StadsOntwikkeling
Projectmanagementbureau Postadres Postbus 8406, 3503 RK Utrecht Telefoon 030 - 286 49 44 Fax 030 - 286 49 47 www.utrecht.nl
Bijlage 14
Bouwreglement Veemarkt
Algemene basis voor de uitvoering van werken 1999, d.d. 1 september 2011. 1.
ALGEMEEN
Dit bouwreglement vormt een afsprakenkader, gericht op de realisatieactiviteiten in het bouwplan Veemarkt Utrecht. Het heeft ten doel om de ongestoorde openbare orde en
veiligheid te bewaken mogelijke overlast voor omwonenden en bedrijven als gevolg van de werkzaamheden zoveel mogelijk te beperken. Het bouwreglement zal onderdeel uitmaken van de volgende contractstukken: - de ontwikkelovereenkomst met ontwikkelende partijen;
- de uitgiftecontracten voor kleinschalige bouwontwikkelingen
- de vergunningen die krachtens de APV door de gemeente Utrecht aan nutsbedrijven worden verleend voor het leggen van kabels en leidingen.
Aangezien dit reglement onderdeel uitmaakt van bovenstaande contractstukken heeft het een privaatrechtelijk karakter.
Deze contractpartijen zijn verplicht de voorwaarden in dit reglement aan hun aannemers en leveranciers bindend voor te schrijven. De aannemersbedrijven zijn verplicht om dit reglement in de opdrachten aan hun onderaannemers op te nemen.
Het bouwreglement richt zich met name op voorschriften t.a.v. de uitvoerende activiteiten van partijen. Zij worden geacht op de hoogte te zijn van alle publiekrechtelijke wet- en
regelgeving tot het verkrijgen van de benodigde vergunningen voor de bouwactiviteiten en aan alle voorwaarden gesteld in de vergunningen dienaangaande stipt en volledig te voldoen.
2.
DE BEVOEGDHEID VAN DE BOUWPLAATSCOÖRDINATOR EN DE BOUW- EN
UITVOERINGSCOÖRDINATIE
Op de bouwplaats is namens de gemeente Utrecht een bouwplaatscoördinator (BPC)
aangesteld. Onder bouwplaats wordt hier verstaan het openbare gebied in de directe omgeving van het bouwterrein met uitzondering van de uitgegeven bouwkavels.
De BPC heeft de taak en is bevoegd om namens de gemeente Utrecht, i.c.m. het Project
Veemarkt Utrecht, de logistiek en de organisatie op en rondom de bouwplaats te regelen. Hij voert hierover overleg met betrokken partijen.
De BPC is gemandateerd om bij het niet opvolgen van het bouwreglement of van zijn
aanwijzingen, bij ernstige hinder, dreigend gevaar of dreigende calamiteiten, de bedrijven en hun personeel c.q. voertuigen en/of machines, uit oogpunt van veiligheid, beperking van
schade of hinder, zo nodig de toegang dan wel de aanwezigheid op bouwplaats ontzeggen.
StadsOntwikkeling Projectmanagementbureau
Hij zal hierover zoveel mogelijk vooraf contact opnemen met de directievoerder van de ontwikkelaar/opdrachtgever.
3.
WERKTIJDEN
Het is zonder schriftelijke toestemming van het Project Veemarkt niet toegestaan werkzaamheden uit te voeren vóór 07.00 uur en na 19.00 uur. Voorgenomen
werkzaamheden in weekenden, op feestdagen en tussen 19.00 uur en 07.00 uur dienen
ruim vooraf (min. 7 dagen) gemeld te worden bij de BPC. Deze kan overlast beperkende maatregelen verlangen.
Heiwerkzaamheden mogen slechts plaatsvinden tussen 07.00 uur en 19.00 uur.
Heiwerkzaamheden buiten de toegestane tijd kunnen alleen na schriftelijke toestemming van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Utrecht plaatsvinden.
4.
BOUWVERKEER- PERSONEELS VERKEER - BEREIKBAARHEID- LEVERING VAN
4.1
Aanwijsborden
MATERIALEN
De gemeente verzorgt de bewegwijzering voor de aangewezen routes t.b.v. bouwverkeer buiten de deelplannen. De uitvoerende partijen zijn eraan gehouden de aangewezen en bewegwijzerde routes voor het bouwverkeer te volgen. Zij instrueren alle aannemers, onderaannemers en leveranciers omtrent de bouwroutes en de regelgeving in deze.
Voorstellen om aanwijsborden te plaatsen buiten de bouwplaats dienen schriftelijk ter
goedkeuring te worden voorgelegd aan de BPC. De aanwijsborden zullen uniform worden uitgevoerd en geplaatst door de Dienst Stadsbeheer op kosten van de aanvrager.
Verwijsbordjes op de bouwplaats zelf mogen, na goedkeuring door de BPC, door de ontwikkelaar of de aannemer zelf geplaatst worden.
Reclameborden zijn verboden tenzij een geldende vergunning kan worden overlegd, dan wel hiertoe schriftelijk toestemming is verkregen van de BPC inzake de plaats, de uitvoering en afmetingen van de borden. 4.2
Bouwverkeer- personeelsverkeer- bewonersverkeer
Voorstellen ten aanzien van verkeersmaatregelen en bouwlogistiek worden aangeleverd aan de BPC. Deze zorgt voor afstemming met alle betrokken partijen en verzorgt definitieve voorstellen.
Bouwverkeer dat wordt aangetroffen op wegen of routes die niet als zodanig zijn
aangewezen, zal door de BPC worden gewaarschuwd en van het voorval zal schriftelijk melding worden gedaan aan de hoofdaannemer.
Op de bouwwegen (het niet-openbare gebied) zijn de regels van de Wegenverkeerswet van kracht. Bij calamiteiten of ongelukken dient direct de politie te worden ingeschakeld.
Bouwverkeer dat de bouwplaats of de bouwweg verlaat dient geen vervuiling op de openbare
wegen te veroorzaken. De aannemer, de leverancier of de transporteur is verplicht zich ervan te vergewissen dat geen vervuiling van de wegen buiten de bouwplaats ontstaat.
2/7
StadsOntwikkeling Projectmanagementbureau
4.3
Bereikbaarheid- Levering van materialen en civieltechnische/ infrastructurele werken.
Bouwwegen die gebruikt worden door meerdere aannemers, mogen op geen enkele wijze
dienen voor laden en lossen en- of (tijdelijke) opslag van materialen. Alleen na vroegtijdige
melding en toestemming van de BPC kan van dit voorschrift worden afgeweken. Indien werk
ten behoeve van een bepaalde continue en buiten werktijden bouwactiviteit bereikbaar moet zijn (bijv. een cruciale stortcyclus), dient dit tenminste drie dagen (het weekend niet
meegerekend) vooraf bekend te zijn bij de BPC i.v.m. de afstemming en organisatie. De bouwwegen worden aangegeven op de bestektekening bouwrijpmaken.
Aanleg van extra bouwwegen vindt uitsluitend plaats nadat hierover tussen partijen schriftelijk overeenstemming is bereikt.
De aannemers dienen toe te staan dat op de hen ter beschikking gestelde bouwterreinen gelijktijdig werken worden uitgevoerd door aannemers die werken in opdracht van de Gemeente Utrecht, de nutsbedrijven en andere partijen. 4.4
Grondtransport en ontgraving
De gemeente levert bouwrijpe grond op in een vooraf bepaalde staat en overeengekomen af te werken maaiveldhoogte. Indien door ontgraving van de aannemer voor (woning)bouw geschikte grond beschikbaar komt, dan kan de grond door de aannemer worden aangeboden aan de BPC.
Deze bepaald of de gemeente Utrecht de grond tegen nader vast te stellen voorwaarden in eigendom overneemt. Indien niet dan blijft de ontwikkelaar / aannemer eigenaar van de
grond en zal deze op zijn kosten uit het gebied afvoeren. Voor de stad Utrecht gelden het Besluit bodemkwaliteit voor hergebruik van grond en de Wet bodembescherming voor het ontgraven van de grond. Alle toe- en afgevoerde grond mag alleen met een
begeleidingsbillet worden vervoerd. Het bij de gemeente beschikbare bodembeheerplan "grondig werken 3" bevat de specifieke regels voor vervoer en hergebruik van grond.
De ontwikkelaar dient zich vooraf op de hoogte te stellen van de voorwaarden indien er een grondoverschot of een tekort ontstaat.
Wanneer er, ondanks de contractueel afgesproken handelwijze en goedkeuringen, verontreinigde grond wordt aangetroffen, dient altijd eerst de BPC te worden ingeschakeld en via hem de afdeling Milieu van de Dienst Stadsontwikkeling.
Graafwerk- of breekwerkzaamheden in het openbare gebied zijn te allen tijde verboden. 5.
VEILIGHEID
Een exemplaar van het goedgekeurde veiligheids- en gezondheidsplan dient door de aannemers ter beschikking gesteld te worden aan de BPC.
De aannemer dient er op toe te zien dat het werk altijd goed bereikbaar is voor hulp- en calamiteitendiensten (politie/brandweer/GG & GD).
Aanwijzingen van hulpverleningsdiensten dienen te allen tijde te worden opgevolgd. De BPC voorziet, voor zover bekend, de hulpdiensten van informatie. De hulpdiensten kunnen in overleg met de BPC de werkzaamheden stilleggen.
6.
BOUWPLAATS EN BOUWAFVAL
6.1
Bouwplaats
3/7
StadsOntwikkeling Projectmanagementbureau
Overleg over de bouwplaats vindt in eerste instantie plaats met de BPC.
In de deelplanrealisatie overeenkomst wordt de plaats van de bouwketen vastgesteld.
Omtrent de tijdige aanwezigheid van bouwstroom en water overlegt de ontwikkelaar met de nutsbedrijven.
Het is de verantwoordelijkheid van de ontwikkelaar/aannemer om bij de start van de
bouwactiviteiten bij de BPC te informeren of het rioleringsstelsel kan worden gebruikt.
Wanneer het rioleringsstelsel niet kan worden gebruikt, wordt overlegd over een alternatieve, meest goedkope oplossing. Eventuele kosten hiervan komen voor rekening van de ontwikkelaar/aannemer.
Bouwaansluitingen voor water, elektra en telefoon dienen vroegtijdig door de aannemersbedrijven bij de betreffende nutsbedrijven te worden aangevraagd en dienen te voldoen aan de geldende voorwaarden en voorschriften.
De bouwplaatsinrichting dient door de afdeling Bouwbeheer van de gemeente te zijn
goedgekeurd. Indien zonder toestemming keten worden geplaatst of opslagterrein in
gebruik wordt genomen, komen de verwijderingskosten voor rekening van de betreffende firma of instantie.
Het bouwterrein dient door de aannemer te worden afgesloten conform het geldende V + G plan. 6.2
Bouwafval
Bouwafval dient in de verschillende fracties te worden verzameld overeenkomstig de
geldende voorschriften van de gemeente Utrecht, en te worden afgevoerd. De aannemer
dient er op toe te zien en is ervoor verantwoordelijk dat waaivuil/zwerfvuil wordt voorkomen en wordt opgeruimd.
Wekelijks dienen door de bouwaannemers de watergangen in en rondom de door hen in
gebruik zijnde bouwpercelen van bouwvuil te worden ontdaan. De aanwijzingen van de BPC ter voorkoming van vervuiling dienen direct uitgevoerd te worden. Bij niet nakomen zullen terzake gemaakte kosten door de gemeente bij de ontwikkelaar in rekening worden gebracht.
7.
HEIWERKEN
Heiwerken dienen conform de geldende voorschriften ( "heien in Utrecht" - bijlage 21) van de gemeente Utrecht te worden uitgevoerd en overeenkomstig eventueel gemaakte afspraken tussen de gemeente Utrecht en de ontwikkelaar.
Het plaatsen van sensoren is verplicht wanneer heiwerken plaatsvinden op minder dan 50
meter van bestaande objecten. Indien door heiwerk ook buiten de grens van 50 meter sterke trillingen ontstaan, is de opdrachtgever ertoe gehouden direct maatregelen te nemen om overlast en schade te voorkomen. Alle kosten van maatregelen en schades komen voor rekening van de aannemer.
8.
BESTAANDE ELEMENTEN - NUTSVOORZIENINGEN- WEGEN- WOONRIJPMAKEN
8.1
Bestaande elementen in en rond het plangebied 4/7
StadsOntwikkeling Projectmanagementbureau
Bestaande bomen, houtsingels, erfafscheidingen, nutsvoorzieningen, verhardingen c.a.
welke dienen te worden gespaard en/of in functie te blijven, dienen door de aannemer te
worden gerespecteerd en dienen op eerste aanwijzing van de BPC beschermd te worden. 8.2
Nutsleidingen
Ten aanzien van werkzaamheden ter plaatse van of nabij de bovengrondse
hoogspanningskabels en andere boven- en ondergrondse kabels en leidingen dienen de
voorschriften van de nutsbedrijven onverkort te worden opgevolgd. De vertegenwoordigers van de nutsbedrijven zien hierop toe.
De aannemers dienen bekend te zijn met de plaatselijk geldende voorschriften van de nutsbedrijven. De aannemer dient voorzieningen te treffen, om een onbeschadigd functioneren van alle
kabels en leidingen te garanderen. De BPC (of de door hem aangewezen vertegenwoordiger van de nutsbedrijven) kunnen hiertoe aanwijzingen geven.
Het uitvoerende bedrijf is volledig aansprakelijk voor de werkzaamheden die namens hem of in zijn opdracht schade hebben veroorzaakt. 8.3
Wegen
Het uitvoerende bedrijf is volledig aansprakelijk voor alle door hem en zijn onderaannemers veroorzaakte schade die door de wegbeheerder is vastgesteld in en direct buiten het
plangebied aan bestaande en nieuwe wegen, bermen, begroeiingen wegmeubilair e.d.
Bij schade aan wegen dient er zo spoedig mogelijk reparatie te (doen) worden uitgevoerd. Op aanwijzing van de BPC kunnen extra beschermende maatregelen worden verlangd. 8.4
Aangelegde perceel hoogten en aangebracht zand tijdens het bouwrijp- en
woonrijpmaken.
De ontwikkelaar en zijn aannemer nemen kennis van het bouwrijpe terrein zoals dat wordt
aangetroffen bij het bouwrijp opleveren. Aangebracht zand e.d. dient bij het woonrijpmaken door de bouwkundige aannemer in dezelfde toestand te worden aangebracht als dat het bij de overdracht van bouwrijpe grond is aangetroffen. 8.5
Woonrijpmaken
Het is ten strengste verboden dat verkeer t.b.v. de bouw de definitieve verharding berijdt welke tijdens het woonrijpmaken wordt / is aangelegd.
Aanwijzingen in deze door de BPC dienen direct te worden opgevolgd.
Geconstateerde schade zal direct aan de hoofdaannemer of de ontwikkelaar worden doorberekend.
9.
PLANNING
In de ontwikkelovereenkomst zijn afspraken vastgelegd over de planning, de bouwrouting, de bouwwegen en opleveringsschema´s van woningen, utiliteitsbouw en civiel- / cultuurtechniek.
Op een moment circa 3 maanden voor de oplevering van de eerste woningen of de utiliteitsbouw worden in overleg met alle betrokken partijen de planningen en de
5/7
StadsOntwikkeling Projectmanagementbureau
opleveringsschema´s definitief herzien, vastgesteld en door alle partijen schriftelijk geaccordeerd.
De BPC controleert het nakomen van de afspraken in het veld en zal indien noodzakelijk
aanwijzingen geven op basis van deze vastgestelde gegevens. De consequenties verbonden aan het afwijken van de planning door een van de partijen zullen door deze veroorzakende partij worden gedragen.
Alle betrokken partijen blijven zelf volledig verantwoordelijk voor een goede afstemming en het nakomen van de gemaakte afspraken.
Periodiek zal door de BPC een overlegvergadering worden georganiseerd waarvoor alle binnen een plangebiedsdeel uitvoerende partijen worden uitgenodigd.
Alle uitvoerende partijen zijn verplicht hieraan deel te nemen door middel van een
vertegenwoordiger, die mandaat heeft om besluiten te nemen t.a.v. de planning, de voortgang of te nemen maatregelen in brede zin.
10.
BEWAKING
De gezamenlijke betrokken partijen en aannemers verplichten zich om binnen een
deelplangebied of een bouwfase gezamenlijk een convenant te sluiten over de bewaking op
de bouwplaats. Het verdient uit het oogpunt van communicatie en efficiëncy uitdrukkelijk de voorkeur om een bewakingsconvenant aan te gaan met één bewakingsdienst.
Over de bewaking dient voorafgaand aan de werkzaamheden overlegd te worden met de politie. Met de politie en de beveiligingsdienst dient regulier overleg plaats te vinden. Bij de BPC, de politie en het Wijkbureau dient te allen tijde bekend te zijn wie de
verantwoordelijke contactpersonen van de partijen zijn en hoe deze bereikbaar zijn, met name buiten de werktijden.
11.
OVERLAST EN SCHADE
11.1 Overlast
De aannemers en uitvoerende bedrijven zijn gehouden melding te doen van overlast
veroorzakende werkzaamheden aan de BPC. De aannemers en uitvoerende bedrijven dienen te allen tijde omwonenden schriftelijk te informeren over de aard en de tijdsduur van de overlast. Een afschrift van deze melding dient te worden gestuurd naar het Wijkbureau
Noordoost. Op aanwijzing van de BPC dienen tijdelijke voorzieningen te worden getroffen om overlast te beperken.
11.2 Claim afhandeling en schade
De gemeente Utrecht heeft de risico's voor ontwerp en uitvoering van de civiel- en cultuurtechnische werken ondergebracht in een constructie all-risk verzekering (CAR).
Alle aannemers en uitvoerende partijen dienen zich ervan te vergewissen of de uitvoering van de werken middels een CAR-verzekering zijn gedekt. 11.3 Schade aan bestaande woningen en opstallen.
De gemeente heeft een aantal procedure-afspraken gemaakt over het be- en afhandelen door de gemeente van schademeldingen aan woningen en opstallen van de huidige
6/7
StadsOntwikkeling Projectmanagementbureau
bewoners. Deze afspraken zijn in de bijlage over Procedure schademeldingen [volgt] bij dit reglement gevoegd en maken daarvan onderdeel uit.
Veroorzaakte schade dient aan het Wijkbureau te worden gemeld.
Alle aannemers en uitvoerende bedrijven hebben de plicht om op een adequate wijze de veroorzaakte schade af te wikkelen.
Informatie over de veroorzaker van de schade kan zo mogelijk via de BPC worden ingewonnen.
12.
BIJLAGEN
Bij dit bouwreglement behoren de volgende bijlagen: Bijlage 15 : Voorschriften voor het heien in Utrecht Bijlage 18 : Contactgegevens
Bijlage: Procedure schademeldingen VOLGT
7/7