Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Inleiding
Inleiding De lijst van afstelbare parameters is beperkt tot die parameters die relevant worden geacht voor carrosseriebouwers. Bezoek voor meer informatie over de huidige parameters voor een bepaald voertuig een erkende Scania werkplaats. De parameters zijn opgeslagen in verschillende regeleenheden van het voertuig en kunnen worden afgesteld met behulp van SDP3 (Scania Diagnos & Programmer 3) en SDP3 voor carrosseriebouwers. Dit document is een uitgebreide lijst. Welke parameters en instellingen beschikbaar zijn in een specifiek voertuig hangt af van hoe het voertuig is uitgerust en van de voertuigspecificatie. Afgezien van de instelbare parameters zijn er ook parameters voor de fysieke specificatie van het voertuig in een SOPS-bestand (Scania On-board Product Specification). Dit type parameter moet wellicht worden bijgewerkt wanneer een conversie wordt uitgevoerd.
Raadpleeg voor meer informatie over SOPS het document Regeleenheden herprogrammeren onder Algemene informatie.
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
1 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Inleiding
SDP3 voor carrosseriebouwers Met behulp van SDP3 voor carrosseriebouwers kunnen carrosseriebouwers de parameters controleren en aanpassen die in dit document worden beschreven. SDP3 voor carrosseriebouwers is een gelimiteerde versie van SDP3, die door Scania werkplaatsen wordt gebruikt. De applicatie is beperkt tot de zaken m.b.t. parameters voor carrosseriebouwers.
Systeemaanduidingen BWS EMS SMS COO VIS ICL LAS
Carrosseriesysteem Motorregelsysteem Regelsysteem ophanging Coördinator Zichtbaarheidssysteem Instrumentengroep Vergrendelings- en alarmsysteem
Beschrijving van afstelbare parameters Iedere parameter wordt geïdentificeerd door de relevante parameteraanduiding in het kopje. Iedere parameteraanduiding eindigt met het systeem waarop de parameter is toegewezen (aangegeven tussen haakjes).
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
2 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 1
Alarm versie 1 Op afstand bediende functies Afstandsbediening (LAS) De afstandsbediening interpreteert dubbele toetsaanslagen als twee kort op elkaar volgende en bij elkaar horende aanslagen wanneer er minimaal 0,4 seconden tussen de twee aanslagen verstrijkt, maar wacht niet te lang, anders wordt na een bepaalde tijd de tweede aanslag opgevat als een aparte aanslag. • Kort - binnen 1 seconde • Gemiddeld - binnen 2 seconden • Lang - binnen 3 seconden Basisinstelling: Lang.
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
3 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 1
Ontgrendelen (LAS) Regelt of de portieren tegelijk of afzonderlijk moeten worden ontgrendeld. • Beide portieren • Afzonderlijk ontgrendelen Basisinstelling: Afzonderlijke ontgrendeling. Parameters instellen Beide portieren
Ontgrendelen De bestuurders- en passagiersportieren worden tegelijkertijd ontgrendeld door eenmaal op de ontgrendelingsknop van de afstandsbediening te drukken. Afzonderlijk ontgrende- Het bestuurdersportier wordt vergrendeld door eenmaal op de ontgrendelknop van de afstandsbediening te druklen ken. Het passagiersportier en de laadruimtedeur worden ontgrendeld door tweemaal op de ontgrendelknop van de afstandsbediening te drukken.
Toegangsbeveiligingsfunctie (LAS) Hier kunt u selecteren of de inbraakbeveiligingsfunctie al dan niet moet worden ingeschakeld. De inbraakbeveiligingsfunctie zorgt ervoor dat de bewegingssensor in de cabine en de kantelsensor tijdelijk worden onderbroken bij het vergrendelen en het inschakelen van het alarm van de cabine en de laadruimtedeur. Zie voor meer informatie over deze functie Gebruikersfunctie Vrachtwagenalarm. • Zonder • Met Basisinstelling: Met
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
4 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 1
Slotinstellingen Automatische hervergrendeling en alarminschakeling (LAS) Hier kunt u Automatisch vergrendelen en inschakelen van het alarm selecteren. Deze functie houdt in dat na het ontgrendelen de portieren worden vergrendeld en het alarm wordt ingeschakeld wanneer binnen de ingestelde tijd geen portier is geopend of de sleutel niet naar in de rijstand is gezet. De functie kan tevens worden geselecteerd voor voertuigen die alleen zijn uitgerust met centrale vergrendeling. In een dergelijk geval vindt alleen vergrendelen plaats. De tijd kan worden ingesteld (de duur na het ontgrendelen alvorens het vergrendelen wordt geactiveerd) via Tijdsinstelling voor automatisch vergrendelen en inschakelen alarm. • Inactief - Niet opnieuw vergrendelen en inschakelen van alarm. • Actief - Opnieuw vergrendelen en inschakelen van alarm. Basisinstelling: Inactief of Actief.
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
5 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 1
Tijdsinstelling voor automatisch opnieuw vergrendelen en inschakelen van alarm (LAS) Automatisch vergrendelen en inschakelen alarm betekent dat de deuren na enige seconden weer worden vergrendeld en het alarm weer wordt ingeschakeld, tenzij een deur wordt geopend nadat de deuren zijn ontgrendeld. Hier kunt u het aantal seconden instellen waarna automatische vergrendeling van de deuren en inschakeling van het alarm moet plaatsvinden. • 10 s • 20 s • 30 s Basisinstelling: 30 s Verklaring: De parameter Automatische hervergrendeling van de portieren en inschakeling van het alarm moet worden geactiveerd voordat de tijdsinstelling wordt toegepast.
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
6 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 1
Lichtsignaal Bevestiging door de richtingaanwijzers (LAS) Hier kunt u selecteren of een bevestiging door de richtingaanwijzers bij vergrendelen en ontgrendelen moet worden geactiveerd. • Actief • Inactief Basisinstelling: Actief Verklaring: Is de functie geactiveerd, dan geven de richtingaanwijzers de volgende knippersignalen ter bevestiging: • Vergrendelen = 2 bevestigingssignalen • Ontgrendelen = 1 bevestigingssignaal • Storing tijdens vergrendelen = 7 snel opeenvolgende signalen
Tijdsinstelling voor lichtsignaal (LAS) Hier kunt u een tijd instellen die aangeeft hoe lang de lampen moeten knipperen wanneer het alarm wordt geactiveerd. • Min = 1 min. • Max = 5 min. Basisinstelling: 5 min.
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
7 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 1
Akoestisch signaal Geluidssignaal voor afgegaan alarm (LAS) Hier kunt u het type akoestisch signaal instellen dat te horen is wanneer het alarm wordt geactiveerd. De lokale regels gelden bij het instellen van het akoestisch signaal. • • • •
Vast Pulserend Sirene Verreikend
Basisinstelling: Verreikend
Tijdsinstelling akoestisch signaal (LAS) Hier kunt u instellen hoe lang het akoestische signaal te horen moet zijn bij iedere herhaling wanneer het alarm wordt geactiveerd. • Min. = 10 s. • Max. = 30 s. Basisinstelling: 30 s.
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
8 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 1
Bevestiging van sirene bij het deactiveren van het alarm (LAS) Hier kunt u het vereiste aantal bevestigingssignalen bij het deactiveren van het alarm instellen. • Min. = 0 • Max. = 3 Basisinstelling: 0
Bevestiging van sirene bij het deactiveren van het alarm (LAS) Hier kunt u het vereiste aantal bevestigingssignalen bij het activeren van het alarm instellen. • Min. = 0 • Max. = 3 Basisinstelling: 0
Bevestiging van sirene ingeval van een storing bij het inschakelen van het alarm (LAS) Hier kunt u het aantal bevestigingssignalen invoeren wanneer storingen in het systeem aanwezig zijn bij activering van het alarm. • Min. = 0 • Max. = 3 Basisinstelling: 0
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
9 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 1
Bevestiging van sirene wanneer het alarm met toegangsbeveiliging (LAS) wordt geactiveerd. Hier kunt u het gewenste aantal bevestigingssignalen instellen wanneer het alarm wordt geactiveerd met behulp van toegangsbeveiliging. • Min. = 0 • Max. = 3 Zie voor meer informatie over deze functie Gebruikersfunctie Vrachtwagenalarm.
Geluidssignaal toegangsbeveiligingsfunctie, aantal herhalingen (LAS) Hier kunt u het aantal herhalingen van het geluidssignaal instellen wanneer het alarm wordt geactiveerd door de sensor van het cabineportier of het luik. • Min. = 1 • Max. = 8 Basisinstelling: 1 of 8
Geluidssignaal kantelsensor, aantal herhalingen (LAS) Hier kunt u het aantal herhalingen van het geluidssignaal instellen wanneer het alarm wordt geactiveerd door de cabinekantelsensor. • Min. = 1 • Max. = 8 Basisinstelling: 1 of 8
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
10 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 1
Geluidssignaal MMS, aantal herhalingen (LAS) Hier kunt u het aantal herhalingen van het geluidssignaal instellen wanneer het alarm wordt geactiveerd door de bewegingssensor in de cabine. • Min. = 1 • Max. = 8 Basisinstelling: 1 of 8
Overvalalarm Afstandsbediening, instellingen voor overvalsalarm (LAS) Hier kunt u invoeren dat het overvalsalarm wordt geactiveerd via de afstandsbediening en de toets voor het activeren van het alarm selecteren. De functie wordt geactiveerd door Vergrendeltoets of Alle toetsen te selecteren. • Inactief • Borgknop • Alle toetsen Basisinstelling: Inactief of Alle toetsen.
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
11 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 1
Overvalalarm Hier kiest u of het uitgaande signaal van de regeleenheid op de schakelaar van het overvalsalarm aangesloten moet worden. • Zonder • Met Basisinstelling: Met
Afstandsbediening, tijdsinstelling voor overvalsalarm (LAS) Hier kunt u het aantal seconden instellen waarbinnen de knop voor activering van het overvalsalarm ingedrukt moet worden gehouden alvorens het alarm wordt geactiveerd. De instelling is van toepassing voor de knop op de afstandsbediening en de schakelaar in de cabine. De instelling is tevens van toepassing op de periode dat de schakelaar ingedrukt moet worden gehouden om het overvalsalarm uit te schakelen. • Min. = 1 s. • Max. = 3 s. Basisinstelling: 3 s.
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
12 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 1
Geluidssignaal voor geactiveerd overvalsalarm (LAS) Hier kunt u het type akoestisch signaal instellen dat te horen is wanneer het overvalsalarm wordt geactiveerd. De lokale regels gelden bij het instellen van het akoestisch signaal. • • • •
Vast Pulserend Sirene Verreikend
Basisinstelling: Verreikend
Stil alarm Stil alarm (LAS) Hier kunt u selecteren of het alarm al dan niet stil moet zijn. Een stil alarm houdt in dat geen geluids- of lichtsignaal wordt afgegeven wanneer een alarm wordt geactiveerd. In het geval van een overvalsalarm of onderbreking van de voedingsspanning is de sirene altijd te horen. Hetzelfde geldt als er een communicatiestoring wordt geregistreerd. De extra alarmfuncties blijven normaal werken. • Zonder • Met Basisinstelling: Zonder
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
13 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 1
Bedrijfsperiodemodus Voertuig vergrendelen zonder alarminschakeling (LAS) Kies hier of u het gebruik van de Bedrijfsperiodemodus mogelijk wilt maken. De Bedrijfsperiodemodus betekent dat het voertuig kan worden vergrendeld met de contactsleutel in de start- of rijstand zonder het alarm in te schakelen. Zie voor meer informatie over deze functie Gebruikersfunctie Vrachtwagenalarm. • Zonder • Met Basisinstelling: Met
Sensoren instellen Extra sensor 1 (LAS) Hier kunt u kiezen of de uitgang van de regeleenheid op extra sensor 1 aangesloten moet worden. • Zonder • Met Basisinstelling: Zonder
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
14 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 1
Extra sensor 2 (LAS) Hier kunt u kiezen of de uitgang van de regeleenheid op extra sensor 2 aangesloten moet worden. • Zonder • Met Basisinstelling: Zonder
Bewegingssensor, afstellen (LAS) Hier kunt u de gevoeligheid van de bewegingssensor in de cabine afstellen. Door een waarde van -25, -24, -23 etc. tot +10 te selecteren, wordt de bewegingssensor afgesteld met een specifieke gevoeligheid in %. • -25 = Lage gevoeligheid. • 0 = Standaard (normaal) • +10 = Hoge gevoeligheid. Basisinstelling: 0%.
Kantelingsensor (LAS) Hier kunt u selecteren of de kantelsensor al dan niet moet worden aangesloten. • Actief • Inactief Basisinstelling: Actief
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
15 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 1
Laadruimtedeur vergrendelen (LAS) Hier kiest u of het uitgaande signaal van de regeleenheid naar "Laadruimtedeur vergrendelen" aangesloten moet worden. • Zonder • Met Basisinstelling: Zonder
Bewegingssensor, carrosserie (LAS) Hier kunt u de bewegingssensor in de carrosserie aansluiten en de gevoeligheid van de bewegingssensor afstellen. Door een waarde (10, 20, 30 enz. tot 100) te selecteren, wordt de bewegingssensor geactiveerd met een specifieke gevoeligheid in %. • 10 = Lage gevoeligheid. • 100 = Hoge gevoeligheid. • Inactief = Ontkoppeld Basisinstelling: Inactief
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
16 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 1
Extra instellingen GSM (LAS) Door het activeren van de functie kan de GSM-module worden aangesloten. • Zonder • Met Basisinstelling: Met of Zonder.
LED in plafondconsole (LAS) Hier kunt u het stroomverbruik en het knipperen van de LED in de plafondconsole afstellen. • • • •
Modus Economy = Knippert om de 5 seconden. Normaal = Knippert om de seconde. Uitgebreid = Knippert om de seconde maar de LED brandt langer dan in Normaal. Snel - Knippert iedere seconde.
Basisinstelling: Normaal
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
17 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Centrale vergrendeling versie 1
Centrale vergrendeling versie 1 Op afstand bediende functies Afstandsbediening (LAS) De afstandsbediening registreert dubbel indrukken alleen wanneer de tweede keer indrukken pas na 0,4 seconden na de eerste keer indrukken plaatsvindt, maar wel binnen een bepaalde maximale tijdsperiode. Gebeurt dit niet, dan registreert de regeleenheid twee aparte keren indrukken. • Kort = binnen 1 s. • Gemiddeld = binnen 2 s. • Lang = binnen 3 s. Basisinstelling: Lang
Ontgrendelen (LAS) Hier kunt u kiezen of de deuren tegelijkertijd of afzonderlijk moeten worden ontgrendeld. • Beide portieren. • Afzonderlijke ontgrendeling. Basisinstelling: Afzonderlijke ontgrendeling. Parameters instellen Beide portieren
Ontgrendelen De bestuurders- en passagiersportieren worden tegelijkertijd ontgrendeld door eenmaal op de ontgrendelingsknop van de afstandsbediening te drukken. Afzonderlijk ontgrende- Het bestuurdersportier wordt vergrendeld door eenmaal op de ontgrendelknop van de afstandsbediening te druklen ken. Het passagiersportier en de laadruimtedeur worden ontgrendeld door tweemaal op de ontgrendelknop van de afstandsbediening te drukken.
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
18 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Centrale vergrendeling versie 1
Slotinstellingen Automatische hervergrendeling en alarminschakeling (LAS) Hier kunt u Automatisch vergrendelen en inschakelen van het alarm selecteren. Deze functie houdt in dat na het ontgrendelen de portieren worden vergrendeld en het alarm wordt ingeschakeld wanneer binnen de ingestelde tijd geen portier is geopend of de sleutel niet naar in de rijstand is gezet. De functie kan tevens worden geselecteerd voor voertuigen die alleen zijn uitgerust met centrale vergrendeling. In een dergelijk geval vindt alleen vergrendelen plaats. De tijd kan worden ingesteld (de duur na het ontgrendelen alvorens het vergrendelen wordt geactiveerd) via Tijdsinstelling voor automatisch vergrendelen en inschakelen alarm. • Inactief = Geen vergrendeling van portieren en inschakeling van alarm. • Actief = Vergrendeling portieren en inschakeling alarm. Basisinstelling: Inactief of Actief.
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
19 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Centrale vergrendeling versie 1
Tijdsinstelling voor automatisch opnieuw vergrendelen en inschakelen van alarm (LAS) Automatisch vergrendelen en inschakelen alarm betekent dat de deuren na enige seconden weer worden vergrendeld en het alarm weer wordt ingeschakeld, tenzij een deur wordt geopend nadat de deuren zijn ontgrendeld. Hier kunt u het aantal seconden instellen waarna automatische vergrendeling van de deuren en inschakeling van het alarm moet plaatsvinden. • 10 s. • 20 s. • 30 s. Basisinstelling: 30 s. Verklaring: De parameter Automatische hervergrendeling van de portieren en inschakeling van het alarm moet worden geactiveerd voordat de tijdsinstelling wordt toegepast.
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
20 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Centrale vergrendeling versie 1
Lichtsignaal Bevestiging door de richtingaanwijzers (LAS) Hier kunt u selecteren of een bevestiging door de richtingaanwijzers bij vergrendelen en ontgrendelen moet worden geactiveerd. • Actief • Inactief Basisinstelling: Actief Verklaring: Is de functie geactiveerd, dan geven de richtingaanwijzers de volgende knippersignalen ter bevestiging: • Vergrendelen = 2 bevestigingssignalen • Ontgrendelen = 1 bevestigingssignaal • Storing tijdens vergrendelen = 7 snel opeenvolgende signalen
Bedrijfsperiodemodus Voertuig vergrendelen zonder alarminschakeling (LAS) Kies hier of u het gebruik van de Bedrijfsperiodemodus mogelijk wilt maken. De Bedrijfsperiodemodus betekent dat het voertuig kan worden vergrendeld met de contactsleutel in de start- of rijstand zonder het alarm in te schakelen. Zie voor meer informatie over deze functie Gebruikersfunctie Vrachtwagenalarm. • Zonder • Met Basisinstelling: Met
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
21 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Alarm versie 2 Op afstand bediende functies Ontgrendelen (LAS) Hier kunt u kiezen of de deuren tegelijkertijd of afzonderlijk moeten worden ontgrendeld. • Beide portieren. • Afzonderlijke ontgrendeling. Basisinstelling: Afzonderlijke ontgrendeling. Parameters instellen Beide portieren
Ontgrendelen De bestuurders- en passagiersportieren worden tegelijkertijd ontgrendeld door eenmaal op de ontgrendelingsknop van de afstandsbediening te drukken. Afzonderlijk ontgrende- Het bestuurdersportier wordt vergrendeld door eenmaal op de ontgrendelknop van de afstandsbedielen ning te drukken. Het passagiersportier en de laadruimtedeur worden ontgrendeld door tweemaal op de ontgrendelknop van de afstandsbediening te drukken.
Afstandsbediening (LAS) De afstandsbediening registreert dubbel indrukken alleen wanneer de tweede keer indrukken pas na 0,4 seconden na de eerste keer indrukken plaatsvindt, maar wel binnen een bepaalde maximale tijdsperiode. Gebeurt dit niet, dan registreert de regeleenheid twee aparte keren indrukken. Hier kunt u de maximale tijd instellen, d.w.z. de tijd waarbinnen de tweede keer indrukken moet plaatsvinden. • Kort = binnen 1 s. • Gemiddeld = binnen 2 s.
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
22 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
• Lang = binnen 3 s. Basisinstelling: Lang
Verlichtingscontrole (LAS) Hier kunt u de functie Verlichtingscontrole activeren, die alle buitenverlichting van het voertuig op volgorde laat branden. De functie kan worden geactiveerd van 20 tot 180 seconden. • Zonder = Functie niet geactiveerd • 20-180 seconden op volgorde
Beveiligingsverlichting (LAS) Met deze parameter kan de tijd/duur voor het branden van de verlichting worden ingesteld, of gebruikt de parameter om de functie te deactiveren die de parkeerverlichting en richtingaanwijzers inschakelt. • Zonder = Functie niet geactiveerd • 20-180 seconden op volgorde
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
23 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Slotinstellingen Automatische hervergrendeling en alarminschakeling (LAS) Hier kunt u Automatisch vergrendelen en inschakelen van het alarm selecteren. Deze functie houdt in dat na het ontgrendelen de portieren worden vergrendeld en het alarm wordt ingeschakeld wanneer binnen de ingestelde tijd geen portier is geopend of de sleutel niet naar in de rijstand is gezet. De functie kan tevens worden geselecteerd voor voertuigen die alleen zijn uitgerust met centrale vergrendeling. In een dergelijk geval vindt alleen vergrendelen plaats. De tijd kan worden ingesteld (de duur na het ontgrendelen alvorens het vergrendelen wordt geactiveerd) via Tijdsinstelling voor automatisch vergrendelen en inschakelen alarm. U kunt selecteren welke deuren vergrendeld moeten worden en waarvoor het alarm, indien mogelijk, ingeschakeld moet worden. • • • •
Gedeactiveerd Cabine Laadruimte Cabine en laadruimte
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
24 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Tijdsinstelling voor automatisch opnieuw vergrendelen en inschakelen van alarm (LAS) Automatisch vergrendelen en inschakelen alarm betekent dat de deuren na enige seconden weer worden vergrendeld en het alarm weer wordt ingeschakeld, tenzij een deur wordt geopend nadat de deuren zijn ontgrendeld. Hier kunt u het aantal seconden instellen waarna automatische vergrendeling van de deuren en inschakeling van het alarm moet plaatsvinden. • Kort = 10 s. • Gemiddeld = 20 s. • Lang = 30 s. De parameter Automatische hervergrendeling van de portieren en inschakeling van het alarm moet worden geactiveerd voordat de tijdsinstelling wordt toegepast.
Automatische vergrendeling (LAS) Hier kunt u een automatische vergrendeling en alarmfunctie instellen. 30-60 seconden nadat de sleutel uit het contactslot verwijderd en het portier geopend en gesloten wordt, zal het voertuig vergrendeld en het alarm voor de geselecteerde deuren ingeschakeld worden. De duur van de tijdsvertraging wordt ingesteld met de parameter Automatische vergrendeling, tijdsinstelling. • • • •
Inactief Cabine = Tijdsinstelling mogelijk Laadruimte = Tijdsinstelling mogelijk Cabine en laadruimte = Tijdsinstelling mogelijk
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
25 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Automatische vergrendeling, tijdsinstelling (LAS) Hier kunt u de beschikbare tijd instellen voor het openen en sluiten van de deur voordat de automatische vergrendeling wordt geactiveerd. De tijd regelt de parameter Automatische vergrendeling. Alternatieven: • 30-60 s.
Handmatige vergrendeling (LAS) Hier kunt u selecteren welke deuren moeten worden vergrendeld bij het handmatig vergrendelen met de sleutel. Alternatieven: • Zonder = Alleen huidige deur • Met cabine = Cabinedeuren • Met cabine en laadruimte = Cabine- en laadruimtedeuren
Automatische centrale vergrendeling (LAS) De parameter activeert de functie Automatische centrale vergrendeling. De functie voorkomt dat onbevoegden de portieren van het voertuig van buitenaf kunnen openen tijdens korte stops of bij lage snelheid. Zie voor meer informatie de gebruikersfunctie Portiersloten en alarmfuncties. • Actief • Inactief Verklaring: Activering is alleen mogelijk wanneer het voertuig af fabriek is uitgerust met de functie. Als de functie niet beschikbaar is, dan is een door de fabriek ondersteunde conversie nodig om de automatische centrale vergrendeling te activeren.
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
26 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Lichtindicatie Bevestiging door de richtingaanwijzers (LAS) Hier kunt u selecteren of bevestiging door de richtingaanwijzers bij vergrendelen en ontgrendelen moet worden geactiveerd. Is de functie geactiveerd, dan geven de richtingaanwijzers de volgende knippersignalen ter bevestiging: Vergrendelen = 2 bevestigingssignalen Ontgrendelen = 1 bevestigingssignaal Storing tijdens vergrendelen = 5 bevestigingssignalen Alternatieven: • Met • Zonder
Tijdsinstelling richtingaanwijzers (LAS) Wanneer het alarm geactiveerd wordt, kunnen de richtingaanwijzers knipperen of branden. Hier kunt u het totale aantal seconden instellen dat de richtingaanwijzers moeten knipperen of branden indien het alarm geactiveerd wordt. Deze parameter is superieur aan Tijdsinstelling richtingaanwijzers, actief en Tijdsinstelling richtingaanwijzers, pauze. • 0-300 s.
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
27 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Tijdsinstelling richtingaanwijzers, actief (LAS) Wanneer het alarm geactiveerd wordt, kunnen de richtingaanwijzers ingeschakeld zijn. De richtingaanwijzers gaan afwisselend aan en uit en hier stelt u in hoeveel seconden ze ingeschakeld moeten zijn. Dit betekent dat de Tijdsinstelling richtingaanwijzers moet worden ingesteld op een waarde hoger dan 0 seconden om deze parameter aan te passen. Deze parameter is een subparameter van Tijdsinstelling richtingaanwijzers. • 0-300 s.
Tijdsinstelling richtingaanwijzers, pauze (LAS) Wanneer het alarm geactiveerd wordt, kunnen de richtingaanwijzers uitgeschakeld zijn. De richtingaanwijzers gaan afwisselend aan en uit en hier stelt u in hoeveel seconden ze uitgeschakeld moeten zijn. Deze parameter is een subparameter van Tijdsinstelling richtingaanwijzers. Dit betekent dat de Tijdsinstelling richtingaanwijzers moet worden ingesteld op een waarde hoger dan 0 seconden om deze parameter aan te passen. • 0-30 s.
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
28 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Akoestische indicatie Bevestigingssignaal van sirene (LAS) Hier kunt u selecteren of de sirene het vergrendelen en ontgrendelen via de afstandsbediening met een kort akoestisch signaal moet bevestigen. Het akoestische signaal weerklinkt om te bevestigen dat een vergrendeling geconfigureerd of een alarm ingesteld wordt. Bij de functie wordt echter geen rekening gehouden met het feit dat de activiteit mislukt is. • Met • Zonder
Geluidssignaal voor afgegaan alarm (LAS) Hier kunt u het type akoestisch signaal instellen dat te horen is wanneer het alarm wordt geactiveerd. De lokale regels gelden bij het instellen van het akoestisch signaal. • • • • •
Stil Vast Pulserend Sirene Verreikend
Tijdsinstelling akoestisch signaal voor geactiveerd alarm (LAS) Hier kunt u instellen hoe lang een geactiveerd alarm te horen moet zijn. Deze parameter is de hoofdparameter van Tijdsinstelling akoestisch signaal, actief en Tijdsinstelling akoestisch signaal, pauze. • 0-300 s.
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
29 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Tijdsinstelling richtingaanwijzers, actief (LAS) Hier kunt u instellen hoe lang de sirene met tussenpozen hoorbaar moet zijn. De parameter is een subparameter van Tijdsinstelling akoestisch signaal voor geactiveerd alarm. • 0-300 s.
Tijdsinstelling richtingaanwijzers, pauze (LAS) Hier kunt u instellen hoe lang de sirene met tussenpozen stil moet zijn als het alarm geactiveerd wordt. De parameter is een subparameter van Tijdsinstelling akoestisch signaal, actief en Tijdsinstelling akoestisch signaal voor geactiveerd alarm. • 0-30 s.
Overvalalarm Afstandsbediening, overvalsalarm activeren (LAS) Hier kunt u instellen of het overvalsalarm met de afstandsbediening kan worden geactiveerd. Wanneer deze parameter is ingesteld op "Met", dan zijn alle knoppen op de afstandsbediening actief en activeren het overvalsalarm. De duur dat een knop moet worden ingedrukt om het alarm te activeren, wordt geregeld met de parameter Afstandsbediening, tijdsinstelling voor overvalsalarm. • Met = Overvalsalarm kan met de afstandsbediening worden geactiveerd. • Zonder = Overvalsalarm kan niet met de afstandsbediening worden geactiveerd.
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
30 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Overvalsalarm (LAS) Hier kiest u of het uitgaande signaal van de regeleenheid op de schakelaar van het overvalsalarm (S139) aangesloten moet worden. • Met = Overvalsalarm kan via de schakelaar worden geactiveerd. • Zonder = Overvalsalarm kan niet via de schakelaar worden geactiveerd.
Tijdsinstelling voor activeren overvalsalarm (LAS) Hier kunt u instellen hoe lang de knop voor activering van het overvalalarm ingedrukt moet worden gehouden voordat het alarm wordt geactiveerd. De instelling is van toepassing voor de knop op de afstandsbediening en de schakelaar in de cabine. De instelling is tevens van toepassing op de periode dat de knop ingedrukt moet worden gehouden om het overvalsalarm uit te schakelen. • Min. = 1 s. • Max. = 3 s.
Geluidssignaal voor geactiveerd overvalsalarm (LAS) Hier kunt u het type akoestisch signaal instellen dat te horen is wanneer het overvalsalarm wordt geactiveerd. De lokale regels gelden bij het instellen van het akoestisch signaal. • • • • •
Stil Pulserend Vast Verreikend Sirene
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
31 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Tijdsinstelling akoestisch signaal voor geactiveerd alarm (LAS) Hier kunt u instellen hoe lang een geactiveerd alarm te horen moet zijn. • 0-5 min.
Geluidssignaal voor geactiveerd overvalsalarm (LAS) Hier kunt u instellen hoe lang de richtingaanwijzers moeten knipperen wanneer het alarm geactiveerd wordt. • 1-5 min.
Stil alarm Stil alarm (LAS) Hier kunt u selecteren of het alarm al dan niet stil moet zijn. Een stil alarm houdt in dat geen geluidssignaal wordt afgegeven wanneer een alarm wordt geactiveerd. Als een lichtsignaal via de richtingaanwijzers van het voertuig moet worden geactiveerd wanneer een stil alarm wordt geactiveerd, dan kan dit worden afgesteld met de parameter Verlichtingsinstelling, stil alarm. In het geval van een overvalsalarm of onderbreking van de voedingsspanning is de sirene altijd te horen. Hetzelfde geldt als er een communicatiestoring wordt geregistreerd. De extra alarmfuncties blijven normaal werken. • Zonder = Functie niet geactiveerd • Met = Functie geactiveerd
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
32 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Verlichtingsinstelling, stil alarm (LAS) Hier kunt u instellen hoe lang de richtingsaanwijzers actief moeten zijn wanneer het Stille alarm is geactiveerd. • 0-5 min.
Bedrijfsperiodemodus Functie Bedrijfsperiodemodus activeren (LAS) Kies hier of u het gebruik van de Bedrijfsperiodemodus mogelijk wilt maken. De Bedrijfsperiodemodus betekent dat het voertuig kan worden vergrendeld met de contactsleutel in de start- of rijstand en het alarm wordt ingeschakeld. De parameter is de hoofdparameter, die diverse functies regelt die in deze parametergroep met afzonderlijke instellingen kunnen worden aangepast, d.w.z. welke sensoren actief moeten zijn en welke deuren vergrendeld moeten worden wanneer de functie geselecteerd wordt. Zie voor meer informatie over deze functie Gebruikersfunctie Vrachtwagenalarm. • Met = Functie actief • Zonder = Functie inactief
Vergrendelinstelling, deuren (LAS) Deze parameter wordt gebruikt om te selecteren welke portieren vergrendeld moeten worden wanneer de functie Bedrijfsperiodemodus is geactiveerd. • • • •
Inactief = Er worden geen deuren vergrendeld Cabine = Cabinedeuren worden vergrendeld Laadruimte = Laadruimtedeuren worden vergrendeld Cabine en laadruimte = Cabine- en laadruimtedeuren worden vergrendeld
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
33 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Alarminstelling, extra sensor 1 (LAS) Dit is een sub-parameter van de functie Bedrijfsperiodemodus en moet actief zijn. De parameter wordt gebruikt om te selecteren of het uitgaande signaal van de regeleenheid naar extra sensor 1 (B76) actief moet zijn. • Met = Uitgaande signaal actief • Zonder = Uitgaande signaal inactief
Alarminstelling, extra sensor 2 (LAS) Dit is een sub-parameter van de functie Bedrijfsperiodemodus en moet actief zijn. De parameter wordt gebruikt om te selecteren of het uitgaande signaal van de regeleenheid naar extra sensor 2 (B77) actief moet zijn. • Met = Uitgaande signaal actief • Zonder = Uitgaande signaal inactief
Alarminstelling, extra sensor 3 (LAS) Deze parameter wordt gebruikt om te selecteren of de sensor van de accubak moet actief zijn wanneer de functie functie Bedrijfsperiodemodus geselecteerd wordt. • Met = sensor actief • Zonder = sensor inactief
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
34 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Alarminstelling, frontluik (LAS) Dit is een sub-parameter van de functie Bedrijfsperiodemodus en moet actief zijn. De parameter wordt gebruikt om te selecteren of de frontgrillesensor (B24) actief moet zijn. • Met = sensor actief • Zonder = sensor inactief
Alarminstelling, dakluik (LAS) Dit is een sub-parameter van de functie Bedrijfsperiodemodus en moet actief zijn. De parameter wordt gebruikt om te selecteren of de dakluiksensor (B38) actief moet zijn. • Met = sensor actief • Zonder = sensor inactief
Alarminstelling, luik voor opbergruimte bestuurderszijde (LAS) Dit is een sub-parameter van de functie Bedrijfsperiodemodus en moet actief zijn. De parameter wordt gebruikt om te selecteren of de sensor voor de externe opbergruimte aan de bestuurderszijde actief moet zijn. • Met = sensor actief • Zonder = sensor inactief
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
35 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Alarminstelling, luik voor opbergruimte passagierszijde (LAS) Dit is een sub-parameter van de functie Bedrijfsperiodemodus en moet actief zijn. De parameter wordt gebruikt om te selecteren of de sensor voor de externe opbergruimte aan de passagierszijde actief moet zijn. • Met = sensor actief • Zonder = sensor inactief
Alarminstelling, bestuurdersportier (LAS) Dit is een sub-parameter van de functie Bedrijfsperiodemodus en moet actief zijn. De parameter wordt gebruikt om te selecteren of de bestuurdersportiersensor actief moet zijn. • Met = sensor actief • Zonder = sensor inactief
Alarminstelling, passagiersportier (LAS) Dit is een sub-parameter van de functie Bedrijfsperiodemodus en moet actief zijn. De parameter wordt gebruikt om te selecteren of de passagiersportiersensor actief moet zijn. • Met = sensor actief • Zonder = sensor inactief
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
36 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Alarminstelling, laadruimtedeur (LAS) Dit is een sub-parameter van de functie Bedrijfsperiodemodus en moet actief zijn. De parameter wordt gebruikt om te selecteren of de laadruimtedeursensor actief moet zijn. • Met = sensor actief • Zonder = sensor inactief
Alarminstelling, bestuurdersportierslot (LAS) Dit is een sub-parameter van de functie Bedrijfsperiodemodus en moet actief zijn. De parameter wordt gebruikt om te selecteren of de sensor die aanduidt of het slot van het bestuurdersportier wordt bediend, actief moet zijn. • Met = sensor actief • Zonder = sensor inactief
Alarminstelling, passagiersportierslot (LAS) Dit is een sub-parameter van de functie Bedrijfsperiodemodus en moet actief zijn. De parameter wordt gebruikt om te selecteren of de sensor die aanduidt of het slot van het passagiersportier wordt bediend, actief moet zijn. • Met = sensor actief • Zonder = sensor inactief
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
37 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Alarminstelling, laadruimtedeurslot (LAS) Dit is een sub-parameter van de functie Bedrijfsperiodemodus en moet actief zijn. De parameter wordt gebruikt om te selecteren of de sensor die aanduidt of het slot van de laadruimte wordt bediend, actief moet zijn. • Met = sensor actief • Zonder = sensor inactief
Alarminstelling, bewegingssensor cabine (LAS) Dit is een sub-parameter van de functie Bedrijfsperiodemodus en moet actief zijn. De parameter wordt gebruikt om te selecteren of de bewegingssensor in de cabine actief moet zijn. • Met = sensor actief • Zonder = sensor inactief
Alarminstelling, bewegingssensor cabine (LAS) Dit is een sub-parameter van de functie Bedrijfsperiodemodus en moet actief zijn. De parameter wordt gebruikt om te selecteren of de bewegingssensor in de laadruimte actief moet zijn. • Met = sensor actief • Zonder = sensor inactief
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
38 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Sensoren instellen Extra sensor 1 (LAS) De extra sensor moet een verbreekcontact zijn zonder geïntegreerde weerstand en moet zijn aangesloten op pen B2 en B9 van de regeleenheid. Hier kunt u kiezen of de uitgang van de regeleenheid op extra sensor 1 aangesloten moet worden. • Met = Uitgangssignaal regeleenheid actief • Zonder = Uitgangssignaal regeleenheid inactief
Extra sensor 2 (LAS) Extra sensor 2 moet een verbreekcontact zijn zonder geïntegreerde weerstand en moet zijn aangesloten op pen B7 en B15 van de regeleenheid. Hier kunt u kiezen of de uitgang van de regeleenheid op extra sensor 2 aangesloten moet worden. • Met = Uitgangssignaal regeleenheid actief • Zonder = Uitgangssignaal regeleenheid inactief
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
39 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Extra sensor 3 (LAS) Extra sensor 3 moet van hetzelfde type als de alarmsensor voor het frontluik zijn. Als dit sensortype niet wordt gebruikt, moet een afzonderlijke weerstand van 1.000 ohm op het circuit worden aangesloten. Extra sensor 3 moet worden verbonden met pen B12 en B18 van de regeleenheid. Hier kunt u instellen of de sensor van extra sensor 3 (accubak) actief moet zijn, ongeautoriseerde toegang moet kunnen aanduiden en het alarm moet kunnen activeren. • Met = sensor kan alarm activeren. • Zonder = sensor kan alarm niet activeren.
Alarmsensor, frontluik (LAS) Hier kunt u instellen of de sensor van de frontgrille aangesloten moet worden, ongeautoriseerde toegang moet kunnen aanduiden en het alarm moet kunnen activeren. • Met = sensor geactiveerd • Zonder = sensor niet geactiveerd
Alarmsensor, dakluik (LAS) Hier kunt u instellen of de sensor van het dakluik aangesloten moet worden, ongeautoriseerde toegang moet kunnen aanduiden en het alarm moet kunnen activeren. • Met = sensor geactiveerd • Zonder = sensor niet geactiveerd
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
40 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Alarmsensor, luik voor opbergruimte bestuurderszijde (LAS) Hier kunt u instellen of de sensor van de opbergruimte aan bestuurderszijde aangesloten moet worden, ongeautoriseerde toegang moet kunnen aanduiden en het alarm moet kunnen activeren. • Met = sensor geactiveerd • Zonder = sensor niet geactiveerd
Alarmsensor, luik voor opbergruimte passagierszijde (LAS) Hier kunt u instellen of de sensor van de opbergruimte aan passagierszijde aangesloten moet worden, ongeautoriseerde toegang moet kunnen aanduiden en het alarm moet kunnen activeren. • Met = sensor geactiveerd • Zonder = sensor niet geactiveerd
Sensor bestuurdersportier (LAS) De parameter activeert de sensor, die aanduidt dat het bestuurderportier geopend wordt en het alarm activeert. • Met = sensor actief • Zonder = sensor inactief
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
41 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Sensor passagiersportier (LAS) De parameter activeert de sensor, die aanduidt dat het passagiersportier geopend wordt en het alarm activeert. • Met = sensor actief • Zonder = sensor inactief
Sensor laadruimtedeur (LAS) De sensor van de laadruimtedeur moet een massasensor zijn die vergekijkbaar is met de sensor van het bestuurdersportier en passagiersportier. De sensor is aangesloten op pen A15 van de regeleenheid en massa. De parameter activeert de sensor, die aanduidt dat de laadruimtedeur geopend wordt en het alarm activeert. • Met = sensor actief • Zonder = sensor inactief
Laadruimtedeur vergrendelen (LAS) Hier kiest u of het uitgaande signaal van de regeleenheid naar "Laadruimtedeur vergrendelen" aangesloten moet worden. De parameter activeert de vergrendeling van de laadruimtedeur en de inschakeling van het alarm. • Met = Vergrendeling actief • Zonder = Vergrendeling inactief
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
42 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Bewegingssensor cabine, activering (LAS) De bewegingssensor cabine wordt hier geactiveerd. In de actieve modus kan deze ongeoorloofde toegang aanduiden en het alarm activeren. De gevoeligheid van de bewegingssensor kan worden afgesteld met de parameter Bewegingssensor cabine, afstellen. • Met = Actief • Zonder = Inactief
Bewegingssensor carroserie, activering (LAS) De bewegingssensor carrosserie wordt hier geactiveerd. In de actieve modus kan deze ongeoorloofde toegang aanduiden en het alarm activeren. De gevoeligheid van de bewegingssensor kan worden afgesteld met de parameter Bewegingssensor carrosserie, afstellen. • Met = Actief • Zonder = Inactief
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
43 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Bewegingssensor cabine, afstellen (LAS) Hier kunt u de gevoeligheid van de bewegingssensor in de cabine afstellen. De sensor wordt geactiveerd met de parameter Bewegingssensor cabine, activering. U kunt de gevoeligheid van de bewegingssensor instellen op een waarde tussen 6 en 63. • 6 = Lage gevoeligheid • 63 = Maximale gevoeligheid Alternatieven: • 6–63
Bewegingssensor carrosserie, afstellen (LAS) Hier kunt u de gevoeligheid van de bewegingssensor in de carrosserie afstellen. De sensor wordt geactiveerd met de parameter Bewegingssensor carrosserie, activering. Door een waarde (10, 20, 30 etc. tot 100) te selecteren, wordt de gevoeligheid van de bewegingssensor afgesteld in %. • 10 = Lage gevoeligheid • 100 = Maximale gevoeligheid Alternatieven: • 10–100
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
44 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Alarmsensor contactslot (LAS) Hier kunt u instellen of de detectie voor het contactslot geactiveerd moet worden. Als het contactslot in de rijstand wordt gezet wanneer het alarm van het voertuig ingeschakeld is, dan wordt dit aangeduid en het alarm wordt geactiveerd. • Met = Functie actief • Zonder = Functie niet geactiveerd
Kantelingsensor (LAS) De parameter activeert de sensor, die aanduidt dat de cabine gekanteld wordt en het alarm activeert. • Met = sensor actief • Zonder = sensor inactief
Kantelsensor, gevoeligheid (LAS) De kantelsensor geeft aan of de cabine wordt gekanteld en activeert het alarm. Hier kunt u de hoek instellen waarbij de sensor het alarm moet activeren. • 1–20°
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
45 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Alarm versie 2
Extra instellingen GSM (LAS) Parameteractivering maak aansluiting van GSM-module mogelijk. Extra aansluiting op regeleenheid, pen C11, +24 V voedingsspanning wanneer het alarm wordt geactiveerd (GSM-module Scania Communicator C200). Extra aansluiting op regeleenheid, pen C15, digitaal signaal laag voor geactiveerd alarm (Scania Interactor). • Met = Aansluiting GSM-module mogelijk. • Zonder = Aansluiting GSM-module niet mogelijk.
Uitgangssignaal van ECU wanneer alarm is geactiveerd (LAS) Instelling voor carrosseriebouwer om alarmstatus uit te lezen. Aangesloten op regeleenheid pen B13 die het uitgangssignaal met massa verbindt als het alarm geactiveerd wordt. Altijd actief. Maximale belasting 500 mA.
Uitgangssignaal van ECU wanneer alarm is geactiveerd (LAS) Instelling voor carrosseriebouwer om alarmstatus uit te lezen. Aangesloten op regeleenheid pen B10 die het uitgangssignaal met massa verbindt als het alarm geactiveerd wordt. Altijd actief. Maximale belasting 500 mA.
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
46 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Centrale vergrendeling versie 2
Centrale vergrendeling versie 2 Op afstand bediende functies Ontgrendelen (LAS) Regelt of de portieren tegelijk of afzonderlijk moeten worden ontgrendeld. • Beide portieren. • Afzonderlijke ontgrendeling. Basisinstelling: Afzonderlijke ontgrendeling. Parameters instellen Beide portieren
Ontgrendelen De bestuurders- en passagiersportieren worden tegelijkertijd ontgrendeld door eenmaal op de ontgrendelingsknop van de afstandsbediening te drukken. Afzonderlijk ontgrende- Het bestuurdersportier wordt vergrendeld door eenmaal op de ontgrendelknop van de afstandsbedielen ning te drukken. Het passagiersportier en de laadruimtedeur worden ontgrendeld door tweemaal op de ontgrendelknop van de afstandsbediening te drukken.
Afstandsbediening (LAS) De afstandsbediening interpreteert dubbele toetsaanslagen als twee kort op elkaar volgende en bij elkaar horende aanslagen wanneer er minimaal 0,4 seconden tussen de twee aanslagen verstrijkt, maar wacht niet te lang, anders wordt na een bepaalde tijd de tweede aanslag opgevat als een aparte aanslag. Hier kunt u de maximale tijd instellen, d.w.z. de tijd waarbinnen de tweede keer indrukken moet plaatsvinden. • Kort = binnen 1 s. • Gemiddeld = binnen 2 s. • Lang = binnen 3 s.
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
47 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Centrale vergrendeling versie 2
Verlichtingscontrole (LAS) Hier kunt u de functie Verlichtingscontrole activeren, die alle buitenverlichting van het voertuig op volgorde laat branden. De functie kan worden geactiveerd van 20 tot 180 seconden. • Zonder = Functie niet geactiveerd • 20-180 seconden op volgorde
Beveiligingsverlichting (LAS) Met deze parameter kan de tijd/duur voor het branden van de verlichting worden ingesteld, of gebruikt de parameter om de functie te deactiveren die de parkeerverlichting en richtingaanwijzers inschakelt. • Zonder = Functie niet geactiveerd • 20-180 seconden op volgorde
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
48 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Centrale vergrendeling versie 2
Slotinstellingen Automatische hervergrendeling en alarminschakeling (LAS) Hier kunt u Automatisch vergrendelen en inschakelen van het alarm selecteren. Deze functie houdt in dat na het ontgrendelen de portieren worden vergrendeld en het alarm wordt ingeschakeld wanneer binnen de ingestelde tijd geen portier is geopend of de sleutel niet naar in de rijstand is gezet. De functie kan tevens worden geselecteerd voor voertuigen die alleen zijn uitgerust met centrale vergrendeling. In een dergelijk geval vindt alleen vergrendelen plaats. De tijd kan worden ingesteld (de duur na het ontgrendelen alvorens het vergrendelen wordt geactiveerd) via Tijdsinstelling voor automatisch vergrendelen en inschakelen alarm. U kunt selecteren welke deuren vergrendeld moeten worden en waarvoor het alarm, indien mogelijk, ingeschakeld moet worden. • • • •
Inactief Cabine Laadruimte Cabine en laadruimte
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
49 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Centrale vergrendeling versie 2
Tijdsinstelling voor automatisch opnieuw vergrendelen en inschakelen van alarm (LAS) Automatisch vergrendelen en inschakelen alarm betekent dat de deuren na enige seconden weer worden vergrendeld en het alarm weer wordt ingeschakeld, tenzij een deur wordt geopend nadat de deuren zijn ontgrendeld. Hier kunt u het aantal seconden instellen waarna automatische vergrendeling van de deuren en inschakeling van het alarm moet plaatsvinden. • Kort = 10 s. • Gemiddeld = 20 s. • Lang = 30 s. Verklaring: De parameter Automatische hervergrendeling van de portieren en inschakeling van het alarm moet worden geactiveerd voordat de tijdsinstelling wordt toegepast.
Automatische vergrendeling (LAS) Hier kunt u een automatische vergrendeling en alarmfunctie instellen. 30-60 seconden nadat de sleutel uit het contactslot verwijderd en het portier geopend en gesloten wordt, zal het voertuig vergrendeld en het alarm voor de geselecteerde deuren ingeschakeld worden. De duur van de tijdsvertraging wordt ingesteld met de parameter Automatische vergrendeling, tijdsinstelling. • • • •
Inactief Cabine = Tijdsinstelling mogelijk Laadruimte = Tijdsinstelling mogelijk Cabine en laadruimte = Tijdsinstelling mogelijk
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
50 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Centrale vergrendeling versie 2
Automatische vergrendeling, tijdsinstelling (LAS) Hier kunt u de beschikbare tijd instellen voor het openen en sluiten van de deur voordat de automatische vergrendeling wordt geactiveerd. De tijd regelt de parameter Automatische vergrendeling. Alternatieven: • 30-60 s.
Handmatige vergrendeling (LAS) Hier kunt u selecteren welke deuren moeten worden vergrendeld bij het handmatig vergrendelen met de sleutel. Alternatieven: • Zonder = Alleen huidige deur • Met cabine = Cabinedeuren • Met cabine en laadruimte = Cabine- en laadruimtedeuren
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
51 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Centrale vergrendeling versie 2
Lichtindicatie Bevestiging door de richtingaanwijzers (LAS) Hier kunt u selecteren of bevestiging door de richtingaanwijzers bij vergrendelen en ontgrendelen moet worden geactiveerd. Is de functie geactiveerd, dan geven de richtingaanwijzers de volgende knippersignalen ter bevestiging: • Vergrendelen = 2 bevestigingssignalen • Ontgrendelen = 1 bevestigingssignaal • Storing tijdens vergrendelen = 5 bevestigingssignalen Alternatieven: • Met • Zonder
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
52 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Centrale vergrendeling versie 2
Bedrijfsperiodemodus Functie Bedrijfsperiodemodus activeren (LAS) Kies hier of u het gebruik van de Bedrijfsperiodemodus mogelijk wilt maken. De Bedrijfsperiodemodus betekent dat het voertuig kan worden vergrendeld met de contactsleutel in de start- of rijstand zonder het alarm in te schakelen. De parameter is de hoofdparameter, die meerdere functies regelt die met afzonderlijke instellingen kunnen worden aangepast, d.w.z. welke sensoren actief moeten zijn en welke deuren vergrendeld moeten worden wanneer de functie geselecteerd wordt. Zie voor meer informatie over deze functie Gebruikersfunctie Vrachtwagenalarm. • Met = Functie actief • Zonder = Functie inactief
Vergrendelinstelling, deuren (LAS) Deze parameter wordt gebruikt om te selecteren welke portieren vergrendeld moeten worden wanneer de functie Bedrijfsperiodemodus is geactiveerd. • • • •
Inactief = Er worden geen deuren vergrendeld Cabine = Cabinedeuren worden vergrendeld Laadruimte = Laadruimtedeuren worden vergrendeld Cabine en laadruimte = Cabine- en laadruimtedeuren worden vergrendeld
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
53 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden
Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling Centrale vergrendeling versie 2
Sensoren instellen Laadruimtedeur vergrendelen (LAS) Hier kiest u of het uitgaande signaal van de regeleenheid naar "Laadruimtedeur vergrendelen" aangesloten moet worden. De parameter activeert de vergrendeling van de laadruimtedeur en de inschakeling van het alarm. • Met = Vergrendeling actief • Zonder = Vergrendeling inactief
11:70-01/06 Uitgave 4.1 nl-NL
54 (54) ©
Scania CV AB 2012, Sweden