a
a
a a
a
a
a
a
a
a
a a
a a
a
a a
a a
a
a a
a
a
a
a
a
a
a a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
gids
Studie
Geneeskunde
20132014 a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a
Master
a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a
Studiegids Master Geneeskunde 2013/2014
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids Master Geneeskunde 2013/2014
Uitgave Redactie Tekstbijdragen
Tekst- en eindredactie Illustraties en omslag Foto omslag
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Erasmus MC, Rotterdam, juli 2013 Mathijs Doets, Gonny Pasaribu, Ellen Thuis Co-Raad, Anne de la Croix, Maya Gesser, Esther de Graaf, IFMSA-Rotterdam, MFVR, Karen Stegers-Jager Stichting STOLA Gonny Pasaribu Mathijs Doets Alain Gil-Gonzalez
Studiegids 2013-2014
Voorwoord
Een aantal jaren geleden zijn we in het Erasmus MC gestart met een aantal ingrijpende vernieuwingen van onze opleiding Geneeskunde met als belangrijk doel om deze aan te passen aan de eigentijdse eisen van de gezondheidszorg en het universitaire onderwijs. Deze vernieuwingen zijn inmiddels grotendeels gerealiseerd. De opleidingseisen van de basisopleiding Geneeskunde zijn identiek voor alle Geneeskundeopleidingen in Nederland en vastgelegd in het Raamplan Artsopleiding 2009. Naast deze algemene opleidingseisen willen we in het Erasmus MC de opleiding van onze toekomstige artsen verrijken met een aantal accenten zoals de nadruk op academische vorming, een patiëntgerichte beroepshouding, samenwerking met andere zorgprofessionals en een sterke maatschappelijke betrokkenheid. In 2008 zijn we van een ongedeeld opleidingsprogramma overgestapt naar een gedeelde bachelor- en masteropleiding Geneeskunde. In maart 2012 zijn de eerste masterstudenten hun coschappen gaan lopen in de nieuwe masteropleiding. Naast de basisopleiding Geneeskunde biedt het Erasmus MC getalenteerde en gemotiveerde studenten een heel andere, unieke uitdaging: deelname aan een tweejarige Master of Science-opleiding. Onze vijf geaccrediteerde Engelstalige Master of Science programma’s, verenigd in de Erasmus MC Graduate School, zijn hoogwaardige wetenschapsopleidingen op het gebied van fundamenteel of gezondheidszorgonderzoek. Een dergelijke opleiding vormt een uitstekende uitgangspositie om te kunnen promoveren en een wetenschappelijke carrière op te bouwen. Vorig jaar september heeft het Erasmus MC het nieuwe Onderwijscentrum geopend. Studenten, medewerkers en bezoekers kunnen gebruik maken van de onderwijsruimten, zelfstudie- en loungeplekken en projectruimten. Het Onderwijscentrum van het Erasmus MC is een inspirerende leeromgeving waar de student zich thuis voelt, zich door interactie met andere studenten en docenten
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
professioneel vormt en optimaal ondersteund wordt door moderne, state-of-the-art onderwijsfaciliteiten. Het onderwijsplein vormt het kloppende hart van deze nieuwe leeromgeving van het Erasmus MC. Op en rond het ruimtelijke en lichte plein zijn optimale onderwijsfaciliteiten geconcentreerd. Het onderwijsplein heeft een academische en studieuze uitstraling die uitnodigt om (samen) te studeren en die de interactie tussen studenten onderling en tussen studenten, docenten èn onderzoekers bevordert. Het Onderwijscentrum roept bij studenten en docenten een gevoel van trots op het Erasmus MC op. De realisatie van dit nieuwe Onderwijscentrum onderstreept de belangrijke plaats die onderwijs -naast wetenschappelijk onderzoek en patiëntenzorg -- in het Erasmus MC inneemt. Wij hopen, mede namens al onze docenten, dat jullie als studenten de mogelijkheden van het Erasmus MC zullen gebruiken voor een leerzame en leuke studietijd in Rotterdam.
Prof.dr. J. Verweij Decaan en vice-voorzitter Raad van Bestuur Erasmus MC
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Dr. W.W. van den Broek Opleidingsdirecteur Geneeskunde
Studiegids 2013-2014
Leeswijzer
Deze studiegids is opgebouwd uit drie delen. Deel 1 Onderwijs Het deel Onderwijs geeft een beschrijving van het onderwijs in het curriculum Erasmusarts. Ook diverse onderwijs-gerelateerde onderwerpen komen aan bod: de lijst van verplichte boeken, gezondheidsrisico’s en kwaliteitszorg. Deel 2 Studentenvoorzieningen Het deel Studentenvoorzieningen geeft veel praktische informatie voor de student die aan het Erasmus MC Geneeskunde studeert. Deel 3 Erasmus MC en EUR Dit deel geeft algemene informatie over het Erasmus MC en de EUR. Verder wordt er aandacht besteed aan de organisatiestructuur en aan de afdelingen, die van belang zijn voor het Geneeskundeonderwijs.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
Curriculum Erasmusarts
Coschappen
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013-2014
Algemene beschrijving van de opleiding Erasmusarts De primaire doelstelling van de opleiding Geneeskunde is het opleiden van een arts die in staat is om patiëntgebonden problemen op te lossen. Het Geneeskundeonderwijs in het Erasmus MC biedt daarnaast een specifiek Rotterdams profiel met het in 2008 ingevoerde curriculum Erasmusarts, waarin geïntegreerde basis- en klinische kennis, wetenschappelijke probleemanalyse, een professionele attitude én individuele profilering centraal staan.
Profiel van de Erasmusarts Het opleiden van een arts die in staat is om patiëntgebonden problemen op te lossen is de primaire doelstelling van de opleiding Geneeskunde. Vanzelfsprekend moet de opleiding voldoen aan de algemene eindtermen van het Raamplan Artsopleiding 2009, tevens opgenomen in de Wet Individuele Beroepen in de Gezondheidszorg (de wet BIG). Deze eindtermen betreffen medische, wetenschappelijke en persoonlijke aspecten én aspecten in relatie tot de maatschappij en het gezondheidszorgsysteem. Daarnaast besteedt de opleiding extra aandacht aan het feit dat de (basis)arts doordrongen moet zijn van het feit dat het heel normaal is om iets niet te weten en aan de manier om de ontbrekende kennis te compenseren. Zelfstudie, een positieve attitude ten aanzien van levenslang leren en multidisciplinair denken en handelen zijn daarom evenzeer belangrijke doelstellingen. Het profiel van de opleiding bestaat dan ook uit een basisprofiel, gebaseerd op de algemene eindtermen van het Raamplan 2009, waaraan toegevoegd een Rotterdams profiel van geïntegreerde basis- en klinische kennis, wetenschappelijke probleemanalyse, professionele attitude én individuele profilering. Profiel en missie Een belangrijke beleidslijn in het Erasmus MC is dat onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg gelijkwaardige kerntaken zijn, waartussen zoveel mogelijk dwarsverbanden moeten bestaan. Deze gelijkwaardigheid blijkt onder meer uit het feit dat in de afgelopen jaren meer hoogleraren zijn benoemd die hun sporen vooral in het onderwijs hebben verdiend, dat onderwijs een vast onderwerp is in de jaarplannen van de afdelingen en dat fors is geïnvesteerd in een 2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
8 / 151
Studiegids 2013/2014
nieuw Onderwijscentrum. De Rotterdamse opleiding heeft een eigen profiel dat wordt samengevat in de volgende missie: “Het Erasmus MC wil haar studenten vanuit een inspirerende onderwijsomgeving, die hem of haar in staat stelt om opgedane kennis als teamspeler over te dragen aan collega-professionals en waarbij de zorgvraag van de patiënt centraal staat, opleiden tot een maatschappelijk betrokken ‘Erasmusarts’, met een wetenschappelijke attitude die gericht is op voortdurende kennisverwerving, continue professionele ontwikkeling en overdracht van opgedane kennis aan collega-professionals.”
Uit deze missie komt naar voren dat de Erasmusarts kan optreden als verbindingsofficier tussen patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs en op ieder van deze terreinen zelf een actieve rol kan vervullen. De Erasmusarts is een teamspeler die in een multidisciplinair behandelteam kan samenwerken en in zijn professionele rol de principes toepast van evidence-based medicine, waarbij hij tevens in staat is daarvan op gefundeerde gronden af te wijken. De Erasmusarts hanteert het principe van ‘levenslang leren’ en levert ook na zijn opleiding een bijdrage aan wetenschappelijk onderzoek. Hij heeft zijn opleiding genoten in een multiculturele onderwijsomgeving. Door het samenwerken met studenten uit verschillende culturen heeft hij een goed inzicht verkregen in het omgaan met en behandelen van patiënten met uiteenlopende achtergronden. Bovenstaand profiel van de Erasmusarts en de missie van de opleiding zijn één samenhangend geheel en vormen de basis voor de bachelor- als de masteropleiding Geneeskunde.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
9 / 151
De masteropleiding Geneeskunde Het masterprogramma omvat drie leerjaren van in totaal 180 ECTS en bestaat uit thematisch onderwijs, masteronderzoek en coschappen. Een belangrijk element in het programma is de herhaling van kennis en vaardigheden: dit betreft stof uit de bacheloropleiding in thema Ma1B De Patiënt en relevante disciplinegebonden kennis en vaardigheden in de zg. ICK-week (Introductiecursus Kliniek-week) voorafgaand aan een coschap. Op deze manier wordt bewerkstelligd dat studenten beter beslagen ten ijs komen in de coschappen. Thematisch onderwijs Het eerste masterjaar start met thematisch onderwijs. Er zijn twee thema’s geprogrammeerd. Thema Ma1B, ‘De Patiënt’, beslaat 20 weken en is een voorbereiding op de coschappen. In het thema komen alle CanMEDS-rollen aan de orde (zie de eindtermen master Geneeskunde op pagina 16 voor een nadere uitleg van deze rollen). Kennis en vaardigheden uit het bachelorprogramma worden aan de hand van 100 verdiepingsonderwerpen (de meest voorkomende ‘ziektescripts’) herhaald en verdiept. Deze onderwerpen zijn geselecteerd op basis van incidentie, maatschappelijke relevantie, de cost of error en het perspectief van patiëntveiligheid. De leerstof wordt aangeboden aan de hand van diverse onderwijsvormen, zoals patiëntdemonstraties, vaardigheidsonderwijs, (elektronische) zelfstudieopdrachten en casusonderwijs. Dit laatste is een vervolg op de lijn Klinisch Redeneren in de bacheloropleiding Geneeskunde. Het casusonderwijs wordt begeleid door meer ‘overstijgende’ artsen, zoals huisartsen, kinderartsen en internisten. Het casusonderwijs bestaat eruit dat studenten wekelijks zelfstandig twee patiëntcasus uitwerken, die vervolgens in een studiegroep met een arts worden nabesproken. Tijdens de bespreking wordt een variant op de casus aangeboden, waarbij sprake is van een vergelijkbare beginsituatie, maar met andere onderzoeksbevindingen. Studenten moeten deze casus ter plekke met elkaar oplossen. Onderdeel van Ma1B is dat studenten inzicht krijgen in het geneeskundig proces in de praktijk. Zij lopen daartoe een dag met een huisarts mee, bezoeken de IC en de SEH en wonen een obductie bij. Aan de bezoeken wordt een gerichte opdracht gekoppeld en er is een terugkoppelingsmoment. Uiteindelijk doel is dat de studenten 2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
10 / 151
Studiegids 2013/2014
zelfstandig een afgewogen behandelplan kunnen opstellen. Gedurende dit thema oefenen studenten vanuit het principe “training-before-the-job” met behulp van simulatiemiddelen een aantal klinische vaardigheden in het Skills Plaza. Dit betreft de vaardigheden venapunctie, knopen & hechten en blaascatheterisatie. Een voldoende beheersing van deze vaardigheden is een vereiste om met de coschappen te kunnen beginnen. De studenten worden gestimuleerd zelfstandig hun kennis te herhalen met behulp van e-learningmodules, ingangstoetsen en literatuurstudie. De herhaling is steeds gekoppeld aan de stof van de desbetreffende themaweek. Herhaling van klinische vaardigheden wordt gedaan via kleinschalig onderwijs (zogenaamde artspatiëntcontacten/APC en Acute Geneeskunde/EHBO-onderwijs). Onderdeel van het APC-onderwijs is het gynaecologisch onderzoek, dat wordt getraind met behulp van docenten Gynaecologisch Onderzoek. Dit zijn vrouwelijke simulatiepatiënten die getraind zijn in het doceren van studenten op dit vlak. In het APC-onderwijs staan de CanMEDS-rollen van ‘medisch deskundige’ en ‘communicator’ centraal. Het onderwijs vindt plaats in een opleidingssituatie. Thema Ma1A, ‘Methoden van klinisch en epidemiologisch onderzoek’, reikt studenten kennis over onderzoeksmethodologie aan die een goede voorbereiding vormt op het onderzoek dat studenten in een latere fase in de masteropleiding zelf zullen gaan doen in het kader van het masteronderzoek. In dit thema staat de rol van ‘academicus’ centraal, met inbegrip van de rol van ‘organisator’ van onderzoek. Na het thematisch onderwijs kunnen studenten aangeven of zij eerst het masteronderzoek willen doen of starten met de coschappen. De keuze is in principe vrij, maar ook afhankelijk van de beschikbare capaciteit in de coschappen. Masteronderzoek Het masteronderzoek maakt deel uit van het keuzecurriculum van de Geneeskundeopleiding, en biedt de student de mogelijkheid om aan de studie een persoonlijk profiel te geven. Het masteronderzoek heeft als doel dat de student actief kennis maakt met de verschillende stadia van het wetenschappelijk onderzoek, zoals het formuleren van een vraagstelling, het opstellen van een werkplan, het verzamelen van gegevens, het interpreteren van de uitkomsten, het schrijven van
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
11 / 151
een wetenschappelijk verslag en het mondeling presenteren van de resultaten. Daarnaast stelt de student zich op de hoogte van de overige wetenschappelijke activiteiten van de afdeling/instelling waar deze het masteronderzoek doet, bijvoorbeeld door het deelnemen aan refereeravonden, werkbesprekingen en seminars. De student heeft bij het masteronderzoek een vaste begeleider die de student ondersteunt bij het schrijven van het onderzoeksplan, voortgangsgesprekken voert, feedback geeft en de student beoordeelt. Volgt de student het masteronderzoek in het buitenland, dan zijn er twee begeleiders: één ter plaatse en één vanuit het Erasmus MC (zie bijlage 1 voor alle regels en richtlijnen omtrent masteronderzoek in het buitenland). Studenten kunnen kiezen voor een meer klinisch georiënteerd of een meer fundamenteel onderzoek. Bij een klinisch onderwerp kunnen masteronderzoek en oudste coschap worden gecombineerd. De student kan het masteronderzoek voorafgaand aan of na afloop van de coschappen doen. De student schrijft over het masteronderzoek een eindverslag met de structuur van een wetenschappelijk artikel. Regelmatig resulteert het masteronderzoek daadwerkelijk in een peer reviewed-publicatie. Coschappen In de coschappen komen alle zeven CanMEDS-rollen aan de orde. Alle studenten volgen hun coschappen in een vaste volgorde. Vrijwel alle coschappen (of serie van enkele coschappen) starten met een ICK-week, waarin de voor het daaropvolgende coschap typerende ziektebeelden, (klinische) vaardigheden en farmacie/farmacotherapie worden behandeld. Ook wordt, indien van toepassing, ingegaan op de kenmerken van de patiëntenpopulatie en de eventuele implicaties daarvan voor de patiëntbejegening. In de ICK-weken is voorts het SCOPE-onderwijs (Samenwerken in de Coschappen, Ontwikkeling, Persoonlijke Evaluatie) gepland (zie pagina 46 voor een beschrijving van het SCOPE-onderwijs). In dit onderwijs staan patiëntveiligheid en reflectie op de praktijk centraal (zowel voor, tijdens en na de praktijk van de coschappen). Ook worden studenten tijdens dit onderwijs met nadruk op hun eigen verantwoordelijkheid gewezen om feedback te vragen. Doelstelling van de ICK-week is dat studenten goed voorbereid met het coschap beginnen en zo maximaal kunnen leren in de praktijk. De serie coschappen start met een week beeldvormende technieken. Dit coschap is als eerste gepland, omdat kennis van beeldvormende technieken en het kunnen interpreteren van de beelden van belang
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
12 / 151
Studiegids 2013/2014
zijn voor alle coschappen. In dit coschap krijgen studenten een zeer intensieve begeleiding van radiologen. Het Erasmus MC heeft gekozen voor een afzonderlijk coschap beeldvormende technieken om te bereiken dat studenten ook de grondbeginselen van dit vak leren van de radiologen zelf. Na dit eerste coschap volgen twee lange coschappen (10 weken) Interne Geneeskunde en Heelkunde. Door de lange duur raken studenten gemakkelijker vertrouwd met de klinische praktijk. Later in de opleiding zijn meer specialistische of meer poliklinische coschappen geprogrammeerd, waarin van studenten een grotere mate van zelfstandigheid wordt gevraagd. De serie reguliere coschappen eindigt met drie coschappen die niet in een klinische setting plaatsvinden (huisartsgeneeskunde, sociale geneeskunde en revalidatie). Een volledig overzicht van alle coschappen, de duur per coschap en het aantal ECTS is opgenomen in bijlage 3. Na de reguliere coschappen volgen het keuzecoschap en het oudste coschap. Op dit moment is het bovendien mogelijk om de vrije periode van zes weken tussen serie 1 en serie 2 één keuzecoschap van drie weken te doen. Dit betreft een tijdelijke regeling en dient een keuzeschap te zijn op een van de gebieden waarop al een coschap is gelopen (te weten Interne Geneeskunde, Heelkunde of Kindergeneeskunde of een coschap dat niet wordt aangeboden in serie 2). Studenten kunnen het keuzecoschap en oudste coschap combineren tot één lang oudste coschap of kunnen in plaats van een keuzecoschap een extra lang masteronderzoek doen. Voor dat laatste is goedkeuring vooraf vereist (zie de Onderwijs- en Examenregeling Master Geneeskunde 2013-2014). Ook bestaat de mogelijkheid om het oudste of keuzecoschap in het buitenland te lopen. Een verzoek daartoe dient te worden goedgekeurd door de coördinator van de masteropleiding. In het keuze- en oudste coschap krijgen studenten meer verantwoordelijkheid en worden zij geacht te functioneren op het niveau van een net afgestudeerd basisarts.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
13 / 151
Onderwijsvormen en contacturen Thematisch onderwijs Het eerste masterjaar start met thematisch onderwijs van 23 weken en telt gemiddeld 10 contacturen per week, verdeeld over vier uur grootschalig en zes uur kleinschalig onderwijs. Na afronding van het thematisch onderwijs zal een deel van de studenten verder gaan met masteronderzoek of instromen in de coschappen. Masteronderzoek Het masteronderzoek duurt 21 weken. Er wordt uitgegaan van twee uur begeleiding per week. Coschappen De coschappen vallen uiteen in drie series: serie 1, serie 2 en serie 3. De serie 1 en serie 2-coschappen worden voorafgegaan door een ICKweek (= één week). Hier is sprake van permanente begeleiding, dus circa 40 uur per week. De meeste reguliere coschappen gaan uit van 3,5 uur begeleiding per student per week. Bij het coschap radiologie, dat één week duurt, is sprake van permanente begeleiding, dus 40 uur. In het keuze- en oudste coschap is het uitgangspunt dat de student meer zelfstandig werkt; voor de begeleiding wordt uitgegaan van twee uur per week. Samenvattend overzicht contacturen Periode
Duur in weken
Aantal contacturen per week
Thema-onderwijs
23
10
Masteronderzoek
21
2
ICK-weken
7
40
Coschappen
76
1.
radiologie
2. 3.
1
40
reguliere coschappen
57
3,5
keuzecoschap(pen) en
18
2
oudste coschap Totaal
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
127
14 / 151
Studiegids 2013/2014
Kernthema’s en begrippenschema In de kernthema’s van zowel de bachelor- als de masteropleiding Geneeskunde komen basisvakken, klinische vakken, gezondheidswetenschappen, filosofie en ethiek geïntegreerd aan de orde. De samenhang tussen deze verschillende onderdelen wordt geïllustreerd aan de hand van het begrippenschema (zie p. 15). Dit schema weerspiegelt het denkproces van een arts en vormt het gereedschap waarmee studenten gedurende de hele opleiding tot Erasmusarts problemen van een patiënt leren benaderen. Het schema staat dan ook centraal in de gehele opleiding tot Erasmusarts.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
Begrippenschema
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
15 / 151
16 / 151
Studiegids 2013/2014
Uitgangspunten onderwijsprogramma Zowel in de bachelor- als in de masteropleiding Geneeskunde is het programma gebaseerd op een aantal uitgangspunten. Hieronder worden deze wat betreft de master beknopt toegelicht. Training-before-the-job Mede vanuit het oogpunt van patiëntveiligheid worden de beroepsgebonden vaardigheden zo veel mogelijk getraind en beoordeeld before the job. Het Erasmus MC stelt zich op het standpunt dat studenten pas patiëntcontacten mogen hebben op het moment dat ze een solide medische kennisbasis hebben en de basale klinische vaardigheden, zoals het afnemen van de anamnese en het uitvoeren van het lichamelijk onderzoek beheersen. De basis hiervoor wordt gelegd in de bacheloropleiding. Omdat als gevolg van het thematisch onderwijs sommige onderwerpen al twee of drie jaar eerder zijn behandeld en daardoor het risico groot is dat de kennis is ‘weggezakt’, wordt in Ma1B de bachelorstof herhaald en verdiept. Daarbij wordt de stof benaderd vanuit een klinische invalshoek, die zoveel mogelijk aansluit op de coschappen. Om te kunnen starten met de coschappen moeten studenten Ma1B en de drie modules van het Skills Plaza hebben behaald. Verder moet steeds de ICK-week voorafgaand aan het coschap zijn gevolgd. Toenemende zelfstandigheid in het functioneren als arts De coschappen kennen een duidelijke opbouw. Coschappen die een relatief intensieve begeleiding toestaan zijn eerder geprogrammeerd dan coschappen die meer zelfstandigheid vereisen, zoals de disciplines met een sterke poliklinische component. Integratie lijnonderwijs op thema-onderwijs en coschappen Het lijnonderwijs, dat veelal een disciplineoverstijgend karakter heeft, is geheel geïntegreerd in het thematisch onderwijs (in het bijzonder in Ma1B) en in de coschappen (via de ICK-weken). Bewustzijn van de randvoorwaarden van een patiëntveiligheidscultuur Begrip van human factors (individuele feilbaarheid), crosschecking (o.a. hanteren van een checklist) en teamwerk.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
17 / 151
Voortdurende evaluatie en verbetering Het thematisch onderwijs wordt mondeling en schriftelijk geëvalueerd. De coschappen worden schriftelijk geëvalueerd (anoniem, online). Daarnaast zijn er periodieke site visits bij de grote affiliatieziekenhuizen.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
18 / 151
Studiegids 2013/2014
Eindtermen en kwalificaties master Geneeskunde Het profiel van de master Geneeskunde bestaat uit de zeven CanMEDS-rollen. In het Raamplan Artsopleiding 2009 worden deze als volgt uitgewerkt: Medisch deskundige De juist afgestudeerde arts beschikt over een breed kennis- en vaardighedenpakket uit het medisch kennisdomein en past dit toe in de medische praktijk. De arts levert zorg conform de actuele professionele standaard. Communicator De juist afgestudeerde arts is in staat een doeltreffende relatie aan te gaan en te onderhouden met zijn patiënten, hun naasten en andere zorgverleners. Samenwerker De juist afgestudeerde arts is in staat een collegiale samenwerking op te bouwen en in een multidisciplinair verband samen te werken op het gebied van patiëntenzorg, onderwijs of onderzoek. Organisator De juist afgestudeerde arts stemt taken onderling op elkaar af, prioriteert en evalueert deze. Hij levert een bijdrage aan besluiten over beleid en de toewijzing van beperkte middelen. Gezondheidsbevorderaar De juist afgestudeerde arts heeft aandacht voor preventieve gezondheidszorg, zowel beleidsmatig als in de medische praktijk. Academicus De juist afgestudeerde arts levert een wetenschappelijke bijdrage aan de gezondheidszorg, geeft of bevordert onderwijs en erkent het belang van een leven lang leren. Beroepsbeoefenaar De juist afgestudeerde arts werkt volgens de hoogste medische en ethische standaarden in Nederlands en Europees kader en spant zich voortdurend in om de standaarden van zijn vakgebied volledig te beheersen.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
19 / 151
Voor de verdere detaillering hiervan in concrete competenties en de vermelding van het beoogde eindniveau per competentie (III, IV of V) zie hoofdstuk 6 van het Raamplan Artsopleiding 2009. Het Erasmus MC legt in het curriculum ten opzichte van het Raamplan een accent bij de rol van ‘academicus’. Deze rol is uitgewerkt in het programma Academische Vorming, dat zowel de bachelor- als de masteropleiding beslaat. In de masteropleiding komt academische vorming vooral tot uitdrukking in het masteronderzoek.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
20 / 151
Studiegids 2013/2014
Erasmuscode Bij het volgen van het Geneeskundeonderwijs geldt een gedragscode. Deze Erasmuscode is opgesteld door studenten zelf en bestaat uit de volgende richtlijnen: • De student komt op tijd bij te volgen onderwijs. De voorste plaatsen moeten zoveel mogelijk worden benut zodat studenten die onverhoopt toch te laat komen, achterin plaats kunnen nemen. Ook voor docenten en eventueel aanwezige patiënten is het prettig als de voorste plaatsen worden gebruikt. • De student komt op het ingeroosterde tijdstip van zijn vaardigheidsonderwijs. • De student toont interesse en betrokkenheid. Gedragingen of handelingen die niet het beoogde doel van het onderwijs bevorderen, worden niet geaccepteerd. • De student heeft een schoon en verzorgd uiterlijk. • Etenswaren worden niet genuttigd tijdens het volgen van onderwijs. • De student stelt zich aan de patiënt voor wanneer de mogelijkheid wordt geboden om in de collegezaal direct vragen te stellen aan de patiënt. • In beginsel spreekt de student de docent en de patiënt met ‘u’ aan. • De student gaat zorgvuldig om met zijn geheimhoudingsplicht. De geheimhoudingsplicht houdt in dat de student niets openbaar maakt van wat de student over en van patiënten te horen en te zien krijgt. Dit geldt dus al voordat deze wordt bezworen bij het artsexamen. • De informatie die de student op sociale media publiceert over medestudenten, docenten en overige medewerkers van het Erasmus MC in de context van de opleiding binnen het Erasmus MC is constructief, en bevat geen laster of schuttingtaal. De student dient zich te realiseren dat de inhoud van sociale media altijd vindbaar is en blijft. De student kan bij het in gebreke blijven op bovenstaande worden aangesproken door medestudenten, docent en patiënt. Indien de student volhardt in dit gedrag kan hem -- in het belang van onderwijs en patiëntenzorg -- de verdere toegang tot onderwijs worden ontzegd.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
Studiegids 2013-2014
Deel 1 Onderwijs
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
21 / 151
22 / 151
Studiegids 2013/2014
Studiegids 2013-2014 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 1
Themaonderwijs in de master In het academisch jaar 2011-2012 is de master Geneeskunde voor het eerst van start gegaan en vanaf maart 2012 zijn de eerste coassistenten-nieuwe stijl begonnen met hun coschappen. De master beslaat drie jaar: in het eerste jaar volgt de student eerst een theoretisch deel van ongeveer een half jaar (te beginnen met Ma1B en vervolgens Ma1A). In Ma2 of Ma3 (afhankelijk van wanneer de student geselecteerd wordt voor een van de twee) staan de coschappen en het masteronderzoek geprogrammeerd. In dit deel wordt het thematisch onderwijs in de master beknopt beschreven.
Ma1A
Methoden van klinisch en epidemiologisch onderzoek
Themacoördinator Mw. prof.dr. M.G.M. Hunink E-mail:
[email protected] Kamer: Ee-2140a
010-7043489
Introductie Dit thema gaat over het opzetten van medisch mensgebonden (klinisch en epidemiologisch) onderzoek, het statistisch analyseren van de onderzoeksgegevens, en het trekken van wetenschappelijk verantwoorde conclusies uit medische onderzoeksgegevens. De benadering is vanuit de onderzoeksvraag. De subthema’s in week 1 behandelen methoden van onderzoek naar vragen die risico op ziekten en vragen die het diagnostisch proces betreffen. In week 2 worden vragen betreffende de prognose behandeld en in week 3 komen wetenschappelijke vraagstellingen die medische behandelingen betreffen aan de orde.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
23 / 151
Opbouw thema Week 1: Risico en diagnose Centraal staan wetenschappelijke vraagstellingen die het risico van ziekten of mortaliteit betreffen. Hoe wordt risico gemeten? Hoe kan het onderzoek worden opgezet? Hoe kunnen de gegevens worden geanalyseerd? In deze week worden ook de basale statistische begrippen geïntroduceerd die nodig zijn voor het analyseren van medisch onderzoek in het algemeen. Tevens wordt aandacht besteed aan wetenschappelijke vraagstellingen die de diagnose van ziekten betreffen. Welke verschillende onderzoeksvormen zijn er? Hoe kunnen de gegevens worden geanalyseerd? Week 2: Prognose Centraal staan wetenschappelijke vraagstellingen die de prognose van de patiënt betreffen. Hoe kan prognostisch onderzoek worden opgezet? Hoe kunnen de gegevens statistisch worden geanalyseerd? Week 3: Therapie Centraal staan wetenschappelijke vraagstellingen betreffende effecten en bijwerkingen van medische behandelingen. Welke onderzoeksvormen zijn er om dit soort vragen te beantwoorden? Welke is het meest geschikt in een gegeven situatie? Hoe kunnen de gegevens statistisch worden geanalyseerd? De eerste week is vooral op effectiviteitsonderzoek gericht, de tweede week vooral op het onderzoek naar bijwerkingen. Globale leerdoelen De globale leerdoelen van Ma1A zijn: G1 De student kan de frequentiematen zoals prevalentie, incidentie, en cumulatieve incidentie, en de associatiematen zoals relatief risico, odds ratio, hazard rate ratio, en numbers-needed-to-treat beschrijven en toepassen. G2 De student kan een onderzoek beoordelen op validiteit en precisie en daarbij de volgende begrippen gebruiken: selectiebias, informatiebias, confounding bias, effectmodificatie, regressie naar het gemiddelde, differentiële en non-differentiële misclassificatie. G3 De student kan op basis van onderzoeksgegevens de sensitiviteit en specificiteit berekenen en werken met de regel van Bayes. De student kan met gegeven sensitiviteit en specificiteit van een diagnostische test en gegeven risico’s en baten van een therapie bij een bepaalde ziekte, uitrekenen wanneer de test geïndiceerd is.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
24 / 151
Studiegids 2013/2014
G4 De student kan bij een gegeven vraagstelling (en eventuele beschrijving) een onderzoeksdesign kiezen uit de volgende mogelijkheden: cross-sectionele studie, longitudinaal cohort onderzoek (retrospectief, prospectief), case-control onderzoek, experimenteel onderzoek (randomized controlled trial, nonrandomized controlled trial), systematic review en meta-analyse. G5 De student heeft kennis van en inzicht in de principes en overwegingen die een rol spelen bij het opzetten van medisch mensgebonden onderzoek en het kunnen toepassen van deze principes en overwegingen bij de keuze van het onderzoeksdesign en de invulling van de onderzoeksopzet in eenvoudige praktische situaties. G6 De student heeft kennis van verschillende statistische analysemethoden die worden toegepast in medisch mensgebonden onderzoek en kan een geschikte analysemethode in eenvoudige situaties kiezen: risico-analyse (risicofactoren, risicofunctie), analyse prognostisch onderzoek (survival analyse, prognostische functie), analyse diagnostisch onderzoek, beslissingsanalyse, analyse therapeutisch onderzoek, analyse veiligheidsonderzoek en het kunnen uitvoeren van deze statistische analyses met behulp van statistische computerprogrammatuur. Onderwijsperiode en studiebelasting Ma1A beslaat een periode van 3 weken (4 ECTS). Toetsing Aan het eind van Ma1A wordt een schriftelijk tentamen afgenomen. Het tentamen bestaat uit open en gesloten vragen en toetst zowel kennis als begrip. Meer informatie Voor meer informatie: zie het themaboek voor Ma1A of de Geneeskundewebsite.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
25 / 151
Ma1B
De patiënt
Themacoördinator Naam: Dr. P.C.J. de Laat E-mail:
[email protected] Kamer: Sk-2214 010-7036225
Introductie De patiënt staat centraal in Ma1B, waarbij de student enerzijds zelfstandig de bachelorstof reactiveert en anderzijds zijn/haar kennis verdiept naar masterniveau in een academisch leerklimaat. Concreet passeren in dit thema 100 verdiepingsonderwerpen. De lijst met 100 verdiepingsonderwerpen is samengesteld op basis van de incidentie, de maatschappelijke relevantie van de ziektebeelden en de cost of error van ziektebeelden die herkend moeten worden vanuit het oogpunt van patiëntveiligheid. In iedere week staan vijf verdiepingsonderwerpen centraal. Bij het uitwerken van de onderwerpen is er specifieke aandacht voor: klinisch redeneren volgens de stappen in het begrippenschema; voorschrijven geneesmiddelen; evidence-based medicine (EBM) en het belang van medischwetenschappelijk onderzoek; klinische chemie, zoals laboratoriumtesten, klinisch besliskunde, sensitiviteit/specificiteit van testen en priorkansen; beeldvormende technieken; diversiteit in de patiëntpopulatie; patiëntveiligheid; ethische dilemma’s, maatschappelijke vraagstukken en debatvoering. De verdiepingsonderwerpen werkt de student uit aan de hand van een divers aanbod aan onderwijsvormen, zoals patiëntendemonstraties (PD), vaardigheidsonderwijs (VO), (elektronische) zelfstudieopdrachten (e-ZO) en casusonderwijs. Daarnaast is ruime tijd ingeroosterd voor literatuurstudie. Het onderwijs wordt verzorgd door specialisten uit de betreffende vakgebieden en vindt discipline-overstijgend plaats.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
26 / 151
Studiegids 2013/2014
Aan de hand van elektronische toetsen reactiveert de student iedere week zelfstandig relevante bachelorstof voor de onderwerpen in de betreffende themaweken. Deze basale kennis is het vertrekpunt voor verdieping van de kennis op masterniveau waarbij de student leert om ook bij meer complexe pathologie op adequate wijze diagnostiek en therapie toe te passen en te communiceren in de dagelijkse praktijk. Aan de hand van casuïstiek oefent de student in het toepassen van (bio)medische kennis in concrete klinische situaties. In iedere casus presenteert een patiënt zich bij de huisarts met één of meer klachten. De student gaat in de rol van arts, aan de slag met deze patiënt en zoekt uit wat er aan de hand is, vraagt onderzoek aan, interpreteert de uitslagen, stelt een diagnose, en bepaalt het verdere beleid. Vanaf de eerste week werkt de student elke week twee patiënten uit, beginnend bij de huisarts of de Spoedeisende Hulp en eindigend bij de specialist. Iedere twee weken vindt de bespreking van deze patiënten plaats met een consulent. Bij iedere bespreking is een variant op de casus aanwezig. Bij deze variant is sprake van een vergelijkbare beginsituatie, alleen met andere onderzoeksbevindingen. De studenten krijgen de opdracht de casus ter plekke met elkaar op te lossen en te komen tot een nieuwe diagnose en behandelplan. Dit casusonderwijs is geënt op de lijn Klinisch Redeneren in de bachelor en vindt nu plaats op masterniveau, waarbij de specialist specifieke aspecten van de differentiaal diagnose van de casus uitdiept in aparte plenaire bijeenkomsten en/of vaardigheidsonderwijs. Onderdeel van Ma1B is het zichtbaar maken van het geneeskundig proces in de praktijk door: een meeloopdag met een huisarts; een bezoek te brengen aan de IC; een bezoek te brengen aan de SEH; een obductie bij te wonen. De achterliggende gedachte is dat de student ervaart hoe divers klachten worden aangeboden en ziet dat wat hij leert aan theoretische kennis over ziektebeelden ook werkelijkheid is in de dagelijkse praktijk. De student krijgt inzicht in het continuüm van het geneeskundig proces.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
27 / 151
Tot slot worden gedurende Ma1B de klinische vaardigheden die nodig zijn voor de coschappen herhaald en verdiept in het APC-onderwijs en het vaardigheidsonderwijs Acute Geneeskunde (voorheen Eerste Hulp-onderwijs). Toelatingsvoorwaarde Toelating tot thema Ma1B wordt verkregen na behalen van het (Erasmus) bachelordiploma Geneeskunde. Voor toelating tot de master geldt dat de student bij aanvang en gedurende de masterfase het door de ARBO afgegeven bewijs, waarin staat dat hij geen besmettingsrisico vormt voor verspreiding van hepatitis B, kan tonen aan daartoe bevoegde opleiders, docenten en medewerkers. Voorts dient de student zich te houden aan de protocollen van de afdeling Unit Infectiepreventie (UNIP) als waren zij medewerkers van het Erasmus MC. Indien de student een of meerdere deficiënties in het rijksvaccinatieprogramma heeft, dient hij een afspraak te maken met de ARBO voor advisering en zo nodig aanvullende vaccinatie te verkrijgen. Globale leerdoelen De globale leerdoelen van Ma1B zijn: G1 De student kan onderscheid maken tussen situaties die acuut en die niet-acuut zijn en hierbij een toelichting geven. G2 De student kan aan de hand van een klachtenpresentatie de hulpvraag van de patiënt verhelderen en een probleem definiëren. G3 De student kan bij de ziektepresentaties, zoals behandeld in Ma1B, de pathogenese en pathofysiologie relateren aan het klinisch proces. G4 De student kan zelfstandig aan de hand van bevindingen in de anamnese en lichamelijk onderzoek een differentiaaldiagnose opstellen en hierbij de meest waarschijnlijke diagnose aangeven. G5 De student kan zelfstandig de waarschijnlijke diagnose toetsen aan de hand van diagnostiek, rekening houdend met de epidemiologie. G6 De student kan aan de hand van de waarschijnlijke diagnose beargumenteren welk (farmaco-) therapeutisch beleid moet worden gevolgd en dit met behulp van het farmacotherapeutisch kompas het farmacotherapeutisch beleid
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
28 / 151
Studiegids 2013/2014
vertalen naar een recept. G7 De student kan mondeling en schriftelijk over een patiënt rapporteren aan collega’s, bijvoorbeeld via een verwijsbrief, een ontslagbrief of een overdracht. G8 De student kan een patiënt zowel mondeling als schriftelijk informatie en uitleg geven. G9 De student kan het handelen van een arts bij een gegeven patiëntgeschiedenis analyseren en bekritiseren. G10 De student kan richtlijnen voor de behandeling van een patiënt vinden en toepassen, en motiveren wanneer hij afwijkt van een richtlijn. G11 De student kan de mogelijkheden noemen die een arts heeft als hij de grenzen van behandelen heeft bereikt. G12 De student kan op basis van wetenschappelijke bevindingen en ethische overwegingen beargumenteerd een standpunt innemen ten aanzien van een medisch-ethisch-maatschappelijk vraagstuk. G13 De student kan een beleidskeuze maken op basis van valide argumenten ontleend aan wetenschappelijke literatuur (EBM), en hij kan zijn standpunt ten overstaan van zijn medestudenten verdedigen. Onderwijsperiode en studiebelasting Thema Ma1B omvat een periode van 21 weken (9 ECTS). Toetsing Thema Ma1B wordt op drie manieren getoetst: 1 Master Start Niveau toetsen per themaweek (m.u.v. themaweek 0). De bachelorstof wordt door de student zelfstandig gereactiveerd en getoetst middels niet-vrijblijvende elektronische toetsen. Indien de student een achterstand constateert in zijn kennis, dient hij deze in zijn eigen tijd te reactiveren. Het initiatief hiervoor ligt bij de student. Elke themaweek maakt de student een elektronische Master Start Niveau (MSN)-toets. Er geldt een beheersingsniveau van 85%. Elke toets staat 10 kalenderdagen open vanaf de start van de betreffende themaweek. De toets kan in deze periode meerdere keren worden afgelegd tot een voldoende resultaat is behaald. Per periode mag de student voor maximaal één MSN-toets een onvoldoende hebben.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
29 / 151
2 Klinisch Redeneren De beoordeling van het KR in Ma1B vindt plaats aan de hand van de criteria (1) aanwezigheid en actieve deelname en (2) beoordeling van de casus. 3 Schriftelijke tentamens Iedere periode sluit af met een schriftelijk tentamen, conform de richtlijnen van het toetsbeleid. 50% van het aantal te behalen punten in het tentamen omvat stof uit de literatuurstudie. Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS voor het schriftelijk tentamen in de betreffende periode geldt dat de student aanwezig is geweest bij de VO’s die verplicht zijn gesteld in Ma1B én dat de student aan de gestelde eisen ten aanzien van de MSN-toetsen heeft voldaan. Inhaalweek Enkele weken na afloop van Ma1B vindt per periode een inhaalweek plaats. In deze week kunnen studenten eventuele omissies inhalen of herkansen. Meer informatie Voor meer informatie: zie het themaboek voor Ma1B of de Geneeskundewebsite.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
30 / 151
Studiegids 2013/2014
PKV in masterjaar 1 In de masterfase wordt in het eerste jaar het lijnonderwijs verder gecontinueerd, maar nu gerelateerd aan complexe patiëntenproblemen. Het klinisch lijnonderwijs staat hier nadrukkelijk in het licht van een voorbereiding op de coschappen. In dit jaar worden onderwijssituaties gecreëerd die een goede voorbereiding zullen zijn op het uitvoeren van een consult, zoals dat daadwerkelijk bij patiënten plaatsvindt. In het PKV-onderwijs van dit jaar staan integratie van kennis en inzicht, vaardigheden, professioneel gedrag in contextrijke opleidingssituaties en gesimuleerde beroepssituaties centraal. De PKV-lessen bestaan uit één les van herhaling Basaal lichamelijk onderzoek, alsmede het neurologisch onderzoek MT13 (Medisch Technisch onderwijs), één les over omgaan met obstakels in de communicatie CA22 (Communicatie en Attitude) en vier APC-lessen (Arts-Patient-Contacten). In de APC-lessen wordt op gestructureerde wijze aandacht besteed aan het voeren van een consult met een simulatiepatiënt. Er wordt een grote variatie van klinische situaties in de presentaties aangeboden. De student zal hierdoor worden geprikkeld om gedurende het gehele consult breed te blijven denken en kritisch alle bevindingen te evalueren. Uitgebreide kennis van ziektebeelden en kennis van de vaardigheden van anamnese en lichamelijk onderzoek zijn nodig voor een goede consultvoering. Naar aanleiding van het consult zal de student een status schrijven en/of een mondelinge patiëntpresentatie voorbereiden en houden. Aan de hand van de presentaties zal de PKV-docent de casus en de consultvoering nabespreken. Het consult wordt afgerond met een overwogen klinische diagnose, waarover de (simulatie)patiënt kan worden geïnformeerd. Leerdoelen Na het volgen van dit onderwijs en het bestuderen van de literatuur kan of heeft de student: - kennis van ziektebeelden op het gebied van de etiologie, pathofysiologie en de epidemiologie aanwenden om de klachten van de patiënt te verklaren; - op systematische wijze anamnese en lichamelijk onderzoek 2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
31 / 151
inzetten om de klacht van de patiënt te onderzoeken;
-
in het diagnostisch proces onderscheid maken in ernst en karakter van het symptomencomplex;
-
een patiënt respectvol benaderen; zich adequaat in het Nederlands uitdrukken; in de gesprekstechnieken verschillende vraagmethoden toepassen, emotionele factoren herkennen en benoemen, en een consult op een professionele wijze inrichten;
-
naar aanleiding van zijn bevindingen tot een (differentiële) diagnose komen en op basis hiervan een voorstel doen voor verder beleid;
-
de volgorde van een differentiaaldiagnose met argumenten onderbouwen;
-
op een adequate wijze verslag doen van de bevindingen bij anamnese en lichamelijk onderzoek en deze presenteren;
-
beoordelen of de informatie, kennis en vaardigheden die de student tot zijn beschikking heeft, toereikend zijn om een beleid te bepalen;
-
hiaten in eigen kennis en vaardigheden signaleren en hiervoor adequate oplossingen zoeken om de ontbrekende kennis en vaardigheden aan te vullen;
-
diverse obstakels in de communicatie herkennen en benoemen; beschrijven welke gevolgen een obstakel kan hebben voor het contact met de patiënt;
-
beschrijven hoe hij het beste met enkele veelvoorkomende obstakels kan omgaan, zodanig dat de communicatie zo min mogelijk wordt belemmerd.
Toetsing Voor het behalen van de ECTS dient de student:
• •
bij alle PKV-bijeenkomsten aanwezig te zijn;
•
de vereiste vaardigheden met betrekking tot het LO en de Anamnese
tijdens de PKV-bijeenkomsten de attitude te tonen die een arts passend is; voldoende beheersen.
Indien de student tijdens een APC niet voldoende functioneert (wat betreft vaardigheden en/of attitude) mag hij geen handtekening op de presentielijst zetten. De docent zal met de student afspreken wat op het volgende APC moet zijn verbeterd. Zo nodig wordt geadviseerd een inhaalles bij te wonen. De student is zelf verantwoordelijk om zich bij het volgende APC bij de docent te melden, opdat deze hem kan beoordelen en bij voldoende functioneren alsnog kan laten aftekenen voor het vorige APC.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
32 / 151
Studiegids 2013/2014
Masteronderzoek Het masteronderzoek maakt deel uit van het keuzecurriculum van de geneeskundeopleiding, en biedt de student de mogelijkheid om aan de studie een persoonlijk profiel te geven. Het masteronderzoek heeft als doel dat de student actief kennis maakt met de verschillende stadia van het wetenschappelijk onderzoek, zoals het formuleren van een vraagstelling, het opstellen van een werkplan, het verzamelen van gegevens, het interpreteren van de uitkomsten, het schrijven van een wetenschappelijk verslag en het mondeling presenteren van de resultaten. Daarnaast stelt de student zich op de hoogte van de overige wetenschappelijke activiteiten van de afdeling/instelling waar deze het masteronderzoek doet, bijvoorbeeld door het deelnemen aan refereeravonden, werkbesprekingen en seminars. Toelating tot het masteronderzoek De toelatingseisen voor het masteronderzoek staan vermeld in de OER Master Geneeskunde 2013-2014. Na afronding van thema Ma1A dienen studenten via het channel ‘Inschrijving coschappen en masteronderzoek’ via SIN-Online hun voorkeur voor het starten met hun masteronderzoek voor dan wel na de coschappen aan te geven. Een student kan starten met het masteronderzoek na goedkeuring van het DCO. Vrijstelling voor het masteronderzoek Een verzoek om vrijstelling dient altijd via de Examencommissie aangevraagd te worden. Aan studenten met een afgeronde masteropleiding Biologie, Medische Biologie, Biomedische Wetenschappen of Farmacie wordt vrijwel altijd een vrijstelling verleend. Voor sommige HBO-studies, zoals bijvoorbeeld Medische Biologie, Fysiotherapie, Logopedie, Medische Technologie en Hoger Laboratoriumonderwijs kan een gedeeltelijke vrijstelling mogelijk zijn.
Inschrijving masteronderzoek 1) De student kiest een onderwerp uit de onderwerpen die te vinden zijn op SIN-online en/of maakt een afspraak met de coördinator masteronderzoek van de afdeling waar hij het masteronderzoek zou willen uitvoeren, om te bespreken welke mogelijkheden er zijn. Iedere student kiest een eigen onderzoek; het is niet mogelijk om met twee studenten aan precies dezelfde onderzoeksvraag te werken en daarover één verslag te schrijven. 2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
33 / 151
2) De student schrijft zich in voor het masteronderzoek met het inschrijfformulier dat te vinden is op SIN-online-channel Masteronderzoek. Hierbij moet ook een korte (max. ½ A4) projectomschrijving worden ingevuld. Stuur het inschrijfformulier in volgens instructies op het formulier. Dit document zal vervolgens door het DCO worden voorgelegd aan de centrale coördinator masteronderzoek, mw. prof. dr. G.J.V.M. van Osch. 3) Voordat de student met het masteronderzoek begint, moet hij een bevestiging hebben ontvangen van het DCO, waarin wordt aangegeven dat hij met het masteronderzoek mag beginnen. 4) Na inschrijving en goedkeuring van een masteronderzoeksproject, begint de student, begeleid door de begeleider van het masteronderzoek, aan het schrijven van een gedetailleerd onderzoeksplan. Aan dit onderzoeksplan, waarin een groot aantal aspecten van het toekomstig onderzoek aan bod komt, wordt tenminste een week besteed. Het onderzoeksplan bedraagt twee à drie A4 en wordt gemaakt op het daarvoor bestemde formulier. 5) Na goedkeuring van het onderzoeksplan door de begeleider van het masteronderzoek, wordt het opgestuurd naar het DCO. Let op: stuur het onderzoeksplanformulier in volgens instructies op het formulier. Het kan middels steekproeven gecontroleerd worden door de centrale coördinator masteronderzoek, mw. prof. dr. G.J.V.M. van Osch. 6) De student begint dan aan de uitvoering van het onderzoek. Omdat het schrijven van het onderzoeksplan staat voor één week studiebelasting, moet de student aan de uitvoering ervan nog 20 weken besteden. Het kan voorkomen dat tijdens de uitvoering van het masteronderzoek besloten wordt een andere richting in te slaan dan in het onderzoekplan is beschreven. Het onderzoeksplan hoeft dan niet te worden herschreven. Voor masteronderzoek dat buiten het Erasmus MC wordt uitgevoerd, geldt dat het gedetailleerde onderzoeksplan moet worden goedgekeurd door de begeleider ter plaatse, en door de afdelingscoördinator masteronderzoek van een voor het project relevante afdeling, de ‘Erasmus MC begeleider’. Zie ook de procedure zoals beschreven op pagina 37 en verder.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
34 / 151
Studiegids 2013/2014
Begeleiding van het masteronderzoek Tijdens het masteronderzoek heeft de student een vaste begeleider. Deze begeleidt de student bij het schrijven van het onderzoeksplan, voert voortgangsgesprekken, geeft adviezen en feedback, en beoordeelt de student op zijn functioneren. Om de student te helpen een maximaal rendement uit zijn masteronderzoek te halen, vindt vijf à zes weken én 12 weken na aanvang van het masteronderzoek een voortgangsgesprek plaats. Tijdens dit gesprek worden de volgende punten besproken: - deskundigheid van de student op het onderzoeksgebied, - het in praktijk brengen van kennis en inzicht, het tonen van belangstelling voor het onderzoek van anderen op de afdeling, - mate van zelfstandigheid, - organisatie van het eigen werk, - samenwerking met collega’s, - uitdrukkingsvaardigheid, werktempo, - nauwkeurigheid, etc. Voor dit gesprek moet gebruik worden gemaakt van een stageevaluatieformulier, waarop afspraken worden vastgelegd die aan het eind van de stageperiode worden geëvalueerd. Dit formulier is bedoeld als intern document voor zowel student als begeleider. De student ontvangt een kopie van het ingevulde en door beiden ondertekende formulier. Het is voor de student van groot belang dat deze gesprekken worden gehouden, aangezien de student in deze fase van het masteronderzoek nog kan werken aan verbeterpunten die tijdens het evaluatiegesprek zijn besproken. Documenten die tijdens het masteronderzoek worden gebruikt ten behoeve van het vastleggen van handelingen, informatie, etc., zoals ingevulde vragenformulieren, labjournaals, etc., zijn en blijven eigendom van de afdeling waar het masteronderzoek is uitgevoerd. Deze documenten blijven op de afdeling. Als de student informatie uit deze documenten elders wil gebruiken of verwerken, dient hij, na toestemming van de begeleider, kopieën te maken van de desbetreffende pagina’s. Deze mogen wel worden meegenomen, maar vormen vertrouwelijke informatie totdat zij door de afdeling als niet-langer vertrouwelijk worden vrijgegeven. Beoordeling van het masteronderzoek Het functioneren van de student tijdens het masteronderzoek, de mondelinge eindpresentatie, en het verslag, worden elk afzonderlijk beoordeeld met een cijfer. Bij de beoordeling van het definitieve verslag wordt rekening gehouden met de kwaliteit van het conceptverslag en de mate waarin de student het verslag heeft verbeterd naar aanleiding van de suggesties van de dagelijkse begeleider.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
35 / 151
Het verslag Het onderzoeksverslag moet de structuur van een wetenschappelijk artikel hebben. Het mag in de Engelse of in de Nederlandse taal geschreven worden (studenten worden aangemoedigd om voor Engels te kiezen). Voor het medisch en medisch-biologisch onderzoek bestaat dit uit een samenvatting, inleiding, materiaal en methoden (en eventueel patiënten), resultaten, discussie en conclusies. In het verslag moeten duidelijke tabellen, figuren e.d. zijn opgenomen, en juiste verwijzing naar de geraadpleegde literatuur. Een en ander wordt genoemd in het ‘Beoordelingsformulier masteronderzoek – onderzoeksverslag’ (zie bijlage 1). Uiterlijk één maand na de officiële einddatum van het masteronderzoek levert de student het conceptonderzoeksverslag in bij de dagelijkse begeleider. Deze doet binnen twee weken suggesties voor verbetering. Uiterlijk twee weken na ontvangst van het commentaar van de begeleider (dus uiterlijk twee maanden na het eind van het masteronderzoek) levert de student de definitieve versie van het verslag in bij zijn dagelijkse begeleider. De eindbeoordeling De beoordeling dient voor alle drie de onderdelen (functioneren van de student, mondelinge rapportage en verslag) voldoende te zijn voor toekenning van de studiepunten (ECTS). Het verslag dient altijd door twee mensen beoordeeld te worden. Naast de begeleider is dat in de regel de afdelingscoördinator masteronderzoek. Indien dit dezelfde persoon is of indien er geen overeenstemming is over het cijfer, zal het afdelingshoofd het verslag beoordelen. Uiteindelijk staan er dus (minstens) twee handtekeningen op het beoordelingsformulier. Na de beoordeling door de dagelijkse begeleider en de afdelingscoördinator voor masteronderzoek vindt een afsluitend evaluerend gesprek plaats tussen de student, de dagelijkse begeleider en de afdelingscoördinator. Daarbij wordt de totstandkoming van het eindcijfer van de student, aan de hand van het beoordelingsformulier masteronderzoek, besproken. De student ontvangt van dit formulier een kopie. Bij een onvoldoende op een of meer van de onderdelen zal de centrale coördinator masteronderzoek, mw. prof.dr. G.J.V.M. van Osch, in overleg met de begeleider en afdelingscoördinator bepalen wat de vervolgstap is. Soms is het mogelijk dat een deel over gedaan wordt.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
36 / 151
Studiegids 2013/2014
Beoordeling van studenten buiten het Erasmus MC De Erasmus MC-begeleider zal de kwaliteit van het verslag beoordelen, zo mogelijk op basis van het advies van de lokale begeleider. De presentatie moet plaatsvinden op de afdeling van de Erasmus MC-begeleider. De Erasmus MC-begeleider ziet er tevens op toe dat beoordeling van het functioneren van de student plaatsvindt door de lokale begeleider aan de hand van het formulier ‘Beoordeling Masteronderzoek’. De afrondende administratie De student zorgt er voor dat een exemplaar van (1) het verslag van het masteronderzoek, (2) het door de dagelijkse begeleider en de afdelingscoördinator ondertekende Beoordelingsformulier masteronderzoek (zie bijlage 1) bij het DCO ingeleverd worden. Deze stukken dienen uiterlijk 14 dagen voor het masterexamen te arriveren op het DCO. Aan deze termijn wordt strikt de hand gehouden. In het verleden liet de student ook een certificaat invullen door de begeleider. Dit is vervallen. Er is wel een voorbeeldformulier beschikbaar op SIN-online dat de student mag laten invullen door de begeleider en kan toevoegen aan het verslag. Dit is facultatief, maar biedt mogelijkheden voor een persoonlijke beoordeling of aanbeveling door de begeleider. Hoe te handelen bij uitloop van het masteronderzoek? Het kan voorkomen dat het onderzoek waaraan de student heeft gewerkt aan het eind van de 21 weken durende masteronderzoeksperiode nog niet is afgerond. De student kan dan worden verzocht langer op de afdeling te blijven om aan dit onderzoek door te werken. De student is niet verplicht aan dit verzoek tegemoet te komen en hier niet op ingaan zal geen negatief gevolg hebben voor het cijfer. Ook als het onderzoek niet is afgerond, kan er over het verrichte werk wel een verslag worden geschreven. Mogelijkheid tot publicatie van de resultaten van het masteronderzoek Studenten die hun masteronderzoek hebben afgerond, kunnen een manuscript waarin hun onderzoek wordt beschreven, opsturen naar de studenteneditie van het Britisch Medical Journal (BMJ). Deze studenteneditie is online beschikbaar, en wordt daarnaast gestuurd naar alle abonnees van het BMJ. Meer informatie over de publicatiemogelijkheden in de student BMJ, en de online versie van dit tijdschrift, is te vinden op de website.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
37 / 151
In mei 2010 is de eerste editie van het Erasmus Journal of Medicine verschenen. Dit is een wetenschappelijk tijdschrift voor en door studenten. Onderzoeksverslagen die voor een breder medisch studentenpubliek interessant kunnen zijn, kunnen in dit tijdschrift worden gepubliceerd. Meer informatie is te vinden op de website. Gezondheidsrisico’s Bij werkzaamheden in de kliniek en in bepaalde laboratoria bestaat het gevaar dat een infectie wordt opgelopen of overgedragen. In het eerste studiejaar wordt door het DCO een vaccinatie- en screeningsprogramma aangeboden. Ook andere gezondheidsrisico’s (bijvoorbeeld blootstelling aan straling of toxische agentia) tijdens het masteronderzoek moeten worden voorkomen. Daarom moeten de geldende veiligheidsprotocollen binnen de betreffende afdeling zorgvuldig worden nageleefd. Studiepunten Voor het masteronderzoek worden 29 ECTS toegekend.
Masteronderzoek in het buitenland Het is natuurlijk ook mogelijk het masteronderzoek in het buitenland uit te voeren. Voor Masteronderzoek in het buitenland gelden dezelfde regels als voor het masteronderzoek aan het Erasmus MC. Een masteronderzoeksproject in het buitenland kan zijn aangeboden of gevonden via Bureau Internationalisering, Stichting STOLA (bemiddelt voor stages in ontwikkelingslanden), IFMSA-Rotterdam (bemiddelt voor internationale uitwisseling) of zelf geregeld. Een stageplaats in het buitenland moet geregeld worden in overleg met een Erasmus MC-begeleider. De Erasmus MC-begeleider is de afdelingscoördinator masteronderzoek van een afdeling, relevant voor het onderwerp. Op de website over studie en stage in het buitenland is een stappenplan te vinden voor studenten die masteronderzoek in het buitenland willen uitvoeren. Zie ook hoofdstuk 12 van deze gids voor meer informatie over dit onderwerp. Toegang tot masteronderzoek in het buitenland Voor het masteronderzoek in het buitenland gelden dezelfde eisen als voor het masteronderzoek binnen het Erasmus MC (zie de OER Master Geneeskunde 2013-2014).
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
38 / 151
Studiegids 2013/2014
Voor het doen van masteronderzoek in een ontwikkelingsland, wordt het sterk aanbevolen dat de student de STOLA-tropencursus heeft gevolgd. De beschikbaarheid van deze cursus kan beperkt zijn. Toestemmingsprocedure masteronderzoek in het buitenland Inschrijving voor een masteronderzoeksproject in het buitenland gaat als volgt: Nadat een student heeft besloten waar hij het masteronderzoek wil uitvoeren, zoekt hij een begeleider binnen het Erasmus MC. Dit is altijd de afdelingscoördinator masteronderzoek van een voor het masteronderzoek relevante afdeling. Nadat deze Erasmus MC-begeleider is gevonden, wordt gezamenlijk (Erasmus MC-begeleider, de toekomstig lokale begeleider en de student) een korte projectbeschrijving opgesteld. Deze moet ondertekend worden door de Erasmus MC-begeleider en vervolgens, met het inschrijfformulier voor het masteronderzoek, worden ingeleverd bij het DCO. Aan het inschrijfformulier moet een brief van de ontvangende instelling worden toegevoegd, waarin verklaard wordt dat het masteronderzoek volgens de in dit document genoemde eisen zal worden uitgevoerd (zie bijlage 2 voor een Engelstalige versie van deze eisen). Het DCO zal de diverse stukken (inschrijfformulier inclusief projectbeschrijving en de brief van de ontvangende instelling) ter goedkeuring voorleggen aan de centrale coördinator masteronderzoek van het Erasmus MC. De Erasmus MC-begeleider moet altijd direct contact kunnen houden (telefonisch of via e-mail) met de student in het buitenland. Na goedkeuring start de student met het masteronderzoek, d.w.z. hij begint met het schrijven van een gedetailleerd onderzoeksplan. Dit plan moet worden goedgekeurd door zowel de lokale als de Erasmus MC-begeleider. Verder gelden dezelfde regels als voor studenten binnen het Erasmus MC. Verslag masteronderzoek en presentatie Het masteronderzoek in het buitenland moet ook worden afgesloten met een verslag en presentatie. Het verslag moet voldoen aan de eisen die genoemd worden in bijlage 2. Maximaal vier weken na de officiële einddatum van het masteronderzoek moet het verslag worden ingeleverd bij de Erasmus MC-begeleider, en naar de lokale begeleider worden gestuurd. De Erasmus MC-begeleider zal de kwaliteit van het verslag beoordelen aan de hand van het
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
39 / 151
‘Beoordelingsformulier masteronderzoek – onderzoekverslag’ (zie bijlage 1), zo mogelijk op basis van het advies van de lokale begeleider. Van dit formulier is ook een Engels exemplaar beschikbaar via het DCO alsmede in bijlage 2 van deze studiegids. De presentatie moet plaatsvinden op de afdeling van de Erasmus MC begeleider. De Erasmus MC-begeleider ziet er tevens op toe dat beoordeling van het functioneren van de student plaatsvindt door de lokale begeleider aan de hand van het formulier ‘Beoordeling Masteronderzoek’. Het volledige oordeel (bestaande uit beoordeling functioneren, verslag en eindpresentatie), wordt maximaal zes weken na het inleveren van het verslag vastgesteld (i.v.m. het arriveren van het oordeel van de lokale begeleider). De Erasmus MC-begeleider geeft het oordeel voor het masteronderzoek door aan het DCO. Bij een voldoende resultaat leidt dit tot toekenning van 29 ECTS. Gezondheidsrisico’s bij keuzeonderwijs en masteronderzoek in het buitenland Studenten die hun masteronderzoek gaan doen in een gebied met een matig of hoog infectierisico, wordt dringend aangeraden om vóór aanvang van de stage een Mantoux als uitgangswaarde te laten verrichten (tenzij de laatste Mantoux korter dan een half jaar tevoren is verricht), én acht weken na afloop van de stage de Mantoux te laten controleren of drie maanden na afloop een thoraxfoto te laten maken. Voorts wordt studenten, die stage gaan doen in een land met een hoge prevalentie van HIV en/of hepatitis, dringend aangeraden om zich ter plaatse met de gebruikelijke middelen (handschoenen, spatbril, …) te beschermen, en het gebruik van scherpe instrumenten (naalden, scalpels, …) achterwege te laten. Het Erasmus MC stelt in sommige gevallen een HIV-PEP-set ter beschikking, zie de website van Bureau Internationalisering voor meer informatie hierover. Daarnaast wordt verwezen naar het advies ‘Practical guidelines for preventing infections transmitted by blood or air in health care settings’ van de Appropriate Health Resources and Technologies Action Group (AHRTAG) in Londen (1996). Deze richtlijnen worden aan de student uitgereikt wanneer hij zich inschrijft voor keuzeonderwijs of masteronderzoek in het buitenland. De student tekent op dit moment voor ontvangst van deze richtlijnen en voor het feit dat hij zich voor zijn vertrek van de inhoud van dit document op de
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
40 / 151
Studiegids 2013/2014
hoogte zal stellen. Studenten die hun masteronderzoek in een buitenlands ziekenhuis hebben verricht, moeten na terugkomst op MRSA-neusdragerschap worden gescreend. Hiervoor dient contact te worden opgenomen met de Bedrijfsgeneeskundige Dienst (kamer Z 520 Centrumlokatie, 010-7034426). Op de website van Bureau Internationalisering is meer informatie te vinden over gezondheidsrisico’s m.b.t. keuzeonderwijs en masteronderzoek in het buitenland. Nadere informatie Voor eventuele vragen m.b.t. mogelijkheden voor masteronderzoek in het buitenland kan men terecht bij Bureau Internationalisering van het Erasmus MC (mw. drs. G.T. Pasaribu, Gk-654, tel. 010 – 7043802) de Stichting STOLA en de IFMSA-Rotterdam (kamer Cd 3.15) en op de website over studie en stage in het buitenland. Zie ook hoofdstuk 12 in deze studiegids.
Leerdoelen masteronderzoek (MOZ) Het Erasmus MC heeft t.b.v. het masteronderzoek de volgende leerdoelen geformuleerd: 1.
2.
3.
4. 5. 6.
De student kan met behulp van (nieuwe) informatietechnologie kennis en inzicht verwerven voor toepassing bij wetenschappelijke vraagstellingen, inclusief literatuuronderzoek. De student is in staat voor een groep medestudenten en docenten een korte mondelinge of schriftelijke presentatie te verzorgen over een (aspect van een) onderzoek. De student is in staat eigen kennis, inzicht en functioneren (inclusief de eigen wetenschappelijke integriteit) kritisch te evalueren en zo nodig oplossingen te vinden voor de eigen beperkingen. De student kan een onderzoekprotocol opstellen. De student kan met anderen samenwerken bij het opzetten en uitvoeren van een onderzoek. De student kan zelfstandig rapporteren over zelf uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek in de vorm van een manuscript conform de vorm- en inhoudseisen van een wetenschappelijk artikel.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
41 / 151
Studiegids 2013-2014 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 2
Coschappen
Het sluitstuk van het curriculum Erasmusarts wordt gevormd door de klinische fase in het tweede en derde masterjaar. Deze fase bestaat uit twee series met reguliere coschappen en wordt afgesloten met een derde serie die bestaat uit een keuze- en oudste coschap.
2.1
Toelating tot de coschappen
Toelating tot de coschappen krijgt de student als er is voldaan aan de toelatingseisen; deze eisen staan vermeld in de OER Master Geneeskunde 2013-2014.
2.2
Toetsing in de coschappen: “Geef me de 5!”
Aan het eind van ieder coschap wordt een coassistent beoordeeld. In de mastercoschappen (>3 weken) vindt deze beoordeling plaats volgens de “Geef me de vijf” systematiek. Dit houdt in dat de eindbeoordeling voor het coschap -- coschapexamen -- wordt gebaseerd op vijf deeltoetsen. 1) MasterKennistoets In deze toets wordt het niveau van kennis en het vermogen tot klinisch redeneren beoordeeld. Deze toets wordt bij bijna alle coschappen (uitzondering: Inwendige geneeskunde) digitaal afgenomen. De toets mag bij onvoldoende resultaat 2 keer herkanst worden. 2) Observatie patiëntcontact 1 (evt. met nabespreking) Een medisch specialist observeert het coassistent-patiëntcontact tijdens anamnese en/of lichamelijk onderzoek en beoordeelt naast de medische deskundigheid voornamelijk de communicatieve vaardigheden (rol ‘communicator’) en de bejegening van de patiënt (rol ‘beroepsbeoefenaar’).
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
42 / 151
Studiegids 2013/2014
3) Observatie patiëntcontact 2 (evt. met nabespreking) Een medisch specialist observeert het coassistent-patiëntcontact tijdens anamnese en/of lichamelijk onderzoek en beoordeelt naast de medische deskundigheid voornamelijk de communicatieve vaardigheden (rol ‘communicator’) en de bejegening van de patiënt (rol ‘beroepsbeoefenaar’). 4) Algemeen functioneren De directe begeleider beoordeelt het algemeen functioneren. Het gaat hier om een globale indruk van het functioneren gedurende het hele coschap (inzet, samenwerking, organisatie van werkzaamheden e.d.). 5) Feedbackzakboekje De examinator beoordeelt de inzet in relatie tot het vragen om en het reflecteren op feedback. De examinator bekijkt of de coassistent minimaal 2x per week feedback heeft ontvangen, of de feedbackformulieren volledig zijn ingevuld en of er een plan is gemaakt voor het volgende coschap. De eindbeoordeling wordt uitgevoerd door de examinator. De examinator wikt en weegt de informatie uit de verschillende deeltoetsen. De coassistent wordt beoordeeld op zes rollen: ‘medisch deskundige’, ‘communicator’, ‘samenwerker, ‘organisator’, ‘academicus’ en ‘beroepsbeoefenaar’) en krijgt een eindcijfer. 1 Voor de deelbeoordelingen en de eindbeoordeling wordt gebruik gemaakt van het digitaal beoordelingssysteem ePASS. Een handleiding voor examinatoren en beoordelaars voor studenten is te vinden op de website. Voor een schematische weergave van de beoordelingssystematiek, zie bijlage 5.
2.3
Feedback
De opleiding Geneeskunde in Rotterdam kiest voor een focus op feedback in de coschappen: een periode waarin de beginnende dokter kennismaakt met de praktijk en zijn competenties gaat ontwikkelen. Feedback van ervaringsdeskundigen is dan cruciaal om te leren van de (eerste) ervaringen in de praktijk.
1
De rol van gezondheidsbevorderaar komt aan bod in het coschap Sociale Geneeskunde.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
43 / 151
Wat is de functie van feedback? Feedback is gericht op leren en begeleiden en vormt dus géén eindoordeel. Het geeft input aan de coassistent om kritisch te leren kijken naar eigen sterke en zwakke punten. Feedback geeft ook de eigen groei weer. Het geven van feedback vindt logischerwijs niet aan het einde van een traject plaats, maar tussentijds zodat een coassistent er iets mee kan. Het is, met andere woorden, belangrijk voor hem om iets te leren van de gegeven feedback. Vanwege het belang van feedback voor coassistenten, wordt in het Erasmus MC sinds 2007 gebruik gemaakt van het zg. feedbackzakboekje. De bedoeling is dat de coassistent artsen vraagt hem te observeren tijdens een medische handeling of consult en hier vervolgens schriftelijk feedback op te geven in het feedbackboekje. De coassistent moet vervolgens hierop reflecteren en de ontbrekende kennis of vaardigheden bijspijkeren. Uit het feedbackzakboekje: “U bent nu coassistent: een hele belangrijke fase in de opleiding gaat beginnen. Tijdens het lopen van de coschappen krijgt u onderwijs en uitleg, loopt u mee met verschillende artsen (in opleiding) en zult u vooral zelf veel oefenen met het ‘dokter-zijn’. Tijdens dit oefenen is het belangrijk dat u feedback krijgt: feedback over hoe de anamnese verlopen is, feedback over de manier waarop u een patiënt presenteert tijdens de visite, enzovoort.
Een dokter vervult verschillende rollen. U krijgt feedback over al deze rollen, dus het gaat niet alleen over medische expertise, maar u krijgt bijvoorbeeld ook feedback op uw manier van communiceren en samenwerken. Feedback geeft inzicht in uw eigen sterke en zwakke punten en stimuleert om deze zwakke punten aan te pakken.”
Waarom is het nodig om feedback op te schrijven in een boekje? Natuurlijk is mondelinge feedback -- bijvoorbeeld het nabespreken van een patiënt die de coassistent onderzocht heeft, of de feedback die de begeleidende arts geeft aan een coassistent als ze samen naar de koffieautomaat lopen - net zo relevant. Om de kwaliteit van feedback en het effect ervan op het functioneren van de coassistent te verbeteren, is het evenwel nuttig de feedback-momenten meer te structureren: •
door de feedback op te schrijven, kan de coassistent terugkijken en zo een beeld krijgen van zijn eigen ontwikkeling door alle coschappen heen;
•
door van tevoren te bepalen hoe vaak en waarop feedback moet worden gevraagd, is iedereen er meer alert op dat het ook daadwerkelijk gebeurt;
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
44 / 151
Studiegids 2013/2014
•
het maken van een verbeterplan naar aanleiding van de feedback stimuleert tot het daadwerkelijk aanpakken van verbeterpunten.
Daarom is ervoor gekozen om dit zakboekje als belangrijk onderdeel van de coschappen te introduceren. Van coassistenten wordt dan ook verwacht dat zij een paar keer per week dit zakboekje gebruiken. Waarom een feedbackzakboekje? Tijdens de gehele klinische fase doet de coassistent ervaringen op die belangrijk zijn in de ontwikkeling tot basisarts. Het feedbackboekje stimuleert om op gestructureerde wijze en doorlopend feedback te vragen en zelf na te denken over waar sterke en zwakke punten liggen. Wat is feedback? Feedback is concrete informatie over het functioneren van een coassistent, waarbij de feedback inzicht geeft in wat effectief en wat niet-effectief is (daarom krijgt de coassistent positieve punten en verbeterpunten). De feedback kan gaan over een een specifieke situatie (zoals een anamnese), maar ook over algemeen functioneren in een klinische setting (zoals het meewerken in een dienst). Waarover feedback? De eindtermen waar alle basisartsen in Nederland aan moeten voldoen, staan vermeld in het Raamplan Artsopleiding 2009. Deze eindtermen zijn gekoppeld aan zeven rollen. Tijdens de gehele klinische fase ontwikkelt de coassistent zich gedurende verschillende situaties zoals patiëntencontacten, overdrachten, referaatbesprekingen e.d. in elk van deze rollen. In de lijst met aandachtspunten voor feedback staat voor elk van deze situaties uitgewerkt welke rollen relevant zijn, en welke aandachtspunten relevant zijn in de desbetreffende situatie. Hoe invullen? Wanneer de coassistent een begeleider om feedback vraagt, is het aan te raden dit dan altijd voorafgaand aan de situatie te doen. Samen met de begeleider kan de coassistent vervolgens het formulier invullen (zie bijlage 6 voor een schematische weergave): Stap 1: in te vullen door arts/aios en coassistent samen Stap 2: in te vullen door arts/aios die feedback geeft Stap 3: in te vullen door coassistent Stap 4: in te vullen door arts/aios en coassistenten samen
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
45 / 151
2.4
Onvoldoende functioneren in de coschappen
Voor een nadere toelichting op de procedure voor onvoldoende beoordelingen tijdens de coschappen, zie de OER Master Geneeskunde 2013-2014. De Commissie Longitudinale Beoordeling Coschappen (CLBC) is enkele jaren geleden ingesteld om de voortgang in de coschappen van alle studenten nauwgezet te volgen. Wanneer een coassistent in de loop van de coschappen twee keer of vaker een ‘functioneren is beneden niveau’ behaalt op een van de disciplineoverstijgende rollen wordt dit voorgelegd aan de CLBC. Deze commissie bepaalt vervolgens of de student de ECTS-punten voor de longitudinale beoordeling krijgt toegekend én hoe de student, wanneer dit niet het geval is, de ECTS-punten alsnog kan verkrijgen. Voor nadere informatie over de procedure die gehanteerd wordt door de CLBC, zie de OER Master Geneeskunde 2013-2014.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
46 / 151
Studiegids 2013/2014
2.5
Beschrijving ICK-weken en coschappen
Introductiecursus Kliniek (ICK) Coördinator Functie
Naam
Contactgegevens
ICK-coördinator per
Variabel: aparte coördinator
Zie onder beschrijving per
coschap
per discipline (= gelijk aan
coschap
disciplinecoördinator) Farmacie
Prof.dr. A.G. Vulto
[email protected]
SCOPE
Mw. dr. A. de la Croix
[email protected]
Mw. dr. L.E. de Graaf
[email protected]
Omschrijving Voorafgaand aan een coschap is er een Introductiecursus Kliniek (ICK) van een week gepland. In de nieuwe master zijn zeven ICKweken geroosterd: Schema ICK-weken
Coschap
Serie 1-coschappen
ICK Interne Geneeskunde ICK Heelkunde ICK Kindergeneeskunde
Serie 2-coschappen
ICK Psychiatrie ICK Neurologie ICK Verloskunde & Vrouwenziekten ICK Dermatologie, KNO en Oogheelkunde
De ICK-weken zijn gericht op het aanleren en opfrissen van kennis en vaardigheden die specifiek voor de desbetreffende coschappen relevant zijn. Alle ICK-weken vinden plaats in het Erasmus MC. Coassistenten zijn verplicht om de ICK-week te volgen. Wanneer een coassistent (onderdelen uit) de ICK-week mist, bepaalt de discipinecoördinator of de coassistent mag starten met het coschap. De ICK-week wordt afgesloten met een toets. Dit is een formatieve toets, m.a.w. er zijn geen consequenties aan verbonden aan het scoren van een onvoldoende. Het geeft de coassistent inzicht in zijn kennisniveau en eventuele tekortkomingen.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
47 / 151
Voordat coassistenten starten met hun eerste coschap dienen ze tevens de drie Skills Plaza-modules (Hechten & knopen, Blaascatheterisatie, Venapunctie & infuus prikken) met voldoende resultaat te hebben gevolgd. Naast het onderdeel ‘farmacie en farmacotherapie’ wordt een aanzienlijk deel van de ICK-week gevuld met het zg. SCOPEonderwijs. Dit onderwijs wordt aangeboden door de afdeling Medische Psychologie en wordt hieronder nader toegelicht. SCOPE SCOPE (= Samenwerking in de Coschappen, Ontwikkeling, Persoonlijke Evaluatie) is lijnonderwijs gedurende de coschappen, dat wil zeggen dat het onderwijs als rode lijn tijdens alle coschappen terugkomt. In alle ICK-weken zijn er twee SCOPE-sessies, waarvan minstens één van een vaste docent die ook de mentor is. SCOPE richt zich op de vakoverstijgende CanMEDS-rollen en heeft als doel de student te laten reflecteren op zijn ontwikkeling van student tot arts, leren van zijn eigen ervaringen en die van medecoassistenten, en vaardigheden te trainen die tijdens de coschappen nodig zijn. Hieronder volgt een korte samenvatting van de verschillende onderdelen van SCOPE. Mentoraat Een van de vaste SCOPE-docenten is ook de mentor. Deze SCOPEmentor ziet de student telkens terug, en heeft dus goed zicht op de ontwikkeling van student naar arts. De voornaamste rol van de mentor is om de student te steunen bij die ontwikkeling en deze kritisch naar zichzelf te laten kijken. De mentor is iemand bij wie de student terecht kan als hij iets in vertrouwen wil bespreken en kan hem naar de juiste kanalen doorverwijzen, mocht dat nodig zijn. In ICK-week 3 staat een individueel gesprek met de mentor gepland. SCOPE-onderwijs In elke ICK-week zitten twee SCOPE-onderwijssessies, de A-sessie en de B-sessie. In de A-sessies kijkt de student met de groep en de mentor terug op het coschap dat net is gevolgd. Ook zal de student met de co-groep leren hoe een intervisiesessie kan worden gehouden, waarbij de groep op gestructureerde wijze van elkaars ervaringen leert. In de B-sessies staat voorbereiding op het volgende coschap centraal, waarbij gediscussieerd wordt over relevante onderwerpen en specifieke vaardigheden worden getraind.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
48 / 151
Studiegids 2013/2014
Portfolio Gedurende de coschappen zal de student voor SCOPE een portfolio maken. Het portfolio is een verzameling documenten die zich richten op de ontwikkeling van student tot arts. Er zijn twee delen binnen het portfolio: de START-documenten en het patiëntveiligheidsdeel. START-documenten (van STudent naar ARTs): voor het eerste coschap maakt de student een START 1-document, waarin hij beschrijft wat zijn sterke en zwakke punten zijn, wat voor arts hij wil worden en wat hij verwacht van de coschappen. Na elk coschap komt er een nieuw START-document bij, waarin de student beschrijft wat hij in elk coschap heeft geleerd en welke leerpunten hij meeneemt naar het volgende coschap. Op deze manier kan de student door middel van de START-documenten zijn eigen ontwikkeling goed volgen en, zo nodig, bijsturen. Patiëntveiligheidsdeel: in dit deel van het portfolio verzamelt de student observaties uit de praktijk rond het thema patiëntveiligheid. Vooral bewustwording van de rol van human factors staat hierbij centraal. Werkvormen Werkcollege; vaardigheidsonderwijs/vaardigheidstraining. Onderwijsperiode/studiebelasting De ICK-week duurt één week in totaal en vindt plaats voorafgaand aan het coschap (10 ECTS (= 7 ECTS voor iedere ICK-week; 1 ECTS voor farmacie/farmacotherapie; en 2 ECTS voor SCOPE). Toetsing 1) Farmacie: aanwezigheid en toets. 2) SCOPE: de beoordeling van SCOPE is vergelijkbaar met alle beoordelingen in de coschappen: de student krijgt een ‘op’, ‘onder’ of ‘boven’ niveau. Aspecten die meewegen zijn voorbereiding, aanwezigheid en actieve deelname aan het SCOPE-onderwijs. Als de student hieraan heeft voldaan, worden 2 ECTS toegekend. De beoordeling van het portfolio telt voorts mee in de Longitudinale Beoordeling Coschappen, waarvoor 5 ECTS toegekend worden. 3) Overig: digitale (formatieve) toets; studenten worden tevens beoordeeld op aanwezigheid bij disciplinegeboden onderdelen van de ICK-week (zie ook de OER Master Geneeskunde 2013-2014).
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
49 / 151
Leerdoelen De leerdoelen zijn afhankelijk van het onderwerp van de ICK-week. In het algemeen kan gesteld worden dat het doel van de ICK-week is dat de student beschikt over de kennis en vaardigheden die nodig zijn om effectief het (de) aansluitende coschap(pen) te doorlopen.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
50 / 151
Studiegids 2013/2014
Coschap Radiologie Coördinator Functie
Naam
Contactgegevens
Coördinator
Drs. A. Devos
[email protected]
Omschrijving Het coschap radiologie gaat in op de volgende onderwerpen: 1) het correct aanvragen van een specifiek radiologisch onderzoek; 2) de sensitiviteit en specificiteit van onderzoekstechnieken; 3) straling; 4) de technische mogelijkheden c.q. beperkingen in de radiodiagnostiek; 5) de mogelijkheden van postprocessing en de toepassing hiervan in de kliniek; 6) indicaties en contra-indicaties van onderzoek en contrastmiddelen. Daarnaast maakt de coassistent kennis met een veelheid van echo-, conventionele-, CT- en MRI-beelden van het bewegingsapparaat, neuro-radiologie, thorax & hart, kinderradiologie, abdominale radiologie en de interventieradiologie. Werkvormen Stage, werkcollege, individuele instructie. Studiebelasting en toetsing 1 ECTS: aanwezigheid en actieve deelname; opdrachten. Leerdoelen Aan het eind van dit vak kan de student: 1) een aanvraagformulier correct invullen; 2) de mogelijkheden en beperkingen van alle radiologische technieken benoemen; 3) enkele ziektebeelden herkennen op radiologische beelden; 4) de diverse radiologische contrastmiddelen en hun interactie op het lichaam benoemen en beschrijven. Voorts heeft de student geoefend met de radiologische anatomie. Literatuur - Daffner, tweede druk (ISBN-nr.: 0683305174); dit boek is ook op de afdeling beschikbaar tijdens het coschap; - Facultatief: Making the best use of a Department of Clinical Radiology
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
51 / 151
Coschap Inwendige Geneeskunde Coördinator Functie
Naam
Contactgegevens
Coördinatoren
Prof.dr. P.M. van Hagen
[email protected]
Mw. dr. S. Klein Nagelvoort-
[email protected]
Schuit
Omschrijving In de klinische fase maakt de coassistent zich de bekwaamheden eigen om professionele activiteiten in een specifieke, authentieke context adequaat uit te voeren door de geïntegreerde aanwezigheid van kennis, inzichten, vaardigheden en professioneel gedrag. Hiernaast maakt de coassistent zich de denk- en handelwijze eigen, die past bij de stappen uit het begrippenschema: ‘van klachten naar oorzaak/pathofysiologie en ziekte/ziektebeeld naar de behandeling/preventie’. Daarom zijn de volgende onderdelen te onderscheiden: 1) het leren van de vaardigheden van medisch probleem oplossen: anamnese – lichamelijk onderzoek probleembenoeming – differentiaal diagnose – aanvullend onderzoek – diagnose; 2) speciële, disciplinegebonden training met nadruk op kennis, diagnostische behandelingen van ziektebeelden, opdoen van ervaring en verhoging van tempo; 3) zelfstandig medisch handelen met eigen verantwoordelijkheid en oriëntatie op een vervolgopleiding; 4) ontwikkeling van en reflectie op de zeven rollen uit het CanMEDS- model zoals opgenomen in het Raamplan 2009 (medische deskundige, communicator, samenwerker, organisator, gezondheidsbevorderaar, academicus, en beroepsbeoefenaar), zodat deze op het niveau van basisarts kunnen worden ingevuld. Werkvormen Stage (10 weken + 1 ICK-week). Studiebelasting en toetsing 14 ECTS: algemeen functioneren; feedbackzakboekje; toetsen op de werkvloer; mondeling tentamen. Leerdoelen Aan het eind van dit vak: 1) heeft de coassistent zich de vaardigheden eigen gemaakt, die staan omschreven in de eindtermen van het Raamplan 2009, behorende bij de Inwendige Geneeskunde; 2) kan de coassistent de beginselen 2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
52 / 151
Studiegids 2013/2014
toepassen van probleemoplossend klinisch redeneren; 3) kan de coassistent een recept schrijven; 4) kan de coassistent door middel van leerstof uit een leerboek inwendige geneeskunde, de gestatuste en/of gepresenteerde patiëntencasus uitleggen en toelichten; 5) kan de coassistent diverse aspecten van klinische patiëntenzorg, zoals de beleving van de patiënt en medische, verpleegkundige en logistieke aspecten benoemen; 6) kan de coassistent een adequaat verslag maken van de afgenomen anamnese, het verrichte lichamelijk onderzoek en de conclusies in de vorm van een status op het standaardformulier; 7) kan de coassistent de essentiële gegevens uit de status presenteren en beredeneren en voorstellen doen voor aanvullend onderzoek en beleid. Literatuur - W.D. Reitsma, Compendium differentiële diagnostiek in de interne geneeskunde - J. van de Meer, Interne geneeskunde
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
53 / 151
Coschap Heelkunde Coördinator Functie
Naam
Contactgegevens
Coördinatoren
Prof.dr. H.W. Tilanus
[email protected]
Dr. J. de Jonge
[email protected]
Omschrijving Tijdens het coschap heelkunde komt de coassistent in aanraking met een aantal aspecten van de chirurgische praktijk waarbij hij actief werkt aan het behalen van de gestelde leerdoelen. Naast het toepassen van de beginselen van het klinisch redeneren, wordt de coassistent begeleid in het leren aangeven van beleid ten opzichte van het schatten van het operatierisico, conservatief versus operatief beleid, preoperatieve voorbereiding, postoperatieve zorg, en t.o.v. behandeling van eventuele locale / systemische complicaties. Werkvormen Stage (10 weken + 1 ICK-week). Studiebelasting en toetsing 14 ECTS: algemeen functioneren; feedbackzakboekje; toetsen op de werkvloer; MasterKennistoets Heelkunde. Leerdoelen Aan het eind van dit vak kan de coassistent: 1) systematisch gegevens verzamelen; een differentiaaldiagnose opstellen; eventueel benodigd aanvullend onderzoek aangeven; beargumenteerd een waarschijnlijkheidsdiagnose formuleren; 2) het beleid aangeven ten opzichte van het schatten van het operatierisico; het onservatief vs. operatief beleid; preoperatieve voorbereiding (electief/acuut), postoperatieve zorg, behandeling van eventuele locale/systemische complicaties; 3) zowel mondeling als schriftelijk verslag leggen; 4) acute hulp verlenen, basale chirurgische technieken toepassen, verbanden aanleggen,een venapunctie verrichten; 5) een blaascatheter en een maagsonde aanbrengen alsmede subcutaan, intramusculair, intraveneus injiceren.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
54 / 151
Studiegids 2013/2014
Literatuur - Bonjer H.J. e.a (red), Leerboek Chirurgie, Bohn Stafleu van Loghum (2002, 6e druk); - Lange J.F en Kleinrensink G.J., Surgical Anatomy of the Abdomen, Elsevier: Nederland (2002).
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
55 / 151
Coschap Kindergeneeskunde Coördinator Functie
Naam
Contactgegevens
Disciplinecoördinator
Dr. P.C.J.de Laat
[email protected]
Omschrijving In dit coschap gaat de coassistent de klinische vaardigheden, die in vorige coschappen geleerd zijn, oefenen en toepassen bij kinderen. Bovendien willen we de coassistent in deze weken graag een goed beeld geven van de kindergeneeskunde. De coassistent zal merken dat de kindergeneeskunde een speciaal karakter heeft, juist doordat de patiënten baby’s of kinderen en hun ouders zijn. Het is een wereld van verschil of de patiënt een pasgeborene of een puber is: niet alleen zijn anamnese en lichamelijk onderzoek volledig anders, maar ook de aard, verloop en symptomen van ziekte verschillen. Tijdens het coschap kindergeneeskunde staat daarom het ontwikkelen en oefenen van de klinische vaardigheden, die nodig zijn voor het oplossen van patiëntproblemen bij kinderen, centraal. De nadruk ligt op het afnemen van een (hetero-)anamnese; het verrichten van een lichamelijk onderzoek, het opstellen van een probleemlijst, een differentiaaldiagnose en een beleidsplan. Hierbij dient onder andere rekening gehouden te worden met de leeftijd, ontwikkelingsniveau, voorgeschiedenis en gezinssituatie van de patiënt en zijn / haar ouders / verzorgers. Tijdens het coschap is tevens aandacht voor verslaglegging en presentatie van patiëntprobleem en beleidsplan. Het coschap duurt zes weken, in de eerste (ICK-)week wordt de coassistent begeleid door een tutor; dit is een staflid / kinderarts. Tijdens deze week krijgt de coassistent een intensieve begeleiding door deze tutor, die een gestructureerde introductie tot de kindergeneeskunde verzorgt. Werkvormen Stage (5 weken + 1 ICK-week).
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
56 / 151
Studiegids 2013/2014
Studiebelasting en toetsing 7 ECTS: algemeen functioneren; feedbackzakboekje; toetsen op de werkvloer; MasterKennistoets Kindergeneeskunde. Leerdoelen Aan het eind van dit vak kan de coassistent: 1) zelfstandig een systematische en volledige kindergeneeskundige anamnese afnemen; 2) zelfstandig een systematisch en volledig lichamelijk onderzoek verrichten met speciale aandacht voor de leeftijdsspecifieke benadering van het kind; 3) naar aanleiding van de bevindingen uit (hetero)- anamnese en lichamelijk onderzoek een probleemlijst opstellen; 4) een differentiaaldiagnose en waarschijnlijkheidsdiagnose dan wel werkhypothese opstellen en een patiëntenprobleem met beleidsplan presenteren; 5) voor de veel voorkomende problemen in de kindergeneeskunde een voor de individuele patiënt verantwoord beleid opstellen voor nadere diagnostiek, behandeling of zorg om het probleem op te lossen; 6) aspecten van multidisciplinair (medische en paramedische) benadering van kindergeneeskundige problemen benoemen; 7) voor een bepaald geneesmiddel een dosering en toedieningsvorm kiezen, rekening houdend met de leeftijd, omgevingsfactoren en acceptatie van het kind; 8) de normale motorisch en geestelijke ontwikkeling van een pasgeborene tot en met een adolescent beschrijven; 9) de benodigde voeding (hoeveelheid, frequentie en samenstelling) voor een pasgeborene, een zuigeling, een kleuter en een adolescent benoemen; 10) een voedingsanamnese afnemen en een voedingsadvies geven voor veel voorkomende aandoeningen; 11) een normale groeicurve beschrijven en de bijzonderheden van een groeicurve verwoorden en interpreteren; 12) een volledige familieanamnese uitvragen en deze op een overzichtelijke wijze in een stamboom weergeven; 13) symptomen van bedreigde vitale functies bij zuigelingen en kinderen herkennen en theorie en techniek van elementaire reanimatie bij kinderen toepassen. Literatuur - Lissauer, T., Clayden, G., Illustrated Textbook of Pediatrics, Mosby (laatste druk); - Behrman, R.E., & Kliegman, R.M., Nelson, Essentials of Pediatrics, 1998, WB Saunders company (laatste druk).
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
57 / 151
Coschap Psychiatrie Coördinator Functie
Naam
Contactgegevens
Disciplinecoördinator
Drs. E. Pluijms
[email protected]
Omschrijving Tijdens het coschap psychiatrie wordt de coassistent voor vier weken ingedeeld bij een van de drie zorglijnen van de afdeling (psychotische stoornissen, depressieve stoornissen of ziekenhuispsychiatrie), en voor één week bij de psychiatrische consultatieve dienst. Onder supervisie van een arts in opleiding tot psychiater krijgt de coassistent de gelegenheid om het psychiatrisch onderzoek van klinische en poliklinische patiënten bij te wonen en zelf te verrichten. De coassistent neemt deel aan een aantal onderwijs- en opleidingsactiviteiten van de afdeling Psychiatrie en de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Wekelijks presenteren een of twee coassistenten een patiënt aan de disciplinecoördinator (dit geldt alleen voor coassistenten die ingedeeld zijn in het Erasmus MC). Werkvormen Stage (5 weken + 1 ICK-week). Studiebelasting en toetsing 7 ECTS: algemeen functioneren; feedbackzakboekje; toetsen op de werkvloer; MasterKennistoets Psychiatrie. Leerdoelen Aan het eind van dit vak kan de coassistent: 1) een (kinder- en jeugd)psychiatrische anamnese opnemen (met inbegrip van een sociale, een biografische en een heteroanamnese); 2) een (kinder- en jeugd)psychiatrisch onderzoek verrichten en de bevindingen op geordende wijze in een status neerleggen; 3) de bij anamnese en onderzoek verkregen informatie ordenen en wegen en vervolgens uitwerken tot een structuurdiagnose met etiopathogenetische en differentiaal-diagnostische overwegingen; 4) een behandelstrategie opstellen, waaronder de indicatie voor farmacotherapeutische en psychotherapeutische interventies alsmede de indicatie voor verwijzing en/of multidisciplinaire participatie; 5) de relationele, medisch-ethische en sociaal2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
58 / 151
Studiegids 2013/2014
maatschappelijke aspecten van psychiatrische problematiek benoemen en toelichten; 6) een professionele houding en attitude tonen, zich uitend in betrokkenheid in de communicatie met patiënten, familieleden en andere direct betrokkenen in uiteenlopende situaties. Ten aanzien van de sociale vaardigheden: 1) toont de coassistent aan op adequate wijze te kunnen deelnemen aan multidisciplinair teamoverleg en overleg met verwijzers; 2) is de coassistent in staat een professionele houding te handhaven in het contact met oncoöperatieve patiënten en/of familieleden; 3) is de coassistent in staat op beknopte en heldere wijze een casus te presenteren en daarover van gedachten te wisselen. Ten aanzien van het professioneel gedrag: 1) heeft de coassistent nadrukkelijk getoond zich in de omgang met patiënten, familieleden van patiënten, collega's en andere disciplines zowel professioneel als betrokken te gedragen conform hetgeen van een (aankomend) arts verwacht mag worden. Hij neemt daarbij de gangbare medisch-ethische normen in acht. Literatuur - Hengeveld MW & Balkom AJLM van (red.): Leerboek psychiatrie. Tweede druk. Utrecht: De Tijdstroom, 2009; - Hengeveld MW & Schudel WJ: Het psychiatrisch onderzoek. Derde, geheel herziene druk. Utrecht: De Tijdstroom, 2003.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
59 / 151
Coschap Neurologie Coördinator Functie
Naam
Contactgegevens
Disciplinecoördinator
Dr. F. van Kooten
[email protected]
Omschrijving Het programma bestaat uit het zelfstandig onderzoeken van patiënten, het opstellen van een differentiaaldiagnose en suggesties doen voor de behandeling. De coassistent neemt deel aan het cursorisch onderwijs en aan klinische besprekingen. Werkvormen Stage (5 weken + 1 ICK-week). Studiebelasting en toetsing 7 ECTS: algemeen functioneren; feedbackzakboekje; toetsen op de werkvloer; MasterKennistoets Neurologie. Leerdoelen Aan het eind van dit coschap kan de coassistent: 1) zelfstandig een (hetero)anamnese afnemen, een neurologisch onderzoek uitvoeren en de bevindingen op geordende wijze in een status neerleggen; 2) aan de hand van de bevindingen verkregen bij anamnese en neurologisch onderzoek het probleem in het zenuwstelsel lokaliseren; 3) aan de hand van de bevindingen verkregen bij anamnese en neurologisch onderzoek een etiologische differentiële diagnose opstellen; 4) aan de hand van de probleemstelling een verantwoord beleid voorstellen voor nadere diagnostiek, behandeling of zorg om het probleem op te lossen; 5) in begrijpelijke bewoordingen een patiënt of verwanten noodzakelijke en gewenste informatie geven en controleren of de gegeven informatie ook begrepen is. Ten aanzien van de sociale vaardigheden: 1) toont de coassistent aan op adequate wijze te kunnen deelnemen aan multidisciplinair teamoverleg en overleg met verwijzers; 2) is de coassistent in staat een professionele houding te handhaven in het contact met oncoöperatieve patiënten en/of familieleden; 3) is de coassistent in staat op beknopte en heldere wijze een casus te 2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
60 / 151
Studiegids 2013/2014
presenteren en daarover van gedachten te wisselen. Ten aanzien van het professioneel gedrag: 1) heeft de coassistent nadrukkelijk getoond zich in de omgang met patiënten, familieleden van patiënten, collega's en andere disciplines zowel professioneel als betrokken te gedragen conform hetgeen van een (aankomend) arts verwacht mag worden. Hij/zij neemt daarbij de gangbare medisch-ethische normen in acht. Literatuur - Van der Meer en Van ’t Laar. Anamnese en lichamelijk onderzoek. 4e druk, Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen, 2006. Hoofdstuk 15; - Hijdra, Koudstaal, Roos. Neurologie, 3e druk. Elsevier gezondheidszorg, Maarssen, 2003.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
61 / 151
Coschap Verloskunde en Vrouwenziekten Coördinator Functie
Naam
Contactgegevens
Disciplinecoördinator
Dr. I. Schipper
[email protected]
Omschrijving Het programma bestaat uit het zelfstandig onderzoeken van patiënten, het opstellen van een differentiaaldiagnose en suggesties doen voor de behandeling. De coassistent neemt deel aan het cursorisch onderwijs en aan klinische besprekingen. Werkvormen Stage (5 weken + 1 ICK-week). Studiebelasting en toetsing 7 ECTS: algemeen functioneren; feedbackzakboekje; toetsen op de werkvloer; MasterKennistoets Verloskunde & Vrouwenziekten. Leerdoelen Aan het eind van dit coschap: 1) heeft de coassistent zich vaardigheden eigen gemaakt conform de lijst in het werkboek gynaecologie en verloskunde; 2) is de coassistent in staat medisch-sociale aspecten in de besluitvorming te betrekken; 3) heeft de coassistent inzicht gekregen in de verschillende aandoeningen, die de verloskundig, voortplantingsgeneeskundig en gynaecologisch ingestelde vrouwenarts behandelt; 4) kan de coassistent op geleide van anamnese en eigen onderzoek tot een differentiaaldiagnose komen en een voorstel doen voor eventueel aanvullend onderzoek; 5) heeft de coassistent kennis van de veranderingen in de fysiologie van de zwangere en kan de consequenties daarvan interpreteren in anamnese en eigen onderzoek. Literatuur - Heineman, M.J, Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens, 2007 (ISBN 9035229088); - Artikel: Fysische diagnostiek – Het vaginaal toucher; G.G.M. Essed en N.J.M. Nieuwenhuijzen Kruseman-Smit, Ned. Tijdschrift Geneeskunde 2001, 3 november; 145(44), pp. 2115-2120; - Bangma en Schröder, Urologie, 2002, (ISBN 901336068). 2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
62 / 151
Studiegids 2013/2014
Coschap Dermatologie Coördinator Functie
Naam
Contactgegevens
Disciplinecoördinator
Mw. drs. P. Dikrama
[email protected]
Omschrijving Het coschap dermatologie bestaat uit drie weken, onderverdeeld in één week polikliniek dermatologie, één week venereologie en één week kliniek en kinderdermatologie. Tevens is er participatie in speciële activiteiten zoals dermatochirurgie, flebologie en lichtbehandeling. Werkvormen Stage (3 weken + 1 ICK-week, gecombineerd met KNO en Oogheelkunde). Studiebelasting en toetsing 4 ECTS: algemeen functioneren; feedbackzakboekje; toetsen op de werkvloer; MasterKennistoets Dermatologie. Leerdoelen Aan het eind van dit coschap kan de coassistent: 1) de efflorescenties, de pathofysiologie en het klinisch beeld beschrijven van de aandoeningen die tijdens het ICK dermatologie aan de orde zijn geweest (eczeem; psoriasis; acné; ulcus cruris; autoimmuunziekten: pemphigus; parapemphigus; lupus erythematodes; huidtumoren: basaalcelcarcinoom; melanoom; plaveiselcelcarcinoom; sexueel overdraagbare aandoeningen); 2) een dermatologische anamnese afnemen en een huidaandoening beschrijven; 4) een huidaandoening systematisch beschrijven volgens "PROVOKE": P = plaats; R = rangschikking; O = omvang; V = vorm; - O = omtrek; K = kleur; E = efflorescentie. Literatuur - P.K. Buxton. ABC of Dermatology. Hot climates edition. BMJ Publishing Group, London. ISBN 0-279-1404-9.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
63 / 151
Coschap KNO Coördinator Functie
Naam
Contactgegevens
Disciplinecoördinator
Dr. R.M.L. Poublon
[email protected]
Omschrijving Het programma bestaat uit het zelfstandig onderzoeken van patiënten, het opstellen van een differentiaaldiagnose en suggesties doen voor de behandeling. De coassistent neemt deel aan het cursorisch onderwijs en aan klinische besprekingen. Werkvormen Stage (3 weken + 1 ICK-week, gecombineerd met Dermatologie en Oogheelkunde). Studiebelasting en toetsing 4 ECTS: algemeen functioneren; feedbackzakboekje; toetsen op de werkvloer; MasterKennistoets KNO. Leerdoelen Aan het eind van dit coschap: 1) heeft de coassistent kennis van een groot aantal KNOziektebeelden (vergrote en/of pijnlijke lymfeklieren / zwelling in de hals / hoofdpijn / verminderde gelaatsmotoriek / halitose / smaakstoornissen / oorpijn / jeuk in oor / uitvloed uit het oor (otorrhoe) / slechthorendheid/doofheid / oorsuizen / duizeligheid/ evenwichtstoornissen (vertigo) / neusbloeding / reukstoornissen / onvrede neusvorm / uitvloed uit de neus (rhinorrhoe) / niezen / snurken / keelpijn/globus / slikklachten / inslikken vreemd voorwerp / zuurbranden / opgeven/oprispen van onverteerd voedsel / heesheid / stemverandering / stoornissen in spraak en taal / hoesten / stridor); 2) is de coassistent in staat om een scala aan onderzoeken aan keel, neus en oren uit te voeren (beoordelen oor, gehoor en evenwicht / inspectie oorschelp, stand oor en mastoïd / inspectie gehoorgang en trommelvlies met voorhoofdslamp en otoscoop / gehooronderzoek met behulp van een stemvork / interpretatie van toonaudiometrie / tampon inbrengen in gehoorgang / beoordelen neus en bijholten / inspectie vorm en contour neus, neusingang / beoordelen doorgankelijkheid / rhinoscopia anterior / interpretatie röntgenonderzoek 2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
64 / 151
Studiegids 2013/2014
neusbijholten / beoordelen mond, keel, spraak en hals / inspectie lippen, mondholte, tonsillen / inspectie tongbeweging en beweging pharynxbogen / inspectie hypopharynx en stembanden met keelspiegel / beoordelen stem en spraak / palpatie hals en lymfeklieren). Literatuur Huizing, E.H., G.B. Snow., N. de Vries., K. Graamans., P. Van de Heyning. Keelneus-oorheelkunde en hoofd-halschirurgie. Bohn Stafleu van Loghum, Houten. ISBN 978 90 313 4739 1
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
65 / 151
Coschap Oogheelkunde Coördinator Functie
Naam
Contactgegevens
Disciplinecoördinator
Mw. dr. E. Kilic
[email protected]
Omschrijving Tijdens het coschap onderzoekt de coassistent zelfstandig patiënten, stelt differentiaaldiagnoses op en doet suggesties voor de behandeling. De coassistent neemt deel aan het cursorisch onderwijs en aan klinische besprekingen, fluoresceïne angiografie besprekingen, etc. Werkvormen Stage (3 weken + 1 ICK-week, gecombineerd met Dermatologie en KNO). Studiebelasting en toetsing 4 ECTS: algemeen functioneren; feedbackzakboekje; toetsen op de werkvloer; MasterKennistoets Oogheelkunde. Leerdoelen Aan het eind van dit coschap kan de coassistent: 1) een speciële anamnese afnemen en bevindingen van het eigen algemeen oogheelkundig onderzoek op een geordende wijze in een status neerleggen; 2) een oogheelkundige differentiaaldiagnose opstellen en een verantwoord beleid voorstellen voor nadere diagnostiek, behandeling of zorg om het probleem op te lossen; 3) via informatiebronnen antwoorden zoeken op vragen die nietdoor parate kennis beantwoord kunnen worden; 4) een recept voor eenvoudige oogheelkundige aandoeningen uitschrijven; 5) een conceptbrief aan de huisarts c.q. collega schrijven; 6) aangeven welke instanties zich bezighouden met maatschappelijke dienstverlening aan blinden en slechtzienden; 7) de basale aspecten aangeven van de samenwerking met paramedici binnen de oogzorg. Literatuur Lecture Notes in Ophthalmology, editie 11 , James, B., Chew C. en Bron A. Blackwell publishing, zie ook de website.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
66 / 151
Studiegids 2013/2014
Coschap Huisartsgeneeskunde Coördinator Functie
Naam
Contactgegevens
Disciplinecoördinator
Dr. S. Koning
[email protected]
Omschrijving Huisartsgeneeskunde is een combinatie van evidence-based medicine en real-life practice. De combinatie van stage in de huisartspraktijk en facultair onderwijs probeert dit in zich te verenigen. In dit coschap maakt de coassistent gedurende vijf weken op een intensieve wijze kennis met de huisartsgeneeskunde. De coassistent heeft zelfstandig contact met patiënten, uiteraard onder supervisie van een huisarts. Werkvormen Stage (5 weken + terugkomdagen). Studiebelasting en toetsing 7 ECTS: algemeen functioneren; feedbackzakboekje; toetsen op de werkvloer; MasterKennistoets Huisartsgeneeskunde. Leerdoelen Aan het eind van dit coschap heeft de coassistent: 1) (meer) ervaring opgedaan met het medisch probleemoplossend denken en handelen in de context van de huisartspraktijk; 2) met het oog op latere specialisatie, een goede indruk gekregen van het beroep van de huisarts. Literatuur - Grundmeier, Het geneeskundig proces. - Diagnostiek van alledaagse klachten deel I, onder redactie van drs. T.O.H de Jongh e.a., Bohn Stafleu Van Loghum. Houten/Diegem 2002. ISBN90-313-3759-5; - Diagnostiek van alledaagse klachten deel II, onder redactie van drs. T.O.H de Jongh e.a. Bohn Stafleu Van Loghum. Houten/Diegem 2003. ISBN 90- 313- 4081-2; - Inleiding in evidence-based geneeskunde. Klinisch handelen op bewijsmateriaal. Onder redactie van M. Offringa e.a. Bohn Stafleu Van Loghum. Houten/Diegem 2000. ISBN 90-313-3066-3.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
67 / 151
Coschap Sociale Geneeskunde Coördinator Functie
Naam
Contactgegevens
Disciplinecoördinator
Dr. E.F. van Beeck
[email protected]
Omschrijving De sociale geneeskunde wordt onderverdeeld in 1) de maatschappelijke gezondheidszorg (geneeskunde voor maatschappij en gezondheid, community medicine), gericht op gezondheid in de woon- en leefomgeving en 2) de arbeidsgerelateerde gezondheidszorg (geneeskunde voor arbeid en gezondheid, occupational medicine), gericht op gezondheid in de werkomgeving. Binnen de maatschappelijke gezondheidszorg worden de profielen jeugdgezondheidszorg, infectieziektebestrijding, forensische geneeskunde, medische milieukunde, sociaal medische advisering en management en beleid in de gezondheidszorg onderscheiden. Binnen de arbeidsgerelateerde gezondheidszorg worden de profielen bedrijfsgeneeskunde waaronder sportgeneeskunde en verzekeringsgeneeskunde onderscheiden. Dit coschap van twee weken heeft de volgende opbouw: - lesdag 1 Inleiding Arbeid en Gezondheid; - lesdag 2 Inleiding Maatschappij en Gezondheid; - praktijkstage van 6 dagen bij een Arbodienst, het UWV, een GGD, een Centrum voor Jeugd en Gezin of andere sociaal-geneeskundige praktijkorganisatie. Tijdens de praktijkstage worden werkzaamheden uitgevoerd onder begeleiding van sociaalgeneeskundigen; - één roostervrije dag voor het werken aan een groepsopdracht; - lesdag 3 Forensische geneeskunde en presentaties, groepsopdrachten. Werkvormen Stage, kleinschalig onderwijs. Studiebelasting en toetsing 2 ECTS: algemeen functioneren; groepsopdracht.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
68 / 151
Studiegids 2013/2014
Leerdoelen Aan het eind van dit coschap: 1) kan de coassistent gezondheidsklachten interpreteren in relatie tot de leef- en werkomgeving van de individuele patiënt en kan het beleid daarop inrichten (individuele preventie en sociaal-medische begeleiding); 2) kan de coassistent gezondheidsproblemen op groepsniveau herkennen en meewerken aan het opstellen van interventieplannen voor deze groepsproblemen (collectieve preventie); onderkent de coassistent het belang om vanuit de individuele patiëntenzorg samen te werken met sociaalgeneeskundige collega's “arbeid en gezondheid” en “maatschappij en gezondheid”; 3) kan de coassistent samenwerken in de oplossing van een medisch probleem met maatschappelijke implicaties (maatschappelijk handelen). Literatuur Niet van toepassing.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
69 / 151
Coschap Revalidatie Coördinator Functie
Naam
Contactgegevens
Disciplinecoördinator
Dr. L. van der Giessen
[email protected]
Omschrijving Tijdens het coschap revalidatie wordt de revalidatiegeneeskunde aangeboden aan de hand van de belangrijke uitgangspunten, diagnosegroepen, de plaats binnen de gezondheidszorg, de wijze van verwijzing en de diversiteit aan vormen. Hiernaast staan zowel het lichamelijk onderzoek als het stellen van een revalidatiediagnose- en behandelplan centraal in dit coschap. Het coschap duurt 1 week. Werkvormen Stage, kleinschalig onderwijs. Studiebelasting en toetsing 1 ECTS; algemeen functioneren; feedbackzakboekje; toetsen op de werkvloer; ICK-toets. Leerdoelen Aan het eind van dit coschap 1) heeft de coassistent kennis van de Revalidatiegeneeskunde: de uitgangspunten, de diagnosegroepen, de plaats van het vak binnen de gezondheidszorg, hoe wordt verwezen, de verschillende vormen; 2) kan de coassistent lichamelijk onderzoek uitvoeren bij een patiënt op de afdeling revalidatie; 3) kan de coassistent een revalidatiediagnose opstellen en kan hij een behandelplan opstellen. Literatuur Niet van toepassing.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
70 / 151
Studiegids 2013/2014
Keuzecoschap en oudste coschap Begeleiding Functie
Naam
Contactgegevens
Begeleider
Voor ieder coschap wordt
N.v.t.
een begeleider vanuit de instelling en de gekozen discipline aangewezen.
Omschrijving Het keuze- en oudste coschap zijn gericht op de volgende aspecten: 1) Afronding van de training in medisch-probleemoplossende vaardigheid; 2) oriëntatie op een vervolgopleiding; 3) zelfstandig functioneren met eigen verantwoordelijkheid als voorbereiding op een vervolgopleiding (deze laatste doelstelling geldt wat minder bij het korte keuzecoschap). Werkvormen Stage (resp. 3 of 6 en 18 weken). Studiebelasting en toetsing Keuzecoschap: 1x8 of 2x4 ECTS; algemeen functioneren Oudste coschap: 18 ECTS; algemeen functioneren; toetsen op de werkvloer. Leerdoelen Aan het eind van dit coschap: 1) heeft de coassistent, in het kader van een eventuele oriëntatie op een vervolgopleiding, een beter beeld van het gekozen specialisme en 2) is de coassistent beter in staat om zelfstandig en met eigen verantwoordelijkheid te functioneren als arts. Literatuur Niet van toepassing.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
71 / 151
Studiegids 2013-2014 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 3
Lijst van verplichte boeken
In dit hoofdstuk is een overzicht te vinden van de verplichte boeken die gebruikt worden tijdens het eerste masterjaar van de opleiding Geneeskunde. De lijst is onder voorbehoud; er kunnen kleine wijzigingen optreden. Voor de uiteindelijke versie dient de student de boekenlijst in het eerste themaboek van het studiejaar te raadplegen.
3.1
Toelichting
In de komende paragrafen wordt per studiejaar aangegeven welke nieuwe boeken de student dient aan te schaffen. In het eerste themaboek van elk studiejaar staat een complete lijst met ook de in eerdere jaren aangeschafte boeken die dat jaar gebruikt zullen worden. Stichting ReMedI verzorgt de verkoop van boeken met kortingen. De studenten krijgen in juli bericht van ReMedI over de aanschaf van de boeken. Naast de verplichte boeken dient de student voor elk thema ook een themaboek aan te schaffen.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
BOEKENLIJST MASTER JAAR 1, STUDIEJAAR 2013-2014 versie d.d. 15-05-2013 Thema Ma.1.A Auteur Studenten hebben de keuze uit een Nederlands- of
Titel
Editie
Jaar
Uitgever
ISBN 13
6 1
2010 2008
Bohn Staffleu van Loghum Jones and Bartlett Publishers
9789031342624 9780763753153
Editie
Jaar
Uitgever
ISBN 13
3
2011
Bohn Staffleu van Loghum
9789031383634
2007 2013
Van Zuiden Communications b.v.
een Engelstalig boek mbt Epidemiologie.
Themagebonden leerboeken
1 2
Bouter, L.M. et al Grobbee, E., Hoes, A.W.
Thema Ma.1.B Auteur
Epidemiologisch onderzoek (engels Clinical Epidemiology
Titel
alle verplichte boeken uit Bachelorjaar 1, 2 en 3 Themaoverstijgende leerboeken
1
de Jongh, T.O.H, de Vries, H., Grundmeijer, H.G.L.M.
2 3
Ufkes, J.G.K. et al
Diagnostiek van alledaagse klachten; bouwstenen voor rationeel probleemoplossen Farmacotherapie op recept Farmacotherapeutisch kompas (digitaal)
ALLEEN NOG MAAR DIGITAAL!, we hebben nog van boek, maar dat zijn de allerlaatste. Uitgever stopt met printen, enkel nog digitaal. Altijd meest recente jaar
4
Jaar Jaar 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 1 Jaar 2 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Jaar 3 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Geneeskundig jaarboek
Auteur
Titel
Bohn Staffleu van Loghum
Editie
Jaar
Uitgever
Essential cell biology Urologie De kwestie
3 2 1
2009 2008 2008
Garland Publishing Inc Bohn Stafleu Van Loghum Uitgeverij Lemma
Medical physiology: a cellular and molecular approach Human Embryology and Developmental Biology Textbook of Biochemistry with clinical correlations Gray's anatomy for students Snelle interpretatie van ECG's Psychological Science Leerboek chirurgie Het geneeskundig proces: klinisch redeneren van klacht naar therap Keel-neus-oorheelkunde en hoofd-halschirurgie Junqueira's Basic Histology Basic Pathology Clinical medicine Squire's Fundamentals of Radiology Eerste Hulp bij hartstilstand Medical statistics at a glance Sobotta, Atlas of Human anatomy (One Volume Edition) Pharmacology Medische consultvoering Up-to-date (www.utdol.com) (alleen beschikbaar in de faculteit)
2 4 7 2 3 3 6 3 4 12 8 7 6 5 3 14 6 1
2009 2008 2010 2009 2002 2009 2006 2009 2009 2009 2007 2009 2004 2006 2009 2006 2007 2009
Elsevier Saunders Elsevier Ltd. Wiley - Liss Elsevier Health Elsevier / de Tijdstroom Norton & compagny, NY Bohn Stafleu Van Loghum Elsevier Bunge Bohn Stafleu Van Loghum McGraw - Hill W.B. Saunders W.B. Saunders Harvard University Press Stichting Medizon Oxford: Blackwell Science Elsevier Health Sciences Elsevier Science Bohn Stafleu Van Loghum
Dokter is ziek
1
2010
Contact, Amsterdam
Medische Immunologie
2
2003
Elsevier gezondheidszorg
Overtuigend schrijven Schaechter’s Mechanisms of Microbial Disease Lecture Notes in Ophthalmology Fysische Diagnostiek Illustrated Textbook of Paediatrics Klinische anesthesiologie Oncologie
1 4 11 1 4 1 8
2005 2007 2011 2010 2011 2010 2010
Thieme Meulenhoff Utrecht Lippincott Williams & Wilkins Blackwell Publishing Bohn Stafleu Van Loghum Mosby Elsevier De Tijdstroom, Utrecht Bohn Stafleu Van Loghum
Orthopaedie Handleiding medisch-wetenschappelijk onderzoek
2 6
2008 2010
Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem Elsevier gezondheidszorg
Bak, M., van Diest, R., de Ruijter, M. Hengeveld, M.W., van Balkom, A.J.L.M. Heineman, M.J.
Het psychiatrisch onderzoek Leerboek Psychiatrie Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens
2 2 7
2010 2009 2012
Mediview de Tijdstroom Uitgeverij Elsevier gezondheidszorg
Hijdra A., Koudstaal P.J. en Roos R.A.C. Jongh, TOH de, Vries, H de, Grundmeijer, HGL Mackenbach J.P., van der Maas, P.J. Purves et al. Strachan, T. en Read, Verhulst, F.C. Verhulst, F.C.
Neurologie (incl StudieCloud) Diagnostiek van alledaagse klachten Volksgezondheid en gezondheidszorg Neuroscience Human Molecular Genetics De ontwikkeling van het kind Leerboek kinder- en jeugdpsychiatrie
4 3 6 5 4 9 1
2010 2011 2012 2011 2010 2008 2006
Elsevier gezondheidszorg Bohn Stafleu Van Loghum Elsevier gezondheidszorg Sinauer Associates Inc Garland Science Koninklijke Van Gorcum Koninklijke Van Gorcum
Boeken uit oude boekenlijst jaar 1 2010-2011
Alberts B., Bray D. Bangma, C.H. Beaufort I. de, Hilhorst M., Vandamme S. & Vathorst S van de Boron and Boulpaep Carlson, B.M. Devlin, Th.M. Drake, R.L., Vogl, W., Mitchell A.W.M. Dubin, D Gazzaniga, M.S. & Heatherton, T. Gooszen, H.G. e.a. Grundmeijer H.G.L.M, Reenders K. Huizing, E.H. et al Mescher A.L. Kumar, V. et al Kumar, V. & Clark, M. Novelline, R.A. Palsma, H.J. Petrie, A., Sabin, C. Putz, R., Pabst, R. Rang H.P., Dale M.M. and Ritter Veening E.P., Gans R.O.B, Kuks J.B.M. Aanbevolen Haaft, G. ten Boeken uit oude boekenlijst jaar 2 2011-2012
Benner R, van Blokland, S.C.A., van Dongen J.J.M, van Ewijk W, Hooijkaas, H. Eemeren, F. van, Garssen, B., Rietstap, E. Engleberg, N.C. et al James, B., Chew C. en Bron A.3 Jongh et al, T.O.H. de Lissauer, T. & Clayden, G. Noordzij, P.G., Klimek, M., Stamer, A.J. Velde C.J. H. van de, Krieken, J.H.J.M. van, Mulder, P.H.M. de, & Vermorken, J.B Verhaar J.A.N., van Mourik, J.B.A. Zielhuis, G.A., Heyendael P.L.J.M., Riel van, P.L.C.M.
Boeken uit oude boekenlijst jaar 3 2012-2013
Studiegids 2013-2014 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 4
Gezondheidsrisico’s
Het screenings- en vaccinatieprogramma voor studenten van het Erasmus MC is erop gericht de student te helpen bij het beperken van de gezondheidsrisico’s die hij loopt tijdens het werken in de gezondheidszorg. Daarnaast heeft de student een eigen verantwoordelijkheid voor zijn gezondheid en die van degenen met wie hij (samen)werkt, in het bijzonder collega’s en patiënten. De student wordt aangeraden de aanwijzingen van docenten en /of leidinggevenden altijd in acht te nemen.
4.1
Tuberculose
Een mantouxtest wordt voor tweedejaarsstudenten georganiseerd. Dit gebeurt zo kort mogelijk vóór aanvang van de zorgstage (bijvoorbeeld drie weken voor aanvang). Als de uitslag goed is, dan krijgt de studen een bewijs van de vaccinatiepoli dat hij geen tuberculose heeft. Indien er wel TBC is geconstateerd of de mantoux is niet goed af te lezen, dan krijgt de student een verwijzing naar de GGD waar hij zich binnen 48 uur dient te melden -- hieraan zijn geen kosten aan verbonden voor de student. De student moet zich melden bij de GGD en kan hiervoor niet bij de huisarts terecht. Advies Laat in het eerste jaar een tuberculinetest (mantoux-reactie) verrichten als uitgangswaarde. Bij latere omslag door besmetting kan dan profylactisch behandeld worden. Studenten die in het kader van stages een bezoek brengen aan een gebied met een matig of hoog infectierisico wordt dringend geadviseerd om vóór aanvang van de stage een mantoux als uitgangswaarde te laten bepalen (tenzij de laatste mantoux minder dan een half jaar tevoren is verricht) en acht weken na afloop van de stage de mantoux te laten controleren of drie maanden na afloop een thoraxfoto te laten maken. Studenten die tijdens vakanties onder primitieve omstandigheden hebben gereisd en intensieve contacten met de plaatselijke bevolking hebben gehad in gebieden met een matig/hoog besmettingsrisico, wordt eveneens dringend geadviseerd zich te laten controleren, tenzij
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
74 / 151
Studiegids 2013/2014
dit twaalf weken na de reis is gebeurd. Buitenlandse studenten uit gebieden met een matig/hoog besmettingsrisico (zie hiervoor de landenlijst bij LCI), die hier langer dan drie maanden willen verblijven, zijn wettelijk verplicht een eenmalige tuberculosescreening te ondergaan. Deze screening wordt gevolgd door een vrijwillige tweejaarlijkse follow-up. Studenten bij wie deze follow-up niet heeft plaatsgevonden, wordt dringend geadviseerd zich voor de eerste patiëntcontacten te laten screenen. Uitvoering Alle studenten worden in het eerste jaar opgeroepen voor een tuberculosescreening. Deze wordt uitgevoerd door de Vaccinatie- en reizigerspolikliniek van het Erasmus MC. Voor studenten is deze poli gevestigd op de 5e etage van het Z-gebouw. Aan deze screening zijn voor studenten geen kosten verbonden. Alle overige testen dienen studenten zelf bij de GGD te laten verrichten.
4.2
Hepatitis B, Rubella en Poliomyelitis
Tijdens het eerste studiejaar krijgt de student een oproep voor een hepatitis B-vaccinatie. Deze vaccinatie bestaat uit drie vaccinaties en een antistoftiterbepaling. Indien na drie vaccinaties onvoldoende beschermende antistoffen zijn aangemaakt, zal dit schema uitgebreid worden. Na vaccinatie, registratie en titerbepaling krijgt de student, indien de uitslagen daartoe aanleiding geven, een bewijs uitgereikt waarmee hij kan aantonen dat hij geen besmettingsrisico vormt voor hepatitis B en tevens beschermd is. Bij aanvang van stages in gezondheidsinstellingen (zorgstage, coschap, buitenlandstage) moet de student dit bewijs kunnen tonen. Wanneer de student dit bewijs niet kan overleggen, is de instelling gerechtigd de student de toegang tot de stage te ontzeggen. Studenten worden door de medewerkers van de vaccinatiepoli ingeënt voor hepatitis. Studenten dienen tijdens de eerste vaccinatiedag hun vaccinatieboekje of vaccintiegegevens mee te nemen voor de medewerkers van de vaccinatiepoli. Indien de student niet meer over de vaccinatiegegevens beschikt, dan kunnen deze worden opgevraagd bij het RIVM. De aanvraag kan drie weken duren.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
75 / 151
De gegevens die nodig zijn, zijn: adres- en woonplaats op 13e-jarige leeftijd, naam en geboortedatum. RIVM RCP kantoren
Contactgegevens
Zuid-West: Provincie Zuid-Holland
079-3418238
[email protected]
Midden-West: Provincie Utrecht, Noord-Holland
0346-550040
[email protected]
Zuid: Provincie Noord-Brabant,
040-2329111
Limburg, Zeeland
[email protected]
Oost: Provincie Overijssel, Flevoland,
0570-661520
Gelderland
[email protected]
Noord: Provincie Groningen, Friesland,
050-3686350
Drenthe
[email protected]
4.3
Overige risico’s
MRSA Studenten die tijdens vakanties in het buitenland opgenomen zijn geweest in een ziekenhuis (langer dan één dag) en/of invasieve medische behandelingen hebben ondergaan, dienen zich bewust te zijn van het feit dat zij MRSA-drager zouden kunnen zijn. Zij dienen zich te laten screenen op MRSA-dragerschap voor aanvang van een stage in een Nederlandse gezondheiszorginstelling. De student dient contact op te nemen met de screeningsunit van de Afdeling Arbo & Milieu ( 010–70344 26 of e-mail
[email protected]. ) over de te volgen acties. De screeningsunit bevindt zich op de 8e etage van het NH-gebouw (NH 817) en is dagelijks geopend van 8.30-12.00 uur en van 13.0017.00 uur. Het Erasmus MC spant zich in een veilige (werk)omgeving te bieden aan alle gebruikers van haar gebouwen. Datzelfde doen ook bijvoorbeeld gezondheidszorginstellingen waar coschappen worden gelopen.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
76 / 151
Studiegids 2013/2014
Mocht een student in de gebouwen of op het terrein van het Erasmus MC een ongeval overkomen dan moet hij dat melden bij de beveiligingsdienst, die de student ook zal adviseren hoe verder te handelen. Mocht de student een ongeval overkomen als hij in het kader van zijn opleiding of stage in een andere instelling is dan wordt verzocht dit ongeval niet alleen bij die andere instelling te melden, maar ook aan het DienstenCentrum Onderwijs (DCO) door te geven wat er is gebeurd en hoe die andere instelling dit behandelt. Mocht een student een prik-, snij-, bijt- of spatincident oplopen dan dient hij dit zo spoedig mogelijk te melden bij zijn begeleider. Daarnaast wordt de student geacht het prikaccidentenprotocol van Erasmus MC te volgen. Binnen kantooruren dient contact te worden gezocht met de interne Arbodienst ( 010-7033832); buiten kantoortijden is de dienstdoende SEH-arts het aanspreekpunt. Via ASK Erasmus kan een prikaccidentenformulier worden gedownload. De eerste pagina moet door de student worden ingevuld, en het formulier dient te worden ingeleverd bij de Arbodienst respectievelijk de SEH.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013-2014 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 5
Kwaliteitszorg
Het Erasmus MC biedt studenten de mogelijkheid om opgeleid te worden tot arts. De student moet daarvoor studeerprestaties leveren; het Erasmus MC moet zorgen voor een kwalitatief goede opleiding. Kwaliteitszorg is bedoeld om te controleren of het Erasmus MC kan waarmaken wat het heeft beloofd.
5.1
Wat zijn de indicatoren?
De enige, uiteindelijke indicator voor de opleiding Geneeskunde is de kwaliteit van de Erasmusarts. Omdat het meten van de kwaliteit van een arts ingewikkeld is en pas kan worden getoetst in de beroepspraktijk, wordt gewerkt met vijf sleutelindicatoren: • de kwaliteit van het functioneren van de student in de klinische fase en van de coassistent in het oudste coschap; • de kwaliteit van de docenten; • het enthousiasme en motivatie van de individuele docent, zich uitend in de mate van onderwijsactiviteit en tevredenheid; • het enthousiasme en motivatie van de individuele student, zich uitend in tevredenheid en studeeractiviteit; • de slagingspercentages per onderdeel en studierendement per cohort.
5.2
Wat meten we, wat doen we?
Kwaliteit van onderwijs wordt gemaakt door alle betrokkenen. Dat betekent dat het niet alleen van belang is dat geregistreerd wordt wat er is gebeurd en hoe dat is ervaren, maar dat ook besproken wordt wat goed ging, wat fout ging en hoe het anders zou kunnen. Concreet kent de kwaliteitszorg daarom de volgende onderdelen: • mondelinge en schriftelijke evaluaties met verslaglegging naar alle betrokkenen; • onderzoek naar het functioneren van ondersteunende diensten en faciliteiten; • het registreren van slagingspercentages en studierendementen; • het benutten van externe evaluatiegegevens zoals bijvoorbeeld de Elsevier-enquête en de MonitEUR.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
78 / 151
Studiegids 2013/2014
De verkregen informatie wordt jaarlijks gebundeld tot een rapportage.
5.3
Hoe zorgen we voor verbetering?
Meten en overleggen heeft alleen zin als met de uitkomsten daadwerkelijk het onderwijs wordt verbeterd. In figuur 1 is weergegeven hoe, met gebruik van de Demming-cyclus, gewaarborgd wordt dat de informatie over het gegeven onderwijs gebruikt wordt bij het vormgeven van het onderwijs in het jaar daarna. Figuur 1
De Demming-cyclus geeft aan hoe suggesties voor verbetering in het
evaluatieschema schriftelijke evaluaties gegevens
onderwijs worden
van evaluatie naar onderwijs
}
onderwijsschema plan
act
geïmplementeerd
do
onderwijsschema
check evaluatieschema
van onderwijs naar evaluatie
In het schema gebruikte begrippen: • Onderwijsschema: een overzicht van alle onderwijsvormen in een bepaalde periode met bijbehorende gegevens. Het is beschikbaar voor de hele opleiding. • Evaluatieschema: een overzicht van de mening van studenten over alle onderwijsvormen in een bepaalde periode, aangevuld met de notulen van de mondelinge evaluatie door docenten en studenten en de verbeterafspraken. De situatie die hier is weergegeven geldt voor de bachelor- en het mastercurriculum. Alle onderwijsvormen van een studiejaar staan beschreven in het onderwijsschema (plan). Het onderwijs wordt uitgevoerd (do), veranderingen die tijdens het onderwijs plaatsvinden, worden vastgelegd in het onderwijsschema. Na een onderwijsperiode wordt het aangeboden onderwijs schriftelijke geëvalueerd en besproken met studenten en docenten (check). Op basis van de mening van studenten, de gegevens uit schriftelijke evaluaties en aanvullende gegevens wordt het onderwijsschema voor het volgend studiejaar samengesteld (act).
5.4
Meer weten?
Voor vragen en opmerkingen over kwaliteitszorg kan men terecht bij mw. drs. A. van Meeuwen, Erasmus MC Desiderius School,
[email protected].
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
79 / 151
Studiegids 2013-2014 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 6
De Witte Jas Ceremonie en het artsexamen Een plechtig moment tijdens de master Geneeskunde is de Witte Jas Ceremonie. Deze ceremonie markeert de overgang van de collegezaal naar de kliniek. Na afronding van de coschappen ontvangt de student het masterdiploma Geneeskunde. Over de nieuwe invulling van het huidige artsexamen zijn op het moment van schrijven nog geen nadere details bekend. De eerste lichting basisartsen-nieuwe stijl zal pas in het academisch jaar 2014-2015 afstuderen.
6.1
De Witte Jas Ceremonie
In de opleiding Geneeskunde in Rotterdam heeft professioneel gedrag en attitudevorming nadrukkelijk aandacht gekregen naast kennis en technische en sociale vaardigheden. Daarbij paste ook de beslissing van het onderwijsmanagement om een aantal ceremonies in te voeren: de Integriteitsceremonie voor de eerstejaars Geneeskundestudenten en de Witte Jas Ceremonie voor de studenten die beginnen met hun coschappen. Het idee achter deze ceremonies is om momenten tijdens de studie ‘in te bouwen’ waarop studenten bewust stilstaan bij hun leerproces en ontwikkeling tot professioneel en integer arts. Het bijwonen van deze ceremonies is dan ook een verplichting voor de studenten. De ‘Witte Jas Ceremonie’ is een initiatief van onze faculteit om bewust stil te staan bij de eerste stap van onze coassistenten naar de kliniek. De ceremonie heeft een feestelijk en plechtig karakter. Zowel studenten als docenten zullen een bijdrage leveren in de vorm van korte speeches en muzikale optredens. Zoals alle initiatierituelen gaat het niet alleen ‘om de ceremonie’, maar vooral om de inhoudelijke boodschap die wij als opleiding samen met onze studenten willen delen. Opleiders en hoogleraren delen aan de volgende generatie de witte jassen uit en spreken naar elkaar uit dat zij zich samen gaan inzetten voor de patiënt. Samen staan ze garant voor een veilig opleidingsklimaat waar leren, ontwikkeling, kansen en respect ten behoeve van de patiënt voorop staan.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
80 / 151
Studiegids 2013/2014
In het academisch jaar 2013-2014 zal de WJC worden gehouden op donderdag 3 oktober 2013 en donderdag 13 maart 2014 in de Willem Burgerzaal van de Doelen in Rotterdam. Meer informatie Voor meer informatie over de WJC of over meer praktische aangelegenheden kan contact worden opgenomen met onderstaande personen. Functie
Naam
Contactgegevens
Coördinator WJC a.i.
Mw. drs. G.T. Pasaribu
[email protected]
Stafadviseur coschappen
Mw. S.A. van den Kieboom-
[email protected]
Bergers
6.2
Meestgestelde vragen over de WJC
Voor wie is de Witte Jas Ceremonie bedoeld? De ceremonie is bedoeld voor alle studenten die een startdatum hebben gekregen voor hun coschappen. Hoe vaak per jaar zal de Witte Jas Ceremonie worden gehouden? De opzet is dat de student deelneemt aan de ceremonie die wordt gehouden op een datum die zo veel mogelijk aansluit bij de startdatum van zijn coschap. Elk jaar begint een groep van ongeveer 160 studenten in maart of in september met de klinische fase. Om die reden zijn er ieder jaar twee Witte Jas Ceremonies: in maart en in september/oktober. Hoe lang duurt de ceremonie? De ceremonie duurt 2,5 uur. Het programma biedt veel aantrekkelijks voor de studenten en hun familieleden of vrienden. Een aantal vooraanstaande hoogleraren/opleiders zal een korte inleiding houden waarin de ‘witte doktersjas’, de ‘professionele attitudevorming van de arts’ en ‘maatschappelijke verantwoordelijkheden’ centraal staan. Tussen de inleidingen in muziekintermezzo’s door krijgen de studenten in groepjes op het podium de witte doktersjassen aangereikt en omgehangen door de aanwezige hoogleraren/opleiders/artsen/verpleegkundigen. De decaan, prof.dr. J. Verweij, zal alle aanstaande coassistenten toespreken. Het geheel heeft zowel een plechtig als een feestelijk karakter.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013/2014
81 / 151
Wat is de rol van de studenten tijdens de ceremonie? De studenten komen in groepjes op het podium om de witte doktersjassen omgehangen te krijgen. Enkele weken voor de ceremonie zijn de studenten in de gelegenheid gesteld om de doktersjassen te passen op de faculteit en bij deze ‘pas-sessies’ wordt van elke student ‘in witte jas’ een foto gemaakt. De student ontvangt deze foto bij de ceremonie. De studenten kunnen een belangrijk aandeel leveren tijdens de voorbereidingen van de ceremonie. Via SIN-Online worden zij nadrukkelijk uitgenodigd om mee te werken aan het formuleren van een tekst in de vorm van een gezamenlijke ‘verklaring’, een soort ‘coassistent-eed’. Deze tekst wordt aan het eind van de ceremonie door één student voorgelezen; alle studenten staan daarbij op het podium en lezen de tekst mee. Waarom is het bijwonen van de Witte Jas Ceremonie verplicht? Het bijwonen van zowel de Integriteitsceremonie (voor de eerstejaarsstudenten Geneeskunde) als de Witte Jas Ceremonie is verplicht gesteld; beide ceremonies zijn vaste onderdelen van het onderwijscurriculum. Het doel van de ceremonies is om op belangrijke ‘overgangsmomenten’ in de Geneeskundestudie nadrukkelijk stil te staan bij het belang van patiëntgerichtheid, respectvolle houding naar patiënt, diens familie en collegazorgverleners, integriteit in omgaan met kennis en dagelijks handelen, professionaliteit, een ‘leven-lang-leren’- houding, reflectief vermogen en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Als de student de ceremonie niet kan bijwonen, wat is dan de consequentie? Studenten krijgen de eerste informatie over de Witte Jas Ceremonie als zij door het DCO schriftelijk worden benaderd voor gegevens die nodig zijn voor het toekennen van een startdatum voor hun coschappen. De studenten vernemen bij deze informatie ook de exacte datum van de eerstvolgende Witte Jas Ceremonie. Zij kunnen dan ook schriftelijk aangeven als zij niet in de gelegenheid zullen zijn om de ceremonie bij te wonen en wat de reden van verhindering is. Uitgangspunt is dat iedere aankomende coassistent een Witte Jas Ceremonie moet bijwonen. Er kunnen goede redenen van verhindering zijn; de beoordeling daarvan wordt gedaan op individuele basis door de opleidingscoördinator van de master Geneeskunde, prof.dr. J.F. Lange, zo nodig in overleg met de
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2013-2014 \ Studiegids
82 / 151
Studiegids 2013/2014
Examencommissie. Als de reden van verhindering als zodanig wordt geaccepteerd, kan de student aan de verplichting voldoen door een inhaalopdracht te maken en/of deel te nemen aan de volgende Witte Jas Ceremonie. Als de student zich heeft uitgeschreven bij de EUR, omdat hij/zij enige maanden moet wachten voor de start van de coschappen, kan de student dan wel de ceremonie bijwonen? Het is begrijpelijk dat studenten die enige maanden moeten wachten voordat zij hun coschappen kunnen beginnen, zich laten uitschrijven als student. Hun e-mailadres van de EUR functioneert dan niet meer. Het uitgeschreven zijn op zich is geen belemmering om de ceremonie te kunnen bijwonen, want de studenten zijn wel bij de studentenadministratie bekend in verband met hun startdatum voor de coschappen. Van belang is wel dat de studenten die zich uitschrijven er zelf aan denken dat zij bij DCO een e-mailadres opgeven waarop zij in die periode goed bereikbaar zijn. De witte doktersjas die tijdens de ceremonie bij de student wordt omgehangen, mag niet meegenomen worden. Waarom eigenlijk niet? De witte jassen die worden gebruikt bij de Witte Jas Ceremonie zijn speciaal voor deze ceremonie aangeschaft door de Erasmus MC Desiderius School. De jassen worden na iedere ceremonie gewassen en opgeslagen voor de volgende ceremonie. Deze jassen zijn niet voorzien van een ziekenhuisbatch en mogen niet gedragen worden in het ziekenhuis. De studenten die als coassistent in een opleidingsziekenhuis aan de slag gaan, moeten de doktersjassen van het desbetreffende opleidingsziekenhuis gebruiken. Het is (om hygiënische redenen) voorgeschreven dat alle doktersjassen die gebruikt worden in een ziekenhuis, ook de jassen die de coassistenten dragen, in het desbetreffende ziekenhuis gewassen worden. De speciaal voor de ceremonie aangeschafte jassen (in de diverse maten) zijn van goede kwaliteit en daar zijn navenant kosten aan verbonden. Door de jassen een aantal malen te gebruiken kunnen de kosten van de ceremonie gespreid worden. Zijn familieleden uitgenodigd bij de ceremonie? Iedere student die via DCO een startdatum voor de coschappen heeft gekregen, mag maximaal drie gasten meenemen naar de ceremonie; voor de gasten zijn toegangskaarten beschikbaar. Deze moeten getoond worden bij de ingang van de locatie. De toegangskaarten worden verstrekt via de coördinator WJC a.i.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam / Studiegids 2013-2014
Studiegids 2013-2014
Deel 2 Studentenvoorzieningen
84 / 151
Studiegids 2013/2014
Studiegids 2013-2014 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 7
DienstenCentrum Onderwijs
Het DienstenCentrum Onderwijs (DCO) verzorgt een groot deel van de onderwijsondersteunende processen voor o.a. studenten en docenten Geneeskunde. Onder meer de tentamen- en onderwijsadministratie, de examenlogistiek, de onderwijsroostering en de coschappenplanning. Ook is het functioneel beheer van de onderwijs informatiesystemen, de audiovisuele ondersteuning en het beheer van het Onderwijscentrum bij het DCO belegd.
7.1
Algemeen
De informatiebalie van het DCO is dé plek waar studenten terecht kunnen voor praktische studiezaken en vragen. De antwoorden op de meest gestelde studentvragen zijn online te vinden op ASK Erasmus. Daarnaast is het DCO telefonisch bereikbaar tijdens openingstijden. Openingstijden informatiebalie
Telefonisch contact
ma t/m vr
9.30 - 11.45 uur
Tijdens openingstijden via 010-7043524
ma t/m vr
12.30 - 16.00 uur
Bezoekadres
Postadres
Onderwijscentrum Erasmus MC
Erasmus MC
FE-209
DienstenCentrum Onderwijs (DCO) kamer FE-209
Dr. Molewaterplein 50 3015 GE Rotterdam
Postbus 2040 3000 CA Rotterdam
Dienstverlening DCO Studenten kunnen bij de informatiebalie terecht voor: • praktische informatie over studiezaken, inschrijving, roostering en studievoortgang; • het resetten van ERNA-accounts; • doorverwijzing bij onderwijsvragen; • het inleveren van schriftelijke verzoeken aan de Examencommissie of opleidingsdirecteur Geneeskunde;
Studiegids 2013/2014
85 / 151
• • • • •
het ophalen en inleveren van diverse formulieren; het waarmerken van diploma’s en cijferlijsten; het melden van storingen in onderwijsruimtes; het aanvragen van een studiegroepsnummer; het inschrijven voor tentamens nadat de inschrijftermijn is verstreken.
7.2
Dienstverlening DCO van A tot Z (producten en diensten)
In onderstaand overzicht staan de verschillende producten en diensten van het DCO alsmede een aantal gebruikersrichtlijnen op alfabetische wijze bij elkaar met daarachter een korte omschrijving. ASK Eramus MC
Op ASK Erasmus zijn de antwoorden te vinden op alle meestgestelde vragen van studenten.
Aanmelden en toelaten
Studenten moeten zich voorafgaand aan ieder nieuw collegejaar (deadline: 31 augustus) inschrijven via Studielink. Voor masterstudenten zijn er twee extra instroommomenten in februari en maart. De inschrijving dient op de eerste dag van de betreffende maand voltooid te zijn.
Als de inschrijving niet tijdig is afgerond, vervalt het ERNA-account en is deelname aan onderwijs en tentamens niet langer mogelijk. Ook zal de Erasmus MCpas niet meer werken.
Uitzonderingen Voor uitzonderingsgevallen (bijvoorbeeld nageplaatste studenten en coassistenten) geldt een afwijkende procedure.
Vragen over de inschrijving kunnen gesteld worden aan het Erasmus Studenten Service Centrum (ESSC) op Woudestein. Adreswijziging
Het doorgeven van adreswijzigingen gaat via Studielink.
Afstuderen
Het DCO bekijkt maandelijks wie het bachelordiploma heeft behaald. Deze studenten ontvangen een uitnodiging voor de uitreiking in oktober. Studenten kunnen er eveneens voor kiezen het bachelordiploma af
86 / 151
Studiegids 2013/2014
te halen aan de informatiebalie van het DCO. Bindend Studie Advies
De opleiding kent een Bindend Studieadvies aan het eind
Geneeskunde
van het tweede jaar van inschrijving. Zie voor meer informatie de webpagina van de studieadviseurs.
Blackboard
Alle inhoudelijke onderwijsinformatie is te vinden op de elektronische leeromgeving Blackboard. Studenten die zich via SIN-Online abonneren op de juiste channels krijgen daarmee ook toegang tot Blackboard. Kijk onder de Help-knop van SIN-Online voor een actuele handleiding. N.B. Tussen de aanmelding voor channels op SIN-Online (en daarmee Blackboard) en het daadwerkelijke abonneren zit één dag. Meer informatie is te vinden op de handleidingenpagina van de informatiesystemen.
Collegekaart
De collegekaart wordt aan het begin van de studie verstrekt door de EUR. De kaart is noodzakelijk als legitimatiebewijs bij tentamens en dient tevens als pas voor de Universiteitsbibliotheek. Meer informatie over de collegekaart is te vinden op de ESSC-website.
Computerfaciliteiten
In het Onderwijscentrum, de Medische Bibliotheek en de computerzalen kunnen studenten gebruik maken van computers voor zelfstudie. Inloggen gaat met het ERNAaccount. Er zijn hotspots en studenten kunnen inloggen op het Erasmus MC-netwerk.
Decentrale Selectie
Het DCO ondersteunt de Decentrale Selectie Geneeskunde. Aanmelden gaat via Studielink. Op de webpagina van de Decentrale Selectie is alles te vinden over aanmelding en deelname.
Digitaal afspraken maken
Via het digitale afsprakensysteem kunnen studenten met ingang van 5 augustus a.s. online een afspraak maken met de studieadviseurs, de studentendecaan, de coördinator studie/stage in het buitenland of het DCO. Het DCO heeft intekenmomenten voor uitgebreide vragen over coschappen, cijferregistratie en het studievoortgangsoverzicht van OSIRIS Student.
Engelse vertalingen
Een Engelse vertaling diploma’s- en/of cijferlijst kan per e-mail aangevraagd worden bij het DCO,
[email protected]. Vermeld in de e-mail: 1) volledige voor- en achternaam; 2) geboortedatum en
Studiegids 2013/2014
87 / 151
geboorteplaats; 3) afstudeerdatum; en 4) actuele contact- en adresgegevens.
E-mail (studentenaccount)
Iedere student beschikt over een eigen studentenmailbox om e-mail te ontvangen en verzenden. Het e-mailadres is als volgt opgebouwd:
[email protected]. Het numerieke mailadres kan worden gewijzigd in een alias.
ePASS
ePass is het e-Portfoliosysteem voor beoordeling van professioneel gedrag in de bachelor en master. Meer informatie over ePass is te vinden op de handleidingenpagina van de informatiesystemen. Inloggen kan via SIN-Online.
Erasmus Studenten Service
Bij het Erasmus Studenten Service Centrum (ESSC) van
Centrum (ESSC)
de Erasmus Universiteit op Woudestein kunnen studenten terecht voor zaken die te maken hebben met studieinschrijving, studiefinanciering en collegekaarten.
Examencommissie -
Schriftelijke verzoeken voor de Examencommissie
verzoeken
Geneeskunde (zie § 13.4, pagina’s 137-139) kan men indienen via de informatiebalie van het DCO of per post.
De termijn voor een besluit bedraagt zes weken. Telefonisch of aan de informatiebalie worden geen mededelingen gedaan over de status van verzoeken of de inhoud van besluiten.
Correspondentieadres: DienstenCentrum Onderwijs t.a.v. Examencommissie Geneeskunde Kamer FE-209 Postbus 2040 3000 CA Rotterdam Gk-gebouw
Een deel van het onderwijs vindt plaats in het Gk-gebouw aan de Rochussenstraat.
Harde knip
De opleiding Geneeskunde kent een harde knip: uitsluitend met een afgerond bachelordiploma Geneeskunde kan een student doorstromen naar de master Geneeskunde. Hierop worden geen uitzonderingen gemaakt, tenzij de opleidingsdirecteur anders beslist (bijvoorbeeld vanwege persoonlijke omstandigheden van een student). Voor advies hierover kunnen studenten terecht bij de studieadviseurs.
88 / 151
Studiegids 2013/2014
Klachten
Klachten en verbeterpunten kunnen gemeld worden via
[email protected].
Kluisjes
In het Onderwijscentrum zijn kluisjes aanwezig. Deze dienen dagelijks geleegd te worden. Als de code van een kluisje vergeten is, kan dit gemeld worden bij de portier aan de informatiebalie van het Onderwijscentrum.
Letter of Enrolment
Bij de informatiebalie van het DCO of het International Office kan een zg. ‘Letter of Enrolment’ worden aangevraagd voor een buitenlandstage of fondsenaanvraag. Deze brief is géén inhoudelijke aanbeveling, maar bevestigt de status van de student als officieel ingeschreven student Geneeskunde aan de EUR en/of de academische status van de student (“good standing”). De student kan de brief bij aanvraag direct aan de balie meekrijgen.
Medische Bibliotheek
De Medische Bibliotheek is de academische bibliotheek van het Erasmus MC, gelegen aan het Onderwijsplein, in het hart van het Onderwijscentrum.
Onderwijs en Examenregeling
In de OER staat alle regelgeving omtrent onderwijs,
(OER)
toetsing, beoordelingen, doorstroom en afstuderen. Ook bevat de OER de examenprogramma’s per cohort.
Onderwijscentrum –
Het onderwijs van de opleiding Geneeskunde vindt
algemeen
grotendeels plaats in het Onderwijscentrum (OWC). Op de website van het OWC staat meer informatie, inclusief welkomstbrochure en een plattegrond.
Onderwijscentrum –
Voor de gebruikersrichtlijnen in de onderwijszalen, zie de
gebruikersrichtlijnen
informatieborden aan de muur aldaar. Belangrijk is in elk geval te onthouden dat: 1) studenten worden geacht alle ruimtes en faciliteiten na gebruik netjes achter te laten en alle meubilair weer op de juiste plek terug te zetten, afval in de prullenbakken te deponeren en het licht en alle apparatuur uit te schakelen; 2) eten en drinken niet is toegestaan in de collegezalen en in de Querido-zaal. Zie de informatieborden met telefoonnummers van belangrijke ondersteunende diensten en alarmnummers in geval van een calamiteit.
Calamiteitenontruiming in geval van bijvoorbeeld een brand, ernstige lekkages, langdurige stroomstoring kan de bedrijfshulpverlening/brandweer besluiten het gebouw te ontruimen. Dit wordt kenbaar gemaakt door een geluidssignaal en een gesproken tekst via het
Studiegids 2013/2014
89 / 151
intercomsysteem. Via de intercom wordt de verzamelplaats bekendgemaakt, ontruimingsmedewerkers lopen controlerondes en deze zullen aanwezigen informeren. Belangrijk is om altijd gehoor te geven aan een ontruimings signaal. Eenmaal per jaar vindt er een ontruimingsoefening plaats. Opleidingsdirecteur –
Schriftelijke verzoeken voor de opleidingsdirecteur
verzoeken
Geneeskunde (zie § 13.4, p. 137-139) kunnen ingediend worden via de informatiebalie van het DCO of per post.
De antwoordtermijn voor een besluit bedraagt zes weken. Telefonisch, per e-mail of aan de informatiebalie worden tussentijds géén mededelingen gedaan over de status van verzoeken of de inhoud van besluiten.
Correspondentieadres: DienstenCentrum Onderwijs t.a.v. Opleidingsdirecteur Geneeskunde Kamer FE-209 Postbus 2040 3000 CA Rotterdam OSIRIS Student
Op OSIRIS Student, het studievoortgangsysteem van de EUR, kan de student:
• •
zich aanmelden voor (her)tentamens; de studievoortgang bekijken (behaalde cijfers, nog te volgen onderwijs en examenprogramma’s, etc.);
• •
diverse (Engelstalige) cijferoverzichten opvragen; bekijken in welke studiegroep hij/zij is geplaatst (via ‘Inschrijven’, ‘Overzicht inschrijvingen’).
Inschrijfcodes voor tentamens zijn te vinden in het overzicht examenprogramma of in het studievoortgangsoverzicht.
Meer informatie over OSIRIS Student staat op de handleidingenpagina van de informatiesystemen. Roosters
Het DCO maakt de onderwijsroosters met behulp van het roostersysteem IRIS. Er wordt rekening gehouden met een zo optimaal mogelijk rooster voor studenten. De beschikbaarheid van docenten en onderwijsruimtes zijn daarop echter van invloed.
90 / 151
Studiegids 2013/2014
Het DCO publiceert de onderwijsroosters op de roosterwebsite. Dit gebeurt medio juli voor de onderwijsperiode t/m december en medio november voor het resterende collegejaar.
Downloaden in digitale agenda De persoonlijke onderwijsroosters zijn te downloaden in een digitale agenda. Zie hiervoor de handleidingenpagina van de informatiesystemen.
Coassistenten ontvangen hun rooster per e-mail (ten minste vier weken voordat ze beginnen). Roosterwijzigingen
Omdat docenten onderwijs verzorgen naast hun klinische taken, kan het rooster na publicatie wijzigen. Studenten dienen daarom altijd de roosterwebsite te bekijken voor eventuele roosterwijzigingen.
Roosterwijzigingen minder dan een week vooruit worden vermeld op SIN-Online. Bij last-minute roosterwijzigingen wordt altijd een SMS gestuurd. Het is hierbij wel van belang dat de student op SIN-Online per channel aangeeft dat hij SMS-berichten wil ontvangen. Zie voor meer informatie hierover ook de handleiding SIN-Online / Blackboard op de handleidingenpagina van de informatiesystemen. Roostervrije dagen
Er is geen onderwijs op de officiële feestdagen: Goede Vrijdag, Tweede Paasdag, Koninginnedag, Bevrijdingsdag, Hemelvaartsdag. Tweede Pinksterdag, Kerstmis en Nieuwjaarsdag. Waar mogelijk is de dag voorafgaand aan een regulier tentamen eveneens onderwijsvrij.
SIN-Online
Via SIN-online worden berichten gecommuniceerd naar studenten en is aanmelden voor werkgroepen, inhaal onderwijs, vaccinaties en stages mogelijk. Studenten worden automatisch geabonneerd op het channel ‘Erasmus MC studenten’. Voor alle overige channels dienen studenten zich zèlf aan te melden.
UItgebreide informatie over SIN-Online staat op de handleidingenpagina van de informatiesystemen. Studiegroepen
Aan het begin van het collegejaar geeft het DCO een studiegroepnummer aan alle eerstejaarsstudenten en studenten die volgens de doorstroomregeling (zie OER)
Studiegids 2013/2014
91 / 151
mogen doorstromen naar een volgend jaar. De indeling van de studiegroepen is vanaf augustus te vinden op OSIRIS Student (onder het tabblad ‘Inschrijvingen’, bij ‘Overzicht inschrijving’). Via SIN-Online wordt bekendgemaakt wanneer de eerste studiegroepindelingen bekend zijn.
Studiegroepen channels Studenten dienen zich zelf aan te melden op het SINOnline channel van de eigen studiegroep . Zo ontvangen zij alle belangrijke berichten die relevant zijn voor hun eigen groep.
Inhalers -- extra studiegroepnummer Het aanvragen van een extra studiegroepnummer voor het inhalen van een gemist VO of een ander onderdeel, kan met het formulier ‘Aanvraag studiegroepnummer’.
In de studiegroep worden gezamenlijk opdrachten gemaakt. Op basis van de groep wordt het rooster ingedeeld.
De studiegroepindeling geldt voor het gehele collegejaar.
Bij incidentele ruilingen van studiegroep, kan via de docent om toestemming worden gevraagd. Studievoortgangsoverzicht
Het is belangrijk dat studenten geregeld het studievoortgangsoverzicht op OSIRIS Student controleren. De studievoortgangsgegevens worden o.a. gebruikt voor de BSa-adviezen, de doorstroombepaling en het uitnodigen voor de inschrijving op een startdatum voor de coschappen.
Openstaande onderdelen Het DCO krijgt regelmatig vragen van studenten welke onderdelen zij nog moeten doen. Dit is terug te vinden door in het studievoortgangoverzicht ‘Nog te volgen onderwijs afdrukken’ en ‘Toetsen afdrukken’ op ‘Ja’ te zetten. Surfspot
Via Surfspot kunnen studenten met korting software en hardware kopen.
Tentamens –
Reguliere tentamens vinden plaats op Woudestein, in
algemeen
het M-gebouw van de Erasmus Universiteit.
92 / 151
Studiegids 2013/2014
De regels tijdens tentamens staan in de Onderwijs en Examenregeling (OER).
Tentamens –
De tentameninschrijving gaat via OSIRIS Student en staat
aanmelden
open tot zeven werkdagen voor het tentamen. Door in het studievoortgangsoverzicht op een cursus te klikken of door de cursus te zoeken in de Onderwijscatalogus kan een student zich aanmelden. In het overzicht inschrijvingen op OSIRIS Student staat aangegeven voor welke tentamens de student is aangemeld.
Het DCO schrijft alle studenten in voor de eerste kans van een tentamen (= regulier tentamen) van het jaar waarin ze een studiegroepnummer hebben.
Een voorbeeld: alle eerstejaarsstudenten worden door het DCO ingeschreven voor de reguliere tentamens van dat jaar. Voor de hertentamens (tweede kans) dienen zij zich zèlf aan te melden.
Ouderejaarsstudenten die een herkansing doen uit een eerder studiejaar melden zich daar zelf voor aan. M.a.w.: een tweedejaarsstudent wordt wel door het DCO aangemeld voor de reguliere tentamens uit jaar twee, maar moet zich zèlf aanmelden voor (her)tentamens uit Ba1.
Indien de student van mening is dat er ten onrechte geen tentameninschrijving staat in OSIRIS Student, dan moet dit gemeld worden bij het DCO.
Bij een te late tentameninschrijving geldt de procedure zoals opgenomen in de regels en richtlijnen van de Onderwijs en Examenregeling (OER).
Een student kan zich tot twee werkdagen voorafgaand aan het tentamen tegen betaling van EUR 13,50 (alleen pinnen) aanmelden bij de informatiebalie van het DCO. Tentamens –
De voorlopige cijfers van een tentamen worden op de 18e
bekendmaken cijfers
werkdag na toetsafname door het DCO bekend gemaakt via OSIRIS Student en per SMS (zie ook SMS-berichten).
Studiegids 2013/2014
93 / 151
In de regel is in de week na een regulier tentamen een plenaire nabespreking geroosterd.
De definitieve cijfers, de cijfers na eventuele correctie n.a.v. nabespreking of inzage, worden op de 15e werkdag na de tweede digitale inzagesessie bekendgemaakt. Tentamens –
Via Checkmate inzage kunnen studenten tentamens
tentameninzage
digitaal inzien. De inzagesessies vinden in de regel plaats binnen een week na bekendmaken van de voorlopige tentamencijfers. De data staan op de roosterwebsite . De procedure bij inzage is opgenomen in de Onderwijs en Examenregeling (OER).
Raadpleeg ASK Erasmus MC voor de meestgestelde vragen over tentameninzage met Checkmate. Toelatingseisen
De toelatingseisen voor de bachelor Geneeskunde aan het Erasmus MC zijn te vinden op de toelatingspagina van de Erasmus Universiteit.
De toelatingseisen voor examenonderdelen en onderwijs in de bachelor en de ingangseisen voor de master, staan vermeld in de Onderwijs en Examenregeling (OER). Verplicht onderwijs
Deelname aan verplicht onderwijs vormt een deel van de beoordeling op OSIRIS Student. Zolang de presentie niet door de docent of het DCO is verwerkt of als een student niet aanwezig was, zal OSIRIS Student een ‘NVD’ tonen op het studievoortgangoverzicht.
Op SIN-Online is voor de meeste verplichte VO’s de presentieregistratie te vinden via ‘My Attendance’. Het kan enkele weken duren voordat de registratie is verwerkt.
Inhalen VO Inhalen van een VO kan uitsluitend wanneer de docent een inhaalmoment plant. Dit wordt dan via SIN-Online bekendgemaakt. Waarmerken diploma’s
Kopieën van diploma’s en cijferlijsten die door de opleiding Geneeskunde zijn afgegeven, kunnen aan de informatiebalie van het DCO worden gewaarmerkt.
Woudestein
De Erasmus Universiteit is gevestigd op Woudestein. Hier is ook het Erasmus Studenten Service Centrum (ESSC) te vinden.
94 / 151
Studiegids 2013/2014
Zaalreserveringen
Studenten kunnen op verzoek voor studiedoeleinden onderwijsruimte reserveren. Dit kan tot twee weken vóór de gewenste datum via
[email protected]. Last-minute zaalreserveringen kunnen uitsluitend worden gemaakt via de informatiebalie van het DCO.
Zelfstudie
Op het onderwijsplein vinden studenten diverse zelfstudievoorzieningen, met en zonder pc’s. Ook zijn er stilteruimtes. Welke dat zijn, staat op de roosterwebsite.
Zelfstudieplekken: gebruikersrichtlijnen Op het onderwijsplein zijn een aantal zelfstudieplekken verdeeld over verschillend ingerichte zelfstudie-eilanden. Er zijn computerwerkplekken, werkgroep- en lounge plekken. Studenten dienen zich ervan bewust te zijn dat bij het gebruik van de faciliteiten medestudenten snel kunnen worden gestoord door overmatige geluidsoverlast. Als studenten wel een gesprek willen voeren of bijvoorbeeld willen telefoneren, kan het beste gebruik worden gemaakt van het gedeelte van het Onderwijsplein bij de Expressobar. Op een pilaar in de hal waar ook de roosterinfoschermen hangen, hangt een bord met alle gebruikersrichtlijnen van het Onderwijsplein.
Reserveringen Naast de plekken op het Onderwijsplein worden er extra Onderwijsruimtes ingeroosterd als zelfstudieruimte (indien beschikbaar). Deze staan apart vermeld op de roostersite onder het kopje ‘zelfstudieruimtes’ Als groep studenten is het ook mogelijk een ruimte aan te vragen via
[email protected]. Afhankelijk van beschikbaarheid wordt deze dan voor de aanvrager ingeroosterd. Vraag dit wel minimaal drie werkdagen vooraf aan. Het is niet toegestaan om ‘zomaar’ een leegstaande onderwijsruimte te gebruiken.
Studiegids 2013-2014 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 8
Studiebegeleiding
Studenten hebben in het begin van hun studie soms moeite met het wennen aan hun nieuwe omgeving. De studieadviseur en studentendecaan kunnen dan helpen. Ook later in de studie kunnen er problemen en vragen ontstaan waarmee de student bij de studiebegeleiders terecht kan. Indien nodig, kan een student worden doorverwezen, bijvoorbeeld naar een universiteitspsycholoog.
8.1
Studieadviseurs, studentenconsulent en studentendecaan
Bij de studieadviseurs en de studentendecaan kan de student terecht met allerlei vragen over de opleiding en in geval van problemen met de studie of persoonlijke problemen. Bij de studentenconsulent kunnen coassistenten terecht voor kortlopende coaching of begeleiding. De informatie die de student met een van deze studiebegeleiders bespreekt is altijd vertrouwelijk. Mocht het nodig zijn dan verwijzen zij de student door naar een andere persoon of instantie. Studieadviseurs De studieadviseurs van het Erasmus MC geven informatie en advies bij specifieke vragen over de opleiding Geneeskunde. Dit kan gaan over de volgende onderwerpen:
• • • • •
Bindend Studieadvies; studiemethoden, effectief studeren; studieplanning; loopbaankeuzes en informatie over vervolgopleidingen; hoe de student tijdens zijn studie de juiste keuzes kan maken (zoals voor het keuzeonderwijs, keuze-/masteronderzoek of Master of Science-programma’s);
• (persoonlijke) problemen waardoor de student studievertraging oploopt (of verwacht te zullen oplopen);
• • • • • •
examenregelingen en andere regelingen van de opleiding; aanvragen van een uitzondering op de regels; aanvragen van vrijstellingen; aangepaste studieprogramma’s (onder andere voor topsporters); aanpassingen voor studenten met een handicap; oriëntatie op en verwijzing naar diverse cursussen voor studenten.
96 / 151
Studiegids 2013/2014
Functie
Naam
Contactgegevens
Studieadviseurs
Mw. drs. A.W. Dijkstra
Spreekuren op afspraak kunnen
Mw. dr. P.J.M.
uitsluitend online worden gemaakt
Leenders-Bresser Voor de meest actuele open spreekuurtijden, zie de webpagina.
Voor vragen per e-mail:
[email protected]
Studentenconsulent De studentenconsulent biedt kortdurende coaching en loopbaanbegeleiding aan masterstudenten na verwijzing door de Examencommissie of de studieadviseurs. Zij is tevens adviserend lid van de Commissie Longitudinale Beoordeling Coassistenten (CLBC), zie pagina 45. Functie
Naam
Contactgegevens
Studentenconsulent
Mw. drs. G.J.M.
Spreekuren op afspraak kunnen
Dirksen-de Tombe
uitsluitend online worden gemaakt
Let op: afspraak uitsluitend na verwijzing door de studieadviseurs of de Examencommissie.
Studentendecaan De studentendecaan werkt niet bij het Erasmus MC, maar bij de Erasmus Universiteit Rotterdam. Bij de studentendecaan kan de student terecht voor: • studiefinanciering (DUO); • financiële ondersteuning, bijvoorbeeld bij studeren in het buitenland of bij bijzondere persoonlijke omstandigheden waardoor de student studievertraging heeft opgelopen (familieomstandigheden, langdurige ziekte, zwangerschap, handicap, topsport etc.). • vragen over huisvesting (urgentieverklaring); • vragen over in- en uitschrijven voor de studie, restitutie van collegegeld; • vragen over het volgen van meerdere studies en/of extra vakken
Studiegids 2013/2014
97 / 151
bij andere faculteiten; • studiekeuze; • persoonlijke vragen en problemen; • oriëntatie op en verwijzing naar diverse cursussen voor studenten; • hulp en bemiddeling bij klachten en beroepsprocedures. Functie
Naam
Website / e-mail
Studentendecaan
Drs. O. Bollen
Afspraak via het Erasmus Studenten Service Centrum (ESSC): 010-4082323
Spreekuur: elke dinsdagmiddag in het Onderwijscentrum en woensdag t/m vrijdag op Woudestein
Vragen per e-mail:
[email protected]
Studievertraging Mocht de student vanwege ziekte of andere persoonlijke omstandigheden studievertraging (van een maand of meer) oplopen, dan is het altijd van belang dat hij dit op tijd meldt bij een van de studieadviseurs. Indien nodig zal de studieadviseur de student doorverwijzen naar de studentendecaan of andere personen of instanties. Vertraging dient bij voorkeur gemeld te worden op het moment dat de student de vertraging oploopt of zo spoedig mogelijk daarna, maar uiterlijk binnen vier weken. Onnodige problemen bij eventuele toekomstige bemiddeling met de opleiders of de studiefinanciering kunnen hierdoor worden voorkomen. Het tijdig melden van studievertraging is ook zeer belangrijk in verband met het Bindend Studieadvies. Bindend Studieadvies (BSa) Om ervoor te zorgen dat de student zijn studie goed start en vlot doorloopt, kent het Erasmus MC met ingang van het studiejaar 20052006 een Bindend Studieadvies (BSa). Studenten die in hun eerste Bachelorjaar niet aan de norm voor het BSa hebben voldaan, krijgen van de Examencommissie het bindend advies om hun studie te staken. De studiebegeleiders hebben hierin de taak om, indien nodig, de student gedurende hun tweede jaar van inschrijving goed te begeleiden om zo een BSa te voorkomen. Meer informatie over het BSa is te vinden op de webpagina van de studieadviseurs.
98 / 151
Studiegids 2013/2014
Adviserende leden binnen Examencommissie De studieadviseurs en de studentendecaan zijn adviserende leden van de Examencommissie (EC). Zo zijn zij bijvoorbeeld aanwezig bij de vergaderingen van de commissie waar zij, indien nodig, voor de belangen van de student kunnen opkomen. Anderzijds kan de EC de studieadviseurs en de studentendecaan ook raadplegen. Daarbij wordt uiteraard de vereiste vertrouwelijkheid in acht genomen. Meer informatie over de EC is te vinden in § 13.4 op pagina 137. Cursussen Een overzicht van alle cursussen op het gebied van studieondersteuning, communicatie en loopbaan die worden aangeboden aan studenten van de EUR, is te vinden op de website van het Taal- en Trainingscentrum (TTC).
8.2
Studeren met een functiebeperking
Binnen de opleiding Geneeskunde aan het Erasmus MC wordt in beginsel geen onderscheid gemaakt tussen studenten mèt en studenten zònder een functiebeperking. Voor zover passend binnen de kaders van het Raamplan Artsopleiding 2009 streeft de opleiding ernaar dat het deelnemen aan onderwijs en het afleggen van toetsen ook voor studenten met een functiebeperking goed uitvoerbaar is. De opleiding Geneeskunde spant zich ervoor in de obstakels weg te nemen die een student ten gevolge van een beperking ondervindt. Aanpassingen mogen de kwaliteit of de moeilijkheidsgraad van het onderwijs of een toets niet wijzigen of nadelig zijn voor studenten zonder functiebeperking. Voorbeelden van functiebeperkingen zijn: dyslexie, AD(H)D, beperkingen in bewegen, horen, zien, psychische beperkingen en chronische ziekte. Studenten met een functiebeperking die graag willen weten of er mogelijkheden zijn voor extra ondersteuning kunnen een afspraak maken met een van de studieadviseurs of met de studentendecaan. Zij kunnen vertellen wat mogelijk is en hoe een eventuele extra voorziening kan worden aangevraagd. Het kan verstandig zijn dit al vóór aanvang van de studie te doen. Sommige oplossingen zijn makkelijk te realiseren; andere zijn moeilijk of nogal kostbaar. In de meeste gevallen gaat het om maatwerk. Veelal moet er ook toestemming worden gevraagd aan de EC of opleidingsdirecteur. Houd er rekening mee dat de afhandeling van een aanvraag zes weken kan duren.
Studiegids 2013/2014
99 / 151
Dyslexie Studenten met dyslexie die een half uur extra tentamentijd willen aanvragen kunnen een verzoek indienen per adres van het DCO, ter attentie van de Examencommissie, sectie Bachelor, met daarbij een recente dyslexieverklaring. Aanmelden bij de EUR Het is belangrijk dat studenten met een functiebeperking zich aanmelden op de website van ‘Studeren met een functiebeperking’. Op die manier ontvangen zij informatie over voorzieningen en trainingen. De trainingen zijn daarnaast te vinden op de website van het Taal- en Trainingscentrum (TTC). De organisatie ‘Handicap + Studie’ biedt verder specifieke kennis aan over functiebeperkingen en financieringsmogelijkheden in relatie tot studeren. Zie voor meer informatie de website. Bij de studentendecaan kunnen studenten eveneens terecht met vragen over (extra) financiering van de studie.
8.3
Universiteitspsychologen
Doelstelling van de universiteitspsychologen aan de EUR is het verlenen van hulp aan studenten, bij studieproblematiek en problemen van psychische, sociale en/of emotionele aard, wanneer deze de voortgang van de studie belemmeren. Het eerste, oriënterend gesprek met een van de psychologen heeft tot doel klachten of problemen te verhelderen. Gekeken wordt naar het verband tussen de problemen en de studie. Dit eerste gesprek is soms voldoende om iemand weer op gang te helpen. Meestal echter is verdere begeleiding noodzakelijk. Dit kan door deel te nemen aan een groep of in de vorm van individuele therapie. Wanneer de universiteitspsychologen de student niet de noodzakelijke hulp kunnen bieden, dan verwijzen zij studenten naar andere hulpverlenende instanties. Afspraak maken Studenten kunnen zich aanmelden voor een algemene intake of een intake voor een specifieke groep. In een algemene intake worden problemen, klachten, achtergrond en hulpvraag besproken om zodoende goed te kunnen bepalen wat voor verdere hulp passend is. Dit kan begeleiding zijn vanuit de
100 / 151
Studiegids 2013/2014
universiteitspsychologen door deelname aan een groep of een (meestal) kort individueel traject of doorverwijzing voor gespecialiseerde of langdurige behandeling. In een intakegesprek voor een specifieke groep wordt met de student besproken wat de problemen zijn m.b.t. het thema van de groep (bijvoorbeeld uitstelgedrag, tentamenangst, presentatieangst) en wordt uitleg gegeven over de groep. Samen met de student wordt dan bekeken of deelname voor hem zinvol is. Indien de klachten dermate hoog zijn dat de student op korte termijn hulp nodig heeft, zal door de universiteitspsycholoog geadviseerd worden om direct contact op te nemen met de huisarts. Hoewel er naar gestreefd wordt de wachttijden zo kort mogelijk houden, kan het voorkomen dat een afspraak niet op korte termijn gemaakt kan worden. Indien een gemaakte afspraak niet meer nodig is, wordt het op prijs gesteld als deze op tijd wordt afgezegd, zodat een andere student geholpen kan worden. Indien de wachttijd voor een afspraak te lang is, is het verder aan te raden om elders hulp te zoeken en bijvoorbeeld contact op te nemen met de huisarts. Een afspraak maken kan via het online aanmeldformulier. Medewerkers Functie
Naam
Universiteitspsychologen
Drs. S.R.A. Apil Mw. drs. L.C.M. van Hooijdonk Mw. L.J. Mac Nack, MSc Mw. drs. W. Pelkmans
8.4
Studentenpastoraat
In het studentenpastoraat werken pastores uit verschillende kerken samen. Ze maken tijd vrij voor gesprekken op het terrein van levensbeschouwing, ethische vragen en persoonlijke levensvragen; deze gesprekken zijn strikt vertrouwelijk. Verder proberen de studentenpastores een bijdrage te leveren aan bezinning op levensbeschouwing, mensbeeld en ethiek binnen de verschillende faculteiten, onder meer door het organiseren van gesprekken en bijeenkomsten op de universiteit.
Studiegids 2013/2014
101 / 151
Meer informatie Functie
Naam
Afspraak via
Studentenpastor
Dr. M. Hoogland cp
e-mail:
[email protected]. 06-22122036 of kijk op de website
8.5
Vertrouwenspersoon
De EUR vindt het van belang dat studenten en medewerkers kunnen functioneren in een prettige en productieve studie/werksfeer. De EUR heeft twee vertrouwenspersonen aangesteld, één ten behoeve van de studenten en één ten behoeve van de medewerkers. Zij zijn het aanspreekpunt voor ieder die in zijn of haar studie of werksituatie te maken heeft (gehad) met ongewenst gedrag of ongelijke behandeling. Wat is ongewenst gedrag? Ongewenst gedrag is in principe elk gedrag dat als ongewenst wordt ervaren. Denk aan: -
(seksuele) intimidatie agressie en/of geweld pesten discriminatie stalking ongelijke behandeling
Meer informatie Functie
Naam
Afspraak via
Vertrouwenspersoon
Mw. mr. M. Verstraeten
[email protected] 06-23792496 of de website Bereikbaar gedurende de hele week, behalve op donderdag.
Studiegids 2013-2014 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 9
Bibliotheken
Studenten Geneeskunde van de Erasmus Universiteit Rotterdam en het Erasmus MC kunnen gebruik maken van wetenschappelijke bibliotheken op twee locaties. De Medische Bibliotheek (MB) bevindt zich in het nieuwe Onderwijscentrum en verzorgt de informatievoorziening van de Erasmus MC faculteit en de Erasmus MC ziekenhuizen. Op Woudestein bevindt zich de centrale Universiteitsbibliotheek (UB), die zich richt op de overige faculteiten van de EUR.
9.1
Medische Bibliotheek
De Medische Bibliotheek (MB) is een wetenschappelijke bibliotheek, gespecialiseerd in geneeskunde. Studenten Geneeskunde en iBMG, en studenten die andere opleidingen bij het Erasmus MC volgen (zoals Verpleegkunde en Verloskunde) kunnen gebruik maken van de faciliteiten van de bibliotheek. In de MB, het restaurant en in de faculteitshal kunnen studenten inloggen op het draadloze netwerk. De MB is ook ’s avonds en in het weekeinde geopend. In het Onderwijscentrum zijn meer dan 400 werkplekken beschikbaar. Collectie De collectie bestaat uit gedrukte en elektronische tijdschriften, studie- en handboeken, en naslagwerken. De collectie omvat circa 50.000 gedrukte boeken en enkele tientallen elektronische boeken. Er zijn abonnementen op circa 250 gedrukte en 4000 elektronische tijdschriften. Het digitale aandeel groeit snel. Verplichte leerboeken De MB heeft van de verplichte leerboeken geneeskunde meerdere exemplaren in bezit. Deze boeken zijn alleen voor gebruik in de bibliotheek en worden niet uitgeleend. Overige boeken Naast de verplichte leerboeken beschikt de bibliotheek ook over vele andere boeken. De exemplaren die zijn voorzien van een blauw of wit label kunnen worden geleend op vertoon van een geldige EURcollegekaart of een geldige personeelspas van het Erasmus MC.
Studiegids 2013/2014
103 / 151
Er zijn ook e-books; voor een overzicht zie de MB-website. Niet in de collectie aanwezige boeken kunnen via de MB elders worden aangevraagd; hieraan zijn kosten verbonden. Tijdschriften Gedrukte tijdschriften worden niet uitgeleend. Wel is het mogelijk om in de bibliotheek fotokopieën te maken met een kopieerkaart. De online tijdschriften zijn te raadplegen vanuit het Erasmus MC en van huis uit via een beveiligde verbinding. Fotokopieën van tijdschriftartikelen die niet in de collectie aanwezig zijn, kunnen via de MB worden aangevraagd; hieraan zijn kosten verbonden. MB-website De website van de Medische Bibliotheek geeft een overzicht van de beschikbare informatie en biedt toegang tot de elektronische informatie. Wie van huis uit afgeschermde databanken, e-journals en e-books wil raadplegen, moet inloggen via de VPN-portal van het Erasmus MC, of via MyEUR (ERNA). In de collectie van de MB kan naar boeken gezocht worden via de OPC (Online Publieks-Catalogus), of in de collecties van grote bibliotheken in Nederland via de NCC (Nederlandse Centrale Catalogus). Er zijn toegangen tot literatuurdatabanken om te zoeken naar artikelen in wetenschappelijke tijdschriften (PubMed, Web-of-Science, Cinahl, PiCarta/Online Contents). Ook zijn er toegangen tot databanken op het gebied van ‘evidence-based medicine’ (Cochrane online, UpToDate, Clinical Evidence) en ‘evidence-based learning’ (BMJ Learning). Een formulier voor het aanvragen van fotokopieën en te leen vragen van boeken die niet in de collectie van de MB aanwezig zijn is op de MB-website beschikbaar. Literatuuronderzoek Het Centrum Bibliografische Informatie (CBI) is een publieksruimte binnen de MB. Hier staan computers die toegang geven tot alle elektronische informatiebronnen van Erasmus MC en internet. Verder staan hier algemene naslagwerken. In het CBI is de MBHelpdesk gevestigd; deze biedt hulp bij het zoeken, verzamelen en opslaan van bibliografische informatie.
104 / 151
Studiegids 2013/2014
Instructie gebruik databanken Studenten kunnen persoonlijk of in groepsverband instructie krijgen in het zoeken in de databanken, en het gebruik van het databaseprogramma EndNote. Dit kan desgewenst in de bibliotheek of op locatie. Kopieerkaarten Voor het kopiëren van tijdschrifartikelen is een kopieerkaart nodig. Deze kaarten worden momenteel ook gebruikt bij het printen in de computerzalen. De kaarten zijn te koop bij de Algemene Informatieen Uitleenbalie van de MB. Huisregels De bibliotheek is een studiecentrum met open opstellingen. Huisregels staan gepubliceerd op de MB-website en zijn in de bibliotheek zelf te raadplegen. Gegevens Onderstaande tabel geeft een overzicht van de locatie, de openingstijden en andere gegevens van de MB. Gegevens van de Medische Bibliotheek
Locatie
Onderwijscentrum (3e verdieping faculteit)
Openingstijden studiezalen *)
ma - do
8.00 - 22.00 uur
(collectie
8.00 - 17.00 uur)
vrij
8.00 - 22.00 uur
za - zo
9.00 - 17.00 uur
Openingstijden balie
ma – vrij
8.00 - 22.00 uur
Algemene informatie en uitleenbalie
010-4087783
van het Erasmus MC
[email protected] www.erasmusmc.nl/medbib CBI Centrum voor Bibliografische
010-4087785
Informatie
[email protected]
*) actuele openingstijden zijn te vinden op de MB-website.
Studiegids 2013/2014
105 / 151
9.2
Universiteitsbibliotheek
De Universiteitsbibliotheek (UB) heeft een collectie van boeken, tijdschriftabonnementen en toegang tot digitale informatiebronnen op alle vakgebieden die aan de Erasmus Universiteit worden gedoceerd en bestudeerd, behalve geneeskunde. Een deel van de boeken en tijdschriften is ter inzage beschikbaar in de studiezalen en het tijdschriftenmagazijn. De meeste boeken staan in een gesloten magazijn en kunnen worden geleend. Daarvoor is een collegekaart of een lenerspas nodig. Internet Via de website van de UB kan men informatie vinden over de UB en zoeken in de UB-catalogus en in catalogi van andere grote bibliotheken. Voor het zoeken naar artikelen zijn er gedrukte bibliografieën en digitale bestanden zoals Online Contents en elektronische databanken. Publicaties die niet in de UB aanwezig blijken te zijn, kunnen desgewenst tegen betaling worden aangevraagd. Ze worden dan vanuit een andere bibliotheek in Nederland geleverd. Meer informatie Voor informatie over de dienstverlening, zoekmethoden, databanken en de studiezaalcollecties kan men terecht bij de informatiebalies. Op verzoek kunnen rondleidingen en gebruiksinstructies worden gegeven. Bij de balie is ook foldermateriaal verkrijgbaar. Gegevens van de Universiteits-
Locatie
Woudestein, B-gebouw
Openingstijden studiezalen
ma t/m do
8.00 - 24.00 uur
vrij
8.00 - 21.00 uur
za – zo
10.00 - 21.00 uur
ma t/m do
9.00 - 18.00 uur
vrij
9.0 - 16.45 uur
ma t/m do
9.00 - 21.00 uur
vrij
9.00 - 16.45 uur
bibliotheek van de EUR
Openingstijden informatiebalie
Openingstijden uitleenbalie
Telefoon / e-mail / website
010-4081198
[email protected] / www.eur.nl/ub
Studiegids 2013-2014 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 10
Computerfaciliteiten en computeronderwijs Communicatie tussen student en onderwijsorganisaties vindt steeds vaker plaats op elektronische wijze. Het studenten e-mailadres en SIN-Online spelen hierin een hoofdrol. Daarnaast wordt ook een deel van de lesstof aangeboden in de vorm van interactieve e-learningmodules. Het Erasmus MC beschikt ook over een uitgebreid elektronisch studielandschap. Behalve voor het volgen van interactief onderwijs kan de student hier terecht voor tekstverwerking, e-mail, internet, het zoeken in literatuurdatabases en het gebruik van statistische pakketten.
10.1
Onderwijscentrum
In het Onderwijscentrum (OWC) van het Erasmus MC zijn bijna 400 studieplekken beschikbaar, waarvan een groot deel voorzien is van een computer. Ook kan in alle faculteitsgebouwen gebruik worden gemaakt van het draadloze wifi-netwerk waarop ingelogd kan worden met het ERNA-account. Het OWC is dagelijks geopend voor studenten, ook in de weekenden. Openingstijden van het Onderwijscentrum
Week
Weekend
ma t/m vrij 9.00 -22.00 uur
za en zo 9.00 - 17.00 uur (zondag uitsluitend in tentamenperiodes)
10.2
Informatiesystemen
Erasmus Remote Network Access (ERNA) Na inschrijving voor de opleiding Geneeskunde ontvangen studenten via het Erasmus Studenten Service Centrum een ERNA-account. Met dit account krijgt de student toegang tot alle elektronische voorzieningen van de Erasmus Universiteit, waaronder e-mail, de databanken van de Medische Bibliotheek, het studievoortgangssysteem OSIRIS, het communicatiesysteem SINOnline en de elektronische leeromgeving Blackboard. Uitgebreide informatie over ERNA is te vinden op de website. Hier is onder meer diverse software te downloaden en kan het ERNA-wachtwoord worden aangepast.
Studiegids 2013/2014
107 / 151
E-mail Alle studenten krijgen via de Erasmus Universiteit de beschikking over een universitair e-mailadres, agenda en online dataopslag. Communicatie van en met de opleiding verloopt altijd via het officiële universitaire e-mailadres. Studenten zijn er zelf verantwoordelijk voor op de hoogte te zijn van de informatie die langs deze weg gedeeld wordt of om de studentenmail automatisch te laten doorsturen naar het eigen privéadres. Ook door docenten, studiebegeleiders of het DienstenCentrum Onderwijs en andere bij het onderwijs betrokken personen of organisatieonderdelen worden alleen e-mails in behandeling genomen die verstuurd zijn vanaf het officële universitaire e-mailadres. Meer informatie over de studentenmail en online toegang tot alle systemen is te vinden op de 24eur7-website. SIN-Online Een belangrijk deel van de informatievoorziening verloopt via het communicatiesysteem SIN-Online. Dit wordt gebruikt voor het doorgeven van nieuws, mededelingen over de studie, roosterwijzigingen en aankondigingen van activiteiten. Het systeem is direct te bereiken via de website. Binnen SIN-Online kunnen studenten zich abonneren op zogenaamde channels en zelf bepalen welke informatie zij ontvangen. Daarnaast is het mogelijk het mobiele telefoonnummer in te voeren, zodat belangrijke berichten per SMS kunnen worden ontvangen (let op: dit moet voor elk channel apart worden gedaan!). Voor actuele handleidingen en meer informatie over de onderwijssystemen van het Erasmus MC en de EUR: kijk onder de Help-knop van SIN-Online. Blackboard Een groot deel van het onderwijsmateriaal is online beschikbaar via de elektronische leeromgeving Blackboard. Per curriculumonderdeel is een Blackboard-site beschikbaar, met daarop onder andere collegesheets, zelfstudieopdrachten, oefentoetsen, interactieve elearningprogramma’s en opgenomen colleges. Ook kan de student via Blackboard discussiëren met medestudenten en docenten. Inloggen kan met het ERNA-account. Directe links naar de Blackboardsites van alle curriculumonderdelen zijn te vinden via SIN-Online.
108 / 151
Studiegids 2013/2014
Websites Alle informatie over het Erasmus MC is te vinden op de homepage. Onder het onderdeel ‘onderwijs’ staat informatie over de opleidingen binnen het Erasmus MC. Alle informatie over de opleiding Geneeskunde, geordend naar curriculumonderdeel, is te vinden op de onderwijswebsite van Geneeskunde. Algemene informatie over studentenvoorzieningen is te vinden op de website van de EUR. Verkoop van software Het is voor studenten mogelijk om via de EUR goedkope licentiesoftware te kopen. Dit kan bij de Erasmus Shop op Woudestein. Het is ook mogelijk om via SURFspot software te bestellen door in te loggen met het ERNA-account. E-learning modules Interactieve lesprogramma’s spelen een belangrijke rol in het curriculum Erasmusarts. Een groot aantal programma’s is beschikbaar via het studentennetwerk (onderdeel ‘COO menu’) in de computerzalen en via de Blackboard-sites van de verschillende curriculumonderdelen. Verder zijn alle e-learningmodules, ontwikkeld binnen het Erasmus MC of door andere medische faculteiten, online beschikbaar via het landelijke portal. Hierop kunnen studenten een account aanmaken met het universitaire e-mailadres , e-learningprogramma’s zoeken op onderwerp of trefwoord en vervolgens direct opstarten. Meer informatie Voor vragen over de onderwijssystemen van het Erasmus MC kunnen studenten terecht bij de informatiebalie van het DCO.
Studiegids 2013-2014 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 11
Studentenorganisaties
Het Erasmus MC kent verschillende actieve organisaties van Geneeskundestudenten. Studentenorganisaties die zich inzetten voor de belangen van medestudenten maar die ook informatieve en sociale activiteiten organiseren.
11.1
Medische Faculteits Vereniging Rotterdam
De Medische Faculteits Vereniging Rotterdam (MFVR) is dé vereniging voor Geneeskundestudenten van het Erasmus MC. Op 10 april 1967 werd de vereniging opgericht met als doel het onderwijs te optimaliseren. Inmiddels is de MFVR uitgegroeid tot een vereniging met circa 2200 leden en 23 verschillende commissies. Tegenwoordig wordt niet alleen het onderwijs kritisch geëvalueerd, maar ook worden er het hele jaar door activiteiten georganiseerd. Te denken valt aan verschillende reizen, een gala, feesten en borrels, lezingen, een carrièreweek, een ouderdag en sportactiviteiten. De drie pijlers van de vereniging zijn dan ook onderwijs, educatie en gezelligheid. De MFVR wordt geleid door een fulltime bestuur, bestaande uit acht Geneeskundestudenten. Deze studenten zetten een jaar hun studie stop om zich helemaal in te zetten voor de studenten. Daarnaast zijn er zo’n 170 leden actief binnen de 23 commissies. Via verschillende media houdt het bestuur de leden op de hoogte van alle activiteiten en ontwikkelingen binnen het onderwijs. Dit zijn onder andere de website, Facebook, faculteitsblad de O’Dokter en een maandelijkse mailing. Daarnaast hangen er regelmatig verschillende posters in de faculteit met aankondigingen van activiteiten. Commissies Bij de MFVR is er genoeg mogelijkheid om iets naast de studie te doen. Niet alleen leert de student activiteiten organiseren en intensief samenwerken in een team, ook staat commissiewerk mooi op het CV. Elke commissie bestaat uit een voorzitter, secretaris en penningmeester en daarnaast zijn er functies die variëren per commissie. Hieronder staat een overzicht van alle commissies van de MFVR met een korte omschrijving per commissie:
110 / 151
Een overzicht van alle
Studiegids 2013/2014
Almanakcommissie
MFVR-commissies
Deze commissie maakt elk jaar het jaarboek van de vereniging: de Almanak. Dit boek is een verslag van het afgelopen jaar en bevat een smoelenboek met alle leden van de MFVR.
Barcommissie
De Barcommissie houdt ’t Vat, de bar van de MFVR, draaiende. Deze commissie draait bardiensten, regelt de voorraden en organiseert borrels in de bar.
Beestcommissie
Feesten en borrels organiseren is wat deze commissie doet. Elk jaar organiseert de MFVR vijf grote studentenfeesten en een aantal vaste borrels in onze stamkroeg: Café Linssen.
Capita Selecta Commissie
De CSC organiseert het hele jaar door lezingen en workshops met een medisch tintje.
CityCommissie
Leer Rotterdam beter kennen met de CityCommissie. Cultuur en de stad zelf staan centraal in de commissie. Ook organiseren zij elk jaar een stedentrip.
Co-Raad
Coassistenten worden vertegenwoordigd door de Coraad. Zij zorgen dat coschappen goed lopen en organiseren borrels speciaal voor de masterstudenten.
Commando IV
Als er iets fout gaat met de pc’s van de MFVR worden de Commando’s erbij geroepen. Zij weten veel van conputers af en hoeven alleen stand-by te staan.
Eerstejaarscommissie
Om eerstejaarsstudenten een goede start op de faculteit te geven is er de Eerstejaarscommissie (EJC). Zij regelen de mentoren, organiseren het Eerstejaarsweekend en geven een feest aan het einde van het jaar.
Facultaire Introductie
Tijdens de EUREKA-week zorgt de FIC voor de gidsen. Zij
Commissie
nemen de sollicitaties af om te zorgen dat de beste gidsen geselecteerd worden.
Galabalcommissie
Elk jaar wordt er een groots galabal gehouden. Met elk jaar een ander thema, andere locatie en verschillende acts zorgen zij voor een spetterende avond.
Jaarvertegenwoordiging
Per studiejaar is er een groep studenten die het onderwijs evalueren. JVT1, 2, 3 en 4 houden alle hoorcolleges, VO’s en ZO’s onder de loep en gaan met de docenten om tafel om door te geven wat de studenten willen.
Studiegids 2013/2014
111 / 151
Lustrumcommissie
Elke vijf jaar is het lustrum bij de MFVR. De Lustrumcommissie begint zo’n 1½ jaar van tevoren met het organiseren van een scala aan activiteiten om de verjaring van de vereniging te vieren. In 2017 zal het volgende lustrum plaatsvinden: het 50-jarig bestaan van de MFVR.
Kascontrolecommissie
Deze commissie controleert vier keer per jaar de financiën van onze vereniging en kijkt of alles nog goed gaat.
MFVR Carrièreweekcommissie
Wat voor carrièremogelijkheden zijn er eigenlijk met Geneeskunde? De MFVR Carrièreweekcommissie organiseert de Carrièreweek om te zorgen dat alle kanten van een toekomstige carrière belicht worden.
O’Dokter Redactiecommissie
Elke twee maanden komt de O’Dokter uit. Dit faculteitsblad van de MFVR wordt door deze groep creatievelingen in elkaar gezet.
Ouderdagcommissie
Omdat ouders meestal niet precies weten wat hun zoon of dochter nu zoal de hele week doet, is er de ouderdag. Op deze dag krijgen ouders colleges en VO’s zoals studenten ze zelf ook krijgen.
Skireiscommissie
In de Kerstvakantie gaat elk jaar een groep van ongeveer 50 Geneeskundestudenten met elkaar skiën en snowboarden. Ze kiezen de locatie en zorgen voor een leuk programma tijdens deze week.
Sportcommissie
Zoals de naam al aangeeft, organiseert deze commissie activiteiten met een sportief aspect. Traditioneel zijn inmiddels de pool&snack en het beachvolleybal.
Studiereiscommissie
Medio mei organiseert deze commissie een reis om nooit te vergeten. Tijdens de studiereis wordt elk jaar een andere stad aangedaan. In de week worden vele activiteiten georganiseerd. Zo ging er een groep van 45 man in 2012 naar Marrakech waar de cultuur geproefd werd en er een woestijntocht gemaakt werd.
Terrascommissie
De terrascommissie bestaat traditioneel uit het bestuur van het jaar ervoor. Tijdens de EUREKA-week zorgen ze ervoor dat het terras op de faculteit helemaal geregeld is met eten, drinken en aankleding.
112 / 151
Studiegids 2013/2014
Onderwijs Sinds de oprichting houdt de MFVR zich intensief bezig met de belangenbehartiging van de studenten. In het MFVR-bestuur zitten twee personen die zich hier fulltime mee bezighouden. Zij worden onder andere bijgestaan door de Jaarvertegenwoordigingen en de Coraad. De Commissarissen Onderwijs hebben nauwe banden met de Raad van Bestuur van het Erasmus MC, de decaan, de Erasmus MC Desiderius School en het DCO. Daarnaast wordt er regelmatig overlegd met de andere faculteitsverenigingen van opleidingen Geneeskunde in Nederland en is er goed contact met de andere faculteitsverenigingen in Rotterdam. Lidmaatschap MFVR-leden betalen jaarlijks €15,00 lidmaatschapsgeld. Studenten die zich aan het begin voor zes jaar aanmelden, krijgen het zesde jaar cadeau. Voor dit geld krijgen leden niet alleen toegang of korting op al onze activiteiten, maar ook boekenkorting bij Stichting ReMedI. Deze korting kan oplopen tot 10%, hetgeen betekent dat studenten het lidmaatschapsgeld er zo uithalen op de boekenkorting. Lid worden kan via de website. De studentenwoonkamer en ’t Vat De MFVR zorgt er al jaren voor dat studenten tussen of na colleges even kunnen ontspannen op de faculteit. Op de tweede etage van het Onderwijscentrum bevindt zich de studentenwoonkamer met daarin studentenbar ’t Vat. Deze bar is dagelijks geopend om wat te komen drinken, te ontspannen en voor gezelligheid. Bereikbaarheid De MFVR is op verschillende manieren te bereiken. Studenten kunnen allereerst altijd binnenlopen als de studentenwoonkamer geopend is. Bellen of e-mailen is ook mogelijk. Contactgegevens van
Locatie
de MFVR
Erasmus MC, Onderwijscentrum Kamer Fg-213g Postbus 2040 3000 CA Rotterdam
Telefoon/e-mail/website
010-7043707,
[email protected], MFVR-website
Studiegids 2013/2014
113 / 151
11.2
Co-Raad
De Co-Raad is een groep enthousiaste coassistenten die de belangen behartigt van de co-assistenten. De Co-Raad is er voor alle coassistenten! Ons takenpakket is samen te vatten in drie pijlers, namelijk onderwijs, educatie en gezelligheid. De Co-Raad zet zich in voor kwalitatief goede coschappen en behartigt hierbij de belangen van de coassistent. Daarnaast vinden wij het belangrijk dat coassistenten de mogelijkheid krijgen omzichzelf te verbreden en te verdiepen, vanuit dit oogpunt organiseren wij Co-Cursus Avonden. Om coassistenten te ondersteunen die twijfelen over hun beroepskeuze hebben wij vorig jaar het Speeddaten met Specialisten georganiseerd. Uiteraard bestaat het leven van een coassistent niet alleen maar uit hardwerken, daarom organiseren wij ook 4x per jaar een co-borrel. En daarnaast hebben wij een wisselende activiteit die ook in het teken staat van gezellig. Heb je vragen en/of opmerkingen omtrent de klinische fase? Schroom dan niet en help de Co-Raad de belangen van alle coassistenten goed te behartigen door aan de bel te trekken! Voor meer informatie:
[email protected].
11.3
O’Dokter
O’Dokter is het faculteitsblad van de MFVR. Zoals eerder genoemd wordt elke twee maanden een nieuwe editie uitgebracht. In elk nummer wordt een specialisme uitgelicht, verslag gedaan van de MFVR activiteiten en staan er ook verscheidene columns in. Het blad wordt uitgedeeld in de collegezalen en is af te halen bij de MFVR. Ook via de digitale weg is O’Dokter te lezen via de MFVR-website. Het is daarnaast mogelijk een abonnement te nemen op het blad. Voor meer informatie:
[email protected].
11.4
Studentenraad
De Studentenraad (SR) is binnen de faculteit een van de wettelijke organen op het gebied van onderwijsinspraak, waarin studenten zijn vertegenwoordigd. De SR bestaat uit zes studenten, die tijdens verkiezingen in mei door alle Geneeskundestudenten worden gekozen voor het volgende collegejaar. De SR houdt zch voornamelijk bezig met beleidsstukken van de faculteit, zoals een beleid op het gebied van internationalisering of het Onderwijscentrum. De SR vergadert ongeveer eens in de zes tot
114 / 151
Studiegids 2013/2014
acht weken met de decaan, prof. Verweij, in de Gezamenlijke Vergadering (GV), die bestaat uit de Studentenraad en zes personeelsleden uit het ziekenhuis of de faculteit. Als de faculteit nieuwe dingen wil opzetten of huidig beleid wil wijzigen, dan moet de SR daar formeel advies over of toestemming voor geven. Een voorbeeld hiervan is de nieuwe bachelor Nanobiologie, die in het collegejaar 2012-2013 is gestart en de plannen voor een bachelor Klinische Technologie in samenwerking met de universiteiten van Delft en Leiden. Een belangrijke taak voor de Studentenraad is het jaarlijks in juni vaststellen van de nieuwe Onderwijs- en Examenregelingen (OER) voor zowel de bachelor als master Geneeskunde. In de OER staan onder andere regels omtrent (verplicht) onderwijs, tentamens en de uitslag daarvan en over het bindend studieadvies (BSa). Over de OER heeft de GV instemmingsrecht, dus op die manier kan de SR direct de belangen van alle studenten vertegenwoordigen. Bij de SR kunnen studenten dus terecht met vragen over allerlei zaken op het gebied van beleid, waarvan hierboven al een aantal voorbeelden is gegeven. Medezeggenschap in het Erasmus MC op het gebied van onderwijs en onderzoek
Contactgegevens De Studentenraad staat altijd open voor vragen, opmerkingen en suggesties. Contactgegevens van de Studentenraad
Locatie
Onderwijscentrum, kamer Fg-219a
Telefoon/e-mail/website
010-7044565,
[email protected], Studentenraad-website
Studiegids 2013/2014
115 / 151
11.5
MC Xtra
MC Xtra is een initiatief van prof.dr. G.J. Kleinrensink om de drie studieverenigingen bij Geneeskunde in het Erasmus MC wat meer samen te brengen. Zo organiseren MFVR, IFMSA-Rotterdam en Stichting STOLA nu samen één project per jaar: de MC Xtra clinic. Hierin worden verschillende onderwerpen behandeld die een hele andere kijk op geneeskunde geven dan de reguliere bachelor en master. Sinds 2013 zijn hier ook Studium Generale en Erasmus Cultuur bij gekomen. Meer informatie Zie voor meer informatie de MC Extra-website.
11.6
Erasmus Ambassadors
“De student is de beste ambassadeur van de universiteit…” Onder dit motto geven studentvoorlichters, de zogenaamde Ambassadors, voorlichting over de 24 bacheloropleidingen van de EUR. De Ambassadors begeleiden scholieren die een Erasmus Meeloopdag bezoeken, werken op verschillende manieren mee aan de Erasmus Bachelor Open Dagen en vertegenwoordigen de EUR jaarlijks op zo'n 75 middelbare scholen verspreid over het land. Uit vele reacties van scholieren blijkt dat de Erasmus Ambassadors populaire bronnen van informatie zijn over allerlei zaken die aanstaande studenten ook interesseren: sport, cultuur, muziek, internationalisering, toneel, huisvesting, studentenverenigingen enz. De kans is groot dat huidige studenten zelf een Ambassador hebben geraadpleegd over studie- en studentenzaken voordat zij hier kwamen studeren. Voor Geneeskunde bestaat het team van Ambassadors uit ongeveer 20 studenten. Elk jaar zijn er weer een aantal nieuwe Ambassadors nodig. De sollicitatieperiode is jaarlijks in april.
116 / 151
Studiegids 2013/2014
Meer informatie First ambassador
N. Verweij
Communicatieadviseur
E. de Waard-Bleeker,
[email protected]
Onderwijsvoorlichting Erasmus Ambassadors
EUR Campus Woudestein
Office
Postbus 1738 3000 DR Rotterdam 010-4082252
[email protected] EAO-website
Studiegids 2013-2014 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 12
Studie en stage in het buitenland Het Erasmus MC hecht er veel belang aan dat haar Geneeskundestudenten tijdens hun studie naar het buitenland gaan. Naast de kennismaking met een andere cultuur en een ander systeem van gezondheidszorg draagt internationale ervaring bij aan de wetenschappelijke vorming van een student en het ontwikkelen van een aantal belangrijke persoonlijke vaardigheden. In dit hoofdstuk staat algemene informatie over studeren in het buitenland en wordt ingegaan op de mogelijkheden die het Erasmus MC en de twee studentenorganisaties STOLA en IFMSA te bieden hebben.
12.1
Wanneer naar het buitenland?
Er zijn tijdens de opleiding Geneeskunde diverse momenten waarop de student naar het buitenland kan. De volgende studieonderdelen komen in aanmerking voor een verblijf in het buitenland: -
de minor in het derde jaar (10 weken); het masteronderzoek in Ma1 of Ma3 (21 weken); maximaal één coschap uit serie 1 of 2 (1-10 weken); de keuzecoschappen (3-6 weken); het oudste coschap (12-18 weken).
Het is mogelijk om buiten deze onderdelen om naar het buitenland te gaan. In zulke gevallen worden dan echter geen studiepunten toegekend. De student krijgt alleen studiepunten als vóór vertrek goedkeuring is verkregen van de coördinator van het betreffende studieonderdeel. Hieronder volgt per onderdeel een korte beschrijving. Minor Alle bacheloropleidingen van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) hebben een minor van 15 ECTS in hun curriculum geprogrammeerd. Deze minoren worden standaard aangeboden in de eerste 10 weken van het derde bachelorjaar. De student kan kiezen voor een verbredende minor buiten de eigen opleiding, of voor een verdiepende minor, dus een specialisatie binnen de eigen opleiding. Op de minorwebsite (beschikbaar vanaf voorjaar 2014) staan alle reguliere minoren van de EUR.
118 / 151
Studiegids 2013/2014
Het Erasmus MC heeft twee reguliere minoren met een internationale component: Tropische Geneeskunde & International Health en Global Health. Deze minoren kennen diverse bestemmingen in Azië, Afrika en Zuid-Amerika en in de zg. BRICZlanden: Brazilië, Rusland, Indonesië, China en Zuid-Afrika. Naast het volgen van een reguliere minor is het ook mogelijk om een buitenreguliere minor te volgen bij een andere Nederlandse of een buitenlandse universiteit. Van dit soort buitenreguliere minoren is geen lijst beschikbaar en de student zal zelf op zoek moeten gaan naar een geschikt programma. Een voorstel voor een buitenreguliere minor kan de student indienen bij de Minorcommissie van het Erasmus MC die toetst of het onderwijs voldoet aan de eisen. Meer informatie is te vinden op SIN-Online in het channel “BA3 – Geneeskunde”. In september organiseert bureau Internationalisering een speciale informatieavond over de “minor in het buitenland”. Masteronderzoek (MOZ) Onderzoek is bijna altijd internationaal en dus is het masteronderzoek aan het eind van het eerste of derde Masterjaar een goede gelegenheid om naar het buitenland te gaan. De totale periode bedraagt 21 weken. In het channel “Keuzeonderzoek Master / jaar 4” op SIN-Online staan relevante informatiesheets en aanvraagformulieren voor het masteronderzoek alsook Engelstalige regels en richtlijnen. Er zijn voor een buitenlands keuzeonderzoek diverse uitwisselingsprogramma’s mogelijk (zie § 12.3, pagina 122). Coschappen Zowel de keuzecoschappen (3-6 weken) als het oudste coschap (12-18 weken) komen in aanmerking voor een verblijf in het buitenland. In principe kunnen deze coschappen in elke discipline in het buitenland worden gevolgd. Onder bepaalde voorwaarden is het ook mogelijk om een van de reguliere coschappen uit serie 1 of 2 in het buitenland te volgen. Deze voorwaarden zijn te vinden in de Onderwijs- en examenregeling Master Geneeskunde 2013-2014. Er zijn voor een buitenlands coschap diverse uitwisselingsprogramma’s, zie § 12.3, pagina 122. Omdat de student tijdens een coschap met patiënten te maken heeft, is het erg belangrijk dat hij de taal van het land spreekt. Het is dus aan te raden om te zorgen voor een goede taalvoorbereiding. Het Erasmus MC stelt een tegemoetkoming beschikbaar voor het volgen van een taalcursus (zie § 12.2, pagina 120, voor meer informatie).
Studiegids 2013/2014
119 / 151
12.2
Organisatie en voorbereiding
Het organiseren van een verblijf in het buitenland kan veel tijd kosten. Het is aan te raden om daar minimaal een jaar voor uit te trekken. Contact vinden De student dient zich van tevoren goed af te vragen wat hij wil doen, waar en waarom. Een goede manier om zich te oriënteren is door het lezen van de sociaal stageverslagen van studenten die eerder naar het buitenland geweest zijn. Deze stageverslagen zijn te vinden via de website van Bureau Internationalisering. Er zijn diverse manieren om een contact in het buitenland te vinden. De student kan deelnemen aan een van de uitwisselingsprogramma’s en daarnaast is het ook mogelijk om op andere wijzen een buitenlandse stage te organiseren. Via een contactpersoon of afdeling in het Erasmus MC Als de student weet op welk vakgebied hij zich wil richten, kan hij de betreffende afdeling binnen het Erasmus MC benaderen met de vraag of deze bruikbare buitenlandse contacten heeft. Een goede manier om contactpersonen binnen het Erasmus MC te vinden is door te zoeken naar gezamenlijke publicaties, bijvoorbeeld in Web of Science. Hiermee krijgt de student tevens een beter beeld van het onderzoek dat er binnen dit vakgebied verricht wordt. Daarnaast heeft elke afdeling een coördinator voor het keuzeonderwijs en masteronderzoek die de student kan benaderen. Een overzicht van deze afdelingscoördinatoren is te vinden op SIN-Online in het channel “Keuzeonderzoek Master / jaar 4”. Via internet Als het niet lukt om via het Erasmus MC een contact te vinden, kan de student zelf proberen om via internet een contact te zoeken. Het boek The Medic's Guide To Work and Electives Around The World is hierbij een handig hulpmiddel. In deze gids staan veel nuttige tips en honderden pagina's met landen- en adresseninformatie. Het boek is beschikbaar bij de Medische Bibliotheek van het Erasmus MC en in te zien bij de coördinator studie/stage in het buitenland.
120 / 151
Studiegids 2013/2014
Contact leggen Het benaderen van een buitenlandse instelling gaat bij voorkeur schriftelijk, bijvoorbeeld per e-mail. De student geeft hierbij duidelijk aan wie hij is, in welk jaar van de opleiding hij zit, wat hij wil doen in het buitenland, waar exact en wanneer. Dit geeft de instelling een idee van de beoogde plannen waarmee ze een inschatting kan maken van de eventuele mogelijkheden. Aan te raden is om ook een curriculum vitae, een cijferlijst en aanbevelingsbrieven mee te sturen. Een Engelse cijferlijst kan de student zelf opvragen in OSIRIS Online. Een standaard aanbevelingsbrief kan de student aanvragen bij de informatiebalie van het DCO of het International Office in het Onderwijscentrum. Op SIN-Online in de channels “Internationalisering” en “Keuzeonderzoek (Master)” staat Engelstalige informatie over het Geneeskundecurriculum. Toestemmingsprocedure Natuurlijk wil de student graag studiepunten voor zijn studieverblijf in het buitenland. Dit kan echter alleen als vooraf toestemming is verkregen. Om te beginnen heeft de student naast een externe begeleider op de stageplek, ook een interne begeleider in het Erasmus MC nodig. Voor keuzeonderwijs en masteronderzoek benadert de student hiervoor de afdelingscoördinatoren. In het geval van een coschap dient de student contact op te nemen met de disciplinecoördinator of het afdelingshoofd van de betreffende afdeling in het Erasmus MC. Vervolgens vraagt de student via de toestemmingsformulieren (verkrijgbaar bij het DCO of via de SINOnlinechannels “Keuzeonderzoek (master)” of “Internationalisering”) goedkeuring aan voor het betreffende studieonderdeel. Taal en tegemoetkoming taalcursus Hoewel men in veel landen met Engels goed uit de voeten kan, is het vaak ook van belang om de eigen taal van het land te beheersen. Hiermee kan men makkelijker communiceren met de mensen en leert men meer over hun cultuur. Bovendien is het spreken van de taal van groot belang als de student met patiënten gaat werken. Het Erasmus MC juicht het toe als Geneeskundestudenten een vreemde taal leren. Dit is bijvoorbeeld een goede voorbereiding op een stage in het buitenland, maar ook waardevol voor de persoonlijke ontwikkeling. Als de student een taalcursus bij het Taal- en Trainingscentrum (TTC) van de EUR of bij het Lowani Afrika Talencentrum volgt en met goed gevolg afrondt, biedt het Erasmus
Studiegids 2013/2014
121 / 151
MC een tegemoetkoming van €50 op het cursusgeld. Dit kan met het formulier dat te vinden is op SIN-Online in het channel “Internationalisering”. Huisvesting Vaak hebben universiteiten een speciaal housing office dat buitenlandse studenten helpt bij het vinden van een kamer. Ook loont het om te vragen of de afdeling waar het onderzoek uitgevoerd zal worden, kan helpen met het vinden van woonruimte. Op internet zijn daarnaast diverse bemiddelingsorganisaties te vinden, bijvoorbeeld via de website van CasaSwap (= op basis van woningruil, waarmee de kosten laag kunnen worden gehouden). Gezondheid Op sommige buitenlandse bestemmingen loopt de student een verhoogd risico op bepaalde infectieziekten. Sommige hiervan kunnen worden voorkomen door vaccinaties, preventieve medicatie en insectenwerende maatregelen. Het is daarom van belang om tijdig te informeren naar de te nemen preventieve maatregelen en vaccinatieschema's bij de Erasmus MC Vaccinatie- en reizigerspolikliniek, de Gemeentelijke Gezondheids Dienst (GGD) Rotterdam of de Travel Clinic van het Havenziekenhuis. TBC Als de student stage gaat lopen in een gebied met een matig tot hoog infectierisico op tuberculose, wordt de student dringend aangeraden om voor vertrek een Mantoux-test te laten verrichten. Twee maanden na terugkomst in Nederland dient de student deze test te herhalen. MRSA Als de student werkzaam is geweest in een buitenlands ziekenhuis dient hij voordat hij in een Nederlands ziekenhuis zijn opleiding gaat vervolgen, te worden gescreend op MRSA-neusdragerschap. De student neemt hiervoor contact op met de Screeningsunit van de Afdeling Arbo & Milieu. HIV-profylaxe Studenten die naar een gebied gaan waar HIV endemisch voorkomt, worden aangeraden een HIV-Post-Exposure-Profylaxe (PEP) mee te nemen. Een PEP-set bestaat uit een kuur HIV-remmers waarmee de kans op infectie na bijvoorbeeld een prikaccident flink wordt verkleind. Het Erasmus MC verstrekt indien nodig HIV-PEP-sets aan Geneeskundestudenten die voor hun studie naar het buitenland
122 / 151
Studiegids 2013/2014
gaan. De sets worden uitgereikt door de afdeling Arbo & Milieu. Hierbij krijgt de student een mondelinge uitleg en een instructie op papier. Het aanvraagformulier voor de HIV-PEP-set is te vinden op SIN-Online in het channel “Internationalisering”. Verzekeringen De student dient te zorgen dat hij goed verzekerd op reis gaat. Denk hierbij aan een ziektekostenverzekering en een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering (WA). Daarnaast is het belangrijk om in het geval van coschappen ook de beroepsaansprakelijkheid te regelen. Het handigst is om aan de gastinstelling te vragen of de student onder de lokale collectieve beroepsaansprakelijkheidsverzekering (malpractice of professional liability insurance) kan komen te vallen. Een speciaal studentenverzekeringspakket voor buitenlandse reizen kan de student afsluiten bij bijvoorbeeld Meeùs: of AON.
12.3
Uitwisselingsprogramma’s
Hieronder volgt een overzicht van de uitwisselingsprogramma’s die beschikbaar zijn. Voor deze programma’s geldt over het algemeen een selectieprocedure; de deadlines hiervoor worden aangekondigd via SIN-Online en op de website van Bureau Internationalisering. Levenlang Leren Programma Het Levenlang Leren Programma (LLP) van de Europese Commissie is bedoeld om de mobiliteit van studenten binnen Europa te bevorderen. Een onderdeel van het programma is de Erasmusbeurs. Hiermee kan de student makkelijk voor korte of langere tijd studeren aan een buitenlandse instelling. Het Erasmus MC heeft overeenkomsten met universiteiten in onder andere Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Italië en Turkije. Maar ook als de student naar een instelling wil of gaat waarmee geen overeenkomst bestaat, is het mogelijk om een Erasmusbeurs aan te vragen. De selectieprocedure start in september 2013. Het academisch jaar 2013-2014 is het laatste jaar waarin het LLPprogramma wordt aangeboden. Vanaf 2014-2015 wordt het vervangen door ErasmusPlus. Nadere informatie over dit nieuwe programma volgt in de loop van dit jaar.
Studiegids 2013/2014
123 / 151
Baltimore, Amerika Baltimore is een zusterstad van Rotterdam. De medische faculteit van de EUR heeft in 1988 een overeenkomst afgesloten met twee instituten in deze stad: de Johns Hopkins School of Medicine (JUH) en de University of Maryland School of Medicine (UM). Geneeskundestudenten van het Erasmus MC kunnen hun masteronderzoek doen aan een van deze twee instituten in Baltimore. Er worden jaarlijks vier beurzen verdeeld: twee voor JHU en twee voor UM. De selectieprocedure start in april/mei 2014. De selectiecommissie bestaat uit prof.dr. G.J.M. van Osch (voorzitter), dr. S. van Blokland en drs. G.T. Pasaribu (secretaris). Coschap Tropengeneeskunde: Tanzania Sinds april 2010 biedt het Erasmus MC de mogelijkheid voor een coschap tropengeneeskunde in Tanzania. Het coschap duurt minimaal 12 weken en kan meetellen voor het oudste coschap of keuze coschap. Het coschap vindt plaats in een districtsziekenhuis in bijvoorbeeld Mufinga of Ndala. Dit zijn ziekenhuizen van 80-150 bedden waar de student een actieve rol heeft op diverse afdelingen. Het coschap wordt georganiseerd in samenwerking met de Stichting Support en Informatie Network Tanzania Nederland (SINTAN). Tot mei 2014 zal SINTAN dit coschap nog aanbieden; daarna wordt het programma naar verwachting overgenomen door Bureau Internationalisering. Keuzecoschappen Azië Momenteel heeft de opleiding Geneeskunde een structureel samenwerkingsverband met de volgende instellingen in Azië: - Jiao Tong University Shanghai (China) - Peking University Health Center (China) - Universitas Diponegoro, Semarang (Indonesië) Studenten die aan een van deze instellingen een (keuze)coschap willen lopen, kunnen zich gedurende het hele jaar door melden bij de coördinator studie/stage in het buitenland. De opleiding Geneeskunde is continu op zoek naar (nieuwe) samenwerkingsverbanden over de hele wereld. De verwachting is dat in de loop van 2013/2014 nieuwe coschap- en onderzoeksplekken worden bekendgemaakt.
124 / 151
Studiegids 2013/2014
12.4
Financieringsmogelijkheden
Voor het financieren van een buitenlandse stage zijn diverse mogelijkheden. Over het algemeen geldt dat het voor korte stages van een paar weken wat moeilijker is om financiering te vinden dan voor langere stages van een paar maanden. Erasmus MC-beurs Het Erasmus MC heeft een uitgebreid beurzenstelsel voor Geneeskundestudenten die naar het buitenland willen. Het uitgangspunt is dat de student een totaalbudget heeft van €1250 om onder bepaalde voorwaarden te gebruiken voor een buitenlands studieverblijf. Een de voorwaarden is het schrijven van een sociaal stageverslag dat binnen zes maanden na terugkomst ingeleverd dient te zijn bij Bureau Internationalisering. In de volgende tabel is te zien voor welke studieonderdelen een financiële vergoeding kan worden aangevraagd. Financiering van
Minor, MOZ of oudste coschap
buitenlandse stages door het Erasmus MC
Regulier coschap
Keuzecoschap
in serie 1 of 2
(2x3 of 1x6 weken)
(1-10 weken) maximaal
€250 - €1250
maximaal
€1250 op declaratiebasis
(= afhankelijk
€500 op declaratiebasis
van het aantal weken)
Gaat een student bijvoorbeeld in het derde jaar voor de minor naar het buitenland, en declareert hij €750, dan houdt de student nog €500 over om te besteden aan keuzeonderzoek of coschap in het buitenland. De aanvraagformulieren voor de Erasmus MC-beurs zijn te vinden op SIN-Online in het channel “Internationalisering”. LLP-Erasmusbeurs De LLP-Erasmusbeurs is onderdeel van het Levenlang Leren Programma (zie ook § 12.3) en is bedoeld als tegemoetkoming in de reis- en verblijfskosten. De hoogte van de beurs is minimaal €200 per maand. Een voorwaarde voor het ontvangen van een LLPErasmusbeurs is dat de student minimaal drie en maximaal 12 maanden naar het buitenland gaat. Dit betekent dat voor Geneeskundestudenten in elk geval het masteronderzoek (21 weken)
Studiegids 2013/2014
125 / 151
en het oudste coschap (12-18 weken) in aanmerking komen. De beurs is eventueel ook aan te vragen voor de minor (10 weken) of een keuzecoschap (6 weken, dit kan uitgebreid worden naar 12 weken, maar zonder extra ECTS) mits het totale verblijf aan de buitenlandse instelling drie maanden bedraagt. De beurs is alleen geldig in Europa. Fondsen Er is een veelvoud aan fondsen die de student kan benaderen om zijn buitenlandse stage te financieren. Om hierin goed de weg te vinden zijn de volgende twee aanknopingspunten van belang: de bestemming en wat de student daar gaat doen. Ook op grond van afkomst, sekse en religie komt de student soms in aanmerking voor bepaalde fondsen. Hieronder volgt een aantal suggesties voor het vinden van geschikte fondsen: -
-
-
de Worldwide ErasmusMC Research Funding Finder (WERFF) geeft informatie over allerhande fondsen, beurzen en prijzen op het gebied van gezondheidsonderzoek. De student kan deze database raadplegen via intranet en vanaf de computers in de computerzalen; de Nuffic Beursopener is bedoeld voor studenten, onderzoekers en medewerkers die voor studie, stage of onderzoek naar het buitenland willen en voor de bekostiging daarvan beurzen en fondsen zoeken; De ScholarshipPortal is specifiek bedoeld voor beurzen binnen Europa.
De studentendecaan van de EUR kan adviseren bij het vinden en benaderen van particuliere fondsen (zie voor contactgegevens pagina 92). Overig Naast beurzen en fondsen om een buitenlands studieverblijf mee te financieren, zijn er een aantal andere manieren om de kosten te beperken: Studiefinanciering en OV-kaart Tijdens het verblijf in het buitenland loopt de studiefinanciering gewoon door. Als de student staat ingeschreven als ‘thuiswonend’ kan hij overwegen om zich voor de periode van het buitenlands studieverblijf te laten registreren als ‘uitwonend’. Ook kan de student zijn OV-kaart tijdelijk laten stopzetten.
126 / 151
Studiegids 2013/2014
Onderverhuur kamer De student kan overwegen om zijn kamer onder te verhuren en op die manier kosten te besparen. Organisaties die hierin bemiddelen zijn onder andere: -
HousingAnywhere; Stadswonen; CasaSwap.
Meer informatie Functie
Naam
Contactgegevens
Coördinator
Mw. drs. G.T. Pasaribu
Voor vragen of (inhoudelijke )
studie/stage
begeleiding/advisering:
in het
-
buitenland
open spreekuur: elke woensdag van 11.3012.30 uur in het OWC (naast de DCOinformatiebalie)
-
spreekuur op afspraak kunnen uitsluitend online worden gemaakt
-
Vragen per e-mail:
[email protected] of
[email protected]
-
12.5
website
Stichting IFMSA-Rotterdam
Door internationalisering komt Global Health steeds dichterbij. Grenzen vervagen, waarbij de gezondheidszorg steeds voor nieuwe uitdagingen komt te staan. IFMSA-Rotterdam laat toekomstige medisch professionals al vroeg kennis maken met deze ontwikkeling door middel van projecten, congressen en stages. The International Federation of Medical Students’ Associations Rotterdam (IFMSA-Rotterdam) is onderdeel van de Nederlandse overkoepelende vereniging IFMSA-NL. Zij is vertegenwoordigd op alle acht medische faculteiten van Nederland en heeft ongeveer 800 actieve leden, die samen ongeveer 7200 studenten bereiken. IFMSANL stelt studenten in staat hun kennis en vaardigheden te benutten, te vergroten en te delen door middel van projecten en trainingen. Ook richt IFMSA-NL zich op verschillende groepen in de samenleving door voorlichtingsprojecten om zo de gezondheidszorg dichterbij te brengen. Meer kennis over de gezondheidszorg is van toegevoegde
Studiegids 2013/2014
127 / 151
waarde voor iedereen. Zo bereikt IFMSA-NL jaarlijks 8100 scholieren, 5600 kleuters en vele anderen. Bekende projecten van IFMSA-Rotterdam zijn onder andere: - het Teddy Bear Hospital, waarbij kleuters naar het Erasmus MC komen om hun knuffels beter te maken. Dit project is een goede manier om eventuele angst voor het ziekenhuis weg te nemen; - het Dr. House Project, waarbij sprekers aan de hand van de bekende televisieserie ingaan op diverse gezondheidsthema’s en medische onwaarheden onder de loep nemen; - het Voorspel / Tienerwijs, waarbij studenten worden opgeleid die langsgaan bij middelbare scholen en basisscholen om seksuele voorlichting te geven (“Peer Education”); - Breaking the Silence, waarbij studenten een cursus medische gebarentaal volgen om zo een barrière in het patiëntencontact weg te nemen. IFMSA-NL staat niet alleen, maar werkt samen met medisch studenten wereldwijd. Deze samenwerking wordt versterkt door banden met internationale organisaties, zoals de WHO, EU en VN. Het hele jaar door is er overal ter wereld gelegenheid om elkaar te ontmoeten en ervaringen te delen. Met medestudenten uit meer dan 100 landen maken leden van IFMSA-Rotterdam een verschil. Internationalisering IFMSA-Rotterdam draagt op meerdere vlakken bij aan internationalisering en neemt deel aan verschillende internationaliseringsoverlegorganen binnen het Erasmus MC. In eerste instantie streven vrijwilligers van IFMSA-Rotterdam naar verbetering van Global Health. Door projecten uit te voeren rondom thema’s als vluchtelingen en mensenrechten, Public Health, seksuele gezondheid en aids, Europese integratie en medisch onderwijs. Door het organiseren van congressen, stages en uitwisselingsprogramma’s leveren zij een actieve bijdrage aan het verbeteren van de wereldwijde gezondheid. Door deze projecten te organiseren of hieraan deel te nemen, biedt IFMSA-Rotterdam studenten de mogelijkheid om vanuit een breder perspectief te denken. IFMSA-Rotterdam biedt daarnaast vrijwilligers vele mogelijkheden om verder te groeien. Zo vertegenwoordigt de organisatie meer dan 1.3 miljoen Geneeskundestudenten wereldwijd op belangrijke congressen zoals de World Health Assembly en de Association for
128 / 151
Studiegids 2013/2014
Medical Education in Europe Conference, biedt het een breed trainingsnetwerk en worden internationale bijeenkomsten van de koepelorganisaties IFMSA en EMSA (European Medical Students’ Association) bezocht om hier ideeën voor projecten uit te wisselen en Policy Statements goed te keuren. Zo hebben vrijwilligers de kans vertrouwd te raken in het aangaan van internationale samenwerkingen, te werken in multiculturele teams en transnationale campagnes en projecten op te zetten. Daarnaast organiseert IFMSA-Rotterdam ieder jaar stages bij Geneeskundefaculteiten of daaraan verbonden ziekenhuizen in diverse landen. Ieder jaar wordt in september bekend gemaakt welke bestemmingen beschikbaar zijn voor de aankomende periode. Tijdens voorlichtingsavonden wordt verteld wat de stages inhouden en aan welke eisen de studenten moeten voldoen. IFMSA-Rotterdam biedt drie verschillende soorten stages aan: - klinische stages: hierbij loopt de student mee met een arts op de afdeling. Het is vanaf het derde jaar mogelijk hieraan deel te nemen - wetenschappelijke onderzoeksstages: hierbij kan de student meewerken aan een van de vele beschikbare onderzoeken. Studenten vanaf het tweede studiejaar kunnen zich hiervoor opgeven; - ontwikkelingsstages: deze stages zijn maatschappelijk georiënteerd, bijvoorbeeld het helpen bij het opzetten van een school in een ontwikkelingsland. Studenten uit ieder jaar kunnen hieraan deelnemen. Uniek voor de studentenorganisaties binnen het Erasmus Medisch Centrum is dat niet alleen studenten op stage gestuurd worden, maar dat ook studenten van elders ontvangen mogen worden. Deze studenten worden door onze vrijwilligers begeleid vanaf het vinden van een verblijf tot aan het afnemen van de MRSA-test, en tot aan het organiseren van een Nationaal Sociaal Programma, waarbij zij ook de stagestudenten van de andere faculteiten kunnen ontmoeten. Meer informatie E-mail en website
[email protected] IFMSA-Rotterdam
Bestuurskamer
Fg 2.17a (Onderwijscentrum)
Studiegids 2013/2014
129 / 151
12.6
Stichting Stages in Ontwikkelingslanden
Stichting Stages in Ontwikkelingslanden (STOLA) is een organisatie die zich bezighoudt met gezondheidszorg in ontwikkelingslanden en onderhoudt internationale relaties op dit gebied. Het doel van de stichting is het interesseren voor, en vooral ook betrekken van studenten bij de gezondheidszorg en de daaraan gerelateerde problemen van ontwikkelingslanden. Het dagelijks bestuur van STOLA ligt in handen van studenten. Activiteiten van STOLA worden voorts begeleid door dr. J.L. Nouwen. Keuzeonderzoek en coschappen STOLA organiseert en begeleidt studenten bij masteronderzoek en coschappen in ontwikkelingslanden. Onderzoeksvragen sluiten vaak aan bij een gezondheidsprobleem in de regio, zodat het helpen van de plaatselijke bevolking centraal staat in het onderzoek. Er zijn contacten met artsen in ontwikkelingslanden, waardoor de studenten naar een betrouwbaar adres in het buitenland kunnen. Ook krijgt elke student voor, tijdens en na zijn of haar masteronderzoek of coschap hulp van een begeleider vanuit STOLA. Deze begeleider kan bijvoorbeeld helpen met het uitzoeken van de visumeisen van het betreffende land of informatie verschaffen over het aanschrijven van fondsen. De student komt naast de vergoeding van het Erasmus MC in aanmerking voor een financiële bijdrage van Stichting STOLA. Het aanbod van stageplaatsen varieert. Kijk voor het actuele aanbod op de website. Tropencursus Stichting STOLA organiseert twee keer per jaar de tropencursus met een divers programma. Onderwerpen als malaria, HIV en global health komen aan de orde. Tijdens de cursus wordt er ook een bezoek gebracht aan het Wereldmuseum in Rotterdam. De tropencursus is bedoeld voor iedereen die goed voorbereid op reis wil gaan naar een tropisch en/of ontwikkelingsland. Ter afsluiting van de cursus schrijft elke deelnemer een essay over een zelfgekozen onderwerp binnen het kader van de cursus. Daarnaast moet de student een tentamen afleggen. De tropencursus kan worden gevolgd vanaf het voorjaar van het tweede studiejaar. Per cursus is er plaats voor 30 studenten en omdat er meestal meer aanmeldingen zijn, wordt geselecteerd op basis van een sollicitatiebrief.
130 / 151
Studiegids 2013/2014
STOLA-Experience en Charity Twee tot drie keer per jaar wordt er een STOLA-Experience-avond georganiseerd met thema’s gerelateerd aan ontwikkelingssamenwerking en internationalisering. Het hele jaar door worden projecten georganiseerd met als doel geld op te halen voor een bepaald goed doel. Meer informatie Stichting STOLA bestaat uit zo’n 30 leden, die uit Ba1 tot en met Ma3 komen. Het is altijd gezellig en iedereen kan zijn of haar talenten gebruiken in een van de commissies! Studenten die lid willen worden of op zoek zijn naar contact in een ontwikkelingsland zijn van harte welkom om contact op te nemen met het bestuur. E-mail en website
[email protected] Stichting STOLA
Bestuurskamer
Fg 2.17a (Onderwijscentrum)
Studiegids 2013-2014
Deel 3 Erasmus MC en EUR
Studiegids 2013-2014 / Deel 3 Erasmus MC en EUR / Hoofdstuk 13
Erasmus MC
Het Erasmus MC is het grootste en meest veelzijdige van de acht universitair medische centra van Nederland. Erasmus MC wil haar internationale reputatie verder uitbouwen en in 2013 tot de twintig beste medisch instituten ter wereld behoren. In dit hoofdstuk staat algemene informatie over het Erasmus MC en wordt er ingegaan op het deel van de organisatie dat betrekking heeft op de bachelor- en masteropleiding Geneeskunde.
13.1
Inleiding
Sinds 1 januari 2003 vormen het Academisch Ziekenhuis Rotterdam en de Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam samen het Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam. De voormalige Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen (FGG) vond haar oorsprong in de in 1950 opgerichte Stichting Klinisch Hoger Onderwijs, die tot taak had medische doctorandi van de medische faculteiten elders in het land, op te leiden tot arts. De Stichting Klinisch Hoger Onderwijs is opgegaan in de in 1966 opgerichte Medische Faculteit Rotterdam. Na enige jaren als zelfstandige rijksinstelling voor wetenschappelijk onderwijs (geneeskunde) te hebben bestaan, werd in 1973 door het samengaan met de faculteiten op Woudestein (de voormalige Nederlandse Economische Hogeschool, NEH) de Erasmus Universiteit Rotterdam opgericht. Het Erasmus MC biedt meer dan 70 verschillende opleidingen aan en behoort daarmee tot de grootste medische opleidingscentra in Nederland. De opleidingen worden verzorgd vanuit drie verschillende onderwijsmerken: De Erasmus MC Desiderius School (initiële en geneeskundige vervolgopleidingen), de Erasmus MC Graduate School (research masteropleidingen, gericht op het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek in het biomedisch domein) en de Erasmus MC Zorgacademie (medisch ondersteunende beroepen, verpleegkundige vervolgopleidingen en bedrijfsopleidingen). Voor meer informatie over de opleidingen die worden aangeboden door de drie onderwijsmerken, zie de Onderwijswebsite.
Studiegids 2013/2014
133 / 151
Sinds 1982 bestaat binnen de FGG het Instituut voor Beleid en Management in de Gezondheidszorg. Het instituut Beleid & Management Gezondheidszorg (iBMG) verzorgt een bacheloropleiding, twee masteropleidingen en post-academisch onderwijs. De onderzoeksthema’s van het iBMG zijn ‘marktordening en stelselinrichting’, ‘kwaliteit en doelmatigheid van zorg’ en ‘bedrijfsvoering van zorgorganisaties’. Bij het iBMG studeren 750 studenten en werken 175 medewerkers. Deze studenten zijn na afronding van de studie veelal werkzaam in beleids- en managementfuncties in de gezondheidszorg. Missie De missie van het Erasmus kan als volgt worden omschreven: “Het Erasmus MC is op het gebied van ziekte en gezondheid een internationaal erkend centrum voor excellente, met toewijding gegeven patiëntenzorg, gewaardeerde kennisoverdracht en hoogwaardige kennisontwikkeling.”
Voor studenten Geneeskunde geldt bovendien: “Het Erasmus MC wil haar studenten vanuit een inspirerende onderwijsomgeving waarbij de zorgvraag van de patiënt centraal staat opleiden tot een maatschappelijk betrokken ‘ErasmusArts’, een teamspeler met een academische en wetenschappelijke attitude, die gericht is op voortdurende kennisverwerving, continue professionele ontwikkeling en overdracht van opgedane kennis aan collega-professionals.”
Als grootste universitair medisch centrum van Nederland schept het Erasmus MC in Nederland bijzondere kansen voor onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg. Eind september 2003 is de eerste paal geslagen voor de nieuwbouw van Erasmus MC op dezelfde locatie. Onder de noemer ‘Rotterdam wordt beter!’ wordt de komende jaren gebouwd aan het universitair medisch centrum van de 21e eeuw. Vanaf 2012 wordt de opleiding Geneeskunde verzorgd vanuit het nieuwe onderwijscentrum. Kerntaken De kerntaken van het Erasmus MC zijn patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek. Op elke medische afdeling wordt onderwijs gegeven en wetenschappelijk onderzoek verricht. Het onderzoek binnen het Erasmus MC strekt zich uit van fundamenteel niet-klinisch onderzoek tot patiëntgebonden onderzoek..
134 / 151
Studiegids 2013/2014
Patiëntenzorg De patiëntenzorg omvat het hele spectrum van de geneeskunde en bestaat uit topreferente zorg (50%), topklinische (15%) en algemeen specialistische zorg (35%). Speciale aandachtsgebieden zijn hart- en vaatziekten, klinische genetica, kindergeneeskunde, microchirurgie, menselijke voortplanting, endocrinologie, oncologie, virologie, immunologie en leverziekten. Het Erasmus MC heeft een aantal bijzondere patiëntenzorgfuncties. Het Erasmus MC: • heeft een multitransplantatiecentrum (hart, lever, nier en longen) met een uitgebreid ‘living related’ programma voor niertransplantatie; • heeft een traumacentrum dat beschikt over een traumahelicopter (Trauma Centrum Zuid-West Nederland); • heeft een IVF-kliniek; • is een centrumziekenhuis voor de behandeling van AIDSpatiënten; • is geautoriseerd voor de uitvoering van bijzondere neurologie; • heeft een uitgebreide licentie voor neonatologie; • heeft een vergunning voor thuisbeademing; • is bevoegd voor de uitvoering van beenmergtransplantaties; • heeft een pijnkennis- en pijnbehandelcentrum voor zowel volwassenen als kinderen; • heeft een polikliniek arbeidsgeneeskunde voor werkenden met aandoeningen aan het houdings- en bewegingsapparaat; • heeft een thoraxcentrum met alle daarbij bekende functies zoals kinderhartchirurgie, een landelijke hartkleppenbank en elektrocardiofysiologie; • heeft een kenniscentrum voor Multiple Sclerose; • heeft een Moeder & Kind Centrum voor geïntegreerde zorg; • heeft een Skills Lab voor chirurgische trainingen. Onderwijs en onderzoek Het wetenschappelijk onderzoek, nodig voor het ontwikkelen van hoogwaardige kennis, is enerzijds patiëntgebonden en anderzijds fundamenteel. Voor het onderwijs hebben de medische opleidingen hun ‘werkplaats’ in het ziekenhuis. Ongeveer een derde van de Geneeskundestudenten doet de praktijkstage in het ziekenhuis. De facultaire taken zijn: • opleiding tot arts; • postacademisch onderwijs;
Studiegids 2013/2014
135 / 151
• • • •
wetenschappelijk onderzoek; opleidingen tot wetenschappelijk onderzoeker; bijdragen aan opleidingen tot medisch specialist; bachelor- en masteropleidingen op het gebied van gezondheidswetenschappen; • internationale Master of Science-opleidingen: Health Sciences, Clinical Research, Molecular Medicine, Neurosciences, Infection & Immunity. Op het gebied van wetenschappelijk onderzoek staat het Erasmus MC hoog aangeschreven. Het Erasmus MC behoort tot de onderzoekstop van Nederland en participeert in landelijke onderzoekscholen. Er zijn tal van samenwerkingsverbanden met centra voor gezondheidszorg in binnen- en buitenland. Het onderzoek aan de faculteit is gegroepeerd rond de zwaartepunten Genetica, Endocrinologie en voortplanting, Immunologie en Hematologie, Oncologie, Cardiovasculaire aandoeningen, Neuroscience en Gezondheidswetenschappen. Aan het Erasmus MC is een groot aantal wetenschappelijke en onderzoeksinstituten verbonden.
13.2
Organisatie
Het Erasmus MC wordt bestuurd door een Raad van Bestuur, waarvan ook de decaan deel uitmaakt, en die als volgt is samengesteld: • Prof.dr. E. Kuipers, voorzitter • Prof.dr. J. Verweij, decaan, vice-voorzitter De Raad van Bestuur is verantwoordelijk voor het bestuur en het beheer van het Erasmus MC. De decaan draagt binnen de Raad van Bestuur de verantwoordelijkheid voor alle aangelegenheden met betrekking tot onderwijs en onderzoek. De Raad van Toezicht houdt toezicht op het bestuur en beheer met betrekking tot het Erasmus MC en de algemene gang van zaken in het Erasmus MC. De door de decaan benoemde opleidingsdirecteuren zijn verantwoordelijk voor de organisatie en de verzorging van het onderwijs van de desbetreffende opleidingen. Binnen het Erasmus MC zijn er de navolgende opleidingsdirecteuren voor de initiële opleidingen:
136 / 151
Studiegids 2013/2014
• • • • • • •
Dr. W.W. van den Broek, Geneeskunde Prof.dr. J.J. van der Klundert , Gezondheidswetenschappen Prof.dr. A. Hofman, Health Sciences (MSc) Prof.dr. A.J. vande Lely, Clinical Research (MSc) Prof.dr. J.A. Grootegoed, Moleculair Medicine (MSc) Dr. J. van der Steen, Neurosciences (MSc) Dr. J. Nouwen, Infection & Immunity
De organisatiestructuur van het Erasmus MC wordt gekenmerkt door negen thema’s, twee serviceorganisaties en het organisatieonderdeel Strategie, Beleid en Verantwoording (SB&V). De herinrichting van het Erasmus MC wordt ook wel de thematisering genoemd. De primaire aanleiding van thematisering ligt in de uitdaging om onze patiëntenzorg te verbeteren door daarbij nog beter samen te werken dan nu. De voormalige faculteit heeft al een zekere voorsprong in samenwerken; zo wordt er sinds 2008 thematisch onderwijs aangeboden aan Geneeskundestudenten. De thematisering omvat echter het hele Erasmus MC, omdat het één organisatie is met één structuur van besturen. De centrale gedachte is daarbij: • te werken vanuit patiëntperspectief: de ‘Patiënt Prominent’ als oriëntatie voor onze patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek. • het verbeteren van onze gemeenschappelijke kwaliteit en veiligheid (intensieve samenwerking en processen over afdelingen heen) (zoals Erasmus MC-paden). • het bereiken van themaoverstijgende efficiëntie (betere inzet van mensen en middelen) (zoals het delen van bedden, poliklinieken en verpleegkundigen). • het verbeteren van de bedrijfsvoering en ondersteuning. • het creëren van herkenbaarheid en menselijke maat (uitgangspunten nieuwbouw).
13.3
Medezeggenschap
Met de vorming van het Erasmus MC per 1 januari 2003 heeft de medezeggenschap voor de medewerkers en voor de studenten van de initiële opleidingen van de EUR die door het Erasmus MC worden verzorgd (Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen) een nieuwe structuur gekregen.
Studiegids 2013/2014
137 / 151
Ondernemingsraad Voor de medewerkers van het Erasmus MC is het uitgangspunt een Ondernemingsraad met 25 leden, waarbinnen een Commissie Onderwijs en Onderzoek (verder O&O) opereert, met gedelegeerde bevoegdheden op dit terrein. De Commissie behandelt voor de Ondernemingsraad de aangelegenheden betreffende onderwijs en onderzoek en telt acht leden. Studentenraad Het medezeggenschapsorgaan voor de studenten Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van het Erasmus MC is de Studentenraad waarin acht studenten zitting hebben, gekozen door en uit de studenten van deze opleidingen. De verkiezingen voor de Studentenraad worden gehouden volgens het lijstenstelsel. Gezamenlijke vergadering (GV) De medezeggenschap met betrekking tot het onderwijs en onderzoek van het Erasmus MC wordt door de Commissie O&O en de Studentenraad zoveel mogelijk gemeenschappelijk uitgeoefend in de Gezamenlijke Vergadering. Gezien het feit dat het Erasmus MC als faculteit van de EUR de initiële opleidingen Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen verzorgt, heeft de Gezamenlijke Vergadering het instemmingsrecht met betrekking tot het bestuursreglement Erasmus MC en de Onderwijs- en Examenregelingen van deze opleidingen.
13.4
Examencommissie
Ten behoeve van het afnemen van de in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) genoemde examens van de opleiding Geneeskunde, is een Examencommissie (EC) ingesteld. De samenstelling van deze commissie is te vinden op pagina 138. De taken van de EC zijn onder andere:
• het bewaken van de goede gang van zaken rond het afnemen van de examens en het vaststellen van de uitslag van de in de OER genoemde examens en het afgeven van de getuigschriften;
• het opstellen van nadere regelingen met betrekking tot de examens; • het geven van adviezen aan de decaan met betrekking tot de examens en eventuele wijzigingen in de OER;
• het oordelen over uitzonderingen op de regels voor individuele studenten;
• het behandelen van klachten over tentamens; • het geven van een Bindend Studieadvies.
138 / 151
Samenstelling van de Examencommissie
Studiegids 2013/2014
Functie
Naam
Voorzitter
Dr. A.P. J. Klootwijk
Ambtelijk secretaris
Mw. J.P. Verhagen
Docentleden
Dr. Ir. L.J. Blok
Sectie Bachelor
Dr. T. Ruigrok
Geneeskunde
zoals op 1 januari 2013
Sectie
Dr. P.T.W. van Hal Dr. C.A.M. Schurink
Sectie Master
Dr. C.W.M. Wensveen
Geneeskunde
Dr. J. de Jonge Adviserende leden
Drs. O. Bollen Mw. drs. A. W. Dijkstra Mw. drs. E. Thuis
Bindend Studieadvies (BSa) Om ervoor te zorgen dat de student zijn studie goed start en vlot doorloopt, kent het Erasmus MC met ingang van het studiejaar 20052006 een Bindend Studieadvies (BSa) voor de studie Geneeskunde. Studenten die in hun propedeutische fase niet aan bepaalde normen en voorwaarden hebben voldaan krijgen van de Examencommissie het bindend advies om hun studie te staken. Het BSa bij de studie Geneeskunde houdt globaal het volgende in: • studenten die in mei van hun eerste jaar van inschrijving niet aan een bepaalde norm voldoen, krijgen verplichte studiebegeleiding aangeboden die erop gericht is de herkansingsperiode in de zomer met zo goed mogelijk resultaat te doorlopen. Studenten die deze verplichte begeleiding niet accepteren of navolgen krijgen een BSa indien zij op 31 augustus minder dan 40 ECTS hebben behaald; • studenten die aan het eind van hun eerste studiejaar minder dan 40 ECTS hebben, krijgen verplichte begeleiding aangeboden die erop gericht is in het tweede studiejaar de propedeuse in zijn geheel af te ronden. Studenten die deze verplichte begeleiding niet accepteren of navolgen krijgen een BSa; • studenten dienen binnen twee jaar 60 ECTS uit Ba1 te hebben afgerond; zo niet, dan volgt een BSa. De precieze voorwaarden voor het BSa staan uitgebreid beschreven in de OER. Ook in de folder ‘Bindend Studieadvies Geneeskunde’ en op de website staat meer informatie.
Studiegids 2013/2014
139 / 151
Voor studenten die wegens persoonlijke omstandigheden studievertraging oplopen is het uitermate belangrijk dat zij dit tijdig (binnen vier weken) melden bij een van de studieadviseurs van het Erasmus MC. Het aanvragen van vrijstellingen of uitzonderingen op de OER Studenten die denken in aanmerking te komen voor vrijstelling van een bepaald studieonderdeel of die een uitzondering op de regels van de OER willen aanvragen, kunnen hiertoe een verzoek indienen bij de Examencommissie. In de OER is verdere informatie over de vrijstellingsprocedure te vinden. Secretariaat Verzoeken gericht aan de Examencommissie of de opleidingsdirecteur kunnen alleen per post ingediend worden. Post kan worden gestuurd naar onderstaand adres: DienstenCentrum Onderwijs t.a.v. Examencommissie/Opleidingsdirecteur Geneeskunde Postbus 2040 3000 CA Rotterdam Post kan ook ingeleverd worden in de brievenbus bij de informatiebalie van het DCO in het Onderwijscentrum.
13.5
Opleidingscommissie
De Opleidingscommissie (OC) heeft tot taak het geven van advies over de Onderwijs- en Examenregeling (OER), het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de OER en het geven van advies aan de opleidingsdirecteur en de decaan over alle aangelegenheden met betrekking tot het onderwijs in de opleiding Geneeskunde. De OC Geneeskunde bestaat uit twaalf leden en is voor de helft samengesteld uit medewerkers en voor de helft uit voor de opleiding ingeschreven studenten. De secretaris van de OC is mevrouw R. Weevers, Erasmus MC Desiderius School, e-mail:
[email protected].
140 / 151
Studiegids 2013/2014
13.6
Erasmus MC Desiderius School
De Erasmus MC Desiderius School (EDS) is samen met het DienstenCentrum Onderwijs (DCO) de centrale spil bij de organisatie, vormgeving en uitvoering van de opleiding Geneeskunde. Eerstverantwoordelijke voor de inhoud van de opleiding is de opleidingsdirecteur, dr. W.W. van den Broek. De opleidingsdirectuer wordt bijgestaan door twee coordinatoren, te weten dr. A.M. Woltman (bacheloropleiding Geneeskunde) en prof.dr. J.F. Lange (masteropleiding Geneeskunde). Binnen de bachelor- en masteropleiding zijn voor de verschillende thema’s en disciplines (coschappen) coördinatoren aangesteld. De opleidingsdirecteur en opleidingscoördinatoren worden ondersteund door de Erasmus MC Desiderius School en diens sectormanager, E.A.J. Schoonen, MSc. De Erasmus MC Desiderius School verzorgt de beleidsmatige advisering voor al het academisch onderwijs, waaronder de opleidingen Geneeskunde, Nanobiology (gestart in 2012-2013) en Klinische Technologie (te starten vanaf september 2014). Daarnaast wordt de ontwikkeling van de specialistenopleiding ondersteund. De activiteiten van de Erasmus MC Desiderius School betreffen de volgende zes aandachtsgebieden: Onderwijskunde • adviseren over en begeleiden van curriculumveranderingen ten behoeve van de opleiding Geneeskunde; • redactie en productie van studiemateriaal (themamappen, stageboeken en tentamens) van de opleiding Geneeskunde; • opzetten van docentprofessionaliseringstrajecten, d.w.z. coaching en training van docenten ten behoeve van de opleiding Geneeskunde en de medisch specialistische vervolgopleidingen; • ontwikkelen van een programma voor disciplineoverstijgend onderwijs in de specialistenopleiding. E-learning • ontwikkelen van e-learningmodules, simulaties en serious games voor de opleiding Geneeskunde; • ondersteuning bij het gebruik van de elektronische leeromgeving en de systemen Blackboard, SIN-Online en ePASS.
Studiegids 2013/2014
141 / 151
Kwaliteitszorg en onderzoek • opzetten van een kwaliteitszorgsysteem en ondersteuning van de voorbereiding op visitaties voor de initiële opleidingen (Geneeskunde en researchmasters); • voorbereiden van onderzoek van het onderwijsbeleid. Studieadvies- en begeleiding Studieadvisering binnen de Bachelor- en Masteropleiding Geneeskunde van het Erasmus MC is er op gericht studenten zo nominaal mogelijk het onderwijs- en toetsprogramma te laten doorlopen en advies en begeleiding te bieden waar nodig en specifiek om: • eventuele studievertraging van studenten te beperken tot een minimum; • indien nodig studenten tijdig te verwijzen naar een andere, meer geschikte studie; • een positieve bijdrage te leveren aan de studieloopbaan van studenten; • de betrokkenheid te bevorderen tussen student en opleiding. Internationalisering • ontwikkelen en implementeren van uitwisselingsprogramma’s en andere samenwerkingsverbanden om de internationale mobiliteit van studenten en staf bij de opleiding Geneeskunde te bevorderen; • begeleiden en adviseren van studenten Geneeskunde bij studie of stage in het buitenland (zowel in de bachelor- als in de masterfase van de opleiding). Onderzoek naar medisch onderwijs Het onderzoek aan Medisch Onderwijs in het Erasmus MC heeft zich de laatste jaren vooral gericht op de wetenschappelijke onderbouwing van de decentrale selectie zoals die al sinds 2001 door het Erasmus MC wordt uitgevoerd en op karakteristieken van medisch studenten die voorspellen of een student succesvol zal zijn in de studie Geneeskunde.
142 / 151
Studiegids 2013/2014
13.7
Medewerkers en aandachtsgebieden
Functie
Naam
Opleidingsdirecteur
Dr. W.W. van den Broek
Opleidingscoördinatoren
Mw. dr. A.M. Woltman
Bachelor Geneeskunde
Prof.dr. J.F. Lange
Master Geneeskunde
Sectormanager
E.A.J. Schoonen, MSc
Plaatsvervangend
E.M. Koenes
Aandachtsgebied
sectormanager Onderwijskundig adviseurs
Mw. N.M.F. De Bruycker, MSc
Bachelor en master
Mw. drs. M.E.W. Dankbaar
Geneeskunde
Drs. M. Doets Mw. drs. J.F. Gerard Mw. R. de Man, MSc Mw. drs. E.J. Spierenburg Mw. dr. K.M. Stegers-Jager Mw. S. Vet, MSc Mw. drs. A.M. van Meeuwen Onderwijskundig adviseurs
Mw. drs. M.S. Beekman-Evers
Medische
Mw. drs. G.J.M. Dirksen-de
vervolgopleidingen
Tombe Mw. K.M.A. de Jong Drs. L.G. Rem Mw. drs. J.W.H. van der Rijt
Docentprofessionalisering
Mw. drs. M. Witkowska-Stabel Projectmedewerkers
Mw. G. Akseer, MSc
Bachelor en master
Mw. W. van der Bent
Geneeskunde
Mw. S.S. Boeddha Stafmedewerker Onderwijs
Mw. J.H.M. Timmerman
Studieadviseurs
Mw. drs. A.W. Dijkstra
Bachelor en master
Mw. dr. P.J.M. Leenders-Bresser
Geneeskunde
Mw. drs. G.J.M. Dirksen-
Master Geneeskunde en
Studentenconsulent
de Tombe
medische vervolgopleidingen
Studiegids 2013/2014
143 / 151
Promovendus
Mw. S.M. Lucieer, MSc
Onderzoek van medisch onderwijs
Beleidsadviseur
Mw. drs. G.T. Pasaribu
Communicatie Internationalisering
Secretariaat
Mw. M.M. Broeders Mw. J. van Deursen Mw. P.H. Erkens-Pijper Mw. M.M. de Kimpe Mw. R. Weevers
Contactgegevens Postadres en bezoekadres Secretariaat
Erasmus MC Desiderius School Postbus 2040 Gk-gebouw, Gk-658 3000 CA Rotterdam 010-7044507 e-mail:
[email protected] EDS-website , Facebook, Twitter, YouTube
Studiegids 2013-2014 / Deel 3 Erasmus MC en EUR / Hoofdstuk 14
Bestuurlijke organisatie van de EUR De inrichting van de Nederlandse universiteiten is geregeld in de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW, 27 februari 1996, Stb. 117).. De Erasmus Universiteit Rotterdam heeft twee bestuursniveaus in haar hoofdstructuur: het universitaire niveau (College van Bestuur) en het niveau van de faculteiten (Decanen) en diensten (Directeuren) . De bestuursstructuur is vastgelegd in het bestuurs- en beheersreglement van de universiteit. Voor beide bestuursniveaus geldt dat er formele medezeggenschapsorganen ingesteld zijn. De EUR hecht veel belang aan deze betrokkenheid van medewerkers en studenten.
14.1
College van Bestuur
Het College van Bestuur bestaat uit drie leden, waaronder de rector magnificus. Het College van Bestuur heeft de bevoegdheid tot regeling en bestuur van die zaken die betrekking hebben op de universiteit in haar geheel. Daarnaast is het onder andere belast met de zorg voor de huisvesting en het doelmatig beheer van de financiën, het sluiten van overeenkomsten en het verrichten van andere rechtshandelingen en het houden van voortdurend toezicht op de naleving van de op de universiteit betrekking hebbende wetten en regels.
14.2
Universiteitsraad
De Universiteitsraad is het medezeggenschapsorgaan van de universiteit. De Universiteitsraad bestaat uit 24 leden, voor de helft gekozen door en uit het personeel en voor de helft door en uit de studenten. Een belangrijke taak van de raad is over alle aangelegenheden die de EUR betreffen, aan het College van Bestuur voorstellen te doen en standpunten kenbaar te maken.
14.3
Stafafdelingen en SSC’s
1 januari 2008 zijn de ondersteunende diensten op concernniveau gereorganiseerd. Het Bureau van de Universiteit is daarbij als organisatorische eenheid opgeheven. Daarvoor in de plaats zijn drie
Studiegids 2013/2014
145 / 151
stafafdelingen en vier shared service centra gevormd. De stafafdelingen en shared service centra hebben een beleidsondersteunende taak en een taak op het terrein van de uitvoering van onderdelen van de beheerstaak van het College van Bestuur. De stafafdelingen en shared service centra zijn verder belast met de ambtelijke ondersteuning van de Universiteitsraad. Stafafdelingen • Algemene Bestuursdienst (ABD) • Marketing & Communicatie (SMC) • Corporate Planning & Control (CPC) Shared Service Centra • Onderwijs, Onderzoek en Studentenzaken (OOS) • Human Resources & Finance (HR&F) • Informatie & Communicatie Technologie (ICT) • Erasmus Facilitair Bedrijf (EFB)
14.4
Universiteitsbibliotheek
De Universiteitsbibliotheek omvat de centrale bibliotheek op het complex Woudestein, de Medische Bibliotheek van het Erasmus MC, alsmede een aantal afdelingsbibliotheken bij de faculteiten. De afdelingsbibliotheken zijn kleinere bibliotheken ten dienste van de wetenschappelijke staf van de faculteiten. De leiding van de Universiteitsbibliotheek berust bij de bibliothecaris, die verantwoordelijk is voor de wetenschappelijke documentaire informatievoorziening ten behoeve van het onderwijs en onderzoek van de EUR. In het gebouw van de centrale bibliotheek op Woudestein is ook het Rotterdamsch Leeskabinet ondergebracht. Zie ook hoofdstuk 9.
14.5
Faculteiten
Kerntaken van de faculteiten zijn het geven van wetenschappelijk onderwijs en het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Tot de leden van de faculteitsgemeenschap behoren de studenten die een opleiding aan de desbetreffende faculteit volgen, het wetenschappelijk personeel en het ondersteunend- en beheerspersoneel van die faculteit. De faculteit wordt bestuurd door de decaan, die wordt ondersteund
146 / 151
Studiegids 2013/2014
door de directie O&O. De faculteit is onderverdeeld in afdelingen (capaciteitsgroepen). Onderzoekinstituten kunnen eveneens deel uitmaken van de facultaire organisatie. De bestuursstructuur van de faculteit wordt geregeld en beheerd in de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW), het Bestuursreglement van de universiteit en het Faculteitsreglement. In het Faculteitsreglement worden onder meer de samenstelling, taken en bevoegdheden van de Faculteitsraad (voor Erasmus MC is dat de Gemeenschappelijke Vergadering) en de (vaste) adviescommissies geregeld. De Erasmus Universiteit Rotterdam heeft zeven faculteiten en twee bijzondere instituten: Faculteiten • Erasmus School of Economics (ESE); • Erasmus School of Law (ESL); • Faculteit der Sociale Wetenschappen (ESW); • Erasmus MC (voorheen de Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen) • Faculteit der Wijsbegeerte (FW); • Erasmus School of History, Culture and Communication (ESHCC); • Rotterdam School of Management (RSM). Instituten • Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg (iBMG, onderdeel van de Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen); • International Institute of Social Studies, gevestigd in Den Haag (ISS). Voor meer informatie over de EUR, zie de website.
Studiegids 2013/2014
147 / 151
Studiegids 2013-2014 / Deel 3 Erasmus MC en EUR / Hoofdstuk 15
Bijlagen en richtlijnen
In dit deel staan een aantal belangrijke bijlagen en richtlijnen opgenomen. Let op: het kan zijn dat deze bijlagen tussentijds worden gewijzigd. Indien dit het geval is, zal dit met een datum van de wijziging worden aangegeven. Het is dus zaak goed in de gaten te houden wat de publicatiedatum is van een bepaalde bijlage (waar mogelijk worden wijzigingen ook via SINOnline aangekondigd).
15.1
Wachttijd, studiefinanciering, in- en uitschrijving studenten Geneeskunde
De wachttijd die voorafgaand aan de coassistentschappen kan ontstaan, roept vaak vragen op over studiefinanciering, in- en uitschrijving. De meestgestelde vragen worden hieronder globaal beantwoord. Prestatiebeurs 1. Hoeveel jaren heeft een student recht op studiefinanciering (SF)? Een student heeft 6+3 jaren SF-recht, waarvan de eerste zes jaar prestatiebeurs, eventueel aangevuld met aanvullende beurs (hangt af van ouderlijk inkomen), rentedragende lening en collegegeldkrediet. In de laatste drie SF-jaren bestaat alleen recht in de vorm van een rentedragende lening en collegegeldkrediet. Vanaf 1 januari 2013 heeft de student alleen nog recht op OV tijdens de duur van je prestatiebeurs en het eerste jaar van de leenfase. Eventueel ontvangen SF voor een andere opleiding, bijvoorbeeld omdat de student eerst was uitgeloot, moet hij op het totaal van 6+3 in mindering brengen. De zes jaar prestatiebeurs (72 maanden) worden aanvankelijk als lening met rente verstrekt. Voor het omzetten van deze 72 beursmaanden in een gift, moet de student een prestatie leveren: Gerekend vanaf het moment dat de student voor het eerst studiefinanciering ontving, moet hij binnen de diplomatermijn van tien jaar de artsenbul behalen. Op grond van bijzondere omstandigheden zoals ziekte, een promotieonderzoek etc., kan de prestatiebeurs en/of de diplomatermijn mogelijk worden verlengd. Raadpleeg in zo’n geval altijd de studentendecaan. Lukt het de student
148 / 151
Studiegids 2013/2014
binnen de diplomatermijn slechts zijn doctoraal of bachelor af te ronden, dan is de omzetting in een gift respectievelijk vier jaar of drie jaar prestatiebeurs. De omzetting bij het behalen van het bachelor gaat automatisch. Bij het behalen van het doctoraal moet de student de omzetting echter schriftelijk aanvragen bij DUO Klantenservice Postbus 50101 9702 GA Groningen Hiertoe kan de volgende tekst kunnen worden gebruikt: “Geachte heer/mevrouw,
Per (datum en jaar) ben ik begonnen met mijn studie Geneeskunde en heb ik mijn doctoraalexamen (datum en jaar) behaald. Graag zou ik mijn prestatiebeurs van deze vier jaar willen omzetten in een gift.
Het doctoraaldiploma van de opleiding Geneeskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) valt nog onder de oude regeling en niet onder de Bachelor-masterstructuur. Ik ga er vanuit dat de EUR het behalen van mijn doctoraaldiploma reeds aan u heeft doorgegeven.”
2. Heeft de student iets te maken met leeftijdsgrenzen of andere termijnen? Dan dient hij met het volgende rekening te houden: a) de SF moet binnen tien jaar na aanvang van de SF worden opgenomen. Is deze termijn verstreken doordat de student de SF in het verleden tijdelijk onderbrak, dan zijn eventueel resterende maanden SF verloren, tenzij de diplomatermijn is verlengd; b) de leeftijdsgrens is 30 jaar. Een student kan dus tot de 30-jarige leeftijd SF aanvragen. Wanneer eerder SF is ontvangen en die is vóór het 30e jaar stopgezet, dan kan hij vanaf de 30-jarige leeftijd niet opnieuw SF aanvragen; c) wanneer de student vóór je 30e SF ontving, dan blijven die rechten na zijn 30e bestaan. Onderbreekt de student echter de SF na zijn 30e , dan vervallen eventueel niet gebruikte SF-rechten. Opnieuw SF aanvragen na het 30e jaar kan dus echt niet meer. 3. Bestaat er overbruggingsfinanciering voor de periode waarin de student met wachttijd te maken heeft? Nee, er bestaat geen overbruggingsfinanciering. Alle SF die de student in die periode ontvangt moet hij in mindering brengen op het totaal
Studiegids 2013/2014
149 / 151
van zijn rechten. Andere compenserende regelingen, bijvoorbeeld via de universiteit, bestaan niet aan de EUR. 4. Voor wie is het aan te raden om de SF tijdens de wachttijd te onderbreken en voor wie niet? Of onderbreken van SF aan te raden is, hangt uiteraard af van de vraag hoelang de wachttijd zal duren en hoeveel maanden SF de student daarna nog nodig hebt voor het behalen van de artsenbul. Studenten die (bijvoorbeeld omdat zij in het verleden de SF tijdelijk hebben stopgezet) voldoende maanden beursrechten over hebben om zowel de wachttijd als de co-assistentschappen te overbruggen, hoeven om die reden geen SF te sparen tijdens hun wachttijd. Tenslotte is onderbreken van SF nadelig voor de student, indien hij reeds 30 jaar is of tijdens de onderbrekingsperiode 30 jaar zou worden (zie 2c). Als de student tijdens de wachttijd de SF wil onderbreken, kan hij zich ook als student uitschrijven. Hij heeft dan recht op restitutie en krijgt de resterende maanden inschrijfgeld van het betreffende studiejaar terug. Dat geldt vanzelfsprekend alleen als het collegegeld voor die maanden reeds is geïnd. Uitschrijven gaat via Studielink met vermelding van de omschrijving/reden (“Op verzoek”) en de datum van uitschrijving. De datum van uitschrijving is de eerste van de maand volgend op de maand waarin het verzoek is gedaan. Bij problemen hiermee kan een e-mail gestuurd worden naar de Studentenadministratie van de EUR (
[email protected]). Voor verdere consequenties bij uitschrijven, zie onder punt 7. Let op: denk er wel aan dat, als de student de SF en OV wil laten doorlopen, hij ingeschreven moet blijven als student en collegegeld moet betalen. Voor advies over al dan niet onderbreken van de SF, kan een afspraak worden gemaakt met de studentendecaan ( 010-4082323). 5. Hoe moet een onderbreking van studiefinanciering worden doorgegeven? Dit kan online bij DUO/IB-groep. Bij persoonlijke gegevens kan de student op het tabblad ‘persoon' onderaan de pagina klikken op de ‘w' achter ‘aangevraagd’. Op het volgende scherm bij de vraag “Wanneer moet de wijziging ingaan?” moet hij de (toekomstige) datum invoeren. Hierdoor verschijnt een aantal opties op het volgende blad. Klik de optie “Ik wil geen studiefinanciering meer ontvangen”. Daarna wijst het zich vanzelf. Met dezelfde procedure kan de student later weer SF aanvragen. 6. Kan ik mij na de wachttijd, lopende het studiejaar, weer inschrijven als
150 / 151
Studiegids 2013/2014
student? Behoef ik dan alleen voor de maanden waarin ik ingeschreven ben collegegeld te betalen? Ja. Een student kan zich later in een studiejaar weer inschrijven. Dit moet weer via Studielink en daarbij wordt de omschrijving “Hogerejaars” gebruikt (de omschrijving “Herinschrijving” niet gebruiken!). Bij problemen kan weer een e-mail gestuurd worden naar
[email protected]. De student betaalt dan 1/12 van het collegegeld voor elke maand die hij in dat studiejaar nog staat ingeschreven. Beginnen de coschappen bijvoorbeeld op de 25e van een maand, dan moet hij zich vanaf de 1e dag van diezelfde maand inschrijven. Het is verstandig om deze inschrijvingsprocedure te starten twee maanden voordat de student de inschrijving wil laten ingaan. 7. Zijn er nog andere consequenties, voortvloeiende uit het onderbreken van studiefinanciering? Ja, zonder SF heeft de student geen recht op de OV. Vergeet dus vooral niet de OV (het studentenreisproduct) stop te zetten via de website of bel 088-4247699. De student dient dit te doen uiterlijk de 5e werkdag van de eerste maand waarin hij geen studiefinancieringsrecht meer heeft. Stopt de student per 1 januari met SF, dan geldt die uitloop van 5 werkdagen niet en moet hij de OV uiterlijk 31 december stopzetten. Onrechtmatig bezit van OV kost de student een forse boete. Meer informatie? Voor algemene vragen over studiefinanciering kunnen studenten terecht bij het Regiokantoor van DUO/IBG, Kop van Zuid, Wilhelminakade 131a (begane grond KPN-gebouw), het algemene telefoonnummer van de IBG ( 050-5997755) en de website. Voor het stellen van persoonlijke vragen kunnen studenten een afspraak maken met de studentendecaan, drs. O. Bollen, 010-4082323.
4.1 Beoordelingsformulier masteronderzoek
Masteronderzoek Beoordeling van (dd-mm-jjjj)
Estudentnummer
tot (dd-mm-jjjj)
naam student
datum eindbeoordeling (dd-mm-jjjj)
handtekening student
naam directe begeleider
naam afdelingscoördinator masteronderzoek
handtekening directe begeleider
handtekening afdelingscoördinator masteronderzoek
Eindcijfer onderzoeksverslag Vorm
4 5 6 7 8 9 (15%)
Omvang en typografie verzorging (maximaal 15 pagina’s excl. literatuur en bijlagen, regelafstand 1½, pagina’s zijn genummerd, titelblad is volledig) Indeling van het verslag (samenvatting, inhoudsopgave, inleiding, juiste manier van literatuurvermelding) Titels (van paragrafen, hoofdstukken, tabellen etc.)
Formulering en argumentatie
(25%)
Taalgebruik (consistente, correcte spelling, geen telegramstijl, duidelijke definitie van gebruikte basisbegrippen)
4 5 6 7 8 9 4 5 6 7 8 9 4 5 6 7 8 9 4 5 6 7 8 9 4 5 6 7 8 9 4 5 6 7 8 9
Coherente gedachtegang (geen gedachtesprongen)
4 5 6 7 8 9
Steekhoudende argumenten (geen drogredenen, cirkelredeneringen etc.)
4 5 6 7 8 9
Probleem oplossen
(60%)
4 5 6 7 8 9
Samenvatting (goed overzicht van de grote lijnen)
4 5 6 7 8 9
Inleiding (duidelijke bespreking van relevante literatuur, onderzoeksvragen zijn duidelijk aangegeven)
4 5 6 7 8 9
Materiaal en methoden, patiëntgegevens en resultaten (logische opbouw conform wetenschappelijke
4 5 6 7 8 9
publicatie, zorgvuldige beschrijving materiaal en methoden, en van de resultaten) Discussie en conclusie (samenhang tussen inleiding, resultaten en literatuur, conclusies sluiten aan op geformuleerde vraagstelling, er is sprake van een eigen en goed onderbouwde visie)
4 5 6 7 8 9
Functioneren van de student tijdens het onderzoek
4 5 6 7 8 9
Kennis en inzicht (theoretische beheersing van het vak, het vermogen om nieuwe ideeën/voorstellen etc.
4 5 6 7 8 9
aan te dragen) Vaardigheid en instelling (het vermogen kennis en inzicht in praktijk te brengen, het tonen van belangstelling voor het werk) Organisatievermogen (doelgericht, doelmatigheid, efficiëntie)
4 5 6 7 8 9 4 5 6 7 8 9
Contacten (het vermogen om volgens afspraken met anderen om te gaan en samen te werken)
4 5 6 7 8 9 4 5 6 7 8 9
Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid
4 5 6 7 8 9
Kwantiteit van het werk en werktempo
4 5 6 7 8 9
Kwaliteit van het werk (het vermogen om verzorgd en foutloos werk te leveren, bijhouden van het
4 5 6 7 8 9
Zelfstandigheid/verantwoordelijkheid/besluitvaardigheid
labjournaal)
Eindcijfer mondelinge presentatie
4 5 6 7 8 9
Inhoud
(50%) 4 5 6 7 8 9
Uitleg van relevantie en vraagstelling van het onderzoek
4 5 6 7 8 9
Uitleg van uitgevoerde experimenten/onderzoek
4 5 6 7 8 9
Uitleg van belangrijkste resultaten
4 5 6 7 8 9
Conclusie en antwoord op de vraagstelling
4 5 6 7 8 9
Suggesties voor vervolgonderzoek
4 5 6 7 8 9
Presentatie
(30%) 4 5 6 7 8 9 4 4 4 4 4
Structuur in het verhaal Aspecten van het onderzoek (zijn de belangrijksten genoemd?) Uitleg bij schema’s/plaatjes/tabellen Contact met toehoorders Spreektempo
Discussie
5 5 5 5 5
6 6 6 6 6
7 7 7 7 7
8 8 8 8 8
9 9 9 9 9
(20%) 4 5 6 7 8 9 4 5 6 7 8 9 4 5 6 7 8 9
Duidelijke, op feiten gebaseerde antwoorden Omgaan met kritiek
(40%) (40%) (20%)
Eindcijfer onderzoeksverslag Functioneren van de student tijdens het onderzoek Eindcijfer mondelinge presentatie
TOTALE EINDCIJFER* (afronden naar een heel cijfer)
4 5 6 7 8 9 4 5 6 7 8 9 4 5 6 7 8 9 4 5 6 7 8 9
* Totale eindcijfer kan alleen gegeven worden indien alle deelcijfers minstens een 6 waren. Naam
Datum
Handtekening
Student Directe begeleider (eventueel) Afdelingscoördinator MOZ* of afdelingshoofd * De afdelingscoördinator masteronderzoek, die heeft opgetreden als begeleider vanuit het Erasmus MC, kent het cijfer voor het verslag toe, bij voorkeur mede op advies van de lokale begeleider.
Internationalization Erasmus MC
Requirements Master Research Information for supervisors outside Erasmus MC School of Medicine at Erasmus MC The medical program at the Erasmus University Rotterdam is offered by the Erasmus MC University Medical Center. The former Faculty of Medicine and Health Sciences and the Academic Hospital merged in 2002 to form Erasmus MC, the largest academic medical center in the Netherlands. The full medical program consists of two stages. Bachelor: Year 1-3 The first stage comprises three years and is built up of thematic blocks, each centered upon a specific medical subject. Completion of the full Bachelor’s program is a requirement to start the Master’s in Medicine. Master: Year 1-3, Master and Doctor of Medicine degrees A master research project will be conducted in the first year. Alternatively, it is possible for students to start their clerkships halfway through the first year. In this case the master research will be scheduled at the end of the course in the third year. This offers the possibility for a student to combine the master research project with the eldest clerkship and spend almost a year studying one certain domain. During the Master’s a two-year period of clerkships will be taken to allow for an extensive introduction to clinical work. This stage is rounded off by the examination for Doctor of Medicine (artsexamen). After this a period of specialization may follow. A schematic overview of the curriculum as described above can be found in Appendix A.
Master Research Master research forms an important part of the curriculum at the Erasmus MC School of Medicine. Students are encouraged to participate in master research abroad. Master research abroad should of course comply with the same requirements as master research projects at Erasmus MC. In this document these requirements are described. Master research offers the student the opportunity to actively acquaint him/herself with the different stages of scientific research such as presenting a problem or question, setting up a work plan, collecting data, interpreting results, and finally writing a scientific report and presenting one’s research orally. Furthermore, the student is expected to acquaint him/herself with the scientific activities of the department she/he has chosen by attending evening lectures, work discussions and seminars.
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ Requirements Master Research - 20130506
2/7
Requirements Master Research, information for supervisors outside Erasmus MC
Master research is a regular part of the curriculum of the medical student’s senior years. In the first or third year of the program, 21 weeks must be spent on master research and elective courses, of which a minimum of 17 weeks must be spent on master research.
Learning Objectives The learning objectives of master research include the following: • • •
• • •
The student can use information technology to gain knowledge and insight that can be applied to research questions, including literature studies. The student can give an oral presentation on a specific research aspect for fellow students or teaching staff. The student can critically evaluate his/her own knowledge, insight and functioning in general and, if applicable, find solutions for his/her own limitations. The student can write a research protocol. The student can work together with colleagues in starting up and executing a research plan. The student can report on scientific research in the form of a manuscript conform a scientific paper.
Requirements If master research is done outside Erasmus MC, each student is assigned a local supervisor as well as a supervisor within Erasmus MC. The Erasmus MC supervisor guides the student during the different stages of his/her research by regularly discussing his progress, giving advice and feedback, for instance by e-mail. The Erasmus MC supervisor is a Departmental Coordinator Master Research of a department relevant to the field of research. Before the student can start with his/her research, she/he must write a detailed research plan. She/he must do this in close collaboration with the supervisor at Erasmus MC and the local supervisor. The student is expected to spend 40 hours on writing this plan. After the Erasmus MC supervisor has approved this plan, the student will spend 20 weeks on his/her research. The research plan must also be submitted to Erasmus MC’s Master Research Coordinator. If the student is not able to finish the research plan before going abroad, she/he is permitted to hand in the research plan four weeks at the latest after having started the master research. Five or six weeks after the beginning of the master research, a performance appraisal should be done between the student and the local supervisor. If necessary, the supervisor at Erasmus MC can be consulted as well. The following points are to be discussed: • the extent of the student’s competence in her/his particular research, his/her ideas and suggestions as well as the way the work is assessed; • the extent to which the student’s knowledge and insight is put into practice and the extent to which she/he shows interest in the work as a part of the whole department; • the extent to which the student can organize her/his work; • the extent to which the student can work independently, can take decisions and responsibility and how she/he co-operates and keeps appointments with colleagues, supervisors and others, as well as her/his ability to communicate
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ Requirements Master Research - 20130506
Requirements Master Research, information for supervisors outside Erasmus MC
• •
3/7
correctly in writing and orally; the amount of work produced and the pace of work; the precision and care which has been put into the work, the correctness as well as the reporting of the work in the lab journal.
On the basis of the performance appraisal future arrangements are made and written down. Although this performance appraisal is not formal, the Erasmus MC supervisor must be informed about the outcome. Furthermore, it can be the basis for the official assessment at the end of the training period.
Procedures For master research abroad both a local supervisor and a supervisor at Erasmus MC are required. The Erasmus MC supervisor is a Departmental Coordinator Master Research in a field relevant to the planned traineeship. This supervisor has to approve the research proposal before the start of the research, and the Research Report afterwards. Before the start of the research, the Research Proposal has also to be approved by Erasmus MC’s Master Research Coordinator. Furthermore, a letter from the host faculty stating that the research will be carried out according to the requirements mentioned in this document is compulsory for approval.
Supervision Supervising a student is a very important part of master research. There should be an assigned local superviso who guides the student during the different stages of her/his internship by regularly discussing his progress, giving advice and feedback. It is the Departmental Coordinator Master Research of Erasmus MC who has final responsibility for the quality of the master research, and who must make sure it is performed according to the requirements.
Assessment Master research is assessed on the basis of the student’s performance, the final oral presentation of the research, and a research report. Assessment of the student’s general performance is done by the local supervisor. She/he then informs the Erasmus MC supervisor about the judgement on this part. The oral presentation is given at the department of the Erasmus MC supervisor, after the student has returned to the Netherlands. The research report is in the form of a scientific article, including an Introduction, Materials and Methods, Results with tables, graphs and figures, Discussion, Conclusion, Summary and references to the scientific literature. As a supplement, the research plan, written before the start of the master research, must be included. The first draft of this report will have to be handed in one month at the latest after the research period has been completed. The final version should be handed in no later than two months after the end of the research. The research report must meet the requirements of form and content as specified in the Assessment Form for Master Research (see Appendix B). The student's performance, oral presentation and the research report will be discussed with the local supervisor and the Erasmus MC supervisor (for instance by e-mail or phone) and the student will be given a mark. This mark must be based on
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ Requirements Master Research - 20130506
4/7
Requirements Master Research, information for supervisors outside Erasmus MC
the Assessment Form for Master Research (see Appendix B). The final mark, mentioned on this assessment form, is the result of the marks given for the research report, general performance of the student, and the oral presentation. The student will receive a copy. The completed assessment form has to be signed by the local supervisor and the Erasmus MC supervisor.
Credits When the final mark is satisfactory (for the report, oral presentation and performance of the student in general), 30 ECTS will be awarded. This is when a total of 21 weeks is spent on master research (including writing the research plan). In case a student spends four weeks on a master course (i.e., a master elective), a total of 25 ECTS will be awarded to the master research project.
Further Information For more information concerning master research at Erasmus MC please contact: Master Research Coordinator Professor G.J.V.M. (Gerjo) van Osch Room: Ee 16 55 Phone: +31-(0)-10-7043661 E-mail:
[email protected] Coordinator International Affairs Ms. G.T. (Gonny) Pasaribu, M.A. Room: Gk-652 Phone: +31-(0)10-704 3802 E-mail:
[email protected] www.erasmusmc.nl/internationalisering General address Erasmus MC Erasmus MC University Medical Center P.O. Box 2040 3000 CA Rotterdam The Netherlands www.erasmusmc.nl
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ Requirements Master Research - 20130506
Erasmus MC Internationalization
Erasmus Physician Curriculum Overview The course in Medicine of the Erasmus University Rotterdam takes place at Erasmus MC University Medical Center (Erasmus MC). Below is a schematic overview of the curriculum. The numbers behind the subjects indicate the number of credits in ECTS. BACHELOR
Ba-1
1A The healthy human being (13)
1B Disorders of the milieu interior (19)
1C Nutrition and metabolism (16)
Internship Professional orientation (1)
Longitudinal professional training (11)
Ba- 2
2A Abnormal cell growth (16)
Elective education Elective (4)
Internship 2B Nursing Infectious and immune disease (19) internship (2)
2C Musculoskeletal system (6)
Longitudinal professional training (13)
Ba-3
Elective education Minor (15)
3A Disorders of the reproductive cycle (15)
3B Brain and senses (16)
Longitudinal professional training (11)
MASTER 1B The patient (22)
1A Clerkships (65) Methods of research (4)
Ma-1 Longitudinal professional training (3) Clerkships (65) Ma-2 Longitudinal professional training (8) Clerkships (65)
Research
Ma-3
Elective clerkship(s) (1x8 or 2x4)
Eldest clerkship (17)
Master Research (21)
Long. prof training (3)
Longitudinal professional training Year Ba-1
Ba-2
Ba-3
Title Academic Training Clinical Reasoning First Aid Learning to learn, tutorship Practical clinical skills: communication and attitude Professional behavior
ECTS 3 3 1 1 2 1
Academic Training Clinical Reasoning Practical clinical skills: communication and attitude Practical clinical skills: medical techniques Professional behavior
5 3
Academic Training Clinical Reasoning Practical clinical skills: communication and attitude Practical clinical skills: medical techniques Professional behavior
4 3
ICC=Introduction course for the next clerkship
Erasmus MC Curriculum Overview Medicine - 20130506.xlsx
4 1
3 1
Year Ma-1-3
Title Clinical Reasoning Practical clinical skills: communication and attitude Practical clinical skills: medical techniques Practical pharmacotherapy Professional behavior
ECTS 6 1 1 5
3C Physician and public health (3)
Internationalization Erasmus MC
Appendix B Assessment Form for Master Research Marks are given on a scale of 1-10; 10 is the highest score. The marks 1-3 and 10 are not mentioned on the form, however, this does not mean that they cannot be assigned. The marks for Research Report, General Performance and Oral Presentation are based on the subjects mentioned below, and form the basis for the final mark. Different subjects contribute to the final marks differently; see the percentages mentioned behind the subjects. Research Report
4–5–6–7–8–9
Appearance
4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 (15%)
Size and typography (max 15 pages excl literature and supplements, line spacing 1½, numbered
4–5–6–7–8–9
pages, title page) Structure of the report (abstract, table of contents, introduction, references)
4–5–6–7–8–9
Informative titles (paragraphs, chapters, tables etc)
4–5–6–7–8–9
Formulation and argumentation
4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 (25%)
Usage (consistent, correct spelling, clear definition of basic concepts)
4–5–6–7–8–9
Coherent argumentation (no mental jumps)
4–5–6–7–8–9
Valid arguments (no ostensible reasoning, no circular reasoning etc)
4–5–6–7–8–9
Problem solving
4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 (60%)
Abstract (good overview of main outlines)
4–5–6–7–8–9
Introduction (clear discussion of relevant literature, clear formulation of research questions)
4–5–6–7–8–9
Materials and methods, patient information, results (logic structure in conformance with
4–5–6–7–8–9
scientific publication, accurate description of materials, methods and results) Discussion and conclusions (coherency between introduction, results and literature, conclusions
4–5–6–7–8–9
connect to research question, there is an own and well argued vision)
General Performance (during the master research)
4–5–6–7–8–9
Knowledge and insight (theoretic control of the field, capable of bringing up new ideas and
4–5–6–7–8–9
propositions) Competence and attitude (capability of putting knowledge and insight into practice, being
4–5–6–7–8–9
interested in the work) Organizational skills (meticulously, efficacy, efficiency)
4–5–6–7–8–9
Independence/ responsibility/ decisiveness
4–5–6–7–8–9
Contacts (capable of working with others according to agreements)
4–5–6–7–8–9
Ability to express one selves orally
4–5–6–7–8–9
Quantity and speed of work
4–5–6–7–8–9
Quality of work (capable of working neatly and faultless, keeping lab journal up-to-date)
4–5–6–7–8–9
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ Requirements Master Research - 20130506
Oral Presentation
4–5–6–7–8–9
Contents
4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 (50%)
Clear explanation relevance and research question?
4–5–6–7–8–9
Clear explanation experiments/ research?
4–5–6–7–8–9
Clear explanation most important results?
4–5–6–7–8–9
Right, clear conclusion and answer on research question?
4–5–6–7–8–9
Good suggestions future research?
4–5–6–7–8–9
Presentation
4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 (30%)
Clear structure in presentation?
4–5–6–7–8–9
All important aspects of research are mentioned?
4–5–6–7–8–9
Clear explanation of scheme’s, pictures, tables?
4–5–6–7–8–9
Sufficient contact with public?
4–5–6–7–8–9
Right pace of speaking?
4–5–6–7–8–9
Discussion
4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 (20%)
Clear answers on questions, based on facts?
4–5–6–7–8–9
Right way of dealing with critics?
4–5–6–7–8–9
Research report
4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 (40%)
General performance of student during master research
4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 (40%)
Oral presentation
4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 (20%)
Final mark
Name
Date
Name
Student Number
Local supervisor
Erasmus MC supervisor
Student
2013 © Erasmus MC, Rotterdam \ Requirements Master Research - 20130506
Signature
Afdelingscoördintatoren MOZ
afdeling
e-mail
code
Prof.dr. C.H.J. van Eijck Mw. drs. Y. van Leeuwe Dr. M. Klimek dr. J. A. van der Knaap Drs. M.P.J.M. van Riel Prof.dr. A.J.J.C. Bogers Prof.dr. J.N.J. Philipsen Mw drs. P.K. Dikrama Dr. M.A. Ikram Mw. Prof.dr. M. Schermer Prof.dr. A.H.J. Danser Prof.dr. H.M. Evenhuis Dr. N.G.J. Jaspers Mw. dr. E.M.M. van Lieshout Prof.dr. P. Sonneveld (keuzeonderwijs) Prof.dr. H.R. Delwel Mw. R. Lammers
Algemene Heelkunde Anesthesiologie Anesthesiologie Biochemie Biomedische Natuurkunde en Techonlogie Cardiothoracale Chirurgie Celbiologie Dermatologie en Venereologie Epidemiologie Ethiek en Filosofie Farmacologie Geneeskunde voor Verstandelijk Gehandicapten Genetica Heelkunde Hematologie Hematologie Hematologie, Interne Oncologie, Radiotherapie Huisartsgeneeskunde Huisartsgeneeskunde Immunologie Intensive Care Intensive Care Internationalisering Interne Oncologie Interne Oncologie Inwendige Geneeskunde Kaakchirurgie Kinder- en Jeugdpsychiatrie Kinder- en Jeugdpsychiatrie Kinder- en Jeugdpsychiatrie Kindergeneeskunde Kindergeneeskunde Kinderheelkunde Kinderheelkunde Kinderneurologie Klinische Genetica Klinische Genetica KNO KNO kinder Longziekten Maag-, Darm- en Leverziekten Maatschappelijke Gezondheidszorg Med. Microbiologie & Infectieziekten Medische Informatica
C.H.J. van Eijck
Y. van Leeuwe M. Klimek <[email protected]> [email protected] M.P.J.M. van Riel <[email protected]> A.J.J.C. Bogers J.N.J. Philipsen <[email protected]> [email protected] M.A. Ikram <[email protected]> M.H.N. Schermer <[email protected]> A.H.J. Danser H.M. Evenhuis N.G.J. Jaspers [email protected] P. Sonneveld H.R. Delwel R. Lammers - Veling [email protected] S.M.A. Bierma - Zeinstra <[email protected]> [email protected] B. van den Berg J. Bakker <[email protected]> [email protected] of [email protected] M. Bontenbal <[email protected]> P.M.J.J. Berns F.J.W. Koper M.J. Koudstaal <[email protected]> T.J.H. White J. van der Ende <[email protected]> [email protected] J.C. de Jongste <[email protected]> [email protected] G.C. Madern D. Tibboel C.E. Catsman - Berrevoets F. Petrij B.A. Oostra M.H. Van den Brink - Wieringa <[email protected]> [email protected] H. Stam H.J. Metselaar E.F. van Beeck <[email protected]> J.F. Sluiters <[email protected]> P.W. Moorman
ALHK ANES ANES BIOC BNT CARD CELB DERM EPIB FEG FARM HAG GEN ALHK HEMA HEMA HEMA HAG HAG IMMU IC IC
Prof.dr. S.M.A. Bierma-Zeinstra Mw. dr. S.C.A van Blokland Dr. B. van den Berg Prof.dr. J. Bakker Mw. drs. G.T. Pasaribu Mw. dr. M. Bontenbal Mw. dr. P.M.J.J. Berns Dr. F.J.W. Koper Dr. M.J. Koudstaal Mw. dr. T. White Drs. J. van der Ende dr. P.F.A. de Nijs (keuzeonderwijs) Prof.dr. J.C. de Jongste Dr. G.C. Madern (keuzeonderwijs) Prof.dr. D. Tibboel Mw. dr. C.E. Catsman-Berrevoets Dr. F. Petrij Prof.dr. B.A. Oostra Mw. dr. M.H. van den Brink Dr. M.P. van der Schroeff Dr. H. Stam Prof.dr. H.J. Metselaar Dr. E.F. van Beeck Dr. P.W. Moorman
ONCO ONCO ALGO KAAK KPSY KPSY KPSY KG KG KHLK KHLK KHLK KGEN KGEN KNO KNO LONG MDL MGZ MMI MI
Dr. J. Nouwen Mw. dr. J.A.M. Hunfeld Dr. A. van ’t Spijker Dr. A. Vincent Dr. F. van Kooten Prof.dr. G.J. Kleinrensink Dr. J. van der Steen Mw. Prof.dr.ir. M. de Jong
Medische Microbiologie en Infectieziekten Medische Psychologie en Psychotherapie Medische Psychologie en Psychotherapie Neurochirurgie Neurologie Neurowetenschappen (Anatomie) Neurowetenschappen (Fysiologie) Nucleaire Geneeskunde Nucleaire Geneeskunde Mw. Prof.dr. C.C.W. Klaver Oogheelkunde Prof.dr. H.J. Simonsz Oogheelkunde Prof.dr. J.A.N. Verhaar Orthopaedie Mw. Prof.dr. E.C. Zwarthoff Pathologie Dr. J.W. van Neck Plastische Chirurgie Mw. dr. J.H.M. Tulen Psychiatrie Mw. drs. A.S. Devos Radiologie Prof.dr. P.C. Levendag Radiotherapie & Tandheelkunde Mw. dr. J.J. Luime Reumatologie Dr. P. Hoogvliet Revalidatie Dr. J.B.J. Bussmann Revalidatie Prof. dr. P. Patka SEH Mw. dr. P.P.M. Rood SEH SMA (handtekening dr. Klootwijk-Cardiolog Sportgeneeskunde Dr. A.P.J. Klootwijk Thoraxcentrum / Cardiologie Dr. J.A. Schaar Thoraxcentrum / Cardiologie Dr. D.J. Kok Urologie Prof.dr.ir. R. van Mastrigt Urologie Mw. dr. M. Domscheit Urologie Mw. dr. M. Domscheit Verloskunde en Gynaecologie Dr. I. Schipper Verloskunde en Gynaecologie Prof.dr. A.D.M.E. Osterhaus Virologie B. Arentsen Voortplanting en Ontwikkeling
[email protected] J.A.M. Hunfeld <[email protected]> A. van t Spijker A.J.P.E. Vincent F. van Kooten G.J. Kleinrensink J. van der Steen <[email protected]> M. Hendriks - de Jong <[email protected]> D.J. Kwekkeboom C.C.W. Klaver H.J. Simonsz J.A.N. Verhaar <[email protected]> E.C. Zwarthoff <[email protected]> J.W. van Neck <[email protected]> J.H.M. Tulen <[email protected]> A.S. Devos P.C. Levendag J.J. Luime <[email protected]> P. Hoogvliet J.B.J. Bussmann <[email protected]> P. Patka P.P.M. Rood
MMI MPP MPP NECH NEUR NEAN NEAN NUCL ANES OOGH OOGH ORTP PATH PLCH PSY RADL RADL REUM REVA REVA SEH SEH
A.P.J. Klootwijk [email protected] D.J. Kok R. van Mastrigt [email protected] [email protected] I. Schipper A.D.M.E. Osterhaus B.J. Arentsen
CARD CARD UROL UROL UROL VV VV VIRO VO
Bijlage 4 Onderdelen en ECTS-verdeling Master Geneeskunde Master 1, 2 en 3
ECTS-verdeling
Aantal weken
KENNIS EN INZICHT Thema 1A Methoden van klinisch en epidemiologisch onderzoek* Schriftelijk tentamen Verplichte VO’s
26 4
4
Thema 1B De patiënt * Periode 1
22
20
Schriftelijk tentamen Verplichte VO’s Verplichte MSN toets
11
-
11
-
VAARDIGHEDEN Klinische vaardigheden Thema 1B - PKV (APC en CA; aanwezigheid, actieve deelname)
44 9 0,5
-
SkillsPlaza modules (3 modules)
0,5
-
Farmacie/ praktische farmacotherapie (aanwezigheid, toets)
1
-
ICK Interne Geneeskunde ICK Heelkunde ICK Kindergeneeskunde ICK Psychiatrie ICK Neurologie ICK Verloskunde & Vrouwenziekten ICK Dermatologie, KNO en Oogheelkunde
1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1
29 29
21
Periode 2 Schriftelijk tentamen
1 ECTS = 28 studie-uren
Verplichte VO’s Verplichte MSN toets
Academische vorming Masteronderzoek (scriptie, presentatie) Klinisch redeneren Thema 1B –Periode 1 Klinisch redeneren (aanwezigheid, actieve deelname, casusopdrachten)
6 3
-
Thema 1B –Periode 2 Klinisch redeneren (aanwezigheid, actieve deelname, casusopdrachten)
3
-
COMPETENTIES / 7 ROLLEN Beeldvormende technieken Aanwezigheid en actieve deelname Opdrachten
110 1
1
Coschap Interne Geneeskunde * Stage, algemeen functioneren Feedbackzakboekje Toetsen op de werkvloer Mondeling tentamen Interne Geneeskunde
14**
10
Coschap Heelkunde Stage, algemeen functioneren Feedbackzakboekje Toetsen op de werkvloer MasterKennistoets Heelkunde
14**
10
Coschap Kindergeneeskunde Stage, algemeen functioneren Feedbackzakboekje
7**
5
7**
5
7**
5
7**
5
4**
3
Toetsen op de werkvloer MasterKennistoets Kindergeneeskunde Coschap Psychiatrie Stage, algemeen functioneren Feedbackzakboekje Toetsen op de werkvloer MasterKennistoets Psychiatrie Coschap Neurologie Stage, algemeen functioneren Feedbackzakboekje Toetsen op de werkvloer MasterKennistoets Neurologie Coschap Verloskunde & Vrouwenziekten Stage, algemeen functioneren Feedbackzakboekje Toetsen op de werkvloer MasterKennistoets Verloskunde & Vrouwenziekten Coschap Dermatologie Stage, algemeen functioneren Feedbackzakboekje Toetsen op de werkvloer MasterKennistoets Dermatologie Coschap KNO Stage, algemeen functioneren Feedbackzakboekje Toetsen op de werkvloer MasterKennistoets KNO
4**
Coschap Oogheelkunde Stage, algemeen functioneren Feedbackzakboekje Toetsen op de werkvloer MasterKennistoets Oogheelkunde
4**
3
Coschap Huisartsgeneeskunde Stage, algemeen functioneren Feedbackzakboekje Toetsen op de werkvloer Terugkomdagen MasterKennistoets Huisartsgeneeskunde
7**
5
Coschap Sociale Geneeskunde Stage, algemeen functioneren Groepsopdracht
2
2
Coschap Revalidatie Stage, algemeen functioneren
1
1
SCOPE
2
3
longitudinale beoordeling van aanwezigheid, voorbereiding en participatie beoordeling opdrachten
Keuzecoschap Inzet, aanwezigheid
4
3
Keuzecoschap
4
3
17
12
4
-
Inzet, aanwezigheid Oudste coschap Stage, algemeen functioneren Longitudinale beoordeling coschappen Discipline overstijgende competenties Reflectie TOTAAL
180
Uitgangspunt nieuwe puntentoekenning : * Voor thema 1A en 1B 1 ECTS per onderwijsweek + 1 ECTS extra voor ieder thematentamen, (= gelijk aan uitgangspunt ECTS-verdeling Bachelor) ** Voor de coschappen: Lengte coschap * 1,5 + 1 ECTS voor de MasterKennistoets – 0,5 ECTS voor longitudinale beoordeling coassistenten (zoveel mogelijk afgerond naar hele ECTS) Voor de longitudinale beoordeling : 0,5 ECTS voor elk coschap uit de longitudinale beoordeling (= 10 coschappen)
Bijlage 5 Format feedback & beoordelen in de coschappen
Feedback
Week 0
Week 1
Week 2 e.v.
ICK week
coschap
Coschap
2x, waarvan 1x
2x, waarvan 1x
observatie van
observatie van
patiëntcontact
patiëntcontact
Continu ICK toets
Beoordeling
Laatste week/ 2 weken coschap 1. Beoordeling inzet feedback & reflectie (Feedbackzakboekje) 2. MasterKennistoets 3. Observatie patiëntcontact (1) 4. Observatie patiëntcontact (2)
}
Eindoordeel
(cijfer en rollen)
5. Algemeen functioneren blauw = telt niet mee, is bedoeld om te oefenen rood = telt mee in de eindbeoordeling
Mogelijkheden bij onvoldoende functioneren 1. Onvoldoende (cijfer) voor coschap: - ‘beneden niveau’ voor rol Medisch deskundige, of - ‘beneden niveau’ voor twee of meer disciplineoverstijgende rollen Examencommissie bepaalt beleid (eventueel in overleg met examinator/ disciplinecoördinator) herkansing in Erasmus MC 2. Commissie Longitudinale Beoordeling Coassistenten (CLBC) - de CanMEDS-rollen worden longitudinaal, gedurende alle coschappen, beoordeeld; - een ‘beneden niveau’ op een disciplineoverstijgende rol leidt tot een eerste waarschuwing vanuit de CLBC; - bij twee of meer keer ‘beneden niveau’ oordeelt de CLBC over noodzaak en inhoud van remediëring .
Bijlage 6 Feedbacksituaties
STAP 1: Er zijn 9 feedbacksituaties. Op p. 1-9 staan voor elk van de situaties mogelijke punten om feedback op te geven (zit ook als uitvouw achterin feedbackzakboekje).
STAP 3 wordt ingevuld door de coassistent zélf.
Het is de bedoeling dat u het plan uit STAP 4 uiteindelijk samen bespreekt en het formulier dan pas aftekent.