a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
Fotografie: Layout:
H. Mergental / A.C. van Houwelingen A.C. van Houwelingen
2
INHOUDSOPGAVE INLEIDING
4
ORGANIGRAM CHIRURGIE 2009
8
Uitgelicht, ing. H.P. Schilte / drs. A. Breedijk
9
MEDEWERKERS IN DIENST 2009
10
SECTOR VAATCHIRURGIE Uitgelicht, dr. M.P. Vrancken Peeters Aneurysmatisch vaatlijden Carotislijden Perifeer arterieel vaatlijden Glomustumoren en vaattoegangschirurgie
11 12 13 14 16
SECTOR GASTRO-INTESTINALE CHIRURGIE Uitgelicht, dr. B. Wijnhoven Oesofagus- en maagchirurgie Hepatobiliaire chirurgie Pancreas chirurgie Benigne colorectale chirurgie
17 18 20 21 23
SECTOR CHIRURGISCHE ONCOLOGIE Uitgelicht, dr. C. Verhoef Mammacarcinoom Sarcoom en melanoom Maligne colorectale chirurgie
24 25 27 28
SECTOR ALGEMENE CHIRURGIE Uitgelicht, J.P.C.M. Oomen Buikwand-pathologie
29 30
SECTOR TRANSPLANTATIECHIRURGE Uitgelicht, dr. T. Terkivatan Levertransplantatie Niertransplantatie Orgaanuitname
31 32 34 35
SECTOR TRAUMATOLOGIE Uitgelicht, P.A. Leenhouts (Poli)klinische Traumatologie Traumacentrum Zuid-West Nederland
36 37 39
EXPERIMENTELE LABORATORIA Uitgelicht, dr. J. Essers Laboratorium voor Experimentele Chirurgische Oncologie; LECO Laboratory for Experimental Transplantation and Intestinal Surgery; LETIS Laboratory for Experimental Vasular Surgery; LEVAS
41 42 46 48
(POLI-)KLINISCHE UNITS Uitgelicht, L. Tegelaar Unit 8 Noord Unit 9 Midden Unit 9 Zuid Unit Ambulante Zorg Heelkunde
51 52 54 56 58
OPLEIDING EN ONDERWIJS CHIRURGIE
59
PATIËNTVEILIGHEID
60
OPERATIEVE VERRICHTINGEN
61
PROEFSCHRIFTEN
66
PUBLICATIES
67
3
INLEIDING Voor u ligt het tweede jaarverslag “nieuwe stijl”. Het betreft het jaar 2009, dat op vele fronten een grote dynamiek kende. Dr. C.H.J. van Eijck werd aan onze Faculteit benoemd tot bijzonder hoogleraar Chirurgie met specifieke aandacht voor het pancreas. Dr. J.H.W. de Wilt verliet Rotterdam vanwege zijn benoeming tot hoogleraar aan de St. Radboud Universiteit te Nijmegen. Dr. E.V. Rouwet en P.A. Leenhouts traden toe tot de vaste chirurgische staf met als aandachtsgebied resp. de Vaatchirurgie en de Traumatologie. Wojcieck Polak volgde Hynek Mergental op binnen de levertransplantatiegroep. Ook Jeroen de Jonge kwam / bleef deze groep versterken. Prof. dr. J.F. Lange legde zijn functie als onderwijsdirecteur neer. Wel blijft hij binnen de Desiderius school verantwoordelijk voor de coördinatie van de Masterfase. Door deze functiewijziging is er meer tijd beschikbaar voor werkzaamheden binnen de chirurgische afdeling. Eind 2009 verruilde Jan van der Linden het Erasmus MC voor het Rijnstate Ziekenhuis te Arnhem om daar de dialyseafdeling verder vorm te geven. Leo Tegelaar volgde hem op als unithoofd van 9-Midden.
Tevredenheidsonderzoek In 2009 is een tevredenheidsonderzoek verricht onder alle medewerkers. In grote lijnen kwam hierbij het volgende naar voren. Onder de stafleden bestaat een (boven-) gemiddelde tevredenheid, maar er zijn ook enkele stafleden met regelmatige gezondheidsklachten. Op de drie verpleegkundige units en op de unit ambulante zorg is een enorme verbetering merkbaar t.o.v. de meting van twee jaar geleden. Onder de artsassistenten zijn daarentegen een aantal duidelijke knelpunten geregistreerd. Om deze knelpunten in de chirurgische opleiding te kunnen aanpakken is een werkgroep ingesteld, waarin naast de opleider en (een delegatie van) de assistenten ook alle medische coördinatoren zitting hebben.
Dienstbelasting Om te komen tot een min of meer evenredige dienstbelasting is onder de stafleden een meting verricht en zijn vervolgens nieuwe afspraken gemaakt over het dienstrooster en over de taken en verantwoordelijkheden tijdens de dienst.
Niertransplantatieprogramma Ondanks het opzetten van een landelijke (postmortale) donorregistratie blijft er sprake van een schrijnend tekort aan organen. Mede dankzij een overweldigende mediaaandacht neemt de bereidheid tot nierdonatie bij leven (living-related en livingunrelated) sterk toe. Het Rotterdamse living- niertransplantatieprogramma is zeer succesvol. In overleg met de Raad van Bestuur en de Zorgverzekeraars is besloten tot een structurele uitbreiding van 67 naar 97 transplantaties in 2008, naar 127 in 2009 en 4
naar 157 in 2010. Om deze patiënten te kunnen accommoderen is uitbreiding toegekend zowel van OK-uren als van klinische bedden (9-Noord).
Thematisering en Nieuwbouw In het najaar is de eerste paal voor de nieuwbouw geslagen. Na jaren van discussie is door de Raad van Bestuur besloten om vooruitlopend op de nieuwbouw de volgende thematisering door te voeren: binnen het ziekenhuis:
en binnen de faculteit:
1 Hersenen en Zintuigen; 2 Daniël den Hoed; 3 Hoboken 4 Sophia 5 Thorax 6 Spoed en Intensief 7 Diagnostiek
8 Biomedische Wetenschappen 9 Gezondheidswetenschappen
De afdeling Chirurgie is volledig binnen het Thema Hoboken gepositioneerd, met uitzondering van de extra-intestinale chirurgische oncologie (mammacarcinoom, melanoom, sarcoom) die in Thema 2 is ingedeeld. De volgende afdelingen maken deel uit van Thema 3: - Inwendige Geneeskunde - Maag-Darm-Leverziekten - Reumatologie - Dermatologie
- Chirurgie - Orthopaedie - Plastische en Reconstructieve Chirurgie - Revalidatie en Fysiotherapie
Zorgpaden Door de toenemende complexiteit van de academische zorg wordt het steeds belangrijker om aandacht te besteden aan een goede onderlinge afstemming van de zorg tussen de verschillende afdelingen. Hiertoe worden zgn. zorgpaden ingericht, die moeten leiden tot een hoogwaardige, naadloze, efficiente diagnostiek en behandeling. De nurse practitioners spelen bij de coördinatie van deze paden een centrale rol. De afdeling Chirurgie participeert op dit moment in zeven door het huis erkende zorgpaden: - mamma carcinoom - oesofagus carcinoom - levertumoren - de gele patiënt
- heupfractuur - aneurysma aortae - perifeer vaatlijden
Werkboek Chirurgie Door de chirurgische staf en de nurse practitioners is een Werkboek Chirurgie (in 3 delen) samengesteld, waarin voor vrijwel alle chirurgische ziektebeelden de protocollaire diagnostiek en behandeling zijn vastgelegd. Begin 2010 zullen deze protocollen ook via intranet overal in huis op te vragen zijn.
5
De Meesterproef Ook dit jaar werd in de Rotterdamse regio weer een Meesterproef afgelegd door alle assistenten. Deze proef staat model voor een landelijk in te stellen examen in het kader van SCHERP (Structuur Curriculum HEelkunde voor Reflectieve Professionals).
Bij- en nascholing Een breed scala aan bij- en nascholingscursussen werd door de afdeling georganiseerd, waaronder: - Borstkanker Behandeling Beter - Hand-assisted Retroperitoneoscopic Donornephrectomy - Rotterdam Interactive Congress on Hernia (RICH) - Schouder Hemiarthroplastiek - Advanced Elbow Course - R’dam - Trauma Course te Shanghai - Introductie Perifere Vasculaire Interventies
Ranking van Wetenschappelijk Onderzoek Times heeft in 2009 een analyse gepubliceerd van de kwaliteit van de klinisch- wetenschappelijke output van alle Europese medische instituten over de periode 1998-2008. Bij de top 20 stonden vijf Nederlandse instellingen. Het Erasmus MC stond op de eerste plaats. Over de afgelopen jaren heeft de afdeling Chirurgie via de interne prestatiefinanciering meer geld terugontvangen dan ingelegd. Dit maakt aannemelijk, dat de afdeling ook bovengemiddeld heeft bijgedragen aan de uitstekende plaats op de Times Ranking lijst.
Reorganisatie Chirurgische Experimentele Laboratoria De Chirurgische Experimentele Laboratoria zijn op dit moment verspreid over verschillende lokaties en vertonen mede daardoor suboptimale synergie. Onder leiding van de senior-onderzoekers is een visiedocument opgesteld waarin als uitgangspunt wordt geformuleerd om te streven naar een concentratie van de labs op één lokatie, naar een verdergaande onderlinge samenwerking, een meer heldere positionering van de senior-onderzoekers en een stimulering van de kwaliteit van het heelkundige onderzoek. Ook de meer klinisch georiënteerde onderzoeksgroepen zijn in dit visiedocument duidelijker beschreven. In overleg met de dekaan Prof. dr. H.A.P. Pols zal de komende tijd aan deze plannen verder vorm worden gegeven.
Sociale activiteiten In 2009 vond een groot aantal sociale activiteiten plaats, waaronder de nieuwjaarsborrel in Helvoirt, het skiweekend in Kirchberg, de chirurgencup in het Olympisch stadion in Amsterdam (waarbij voor de 5e maal in 10 jaar de cup naar Rotterdam ging), de stafdag met een diner aan de Maas en vele promotiefeesten. 6
Geboortes Bij 10 assistenten werden dit jaar 11 kinderen geboren.
7
ORGANIGRAM CHIRURGIE 2009
8
UITGELICHT HANS PETER SCHILTE
Wie ben je? Ik ben zorgmanager van cluster 4&5, 46 jaar, al jaren gelukkig getrouwd en ik heb 2 sportieve kinderen. Wat heb je voor opleiding gevolgd? Na het middelbaar onderwijs heb ik 2 HBOopleidingen gevolgd. Eerst de opleiding Medisch Biochemisch research analist en vervolgens ben ik begin dit decennium afgestudeerd als bedrijfskundig ingenieur. Wat doe je/heb je gedaan in het Erasmus MC? Ik ben hier in de jaren 80 samen met Huib Pols begonnen met onderzoek in de calcium-botstofwisseling waarbij ik het proefschrift van Huib Pols bij elkaar heb "gepipetteerd". Na 7 jaar research heb ik de overstap gemaakt naar het bedrijfsleven en wel automatisering in het MKB. De laatste 4 jaar daarvan was ik algemeen directeur van een software bedrijf. Na deze periode ben ik teruggegaan naar de gezondheidszorg ofwel het Erasmus MC in de functie van manager poliklinieken, de nadruk lag bij deze functie op een reorganisatie & verhuizing. Nu ben ik alweer ruim 3 jaar zorgmanager. Wat doe je als je niet in het Erasmus MC werkt? Mijn kinderen sporten op redelijk niveau wat inhoud dat pa ze in het weekend van het ene naar het andere sportevenement rijdt. Ook ben ik een fervent verbouwer / klusser voor de ontspanning.
ANNET BREEDIJK
Wie ben je? Ik ben al vanaf begin jaren ‘90 werkzaam in het Erasmus MC en sinds 3 jaar manager van clusterbureau 4&5. Wat heb je voor opleiding gevolgd? Na het VWO heb ik Beleid en Management Gezondheidszorg (BMG) gestudeerd aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Wat doe je/heb je gedaan in het Erasmus MC? Na mijn studie heb ik gewerkt bij het college voor ziekenhuisvoorzieningen (nu Bouwcollege) in Utrecht. In de jaren 90 heb ik de overstap gemaakt naar het Erasmus MC waar mijn eerste functie op de afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie was. Via managerfuncties op verschillende afdelingen ben ik bij cluster 4&5 terechtgekomen. Wat mij aantrekt in het werken in het Erasmus MC is de complexiteit en de machten en krachten die door elkaar heen spelen. Ik vind het leuk me daar tussendoor te bewegen en doelen te bereiken. Het is nooit saai en dat maakt het steeds boeiend. Wat doe je als je niet in het Erasmus MC werkt? Ik ben een (fanatiek) golfer. Vanwege de kwaliteit van de golfbanen en natuurlijk de weersaspecten speel ik het liefst in het buitenland. Golfen is voor mij de ultieme vorm van ontspanning, lekker buiten bezig zijn en aan niets anders denken dan met zo min mogelijk slagen het balletje in de hole krijgen. 9
MEDEWERKERS IN DIENST 2009 Staf
2e jaar
Prof.dr. J.J.B. van Lanschot Prof.dr. A.M.M. Eggermont Prof.dr. C.H.J. van Eijck Prof.dr. J.F. Lange Prof.dr. P. Patka Prof.dr. D. Poldermans Prof.dr. H.W. Tilanus Prof.dr. H.J.M. Verhagen Prof.dr.J.N.M. IJzermans Mw. C.C.M. Bartels Dr. A.N. van Geel D. den Hartog Mw. J.M. Hendriks Dr. G. Kazemier P.A. Leenhouts Mw.dr.M.B.E.Menke-Pluymers J.P.C.M. Oomen P. Oprel W. Polak Mw.dr. E.V. Rouwet Dr. W.R. Schouten Mw. dr. T. Terkivatan Mw. dr. M.M.A. Tilanus-Linthorst Mw. T.C.K. Tran Dr. C. Verhoef L.M.M. Vogels Dr. M.P.F.M. Vrancken Peeters Dr. B.P.L. Wijnhoven Dr. J.H. de Wilt
J. Erdmann B.J. Petri
Mw. N.A.M.C. Meulblok Mw. Y.C. van Solkema Mw. H.J. de Zwart - Timmer
3e jaar
Onderzoekers
Dr. A. Ringburg
J.W. van den Berg J.J. Boonstra W. Breeman Mw. M.G. Bouwhuis M.W.G.A. Bronkhorst P.T.P.W. Burgers M. Ditzel Mw. L.F.C. Dols H.H. Eker W.W.R. Farid Mw. S.M.G. Fouraschen Mw. T.M. van Ginhoven Mw. B.A. Grotenhuis R. Haen P. van Hagen J.J. Harlaar K.A Hartholt S.P. Knops Dr. G.A. Koning Mw. Z.S. Lalmohamed Mw. M.J.M. Morak Mw. D.M.J. Oom Mw. A.E.M. van der Pool Mw. G.H. van Ramshorst Dr. H.P. Roest Mw. dr. A.L.B. Seynhaeve Mw. J.C. Slieker W.R. Spanjersberg J. van der Stok Mw. D. Varin M.T. Voûte Mw. J.A. van der Zee Mw. S.M. Zielinski
Senior onderzoekers Dr. R.W.F. de Bruin Dr. J. Essers Dr. T.L.M. ten Hagen Dr. L.J.W. van der Laan Mw. dr. E.M.M. van Lieshout
CHIVO's - Fellows Mw. dr. W.A. van Grevenstein Dr.J.S. de Jong Dr. J. de Jonge Dr. R. Metz Dr. J.J.G Scheepers Dr. N.W.L. Schep O.J.F. van Waes
AIOS 1e jaar Dr. M. Dunkelgrün
4e jaar Mw. P.E.A. Hermsen M. Staarink Dr. M. Vermaas
5e jaar L.U. Biter Dr. J.W.A. Burger Mw.T.M. Horn Mw. E.M.N. Linthorst Mw. H.R Langeveld J. Vermeulen
6e jaar Dr. F. Dor Mw. F.C. van Eijck Dr. F.T.J. Ferenschild Mw. dr. L.B. Koppert Dr. S. ten Raa Mw. V. Rempe-Sorm R.J. de Vos tot Nederveen Capel ANIOS Mw. S. van Aalten Mw. M. Bhogal A. Grasser E. van der Hoeven B.A. Hoogteijling P. Klitsie Mw. A. Ramsaransing Mw. C. Witjes
Unithoofden
Ambulante Zorg Mw. M.E. Deden Clusterbureau 8 Noord Mw. drs. A. Breedijk Mw. J.P. Quist Ing. J.P. Schilte 9 Zuid Mw. T.C. Pilon – Ekema Centraal secretariaat 9 Midden Mw. A.C. van Houwelingen J.H. van der Linden Mw. L. van Cleeff Traumacentrum Mw. D.M. van Dooren Mw. E.M. van der Wallen Mw. C.M.L. van Dooren – van den Toorn Mw. M.G.B.C. Hakewessel O&O secretariaat Mw. C. van der Linden Mw. E.F.L.B. Jansen
10
UITGELICHT MARK VRANCKEN PEETERS
Wie ben je? Ik ben geboren en getogen in de parel van Brabant, Heeze. Ook mijn middelbare schooltijd heb ik daar doorgebracht. Toen ik ging studeren ben ik mijn zus gevolgd die 2 jaar eerder naar Leiden was gegaan en steeds thuis kwam met enthousiaste verhalen over het studentenleven daar.
Waar heb je je opleiding gevolgd? In Leiden dus, ik heb de eerste drieënhalf jaar alle vakken gehaald op 2 na zodat ik de rest van de 6 jaar kon gebruiken om onderzoek te doen. Via een vriend kwam ik terecht bij de afdeling embryologie. Daar heb ik twee jaar data verzameld en onderzoek gedaan. Op een gegeven moment was het onderzoek zover gevorderd dat mij verteld werd dat ik kon promoveren als ik nog een jaar zou blijven. Ik heb toen eerst de laatste vakken van mijn studie afgemaakt en ben vervolgens gepromoveerd. In oktober kreeg ik mijn doctorandus titel en drie maanden later mijn doctorstitel. Daarna heb ik in het Rode Kruis ziekenhuis in Den Haag gewerkt, de eerst 4 maanden als agnio en vervolgens 4 jaar als aio. Hoewel mijn interesse eerst uitging naar thoraxchirurgie heb ik uiteindelijk toch gekozen voor vaatchirurgie. Na 4 jaar assistent te zijn geweest in Leiden heb ik de rest van mijn opleiding afgemaakt in Maastricht. Daar heb ik ook het chivo-schap vaatchirurgie gedaan.
Waarom heb je gekozen voor een academisch ziekenhuis? Ik was erg geïnteresseerd in academische zorg, aparte pathologie en exceptionele chirurgie.
Wat doe je als je niet in het Erasmus MC werkt? Mijn grootste hobby zijn mijn vrouw en kinderen. Verder volg ik schilderlessen, wat een heerlijke manier is om mezelf op een andere manier te uiten. Ook ben ik begonnen met Arabisch te leren omdat ik altijd al nieuwsgierig ben geweest naar de betekenis van al die rare kriebels (red. het Arabische schrift).
11
SECTOR VAATCHIRURGIE ANEURYSMATISCH VAATLIJDEN
Voor het aneurysma van de aorta abdominalis (AAA) geldt dat er de afgelopen jaren een dalende trend te zien was in het aantal behandelde patienten. In 2007 is er weer een stijgende lijn zichtbaar welke in 2008 duidelijk doorgezet werd. Dit heeft in 2008 zelfs geleid tot een “all times record”: nog nooit werden zoveel patienten met aneurysmata behandeld in het Erasmus MC! Deze trend heeft zich in 2009 verder voortgezet: Ook dit jaar is het aantal geopereerde patiënten met een Aneurysma van de Abdominale Aorta verder toegenomen. Voor deze aandoening is het Erasmus MC veruit de grootste in de regio. In onderstaande tabel is dit grafisch weergegeven, waarin ook te zien is dat het aantal geopereerde geruptureerde aneurysmata weer gestegen is. Een oorzaak van deze stijging is waarschijnlijk het duidelijke profiel van de nieuwe hoogleraar vaatchirurgie. Hierdoor heeft ook een duidelijke verschuiving plaatsgevonden van open conventioneel herstel naar endovasculair herstel. Werd voorheen 40% van de AAA’s endovasculair geopereerd, in 2008 is dat gestegen naar rond de 70% en in 2009 steeg dit verder tot 78%. Verder is het AAA programma inmiddels uitgebreid met hybride procedures en met het implanteren van gefenestreerde endoprothesen. Ook voor deze hoog complexe problematiek is in 2009 opnieuw een groei waar te nemen. Er is een succesvolle samenwerking ontstaan met de afdeling Thoraxchirurgie wat geleid heeft tot een forse toename van het aantal (endovasculair) behandelde patienten met een thoracaal of thoraco-abdominaal aneurysma of met een acute of chronische dissectie of traumatische aortaboog ruptuur. Het totaal aantal endovasculair behandelde patiënten met aneurysmatische aortaproblematiek is gestegen tot rond de 120. Ook hiermee behoren we tot de allergrootsten van west-Europa. Hierbij wordt overigens de expertise in conventionele open chirurgie vanzelfsprekend gehandhaafd. Door het brede spectrum van behandelingen is het de verwachting dat het totale aantal patiënten dat naar het Erasmus MC verwezen zal worden met aneurysmatisch vaatlijden zal blijven stijgen. Ontwikkeling aantal AAA's, chirurgisch en endovasculair 120
chirurgisch
Aantal verrichtingen AAA, acuut versus electief 120
endovasculair
acuut
26
100
27
electief 100
37
80
26 37
80
53 22 60
38
42
23
94
36 40
93
40 73
20
16
60
41
29
84 57
47
63
55
56
2006
2007
20
37
0
0 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2004
2005
2008
2009
12
SECTOR VAATCHIRURGIE CAROTISLIJDEN
Carotisstenose De behandeling van patiënten met een (symptomatische) stenose in de halsslagader is al jaren lang een belangrijk en succesvol speerpunt van de afdeling vaatchirurgie van het Erasmus MC. Dit programma is heel duidelijk ingebed in een uitstekende samenwerking met de afdeling Neurologie en Interventie Radiologie. Patiënten die aangemeld worden met een TIA of herseninfarct worden direct gezien op de SEH of binnen enkele dagen op de TIA poli van de afdeling Neurologie. Daar wordt te-
vens in een dag al het noodzakelijke aanvullende onderzoek verricht. Op het Vaso spreekuur van dezelfde afdeling worden patiënten gezien die door perifere neurologen of vaatchirurgen worden aangemeld voor second opinion omdat onduidelijkheid bestaat over de diagnose, of omdat aan deze patienten in de periferie niet de juiste behandeling kan worden geboden. Hierna worden de patiënten met een significante stenose in de halsvaten besproken in een vast multidisciplinair overleg. De patiënten worden dezelfde dag op de poli Vaatchirurgie gezien, waarna binnen een week carotisdesobstructie of stenting plaatsvindt. Recent is de derde internationale gerandomiseerde studie naar carotisstenting (ICSS) gepubliceerd waaraan het Erasmus MC een zeer aanzienlijke bijdrage heeft geleverd. Carotisdesobstructie is op dit moment de behandeling van keuze tenzij er contra-indicaties zijn, zoals eerdere halschirurgie of bestraling. Aantal verrichtingen carotis chirurgisch 100
endovasculair
90 80 41 70 48 60 50
36
40 65 30 20
58
54 41
35
10 9 0 2005
2006
2007
2008
6 2009
In het jaar 2009 werden er 64 interventies (58x CEA, 6x stent) verricht bij 61 patiënten. Bij 2 patiënten ontstond er een ernstige complicatie. Dit aantal is laag, zelfs nog wat lager dan de norm in de internationale literatuur. Er lijkt een dalende trend waarneembaar welke waarschijnlijk wordt veroorzaakt door een verminderde centralisatie van deze aandoening binnen Nederland. Onderdeel van het carotisprogramma is ook een wetenschappelijke samenwerking met meerdere afdelingen in ons ziekenhuis waarbij plaquecompositie, -karakterisering, en -imaging op de voorgrond staan.
13
SECTOR VAATCHIRURGIE PERIFEER ARTERIEEL VAATLIJDEN
Ten aanzien van zowel de endovasculaire en conventionele behandeling als het cardiovasculaire risico management heeft het Erasmus MC grote klinische en wetenschappelijke expertise en vervult het een voorbeeldfunctie in binnen- en buitenland. Derhalve bestaat een aanzienlijk deel van onze patiënten uit verwijzingen vanuit omliggende perifere ziekenhuizen. De sector vaatchirurgie van het Erasmus MC heeft voor patiënten met complexe vaatchirurgische problematiek en/of ernstige co-morbiditeit een last-resort functie.
Nieuwe ontwikkelingen en efficiëntie verhoging in het Erasmus MC voor patiënten met perifeer arterieel vaatlijden (= PAV) 1. Om optimale service voor de vaatchirurgische patiënt te bieden, beschikken we sinds enkele maanden over een mobiele telefoon “de Vaatmobiel” die door een van de vaatchirurgen wordt bemand en die door iedereen zowel binnen het Erasmus MC als extern geraadpleegd kan worden voor alle vasculaire problemen. Tevens beschikken we over een centraal emailadres (
[email protected]) waar medewerkers, externe collega’s en patiënten ons team kunnen contacteren. 2. Om efficiënte zorg voor de sterk groeiende patiëntenpopulatie met PAV te waarborgen, is recent het Erasmus MC zorgpad “Vaatstraat” ontwikkeld met als doel het logistieke proces te optimaliseren. Door de inzet van een multidisciplinair team bestaande uit vaatchirurgen, radiologen en nurse practitioner vaatchirurgie, en een reorganisatie van de polikliniek heelkunde bieden wij sinds kort ééndags diagnostiek aan voor alle nieuwe PAV patiënten. Wij garanderen dat elke patiënt met PAV binnen 1 week na verwijzing door huisarts of specialist op de polikliniek vaatchirurgie terecht kan. In een tijdsbestek van enkele uren worden anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullende vasculaire diagnostiek verricht, bestaande uit enkel/arm index bepaling, loopbandtest, laboratorium onderzoek, duplex onderzoek of CT scan van de slagaders in de benen. Op basis van de resultaten van deze onderzoeken wordt aansluitend door de vaatchirurg een behandelplan opgesteld met twee speerpunten, namelijk vermindering van de klachten ten gevolge van PAV, en cardiovasculair risico management volgens de geldende nationale en internationale richtlijnen. 3. Een nurse practitioner vaatchirurgie is onlangs aangesteld om de zorg voor de vaatchirurgische patiënt te coördineren. Door intensieve samenwerking tussen deze verpleegkundig specialist en de vaatchirurg is het mogelijk de ééndags service te leveren. Daarnaast draagt de nurse practitioner zorg voor de lange termijn begeleiding van de chronisch zieke patiënt met PAV. De nurse practitioner is op alle werkdagen via mobiele telefoon direct bereikbaar voor de patiënt en vormt het eerste aanspreekpunt voor alle voorkomende vragen en problemen. 4. De nurse practitioner vaatchirurgie zal ook zelfstandig, onder supervisie van vaatchirurg en internist, een secundair preventie spreekuur gaan verzorgen. Hierbij wordt aandacht besteed aan geprotocolliseerde behandeling van de belangrijkste risicofactoren voor atherosclerose, zoals medicamenteuze behandeling van hypertensie en dyslipidemie alsmede stoppen met roken. Adequaat risico factor management leidt tot een significante reductie van myocardinfarct, beroerte en cardiovasculaire mortaliteit. Een secundair preventie spreekuur vormt derhalve een belangrijke toevoeging ter verbetering van de kwaliteit van zorg voor de patiënt met PAV.
14
5. Een van de pijlers van de conservatieve behandeling van patiënten met claudicatio intermittens (PAV Fontaine stadium 2) is looptherapie. Gesuperviseerde looptherapie leidt tot een verbetering van loopafstand en kwaliteit van leven bij maar liefst 50% van de patiënten. Het maximale effect van looptherapie is circa 150% toename in de loopafstand en wordt bereikt na 6 maanden. De meest effectieve therapie is lopen op de loopband aangevuld met fiets- en krachttraining in een frequentie van 2-3 keer per week gedurende minimaal 30 minuten per sessie. Supervisie door fysiotherapeuten en compliance door de patiënt zijn essentieel voor het slagen van deze behandeling. De kosteneffectiviteit van gesuperviseerde looptherapie is aangetoond. Ten behoeve van de implementatie van gesuperviseerde looptherapie in de regio Rijnmond hebben we recent vanuit het Erasmus MC een netwerk van gespecialiseerde fysiotherapeuten in Rotterdam en omstreken opgezet, het Netwerk Looptherapie Rotterdam. Bovendien is voor deze fysiotherapeuten geaccrediteerde bijscholing georganiseerd over perifeer vaatlijden en de specifieke aspecten van looptherapie. Patiënten met claudicatio intermittens die in aanmerking komen voor looptherapie worden door de vaatchirurg verwezen naar een van de aangesloten fysiotherapeuten in de directe woonomgeving. Ter controle van de kwaliteit van dit netwerk wordt gebruik gemaakt van een webbased elektronisch patiënten dossier, toegankelijk voor zowel fysiotherapeut als vaatchirurg.
Onderzoek en kliniek rondom de peri-operatieve zorg van vaatpatiënten Het wetenschappelijk onderzoek in 2009 heeft zich ontwikkeld in een aantal richtingen, vorm gegeven door promotieonderzoeken. Het centrale thema is de integratie van cardiovasculaire zorg van vaatchirurgische patiënten. Zo kunnen patiënten worden verwezen voor aneurysmatisch vaatlijden, en tegelijkertijd asymptomatisch obstructief vaatlijden hebben van de kransslagaders of hersenvaten. Optimale zorg kan slechts gegeven worden wanneer alle aangedane vaatgebieden zijn onderzocht. Behandeling wordt dan geïndividualiseerd, zodat de prognose wordt verbeterd. In 2009 werd onderzoek verricht binnen de volgende lijnen: Diagnostiek van perifeer vaatlijden, gebruik makend van de enkel-arm index. Hierbij werd aangetoond dat niet alleen de absolute waarde van deze index voorspellend is voor de uitgebreidheid van vaatlijden en de lange termijn prognose. Belangrijk was de constatering dan een normale index in rust, toch atherosclerotisch vaatlijden kon betekenen. Een index gemeten tijdens inspanning gaf een significante verbetering van diagnostiek en prognose. In internationaal verband werden de aanbevelingen voor deze test vastgesteld, deze worden binnenkort gepubliceerd als richtlijnen. Het meeste onderzoek betreffend perifeer atherosclerotisch vaatlijden is verricht door J. P. van Kuijk en I. de Liefde en zal de basis vormen voor hun proefschriften. De kwaliteit van leven bij patiënten met perifeer vaatlijden kan worden beïnvloed door veranderingen in leefstijl, zoals stoppen met roken, en medicatie. In samenwerking met de Katholieke Universiteit Tilburg werden vragenlijsten opgesteld en getoetst bij een bekende populatie. Vooral het onderscheid tussen een statine geïnduceerde myopathie en claudicatio intermittens is veelbelovend. Patiënten met vaatlijden hebben gegeneraliseerde atherosclerose. In een grote studie van meer dan 1.000 patiënten werd door echografisch onderzoek vastgesteld hoe vaak asymptomatisch hartfalen voorkomt. De bevindingen vormen de kern van het proefschrift van W.J. Flu. Identificatie van hartfalen patiënten kan ook geschieden met “biomarkers”, stoffen waarbij de waarde samenhangt met hartfalen en coronairlijden. Dit onderzoek wat internationaal wordt uitgevoerd richt zich op de identificatie van risico patiënten voor een vaatoperatie, en bevindt zich in de laatste fase van het onderzoek en vormt de kern van het promotie onderzoek van D. Goei. Richtlijnen voor patiënten die voor een vaatchirurgische operatie zijn gepland hebben een grote invloed op de perioperatieve zorg. Het afgelopen jaar is, mede met de hulp van S. Hoeks, de perioperatieve richtlijn gepresenteerd. Uit onderzoek van S. Hoeks blijkt dat het volgen van de richtlijnen een reductie geeft van sterfte rondom de operatie van maar liefst 30%. Dit is een belangrijk onderdeel van haar proefschrift, dat zij in 2010 gaat verdedigen. Eind 2009 is de aanzet voor de clopidogrel studie gegeven. Dit is een studie waarbij het additioneel effect van clopidogrel wordt bestudeerd bij patiënten die rond de operatie een asymptomatisch myocard infarct hebben doorgemaakt. De studie wordt verder uitgebreid naar een groot aantal centra in Nederland en vormt de basis van het proefschrift van M. Voute. Het onderzoek heeft geleid tot een tweetal promoties geleid, van M. Dunkelgrun en O. Schouten. De laatste met het judicium “cum laude”. Het aantal wetenschappelijke artikelen in peer reviewed tijdschriften over 2009 was 59, waaronder “the New England Journal of Medicine”.
15
SECTOR VAATCHIRURGIE GLOMUSTUMOREN EN VAATTOEGANGSCHIRURGIE
Glomustumoren De werkgroep voor Glomustumoren van het Hoofd-/Halsgebied heeft in 2009 vele nieuwe patiënten met een glomustumor gezien en behandeld. Elke eerste dinsdag van de maand komen verschillende specialisten bij elkaar om deze patiëntgroep te bespreken. Er was al veel ervaring met de operatieve verwijdering van deze veelal goedaardige gezwellen in de hals, maar afgelopen tijd zijn daar een aantal nieuwe behandelopties bij gekomen. De ervaring met het coilen van de zijtakken van de arteria carotis externa om de tumor te verkleinen, is verder toegenomen. In dit jaar is de ervaring met de bestraling van deze tumoren ook toegenomen. Op allerlei fronten is de logistiek rondom patiënten met glomustumoren verbeterd. Het is nu mogelijk om de diagnostiek binnen een korte tijd te verrichten, zodat de patiënten snel weten wat de behandelingsopties zijn. Het aantal patiënten groeit gestaag en het Erasmus MC probeert in de toekomst het grootste centrum voor de behandeling van glomustumoren van Nederland te worden.
Vaattoegangschirurgie Afgelopen jaren worden in het Erasmus Medisch Centrum steeds minder shunts aangelegd van kunststof materiaal. Shunts worden gemaakt door een slagader met een ader te verbinden, waardoor, na een aantal weken, het bloedvat gemakkelijk is aan te prikken op de dialyse-afdeling. Een shunt van kunststof gaat veel minder lang mee dan een shunt van lichaamseigen materiaal. Wij zijn daarom telkens op zoek naar nieuwe manieren om toch lichaamseigen materiaal te kunnen gebruiken. Allerlei technieken worden daarvoor aangewend, zoals het verleggen van oppervlakkige aders van de onderarm en het gebruik van aders die tot voor kort minder voor de hand lagen, zoals de aders van de buikwand. Patiënten worden elke week besproken in de vaatbespreking. De nefroloog, de vaatchirurg en de interventie-radioloog zorgen samen voor het beleid rondom de vaattoegangschirurgie. Samenwerking vindt niet alleen plaats binnen het Erasmus MC, maar ook erbuiten. Samen met de ons omringende perifere ziekenhuizen wordt een onderzoek gedaan, waarbij twee verschillende operatietechnieken om een shunt aan te leggen met elkaar worden vergeleken. Doordat de afdeling Dialyse haar aandacht heeft verlegd van de chronische naar de acute dialyse is er in 2009 een afname geweest van het aantal patiënten dat een vaattoegang heeft gekregen. Het aantal patiënten dat een kunststof shunt heeft gekregen is ongeveer gelijk gebleven met vorig jaar. Dit aantal is laag en dat is een goede ontwikkeling. Door de drukte op de operatiekamers zijn we in de toekomst van plan de shunt op de dagbehandeling aan te leggen onder lokale verdoving. Dit is ook voor de patiënt prettig, omdat hij/zij dan niet in het ziekenhuis hoeft te worden opgenomen.
16
UITGELICHT BAS WIJNHOVEN
Wie ben je? Ik ben geboren in Nijmegen en opgegroeid in Millingen aan de Rijn, een klein boerendorp op de plaats waar de Rijn vanuit Duitsland, Nederland binnenkomt. Mijn middelbare schoolperiode heb ik op het VWO in Nijmegen doorgebracht en vervolgens ben ik geneeskunde gaan studeren in Utrecht.
Waar heb je je opleiding gevolgd? Ik heb lang getwijfeld tussen medische biologie en geneeskunde omdat de onderzoekskant van medische biologie mij erg trok. Uiteindelijk heb ik toch gekozen voor geneeskunde omdat ik dacht dat ik daar ook nog alle kanten mee op zou kunnen en al gedurende de eerste jaren van mijn studie was het voor mij duidelijk dat ik de juiste keuze had gemaakt. Aan het einde van mijn studie geneeskunde wilde ik graag onderzoek doen en toen ben ik via prof. Jeekel bij Prof. Tilanus in Rotterdam terechtgekomen waar ik aan de slag kon als onderzoeker. Na tweeënhalf jaar onderzoek te hebben gedaan in het laboratorium van de moleculaire pathologie ben ik aangenomen voor de opleiding in Rotterdam. Het perifere gedeelte van de opleiding heb ik in Delft gedaan en de resterende 3 jaar hier in het Erasmus MC. Tijdens het perifere gedeelte van mijn opleiding ben ik gepromoveerd op de moleculaire biologie van slokdarmkanker. Daarna ben ik voor 2 jaar naar Adelaide, Australië gegaan. Het eerste jaar deed ik onderzoek aangevuld met klinische taken. Het tweede jaar was ik fulltime fellow in de HPB en slokdarm-maag chirurgie. Na mijn Australische periode ben ik in het Erasmus MC aangenomen als staflid.
Waarom heb je gekozen voor een academisch ziekenhuis? Ik heb gekozen voor een academisch ziekenhuis omdat ik daar de patiëntenzorg uitdagend vind en ik mij graag wilde bekwamen in de slokdarm-maag problematiek. Dat kan nu eenmaal het beste in een academisch ziekenhuis. Bovendien spreken de mogelijkheden om onderzoek te doen mij aan evenals het geven van onderwijs.
Wat doe je als je niet in het Erasmus MC werkt? Ik ben getrouwd en heb 3 kinderen, de spaarzame tijd die ik thuis doorbreng besteed ik aan hen. Ik ben dan ook in het weekend veelal te vinden bij de sportevenementen van de kinderen.
17
SECTOR GASTRO-INTESTINALE CHIRURGIE OESOFAGUS- EN MAAGCHIRURGIE
Klinische speerpunten Het zwaartepunt van het programma slokdarm en maag is de diagnostiek en behandeling van patiënten met een slokdarm of maagcarcinoom. In 2009 zijn meer dan 400 DBC’s slokdarm en maag geregistreerd, waarvan ruim 300 met diagnose-behandelcode “maligne neoplasma oesophagus”. Er lijkt sprake te zijn van enige groei tov 2008. In circa 15% van de DBC betreft het maligne aandoeningen van de maag en in ongeveer 10% van de gevallen benigne afwijkingen van slokdarm en/of maag. Het merendeel van de patiënten (ca. 60%) dat wordt behandeld in het Erasmus MC wordt verwezen door specialisten werkzaam in de ziekenhuizen buiten het directe verzorgingsgebied zoals Zeeland en West-Brabant. De samenwerking binnen het Erasmus MC met de afdelingen MDL, Medische Oncologie, Radiotherapie en Pathologie is uitstekend en onmisbaar. Patiënten met kanker van de slokdarm-maag worden wekelijks besproken in het multidisciplinaire overleg. Door middel van het zorgpad slokdarmkanker en de inzet van een nurse practitioner (in opleiding) is hard gewerkt aan het verder stroomlijnen van de diagnostiek en het terugdringen van wachttijden voor behandeling. Het constante aanbod van patiënten heeft geleid tot 77 slokdarmoperaties, waarvan het merendeel een slokdarmresectie betrof voor een slokdarm of cardiacarcinoom. Daarnaast werden 19 patiënten geopereerd voor een maagcarcinoom (totale maagresectie of partiële maagresectie). Dit aantal is vergelijkbaar met het jaar 2008. Behalve maligne aandoeningen van slokdarm en maag is er in 2009 een toename ervaren van het aantal patiënten dat wordt verwezen voor operatieve behandeling van gastrooesophageale reflux en hiatus hernia. In 2009 werden 11 laparoscopische fundoplicaties en/of correcties van een grote middenrifbreuk uitgevoerd.
Samenwerking In 2009 mochten we een viertal buitenlandse chirurgen van grote naam ontvangen. Professor Reynolds uit Dublin (Ierland), Professor Lerut (Leuven, België), Professor Tom DeMeester (Los Angeles, USA) en Dr Steve DeMeester (Los Angeles, USA) waren allen te gast op onze afdeling en op het operatiecomplex. Verdere samenwerking ook op wetenschappelijk terrein ligt in het verschiet. Daarnaast bestaat er sinds jaren een intensieve samenwerking met andere afdelingen binnen het Erasmus MC zoals de Pathologie (Dr. W.N.M. Dinjens en
18
Prof.dr. R. Fodde); Medische Oncologie (Dr. A. van der Gaast), Radiotherapie (Dr C.M. van Rij), Radiologie (Drs. J.J. Hermans) en tenslotte de afdeling Maag- Darm- en Leverziekten (Drs. J.W. Poley, Drs. V.M.C.W. Spaander en Drs. J Haringsma). In onderzoeksverband wordt met name samengewerkt met de collega’s uit het AMC te Amsterdam (Dr. M.I. van Berge Henegouwen en Prof. D.J. Richel) en internationaal met Prof.dr.T. Lerut van de afdeling Thoraxheelkunde, Ziekenhuis Gasthuisberg, Leuven, België.
Wetenschappelijke speerpunten In 2009 waren er 3 fulltime onderzoekers werkzaam binnen het programma. Het onderzoek van Drs. Boonstra heeft zich toegespitst op moleculair-biologische aspecten van slokdarmkanker: de rol van polymorfismen bij het ontstaan van slokdarmkanker middels “single nucleotide polymorphism” (SNP) arrays de verificatie van de oorsprong van slokdarmkankercellijnen middels genetische analyse de rol van het mTOR pathway in slokdarmkanker Di onderzoek is grotendeels uitgevoerd en ondergebracht bij Dr. W.N.M. Dinjens, hoofd moleculaire pathologie. Drs. Grotenhuis heeft zich het afgelopen jaar gericht op het concept van de kankerstamcel en probeert deze cellen te identificeren bij het slokdarmcarcinoom. Daarnaast is getracht een diermodel (muis) te ontwikkelen voor het Barrett carcinoom. Dit onderzoek vindt plaats in het laboratorium van prof.dr. R. Fodde. Tenslotte is klinisch onderzoek verricht naar de betrouwbaarheid van diverse diagnostische onderzoeksmodaliteiten die worden gebruikt bij het stadiëren van slokdarmkanker. Drs. P. van Hagen is gestart in januari 2009. Het jaar 2009 stond in het teken van het verzamelen van de data van de CROSS-studie: een gerandomiseerd onderzoek naar de waarde van neoadjuvante radio chemotherapie bij het operabele slokdarmcarcinoom. Klinische studies met nieuwe chemotherapeutica zijn onderweg en zullen hoogstwaarschijnlijk in 2010 worden gestart. Met de afdeling revalidatie en fysiotherapie uit het Erasmus MC werd een begin gemaakt met een preoperatief trainingsprogramma voor patiënten die geopereerd zullen worden aan slokdarmkanker.
Congressen Op 12 februari werd het drukbezochte symposium “GI Disease & Clinical Practice”gehouden in het World Trade Center te Rotterdam. Een drietal onderwerpen te weten slokdarmkanker, IBD en pancreascysten werden besproken aan de hand van diverse casus uit de praktijk. Drie internationale gastsprekers gaven tenslotte een “state of the art” lezing over bovengenoemde onderwerpen. Initiatieven zijn ontplooid om een Nederlandse werkgroep op te richten die zich zal bezighouden met het bewaken van de kwaliteit van de diagnostiek en behandeling van patiënten met slokdarmkanker: “Dutch Oesophageal Cancer Group (DOCG)”.
19
SECTOR GASTRO-INTESTINALE CHIRURGIE HEPATOBILIAIRE CHIRURGIE
Leverchirurgie Binnen de afdeling Chirurgie vormt het programma Leverchirurgie een deelprogramma van de sector Chirurgische Oncologie in de Daniel den Hoed Kliniek en van de sector Gastro-intestinale chirurgie op de Centrumlocatie. De diagnostiek en behandeling van patiënten met een levertumor is in het Erasmus MC multidisciplinair georganiseerd in de werkgroep Levertumoren (voorzitter Prof dr. J. IJzermans). De diagnostiek, behandeling en follow-up van patiënten met uiteenlopende soorten levertumoren worden wekelijks besproken en genotuleerd in de werkgroep en gegevens over colorectale levermetastasen, primaire levertumoren en benigne levertumoren worden in een database opgeslagen. Het beleid voor diagnostiek en behandeling van colorectale levermetastasen wordt bepaald door de Nederlandse richtlijn “colorectale levermetastasen” tot stand gekomen in het kader van het programma “Evidence Based Richtlijnontwikkeling” (EBRO) van de orde van Medisch Specialisten. De beslisboom voor patiënten met een primair levercelcarcinoom stemt overeen met internationale richtlijnen en omvat onder andere levertransplantatie als mogelijkheid. Besluitvorming inzake minder vaak voorkomende leverafwijkingen (o.a. benigne levertumoren) is multidisciplinair georganiseerd met als centraal en besluitvormend orgaan de wekelijkse vergadering van de Leverwerkgroep. In de werkgroep participeren de afdelingen Chirurgische Oncologie, Interne Oncologie, Radiotherapie, Maag-Darm en Leverziekten, Pathologie en Radiodiagnostiek.
Klinische en Wetenschappelijke speerpunten 2009 Het colorectale levermetastase resectie programma is het grootste in Nederland. Leden van de werkgroep Levertumoren participeren actief in nationale werkgroepen voor de ontwikkeling van richtlijnen en kwaliteitseisen op het gebied van de behandeling en hebben zodoende een voortrekkersrol bij de ontwikkeling van de diverse richtlijnen en kwaliteitseisen. Participatie in een werelddatabase voor colorectale levermetastasen (LiverMetSurvey). Participatie in meerdere nationale trials op colorectale levermetastase gebied. Meerdere trials op gebied van colorectale levermetastasen i.s.m. de afdeling Pathologie, Interne Oncologie, Maag-Darm en Leverziekten, Radiotherapie en Radiodiagnostiek. In 2009 werden 144 partiële leverresecties verricht. Daarnaast werd open (en percutane) radiofrequente ablatie uitgevoerd in samenwerking met de afdeling Radiologie, stereotactische radiotherapie (afdeling Radiotherapie), en leverperfusie. In 2009 is er mevrouw Thalita Kleijwegt begonnen als nurse practitioner levertumoren in opleiding. Zij zal het programma ondersteunen op beide locaties. Er werd een subsidie-aanvraag bij Nuts-Ohra gehonoreerd om de uitwerking van de MATCH-studie te realiseren. In deze studie wordt de relatie tussen kenmerken van primaire colontumoren vergeleken met de kenmerken van metastasen.
20
SECTOR GASTRO-INTESTINALE CHIRURGIE PANCREAS CHIRURGIE
Ook in 2009 zijn vele patiënten niet alleen uit de regio maar ook vanuit het gehele land geëvalueerd voor een afwijking in het pancreas. Door een zeer goede samenwerking met de afdeling MDL en de komst van dr. M. Bruno uit het AMC is het totaal aantal patiënten met pancreasafwijkingen verder toe genomen. In totaal werden 36 pancreaskopresecties verricht en 35 overige pancreasoperaties. Het merendeel van deze ingrepen vond plaats voor een maligniteit met in het bijzonder een aantal patiënten met een neuro-endocriene tumor van het pancreas. Gezien de uitgebreide expertise op oncologisch gebied binnen het Erasmus MC en in samenspraak met het afdelingshoofd van de afdeling MDL (Prof.dr. E.J. Kuipers) wordt bewust gekozen voor met name oncologische onderzoeksvragen, zowel klinisch als basaal/translationeel. In doelmatigheidsonderzoeken en/of klinisch maatschappelijke gezondheidsonderzoeken zal actief worden geparticipeerd en waar mogelijk zal het initiatief worden genomen om subsidies te verwerven; vooral zorgonderzoek krijgt daarbij de prioriteit Na het afronden van de studie naar de waarde van de adjuvante intra-arteriële chemotherapie en radiotherapie na curatieve resectie van het pancreascarcinoom is ook de kwaliteit van leven studie bij de geïncludeerde patiënten geanalyseerd en verwerkt tot een fraaie publicatie. Daarnaast is in samenwerking met het laboratorium voor interne geneeskunde en genetica bestudeerd hoe eventueel de radiosensitiviteit van pancreascarcinoom cellen met behulp van interferon analoga te verbeteren. De resultaten van de recent afgesloten klinische adjuvante studie zullen op korte termijn multidisciplinair worden besproken, waarna een nieuw onderzoeksprotocol zal worden opgesteld voor (neo)adjuvante behandeling voor of na in opzet curatieve resectie voor een pancreas of periampullair carcinoom. Beoogd wordt hier een landelijke studie (AMC, LUMC, UMCU) met participatie van een drietal klinieken in België (Leuven, Gent en Antwerpen). In samenwerking met andere deelnemers van de pancreatitis werkgroep Nederland zijn opnieuw enkele klinische studies gepubliceerd bij patiënten met een ernstige pancreatitis. Samen met het AMC werd de zogenaamde DROP studie afgerond. Dit klinische onderzoek bestudeerde of het zinvol is alle patiënten met een obstructie icterus voor een operatie endoscopisch te draineren.
21
Translationeel onderzoek Na de succesvolle ontwikkeling binnen het Erasmus MC van de peptide radionuclide therapie bij neuro-endocriene tumoren worden nu op het Laboratorium voor Experimentele Chirurgische Oncologie (LECO) de voorbereidingen getroffen voor een KWF aanvraag waarbij pancreascarcinomen volgens het zelfde principe behandeld gaan worden met hEGF radionuclide. Dit zal de komende jaren een belangrijke speerpunt zijn in het translationele onderzoek van het Pancreas programma. Daarnaast zullen aspecten van tumorcelaanhechting, chemo- en radiosensitiviteit en de toepassing van interferonen verder worden onderzocht, zowel in een diermodel met naakte muizen als in vitro.
Zorgpad Eind 2009 werd vanuit de Raad van Bestuur ondersteuning toegezegd voor het zorgpad: "de gele patiënt". In dit zorgpad zal getracht worden te komen tot een zorgvuldige en snelle analyse van patiënten met een obstructie icterus en een kwalitatief hoogwaardige chirurgische behandeling indien geïndiceerd.
22
SECTOR GASTRO-INTESTINALE CHIRURGIE BENIGNE COLORECTALE CHIRURGIE
Patiëntenzorg In 2009 kwam gelukkig weer budget beschikbaar voor de aanschaf van nieuwe pacemakers, waarmee het project Sacrale Neuromodulatie gecontinueerd kon worden. Ook voor 2010 en de jaren daarna is financiële ondersteuning voor dit project waarschijnlijk beschikbaar. In 2009 is de samenwerking met het Havenziekenhuis geïntensiveerd. Dr. Schouten heeft zitting genomen in de OK stuurgroep van het Havenziekenhuis. Het afgelopen jaar zijn 248 Erasmus MC-patiënten in het Havenziekenhuis geopereerd. Het betrof vrijwel alijd patiënten met een benigne colorectale aandoening (inclusief ileo-anale anastomose). De meeste patienten stonden gemiddeld twee maanden op de wachtlijst, hetgeen aanzienlijk korter is dan in het verleden. Op de centrumlocatie werd nog slechts twee maal per maand geopereerd. Het multidisciplinaire overleg met de MDL-artsen (IBD-bespreking op dinsdag) en met de urologen en gynaecologen (Bekkenbodempoli op woensdag) was ook in 2009 een belangrijk onderdeel van het weekprogramma.
Wetenschappelijk onderzoek In 2009 hebben Litza Mitalas en Daniëlla Oom hun promotieonderzoek afgerond. Litza promoveerde op 11 november op het proefschrift: ”Identification of factors affecting the outcome of transanal advancement flap repair for high transsphincteric fistulas”. Daniëlla promoveerde op 19 november op het proefschrift: “Diagnosis and treatment of disorders of the posterior pelvic compartment”. Beide promoties waren het resultaat van een intensieve samenwerking met respectievelijk de afdelingen immunologie en gynaecologie. In 2009 is een nieuwe techniek voor de behandeling van transsphincterische fistels geïntroduceerd. Het betreft de LIFTprocedure (Ligation of the Intersphincteric Fistulous Tract), waarbij het intersphincterische deel van de fistel wordt geligeerd. Een nieuwe student-onderzoeker is aangetrokken om het effect hiervan te bestuderen.
23
UITGELICHT KEES VERHOEF
Wie ben je? Ik ben geboren in 1966 in Dordrecht en daar tot halverwege mijn middelbare schooltijd ook opgegroeid. Toen ik in de 3e klas van het Christelijk Lyceum zat besloot mijn vader (tot dan arts) om boer te worden en dus verhuisden we naar een meer landelijke omgeving, Brandwijk. De rest van mijn middelbare schooltijd het ik afgemaakt in Papendrecht.
Waar heb je je opleiding gevolgd? Na de middelbare school heb ik eerst een paar jaar economie gestudeerd aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Dat vond ik toch wel erg saai en daarom ben ik overgestapt naar medicijnen. Gelukkig werd ik direct ingeloot en heb ik mijn studie kunnen voortzetten aan de Erasmus Universiteit maar dan nu bij geneeskunde. Na de 1e vier studiejaren ben ik ruim een jaar naar Amerika gegaan om daar als onderzoeker te werken bij het Artificial Heart Laboratory in Salt Lake City van Prof dr WJ Kolff met het vaste voornemen om een kunsthart te maken. Toen ik terugkwam om mijn co-schappen te doen was ik nog steeds in de veronderstelling dat ik cardioloog of hartchirurg wilde worden. De samenwerking met een paar leuke arts-assistenten Chirurgie tijdens mijn co-schappen op de IC én een stevig gesprek met Prof dr H.A. Bruining hebben uiteindelijk mede mijn keuze om verder te gaan in de Chirurgie bepaald.
Waarom heb je gekozen voor een academisch ziekenhuis? Eigenlijk was de keuze voor een academisch ziekenhuis een logisch voortvloeisel uit mijn interesses gedurende de opleiding. Ik weet liever van een paar zaken veel, liefst alles, dan dat ik breder maar noodgedwongen oppervlakkiger bezig ben. Bovendien ben ik zeer geïnteresseerd in het doen van (klinisch) onderzoek.
Wat doe je als je niet in het Erasmus MC werkt? Ik heb samen met mijn vrouw (die ik overigens tijdens mijn stages in het Erasmus MC heb ontmoet door tussenkomst van een collega) 3 zoons, van 10, 7 en 4 jaar, die slurpen vrijwel al mijn tijd op. Als er nog tijd over is ben ik graag op de golfbaan.
24
SECTOR CHIRURGISCHE ONCOLOGIE MAMMACARCINOOM
Binnen de afdeling Chirurgie vormt de diagnostiek en behandeling van het mammacarcinoom een deelprogramma van de sector Chirurgische Oncologie in het Erasmus Mc- Daniel den Hoed. De diagnostiek, behandeling en follow-up van patiënten met een mammacarcinoom wordt voornamelijk bepaald door de evidence-based Nederlandse richtlijn “Diagnostiek en Behandeling van het Mammacarcinoom” die tot stand is gekomen onder leiding van het NABON (NAtionaal Borstkanker Overleg Nederland), laatste update 2008. De patiëntenzorg is multidisciplinair georganiseerd met als centraal en besluitvormend orgaan de wekelijkse vergadering van de Tumorwerkgroep Mammacarcinoom (voorzitter dr. Menke-Pluijmers) en de Multidisciplinaire Diagnostiekbespreking (voorzitter dr. TilanusLinthorst). Beleidszaken, kwaliteit en logistiek worden bepaald in de beleidsvergadering van de Tumor Werkgroep Mammacarcinoom (voorzitter dr. Bartels). In de werkgroep participeren de afdelingen chirurgische oncologie, radiodiagnostiek, pathologie, interne oncologie en radiotherapie. De mamma-specialisten binnen de sector Chirurgische Oncologie participeren tevens in de Erasmus MC Werkgroep Erfelijke Tumoren (WET). Gemeenschappelijke WETpatiëntenbesprekingen vinden eens per 2 weken plaats. Beleids- en researchvergaderingen van de WET (waarbij ook vertegenwoordigers uit Leiden aanwezig zijn) worden eens per 3 maanden gehouden. Daarnaast worden onderzoeksprojecten besproken op de FAMOND (FAMilie ONDerzoek) research bijeenkomsten, 6 maal per jaar.
Kenmerken 2009
Leden van de Erasmus MC Mammawerkgroep participeren actief in nationale werkgroepen voor de ontwikkeling van richtlijnen en kwaliteitseisen op het gebied van screening bij (verdenking op) erfelijke belasting voor het mammacarcinoom, diagnostiek en behandeling van het mammacarcinoom en hebben zodoende een voortrekkersrol bij de ontwikkeling van de diverse richtlijnen en kwaliteitseisen Onderwijs wordt door alle bovengenoemde artsen gegeven; aan medisch studenten, coassistenten, AIOS en fellows. Daarnaast participeren zij in het onderwijs aan nurse practitioners en klinisch verloskundigen evenals in de regionale specialistische vervolgopleiding voor oncologieverpleegkundigen.
25
Het driedaagse onderwijsprogramma ‘Oncoplastische Mammachirurgie’ voor chirurgen en plastisch chirurgen in het skillslab van het Erasmus MC (cursusorganisator dr. Menke-Pluijmers) werd georganiseerd in februari en november 2009 Op 15 oktober werd het symposium ‘Borstkanker Behandeling Beter’ georganiseerd in het Hilton Hotel Rotterdam (150 deelnemers). Het wordt in overleg met de sponsoren een jaarlijks terugkerend evenement. Op de stafdag (13 november) werd de Key Note Lecture verzorgd door Dr. Dick Rainsbury, oncoplastisch chirurg te Winchester, UK. Meerdere trials op gebied van mammacarcinoom, reconstructie en cosmetiek en screening van hoog risico patiënten i.s.m. de afdeling radiodiagnostiek, pathologie, plastische chirurgie en interne oncologie (PREVOM studie, DIM studie, preop MRI studie, SNARB studie) Gezamenlijk internationaal onderzoek naar de MRI-screenings kenmerken van BRCA1 en BRCA2 draagsters en participatie in analyse en publicatie van de resultaten van de nationale MRI-SCreening studie van vrouwen met erfelijk risico.
In 2009 werden 757 nieuwe patiënten gezien op de mammadiagnostiek polikliniek, waarvan 163 second opinions of tertiaire verwijzingen (22%). In totaal werden 210 patiënten werden geopereerd ivm mammapathologie: 140 patiënten met een primair mammacarcinoom, 26 met overige maligne pathologie (recidief, verwijzing van elders) en 44 met een benigne afwijking of overige pathologie. Bij 47 vrouwen met erfelijke belasting voor het mammacarcinoom werd preventieve ablatio met directe reconstructie verricht i.s.m. de plastisch chirurg.
26
SECTOR CHIRURGISCHE ONCOLOGIE SARCOOM EN MELANOOM
De diagnostiek en behandeling van patiënten met een sarcoom en melanoom is in het Erasmus MC multidisciplinair georganiseerd in de Sarcoom/Melanoom werkgroep. Binnen de afdeling Chirurgie vormt het programma Sarcoom/Melanoom een deelprogramma van de sector Chirurgische Oncologie. De diagnostiek, behandeling en follow-up van patiënten met een melanoom of weke delen sarcoom worden voornamelijk bepaald door de Nederlandse richtlijn “weke delen sarcoom” en “Melanoom” die tot stand zijn gekomen door het programma “Evidence Based Richtlijnontwikkeling” (ERBO) van de orde van Medisch Specialisten. De patiëntenzorg is multidisciplinair georganiseerd met als centraal en besluitvormend orgaan de wekelijkse vergadering van de sarcoom/melanoom werkgroep (voorzitter dr. C. Verhoef). In de werkgroep participeren de afdelingen Chirurgische Oncologie, Interne Oncologie, Radiotherapie, Pathologie en Radiodiagnostiek. Op verzoek wordt de afdeling Gynaecologie, Urologie of Hyperthermie geconsulteerd. Klinische en Wetenschappelijke speerpunten 2009: Het TNF Extremiteiten-Perfusie programma, is het grootste in de wereld en functioneert als opleidingscentrum voor zeer vele centra uit de gehele wereld. Leden van de werkgroep Sarcoom/Melanoom participeren actief in nationale en internationale werkgroepen voor de ontwikkeling van richtlijnen en kwaliteitseisen op het gebied van de behandeling en hebben zodoende een voortrekkersrol bij de ontwikkeling van de diverse richtlijnen en kwaliteitseisen. Experimenteel, translationeel en klinisch onderzoek heeft al jaren een hoge wetenschappelijke output. (200 peer reviewed artikelen in laatste 4 jaar, 10 promovendi) Leidinggevend in meerdere internationale trials (EORTC) op melanoom gebied. Participatie in meerdere internationale trials (EORTC) op sarcoom gebied. In 2009 werden er 40 geïsoleerde ledemaat perfusies verricht, 150 weke delen resecties en 80 melanoom gerelateerde resecties.
27
SECTOR CHIRURGISCHE ONCOLOGIE MALIGNE COLORECTALE CHIRURGIE
Colorectale chirurgie wordt gedaan op 2 locaties in het Erasmus MC. Op de locatie Daniel den Hoed Kliniek ligt de nadruk op het locally advanced rectum carcinoom, het hepatogeen gemetastaseerde colorectale carcinoom en het recidief rectumcarcinoom. De centrumlocatie richt zich met name op de laparoscopische colorectale chirurgie en de colorectale chirurgie bij hoog-risico patiënten. De diagnostiek en behandeling van patiënten met een rectumcarcinoom is in het Erasmus MC multidisciplinair georganiseerd in de Kleine Bekken werkgroep (voorzitter dr. C. Verhoef) en de Colorectale werkgroep (voorzitter Prof dr. J. Lange). De diagnostiek, behandeling en follow-up van patiënten met een colorectaal carcinoom worden voornamelijk bepaald door de Nederlandse richtlijn “het colorectale carcinoom” die tot stand is gekomen door het programma “Evidence Based Richtlijnontwikkeling” (ERBO) van de orde van Medisch Specialisten. De patiëntenzorg is multidisciplinair georganiseerd met als centraal en besluitvormend orgaan de wekelijkse vergadering van de Kleine bekken werkgroep en de colorectale werkgroep die 2 wekelijks samenkomt . In de kleine bekken werkgroep en colorectaal carcinoom werkgroep participeren de afdelingen Chirurgie, Chirurgische Oncologie, Interne Oncologie, Radio-therapie, Pathologie, Maag-Darm en Leverziekten, Gynaecologie, Hyperthermie en Radiodiagnostiek.
Klinische en Wetenschappelijke speerpunten 2009 De Rectal Cancer Audit via het Integraal Kankercentrum Rotterdam is in 2009 afgerond, waarbij in de regionale ziekenhuizen de R1 resecties en naadlekkages werden onderzocht. Leden van de Kleine Bekken werkgroep en de Colorectale Werkgroep participeren actief in nationale werkgroepen voor de ontwikkeling van richtlijnen en kwaliteitseisen op het gebied van de behandeling en screening en hebben zodoende een voortrekkersrol bij de ontwikkeling van de diverse richtlijnen en kwaliteitseisen. Participatie in meerdere (nationale) trials op het colorectale carcinoom gebied i.s.m. de afdeling Pathologie, Interne Oncologie, Maag-Darm en Leverziekten, Radiotherapie en Radiodiagnostiek. Onderzoek m.b.t. naadlekkage bij low anterior resectie vlg TME voor rectumcarcinoom; m.n. is het onderzoek op perfusie van de anastomose gericht, preoperatief (calciumscore) en peroperatief (laser-doppler flow) geëvalueerd. Via het colorectaal carcinoom programma zijn op beide locaties in totaal 110 colorectale ingrepen verricht. De nadruk ligt hierbij op het rectumcarcinoom hetgeen tot uiting komt in het feit dat in 75/110 resecties (68%) het rectum werd gereserceerd. Op de centrumlocatie werden de “reguliere” colorectale carcinomen hoofdzakelijk scopisch uitgevoerd. Op de locatie Daniel den Hoed werden in 2009 16 exenteraties verricht i.v.m. een locaal uitgebreid carcinoom. Alle patiënten die worden geopereerd voor een primaire colorectale maligniteit worden geregistreerd in de database van de Dutch Colorectal Audit, hetgeen in 2009 een prestatie indicator is. In 2009 is een nurse practitioner colorectale chirurgie begonnen met de opleiding.
28
UITGELICHT JAN OOMEN
Wie ben je? Ik ben algemeen chirurg en 63 jaar oud. Ik woon op de meest noordelijke Romeinse stadsnederzetting op het vasteland van Europa, dit heette vroeger Forum Hadriani en is tegenwoordig een wijk van Voorburg.
Waar heb je je opleiding gevolgd? Ik heb gestudeerd in Leiden. De opleiding tot chirurg heb ik gevolgd in het UMC, destijds nog AZU (Stads- en Academisch ziekenhuis) aan de Catharijnesingel in Utrecht. Na voltooiing van de opleiding ben ik daar nog 2 jaar gebleven om vervolgens naar de Klokkenberg in Breda te gaan om daar hart- en longchirurgie te gaan doen. In 1985 ben ik in het Leyenburg ziekenhuis in Den Haag algemene chirurgie gaan doen. Daarna terug naar mijn oude studieplek, Academisch Ziekenhuis Leiden. In 1991 heeft men mij overgehaald om in het Erasmus MC te komen werken.
Waarom heb je gekozen voor een academisch ziekenhuis? Ik had in de voorgaande jaren zoveel geopereerd dat het mij leuk leek om er iets anders bij te doen. Mijn oorspronkelijke idee was om naar een groter perifeer ziekenhuis te gaan, maar ik ben dus nooit meer weggegaan uit het Erasmus. Ik ben jarenlang voorzitter geweest van de METC wat toen erg veel tijd kostte, nu zijn er meer commissieleden en wordt het werk beter verdeeld. Ook de invoering van de WMO en de Europese richtlijnen voor medicijnen waarop alles moest worden aangepast heb ik meegemaakt, dit bracht veel werk met zich mee.
Wat doe je als je niet in het Erasmus MC werkt? Ik ben muziek "minded", speel graag wat piano en gitaar. Ook golf ik op z'n tijd en als het weer het toelaat ga ik een beetje spelevaren in mijn bootje. Vroeger snookerde ik veel met Casper van Eijck en toen ik in Utrecht woonde ging ik graag paardrijden. Tegenwoordig gaat er vooral veel tijd zitten in de katten die mijn vrouw en ik hebben. Dit zijn meestal "aanlopers" en vragen veel aandacht en zorg.
29
SECTOR ALGEMENE CHIRURGIE BUIKWAND-PATHOLOGIE
De buikwandchirurgie in het Erasmus MC is in principe beperkt tot de verwijzingen vanuit de Erasmus MC -eerste lijn-regio en tot littekenbreuken en meer complexe buikwandpatholgie (giant incisional hernia, plastron al dan niet met enterocutane fistel(s), gegenereerd uit de eigen patiëntenpopulatie. Bovendien wordt vanuit de grote historische expertise op dit gebied in ruime mate een second opinion gegeven. Hernia inguinalis en umbilicalis-chirurgie vindt in 90% van de patienten in dagbehandeling plaats. Hernia inguinalis-chirurgie (Lichtensteinplastiek) wordt steeds vaker onder lokale anesthesie toegepast. Er is een apart deelprogramma endoscopische liesexploratie en meshaugmentatie i.v.m. sportershernia. Drs. J. Oomen is coördinator voor de hernia inguinalis en umbilicalis-chirurgie; Prof. dr. J.F. Lange coördineert de hernia cicatricalis- en meer complexe buikwandchirurgie, laatstgenoemde regelmatig in samenwerking met de afdeling plastische chirurgie (gesteelde en vrije huid/spier/fascielappen). Tevens is deze samen met Prof.dr. C.H.J. van Eijck verantwoordelijk voor het deelprogramma sportershernia. Het onderzoek wordt vanuit de REPAIR-researchgroep gecoördineerd.
Klinische en Wetenschappelijke speerpunten 2009 -
Introductie three-nerve-sparing Lichtenstein techniek Stimuleren lokale anesthesie bij hernia inguinalis-chirurgie INCA-trial (watchful waiting voor hernia inguinalis LEVEL-trial (TEP versus Lichtensteinplastiek); long term follow up Colibri-trial (laparoscopische correctie littekenbreuken); long term follow up HUMP-trial (meshaugmentatie bij navelbreukcorrectie) STITCH-trial (small bites bij sluiten mediane laparotomie) Buikwonden-studie (prospectief onderzoek i.v.m. wondcomplicaties na laparotomie) Ontwikkeling ‘kunstbuik’: Abdoman Ontwikkeling in vitro-model (collageenmetabolisme en cytokinereactie op mesh) samen met de afdelingen orthopedie en KNO Ontwikkeling TEP-trainingmodel m.b.v. ANUBIFIX-balsem techniek Experimenteel onderzoek naar meshes in geinfecteerd milieu
Binnen het buikwandchirurgieprogramma zijn 236 liesbreuken geopereerd, waarvan 20% onder lokale anesthesie en 20% endoscopisch (TEP). Er werden 41 littekenbreuken geopereerd, waarvan 10 laparoscopisch en 10 volgens Ramirez. Operatie in samenwerking met de plastisch chirurg vond in vier gevallen plaats.
30
UITGELICHT TURKAN TERKIVATAN
Wie ben je? Ik ben geboren in Elbistan, een klein stadje in het zuidoosten van Turkije. Ik was 2 maanden oud toen mijn moeder met de kinderen (waaronder ik dus) mijn vader achterna ging naar Nederland. Daar ben ik opgegroeid in Schiedam, heb daar de lagere school doorlopen en vervolgens het stedelijk gymnasium gedaan omdat ik al heel jong wist dat ik dokter wilde worden.
Waar heb je je opleiding gevolgd? Mijn studie geneeskunde heb ik in Rotterdam aan de Erasmus Universiteit gevolgd. Later ben ik ben hier bij de Chirurgie een jaar anios geweest en heb ik een jaar onderzoek gedaan. Vervolgens ben ik aangenomen voor de opleiding Heelkunde. Het perifere gedeelte van mijn opleiding tot chirurg heb ik in het Ikazia ziekenhuis afgerond en het academische gedeelte hier. Toen ik eind 2007 klaar was met mijn opleiding ben ik hier gebleven als fellow transplantatiechirurgie en aansluitend ben ik aangenomen als staflid transplantatie en leverchirurgie.
Waarom heb je gekozen voor een academisch ziekenhuis? Dat is heel simpel; transplantiechirurgie wordt alleen in een academisch ziekenhuis gedaan. Daarnaast wilde ik mij ook superspecialiseren in de leverchirurgie, die ook grotendeels gebeurt in academisch ziekenhuizen. Bovendien wil ik naast het klinische deel van mijn werk ook betrokken zijn bij de wetenschap, omdat ik juist de mix van wetenschap en kliniek heel belangrijk vind. De keus voor een academisch ziekenhuis was dus makkelijk gemaakt.
Wat doe je als je niet in het Erasmus MC werkt? Ik ben vaak te vinden op de sportschool, ik lees heel veel en ga graag duiken en fotograferen. Mijn nichtjes en neefje zijn een grote passie van mij en ik breng dan ook graag tijd met hen door. En, ik ben dol op koken, ik vind het heerlijk om van een paar ingredienten een complete maaltijd te bereiden.
31
SECTOR TRANSPLANTATIECHIRURGIE LEVERTRANSPLANTATIE
Het levertransplantatieteam werd in 2009 uitgebreid met W. Polak en J. de Jonge. In samenwerking met de afdeling MDL, sector Hepatologie, werden 80 patiënten gescreend en ondergingen 47 patiënten een levertransplantatie. Twee patiënten ondergingen een levende donor levertransplantatie. In totaal ondergingen in Nederland 129 patiënten een levertransplantatie. Het Rotterdamse centrum was ook in 2009 weer het grootste centrum voor levertransplantatie bij volwassenen.
De primaire indicaties voor transplantatie waren: -
Acuut leverfalen 17% Cholestatische en auto-immuun leverziekten 42,6% Postalcoholisch 14,7% Virale hepatitis 8,5% Hepatocellulair carcinoom 10,6% Andere 6,6%
De samenwerkingsverbanden tussen de afdeling MDL en Heelkunde op het gebied van levertransplantaties zijn al lang bestaand en hecht. Van oudsher is er ook een intensieve samenwerking met enkele verwijzende centra in den lande. Om patiënten uit die klinieken te bespreken, werden deze afdelingen veelal lijfelijk bezocht door vertegenwoordigers van het levertransplantatieteam. In 2009 is gestart met een proef, waarbij via teleconferencing er iedere maand een overleg is met de Hepatologie en Hepatobiliaire Chirurgie van het AMC te Amsterdam ten einde patiënten uit deze kliniek in de preoperatieve en postoperatieve fase te bespreken. Daarbij wordt nu ook een deel van de screening door het AMC zelf gedaan. Het ligt in de verwachting dat dit project uitgebreid gaat worden naar andere academische huizen. Nadat de jaren 2007 en 2008 gekenmerkt werden door een zeer lage 3-maands en 1-jaars mortaliteit en morbiditeit, leek er een trend te zijn naar een toename van de 3-maands mortaliteit in het jaar 2009. Onder voorzitterschap van Prof.dr. R. Benner is door het gehele levertransplantatieteam een analyse gestart naar mogelijke oorzaken hiervan.
32
Klinisch wetenschappelijk onderzoek De groep die klinisch onderzoek doet binnen de levertransplantatie bestaat uit een multidisciplinair team van verpleegkundigen, maag-darm-lever artsen en chirurgen. Het klinisch onderzoek naar kwaliteit van leven en vermoeidheid na levertransplantatie werd in 2009 afgerond door de promotie van Berbke van Ginneken onder de titel ‘Fatigue after Liver Transplantation’. Daarnaast werd onderzoek verricht naar optimalisatie van orgaan-allocatie en voorkoming en behandeling van buikwandbreuken. Aan de kant van de immuunsuppressie werd een onderzoek opgezet naar het bepalen van risicoprofielen voor nierinsufficiëntie na levertransplantatie en werd een groot gerandomiseerd, multicenter onderzoek voorbereid naar een nieuwe vorm van immuunsuppressie die erop gericht is nierfunctie verlies na transplantatie te verminderen. In het kader van de kwaliteitsverbetering is onderzoek gedaan naar het vóórkomen en de aard van infecties na levertransplantatie. Er werden door het levertransplantatieteam meerdere voordrachten gehouden op congressen van de International Liver Transplant Society en het American Transplant Congress en het Nederlandse Bootcongres, het jaarlijkse Congres van de Nederlandse Transplantatie Vereniging. Op het gebied van onderwijs werd wederom het keuzeonderwijs Transplantatie Geneeskunde georganiseerd in samenwerking met de afdeling MDL en de Sector Nefrologie. Daarnaast werd de cursus Chirurgische Aspecten van Orgaanuitname onder auspiciën van de Nederlandse Transplantatie Stichting mede georganiseerd. Ook werd de jaarlijkse cursus Splitting the Liver for Transplantation Purposes mede georganiseerd onder auspiciën van de ESOT.
33
SECTOR TRANSPLANTATIECHIRURGIE NIERTRANSPLANTATIE
In 2009 zijn in het Erasmus MC centrumlocatie 158 niertransplantaties verricht. Het grootste gedeelte werd gerealiseerd door gebruik te maken van nierdonatie bij leven. In totaal werden 124 van dergelijke procedures uitgevoerd. De verschuiving van transplantaties met nieren afkomstig van overleden donoren naar levende donoren, die we de afgelopen jaren hebben vastgesteld, is verder doorgegaan. Ook de trend in de relatie tussen donoren en ontvangers verandert: steeds meer donaties vinden plaats door niet-verwanten, waarmee wordt aangegeven dat er geen familiebanden bestaan. In het verlengde van deze ontwikkeling zien we dat het aantal anonieme donaties bij leven toeneemt. In samenwerking met de afdeling Nefrologie en Psychologie wordt nauwlettend geregistreerd en geëvalueerd welke ontwikkelingen binnen het programma “nierdonatie bij leven” optreden. De motivatie en achtergrond van donoren wordt gecontroleerd door verschillende personen die geen direct belang hebben bij de transplantatie. In samenwerking met de afdeling Radiologie wordt de waarde van preoperatief afbeeldend onderzoek op de operatieresultaten bestudeerd. Samen met de afdeling Urologie en Gynaecologie is een project opgestart waarin de robot-techniek wordt geïntroduceerd in het Erasmus MC. Drs. Khe Tran en dr. Turkan Terkivatan spelen een belangrijke rol bij deze innovatie. In 2009 is een groot aantal donoren geïncludeerd in de HARP-studie, een onderzoek gericht op de ontwikkeling van de meest geschikte techniek voor donatie bij leven. Deze studie wordt uitgevoerd in samenwerking met het UMC St. Radboud en gecoördineerd door drs. Nienke Dols. In 2009 is mevrouw Ellen Bossenbroek gestart als NP i.o. bij het niertransplantatie programma.
De speerpunten voor het wetenschappelijk onderzoek in 2009 waren: 1. 2. 3. 4. 5.
HARP studie, onderzoek naar de beste techniek voor donornefrectomie INEX studie, onderzoek geïnitieerd in 2009, gericht op de beste techniek voor ureter-blaas reconstructies na niertransplantaties Robot-chirurgie voor nierdonatie: een pilot naar de haalbaarheid Kosten-effectiviteit van CAPD plaatsingen bij terminale nierinsufficientie Beleid tav grote cystenieren voor niertransplantatie
Grants: HARP: evaluatie van technieken naar snelheid van nefrectomie (Nuts Ohra) INEX: doelmatigheidsonderzoek (Dr Terkivatan) . CAPD: pilot naar uitkomst CAPD plaatsingen (Dr Dor). Bijzondere vermeldingen betreffen de selectie van het nierprogramma voor het maatschappelijke jaarverslag van het Erasmus MC en de organisatie van de eerste cursus voor de introductie van de handassisted retroperitoneale laparoscopische techniek. (Drs. Tran en Dr. Dor)
34
SECTOR TRANSPLANTATIECHIRURGIE ORGAANUITNAME
Programma regionale uitname team In 2009 werden in West-Nederland 125 orgaandonatie procedures verricht. Een groot deel (57 procedures) werd gedaan door het Rotterdamse team, de rest door het team uit Leiden of door lokale teams. In het Erasmus MC vonden 24 orgaandonaties plaats. Opvallend was de toename van het aantal non-heart beating (NHB) procedures (13/24). Deze tendens van toename van NHB-procedures is ook landelijk vast te stellen. Een duidelijke oorzaak voor deze verandering is niet aan te geven maar het gevolg is dat er minder lever- en hartdonaties kunnen plaatsvinden. De samenwerking met het uitnameteam van het LUMC is ook in 2009 goed verlopen. In het Rotterdamse team traden enkele veranderingen op: dr. Hynek Mergental verliet ons team om zijn loopbaan voort te zetten in Londen. Dr Jeroen de Jonge en dr. Wojciek Polak traden toe tot het team. Deze formatieve uitbreiding kon gerealiseerd worden door een toewijzing van VWS. De overheid heeft het plan gelanceerd om speciale uitname chirurgen op te leiden en, mede daardoor, de kwaliteit van orgaanuitname te verbeteren. VWS erkent hiermee het belang van de orgaanuitname voor alle transplantatie programma’s en gaat rapportagemodules ontwikkelen om zorgvuldig met dit maatschappelijk precaire onderwerp om te gaan. De samenwerking met de NTS en met VWS op het gebied van orgaandonatie verloopt goed. IJzermans is lid van de commissie ter beoordeling van de projecten binnen het Masterplan, een initiatief van VWS om orgaandonatie in Nederland te stimuleren. Binnen het Masterplan is een aantal onderzoeksprojecten door de Rotterdamse groep ingediend en gehonoreerd. 1. Knelpuntanalyse orgaandonatie (samenwerkingsverband met NIVEL en BMG gericht op analyse van het proces van donorherkenning en donormanagement in Nederlandse ziekenhuizen). 2. Fabrastudie (samenwerking met dr. Erwin Kompanje en Prof Jan Bakker, intensivist gericht op het effect van fysieke aanwezigheid bij het vaststellen van de hersendood door familieleden bij de beantwoording van de donatievraag). Beide studies zullen in 2010 starten. Door mw. Hanneke Hagenaars en de donatiefunctionarissen werden verschillende voorlichtingsavonden georganiseerd voor de ziekenhuizen van de Rotterdamse regio. Deze werden met succes gevolgd en hebben geleid tot een efficiënte donorregistratie in onze regio. Met trots kan worden vermeld dat de donordetectie in het Erasmus MC de 100% benadert.
35
UITGELICHT PETER LEENHOUTS
Wie ben je? Ik ben 41 jaar, geboren in Geldrop en opgegroeid in Eindhoven.
Waar heb je je opleiding gevolgd? Ik heb geneeskunde gestudeerd in Utrecht en daar in 1995 mijn artsdiploma gehaald. De daaropvolgende 2 jaar heb ik vervangende dienstplicht gedaan als beroepsmilitair in Joegoslavië en als assistent-chirurg in Srebrenica. Mijn assistent-schappen chirurgie heb ik gedaan in Groningen en Enschede om vervolgens in Amsterdam aan het VUMC de opleiding tot gecertificeerd traumachirurg te volgen.
Waarom heb je gekozen voor een academisch ziekenhuis? Ik ben naar het Erasmus MC gekomen omdat ik hier meco van het Traumacentrum ZWN kon worden. De kennis en de diversiteit van de traumabehandelingen in een academisch ziekenhuis spraken mij aan, als perifeer specialist ben je toch veel beperkter. Hier ben ik mij gaan richten op de behandeling van voorste kruisbandletsels. Deze minimaal invasieve ingreep boeit mij enorm omdat je maar een zeer kleine ruimte hebt waarin je moet oriënteren en experimenteren.
Wat doe je als je niet in het Erasmus MC werkt? Via de opleiding in Enschede ben ik in aanraking gekomen met het betaald voetbal. Ik ben daar clubarts geweest van FC Twente. Tijdens de opleiding in Amsterdam ben ik consulent geweest bij Ajax en vervolgens werd ik gevraagd om clubarts te worden bij PSV. Hiervoor ben ik teruggegaan naar mijn roots in Geldrop om daar in het Annaziekenhuis te gaan werken. Dat heb ik 3 jaar gedaan. Ik heb 3 jaar lang een prima tijd gehad als clubarts van PSV, maar ontdekte dat ik teveel chirurg ben om clubarts te willen blijven en heb er daarom voor gekozen om terug te gaan naar de basis en dat is voor mij traumachirurgie, daar ligt mijn hart. Als ik nu niet in het Erasmus MC ben dan besteed ik mijn tijd allereerst aan vrouw en kinderen. Daarnaast ga ik graag catamaranzeilen en mountainbiken.
36
SECTOR TRAUMATOLOGIE (POLI)KLINISCHE TRAUMATOLOGIE
Het jaar 2009 werd gekenmerkt door de ontwikkeling van speerpunten en verbetering van de marktpositie van de Traumatologie en het Traumacentrum in het Erasmus MC en in de regio Zuid West Nederland. De samenwerking met Defensie werd geformaliseerd. Ook werd de sinds 2006 bestaande samenwerking met de JiaoTong University, School of Medicine, en het RuiJin Traumacentrum in Shanghai versterkt. Er is een structurele uitwisseling van studenten, verpleegkundigen en stafartsen en in het klinisch onderzoek op gebied van abdominale drukverhoging. In Shanghai werd de eerste Rotterdam Erasmus Traumacursus in samenwerking met de Geneeskundige Hulpverlening Ongevallen en Rampen (GHOR) en met traumachirurgen uit de traumaregio Zuid West Nederland georganiseerd. In 2009 zijn twee proefschriften door Dr. A.N. Ringburg (Helikopter Emergency Medical Services) en door Dr. T. Schepers (Displaced Intra-articular Fractures of the Calcaneus) verdedigd. In het klinisch onderzoek is met afdelingen binnen en buiten het Erasmus MC onderzoeksprogramma’s samengewerkt, zowel nationaal als internationaal. Er zijn een tweetal ZonMw subsidies voor het onderzoek op gebied van “Letsels bij ouderen” ontvangen en 2 nieuwe RCTs gestart. Dr. Esther van Lieshout, onderzoekscoördinator, leidde het onderzoek van de sector Traumatologie. Er werden diverse voordrachten over prehospitale zorg gehouden en diverse artikelen gepubliceerd (zie publicatielijst).
(Poli)klinische Traumatologie De afdeling 9 Midden werd in het jaar 2009 geconfronteerd met een hoge opname- en ontslag frequentie en veel acute opnames. Daardoor was de werkdruk groot. In 2009 werden 293 polytraumapatiënten opgenomen; ruim 20% meer dan in 2008. De polikliniek heeft een stabiele productie laten zien. De gerenoveerde polikliniekruimte werd in gebruik genomen evenals de nieuwe gipskamer en de CT scan op de dezelfde locatie. De Osteoporose Polikliniek, als preventieve maatregel bij fracturen, werd geïmplementeerd.
37
Onderwijs De sector Traumatologie participeert actief in het curriculum geneeskunde in de thema’s 4.1 en 4.4. Een voorstel voor de eerste minor, waarvan de bovenste extremiteit deel uitmaakt, werd gemaakt. In het kader van het postacademisch onderwijs Geneeskunde voor chirurgen (al of niet in opleiding) zijn in het Skills Lab de volgende cursussen georganiseerd: Weke delen en fractuurbenadering (2x), ExFix cursus, een Schouder hemiarthroplastiek cursus en de Rotterdam Advanced Elbow course. Tevens is, in samenwerking met de afdeling Anatomie een drietal cursussen voor militair geneeskundigen in levensreddende medische handelingen als voorbereiding voor de uitzending naar Afghanistan georganiseerd. Door de stafleden van de sector Traumatologie werden voordrachten op diverse nationale en internationale congressen en cursussen gehouden. Aan de University of Indonesia in Jakarta en Airlangga University in Surabaya werd in kader van Stichting Post Academische Medische Cursussen Indonesië (SPAMCI) in een tweetal Trauma cursussen geparticipeerd.
38
SECTOR TRAUMATOLOGIE TRAUMACENTRUM ZUID-WEST NEDERLAND
Het stafbureau van het Traumacentrum ZWN voert drie van de vier taken uit die het Erasmus MC, als het Traumacentrum van de regio Zuid West Nederland, heeft toegewezen gekregen door het ministerie van VWS (aanwijzing 1999). Het gaat daarbij om het zorgnetwerk, het kenniscentrum en het Mobiel Medisch Team (MMT). De opvang en zorg voor de polytraumapatiënten is de vierde taak en dat vindt plaats op de SEH en de kliniek.
Zorgnetwerk Het TC ZWN heeft in 2009 een aantal bijeenkomsten georganiseerd. Het Traumaplatform, waarin met de ketenpartners afspraken worden gemaakt over de in- en verdeling van traumazorg in de regio ZWN is een aantal keren bijeegekomen. Een van de uitkomsten was de aanstaande traumavisitatie voor een van de regionale ziekenhuizen. Ook de trauma- en opschalingsprofielen (levelindeling) van de ziekenhuizen in de regio Rotterdam Rijnmond zijn in 2009 samen met de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) herbeoordeeld. In 2009 heeft diverse malen de trauma-audit meeting plaatsgehad, waarin in het oog springende traumacasus opnieuw worden belicht door de gehele keten van zorg. Zowel in het Admiraal de Ruijter ziekenhuis als het Albert Schweitzer ziekenhuis zijn trauma-audit meetings georganiseerd op locatie onder auspiciën van het TC ZWN. Veel overleg heeft er plaatsgevonden in de provincie Zeeland ter verbetering van de inzetbaarheid van het helikopter Mobile Medisch Team (h-MMT). Dit resulteerde in een minisymposium in IJzendijke, georganiseerd door het TC ZWN, ZorgSaam Terneuzen en de Belgische MUG. In 2009 vond overleg plaats op provinciaal niveau ter verbetering van het spoedeisend patiëntenvervoer in Zeeland waaraan het TC ZWN als gesprekspartner een bijdrage levert. In 2009 heeft een meldkameroverleg plaatsgevonden, ondermeer om de Meldkamers Ambulancedienst en Medisch Managers Ambulancedienst (MMA) te informeren over de stand van zaken bij de implementatie van de 24 uurs helivoorziening voor het MMT van het TC ZWN. Het stafbureau van het TC ZWN nam in 2009 deel aan het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ), het crisis-coördinatorenoverleg en het overleg met de GHOR (regio Rijnmond en Zuid Holland Zuid).
39
Kenniscentrum Het stafbureau van het TC ZWN heeft in 2009 de Landelijke Trauma Registratie (LTR) verder in de regio geïmplementeerd. Het SFG is digitaal de gegevens gaan aanleveren, in het Maasstad ziekenhuis en het Admiraal de Ruijter Ziekenhuis in Goes vinden hiervoor voorbereidingen plaats op initiatief van het TC ZWN. Verder hebben in 2009 gesprekken plaatsgevonden over de LTR in Spijkenisse (Ruwaard van Putten ziekenhuis), Capelle aan den IJssel (IJsselland ziekenhuis) en Terneuzen (ziekenhuis ZorgSaam). Deze ziekenhuizen zullen de LTR gaan voeden met data of doen dat reeds, naast de andere deelnemende ziekenhuizen. Medio 2009 was de regionale traumaregistratie 2008 afgerond en werd deze gepresenteerd in het ZWOT. Onder hoede van de sector Traumatologie heeft er wetenschappelijk onderzoek in 2009 plaatsgevonden, onder andere resulterend in het proefschrift van Akkie Ringburg getiteld “Helicopter Emergency Medical Services”.
MMT Het MMT is in 2009 het gehele jaar 24 uur inzetbaar geweest. Bij daglicht met de helikopter, ’s nachts met het MMTvoertuig. Voorbereidingen werden in 2009 getroffen voor de 24 uurs inzetbaarheid met de helikopter, welke gepland staat voor begin 2011. In totaal werden in 2009 ruim 1800 inzetten door het MMT uitgevoerd, waarvan een deel "cancels". De groep HCM-ers werd uitgebreid met een SEH verpleegkundige, de groep MMT-artsen met twee stafartsen van de afdeling chirurgie, sector traumatologie, P. Leenhouts en O. van Waes. Het stafbureau van het TC ZWN participeerde in 2009 actief in de Landelijke Stuurgroep Heli Voorzieningen en had regelmatig overleg met zijn provider, ANWB MAA. Regelmatig vond overleg plaats met Rotterdam Airport en andere ketenpartners, direct betrokken bij de inzet van het MMT.
40
UITGELICHT JEROEN ESSERS
Wie ben je? Ik ben universitair docent en groepsleider. Ik ben 39 jaar en geboren en getogen in Maastricht. Na voltooiing van het Gymnasium daar ben ik naar Utrecht gegaan om Biologie te studeren.
Waar heb je je opleiding gevolgd? Ik heb Biologie gestudeerd aan de universiteit van Utrecht. Vervolgens heb ik promotieonderzoek gedaan op het gebied van genetica. De interesse voor genetica is ontstaan door mijn fascinatie voor genetisch gemodificeerde muizen. Op dat onderwerp ben ik ook gepromoveerd. Dat was in de tijd dat ik een muismodel maakte voor kanker gerelateerd onderzoek; dat model wordt nu wereldwijd gebruikt als modelsysteem.
Waarom heb je gekozen voor een academisch ziekenhuis? De muismodellen komen voort uit de fundamentele wetenschap en nadat ik geleerd had hoe die muis werkte ontstond de fascinatie om vanuit daar de weg terug te zoeken naar de kliniek / klinische toepassing. Bij alles wat ik doe op mijn gebied zoek je steeds weer naar het raakvlak met de geneeskunde. Ik heb een muismodel ontwikkeld met een speciale vaatwandafwijking, een muis met een Marfan-achtig aneurysma van de aorta. Daar heb ik in 2005 patent op aangevraagd. Op dit moment ben ik bezig het muismodel verder te ontwikkelen en in onderzoeksverbanden te gebruiken. De samenwerking met klinische specialisten is belangrijk om wetenschappelijke vraagstellingen richting te geven.
Wat doe je als je niet in het Erasmus MC werkt? Ik heb 3 kinderen, een tweeling, 2 meisjes van 7, en een zoon van 3. Daar hebben we onze handen vol aan, je leven staat kompleet op z’n kop als er 2 dames tegelijk je leven binnenrollen. Verder zijn we nog vaak te vinden in de omgeving van Maastricht, daar kun je nog heerlijk de natuur in. Dat is toch heel anders dan in de omgeving van Rotterdam waar je wat door de weilanden kan fietsen.
41
EXPERIMENTELE LABORATORIA Laboratorium voor Experimentele Chirurgische Oncologie; LECO
Medewerkers in 2009 Prof. dr. A.M.M. Eggermont (Sectorhoofd Chirurgische Oncologie) Dr. T.L.M. ten Hagen (Hoofd LECO en groepsleider MAM en CTS) Prof. Dr. C.H.J. van Eijck (Sectorhoofd Overige Chirurgie) Dr. G.A. Koning (Groepsleider TMT en hoofd NICE) Dr. A.L.B. Seynhaeve (Groepsleider VD&R) Dr. L. Lindner (Gast onderzoeker) M.G. Bouwhuis (PhD student) B.M. Dicheva (PhD student) A.M. Das (PhD student) L. Li (PhD student)
L.R.C. Pedrosa (PhD student) S.E. Pool (PhD student) J.A. van der Zee (PhD student) G. Ambagtsheer (Analist) D. Poel (Analist) J.A.P. Rens (Analist) D. Schipper (Analist) T. Soullié (Analist) C.E.V. Scholten (Analist) C.E. Vermeulen (Analist) K. Kieboom (Secretariaat) S. Gabriels (student) S. Koelewijn (student) H. Özkal (student)
Onderzoeksdoelstellingen Het voornaamste interesse gebied binnen het onderzoek van de Chirurgische Oncologie is een verbeterde behandeling van solide tumoren en dan voornamelijk van melanomen, pancreas -, borst -, colorectaal - en lever kanker en weke delen sarcomen. Het Laboratorium voor Experimentele Chirurgische Oncologie werkt aan de verbetering van bestaande (locoregionale of targeted) therapie, het ontwikkelingen van nieuwe behandelwijzen, de vasculaire ontwikkeling in tumoren en het definiëren van nieuwe targets van de tumor vasculatuur, het correleren van de tumor vasculatuur met tumor response en het verkrijgen van voorspellende en prognostische markers. Daarnaast is in het laboratorium een ruime kennis en expertise in het ontwikkelen van nieuwe in vitro en in vivo tumor modellen aanwezig; zoals tumor- en endotheelcel motiliteits assays, tumor window modellen, inclusief de speciaal ontwikkelde window voor de toepassen van hyperthermie, intravitaal en confocaal microscopie, locoregionale en nano-targeted behandelmethoden. Het Nanomedicine Innovation Center Erasmus MC (NICE) is een nieuw initiatief binnen het LECO. Binnen NICE worden nanotools ontwikkeld, en gekarakteriseerd om deze te gebruiken voor toediening van geneesmiddelen en/of contrastmiddelen. De fundamentele onderzoekslijnen binnen het LECO analyseren de werking van de toegepaste therapieën, het mechanisme achter tumor vasculaire ontwikkeling en de vorming van metastase.
42
Overzicht van de onderzoeksgroepen binnen LECO A Tumor Manipulatie en Targeting (Tumor Manipulation and Targeting; TMT) Groepsleider: Dr. Gerben Koning •Loco-regionale therapie voor solide tumoren •Manipulatie van de tumor pathofysiologie voor therapie ter behandeling van solide tumoren •Drug afgifte: Targeting, Nanomedicijnen en hyperthermie •Receptor gestuurde radionuclide therapie. •Cellulaire verwerking van liposomale drug delivery systemen •Flow kinetiek in solide tumoren. B Mechanisme in Angiogenese en Metastase (Mechanisms in Angiogenesis and Metastasis; MAM) Groepsleider: Dr. Timo ten Hagen •Angiogenese en metastase als primaire target voor therapie in maligne melanomen. •Analyse, voorspelling en therapeutische targeting van de metastaserende eigenschappen van borst tumoren •Vroege vasculaire groei in solide tumoren: het tip cel dilemma C Vasculaire Ontwikkeling en Respons (Vascular Development and Response; VD&R) Groepsleider: Dr. Ann Seynhaeve •Vasculaire ontwikkeling in tumor en normaal weefsel •Correlatie tussen de vasculaire structuur en tumor respons D Klinische en Translationale Studies (Clinical and Translational studies; CTS) Groepsleider: Prof. dr. Alexander Eggermont (kliniek), Prof. dr. Casper van Eijck ((kliniek), Dr. Timo ten Hagen (laboratorium) •Interferon adjuvant therapie in melanomen •Biomarkers in maligne melanomen •Biomarkers in pancreas kanker •Chirurgisch trauma en tumor recurrence
De vier onderzoeksgroepen A
Tumor Manipulatie en Targeting
1) Locoregionale therapie van solide tumoren. Locoregionale toediening van chemotherapie, bijvoorbeeld door middel van de geïsoleerde perfusie of infusie, worden ontwikkeld en toegepast om locaal in de tumor de concentratie chemotherapie te verhogen. 2) Manipulatie van de tumor pathofysiologie door middel van vasoactive middelen of hyperthermie voor therapie van solide tumoren. In zowel de locoregionale als de systemische setting kan de delivery en activiteit van een cytostaticum sterk worden verhoogd door chemotherapie, in vrije vorm of ingesloten in liposomale drug carriers, te combineren met vascoactive middelen zoals TNF, IL-2, histamine en Cilengitide of door het toepassen van hyperthermie. Op dit moment wordt onderzoek gedaan naar het effect van deze behandelingen op endotheelcellen, de doorlaatbaarheid en de functionaliteit van tumorbloedvaten 3) Ontwikkelen en toepassen van nanomedicijnen. In dit onderzoek worden tumor-gestuurde nanocarriers ontwikkeld, bereidt, gekarakteriseerd, geperfectioneerd en vervolgens toegepast. Met deze nanocarriers, geschikt voor de toediening van chemotherapie, radionucliden, moleculaire imaging probes al dan niet in combinatie, worden de bestaande behandelingwijzen voor solide tumoren geoptimaliseerd. 4) Bestuderen van het intracellulaire proces van de liposomen en hun inhoud (zoals doxorubicine) in vitro en in vivo. Er is nog onvoldoende beschreven wat er gebeurt met liposomen en ingekapselde middelen wanneer deze in de tumorweefsel terecht komen. Het gedrag van intratumorale liposomen en de cellulaire opname, afbraak en lokalisatie van deze liposomen en hun inhoud worden daarom uitvoerig door middel van verschillende in vitro en in vivo modellen bestudeerd. 5) Kinetiek van de vloeistof flow in solide tumoren. Door het manipuleren van de tumor vasculatuur met vasoactive middelen of hyperthermie wordt de verdeling en transport van cytostatica beïnvloed en zal de intratumorale vloeistofstroom veranderen. De effecten hiervan op het transport van actieve bestanddelen zoals chemotherapeutica en de vloeistofstroom worden bestudeerd.
43
Resultaten 2009 In 2009 is onderzoek op dit vlak sterk uitgebreid door het aantrekken van nieuwe onderzoekers in verband met diverse verworven subsidies en het opzetten van internationale samenwerkingen. Met de initiatitie van NICE is tevens het onderzoek naar de ontwikkeling en toepassing van geavanceerde nanomedicijnen een belangrijk speerpunt geworden. Manipulatie van tumorvasculatuur door middel van hyperthermie Door Li Li, Gisela Ambagtsheer en Debby Schipper is in nauwe samenwerking met Dr. Gerard van Rhoon en Dr. Coby van der Zee van de Unit Hyperthermie onderzoek gedaan naar de effecten van hyperthermie op de vaatpermeabiliteit in tumoren. Hyperthermie blijkt de extravasatie van kleine (~ 100 nm) fluorescente liposomen uit tumor bloedvaten sterk te vergroten. Nanomedicijnen Thermosensitieve liposomen (TSL) zijn ontwikkeld en toegepast in vivo in de onderzoeksprojecten van Li Li (OIO) en Dr. Lars Lindner (gastmedewerker van Klinikum Grosshadern, Munchen) ondersteund door Debby Schipper en Gisela Ambagtsheer. Voor een goede afgifte is de optimale dichtheid van polyetheleneglycol (PEG) bepaald. Het onderzoeksproject van Lilia Pedrosa richt zich op simultane afgifte van amfifiele cytostatica en sfingolipiden door middel van liposomen. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met Prof. Marcel Verheij, Dr. Wim van Blitterswijk en Dr. Albert van Hell van het Nederlands kankerinstituut en is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van de Nederlandse kankerbestrijding / KWF (NKB/KWF). Receptor-specifieke targeting van nanocarriers en radionucliden Verdere verbetering en uitbreiding van de toepassing van TSL door deze specifiek te sturen naar de tumorcellen en bloedvaten in tumoren is het doel van het onderzoeksproject van Bilyana Dicheva. Katione TSL zijn ontwikkeld en van deze liposomen worden biochemische en farmacokinetische karakteristieken bepaald evenals de binding aan endotheel- en tumorcellen in vitro en in vivo. In het onderzoeksproject van Stefan Pool wordt in samenwerking met Prof. Casper van Eijck en Prof. Marion de Jong van Nucleaire Geneeskunde de targeting van receptor-specifieke radionucliden bij locoregionale toediening naar levermetastasen van pancreas tumoren onderzocht. Deze locoregionale behandeling wordt nu in een klinische trial onderzocht in patiënten met levermetastasen van neuroendocriene pancreastumoren.
B
Mechanismen in Angiogenese en Metastase
1) Angiogenese en metastase als primaire target voor therapie in maligne melanomen. De invloed van melanoomcellen op de overleving, groei en migratie van endotheelcellen wordt in vitro en in vivo bestudeerd. Ook wordt de migratie capaciteit van verschillende typen melanoomcellen onderzocht en in relatie gebracht tot hun metastaserend vermogen. 2) Analyse, voorspelling en therapeutisch targeting van de metastaserende eigenschappen van borst tumoren. Het metastase gedrag van borst tumoren wordt in vitro en in vivo onderzocht door overleving, migratie en interactie met stromacellen van borst tumorcellen te bestuderen. 3) Mechanismen in het vroege begin van angiogenese. Dit onderzoek richt zich op de initiatie van angiogenese en de eerste cellulaire processen in de vorming van een nieuw bloedvat. Namelijk, het gedrag van de tip cel en de interactie van endotheelcellen met de omliggende murale cellen. Resultaten 2009 Uit onderzoek van Asha Das, Joost Rens en Cindy Vermeulen, blijkt dat melanoomcellen factoren produceren die endotheelcellen beschermen tegen hypoxie geïnduceerde apoptose. Deze factoren zijn zeer klein en resistent en worden niet geproduceerd door onder andere pancreas- of borstkankercellen. Tevens heeft onderzoek aangetoond dat endotheelcellen door bepaalde melanoomcellen geremd worden in hun migratie terwijl juist de agressieve melanoomcellen dit gedrag niet vertonen. We hebben ontdekt met behulp van microarray en celbiologische assays dat de factor TIMP3 hiervoor verantwoordelijk is. Studie aan borstkankercellen laat zien dat de E-cadherine status niet alleen de morfologie van de cellen maar ook in grote mate de migratiecapaciteit van deze tumorcellen bepaald. We laten een directe correlatie tussen deze twee zien. Momenteel is Thomas Soullié bezig tumorcellen te isoleren uit biopten zodat onderzoek gestart kan worden naar het gedrag van borstkankercellen in relatie tot de locatie van het biopt.
44
C
Vasculaire Onwikkeling en Response
1) Onderzoek naar vasculaire ontwikkeling in normaal en tumor weefsel. Met dit onderzoek worden de verschillen in bloedvatontwikkeling tussen de tumor en normaal weefsel gekarakteriseerd. Kennis over deze verschillen kan gebruikt worden voor verdere verbetering van tumor therapie. In zowel normale gezonde weefsels, zoals retina, embryo en de aorta als in verschillende tumortypes zal de groei van de bloedvaten en de interactie tussen endotheelcellen en murale cellen worden onderzocht. Angiogenese is een zeer dynamisch proces en door gebruik te maken van de dorsal skinfold window chamber, waarbij vasculaire groei in levend weefsel kan worden gevolgd, kan het gehele proces in ruimte als tijd vast worden gelegd en accuraat worden weer gegeven. 2) Correlatie tussen de vasculaire structuur en tumor response. Verhoging van de vasculaire permeabiliteit in de tumor bloedvaten resulteert in een verbeterde tumor respons. Dit is echter geen algemeen fenomeen aangezien sommige tumorsoorten niet op de toevoeging van TNF, het voornaamste vascoactive middel, blijken te reageren. De structuur van de tumorbloedvaten, en dan voornamelijk de interactie tussen endotheel- en murale cellen, lijkt hierbij van cruciaal belang te zijn voor het wel of niet verkrijgen van een tumor response. In dit onderzoek worden muizen met een tumor geïmplanteerd in de flank of in de dorsal skinfold window chamber behandeld met TNF in combinatie met chemotherapie en wordt in detail gekeken naar de invloed van deze therapie op de endotheel- en murale cellen. Resultaten 2009 Uit onderzoek van Ann Seynhaeve, gesteunt door Dieuwertje Poel en Csilla Scholten, bleek dat de vasculaire structuur van een tumor belangrijk zijn in het verkrijgen van een goede tumor response. Tumoren die een grote bloedvaten bevatten zijn wel gevoelig voor de toevoeging van TNF aan het cytostatica in vergelijking met tumortypes die kleine bloedvaten hebben. Diepgaander onderzoek wees uit dat de bloedvaten van reagerende tumoren veel meer murale cellen bevatten en dat het deze cellen zijn die de gevoeligheid voor TNF bepalen.
D
Klinische en Translationale Studies
1) Interferon adjuvant therapie in melanomen. Subgroepanalyse binnen grote trials wordt uitgevoerd om voorspellende markers voor interferon-therapie in maligne melanomen te vinden. De analyse wordt verricht op immunologische markers, interferon pharmacokinetiek en SNPs in monsters afkomstig uit melanoom patiënten. 2) Prognostische markers in pancreaskanker. Op pancreas tumorweefsel wordt biomarker analyse uitgevoerd door gebruik te maken van immunohistochemie, Q-PCR en western blotting en de uitkomst wordt gerelateerd aan het verloop van de ziekte. Resultaten 2009 Marna Bouwhuis, gesteund door Dieuwertje Poel, heeft onderzoek verricht naar markers die een response in melanoom patiënten op interferon therapie kunnen voorspellen. Zij heeft aangetoond dat zogenaamde autoantilichamen niet goed voorspellend zijn. Jill van der Zee, gesteund door Joost Rens, Thomas Soullié en Bilyana Dicheva, heeft onderzoek gedaan naar prognostische markers, bijvoorbeeld HMGA-1, bij pancreaskanker door middel van immunohistochemie. Hierbij zijn verschillende biomarkers gevonden die een correlatie met uitkomst laten zien.
45
EXPERIMENTELE LABORATORIA Laboratory for Experimental Transplantation and Intestinal Surgery; LETIS
Onderzoek op het Laboratory for Experimental Transplantation and Intestinal Sugery richt zich op chirurgisch onderzoek in brede zin, met een nadruk op orgaanschade en regeneratie in relatie tot orgaantransplantatie en leverchirurgie.
Lever en Transplantatie Chirurgie Orgaantransplantatie leidt onvermijdelijk tot schade aan het transplantaat. Door donatie, preservatie, implantatie en uiteindelijk reperfusie van het transplantaat treedt ischemiereperfusieschade (I/R) op. I/R schade is een belangrijke onafhankelijke risicofactor voor het ontwikkelen van delayed graft function, primary non-functioning, en het optreden van zowel acute als chronische rejectie. De betere resultaten na levende donor transplantatie kunnen grotendeels verklaard worden door de significant kortere ischemietijden in vergelijking met postmortale donoren. Niertransplantaten met chronische rejectie ontwikkelen zowel functioneel als histologisch het beeld van oude nieren, maar in een versneld tempo. Ophoping van oxidatieve schade aan DNA is een belangrijke oorzaak van veroudering. Om de mogelijke rol van verouderingsmechanismen in I/R en chronische transplantaat disfunctie te onderzoeken hebben wij gebruik gemaakt van muizen met deficiente DNA reparatie mechanismen, die versnelde veroudering vertonen. In tegenstelling tot wat wij verwachtten, waren deze muizen beschermd tegen renale I/R schade. Dit suggereert dat de DNA schade in deze muizen die leidt tot versnelde veroudering tevens een respons induceert die beschermt tegen I/R schade. Whole genome analyse liet zien dat op transscriptioneel niveau deze muizen overeenkomsten vertonen met muizen die langdurig op dieet worden gehouden. Langdurig dieet (calorische restrictie, CR) is de enige bekende niet invasieve manier om het leven te verlengen. Hoewel het mechanisme van deze levensverlenging niet bekend is, speelt verhoogde bescherming tegen oxidatieve schade tijdens CR hierbij een rol. Wij hebben de hypothese opgesteld dat CR, zoals DNA reparatie deficientie, beschermt tegen renale I/R schade. Inderdaad bleken twee weken 30% reductie in calorieën, maar ook drie dagen vasten, te beschermen tegen renale I /R schade. CR heeft in dit model een sterk anti-inflammatoir en immunomodulerend effect. Immuunmodulatie lijkt een belangrijke pijler waarop het effect van CR stoelt. Dr. F Dor heeft dit jaar een ErasmusMC fellowship voor vier jaar gekregen om in het laboratorium verder onderzoek te doen naar de immunologische effecten van CR. CR lijkt daarmee een interessante mogelijkheid om patienten te beschermen tegen I/R- en wellicht andere vormen van oxidatieve schade. Een nieuwe toepassing is het gebruik van CR om chirurgie gerelateerde tumorgroei te verminderen. Locoregionale tumor recurrence en metastasering op afstand zijn een probleem na in opzet curatieve chirurgie voor bijvoorbeeld een colorectaal carcinoom. Recent onderzoek in ons laboratorium laat zien dat CR in de muis aanhechting en groei van coloncarcinoomcellen in de lever kan verminderen. Daarnaast kan CR resistentie tegen de bijwerkingen van chemotherapie verhogen.
46
Het KWF heeft R. de Bruin eind 2009 een subsidie voor vier jaar toegekend om de rol van CR in de multimodaliteitsbehandeling van het coloncarcinoom verder te onderzoeken. Onderzoekslijnen binnen het calorische restrictie onderzoek zijn: I. Onderzoek naar de onderliggende mechanismen : Verhoogde resistentie tegen oxidatieve schade Endocriene veranderingen tijdens CR Immunomodulatie door CR II. Biomarkers voor het beschermende effect III. Rol van voedingscomponenten : Rol van macronutrienten Rol van aminozuren Effecten van mimetica, zoals resveratrol IV. Translatie naar de kliniek Toepasbaarheid van CR in de kliniek Onderzoek naar samenstelling en duur van preoperatief dieet Niet invasieve biomarkers voor het beschermende effect V. Rol van CR bij de behandeling van coloncarcinoom In de kliniek is het niet goed mogelijk I/R schade te behandelen of te voorkómen bij lange ischemie tijden. Onderzoek naar nieuwe middelen of nieuwe toepassingen van bestaande middelen is daarom van groot belang. Wij hebben onderzocht of bestaande immunosuppressiva te gebuiken zijn in de setting van voorbehandeling van de orgaan donor. Met name de calcineurine remmer Tacrolimus bleek effectief bij voorbehandeling van de donor. De rol van immunomodulatoire peptiden afkomstig van het zwangerschapshormoom hCG wordt onderzocht in verschillende modellen. Gebruikmakend van het renale ischemie reperfusie model in de muis zijn verschillende peptiden geïdentificeerd die uiterst effectief zijn in het beschermen tegen ischemie-reperfusieschade. De meest effectieve peptiden worden, voordat experimenten in grote proefdieren en fase I trials zullen worden opgestart, verder onderzocht op optimale timing en dosering, en werkingsmechanisme. Op dit moment wordt hun relevantie getest in modellen voor lever I/R schade, en septische shock. Onderzoekslijnen binnen het ischemie preventie en behandelings onderzoek zijn: I. Remmen van complement activatie: de rol van C1-esterase remming II. RNA interferentie: Effect van siRNAs tegen caspase-2 en p53 bij het voorkomen van ischemiereperfusieschade in een niertransplantatiemodel. III. Effect van hCG gerelateerde peptiden bij de behandeling van ischemie en inflammatoire condities. Chirurgen-onderzoekers: Prof. Dr J.N.M. IJzermans Dr. F.J.M.F. Dor Wetenschappelijke onderzoekers Dr. R.W.F. de Bruin Dr. H.P. Roest Promovendi: T.M. van Ginhoven, MD J.W. van den Berg, MD
M. Verweij, MSc Analisten: F. Bonthuis, BSc S. van den Engel, BSc Studenten: M. Algür S.Huisman
47
EXPERIMENTELE LABORATORIA Laboratory for Experimental VAscular Surgery; LEVAS
De belangrijkste onderzoekslijnen van de sector vaatchirurgie zijn gerelateerd aan de speerpunten van de afdeling, nl. aneurysma, carotislijden, glomustumoren en peri-operatieve zorg. In 2008 werd begonnen met een nieuwe basale onderzoekslijn in samenwerking met de afdeling radiotherapie en genetica waarbij vroege diagnose en therapie van aneurysmata onderzocht worden mbv Fibuline-4 knockdown muizen. Er is in 2008 een subsidie verworven en inmiddels zijn 5 onderzoekers binnen dit project werkzaam. In dit onderzoeksproject doen we onderzoek doen naar alle soorten aneurysmata, waaronder ook de sporadische en nauwelijks te herkennen vormen. Onze hypothese is dat behandeling met bloeddrukverlagende medicijnen, zoals Losartan, een gunstige invloed zal hebben op zowel ernstige (Marfanachtige) als lichtere vormen van aneurysmata en tot herstel van de aortawand en reductie van de aortadiameter zal leiden. De recent ontwikkelde muizenmodellen voor Fibuline-4 staan in dit onderzoek centraal, omdat we zowel muizen hebben met een lichte vorm, als Marfan-achtige muizen met ernstige aneurysmata. In deze modellen zien we een toenemende verstoring van de TGFbeta signalering, waardoor deze muizen de mogelijkheid bieden om de biologische processen tijdens de vroege en late vorming van aneurysmata in beeld te brengen. Gedurende het eerste jaar van dit project hebben we, gebruikmakend van onze Fibuline-4 knockdown muizen een aantal “biomarkers” geidentificeerd om al in een vroeg stadium, voordat een aneurysma gevormd is, patiënten op te kunnen sporen. Tevens zijn we gestart in deze muizenmodellen diverse (bestaande) medicijnen te testen die mogelijk van nut zijn voor patiënten met een verwijding van de slagader. In samenwerking met de afdeling klinische genetica hebben we Fibulin-4 DNA sequentie analyse opgezet. Tenslotte heeft dit project ons de mogelijkheid geboden om nieuw onderzoek te starten waarbij we met behulp van fluorescerende markers aneurysmata in levende muizen zichtbaar kunnen maken. Deze translationele onderzoekslijn binnen de sectoren vaatchirurgie en de afdeling celbiologie & genetica van het Erasmus MC maakt gebruik van enerzijds de basaal wetenschappelijke expertise en state-of-the-art infrastructuur binnen het onderzoeksinstituut en anderzijds van de kennis, vraagstellingen, praktische implicaties en biobank met humane aortabiopten, bloed samples en geanonimiseerde patiëntengegevens van de klinische vakgroep. Door deze nauwe samenwerking wordt gefundeerd en innovatief onderzoek bewerkstelligd met een duidelijke klinische relevantie. De onderzoekslijn is ingebed in het Erasmus MC (onderzoeksscholen Medisch genetisch Centrum Zuid-West Nederland (MGC) en COEUR) in collaboratie met onder andere de afdelingen cardiologie, (klinische) genetica, bioinformatica, pathologie, biochemie en klinische chemie. Tevens is er reeds een vruchtbare samenwerking met prof. H. Dietz (Johns Hopkins University School of Medicine, Baltimore, USA), een internationaal expert op het gebied van thoracale aneurysmata bij het syndroom van Marfan.
48
Onderzoekslijn 1: Biomarkers voor de diagnose van aneurysmata Voor de biomarker analyse is per 1 januari 2009 Dr. Devashish Das aangesteld als postdoc binne de afdeling Chirurgie. Het afgelopen jaar heeft hij zich in samenwerking met de afdeling biochemie en gebruikmakend van de nieuwste technieken op het gebied van eiwit massa spectroscopie een analyse gedaan van de eiwit samenstelling van aorta’s van de Fibulin4 muizen. Door deze te vergelijken met het gen-expressie profiel zijn we tot een interessante lijst gekomen van kandidaat eiwitten waarvan zowel op RNA als eiwit niveau een verandering is te zien in de Fibulin-4 muizen. Hierbij hebben we op dit moment genen/eiwitten geidentificeerd, betrokken bij TGFbeta signalering, spiercontractie-veranderingen en eiwitten betrokken bij immuunreacties. M.n. het Matrix-GLA-Proteine is interessant omdat dit eiwit wel als biomarker voor vasculaire ziektes bekend staat maar nog niet eerder in verband is gebracht met aneurysmata. Ook naar cathepsine, een matrix-protease, doen we verder onderzoek, aangezien ook deze eventueel als biomarker geschikt kan zijn. Op dit moment zijn we andere kandidaten aan het evalueren dmv Q-PCR en elisa testen. Het uiteindelijke doel is om biomarkers voor aneurysmata te onwikkelen die aangetoond kunnen worden in bloed van patiënten.
Onderzoekslijn 2: Medicamenteuze therapie van aorta aneurysmata In een eerder onderzoek bij muizen met het syndroom van Marfan (MFS), bleek het bloeddrukverlagende medicijn osartan de progressieve voortgang van de aneurysmavorming te voorkomen. Bovendien herstelde osartan ook de vaatwandstructuur van de aorta. Op basis van deze resultaten zijn er een aantal klinische onderzoeken gestart, waarin wordt onderzocht of Losartan kan worden gebruikt om progressie van een aorta aneurysma te verminderen bij kinderen en adolescenten met het MFS. Het wetenschappelijk inzicht waarop deze onderzoeken zijn gebaseerd is echter nog maar minimaal. De Fibulin-4 muizen geven de mogelijkheid om wetenschappelijk inzicht te krijgen in de effecten van Losartan op het vaatwand metabolisme. Bovendien geeft het ook de mogelijkheid om te onderzoeken of Losartan gebruikt kan worden voor de bestrijding van mildere vormen van aneurysmata. Op dit moment zijn onze eerste ‘trials’ met medicamenteuze behandelingen van het aorta-aneurysma gestart. In samenwerking met Els Moltzer (AIO aangesteld bij de Cardiologie/Pharmacologie, co-promoter J. Essers) en Paula van Heijningen worden muizen op dit moment behandeld met twee geneesmiddelelen (Losartan en Aliskiren). Verder worden de effecten van zgn ‘tool-compounds’ onderzocht zoals BMP7, en TGF beta neutraliserend antilichamen.
Onderzoekslijn 3: In vivo ‘Moleculair imaging’ van aorta aneurysmata Het afgelopen jaar zijn we een nieuwe onderzoekslijn gestart waarbij we met behulp van fluorescerende markers, aneurysmata in levende muizen zichtbaar kunnen maken. Kandidaat biomarkers die we eerder in de muizen hebben geidentificeerd zijn de matrix metallo proteases (MMPs). MMPs hebben het vermogen om extracellulaire matrix eiwitten te degraderen en in de Fibulin-4 muizen is gezien dat er relatief meer MMP aanwezig is vergeleken met wild-type muizen. Recent hebben we in de Fibuline-4 muizen de detectie van geactiveerde MMPs met behulp van protease activeerbare probes opgezet (In samenwerking met drs EL Kaijzel en C Lowik (LUMC Leiden). Door nauwkeurige 3D opnames te maken kunnen we de mate van fluorescentie kwantificeren en daarmee de mate van MMP expressie. Op grond van veelbelovende resultaten uit deze experimenten willen we in een vervolg project bepalen of de mate van MMP activatie gecorreleerd is aan de mate van aneurysma vorming bij patiënten. Hiertoe kunnen we aorta materiaal dat bij aneurysma operaties wordt verkregen analyseren met behulp van protease activeerbare fluorescente probes. Via de sector Vaatchirurgie en de afdeling cardiologie zullen we biopten verzamelen van aneurysma patienten en/of patienten bij wie een hartklep vervanging nodig is. In het vervolg kunnen we ook kijken naar andere kandidaat biomarkers zoals TGF-beta of de onlangs geidentificeerde cathepsines.
49
Onderzoekslijn 4: Identificeren van gen-defecten die ten grondslag liggen aan aneurysmata en hartklep afwijkingen Het afgelopen jaar heeft Natasja Ramnath (master student geneeskunde, thans aangesteld als onderzoeker in opleiding (OIO) bij de afdeling Chirurgie op het aneurysma project (copromoter J. Essers), een betrouwbare analyse opgezet om de DNA volgorde van het humane Fibulin-4 gen te bepalen (DNA sequentie analyse). Gebaseerd op de opvallende overeenkomst tussen de hartklepafwijkingen die worden gevonden in de Fibulin-4 muizen en patiënten met het zgn. bicuspide aorta-klep syndroom, hebben we gebruik gemaakt van een unieke Nederlandse database (CONCOR) waarin, met hun toestemming, patiënten zijn opgenomen met een aangeboren hartafwijking. Inmiddels hebben we van zo’n 400 goed gedefinieerde patiënten de DNA volgorde van Fibulin-4 bepaald. Om dit grootschalig te kunnen doen hebben we gebruik gemaakt van pipetteerrobot machines en specialistische software om de DNA sequenties te analyseren. Hierbij hebben we een aantal nog niet eerder geidentificeerde ‘SNPs’ (nucleotide afwijkingen) gevonden en analyseren we thans of dit inderdaad pathologische afwijkingen zijn. In samenwerking met de afdeling klinische genetica (Dr. Dennis Dooijes) is de Fibulin-4 sequentie analyse thans aangemeld bij het ‘landelijk overleg DNA diagnostiek’ waardoor het Erasmus MC nu een van de eerste centra is die deze DNA diagnostiek kan aanbieden. Medewerkers aneurysma groep: Dr. J. Essers, groepsleider Dr. Devashish Das, Postdoc Drs. Els Moltzer (AIO, aangesteld bij Pharmacologie/Cardiologie) Drs. Natasja Ramnath, AIO Ing. Paula van Heijningen, Analist Shahira Lauffer, HLO Student, Saxion hogeschool, Enschede Dr. E.Rouwet, Vaatchirurg Prof.dr. HJM Verhagen, Vaatchirurg
50
UITGELICHT LEO TEGELAAR
Wie ben je? Ik ben 52 jaar, geboren en getogen in Rotterdam, een echte Rotterdammer dus, mijn kinderen zijn zelfs in het Erasmus MC geboren.
Waar heb je je opleiding gevolgd? Ik ben al sinds 1976 werkzaam in het Erasmus MC. Ik ben begonnen als leerlingverpleegkundige en later heb ik de IC opleiding gedaan waarna ik 15 jaar hoofd van de afdeling IC ben geweest. Met de herinrichting van de IC ben ik naar 3 Zuid gegaan. Daar heb ik anderhalf jaar gewerkt en toen ben ik benaderd door de afdeling Anesthesiologie voor een staffunctie. Dat was een ontwikkelfunctie maar zover is het nooit gekomen en toen mijn baan daar door omstandigheden kwam te vervallen ben ik als herplaatsingskandidaat teruggegaan naar Heelkunde, Unit 9 Midden. Ik ben blij dat ik hier weer contact heb met de patiënten want dat heb ik echt gemist in die staffunctie.
Wat doe je als je niet in het Erasmus MC werkt? Ik ben verslaafd aan duurloop en ben lid van een atletiekclub. Ik loop 3 á 4 keer in de week zoveel mogelijk kilometers. Ik heb al een paar keer de marathon van Rotterdam gelopen, maar helaas heb ik er dit jaar echt geen tijd voor gehad om dat goed voor te bereiden. Duurloop is echt mijn passie, ik moet het nu wel in groepsverband doen want ik merk wel dat ik de 50 gepasseerd ben, als het nu een beetje begint te regenen heb ik sneller dan vroeger de neiging om lekker bij de kachel te blijven zitten. Door het lopen in groepsverband dwing je jezelf om naar de vereniging te gaan en als je maar eenmaal bezig bent bevalt dat zo goed dat je vanzelf doorgaat. Ik heb twee kinderen, een dochter van negentien die in Amerika communicatie en sociologie studeert, gelukkig komt ze vier maanden per jaar naar huis. Verder heb ik nog een zoon die communicatie studeert aan de universiteit van Tilburg.
51
(POLI-)KLINISCHE UNITS UNIT 8 NOORD
Het totale aantal gerealiseerde opnamen in 2009 bedraagt 830 (afspraak 950). Het totaal aantal medewerkers bedraagt FTE 38,77.
Mutaties Kim Duursma en Roy van Leen, studenten verpleegkunde zijn in maart 2009 gediplomeerd en zijn aangenomen als teamverpleegkundige. Corine Bouter en Agnes Heis, student verpleegkunde zijn in juli gediplomeerd en aangenomen als teamverpleegkundige, 3 verpleegkundigen zijn met ontslag gegaan. Marjolein van Brummelen is per oktober gestart als baliemedewerkster.
MIP meldingen Totaal 32 onderverdeeld in: Communicatie Techniek en materiaal Medicatie gerelateerd Organisatie /personeel Valaccidenten Transfusie
2 meldingen 3 meldingen 21 meldingen 3 meldingen 2 meldingen 1 melding
Categorie 1 Categorie 2 Categorie 3 Categorie 4
19 8 3 0
Projecten
Stuurgroep, doelstelling: draagvlak creëren en participeren in verpleegkundig beleid. Diabetes werkgroep, doelstelling: ontwikkelingen diabetes zorg uitdragen en kennisdeling. Postoperatieve pijn 8 N, doelstelling: verbeteren van postoperatieve pijn bestrijding. Verpleegkundige rapportage, doelstelling: verbeteren van kwaliteit van rapporteren en toepassen van de klinische redenering in geschrift.
52
Pilot: Spoed Interventie Team (SIT) in samenwerking met de Intensive Care, pilot is in december 2009 afgerond. Project groep Zorgzwaartemeting 8N, doelstelling : het in kaart brengen van zorgactiviteiten ten opzichte van formatie en patientveiligheid.
Zorgpaden Project HerInrichting (PHI) Colon, PHI Oesophagus, PHI Hepato billiair , PHI Pancreas waarbij voor de unit de zorggidsontwikkeling prioriteit heeft. De unit heeft zich in 2009 gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de patiëntenzorg. De geformuleerde kerntaken van het Erasmus MC op het gebied van patientenzorg en onderwijs zijn in 2009 leidend geweest voor het kwalitatief verbeteren van zorg en onderwijs op unit 8 noord. Gewenste ontwikkelingen zijn vooral vanuit het primaire zorgproces gesignaleerd, in kaart gebracht en vorm gegeven. Het vroegtijdig herkennen van bedreigde vitale functies en het verpleegkundig klinisch redeneren hebben in 2009 expliciet prioriteit gekregen ter verbetering van kwaliteit en veiligheid van de zorg op de unit. Het definiëren van zorgpaden binnen de Heelkunde en de invoering hiervan hebben een complementaire rol gespeeld bij het ontwikkelen van structuren in zorgprocessen op de unit. De invoering van zorgpaden heeft tevens het inzicht gegeven in specifieke verpleegkundige zorgtaken en kennis van aandachtsgebieden: Oesophagus,Maag, Pancreas, Hepatobilliaire en Colorectale Chirurgie. Dit heeft als leidraad gediend voor het onderwijs - en bijscholingsprogramma aan verpleegkundigen en verzorgenden van de unit. De toekenning voor de verpleegkundige vervolgopleiding Oncologie in 2008, heeft eveneens een positief effect gehad in 2009 op het kennisniveau van de verpleegkundigen op de unit. Hiermee is een bijdrage geleverd aan het bevorderen van een inspirerende werkomgeving van het verpleegkundig team. Het stapsgewijs trainen van verpleegkundigen zal daarom in 2010 worden voortgezet. Het verpleegkundig perspectief is mede door de geboden opleidingsmogelijkheden in positieve zin verbeterd. Een voorbeeld hiervan is het opleiden van 2 verpleegkundigen tot Advanced nurse practitioner binnen de Gastrointestinale chirurgie. De nurse practitioner Pancreas chirurgie heeft voornamelijk prioriteit gegeven aan verdere ontwikkeling van pancreas protocollering. De praktijkbegeleider heeft het thema “Patientveiligheid “ geïntegreerd in het wekelijks onderwijs, in de vorm van klinische lessen en patiënt besprekingen. In 2009 zijn 25 thema’s behandeld. Daarnaast hebben Incidentbesprekingen plaatsgevonden aan de hand van MIP meldingen en zijn verbeterpunten in protocollen en richtlijnen opgenomen. Dit zal in 2010 worden gecontinueerd. Het volledig verpleegkundig team heeft in samenwerking met de zorgacademie van het ErasmusMC een maatwerk scholing “Chirurgische Oncologie” gevolgd. Praktijktoetsing en certificering hebben plaatsgevonden en worden in 2010 afgerond. De verpleegkundige presentatie en klinische redenatie blijken een toegevoegde waarde te hebben voor de verpleegkundige zorgkwaliteit. Bevordering en borging zijn eind 2009 doorgevoerd en zullen worden gecontinueerd. Portfolio is voor elke medewerker op de unit ingevoerd en evaluatie heeft plaatsgevonden. Patiënten en medewerkers (Patiënt Tevredenheidsonderzoek (PTO) en Mederwerkers Tevredenheids Onderzoek (MTO) april 2009) hebben het ingezette traject op de unit positief gewaardeerd. Ook heeft onderzoek naar het leerklimaat op de unit onder studenten verpleegkunde een positief resultaat laten zien.
53
(POLI-)KLINISCHE UNITS UNIT 9 MIDDEN
Patiëntenzorg Extra Care kamer: In 2009 is de Extra Care kamer in gebruik genomen voor patiënten die complexe zorg en/of frequente bewaking behoeven. De criteria en werkwijzen zijn daarvoor vastgesteld en worden gehanteerd. Verpleegkundigen werkzaam op deze Extra Care kamer hebben allen een extra scholing gevolgd. Het plaatsen van de benodigde monitoren is in 2009 vanwege Europese aanbesteding niet haalbaar gebleken. Zorgpad heupfractuur: In samenwerking met de afdeling Orthopedie is het zorgpad heupfractuur ontwikkeld en geïmplementeerd. Osteoporosepoli: Deze poli is mede opgezet door een verpleegkundige van onze unit en overgedragen aan de Unit Ambulante Zorg (UAZ).
Verpleegkundige aandachtsvelden Voorlichting en advisering betreffende de wondzorg wordt, in samenwerking met de wondcommissie, gegeven door twee verpleegkundigen. Op het gebied van IT zijn op de unit twee verpleegkundigen actief met scholing, advisering en ondersteuning van het team.
Onderwijs Extra Care kamer: Op vrijwillige basis is een groot aantal verpleegkundigen middels het volgen van verschillende modules van de Spoed Eisende Hulp (SEH) en Intensive Care opleiding geschoold om op de Extra Care kamer te kunnen werken. Training Basic Life Support (BLS): Twee verpleegkundigen hebben een NRR erkende opleiding tot BLS-instructeur gevolgd. Circa 90 % van het verpleegkundig team heeft dit jaar een BLS training gevolgd.
Onderzoek Er is door de seniorverpleegkundige “opleiding van zittend personeel” onderzoek gedaan naar de relatie tussen de Spoed Interventie Team (SIT) score en het optreden van ernstige complicaties op een Trauma-unit. Het resultaat laat zien dat patiënten met een SIT score van
54
4 of hoger significant meer ernstige complicaties ontwikkelen gedurende hun opname. Dit onderzoek onderstreepte de noodzaak tot inrichting van de Extra Care kamer.
Personeel Jaargesprekken: Met circa 75 % van de personeelsleden is een jaargesprek gehouden. Ziekteverzuim: dit bedroeg exclusief zwangeren en inclusief verzuim langer dan één jaar 7.6 % Veiligheid: Het gevoel van fysieke veiligheid onder het verpleegkundig personeel is door het sluiten van de toegangsdeuren van de unit tussen 20:00 en 06:00 uur toegenomen. Echter, het bezoek gedurende de avonddienst geeft regelmatig een onveilig gevoel.
Formatie Het aantal medewerkers van de unit bedraagt 38, dit is exclusief leerlingen, stagiaires en het studententeam. Dit jaar heeft één verpleegkundige het team verlaten en is er één nieuwe collega aangenomen. Er is tevens een nieuw unithoofd, dhr. L. Tegelaar, aangesteld.
Productie Het aantal opnamen bedraagt 1373, ruim 19 % boven de afspraak van 1150.
Participatie projecten en commissies -
Opname en ontslagbeleid Zorgzwaartemeting Integrale Chirurgische Checklist Commissie Initiële Opleidingen
55
(POLI-)KLINISCHE UNITS UNIT 9 ZUID
Personeel Voor het verpleegkundig team van de unit 9 Zuid was 2009 opnieuw een enerverend jaar. De opvulling van de ontstane vacatures in december 2008 en maart 2009 konden door een ziekenhuisbreed/regionaal vacatureopvullingsprobleem niet zo snel als anders worden opgevuld. De unit werd hierdoor gedwongen om van januari-september (incl. vakantiestop) 6-8 bedden te sluiten. Door deze maatregel kon de verzorging van de patiënten verantwoord gecontinueerd worden. De patiënten, die qua ruimtegebrek niet op de unit 9 Zuid opgenomen konden worden, werden opgevangen op de units 8 Noord en 9 Midden of elders in het Erasmusmc. Helaas moesten in totaal 22 patiënten, nadat zij fysiek op de unit waren gearriveerd, uiteindelijk naar huis gestuurd worden, omdat er in het gehele huis op dat moment geen bed vrij was voor hen. Vanaf september werden de 32 beschikbare bedden weer geopend. Inmiddels is gestart met de verbouw van een kantoorruimte naar patiëntenkamer, zodat naar verwachting medio februari 2010 de beoogde 34 bedden geopend kunnen worden. In de maanden april tot september zijn op de unit 14 nieuwe collega’s begonnen. Zij kwamen in de plaats van 7 ambitieuze collega’s, die grotendeels een vervolgopleiding starten in 2009. Ook de verpleegkundige formatie uitbreiding n.a.v. het NTX-programma 2008 en 2009 en de komst van een Nurse Practitioner (i.o.) Vaatchirurgie en een Nurse Practitioner (i.o.) Transplantatiechirurgie maakt dat de unit eind 2009 een totale formatie van 42.69 fte heeft.
Patiëntenzorg De unit verzorgde dit jaar 1172 patiënten. In totaal hebben 47 van hen een Levertransplantatie ondergaan, waren er 320 Niertransplantatiepatiënten (living related, post mortaal en donoren), werden 795 Vaatpatiënten en 10 patiënten van andere specialisaties opgenomen. Omgerekend naar hoeveelheid bedden was de bedbezetting tijdens de beddensluiting 90%. Dit kon behaald worden door een goede planning en een afgestemd opname/ontslagbeleid. Ook de voordelen van het Verpleegkundig Spreekuur werden goed benut. Hierdoor is het mogelijk de op te nemen patiënt later op de dag te ontvangen, waardoor de beschikbare bedden optimaal gebruikt kunnen worden.
Onderwijs Voor veel verpleegkundigen was 2009 een educatief jaar. Ook het eerste deel van 2010 zal in dit teken staan. De nieuwe collega’s volgen een individueel afgestemd scholingsprogramma, wat hun in staat stelt om na gemiddeld 1 jaar tot volledige functievervulling te komen. Daarna zijn zij ook bevoegd om de extra handelingen, die nodig zijn voor de verzorging van
56
de patiënten op de CARE-kamer, zelfstandig uit te voeren. Voor deze handelingen zijn bevoegdheidsverklaringen afgegeven door de Commissie Machtigingszaken. Om dit te bereiken zijn veel inzet, geduld en een forse tijdsinvestering nodig van alle personeelsleden en het medisch team. Naast dit alles ervaart de unit een steeds verdergaande zorgzwaarte, een hogere druk op de opnamebedden en een steeds meer wegvallen van de faciliteiten van ondersteunende diensten. Hierdoor wordt de werkdruk als hoog ervaren (uitkomst MTO mei 2009). De geconstateerde goede onderlinge sfeer, de mogelijkheid om jezelf te ontplooien en de hoge positieve inzet van het team maken dat dit met elkaar draagbaar is.
Projecten De unit zet gestructureerd in op het gezamenlijk werken aan projecten. Naast al lopende projecten werden dit jaar een aantal nieuwe projecten gestart, die geïmplementeerd zijn onder leiding van de Senior Verpleegkundigen. Deze worden ondersteund en gecoacht door de leidinggevenden. Samen met geïnteresseerde collega’s vormen zij een werkgroep die de voortgang en inbedding ervan in de gaten houdt. Gestart werd met: - Digitaal dicteren in ELPADO - Veiligheids Management Systeem (V.M.S), MIP-melding nieuwe stijl - Prestatie indicator Pijnregistratie - Omzetting protocollen (60 stuks) in het Kwaliteit Informatie Systeem (K.I.S) - Risico Inventarisatie en Evaluatie (R.I.E) De resterende tijd werd, zoals al eerder vermeld, besteed aan scholing en opleiding. Daarnaast leveren verschillende personeelsleden hun bijdrage in unitoverstijgende projecten of Erasmusbrede overlegorganen. Geparticipeerd werd in: - Project Opname en ontslagbeleid - Project Zorgzwaartemeting - Bedrijfshulpverlening (BHV) - Project Integrale Chirurgische Checklist - MIP commissie decentraal - Taskforce Heelkunde - Commissie Initiële Opleidingen - Projectgroep Leer Management Systeem (LMS/Eduplaza) - Adviesraad Patiëntenzorg
57
(POLI-)KLINISCHE UNITS UNIT AMBULANTE ZORG HEELKUNDE
In november 2008 heeft er op de Unit Ambulante Zorg Heelkunde ( UAZH) een reorganisatie plaatsgevonden, waarbij door toevoeging van de secretariaten voor de polikliniek vaatchirurgie alsook de polikliniek gastrointestinale, oncologische en transplantatiechirurgie aan de unit een groei van het aantal medewerkers van 18 naar 31 medewerkers (21 FTE) is gerealiseerd. Verdere borging van deze reorganisatie is tot stand gekomen mede door de verhuizing van deze secretariaten naar locaties op de UAZH. De UAZH heeft in 2009 een aanzienlijke ontwikkeling doorgemaakt. Er is een herverdeling gemaakt in de spreekuren, wat de wachttijd in de wachtkamer en de toegangstijden tot de verschillende polispreekuren ten goede is gekomen. Ook is de werklast op de poli Heelkunde door deze herverdeling beter over de week verdeeld. De vijf weekdagen worden nu meer evenredig benut. In 2009 werden in totaal 25.443 patiënten op de poli Heelkunde gezien, waarvan 6.830 eerste polikliniek bezoeken en 1.8613 vervolgbezoeken. In dagbehandeling werden 491 patiënten geopereerd en er werden 787 poliklinische ingrepen verricht. Op het vaatlaboratorium werden 332 patiënten gezien en er werden 297 proctoscopieën verricht. Er is gestart met het digitaal dicteren, hetgeen de doorlooptijd van de brieven heeft verkort. Er zijn afspraken gemaakt over begin- en eindtijden van de spreekuren. Tevens zijn er slots afgesproken met de afdeling radiologie voor patiënten met glomustumoren, aneurysmata, perifeer vaatlijden en het oesophaguscarcinoom, waarbij de secretaressen deze afspraken nu zelf kunnen maken in het afsprakenprogramma V5. Ook zijn in het kader van het zorgpad perifeer vaatlijden door de afdeling radiologie duplexscanplaatsen gegarandeerd. Zorgpaden Het zorgpad voor de aneurysma patiënt is in ontwikkeling en het zorgpad perifeer vaatlijden is gestart in 2009. Tevens is er op de poli traumatologie een spreekuur voor osteoporose screening gerealiseerd. Een verpleegkundige van de UAZH is hier voor verantwoordelijk. De unit kende geen MIP-meldingen in 2009. Commissies en projecten - Project ‘Start van de dag’ - Project Integrale chirurgische checklist - Zorgpad perifeer vaatlijden - Zorgpad aneurysma
- Bedrijfshulpverlening en ontruimingen - Arbeid en milieu contactpersoon en ergocoach - Decentrale MIPcommissie - Werkgroep decubitus en wondzorg
58
OPLEIDING EN ONDERWIJS CHIRURGIE In 2009 werden 6 nieuwe aio’s toegelaten tot de opleiding heelkunde in de regio van het Erasmus MC. Dit waren: Martin Dunkelgrun, Marjolein Morak, Mathijs Faber, Evert-Jan Boersma, Arthur Wijsmuller en Alexander van Akkooi. Martin Dunkelgrun is zijn opleiding gestart in het Erasmus MC, de overige kandidaten zijn begonnen in perifere ziekenhuizen. Er waren in 2009 ook 7 aio’s die zich konden laten inschrijven in het register van specialisten als chirurg. Dit waren May Lind, Ronald Liem, Tjebbe Hagenaars, David Zimmerman, Niels Schep, Robert de Vos tot Nederveen Capel en Floortje van Eijck. De opleiding kende in 2009 vele discussies over de invulling van het nieuwe opleidingsplan, genaamd SCHERP. In dit plan staat het aio-gericht opleiden volgens de competentiesystematiek van de Canmed’s centraal. Registratie van de vorderingen van de aio volgens een kennis- en vaardigheden pyramide vormt de basis van een portfolio dat richtinggevend wordt in de nieuwe opleiding. De regionale invoering van SCHERP is in 2009 gestart maar zal zeker de komende jaren aandacht blijven vragen. Een intensieve samenwerking met de opleidingsziekenhuizen en de onderwijsdeskundigen van het Onderwijs en Opleidings-Instituut is hierbij voorwaarde voor succes. In 2009 is er ook weer een Meesterproef georganiseerd. De opkomst van aio’s uit de verschillende ziekenhuizen was goed en de toets werd volgens de bekende formule uitgevoerd. Dr. Niels Kok had de hoogste score van de regio, dr Tjebbe Hagenaars scoorde het hoogst van de Erasmus MC kandidaten. De gevolgen van de invoering van de nieuwe arbeidstijdenwet begon zich eind 2009 af te tekenen. De verplichte rusturen en de reductie van een werkweek van 56 naar 48 uren kunnen grote implicaties gaan hebben voor de roosters van de aio’s. Samen met het roosterbureau van het Erasmus MC, vertegenwoordigers van personeelszaken en de aio’s gaan we nieuwe roosters opstellen die in 2010 ingevoerd gaan worden. Bij controle van de operatietableaux van de aios in de eerste jaren van hun opleiding in het Erasmus MC bleek wederom de beperkte beschikbaarheid van operaties in de lichtere zwaarteklassen op onze afdeling. Dit belangrijke punt krijgt aandacht en vormt de basis van besprekingen met het Havenziekenhuis om aldaar een stage voor de opleidings-assistenten in het 1e-2e jaar in te voeren.
Participatie van de afdeling heelkunde in het curriculum Geneeskunde volgens de Bachelor-Masterstructuur In 2008 is de opleiding Geneeskude volgens de nieuwe Bachelor-Masterstructuur (‘BaMa’) door de NVAO (Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie) geaccrediteerd (tot 2012) . De procedure werd toen vanuit het Erasmus MC door de overstijgend opleidingsdirecteur en staflid heelkunde Prof. Dr. J.F.Lange gecoördineerd. In 2009 werd hij in deze functie door Dr. A. Klootwijk, cardioloog, opgevolgd. Lange is inmiddels coördinator van de Master fase Geneeskunde. Volgens de Dublin-descriptoren gaat het in de nieuwe Bachelor opleiding Geneeskunde vooral om brede kennis en inzicht, het kunnen beantwoorden van vragen door derden, terwijl de Masteropleiding vooral gericht is op toepassing (d.w.z. het formuleren en uitvoeren) van medisch beleid. De afdeling heelkunde is in beide opleidingen ruim vertegenwoordigd: in de Bachelor fase in de themata ‘Voeding en Metabolisme’ (1C), Abnormale celgroei (2A), Bewegingsapparaat (2C), in de Master fase in het thema ‘De patiënt’ (start 2012). Tevens coördineert de afdeling de EHBO-lijn en de RISK-cursus acute geneeskunde (Prof. Dr. C. van Eijck). In 2009 werden de banden met de co-assistentopleiders heelkunde in de Erasmusarts-regio sterk aangehaald. Onder voorzitterschap van Prof. Dr. H.W.Tilanus en onder begeleiding van Drs. F. Jousma, onderwijskundige, werden twee regionale bijeenkomsten georganiseerd m.n. om het nieuwe format feedback (formatieve i.p.v. summatieve beoordeling) toe te lichten. Omdat versterking en uniformering van kennistoetsing in de coschappen één van de belangrijke aanbevelingen van de accreditatiecommissie was heeft de afdeling heelkunde zich in 2009 bereid verklaard te participeren in een pilot digitale kennistoetsing in de AKTE-fase (start februari 2010; de Jonge, Tilanus), waarbij aan de hand van een te ontwikkelen itembank een ingang- en uitgangtoets zullen worden geïmplementeerd.
59
PATIËNTVEILIGHEID Patiëntveiligheid binnen de afdeling heelkunde van het Erasmus MC In 2009 is gestart met de eerste aanzet van de ontwikkeling van een patiëntveiligheidsprogramma binnen de afdeling heelkunde (coördinatoren Drs. H. Brouwers, Prof. Dr. J.F.Lange). Hiertoe is een voor cluster 4 en 5 overstijgend beleidsdocument Patiëntveiligheid opgesteld. Direkte aanleiding was de noodzaak tot implementatie van het Veiligheidsmanagementsysteem (VMS) van de koepels en de overheid volgens de NTA (Nederlandse Technische Afspraak)-normering. De complicatiebespreking (landelijke heelkundige complicatieregistratie: LHCR) werd met een structurele zgn. patiëntklachtencasus-bespreking aangevuld. Tevens werd voor cluster 4 en 5 een overkoepelende Taskforce Patiënveiligheid geïnstalleerd. De structuren van de decentrale MIP, de Time Out procedure (TOP+) en de perioperatieve checklist (CBO/IGZ) werden in de afdeling geborgd. De implementatie werd in 2009 ingezet en zal in 2010 voltooid worden. De ambitie is om in een aantal jaren door te groeien tot een proactieve lerende organisatie met een open, respectvolle, blamefree cultuur als basis voor het VMS. Om dat te ondersteunen zal een structurele verbinding met het Kenniscentrum Patiëntveiligheid van het Erasmus MC (Regieraad: Prof.Dr. J.F.Lange) gemaakt worden.
60
OPERATIEVE VERRICHTINGEN VERRICHTINGEN OK Centrumlocatie Indeling naar zwaarteklasse, per kalenderjaar
Zwaarte- Totaal Opl. Overige Agnio Agio klasse kliniek groep chir. n % ============================================================= 1 425 64 97 5 259 60 2 263 28 23 2 210 79 3 377 57 46 0 274 72 4 1015 186 184 3 642 63 5 376 102 119 0 155 41 6 623 168 245 0 210 33 7 815 373 216 0 226 27 ------- -------- -------- -------- -------3894 978 930 10 1976 TOTAAL 2009
VERRICHTINGEN DAGCENTRUM Centrumlocatie Indeling naar zwaarteklasse, per kalenderjaar
Zwaarte- Totaal Opl. Overige Agnio Agio klasse kliniek groep chir. n % ============================================================= 1 264 75 10 1 178 67 2 79 26 6 0 47 59 3 84 32 5 0 47 55 4 75 51 9 0 15 20 5 15 9 0 0 6 40 6 7 2 0 0 5 71 7 2 1 0 0 1 50 ------- -------- -------- -------- -------526 196 30 1 299 TOTAAL 2009
VERRICHTINGEN POLIKLINISCH Centrumlocatie Indeling naar zwaarteklasse, per kalenderjaar Zwaarte- Totaal Opl. Overige Agnio Agio klasse kliniek groep chir. n % ============================================================= 1 757 323 14 70 350 46 2 45 34 1 3 7 15 3 11 9 0 1 1 9 4 8 8 0 0 0 0 ------- -------- -------- -------- -------821 374 15 74 358 TOTAAL 2009
VERRICHTINGEN Locatie Daniel den Hoed Kliniek Indeling naar zwaarteklasse, per kalenderjaar
Zwaarte- Totaal Opl. Overige Agnio Agio klasse kliniek groep chir. n % ============================================================= 1 344 98 78 0 168 48 2 445 107 117 1 220 49 3 41 9 19 0 13 31 4 254 59 84 0 111 43 5 42 7 16 0 19 45 6 103 20 55 0 28 27 7 198 30 107 0 61 30 ------- -------- -------- -------- -------1427 330 476 1 620 TOTAAL 2009
61
VERRICHTINGEN POLIKLINISCH Locatie Daniel den Hoed Kliniek Indeling naar zwaarteklasse, per kalenderjaar
Zwaarte- Totaal Opl. Overige Agnio Agio klasse kliniek groep chir. n % ============================================================= 1 177 8 22 0 147 83 2 4 0 1 0 3 75 3 2 0 1 0 1 50 6 1 1 0 0 0 0 ------- -------- -------- -------- -------184 9 24 0 151 TOTAAL 2009
VERRICHTINGEN OK Centrumlocatie Indeling naar type verrichting, per kalenderjaar Verrichting
Totaal Opl. Overige Agnio Agio kliniek groep chir. n % ============================================================================================ A ZENUWSTELSEL 1 zenuwstelsel 2 1 0 0 1 50 B HOOFD EN HALS 2 zintuigen, mond, kaak, keel en trachea 3 schildklier en bijschildklier 5 hals
4 53 1
0 3 0
1 4 1
0 0 0
3 46 0
75 86 0
C LONGEN,BRONCHI,PLEURA,ETC. 6 longen en bronchi 7 borstwand, pleura en mediastinum
3 21
1 4
1 9
0 0
1 8
33 38
3 298 564 8 43 33
1 92 164 4 9 1
2 175 292 1 15 0
0 0 0 0 0 1
0 31 108 3 19 31
0 10 19 37 44 93
20 14
4 0
0 4
0 0
16 10
80 71
F TRACTUS DIGESTIVUS,BUIK 16 oesophagus 17 maag en pylorus 18 darm, niet gespecificeerd 19 dunne darm 20 dikke darm en rectum 21 anus en perianaal weefsel 22 lever 23 galblaas en galwegen 24 pancreas 43 appendix 44 buikwandbreuken 45 laparotomie 46 overige operaties abdomen
73 71 10 105 169 36 151 118 74 51 120 394 113
37 6 2 24 17 2 89 25 27 1 16 60 10
30 16 1 17 13 0 17 10 17 2 7 52 3
0 0 0 0 0 1 0 0 0 1 0 0 2
6 49 7 64 139 33 45 83 30 47 97 282 98
8 69 70 60 82 91 29 70 40 92 80 71 86
G NIER EN URINEWEGEN 26 nier en urinewegen
340
184
37
0
119
35
2
0
0
0
2
100
20 113 183 13 93 151 72 33
2 16 24 5 16 34 38 3
3 18 25 3 15 25 15 5
0 0 0 0 0 0 0 1
15 79 134 5 62 92 19 24
75 69 73 38 66 60 26 72
D HARTVAATSTELSEL 8 hart 9 arterieel centraal 10 arterieel perifeer 11 veneus 12 toegangschirurgie 13 overig hartvaatstelsel E BLOED- EN LYMFESTELSEL 14 lymfeklieren 15 milt en beenmerg
H GESLACHTSORGANEN 28 scrotum, testis, epididymis en vas deferens J BOTSPIERSTELSEL 31 fracturen hoofd en romp 32 fracturen bovenste extremiteit 33 fracturen onderste extremiteit 34 luxaties 35 verwijderen osteosynthesemateriaal 36 overige operaties bot 37 overige operaties gewricht 38 weke delen en bursae
62
41 onbl. repositie van fractuur/luxatie zonder i 42 aanbrengen tractiemateriaal t.b.v. conservati
14
2
2
0
10
71
1
0
0
0
1
100
K MAMMA 48 mamma uitgebreid
16
0
2
0
14
87
L HUID EN SUBCUTIS 40 huid en subcutis
152
9
12
4
127
83
139 45 78 0 16 ------- -------- -------- -------- -------3894 978 930 10 1976
11
Z OVERIGE VERRICHTINGEN 88 overige verrichtingen
VERRICHTINGEN DAGCENTRUM Centrumlocatie Indeling naar type verrichting, per kalenderjaar Verrichting
Totaal Opl. Overige Agnio Agio kliniek groep chir. n % ============================================================================================ A ZENUWSTELSEL 1 zenuwstelsel 1 1 0 0 0 0 B HOOFD EN HALS 3 schildklier en bijschildklier 5 hals C LONGEN,BRONCHI,PLEURA,ETC. 6 longen en bronchi D HARTVAATSTELSEL 11 veneus E BLOED- EN LYMFESTELSEL 14 lymfeklieren F TRACTUS DIGESTIVUS,BUIK 20 dikke darm en rectum 21 anus en perianaal weefsel 23 galblaas en galwegen 24 pancreas 44 buikwandbreuken 45 laparotomie 46 overige operaties abdomen H GESLACHTSORGANEN 28 scrotum, testis, epididymis en vas deferens J BOTSPIERSTELSEL 32 fracturen bovenste extremiteit 33 fracturen onderste extremiteit 34 luxaties 35 verwijderen osteosynthesemateriaal 36 overige operaties bot 37 overige operaties gewricht 38 weke delen en bursae K MAMMA 47 mamma eenvoudig 48 mamma uitgebreid L HUID EN SUBCUTIS 40 huid en subcutis
10 2
0 1
0 1
0 0
10 0
100 0
2
2
0
0
0
0
23
1
0
1
21
91
4
0
0
0
4
100
2 33 45 1 194 11 1
0 31 14 0 39 1 0
1 0 1 0 10 2 0
0 0 0 0 0 0 0
1 2 30 1 145 8 1
50 6 66 100 74 72 100
1
1
0
0
0
0
7 2 3 42 6 68 10
1 1 1 11 4 57 6
0 1 0 5 0 7 0
0 0 0 0 0 0 0
6 0 2 26 2 4 4
85 0 66 61 33 5 40
1 3
1 0
0 0
0 0
0 3
54 23 2 0 29 ------- -------- -------- -------- -------526 196 30 1 299
0 100
53
63
VERRICHTINGEN POLIKLINISCH Centrumlocatie Indeling naar type verrichting, per kalenderjaar Verrichting
Totaal Opl. Overige Agnio Agio kliniek groep chir. n % ============================================================================================ D HARTVAATSTELSEL 8 hart 7 7 0 0 0 0 10 arterieel perifeer 15 7 0 0 8 53 11 veneus 10 10 0 0 0 0 12 toegangschirurgie 1 1 0 0 0 0 13 overig hartvaatstelsel 85 69 1 2 13 15 E BLOED- EN LYMFESTELSEL 14 lymfeklieren
42
34
0
2
6
14
F TRACTUS DIGESTIVUS,BUIK 44 buikwandbreuken
1
1
0
0
0
0
H GESLACHTSORGANEN 29 penis
1
1
0
0
0
0
4 4 48
0 3 22
1 0 0
2 0 3
1 1 23
25 25 47
1
1
0
0
0
0
602 218 13 65 306 ------- -------- -------- -------- -------821 374 15 74 358
50
J BOTSPIERSTELSEL 35 verwijderen osteosynthesemateriaal 36 overige operaties bot 38 weke delen en bursae K MAMMA 47 mamma eenvoudig L HUID EN SUBCUTIS 40 huid en subcutis
VERRICHTINGEN Locatie Daniel den Hoed Kliniek Indeling naar type verrichting, per kalenderjaar Verrichting
Totaal Opl. Overige Agnio Agio kliniek groep chir. n % ============================================================================================ B HOOFD EN HALS 3 schildklier en bijschildklier 20 4 10 0 6 30 4 speekselklieren 2 1 1 0 0 0 C LONGEN,BRONCHI,PLEURA,ETC. 7 borstwand, pleura en mediastinum
15
6
3
0
6
40
D HARTVAATSTELSEL 9 arterieel centraal 10 arterieel perifeer 11 veneus 13 overig hartvaatstelsel
38 4 1 22
3 1 1 3
22 3 0 6
0 0 0 0
13 0 0 13
34 0 0 59
E BLOED- EN LYMFESTELSEL 14 lymfeklieren 15 milt en beenmerg
259 2
57 1
74 1
0 0
128 0
49 0
F TRACTUS DIGESTIVUS,BUIK 16 oesophagus 17 maag en pylorus 19 dunne darm 20 dikke darm en rectum 21 anus en perianaal weefsel 22 lever 23 galblaas en galwegen 24 pancreas 43 appendix 44 buikwandbreuken 45 laparotomie
3 10 23 86 8 141 15 2 1 21 38
3 3 3 13 3 7 0 0 1 8 6
0 4 6 54 2 84 11 1 0 9 19
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 3 14 19 3 50 4 1 0 4 13
0 30 60 22 37 35 26 50 0 19 34
31
11
15
0
5
16
G NIER EN URINEWEGEN 26 nier en urinewegen
64
H GESLACHTSORGANEN 27 prostaat en vesiculae seminales 30 vrouwelijke geslachtsorganen
3 6
1 1
1 5
0 0
1 0
33 0
20 8
8 4
1 2
0 0
11 2
55 25
K MAMMA 47 mamma eenvoudig 48 mamma uitgebreid
103 224
35 55
10 58
0 1
58 110
56 49
L HUID EN SUBCUTIS 40 huid en subcutis
317
89
72
0
156
49
4 2 2 0 0 ------- -------- -------- -------- -------1427 330 476 1 620
0
J BOTSPIERSTELSEL 36 overige operaties bot 38 weke delen en bursae
Z OVERIGE VERRICHTINGEN 88 overige verrichtingen
VERRICHTINGEN POLIKLINISCH Locatie Daniel den Hoed Kliniek Indeling naar type verrichting, per kalenderjaar Verrichting
Totaal Opl. Overige Agnio Agio kliniek groep chir. n % ============================================================================================ D HARTVAATSTELSEL 10 arterieel perifeer 1 1 0 0 0 0 13 overig hartvaatstelsel 23 2 6 0 15 65 E BLOED- EN LYMFESTELSEL 14 lymfeklieren
3
0
0
0
3
100
F TRACTUS DIGESTIVUS,BUIK 20 dikke darm en rectum 21 anus en perianaal weefsel
1 1
0 0
0 0
0 0
1 1
100 100
J BOTSPIERSTELSEL 36 overige operaties bot
2
0
1
0
1
50
L HUID EN SUBCUTIS 40 huid en subcutis
153 6 17 0 130 ------- -------- -------- -------- -------184 9 24 0 151
84
65
PROEFSCHRIFTEN M. Dunkelgrün Risk Identification and Reduction Strategies in Surgical Patients 4 februari 2009 Promotores: Prof.dr. D. Poldermans / Prof.dr. H. Boersma O. Schouten Perioperative Cardiovascular Risk Stratification and Modification 15 april 2009 Promotor: Prof.dr. D. Poldermans H.M. Klomp Outcome in patients with Critical Limb- Ischemia in the ESES-trial 27 mei 2009 Promotor: Prof.dr. H. van Urk A.N. Ringburg Helicopter Emergency Medical Services 10 juni 2009 Promotores: Prof.dr. P. Patka / Prof.dr. I.B. Schipper K.H. in ’t Hof Management of Acute Appendicitis in the New Millennium 24 juni 2009 Promotor: Prof.dr. J.F. Lange Co-promotor: Dr. G. Kazemier T. Schepers Displaced Intra-articular Fractures of the Calcaneus 2 september 2009 Promotores: Prof.dr. P. Patka Co-promotor: Dr. M.J. Heetveld E. Mitalas Identification of Factors Affecting the Outcome of Transanal Advancement Flap Repair for High Transsphincteric Fistulas 11 november 2009 Promotores: Prof.dr. R. Benner / Prof.dr. H.W. Tilanus Co-promotor: Dr. W.R. Schouten D.M.J. Oom Diagnosis and Treatment of Disorders of the Posterior Pelvic Compartment 19 november 2009 Promotor: Prof.dr. J.J.B. van Lanschot Co-promotor: Dr. W.R. Schouten F.T.J. Fehrenschild Multidisciplinary Treatment of Rectal Cancer and other Pelvic Tumours 9 december 2009 Promotores: Prof.dr. A.M.M. Eggermont / Prof.dr. J.H.W. de Wilt J.B.C. van der Wal The Injured Peritoneum; Consequences of Surgery on an Organ 18 december 2009 Promotores: Prof.dr. J.F. Lange Prof.dr. J.Jeekel
66
PUBLICATIES 1.
Agarwala SS, Keilholz U, Gilles E, Bedikian AY, Wu J, Kay R, Stein CA, Itri LM, Suciu S, Eggermont AM. LDH correlation with survival in advanced melanoma from two large, randomised trials (Oblimersen GM301 and EORTC 18951).Eur J Cancer. 2009 Jul;45(10):1807-14.
2.
Agarwala SS, Becker JC, Eggermont AM, Flaherty KT, Garbe C, Goldstein AM, Halpern A, KashaniSabet M, Hauschild A, Kirkwood JM, Leachman S, Lorigan P, McMahon M, Messina J, Ribas A, Samlowski WE, Schadendorf D, Sondak VK. Meeting report: consensus from the first and second Global Workshops in Melanoma November 19-20, 2008. Pigment Cell Melanoma Res. 2009 Oct;22(5):532-43.
3.
van Akkooi AC, Spatz A, Eggermont AM, Mihm M, Cook MG. Expert opinion in melanoma: the sentinel node; EORTC Melanoma Group recommendations on practical methodology of the measurement of the microanatomic location of metastases and metastatic tumour burden. Eur J Cancer. 2009 Nov;45(16):2736-42.
4.
Bakx, R, Doeksen A, Slors JFM, Bemelman WA, Lanschot JJB van, Boeckxstaens GEE. Neorectal irritability after short-term preoperative radiotherapy and surgical resection for rectal cancer. Am J Gastroenterol, 2009. 104(1): p. 133-41.
5.
Balch CM, Gershenwald JE, Soong SJ, Thompson JF, Atkins MB, Byrd DR, Buzaid AC, Cochran AJ, Coit DG, Ding S, Eggermont AM, Flaherty KT, Gimotty PA, Kirkwood JM, McMasters KM, Mihm MC Jr, Morton DL, Ross MI, Sober AJ, Sondak VK. Final version of 2009 AJCC melanoma staging and classification. J Clin Oncol. 2009 Dec 20;27(36):6199-206
6.
van den Berg HR, Khan NA, van der Zee M, Bonthuis F, IJzermans JN, Dik WA, de Bruin RW*, Benner R*. Synthetic oligopeptides related to the [beta]-subunit of human chorionic gonadotropin attenuate Inflammation and liver damage after (trauma) hemorrhagic shock and resuscitation. Shock. 2009 Mar;31(3):285-91. *shared senior authorship.
7.
Bertleff MJ, Halm JA, Bemelman WA, van der Ham AC, van der Harst E, Oei HI, Smulders JF, Steyerberg EW, Lange JF. Randomized clinical of laparoscopic versus open repair of the perforated peptic ulcer; the LAMA trail. World J Surg. 2009:33:1368-73
8.
Besselink MG, van Santvoort HC, Renooij W, de Smet MB, Boermeester MA, Fischer K, Timmerman HM, Ahmed Ali U, Cirkel GA, Bollen TL, van Ramshorst B, Schaapherder AF, Witteman BJ, Ploeg RJ, van Goor H, van Laarhoven CJ, Tan AC, Brink MA, van der Harst E, Wahab PJ, van Eijck CH, Dejong CH, van Erpecum KJ, Akkermans LM, Gooszen HG; Dutch Acute Pancreatitis Study Group. Intestinal barrier dysfunction in a randomized trial of a specific probiotic composition in acute pancreatitis. Ann Surg. 2009 Nov;250(5):712-9.
9.
Besselink MG, van Santvoort HC, Boermeester MA, Nieuwenhuijs VB, van Goor H, Dejong CH, Schaapherder AF, Gooszen HG, van Ramshorst B, Bollen TL, Weusten BL, Timmer R, Akkermans LM, Cirkel GA, Zeguers V, Roeterdink A, Rijnhart HG, Schwartz MP, van Leeuwen MS, Ridwan BU, Witteman BJ, Kruyt PM, van Laarhoven CJ, Drixler TA, Ploeg RJ, Hofker HS, Kruijt Spanjer MR, Buitenhuis HT, van Vliet SU, Ramcharan S, Nooteboom A, Jansen JB, Bongaerts GT, Buscher HC, Brink MA, Mundt M, Frankhuisen R, Consten EC, van Ruler O, Gouma DJ, Bruno MJ, Rutten JP, Tan AC, Rosman C, Ootes L, Houben B, Haasnoot A, van Eijck CH, van der Wal JB, van 't Hof G, Kuipers EJ, Wahab P, Spillenaar Bilgen EJ, van Embden P, Kubben FJ, van der Harst E, Lange JF, Wijffels NA, van Walraven LA, Cuesta MA, Mulder CJ.; Dutch Acute Pancreatitis Study Group. Timing and impact of infections in acute pancreatitis. Br J Surg. 2009 Mar; 96(3):267-73.
10.
de Boer M, van Deurzen CH, van Dijck JA, Borm GF, van Diest PJ, Adang EM, Nortier JW, Rutgers EJ, Seynaeve C, Menke-Pluymers MB, Bult P, Tjan-Heijnen VC. Micrometastases or isolated tumor cells and the outcome of breast cancer. N Engl J Med. 2009 Aug 13;361(7):653-63.
11.
Bongers TN, de Bruijne EL, Dippel DW, de Jong AJ, Deckers JW, Poldermans D, de Maat MP, Leebeek FW. Lower levels of ADAMTS13 are associated with cardiovascular disease in young patients. Atherosclerosis 207 (2009) 250-254
67
12.
Boonstra A, van der Laan LJ, Vanwolleghem T, Janssen HL. (2009) Experimental models for hepatitis C viral infection. Hepatology 50:1646-55 (IF11.4)
13.
Boonstra JJ, Koppert LB, Wijnhoven BP, Tilanus HW, Van Dekken H, Tran TC, Van der Gaast A. Chemotherapy followed by surgery in patients with carcinoma of the distal esophagus and celiac lymph node involvement. J Surg Oncol, 2009;100(5):407-13.
14.
de Borst GJ, Moll FL, Verhagen HJ. Regarding “Trends and outcomes of concurrent carotid revascularizaton and coronary bypass”. J Vasc Surg. 2009 May:49:1364.
15.
Bottomley A, Coens C, Suciu S, Santinami M, Kruit W, Testori A, Marsden J, Punt C, Salès F, Gore M, Mackie R, Kusic Z, Dummer R, Patel P, Schadendorf D, Spatz A, Keilholz U, Eggermont A. Adjuvant therapy with pegylated interferon alfa-2b versus observation in resected stage III melanoma: a phase III randomized controlled trial of health-related quality of life and symptoms by the European Organisation for Research and Treatment of Cancer Melanoma Group. J Clin Oncol. 2009 Jun 20;27(18):2916-23.
16.
Bouwhuis MG, Suciu S, Collette S, Aamdal S, Kruit WH, Bastholt L, Stierner U, Salès F, Patel P, Punt CJ, Hernberg M, Spatz A, ten Hagen TL, Hansson J, Eggermont AM; EORTC Melanoma Group and the Nordic Melanoma Group.Autoimmune antibodies and recurrence-free interval in melanoma patients treated with adjuvant interferon. J Natl Cancer Inst. 2009 Jun 16;101(12):869-77.
17.
Breeman W. Methylbromide Intoxication; A Clinical Case Study. Advanced Emergency Nursing Journal 2009;31(2):153–160
18.
de Bruijne EL, Gils A, Guimarães AH, Dippel DW, Deckers JW, van den Meiracker AH, Poldermans D, Rijken DC, Declerck PJ, de Maat MP, Leebeek FW. The role of thrombin activatable fibrinolysis inhibitor (TAFI) in arterial thrombosis at young age: the ATTAC study. J Thromb Haemost 2009, 7: 919-927
19.
Buise M, van Bommel J, van Genderen M, Tilanus H, van Zundert A, Gommers D. Two-lung high-frequency jet ventilation as an alternative ventilation technique during transthoracic esophagectomy. J Cardiothorac Vasc Anesth, 2009. 23(4): p. 509-12.
20.
Buunen M, Bonjer HJ, Hop WC, Haglind E, Kurlberg G, Rosenberg J, Lacy AM, Cuesta MA, D’Hoore A, Fürst A, Lange JF, Jess P, Bulut O, Poornoroozy P, Jensen KJ, Christensen MM, Lundhus E, Ovesen H, Birch D, Iesalnieks I, Jäger C,Kreis M, Riet van Y, Harst van der E, Gerhards MF, Bemelman WA, Hansson, BM, Neijenhuis PA, Prins HA, Balague C, Targona E, Lujan Mompean JA< Franco Osorio JD, Garcia Molina FJ, Skullman S, Läckberg Z, Kressener U, Matthiessen P, Kim SH, Poza AA. COLOR II. A randomized clinical trial comparing laparoscopic and open surgery for rectal cancer. Dan Med Bull, 2009. 56(2): p. 89-91.
21.
Buunen M., Lange MM, Ditzel M, Kleinrensink GJ, van der Velde CJ, Lange JF. Level of arterial ligation in total mesorectal excision (TME): an anatomical study. Int. J Colorectal Dis. 2009;24:1317-20.
22.
Colon Cancer Laparoscopic or Open Resection Study Group, Buunen M, Veldkamp R, Hop WC, Kuhry E, Jeekel J. Haglind E, Pahlman L, Cuesta MA, Msika S, Morino M, Lacy A, Bonjer HJ, 65 collaborators (Lange JF). Survival after laparoscopic surgery versus open surgery for colon cancer: long-term outcome of a randomised clinical trial. Lancet. Oncol. 2009;10:44-52.
23.
Chakera AH, Hesse B, Burak Z, Ballinger JR, Britten A, Caracò C, Cochran AJ, Cook MG, Drzewiecki KT, Essner R, Even-Sapir E, Eggermont AM, Stopar TG, Ingvar C, Mihm MC Jr, McCarthy SW, Mozzillo N, Nieweg OE, Scolyer RA, Starz H, Thompson JF, Trifirò G, Viale G, Vidal-Sicart S, Uren R, Waddington W, Chiti A, Spatz A, Testori A EANM-EORTC general recommendations for sentinel node diagnostics in melanoma. European Association of Nuclear Medicine-European Organisation for Research and. Eur J Nucl Med Mol Imaging. 2009; 36(10):1713-42.
24.
Cheung YM, Lange MM, Buunen M, Lange JF. Current technigue of laparoscopic total mesorectal excision (TME: an international guestionnaire among 368 surgeons. Surg Endosc. 2009; 23:2796-2801
25.
Crop MJ, Baan CC, Korevaar SS, IJzermans JN, Alwayn IP, Weimar W, Hoogduijn MJ. Donor-derived mesenchymal stem cells suppress alloreactivity of kidney transplant patients. Transplantation. 2009 Mar 27;87(6):896-906.
26.
Van Dekken H, Tilanus HW, Hop WCJ, Dinjens WNM, Wink JC, Vissers KJ, Marion R van. Array comparative genomic hybridization, expression array, and protein analysis of critical regions on chromosome
68
arms 1q, 7q, and 8p in adenocarcinomas of the gastroesophageal junction. Cancer Genet Cytogenet, 2009. 189(1): p. 37-42. 27.
Demirkiran A., V.D.K.D. Sewgobind, J. van der Weijde, A. Kok, C.C. Baan, J. Kwekkeboom, H.W. Tilanus, H.J. Metselaar and L.J.W. van der Laan (2009) Conversion from calcineurin inhibitor to mycophenolate mofetil-based immunesuppression changes the frequency and phenotype of CD4+Foxp3+ regulatory T cells. Transplantation 200; 9 87: 1062-8 (IF3.8)
28.
Denton BT, van Oostrum JM, van Houdenhoven M, Wagelmans APM, Kazemier G, Implementing a Master Surgical Scheduling Approach in a Regional Hospital. Interfaces, 2009. 39(6): p. 549-551.
29.
Dijckmeester WA, Wijnhoven BPL, Watson DI, Leong MP, Michael MZ, Mayne GC, Bright T, Astill D, Hussey DJ. MicroRNA-143 and -205 expression in neosquamous esophageal epithelium following Argon plasma ablation of Barrett's esophagus. J Gastrointest Surg, 2009. 13(5): p. 846-53.
30.
Dols LF, Weimar W, IJzermans JN. Long-term consequences of kidney donation. N Engl J. Med. 2009 May 28;360 (22): 2371-2.
31.
Dols LF, Kok NF, Alwayn IP, Tran TC, Weimar W, IJzermans JN. Laparoscopic donor nephrectomy: a plea for the right-sided approach. Transplantation. 2009 Mar 15;87(5): 745-50.
32.
Dols LF, Kok NF, IJzermans JN. Surgical aspects of live kidney donation. Front Biosci. 2009 Jan 1;14;4746-57.
33.
Dols LF, Verhoef C, Eskens FA, Schouten O, Nonner J, Hop WC, Méndez Romero A, Man RA de, Linden E van der, Dwarkasing RS, IJzermans JN. [Improvement of 5 year survival rate after liver resection for colorectal metastases between 1984-2006]. Ned Tijdschr Geneeskd, 2009. 153(11): p. 490-5.
34.
Dunkelgrun M, Boersma E, Schouten O, Koopman-van Gemert AW, van Poorten F, Bax JJ, Thomson IR, Poldermans D; for The Dutch Echocardiographic Cardiac Risk Evaluation Applying Stress Echocardiography Study Group. Bisoprolol and Fluvastatin for the Reduction of Perioperative Cardiac Mortality and Myocardial Infarction in Intermediate-Risk Patients Undergoing Noncardiovascular Surgery: A Randomized Controlled Trial (DECREASE-IV). Ann Surg 2009; 249: 921-926
35.
Dur AHM, den Hartog D, Tuinebreijer WE, Kreis RW, Lange JF. Low recurrence rate of a two-layered closure repair for primary and recurrent midline incisional hernia without mesh. Hernia 2009;13(4):4214269.
36.
Eggermont AM. Immunotherapy: Vaccine trials in melanoma -- time for reflection.Nat Rev Clin Oncol. 2009 May;6(5):256-8.
37.
Eggermont AM, Schadendorf D. Melanoma and immunotherapy. Hematol Oncol Clin North Am. 2009 Jun;23(3):547-64.
38.
Eggermont AM. Therapeutic vaccines in solid tumours: can they be harmful? Eur J Cancer. 2009 Aug;45(12):2087-90.
39.
Eggermont AM, Testori A, Marsden J, Hersey P, Quirt I, Petrella T, Gogas H, MacKie RM, Hauschild A. Utility of adjuvant systemic therapy in melanoma.Ann Oncol. 2009 Aug;20 Suppl 6:vi30-4.
40.
Eggermont AM, Stopar TG, Ingvar C, Mihm MC Jr, McCarthy SW, Mozzillo N, Nieweg OE, Scolyer RA, Starz H, Thompson JF, Trifirò G, Viale G, Vidal-Sicart S, Uren R, Waddington W, Chiti A, Spatz A, Testori A; European Association of Nuclear Medicine-European Organisation for Research and EANMEORTC general recommendations for sentinel node diagnostics in melanoma. Eur J Nucl Med Mol Imaging. 2009 Oct;36(10):1713-42
41.
Eggermont AM. Immunostimulation versus immunosuppression after multiple vaccinations: the woes of therapeutic vaccine development. Clin Cancer Res. 2009 Nov 15;15(22):6745-7.
42.
Eker HH, van Lieshout EMM, Den Hartog D, Schipper IB. Trauma mechanisms and injuries associated with go-karting. Open Orthop J 2009;3:219-222.
69
43.
Esteban, V, Heringer-Walther, S, Sterner-Kock, A, de Bruin, R, van den Engel, S, Wang, Y, Mezzano, S, Egido, J, Schultheiss, H.P, Ruiz- Ortega, M, and Walther, T. Angiotensin-(1-7) and the G protein-coupled receptor Mas are key players in renal inflammation. PLoS One 2009;4(4):e5406.
44.
Farrell E, van der Jagt OP, Koevoet W, Kops N, van Manen CJ, Hellingman CA, Jahr H, O’Brien FJ, Verhaar JAN, Weinans H, van Osch GJVM. Chondrogenic priming of human bone marrow stromal cells: a better route to bone repair? Tissue Eng Part C Methods 2009;15(2):285-95.
45.
Fekkes D, Van Gool AR, Bannink M, Sleijfer S, Kruit WH, van der Holt B, Eggermont AM, Hengeveld MW, Stoter G. Nitric oxide production and monoamine oxidase activity in cancer patients during interferon-alpha therapy. Amino Acids. 2009 Oct;37(4):703-8.
46.
Ferenschild FT, Vermaas M, Verhoef C, Ansink AC, Kirkels WJ, Eggermont AM, de Wilt JH. Total pelvic exenteration for primary and recurrent malignancies. World J Surg. 2009 Jul;33(7):1502-8.
47.
Ferenschild FT, Vermaas M, Verhoef C, Dwarkasing RS, Eggermont AM, de Wilt JH. Abdominosacral resection for locally advanced and recurrent rectal cancer. Br J Surg. 2009 Nov;96(11):1341-7.
48.
Ferenschild FT, Dawson I, de Graaf EJ, de Wilt JH, Tetteroo GW. Preoperative radiotherapy has no value for patients with T2-3, N0 adenocarcinomas of the rectum. Dig Surg. 2009;26(4):291-6.
49.
Ferenschild FT, Dawson I, de Wilt JH, de Graaf EJ, Groenendijk RP, Tetteroo GW. Total mesorectal excision for rectal cancer in an unselected population: quality assessment in a low volume center. Int J Colorectal Dis. 2009 Aug;24(8):923-9.
50.
Feringa HH, Bax JJ, Karagiannis SE, Noordzij P, van Domburg R, Klein J, Poldermans D. Elderly patients undergoing major vascular surgery: Risk factors and medication associated with risk reduction. Arch Gerontol Geriatr 2009; 48:116-20.
51.
Flu WJ, Hoeks SE, van Kuijk JP, Bax JJ, Poldermans D. Treatment recommendations to prevent myocardial ischemia and infarction in patients undergoing vascular surgery. Curr Treat Options Cardiovasc Med 2009; 11:33-44.
52.
Flu WJ, van Kuijk JP, Winkel T, Hoeks S, Bax J, Poldermans D. Prevention of acute coronary events in noncardiac surgery: beta-blocker therapy and coronary revascularization. Expert Rev Cardiovasc Ther 2009;7:521-32
53.
Flu WJ, van Kuijk JP, Merks EJ, Kuiper R, Verhagen HJ, Bosch JG, Bom N, Bax JJ, Poldermans D. Screening for abdominal aortic aneurysms using a dedicated portable ultrasound system: early results. Eur J Echocardiogr 2009 10; 602-606
54.
Flu WJ, van Kuijk JP, Hoeks SE, Kuiper R, Schouten O, Goei D, Winkel T, van Gestel YR, Verhagen HJ, Bax JJ, Poldermans D. Intima media thickness of the common carotid artery in vascular surgery patients: A predictor of postoperative cardiovascular events. Am Heart J 2009;158:202-8.
55.
Flu WJ, van Kuijk JP, Bax JJ, Gorcsan J 3rd, Poldermans D. Three-dimensional speckle tracking echocardiography: a novel approach in the assessment of left ventricular volume and function? Eur Heart J 200930; 2304-2307
56.
Flu WJ, van Kuijk JP, Vouˆte MT, Kuiper R, Verhagen HJ, Bax JJ, Poldermans D. Asymptomatic Low Ankle-Brachial Index in Vascular Surgery Patients: A Predictor of Perioperative Myocardial Damage. Eur J Vasc Endovasc Surg 2009 39; 62-69
57.
Franssen SJ, Lagarde SM, Werven JR van, Smets EMA, Tran KTC, Tilanus HW, Plukker JTM, Lanschot JJB van, Haes JCJM de. Psychological factors and preferences for communicating prognosis in esophageal cancer patients. Psycho-Oncology 2009; 18:1199-1207.
58.
Fusi A, Collette S, Busse A, Suciu S, Rietz A, Santinami M, Kruit WH, Testori A, Punt CJ, Dalgleish AG, Spatz A, Eggermont AM, Keilholz U. Circulating melanoma cells and distant metastasis-free survival in stage III melanoma patients with or without adjuvant interferon treatment (EORTC 18991 side study). Eur J Cancer. 2009 Dec;45(18):3189-97.
70
59.
Garritsen R, Tintu A, Metselaar H, Kazemier G, Clinically Relevant Differences in the Model for EndStage Liver Disease and Model for End-Stage Liver Disease-Sodium Scores. Liver Transplantation, 2009. 15(12): p. 1903-1903.
60.
van Geel AN, Wouters MW, van der Pol C, Schmitz PI, Lans T. Chest wall resection for internal mammary lymph node metastases of breast cancer. Breast. 2009 Apr;18(2):94-9.
61.
Gerrits JH, van de Wetering J, Drabbels JJ, IJzermans JN, Claas FH, Weimar W. van Besouw NM. NonHLA T-cell reactivity during the first year after HLA-identical living-related kidney transplantation. Clin. Transplant. 2009 Sep-OCt;23(5):740-7.
62.
van Gestel YR, Sin DD, Poldermans D. Elevated N-terminal pro-B-type natriuretic Peptide levels: the effect of chronic obstructive pulmonary disease. J Am Coll Cardiol 2009; 53:458.
63.
van Gestel YR, Chonchol M, Hoeks SE, Welten GM, Stam H, Mertens FW, van Domburg RT, Poldermans D. Association between chronic obstructive pulmonary disease and chronic kidney disease in vascular surgery patients. Nephrol Dial Transplant 2009.
64.
van Gestel YR, Hoeks SE, Sin DD, Stam H, Mertens FW, Bax JJ, van Domburg RT, Poldermans D. Beta-blockers and health-related quality of life in patients with peripheral arterial disease and COPD. Int J Chron Obstruct Pulmon Dis 2009;4:177-83
65.
van Gestel Y, Hoeks S, Sin D, Huzeir V, Stam H, Mertens F, van Domburg R, Bax J, Poldermans D. Chronic obstructive pulmonary disease and cancer mortality; the influence of statins. Thorax 2009; 64(11):963-967
66.
Van Ginhoven TM, Mitchell JR, Verweij M, Hoeijmakers JH, Ijzermans JN, de Bruin RW. The use of preoperative nutritional interventions to protect against hepatic ischemia-reperfusion injury. Liver Transpl. 2009 Oct;15(10):1183-91.van Etten B, de Wilt JH, Brunstein F, Eggermont AM, Verhoef C. Isolated hypoxic hepatic perfusion with melphalan in patients with irresectable ocular melanoma metastases. Eur J Surg Oncol. 2009 May;35(5):539-45.
67.
Van Ginneken BT, van den Berg-Emons RJ, van der Windt A, Tilanus HW, Metselaar HJ, Stam HK, Kazemier G, Persistend fatigue in liver transplant recipients: a two-year follow up study. Cln Transplant 2009; 24(9):2763-2767
68.
Goei D, Hoeks SE, Boersma E, Winkel TA, Dunkelgrun M, Flu WJ, Schouten O, Bax JJ, Poldermans D. Incremental value of high-sensitivity C-reactive protein and N-terminal pro-B-type natriuretic peptide for the prediction of postoperative cardiac events in noncardiac vascular surgery patients. Coron Artery Dis. 2009; 20:219-224
69.
Goei D, Flu WJ, Hoeks SE, Galal W, Dunkelgrun M, Boersma E, Kuijper R, van Kuijk JP, Winkel TA, Schouten O, Bax JJ, Poldermans D. The interrelationship between preoperative anemia and N-terminal pro-B-type natriuretic Peptide: the effect on predicting postoperative cardiac outcome in vascular surgery patients. Anesth Analg 2009;109(5)1403-1405
70.
Gogas H, Eggermont AM, Hauschild A, Hersey P, Mohr P, Schadendorf D, Spatz A, Dummer R. Biomarkers in melanoma.Ann Oncol. 2009 Aug;20 Suppl 6:vi8-13.
71.
Gosselink MP, Oom DM, Schouten WR. Anterior sphincteroplasty for fecal incontinence: a single center experience in the era of sacral neuromodulation. Dis. Colon Rectum. 2009 Oct;52 (10):1681-7.
72.
Gosselink MP, de Bruin AF, Schouten SB, de Kort PP, van der Harst E. The impact of chronic smoking on rectal mucosal blood flow. Techn. Coloproctol. 2009 Dec;13 (4):269-72.
73.
Gosselink MP, Mitalas LE, Oom DM, Zimmerman DD, Schouten WR. Reguired length of follow-up after transanal advancement flap repair of high transsphintcteric fistulas. Colorectal Dis. 2009 Sep;11(7):726-8.
74.
Gosselink MP, Mitalas LE, Schouten SB, Oom DM, Zimmerman DD, Schouten WR. Does rectal mucosal blood flow affect the outcome of transanal advancement flap repair? Dis Colon Rectum. 2009 Aug;52(8):1395-9
75.
Gosselink MP, Mitalas LE, Oom DM, Zimmerman DD, Schouten WR. Adverse effect of BioGlue on the outcome of transanal advancement flap repair. Dis Colon Rectum. 2009 Apr;52(4):754;author reply 755.
71
76. 77. 78.
Gosselink MP, Oom DM, Schouten WR. Enterocele-diagnosis and treatment. Gastroenterol Clin Biol. 2009 Feb;33(2) :135-137. De Graaf R, Kloppenburg G, Tintu A, Rouwet E, Kitslaar P, van Hooff J, Bruggeman C, Stassen F. The new immunosuppressive agent FK778 attenuates neointima formation in an experimental venous bypass graft model. Vascul Pharmacol. 2009 Mar-Apr;50(3-4):83-88.
79.
De Graaf R, Tintu A, Stassen F, Kloppenburg G, Bruggeman C, Rouwet E. N-acetylcysteine prevents neointima formation in experimental venous bypass grafts. Br J Surg. 2009; 96(8):941-950.
80.
Grootenboer N, Bosch JL, Hendriks JM, van Sambeek MR. Epidemiology, Aetiology, Risk of Rupture and Treatment of Abdominal Aneurysms : Does sex Matter ? Eur J Vasc Endovasc Surg. 2009 ;38(3) :278284
81.
Grotenhuis BA, Wijnhoven BP, van Marion R, van Dekken H, Hop WC, Tilanus HW, van Lanschot JJ, van Eijck CH. The sentinel node concept in adenocarcinomas of the distal esophagus and gastroesophageal junction. J Thorac Cardiovasc Surg. 2009 Sep;138(3):608-12.
82.
Grünhagen DJ, de Wilt JH, van Geel AN, Verhoef C, Eggermont AM. Isolated limb perfusion with TNFalpha and melphalan in locally advanced soft tissue sarcomas of the extremities. Recent Results Cancer Res. 2009;179:257-70.
83.
Gualandro DM, Calderaro D, Caramelli B, Landesberg G, Beattie SW, Alpert JS, Schouten O, Hoeks SE, Poldermans D. Fluvastatin in patients undergoing vascular surgery. N Engl J Med 2009;361:2186-2188.
84.
Guimarães AH, de Bruijne EL, Lisman T, Dippel DW, Deckers JW, Poldermans D, Rijken DC, Leebeek FW. Hypofibrinolysis is a risk factor for arterial thrombosis at young age. Br J Haematol 2009;145:115120
85.
de Haan J, Schep NWL, Tuinebreijer WE, Den Hartog D. Complex and unstable simple elbow dislocations: a review and quantitative analysis of individual patient data. Open Orthop J 2009;3:192-198.
86.
de Haan J. Schep NWL, Zengerink I, van Buijtenen J, Tuinebreijer WE, Den Hartog D. Dislocation of the elbow; a retrospective multicentre study of 86 patients. Open Orthop J 2009;3:188-191.
87.
Harlaar JJ, van Ramshorst GH, Nieuwenhuizen J. Brinke JG, Hop WC, Kleinrensink GJ, Jeekel H, Lange JF. Small stitches with small suture distances increase laparotomy closure strength. Am J Surg 2009;198:392-5.
88.
den Hartog D, Dur AHM, Kamphuis AGA, Tuinebreijer WE, Kreis RW. Comparison of ultrasonography with computed tomography in the diagnosis of incisional hernias. Hernia 2009;13(1):45-48.
89.
den Hartog D, Dur AHM, Kamphuis AGA, Tuinebreijer WE, Hermans JJ, Kreis RW. Pre-, intra-, and postoperative sonography of the abdominal wall in patients with incisional hernias repaired via a threelayered operative suture method. J Clin Ultrasound 2009;37(7):394-398.
90.
den Hartog D, De Haan J, Schep NWL, Tuinebreijer WE. Primary shoulders arthroplasty versus conservative treatment for comminuted proximal humeral fractures: a systematic literature review. Open Orthop J. 2009:3:199-204
91.
den Hartog D, Dur AHM, Tuinebreijer WE, Kreis RW. Quality of life after suture repair for incisional hernia: long-term postoperative and retrospective preoperative evaluations. Calitatea Vietii- Quality of Life 2009;XX(3-4): 243-248.
92.
Hauschild A, Agarwala SS, Trefzer U, Hogg D, Robert C, Hersey P, Eggermont A, Grabbe S, Gonzalez R, Gille J, Peschel C, Schadendorf D, Garbe C, O'Day S, Daud A, White JM, Xia C, Patel K, Kirkwood JM, Keilholz U. Results of a phase III, randomized, placebo-controlled study of sorafenib in combination with carboplatin and paclitaxel as second-line treatment in patients with unresectable stage III or stage IV melanoma.J Clin Oncol. 2009 Jun 10;27(17):2823-30.
93.
Heetveld MJ, Rogmark C, Frihagen F, Keating J. Internal fixation versus arthroplasty for displaced femoral neck fractures: What is the evidence? J Orthop Trauma 2009;23(6):395–402.
72
94.
Heijl M van, Omloo JMT, Berge Henegouwen MI van, Smits NJ, Phoa SSKS, Bergman JJGHM, Sloof GW, Lanschot JJB van, Bossuyt PMM. Diagnostic strategies for pretreatment staging of patients with oesophageal cancer. Dig Surg 2009; 26:149-155.
95.
Heisterkamp J, Kazemier G, A J-shaped subcostal incision reduces the incidence of abdominal wall complications in liver transplantation. Liver Transplantation, 2009. 15(4): p. 453-453.
96.
Hendrikx TK,Klepper M, IJzermans JN, Weimar W, Baan CC. Clinical rejection and persistent immune regulation in kidney transplant patients. Transpl Immunol. 2009 Jul;21 (3);129-35.
97.
Hendrikx TK, van Gurp EA, Sewgobind VD, Mol WM, Schoordijk W, Klepper M, Velthuis JH, Geel A, IJzermans JN, Weimar W, Baan CC. Generation of donor-specific regulatory T—cell function in kidney transplant patients. Transplantation. 2009 Feb 15;8793):376-83
98.
Hendrikx TK, van Gurp EA, Mol WM, Schoordijk W, Sewgobind VD, IJzermans JN,Weimar W, Baan CC. End-stage renal failure and regulatory activities of CD4+CD25bright+FoxP3+ T-cells. Nephrol Dial Transplant. 2009 Jun;24(6);1969-78.
99.
Hersey P, Bastholt L, Chiarion-Sileni V, Cinat G, Dummer R, Eggermont AM, Espinosa E, Hauschild A, Quirt I, Robert C, Schadendorf D. Small molecules and targeted therapies in distant metastatic disease. Ann Oncol. 2009 Aug; 20 Suppl 6:vi35-40.
100.
Hoefer IE, Stroes ES, Pasterkamp G, Levi MM, Reekers JA, Verhagen HJ, Meijers JC, Humphries JE, Rotmans JI. Locally applied recombinant plasmin results in effective thrombolysis in a porcine model of arteriovenous graft thrombosis. J Vasc Inter Radiol. 2009 Jul.20(7):951-8
101.
Hoeks SE, Scholte Op Reimer WJ, van Gestel YR, Smolderen KG, Verhagen H, van Domburg RT, van Urk H, Poldermans D. Preoperative cardiac risk index predicts long-term mortality and health status. Am J Med 2009.
102.
Hoeks S, Flu WJ, van Kuijk JP, Bax J, Poldermans D. Cardiovascular risk assessment of the diabetic patient undergoing major noncardiac surgery. Best Pract Res Clin Endocrinol Metab. 2009; 23:361-73.
103.
Hoeks SE, Scholte Op Reimer WJ, van Gestel YR, Schouten O, Lenzen MJ, Flu WJ, van Kuijk JP, Latour C, Bax JJ, van Urk H, Poldermans D. Medication underuse during long-term follow-up in patients with peripheral arterial disease. Circ Cardiovasc Qual Outcomes 2009;2:338-43.
104.
Hoeks SE, Kim G, Smolderen, Wilma J.M. Scholte op Reimer, J.A. Spertus, Verhagen HJM, Poldermans D. Clinical validity of a disease-specific health status guestionnaire: the Peripheral Artery Questionnaire. J. Vasc Surg. 2009 Feb;49(2):371-7
105.
Hoeks SE, op Reimer WJ, van Gestel YR, Smolderen KG, Verhagen HJ, van Domburg RT, van Urk H, Poldermans D. Preoperative cardiac risk index predicts long-term mortality and health status. Am J Med 2009 Jun;122(6):559-65
106.
in 't Hof KH, Kazemier G, van der Harst E, Bonjer HJ, Lange JF, Is less more? A Prospective trial on ne trocar appendectomy. Hepato-Gastroenterology, 2009. 56(90): p. 424-426.
107.
in 't Hof KH, Krestin GP, Steijerberg EW, Bonjer HJ, Lange JF, Becking WB, Kazemier G, Interobserver variability in CT scan interpretation for suspected acute appendicitis. Emerg Med J, 2009. 26(2): p. 92-4.
108.
Hommes M, Kazemier G, van Dijk L, Kuipers EJ, van Ijsseldijk A, Vogels LM, Schipper IB. Complex liver trauma with bilhemia treated with perihepatic packing and endovascular stent in the vena cava. J Trauma, 2009. 67(2): p. E51-3.
109.
van Horssen R, Janssen E, Peters W, van de Pasch L, Lindert MM, van Dommelen MM, Linssen PC, Hagen TL, Fransen JA, Wieringa B. Modulation of cell motility by spatial repositioning of enzymatic ATP/ADP exchange capacity. J Biol Chem. 2009 Jan 16;284(3):1620-7.
110.
Hulshof MCCM, Haaren PMA van, Lanschot JJB van, Richel DJ, Fockens P, Oldenborg S, Geijssen ED, Berge Henegouwen MI van, Crezee J. Preoperative chemoradiation combined with regional hyperthermia for patients with resectable esophageal cancer. Int J Hyperthermia 2009; 25:79-85
73
111.
Jonker FH, Heijmen R, Trimarchi S, Verhagen HJ, Moll FL, Muhs BE. Acute management of aortobronchial and aortoesophageal fistulas using thoracic endovascular aortic repair. J Vasc Surg. 2009; 50(5):999-1004
112.
van der Kaaij NP, Kluin J, Haitsma JJ, den Bakker MA, Lambrecht BN, Lachmann B, de Bruin RW*,Bogers* AJ Surfactant pretreatment decreases long-term damage after ischemia-reperfusion injury of the lung. Eur J Cardiothorac Surg. 2009 Feb;35(2):304-12; discussion 312. *shared senior authorship.
113.
Keereweer S, Sewnaik A, Kerrebijn J, Meeuwis CA, Tilanus HW, Wilt JHW de. Salvage or what follows the failure of a free jejunum transfer for reconstruction of the hypopharynx? J Plast Reconstr Aesthet Surg, 2009;35:304-312
114.
van Keulen JW, van Herwaarden JA, Muhs BE, Verhagen HJ. Commentary: Dynamics of the aorta and the influence on stent-graft sizing. J Endovasc Ther. 2009 Oct;16(5):552-3.
115.
Khan NA, Susa D, van den Berg JW, Huisman M, Ameling MH, van den Engel S, Roest HP, Ijzermans JN, Dik WA, Benner R, de Bruin RW. Amelioration of renal ischaemia-reperfusion injury by synthetic oligopeptides related to human chorionic gonadotropin. Nephrol Dial Transplant. 2009 Sep;24(9):2701-8.
116.
Kirkwood JM, Eggermont A.Highlights from the perspectives in melanoma XII conference. Pigment Cell Melanoma Res. 2009 Apr;22(2):156-65.
117.
Knops SP, van Riel MPJM, Goossens RHM, van Lieshout EMM, Patka P, Schipper IB. Measurements of the exerted pressure by pelvic circumferential compression devices. Open Orhop J 2009;3:213-218.
118.
Komen, N, Wal van der HC, Ditzel M, Kleinrensink GJ, Jeekel H, Lange JF. Colorectal anastomotic leakage: a new experimental model. J Surg Res, 2009. 155(1): p. 7-12.
119.
Komen N, Morsink MC, Beiboer S, Miggelbrink A, Willemsen P, van der Harst E, Lange JF, van Leeuwen WB. Detection of colon flora in peritoneal drain fluid after colorectal surgery: can RT-PCR play a role in diagnosting anastomotic leakage?. J Microbiol Methods. 2009;79:67-70.
120.
Komen N, Dijk JW, Lalmahomed Z, Klop K, Hop W, Kleinrensink GJ, Jeekel H, Schouten W, Lange JF. After-hours colorectal surgery: a risk factor for anastomotic leakage. Int J. Colorectal Dis. 2009;24:789-95
121.
Kranenburg L, Zuidema W, Weimar W, Hilhorst M, IJzermans JN, Passchier J, Busschbach J. Strategies tot advance living kidney donation: a single center’s experience. Prog. Transplant. 2009 Mar; 19(1):71-5.
122.
Kranenburg LW, Richards M, Zuidema WC, Weimar W, Hilhorst MT, IJzermans JN, Passchier J, Busschbach JJ. Avoiding the issue; patients (non)communication with potential living kidney donors. Patient Educ Couns. 2009 Jan;74(1):39-44.
123.
Kriege M, Seynaeve C, Meijers-Heijboer H, Collee JM, Menke-Pluymers MB, Bartels CC, TilanusLinthorst MM, Blom J, Huijskens E, Jager A, van den Ouweland A, van Geel B, Hooning MJ, Brekelmans CT, Klijn JG. Sensitivity to first-line chemotherapy for metastatic breast cancer in BRCA1 and BRCA2 mutation carriers. J Clin Oncol. 2009 Aug 10;27(23):3764-71
124.
Kruit A, Tilanus-Linthorst MM, Boonstra JG, van Schaik RH, Grutters JC, van den Bosch JM, Ruven HJ. MUC1 568 A/G genotype-dependent cancer antigen 15-3 levels in breast cancer patients. Clin Biochem. 2009 May;42(7-8):662-5.
125.
van Kuijk JP, Flu WJ, Dunckelgrun M, Bax JJ, Poldermans D. Coronary artery disease in patients with abdominal aortic aneurysm: a review article. J Cardiovasc Surg 2009; 50:93-107.
126.
van Kuijk JP, Dunkelgrun M, Schreiner F, Flu WJ, Galal W, van Domburg RT, Hoeks SE, van Gestel YR, Bax JJ, Poldermans D. Preoperative oral glucose tolerance testing in vascular surgery patients: longterm cardiovascular outcome. Am Heart J 2009;157:919-25.
127.
van Kuijk JP, Flu WJ, Bax JJ, Poldermans D. Prevalence of (A)Symptomatic Peripheral Arterial Disease; the Additional Value of Ankle-Brachial Index on Cardiovascular Risk Stratification. Eur J Vasc Endovasc Surg 2009;38:312-314
128.
van Kuijk JP, Schouten O, Flu WJ, den Uil CA, Bax JJ, Poldermans D. Perioperative Blood Glucose Monitoring and Control in Major Vascular Surgery Patients. Eur J Vasc Endovasc Surg 2009;38:627-634
74
129.
van Kuijk JP, Flu WJ, Voûte MT, Poldermans D, Schouten O. Asymptomatic perioperative cardiac damage: long-term prognosis. Future Cardiol 2009;5:417-20
130.
van Kuijk JP, Flu WJ, Witteveen OP, Voute M, Bax JJ, Poldermans D. The influence of statins on the expansion rate and rupture risk of abdominal aortic aneurysms. J Cardiovasc Surg 2009;50:599-609.
131.
van Kuijk JP, Flu WJ, Schouten O, Hoeks SE, Schenkeveld L, de Jaegere PP, Bax JJ, van Domburg RT, Serruys PW, Poldermans D. Timing of noncardiac surgery after coronary artery stenting with bare metal or drug-eluting stents. Am J Cardiol 2009;104:1229-34.
132.
van Kuijk JP, Flu WJ, Verhagen HJ, Bax JJ, Poldermans D. Commentary: remote ischemic preconditioning in vascular surgery patients: the additional value to medical treatment. J Endovasc Ther 2009;16:6903.
133.
Kuiper JW, van Horssen R, Oerlemans F, Peters W, van Dommelen MM, te Lindert MM, ten Hagen TL, Janssen E, Fransen JA, Wieringa B. Local ATP generation by brain-type creatine kinase (CK-B) facilitates cell motility. PLoS One. 2009;4(3):e5030.
134.
Küscher T, Poldermans D, Fricker J, Jaarsma T, Wilkinson E, Wollwer KC, Schieffer B, Just H. CardioPulse articles. Eur Heart J 2009;30:2673-84.
135.
Lange JFM, Wijsmuller AR, van Geldere D, Simons MP, Swart R, Oomen J, Kleinrensink GJ, Jeekel J, Lange JF. Feasibility study of three-nerve-recognizing Lichtenstein procedure for inguinal hernia. Br J Surg 2009; 96 (10) 1210-1214.
136.
Lans TE, van der Pol C, Wouters MW, Schmitz PI, van Geel AN. Complications in wound healing after chest wall resection in cancer patients; a multivariate analysis of 220 patients. J Thorac Oncol. 2009 May;4(5):639-43.
137.
Lans TE, van Ramshorst GH, Hermans JJ, den Bakker MA, Tran TCK, Kazemier G, Perivascular epithelioid cell tumor of therRetroperitoneum in a young woman resulting in an abdominal chyloma. Gastrointest Surg, 2009. 13(2): p. 389-392.
138.
van Lent PL, Krijger GC, Hofkens W, Nievaart VA, Sloetjes AW, Moss RL, Koning GA, Van Den Berg WB. Selectively induced death of macrophages in the synovial lining of murine knee joints using (10)Bliposomes and boron neutron capture synovectomy. Int J Radiat Biol. 2009 Jul 16:1-12.
139.
de Liefde II, van Domburg RT, Bax JJ, Klein J, Verhagen HJ, Poldermans D. A decline in walking distance predicts long-term outcome in patients with known or suspected peripheral artery disease. Eur J Cardiovasc Prev Rehabil 2009.
140.
van Lier F, Schouten O, van Domburg RT, van der Geest PJ, Boersma E, Fleisher LA, Poldermans D. Effect of chronic beta-blocker use on stroke after noncardiac surgery. Am J Cardiol 2009;104:429-33.
141.
Van Lier MG, De Wilt JH, Wagemakers JJ, Dinjens WN, Damhuis RA, Wagner A, Kuipers EJ, Van Leerdam ME. Underutilization of microsatellite instability analysis in colorectal cancer patients at high risk for Lynch syndrome. Scand J Gastroenterol. 2009;44(5):600-4.
142.
Lipton JA, Nelwan SP, van Domburg RT, Kors JA, Elhendy A, Schinkel AF, Poldermans D. Abnormal spatial QRS-T angle predicts mortality in patients undergoing dobutamine stress echocardiography for suspected coronary artery disease. Coron Artery Dis 2009; 21:26-32
143.
MacKie RM, Hauschild A, Eggermont AM. Epidemiology of invasive cutaneous melanoma. Ann Oncol. 2009 Aug;20 Suppl 6:vi1-7
144.
Mast JJ, Morak MJ, Brett BT, van Eijck CH. Ischemic acute necrotizing pancreatitis in a marathon runner. Jop, 2009. 10(1): p. 53-54.
145.
van Meerten E, van der Gaast A, Tilanus HW, Poley JW, Muller K, van Dekken H. Pathological analysis after neoadjuvant chemoradiotherapy for esophageal carcinoma: the Rotterdam experience. J Surg Oncol, 2009. 100(1): p. 32-7.
75
146.
de Meijer VE, Verhoef C, Ijzermans JN. Radiofrequency ablation in the treatment of hepatocellular carcinoma: the need for centralization. Ann Surg. 2009 Sep;250(3):497-8.
147.
Méndez Romero A, Zinkstok RT, Wunderink W, van Os RM, Joosten H, Seppenwoolde Y, Nowak PJ, Brandwijk RP, Verhoef C, IJzermans JN, Levendag PC, Heijmen BJ. Stereotactic body radiation therapy for liver tumors: impact of daily setup corrections and day-to-day anatomic variations on dose in target and organs at risk. Int J Radiat Oncol Biol Phys. 2009 Nov 15;75(4):1201-8.
148.
Mohr P, Eggermont AM, Hauschild A, Buzaid A. Staging of cutaneous melanoma. Ann Oncol. 2009 Aug;20 Suppl 6:vi14-21.
149.
Morak MJ, Hermans JJ, Smeenk HG, Renders WM, Nuyttens JJ, Kazemier G, van Eijck CH. Staging for locally advanced pancreatic cancer. Eur J Surg Oncol. 2009 Sep;35(9):963-8.
150.
Muhs B, Dardik A, Verhagen HJ, Robless P. Global differences in endovascular treatment of chronic aortic dissections: a comparison of physicians in the United States, Europe and Asia. J Endovasc. Ther.2009 Feb:16 Suppl 1:L91-3.
151.
Muhs BE, Verhagen HJ. AAA Rupture Prediction: The Potential Benefit of Dynamic (ECG-Gated) 64Slice CTA to Assess Aortic Pathology. J. Endovasc Ther. 2009;16:320-321
152.
Nicolaï SP, Kruidenier LM, Rouwet EV, Graffius K, Prins MH, Teijink JA. The walking impairment questionnaire: an effective tool to assess the effect of treatment in patients with intermittent claudication. J Vasc Surg. 2009 Jul;50(1):89-94.
153.
Nicolaï SP, Kruidenier LM, Rouwet EV, Bartelink ML, Prins MH, Teijink JA. Ankle brachial index measurement in primary care: are we doing it right? Br J Gen Pract. 2009 Jun;59(563):422-7.
154.
Omloo JMT, Law SYK, Launois B, Le Prise E, Wong J, Berge Henegouwen MI van, Lanschot JJB van. Short and long term advantages of transhiatal and transthoracic oesophageal cancer resection. Eur J Surg Oncol 2009; 35:793-797.
155.
Omloo JMT, Heijl M van, Smits NJ, Phoa SKSS, Berge Hengouwen MI van, Sloof GW, Lanschot JJB van. Additional value of external ultrasonography of the neck after CT- and PET-scanning in the preoperative assessment of patients with oesophageal cancer. Dig Surg 2009; 26:43-49.
156.
Oprel PP, Eversdijk MG, Vlot J, Tuinebreijer We, Den Hartog D. The acute compartment syndrome of the lower leg; a difficult diagnosis. Open Orthop J 2009:3:227-231.
157.
Oprel PP, Tuinebreijer WE, Patka P, Den Hartog D. Combined anterior-posterior surgery versus posterior surgery for thoracolumbar burst fractures: a systematic review of the literature. Open Orthop J 2009; 3:205-212
158.
Pan Q, H.W. Tilanus, H.L.A. Janssen and van der Laan L.J.W. Prospects of RNAi and microRNA-based therapies for hepatitis C. Expert Opinion on Biological Therapy 2009; 9:713-24
159.
Petri BJ, van Eijck CH, de Herder WW, Wagner A, de Krijger RR. Phaeochromocytomas and sympathetic paragangliomas. Br J Surg. 2009 Dec;96(12):1381-92.
160.
Poldermans D, Bax JJ, Boersma E, De Hert S, Eeckhout E, Fowkes G, Gorenek B, Hennerici MG, Iung B, Kelm M, Kjeldsen KP, Kristensen SD, Lopez-Sendon J, Pelosi P, Philippe F, Pierard L, Ponikowski P, Schmid JP, Sellevold OF, Sicari R, Van den Berghe G, Vermassen F; Additional Contributors, Hoeks SE, Vanhorebeek I; ESC Committee for Practice Guidelines (CPG), Vahanian A, Auricchio A, Bax JJ, Ceconi C, Dean V, Filippatos G, Funck-Brentano C, Hobbs R, Kearney P, McDonagh T, McGregor K, Popescu BA, Reiner Z, Sechtem U, Sirnes PA, Tendera M, Vardas P, Widimsky P; Document Reviewers, De Caterina R, Agewall S, Al Attar N, Andreotti F, Anker SD, Baron-Esquivias G,Berkenboom G, Chapoutot L, Cifkova R, Faggiano P, Gibbs S, Hansen HS, Iserin L, Israel CW, Kornowski R, Eizagaechevarria NM, Pepi M, Piepoli M, Priebe HJ, Scherer M, Stepinska J, Taggart D, Tubaro M. Guidelines for pre-operative cardiac risk assessment and perioperative cardiac management in non-cardiac surgery: The Task Force for Preoperative Cardiac Risk Assessment and Perioperative Cardiac Management in Non-cardiac Surgery of the European Society of Cardiology (ESC) and endorsed by the European Society of Anaesthesiology (ESA). Eur Heart J 2009; 30:2769-2812
76
161.
Poldermans D, Schouten O, van Lier F, Hoeks SE, van de Ven L, Stolker RJ, Fleisher LA. Perioperative Strokes and beta-Blockade. Anesthesiology 2009; 111:940-5
162.
Poldermans D. Statins and noncardiac surgery: current evidence and practical considerations. Cleve Clin J Med 2009;76 Suppl 4:S79-83.
163.
Poley JW, Kluijt I, Gouma DJ, Harinck F, Wagner A, Aalfs C, van Eijck CH, Cats A, Kuipers EJ, Nio Y, Fockens P, Bruno MJ. The yield of first-time endoscopic ultrasonography in screening individuals at a high risk of developing pancreatic cancer. Am J Gastroenterol. 2009 Sep;104(9):2175-81.
164.
van der Pool AE, Lalmahomed ZS, de Wilt JH, Eggermont AM, Ijzermans JM, Verhoef C. Local treatment for recurrent colorectal hepatic metastases after partial hepatectomy. J Gastrointest Surg 2009 May;13(5):890-5.
165.
van Prehn J, van Herwaarden JA, Prokup M, Muhs BE, Moll FL, Verhagen HJ. Aneurysm rupture after stent grating; value of vynamic imaging. Circulation. 2009 Mar 17;119 (10):e232
166.
van Prehn J, Bartels LW, Mestres G, Vincken KL, Prokop M, Verhagen HJ, Moll Fl, van Herwaarden JA. Dynamic aortic changes in patients with thoracic aortic aneyrysms evalueated with electrocardiographytriggered computed tomographic angiography before and after thoracic endovascular aneurysm repair: preliminary results. Ann Vasc. Surg. 2009 May-Jun;23(3)291-7.
167.
van Prehn J, van Herwaarden JA, Vincken KL , Verhagen HJ, Moll FL, Bartels LW. Asymmetric aortic expansion of the aneursysm neck; analysis and visualization of shape changes with electrocardiogramgated magnetic resonance imaging. J. Vasc Surg. 2009 Jun;49(6);1395-402.
168.
van Prehn J, Schlosser FJ, Muhs BE, Verhagen HJ, Moll FL, van Herwaarden JA. Oversizing of aortic stent grafts for abdominal aneurysms repair: a systematic review of the benefits and risks. EUR J Vasc Endovasc Surg. 2009 Jul;38(1): 42-53
169.
van Ramshorst GH, Salu NE, Bax NM, Hop WC, van Heurn E, Aronson DC, Lange JF. Risk factors for abdominal wound dehiscence in children: a case-control study. World J. Surg. 2009 Jul;33:1509-13.
170.
van Ramshorst GH, Kleinrensink GJ, Hermans JJ, Terkivatan T, Lange JF. Abdominal wall paresis as a complication of laparoscopic surgery. Hernia 2009;13:539-43.
171.
Rickelt J, Hoekstra H, van Coevorden F, de Vreeze R, Verhoef C, van Geel AN. Forequarter amputation for malignancy. Br J Surg. 2009 Jul;96(7):792-8.
172.
Ringburg AN, Buljac M, Stolk EA, van Lieshout EMM, van Beeck EF, Patka P, Schipper IB. Willingness to Pay for Lives Saved by Helicopter Emergency Medical Services. Prehosp Emerg Care 2009;13(1):3743.
173.
Ringburg AN, de Ronde G, Thomas SH, van Lieshout EMM, Patka P, Schipper IB. Validity of helicopter emergency medical services dispatch criteria for traumaticinjuries; A systematic review. Prehosp Emerg Care 2009;13(1):28-36.
174.
Ringburg AN, Polinder S, Meulman TJ, Steyerberg W. van Lieshout EMM, Patka P, van Beeck EF, Schipper IB. Cost effectiveness and quality of life analysis of physician-staffed helicopter emergency medical services. Br. J. Surg 200:96(11): 1365-1370.
175.
Ringburg AN, Thomas SH, Steyersberg EW, van Lieshout EMM, Patka P, Schipper IB. Lives saved by Helicopter Emergency Medical Services. An Overview of Literature. Air Med J. 2009;28(6):298-302.
176.
Rizzello V, Poldermans D, Biagini E, Schinkel A, Boersma E, Marwick T, Boccanelli A, Roelandt J, Bax J. Prognosis of patients with ischemic cardiomyopathy after coronary revascularization: relation to viability and improvement in LVEF. Heart 2009
177.
Roefs A, van der Ende M, IJzermans JN, Weimar W, van Gelder T. Long-term suvival after kidney transplantation in an HIV-positive patient. Clin. Transplant.2009 Mar.23(2):278-81.
178.
Roodnat JI, Kal-van Gestel JA, Zuidema W, van Noord MA, van de Wetering J, IJzermans JN, Weimar W, Am J. Successful expansion of the living donor pool by alternative living donation programs. Transplant. 2009 Sep;9 (9): 2150-6
77
179.
van Santvoort HC, Besselink MG, de Vries AC, Boermeester MA, Fischer K, Bollen TL, Cirkel GA, Schaapherder AF, Nieuwenhuijs VB, van Goor H, Dejong CH, van Eijck CH, Witteman BJ, Weusten BL, van Laarhoven CJ, Wahab PJ, Tan AC, Schwartz MP, van der Harst E, Cuesta MA, Siersema PD, Gooszen HG, van Erpecum KJ; Dutch Acute Pancreatitis Study Group. Early endoscopic retrograde cholangiopancreatography in predicted severe acute biliary pancreatitis: a prospective multicenter study. Ann Surg. 2009 Jul;250(1):68-75.
180.
Schadendorf D, Algarra SM, Bastholt L, Cinat G, Dreno B, Eggermont AM, Espinosa E, Guo J, Hauschild A, Petrella T, Schachter J, Hersey P. Immunotherapy of distant metastatic disease. Ann Oncol. 2009 Aug;20 Suppl 6:vi41-50.
181.
Schep NWL, van Lieshout EMM, Patka P, Vogels LMM. Long-term functional and quality of live assessment following post-traumatic distraction osteogenesis of the lower limb. Strat Traum Limb Recon 2009;4:107-112.
182.
Schepers T, van Lieshout EMM, Heetveld MJ, Ginai AZ, Mulder PGH, Patka P. Calcaneal fracture classification; A comparative study. J Foot Ankle Surg 009;48(2):156-162.
183.
Schepers T, Patka P. Treatment of displaced intra-articular calcaneal fractures by ligamentotaxis: current concepts’review. Arch Orhop Trauma Surg 2009;129:1677-1683.
184.
Schinkel AF, Elhendy A, van Domburg RT, Biagini E, Rizzello V, Veltman CE, Ten Kate GL, Sijbrands EJ, Akkerhuis KM, Geleijnse ML, Ten Cate FJ, Simoons ML, Bax JJ, Poldermans D. Prognostic significance of QRS duration in patients with suspected coronary artery disease referred for noninvasive evaluation of myocardial ischemia. Am J Cardiol 2009;104:1490-3.
185.
Schlosser FJ, Gusberg RJ, Dardik A, Lin PH, Verhagen HJ, Moll Fl, MUhs BE. Aneurysm rupture after EVAR: can the ultimate failure be predicted? Eur J Vasc Endovasc Surg. 2009 Jan;37(1):15-22.
186.
Schlosser FJ, Verhagen FJ, Lin PH, Verhoeven EL, van Herwaarden JA, Moll FL, Muhs BE. TEVAR following prior abdominal aortic aneurysm surgery. Increased risk of neurological deficit. J Vasc Surg. 2009 Feb;49(2):308-14; discussion 314.
187.
Schouten O, van Kuijk JP, Flu WJ, Winkel TA, Welten GM, Boersma E, Verhagen HJ, Bax JJ, Poldermans D; DECREASE Study Group. Long-term outcome of prophylactic coronary revascularization in cardiac high-risk patients undergoing major vascular surgery (from the randomized DECREASE-V Pilot Study). Am J Cardiol 2009;103:897-901.
188.
Schouten O, Boersma E, Hoeks SE, Benner R, van Urk H, van Sambeek MR, Verhagen HJ, Khan NA, Dunkelgrun M, Bax JJ, Poldermans D; Dutch Echocardiographic Cardiac Risk Evaluation Applying Stress Echocardiography Study Group. Fluvastatin and perioperative events in patients undergoing vascular surgery. N Engl J Med 2009;361:980-9.
189.
Schouten O, Hoeks SE, Goei D, Bax JJ, Verhagen HJ, Poldermans D. Plasma N-terminal pro-B-type natriuretic peptide as a predictor of perioperative and long-term outcome after vascular surgery. J Vasc Surg. 2009 Feb;49 (2) 435-41; discussion 441-2
190.
Schuijf JD, Achenbach S, Zoghbi WA, Boersma E, Raggi P, Weber M, Nagel E, Narula J, Wackers FJ, Poldermans D, Bax JJ. How to identify the asymptomatic high-risk patient? Curr Probl Cardiol 2009;34:539-77.
191.
Sewgobind VD, Kho MM, LJW van der Laan, Hendrikx TK, van Dam T, Tilanus HW, Ijzermans JN, Weimar W, Baan CC. (2009) The effect of rabbit anti-thymocyte globulin induction therapy on regulatory T cells in kidney transplant patients. Nephrol. Dial. Transpl. 2009; 24:1635-1644
192.
Sicari R, Nihoyannopoulos P, Evangelista A, Kasprzak J, Lancellotti P, Poldermans D, Voigt JU, Zamorano JL; on behalf of the European Association of Echocardiography. Stress Echocardiography Expert Consensus Statement--Executive Summary: European Association of Echocardiography (EAE) (a registered branch of the ESC). Eur Heart J 2009; 30:278-89.
78
193.
van der Sluis FJ, Bosch JL, Terkivatan T de Man RA, IJzermans JN, Hunink MG. Hepatocellular adenoma; cost effectiveness of different treatment strategies. Radioloqy 2009 Sep;252(3): 737-46
194.
Smolderen KG, Hoeks SE, Pedersen SS, van Domburg RT, de Liefde II, Poldermans D. Lower-leg symptoms in peripheral arterial disease are associated with anxiety, depression, and anhedonia. Vasc Med 2009;14:297-304.
195.
Snijders TJ, Verhagen HJM, Hart WP, van Gijn J. Klinisch denken en beslissen in de praktijk. Neurologische uitval na operatie van een aneurysma aortae. Ned. Tijdsch. Geneesk 2009 Maart;153(10):448-55.
196.
Spanjersberg WR, Bergs EA, Mushkudiani N, Klimek M, Schipper IB. Protocol compliance and time management in blunt trauma resuscitation. Emerg Med J 2009;26(1):23-27.
197.
Spanjersberg WR, Knops SP, Schep NWL, van Lieshout EMM, Patka P, Schipper IB. Effectiveness and complications of pelvic circumferential compression devices in patients with unstable pelvic fractures- A systematic review of literature. Injury, Int. J. Care injured 2009;40:1031-1035.
198.
Strijbos MH, Verhoef C, Gratama JW, Sleijfer S. On the origin of (CD105+) circulating endothelial cells. Thromb Haemost. 2009 Aug;102(2):347-51.
199.
Susa D, van de Engel S, van Damme LC, Roest HP, Krams R, Ijzermans JN, de Bruin RW. Donor pretreatment with tacrolimus reduces transplant vasculopathy. Pharmacol Res. 2009 Apr;59(4):273-8.
200.
Susa D, Mitchell JR, Verweij M, van de Ven M, Roest H, van den Engel S, Bajema I, Mangundap K, IJzermans JN, Hoeijmakers JH, de Bruin RW. Congenital DNA repair deficiency results in protection against renal ischemia reperfusion injury in mice. Aging Cell. 2009 Apr;8(2):192-200.
201.
Swaak-Kragten AT, de Wilt JH, Schmitz PI, Bontenbal M, Levendag PC. Multimodality treatment for anaplastic thyroid carcinoma--treatment outcome in 75 patients. Radiother Oncol. 2009 Jul;92(1):100-4.
202.
Tan MB, Bleiker EM, Menke-Pluymers MB, Van Gool AR, van Dooren S, Van Geel BN, Tilanus-Linthorst MM, Bartels KC, Klijn JG, Brekelmans CT, Seynaeve C. Standard psychological consultations and follow up for women at increased risk of hereditary breast cancer considering prophylactic mastectomy. Hered Cancer Clin Pract. 2009 Mar 31;7:6.
203.
Terkivatan T, IJzermans JN. Hepatocellular adenoma: Should phenotypic classification direct management? Nat.Rev Gastroenterol Hepatol. 2009 Dec;6(12):697-8
204.
Testori A, Rutkowski P, Marsden J, Bastholt L, Chiarion-Sileni V, Hauschild A, Eggermont AM. Surgery and radiotherapy in the treatment of cutaneous melanoma. Ann Oncol. 2009 Aug;20 Suppl 6:vi22-9.
205.
Tintu A, Rouwet E*, Verlohren S, Brinkmann J, Ahmad S, Crispi F, van Bilsen M, Carmeliet P, Staff AC, Tjwa M, Cetin I, Gratacos E, Hernandez-Andrade E, Hofstra L, Jacobs M, Lamers WH, Morano I, Safak E, Ahmed A, le Noble F. Hypoxia induces dilated cardiomyopathy in the chick embryo: mechanism, intervention, and long-term consequences. PLoS One. 2009;4(4):e5155.
206.
Tjon ASW, Nicolaas JS, Kwekkeboom J, Tilanus HW, Kazemier G, de Man RA, van der Laan LJW, Hansen BE, Tha-In T, Metselaar HJ, Increased risk of early de novo cancer in liver graft recipients transplanted in recent years. Transplant International, 2009. 22: p. 12-13.
207.
Varin DSE, Ringburg AN, van Lieshout EMM, Patka P, Schipper IB. Accurary of diagnostic modalities in penetrating torso injuries. Eur J. Emerg Med 2009;16(6):305-311.
208.
Verhagen HJ, Torsello G, de Vries JPP, Cuypers PH, van Herwaarden JA, Florek HJ, Scheinert D, Eckstein HH, Moll FL. Endurant stent-graft system; preliminary report on an innovative treatment for challenging abdominal aortic aneurysm. J. Cardiovasc. Surg (Torino) 2009 Apr;50(2):153-8.
209.
Verhoef C, van der Pool AE, Nuyttens JJ, Planting AS, Eggermont AM, de Wilt JH. The "liver-first approach" for patients with locally advanced rectal cancer and synchronous liver metastases. Dis Colon Rectum. 2009 Jan;52(1):23-30.
210.
Vermeulen J, Gosselink MP, Hop WC, van der Harst E, Hansen BE, Mannearts GH, Coene PP, Weidema WF, Lange JF. Long-term survival after perforated diverticulitis. Colorectal Dis. 2009; 11:619-624
79
211.
Vermeulen J, Gosselink MP, Hop WC, Lange JF, Coene PP, van der Harst E, Weidema WF, Mannaerts GH. Hospital mortality after emergency surgery for perforated diverticulitis. Ned Tijdschr Geneeskd.2009;153:1463-1318
212.
Vermeulen J, Coene PP, Van Hout NM, van der Harst E, Gosselink MP, Mannaerts GH, Weidema WF, Lange JF. Restoration of bowel continuity after surgery for acute perforated diverculitis: should Hartmann’s procedure be considered a one-stage procedure? Colorectal Dis. 2009;11:619-24.
213.
Verseijden F, Jahr H, Posthumus-van Sluijs SJ, Ten Hagen TL, Hovius SE, Seynhaeve AL, van Neck JW, van Osch GJ, Hofer SO. Angiogenic capacity of human adipose-derived stromal cells during adipogenic differentiation: an in vitro study.Tissue Eng Part A. 2009 Feb;15(2):445-52.
214.
Verschuur EM, Steyerberg EW, Tilanus HW, Polinder S, Essink-Bot ML, Tran FTC, Gaast A van der, Stassen LPS, Kuipers EJ, Siersema PD. Nurse-led follow-up of patients after oesophageal or gastric cardia cancer surgery: a randomised trial. Br J Cancer, 2009. 100(1): p. 70-6.
215.
Verdaasdonk E, Dankelman J, Schijven M, Lange J, Wentink M, Stassen L. Serious gaming and voluntary laparoscopic skills training: A multicenter study. Minim Invasive Ther Allied Technol.2009;1:1-7.
216.
Vidakovic R, Schouten O, Kuiper R, Hoeks SE, Flu WJ, van Kuijk JP, Goei D, Verhagen HJ, Neskovic AN, Poldermans D. The prevalence of polyvascular disease in patients referred for peripheral arterial disease. Eur J Vasc Endovasc Surg 2009; 38:435-440
217.
Vlies CH van der, Linzel D van, Westerterp M, Lanschot JJB van, Ponsen KJ. Scapulothoracic dislocation after transthoracic oesophagectomy. J Am Coll Surg 2009; 208:165.
218.
Voit CA, van Akkooi AC, Schäfer-Hesterberg G, Schoengen A, Schmitz PI, Sterry W, Eggermont AM. Rotterdam criteria for sentinel node (SN) tumor burden and the accuracy of ultrasound (US)-guided fineneedle aspiration cytology (FNAC): can US-guided FNAC replace SN staging in patients with melanoma? J Clin Oncol. 2009 Oct 20;27(30):4994-5000.
219.
Welten GM, Schoutern O, Chonchol M, Hoeks SE, Bax JJ, Van Domburg RT, Poldermans D. Prognosis of patients with peripheral arterial disease. J Cardiovasc Surg 2009; 50:109-21.
220.
van de Wetering J, Gerrits JH, van Besouw NM, IJzermans JN, Weimar W. Successful tapering of immunosuppression to low-dose monotherapy steroids after living-related human leukocyte antigen-identical renal transplantation. Transplantation. 2009; 87(5):740-4.
221.
Wilschut KJ, van der Aa MA, Oosting RS, Hennink WE, Koning GA, Crommelin DJ, Mastrobattista E. Fluorescence in situ hybridization to monitor the intracellular location and accessibility of plasmid DNA delivered by cationic polymer-based gene carriers. Eur J Pharm Biopharm. 2009 Jun;72(2):391-6.
222.
Winkel TA, Schouten O, Hoeks SE, Verhagen HJ, Bax JJ, Poldermans D. Prognosis of transient newonset atrial fibrillation during vascular surgery. Eur J Vasc Endovasc Surg 2009; 38:683-688
223.
Witjes CD, Verhoef C, Verheul HM, Eskens FA. Systemic treatment in hepatocellular carcinoma; 'A small step for man...'. Neth J Med. 2009 Mar;67(3):86-90.
224.
Wouters MW, Karim-Kos HE, Cessie S le, Wijnhoven BPL, Stassen LPS, Steup WH, Tilanus HW, Tollenaar RA. Centralization of esophageal cancer surgery: does it improve clinical outcome? Ann Surg Oncol, 2009. 16(7): p. 1789-98.
225.
Zingg, U, Langton C, Addison B, Wijnhoven BPL, Forberger J, Thompson SK, Esterman AJ, Watson DI. Risk prediction scores for postoperative mortality after esophagectomy: validation of different models. J Gastrointest Surg, 2009. 13(4): p. 611-8.
226.
Zuidema W, Roodnat JI, Kranenburg LW, Erdman RA, Hilhorst MT, IJzermans JN, Weimar W. Program for good samaritan kidney donation in Erasmus MC, 2000-September 2009] Ned. Tijdschr Geneeskd. 2009 Mar 28;153(13);595-9.
80