1/6
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Pipram 400, tabletten 400 mg
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Pipemidinezuurtrihydraat overeenkomend met 400 mg pipemidinezuur. Hulpstoffen: bevat o.a. tarwezetmeel en lactose. Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Tablet
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Acute, chronische en recidiverende urineweginfecties bij volwassenen. 4.2
Dosering en wijze van toediening
800 mg pipemidinezuur per dag, gespreid over 2 innames: ‘s morgens 400 mg (1 tablet) en ‘s avonds 400 mg (1 tablet). De patiënt dient gedurende 10 dagen te worden behandeld. 4.3 • • • • • • 4.4
Contra-indicaties Overgevoeligheid voor pipemidinezuur of verwante chinolonen. Overgevoeligheid voor een van de niet werkzame bestanddelen. Een voorgeschiedenis van tendinitis in verband met chinolon gebruik Kinderen jonger dan 16 jaar. Ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 30 ml/min.). Patiënten met glucose-6-fosfaat dehydrogenase-deficiëntie. Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Nierinsufficiëntie De pipemidinezuurconcentratie in de urine neemt af bij toenemende nierinsufficiëntie. Bij een creatinineklaring < 30 ml/min. daalt de pipemidinezuurconcentratie zodanig dat het therapeutisch effect twijfelachtig wordt. De plasmaconcentratie van pipemidinezuur stijgt naarmate de renale klaring minder wordt. Dit kan bij ernstige nierinsufficiëntie aanleiding geven tot een plasmaconcentratie van 20 µg/ml of hoger; hierdoor kunnen zich lichte bijwerkingen als hoofdpijn en warmtegevoel voordoen. Zie rubriek 4.3. Kruisresistentie Organismen die resistent zijn tegen andere chinolonen zijn ook resistent tegen pipemidinezuur. Fotosensibiliteit De patiënt dient zich niet overmatig bloot te stellen aan natuurlijk of kunstmatig zonlicht.
Pipram SmPC 250108
2/6
Effecten op het centrale zenuwstelsel Zoals voor andere chinolonen het geval is, dient men bij gebruik van pipemidinezuur rekening te houden met specifieke bijwerkingen op het centrale zenuwstelsel. Bij patiënten met epilepsie en patiënten met andere beschadigingen aan het centrale zenuwstelsel (bijvoorbeeld verhoogde gevoeligheid voor het ontstaan van convulsies, convulsies in de anamnese, verminderde cerebrale doorbloeding, anatomische veranderingen in de hersenen of beroerte) dient pipemidinezuur alleen te worden toegepast wanneer de voordelen opwegen tegen de nadelen, vanwege verhoogde kans op bijwerkingen in het centrale zenuwstelsel. Tendinitis Zeer zelden kan tendinitis optreden dat tot peesruptuur kan leiden. Het risico van tendinitis is verhoogd bij ouderen. Zware inspanning (door bijvoorbeeld sport) en gelijktijdige behandeling met corticosteroïden kan het risico van tendinitis en peesruptuur verhogen. Indien de diagnose tendinitis wordt vermoed, dient het gebruik van pipemidinezuur onmiddellijk gestopt te worden en een geschikte therapie (b.v. immobilisatie) voor de betrokken pees worden ingesteld. 4.5 • • •
•
•
4.6
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie De antimicrobiële activiteit van chinolonen kan in vitro worden verminderd door nitrofurantoïne. De klinische relevantie hiervan is niet duidelijk. Gelijktijdige toediening van theofylline en pipemidinezuur kan een stijging van de theofyllineserumspiegel veroorzaken. Derhalve dient gelijktijdig gebruik van deze twee middelen met de nodige voorzichtigheid plaats te vinden. Antacida die aluminiumhydroxide, magnesiumhydroxide of sucralfaat bevatten, en calcium- en ijzerzouten verminderen de absorptie van pipemidinezuur en mogen daarom niet gelijktijdig met pipemidinezuur worden toegediend. Pipemidinezuur dient 2 uur vóór of tenminste 4 uur na de toediening van de genoemde antacida of zouten te worden ingenomen. Chinolonen, waaronder pipemidinezuur, kunnen de werking van orale anticoagulantia, zoals warfarine of afgeleiden, versterken. Wanneer deze produkten gelijktijdig worden toegediend, dienen de protrombinetijd of andere toepasselijke stollingstesten nauwlettend te worden gecontroleerd. Zoals van soortgelijke stoffen bekend is, moet er rekening mee worden gehouden dat pipemidinezuur storend kan werken bij de bepaling van 17-keto- en 17-ketogene steroïden in de urine en dat het verhoogde waarden kan veroorzaken bij de bepaling van vanillylamandelzuur in de urine (volgens Pisani). Om dezelfde reden dient men bij het onderzoek op glucosurie reagentia op enzymbasis te gebruiken en geen reagentia op koperbasis in verband met een valspositief resultaat van deze laatste. Zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap Over het gebruik van deze stof tijdens de zwangerschap bij de mens bestaan onvoldoende gegevens om de mogelijke schadelijkheid te beoordelen. Dierexperimenteel is het middel niet teratogeen gebleken. Het middel passeert de placenta. Het is bekend dat chinolonen bij jonge dieren afwijkingen van het kraakbeen veroorzaken. Op grond van deze gegevens wordt toepassing van pipemidinezuur tijdens zwangerschap ontraden. Borstvoeding Het is bekend dat chinolonen in de moedermelk kunnen overgaan. Indien toch voor toepassing van pipemidinezuur in de zoogperiode wordt gekozen, dan dient de borstvoeding te worden gestaakt. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te gebruiken
Er zijn geen specifieke gegevens bekend. Sommige van de onder “Bijwerkingen” genoemde effecten, zoals duizeligheid en stoornissen die invloed hebben op het zien, zouden indien ze optreden, de rijvaardigheid of de bekwaamheid om machines te bedienen kunnen beïnvloeden. Pipram SmPC 250108
3/6
4.8
Bijwerkingen
De frequentie van bijwerkingen wordt alsvolgt omschreven: Soms: ( ≥ 1/1.000 - < 1/100) Zelden: ( ≥ 1/10.000 - < 1/1.000) Zeer zelden: ( < 1/10.000, incl geisoleerde gevallen) Indien geen frequentie is aangegeven, dan is deze niet bekend. Bloed- en lymfestelselaandoeningen • hemolytische anemie, thrombocytopenie • reversibele leucocytopenie • eosinofilie Psychische stoornissen • verwarring, opwinding • depressie • hallucinaties, psychosen Zenuwstelselaandoeningen • hoofdpijn, duizeligheid, vertigo, hangerigheid • perifere neuropathie • convulsies zijn voorgekomen na hoge doses of bij patiënten met predisponerende factoren als cerbrovasculaire insufficiëntie, parkinsonisme en epilepsie • epilepsie is gerapporteerd Oogaandoeningen • visusstoornissen Maagdarmstelselaandoenigen • soms: misselijkheid, braken, maagklachten, buikpijn en diarree. Lever- en galaandoeningen • cholestatische icterus Huid- en onderhuidaandoeningen • soms: fotoallergische reacties met erytheem en bulleuze erupties, allergische rashes, urticaria en jeuk • zeer zelden: toxische epidermale necrolyse (syndroom van Lyell). • huiduitslag en urticaria • angio-oedeem Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen • spierzwakte en myalgie • arthralgie • zeer zelden: tendinitis Nier- en urinewegaandoeningen • zelden: Interstitiële nefritis, hematurie en acuut nierfalen zijn zeldzame bijwerkingen van chinolonen Algemene aandoeningen en toedieningsstoornissen • koorts Immuunsysteemaandoeningen Pipram SmPC 250108
4/6
• 4.9
anafylactische shock Overdosering
In geval van acute overdosering moet de maag door braken op te wekken of door maagspoelen worden geleegd en dient de patiënt nauwlettend te worden geobserveerd en symptomatisch en ondersteunend te worden behandeld. Er moet voor voldoende hydratie worden gezorgd. De symptomen bij overdosering kunnen gedeeltelijk van de bijwerkingen worden afgeleid. Het is niet bekend of toediening van actieve kool of peritoneale dialyse nuttige maatregelen kunnen zijn bij overdosering.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antibacteriële middelen, overige chinolonen ATC-code: J01MB04 Pipemidinezuur is een antibacterieel middel dat behoort tot de groep der chinolonen. Het bezit in vitro een antibacteriële werking ten opzichte van gram-negatieve kiemen. Microbiologie: Werkingsmechanisme: pipemidinezuur blokkeert de bacteriële DNA-replicatie. Spectrum: MRC-waarden 1 - 10 µg/ml: E. coli Klebsiella Enterobacter Proteus mirabilis Citrobacter Proteus (indol-positief) Streptokokken en enterokokken zijn over het algemeen niet gevoelig voor pipemidinezuur, evenals Pseudomonas, Stafylokokken en Serratia. Aangezien de MRC en MBC over het algemeen dicht bij elkaar liggen, is pipemidinezuur voor de meeste gevoelige genoemde bacteriën in vivo bactericide. 5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie: De absorptie van pipemidinezuur is snel: piekplasmaconcentraties worden bereikt binnen 1- 2 uur. De maximale plasmaconcentratie na eenmalige toediening van 400 mg pipemidinezuur is 2 - 3 µg/ml. Verdeling: Pipemidinezuur wordt voor 30% gebonden aan eiwit. Biotransformatie: Pipemidinezuur wordt voor meer dan 90% onveranderd uitgescheiden.
Uitscheiding: De uitscheiding vindt voornamelijk plaats via de nieren; de recovery in 24-uurs-urine bedraagt 5060%; daarnaast wordt een gedeelte uitgescheiden via de faeces. Bij de gebruikelijke dagdosering van twee maal per dag 400 mg, varieert de concentratie van pipemidinezuur in de urine van 200 - 900 µg/ml. Pipram SmPC 250108
5/6
Nierinsufficiëntie: De pipemidinezuurconcentratie in de urine neemt af bij toenemende nierinsufficiëntie. Bij een creatinineklaring < 30 ml/min. daalt de pipemidinezuurconcentratie zodanig dat het therapeutisch effect twijfelachtig wordt. De plasmaconcentratie van pipemidinezuur stijgt naarmate de renale klaring minder wordt. Dit kan bij ernstige nierinsufficiëntie aanleiding geven tot een plasmaconcentratie van 20 µg /ml of hoger; dit kan gepaard gaan met lichte klachten zoals hoofdpijn en warmtegevoel. 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Geen bijzonderheden.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Tarwe- en maïszetmeel, gelatine (E485), natriumcarboxymethylcellulose (E466), lactose, magnesiumstearaat (E571), siliciumdioxide (E552), polyoxyethyleenglycol 6000, talk (E553b), ethylcellulose, hydroxypropylmethylcellulose (E464), dibutylsebacaat en kleurstoffen titaandioxide (E171) en chinolinegeel (E104). 6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing. 6.3
Houdbaarheid
3 jaar 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 25°C. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht. 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Blisterverpakking à 20 tabletten. 6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzonderheden.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN HANDEL BRENGEN
sanofi-aventis Netherlands B.V Kampenringweg 45 D-E 2803 PE Gouda
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN HANDEL BRENGEN
RVG 10991
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING Pipram SmPC 250108
6/6
5 augustus 1985
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST 25 januari 2008
Pipram SmPC 250108