Statenvoorstel nr. PS/2006/187 Projecten Actiefonds 2006
Jaargang
Datum
Ons kenmerk
Inlichtingen bij
2006-13
21 februari 2006
MI/2006/193
de heer H. Dalvoorde, telefoon 038 425 19 12
Aan Provinciale Staten
Onderwerp Projecten Actiefonds 2006.
Bijlagen I.
Ontwerpbesluit nr. PS/2006/187 (bijgevoegd)
1
Samenvatting
Het Actiefonds wordt ingezet als instrument om snel en flexibel bij te kunnen dragen aan provinciate prioriteiten uit het Onderhandelingsakkoord 2003-2007. Met het Actiefonds spelen we in op kansen die zich op dat vlak voordoen. Belangrijke voorwaarden zijn dat de projecten concrete resultaten opleveren, dat ze uitvoeringsgereed zijn en binnen twee jaren zijn gerealiseerd. Daarnaast geldt dat de projecten niet uit bestaande provinciale budgetten kunnen worden gedekt. Daarbij hebben projecten die aan doelstellingen op meerdere beleidsterreinen bijdragen, i.e. een integraal karakter hebben, prioriteit. Wij stellen u voor in te stemmen met het uitvoeren van een aantal projecten uit het Actiefonds 2006. De toekenning van een bijdrage uit het Actiefonds maakt het mogelijk dat de projecten daadwerkelijk in uitvoering kunnen worden genomen. In totaal gaat het om 14 projecten. De totale bijdrage aan de projecten uit het Actiefonds bedraagt € 9,598 miljoen. Wij hebben de projecten getoetst aan de criteria van het Actiefonds. Wij gaan er bij alle projecten van uit dat zij uiterlijk medio 2008 zijn gerealiseerd. Zoals bij de aanwending van het Actiefonds 2005 is afgesproken wordt de omvang van het Actiefonds voortaan jaarlijks tot een bed rag van € 10 miljoen beperkt. Met de nu voorgestelde aanwending betekent dit dat het Actiefonds 2006 bijna volledig is benut.
2
Projecten Actiefonds 2006
2.1 Project Startende Ondernemers in Overijssel (programma Economic) Het project Startende Ondernemers in Overijssel stimuleert en ondersteunt mensen om de stap tot ondernemen te zetten en helpt hen om tot een succesvolle bedrijfsontwikkeling te komen. De deelnemers zijn mensen die overwegen om ondernemer te worden maar nog geen concreet idee hebben wat voor bedrijf ze zouden kunnen gaan starten. Deze doelgroep is als volgt onder te verdelen: • (pas) afgestudeerden die, in groepsverband, een eigen bedrijf willen gaan starten; • ondernemende personen met ambitie om ondernemer te worden en dat in groepsverband willen gaan doen; • ondernemende personen die werkloos zijn of dreigen te worden en samen met anderen een bedrijf willen gaan opzetten.
Het opleidingsniveau van de doelgroep van het project betreft mensen met een MBO+, HBO of universitair werk- en denkniveau. Deelnemers die vanwege zorgtaken niet fulltime beschikbaar zijn dienen wel minimaal 3 door de organisatie te bepalen dagen per week beschikbaar te zijn. Mogelijkerwijs kan ook worden bemiddeld naar een collectieve voorziening in deze zorgtaken, zodat men toch fulltime beschikbaar is. Parttimers kunnen aanvankelijk wellicht ook zoveel mogelijk bij elkaar in groepen worden geplaatst, zodat ze als parttimer ervaren belemmeringen in kansen kunnen omzetten. Beoogd wordt in meerdere gebieden in Overijssel dit project uitgevoerd te krijgen. In ZuidwestTwente loopt een dergelijk project, gefinancierd met Europese middelen. In Noordoost-Twente (€ 300.000,—) en in Deventer/Salland (€ 300.000,—) zijn al projectvoorstellen gereed, die direct tot uitvoering kunnen worden gebracht. Met de honorering van dit project kunnen ook in de gebieden Noordoost- en Noordwest-Overijssel (€ 300.000,—) snel soortgelijke projecten starten. Met het project Startende Ondernemers in Overijssel zullen naar verwachting 60 Startende ondernemingen gerealiseerd worden. De ondernemingen zullen na het bestendigen van de positie op de markt groei laten zien en op den duur meer arbeidsplaatsen opleveren. Het is de taak van de provincie het project te volgen zodat de beoogde doelen ook worden bereikt. Voor de gebiedsteams Noordoost- en Noordwest-Overijssel is er een rol voor het aanjaagteam om snel de gevraagde projecten te ontwikkelen. De externe partijen NIKOS, UT en Rabobank voeren het project uit. De gevraagde bijdrage uit het Actiefonds bedraagt € 0,9 miljoen.
2.2 Project Woonzorg Almelo (programma Ruimte) De gemeente Almelo heeft in het kader van de woonzorgzone-ontwikkeling, de gemeente ingedeeld in 12 woonzorgzones. Vier van deze zones zijn als pilotgebieden benoemd waarbinnen verschillende partijen zich inmiddels hebben verbonden om in onderlinge samenhang en samenwerking te komen tot een integraal breed aanbod op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Waarbij de effecten en prestaties liggen op elementen van vergroting vraaggerichtheid, participatie, vernieuwende vormen van zorg en overdraagbaarheid naar andere woonzorgzones. Per gebied is een kartrekker aangesteld waarmee de gemeente periodiek overleg heeft teneinde de voortgang vast te stellen en afspraken te maken over de invoering en financiering. Afhankelijk van de problematiek en infrastructuur worden binnen de pilotgebieden vraaggestuurde instrumenten, voorzieningen en diensten gerealiseerd, die overdraagbaar zijn naar de andere woonzorgzones in de gemeente Almelo. Met behulp van methodieken wordt een inventarisatie gemaakt van wensen en behoefte voor een totaalzicht in het gebied. Door registratie van de vraagstellingen en problemen kunnen er tevens concrete aanbevelingen worden gedaan naar de in het gebied werkzame aanbieders waardoor zij beter in staat zijn specifieke aandacht te geven aan specifieke doelgroepen en mensen van allochtone afkomst. In twee pilotgebieden worden wijkservicepunten in gebruik genomen waar het gezondheidsinformatiepunt een onderdeel is. Het woningaanbod in de gebieden dient in samenhang en afgestemd op de vraag en behoefte te worden aangepast en verbeterd. Met provinciale bijdrage kan een meerwaarde en versnelling worden bereikt. Als subsidiegever beperkt onze rol zich tot financier en bewaker van de voortgang hetgeen in het gebiedsteam Netwerkstad Twente nader vorm zal krijgen. De gemeente Almelo is verantwoordelijk voor de regievoering en eindregie. Daarnaastr?zjjn bepaalde taken gedelegeerd naar de betrokken partijen/kartrekkers waaronder de aanbieders op de terreinen van wonen, zorg en welzijn, de zorgvragers en burgers en het zorgkantoor voor onderdelen van financiering. De gevraagde bijdrage uit het Actiefonds bedraagt € 0,25 miljoen.
2.3 Project Woonzorg Deventer (programma Ruimte) De gemeente Deventer heeft binnen het kader van de sociale structuurvisie "De sociale kracht van Deventer' een notitie Visie wonen, zorg en welzijn in Deventer opgesteld, samen met zorgkantoor, aanbieders, huisvesters en zorgvragers. Deventer wordt volgens die visie verdeeld in 13 woonzorg-
Statenvoorstel nr. PS/2006/187
?l
zones, waarin wijkgerichte voorzieningen moeten worden gerealiseerd op het gebied van zorg/ welzijn, informatie en participate voor ouderen, gehandicapten, ggz-clienten en andere kwetsbare groepen (verslaafden en daklozen). Tevens dient het woningaanbod te worden aangepast/verbeterd. Deventer wil in 2006 in enkele gezamenlijk te kiezen wijken (in ieder geval de herstructureringswijken) een start maken. In 2005 is de actieve voorbereiding ter hand genomen (gezamenlijke visieontwikkeling, samenhang WMO, commitment en het ontwikkelen van een uitvoeringsplan). Met een provinciale bijdrage wordt een aanzienlijke versnelling en meerwaarde bereikt. Als subsidiegever beperkt de rol van de provincie zich tot financier en bewaker van de voortgang. Gemeente Deventer is verantwoordelijk voor de regievoering, het zorgkantoor voor de zorgfinanciering, zorgaanbieders en huisvesters voor uitvoering en financiering; van zorgvragers en burgers wordt actieve participatie verlangd. De gevraagde bijdrage uit het Actiefonds bedraagt € 0,25 miljoen.
2.4 Project Glindebuurt Oldenzaal (programma Ruimte) In de Glindebuurt in Oldenzaal ligt een stedelijke vernieuwingsopgave van 100 woningen. In dit gebied zijn twee bodemverontreinigingen aanwezig: een stortplaats waar onder andere asbest is aangetroffen (saneringskosten geraamd op € 1 miljoen) en verontreiniging als gevolg van activiteiten van een voormalige wasserij (kosten geraamd op € 3,8 miljoen). Bij de laatste verontreiniging is sprake van een acuut gezondheidsrisico. De kosten voor het saneren van de bodemverontreiniging zijn niet meer te verhalen op de veroorzakers. De saneringskosten van de oude stortplaats kunnen voor een deel uit de provinciale middelen voor asbestsaneringen en uit de exploitatie worden gefinancierd. De saneringskosten van de verontreiniging als gevolg van de oude wasserij komen waarschijnlijk in aanmerking voor een subsidie uit de bedrijvenregeling met rijksmiddelen. De provincie is hiervoor budgethouder. Echter hier kunnen maar 70% van de kosten uit worden gefinancierd. Voor de overige 30% (€ 1,2 miljoen) zal een oplossing gevonden moeten worden. Doel
• Versnelling van de woningbouw voor o.a. starters en ouderen. • Verhogen van de ruimtelijke en de milieukwaliteit door het oplossen van een knelpunt in de bodemverontreiniging. Bijdrage provincie
De provincie kan een bijdrage leveren in de saneringskosten van de vervuiling van de voormalige wasserij. Eventueel ook een bijdrage aan de voorfinanciering van de sanering (afhankelijk van uitbetaling subsidie bedrijvenregeling). De provincie is verantwoordelijk voor de procedures instemming bodemsanering en de RO-procedures. VROM toetst de subsidie bedrijvenregeling, de gemeente Oldenzaal verzorgt de bijdrage planontwikkeling, de financiele bijdrage bodemsanering, en is (samen met de projectontwikkelaar) initiatiefnemer sanering, de projectontwikkelaar ten slotte is eigenaar van enkele panden, verzorgt de planontwikkeling en uitvoering en draagt financieel bij. De gevraagde bijdrage uit het Actiefonds bedraagt € 0,5 miljoen.
2.5 Project Aanval op tie Uitval (programma Wervende steden) Ook de Overijsselse steden kampen met (dreiging van) uitval: van buurten die verloederen en criminaliteit en overlast kennen, van jongeren die hun school niet afmaken en van mensen in de stad die niet meer meedoen. Het niet meer meecfoen op een terrein zoals school of werk, kan onderdeel uit gaan maken van complexere problematiek die niet alleen bedreigend is voor degene die het treft, maar ook voor stad en samenleving. De Overijsselse steden zijn al lang aan het werk om mensen binnenboord te houden, maar dat lukt nog niet bij iedereen. Het project "Aanval op de Uitval' beoogt op de thema's jeugd, kansarme mensen en kansarme buurten en wijken, te komen tot vernieuwende en onorthodoxe oplossingen. Het gaat om een nieuwe aanpak in het grotestedenbeleid, die in G27-verband is ontwikkeld. Dit zijn de zevenentwintig steden, die samen met de grote vier, meedoen aan het grotestedenbeleid van het Rijk. De Overijsselse grote steden behoren allemaal tot de G27. "Aanval op de Uitval' vormt een opmaat voor de invulling van het toekomstige provinciale grotestedenbeleid en biedt de provincie een kans te laten zien (ook richting Rijk) dat wij onze steden steunen. Wij benadrukken dat het zaak is de provinciale rol en positie in de discussie
Statenvoorstel nr. PS/2006/187
over de toekomst van het grotestedenbeleid in stand te houden c.q. aan te scherpen. In een bijeenkomst van de Regiegroep GSB op 19 januari jl. is door alle aanwezigen (burgemeesters van de vijf grote steden, de provincie en een delegatie van BZK) benadrukt dat buurtinitiatieven en "sociale herovering' van wijken de thema's zijn voor de toekomst. In de Overijsselse steden staan diverse projecten op stapel waaraan wij de benodigde extra zet kunnen geven. Hengelo bijvoorbeeld, wil snel starten met "Sleutel tot inburgering', een project over inburgering van uitkeringsgerechtigde oudkomers in de wijk Berflo Es, waarbij gezinnen met kinderen bijzondere aandacht krijgen. Doel is taalvaardigheid en sociale vaardigheden aantoonbaar te verbeteren en te zorgen voor werkervaringsplaatsen. De Stichting FC Twente, Scoren op Wijkniveau (een bijzonder samenwerkingsverband tussen o.a. FC Twente, bedrijfsleven, gemeente en ROC) zal het project trekken. De methodiek is uiterst vernieuwend, o.a. vanwege de verplichtingen die partijen jegens elkaar hebben, niet alleen taalverwerving krijgt aandacht, maar ook de culturele kant, de garantie van een aantal werkervaringsplaatsen en centraal staat niet de afzonderlijke deelnemer, maar het hele gezin. Deventer betrekt in het voorgenomen project Burgerpower (= vervolg op Kolonisten van de Wijk) op bijzondere wijze bewoners bij wijkvernieuwing. Wijkbewoners gaan in dit project aan de slag met wensen die zij hebben ten aanzien van ontwikkelingen in hun eigen wijk maar ook met hun eigen situatie: ze worden begeleid om de kansen te pakken die zich voordoen om hun positie te verbeteren op het gebied van wonen, werk, gezin, buren, deelname aan het wijkleven, enz. Het project is sterk omdat het ver gaat in de empowerment van burgers als "eigenaren' van de wijk. Vernieuwend aan dit project zijn de creatieve communicatiestrategieen (o.a. keukentafelgesprekken, spelmethodieken) die ingezet worden en het gebruik van recent ontwikkelde ICT-toepassingen (Deventer Digitaal). Ook Zwolle, Almelo en Enschede zijn actief op het terrein van uitval; Zwolle richt zich onder meer op het in nauwe samenwerking met woningcorporaties en andere maatschappelijke instellingen wegnemen van belemmeringen op het terrein van inkomen, dagbesteding, zorg en huisvesting bij de moeilijkste gevallen van probleemhuishoudens. Almelo zet diverse projecten op, die bewoners aan het roer zetten bij ontwikkelingen in achterstandswijken en Enschede is actief bij voortijdig schoolverlaten en gezinscoaching. Voorgesteld wordt Deventer en Hengelo financieel te steunen bij de uitvoering van de bovengenoemde projecten (deze zijn namelijk a I gereed voor uitvoering) en een deel van het geld beschikbaar te stellen voor een of enkele projecten in Zwolle en/of Almelo en/of Enschede, afhankelijk van de kwaliteit van de projectvoorstellen en de mate waarin (bijna) gereed voor uitvoering zijnde projecten in die steden in het kader van genoemde uitvalsthema's passen (uitval van jeugd, uitval van kansarme mensen en uitval van buurten en wijken). De betrokken steden zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de projecten. De rol van de provincie is vooral meedenken. Het gevraagde bedrag uit het Actiefonds bedraagt € 0,6 miljoen. 2.6 Project Doorbraak Ecopassage A 35 (programma Landelijk gebied) Het project de Doorbraak betreft een 13 km lange nieuwe beek in het gebied tussen Almelo en Zenderen, die tevens een ecologische verbinding vormt tussen Noordoost- en Zuidwest-Twente. Initiatiefnemers zijn waterschap en provincie. De uitvoering van dit project is gestart in 2004 en loopt door tot circa 2012. Dit voorstel betreft het onderdeel Ecopassage A 35, waar de Doorbraak de rijksweg kruist. Met het realiseren van deze Ecopassage wordt een schakel in een ecologische verbinding van formaat gerealiseerd tussen de genoemde deelgebieden van Twente. Hiermee wordt niet alleen inhoud gegeven aan ecologische ambities van de provincie, maar tegelijkertijd wordt een stap gezet in het realiseren van de groene buffer tussen Almelo en Borne, die een strategische functie heeft in de ruimtelijke structuur van de Netwerkstad Twente. Deze Ecopassage is een onderdeel van het totaalplan voor de Doorbraak. Voor het betreffende gebied is inmiddels een gebiedsplan in voorbereiding, waar deze passage een wezenlijk onderdeel van uitmaakt. De prestatie is een zodanig vormgegeven kruising dat ook grotere diersoorten hiervan gebruik kunnen maken. Voor Rijkswaterstaat is dit een voorwaarde om een bijdrage te kunnen leveren uit het fonds Ontsnippering Rijksinfrastructuur.
Statenvoorstel nr. PS/2006/187
Het maatschappelijk effect is een (schakel in een) blauw-groene verbinding in het centraal stedelijke gebied van Twente, waarmee de gewenste weerstand wordt geboden tegen de hoge verstedelijkingsdruk. Hiermee wordt de ruimtelijke kwaliteit van de stadsrand vergroot en daarmee de kwaliteit van de leefomgeving in Twente. De provincie voert al jaren een beleid om de groene buffer tussen Almelo en Borne te handhaven en daar te investeren in groene functies. Dat is neergelegd in het streekplan en andere plannen. Verder wil de provincie een ecologische verbinding realiseren tussen Noordoost- en Zuidwest-Twente. Door deze verbinding te koppelen aan de nieuwe watergang ontstaat een strategische alliantie van blauw en groen. Onze verantwoordelijkheid is erin gelegen dat papier wordt omgezet in concrete projecten en dat wij daaraan onder andere financiele steun verlenen. Het waterschap draagt de verantwoordelijkheid voor het realiseren van een nieuwe waterverbinding en is in de praktijk trekker van het project. De gemeente Almelo is verantwoordelijk voor de planologische procedure (uitspraak Raad van State met betrekking tot bestemmingsplan wordt de komende maanden verwacht, indien nodig wordt artikel 19 toegepast). Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor het verminderen van de versnipperende werking van hoofdinfrastructuur. Van de provincie wordt een bijdrage van € 2 miljoen gevraagd, voor € 1 miljoen zou daarvoor kunnen worden geput uit het Reconstructiebudget. De gevraagde bijdrage uit het Actiefonds komt daarmee ook op € 1 miljoen.
2.7 Project Olde Maten (programma Landelijk gebied) In het Natuurgebiedsplan Dsseldelta-Reest hebben we als provincie bijna 1.000 ha nieuwe natuur begrensd in het landinrichtingsgebied Staphorst-Rouveen. Daarnaast heeft SBB nu al 500 ha eigendom. Eind 2006 wordt deze 1.000 ha overgedragen aan SBB via het plan van toedeling van genoemde landinrichting. Dan ontstaat er een aaneengesloten natuurgebied van 1.500 ha. Daarmee gaat dit gebied tot de 10 grootste natuurgebieden in Overijssel behoren. Op deze 1.000 ha nieuwe natuur wordt de volgende mix van natuurdoelen nagestreefd: botanisch grasland 35%, weidevogelgrasland 29%, moeras 17%, plas en ven 9%, rietland 9%, trilveen 1%. Er zijn wel EHS-middelen voor de inrichting van deze 1.000 ha nieuwe natuur maar er is geen geld voor het wegwerken van het achterstallig onderhoud. Zonder inzet van Actiefondsgelden zal dit natuurgebied een moeilijke toekomst tegemoet gaan omdat door het grote achterstallige onderhoud de geplande natuurdoelen zich niet goed kunnen ontwikkelen. Een groot deel van de (zeer) smalle percelen wordt namelijk sterk beschaduwd en verrijkt (door blad) door de hoog opgeschoten bomen op de perceelsranden. Ook leidt de enorme bosopslag tot onnodige verdroging van het gebied (via verdamping door de bomen). Bij de plaatselijke bevolking is er een zeer groot draagvlak voor het wegwerken van het achterstallig onderhoud. Men ervaart het gebied nu als verwaarloosd. De hersteloperatie zal leiden tot de ontwikkeling van veel bijzondere nieuwe natuurwaarden zoals trilvenen. Het gebied kenmerkt zich namelijk door plaatselijk kwel vanuit de zandondergrond. De rol van de provincie is faciliterend met betrekking tot de opdrachtomschrijving en vergunningverlening Natuurbeschermingswet. SBB wordt opdrachtgever, het waterschap is betrokken in verband met waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. De gevraagde bijdrage uit het Actiefonds bedraagt € 0,75 miljoen.
2.8 Project Cultuur en Economic (programma Cultuur, Maatschappeiijke Ontwikkeling en Integratie) Het motto van het Onderhandelingsakkoord is "Ruimte voor actie' met o.a. als doel dat er voldoende werk is en dat de grote steden aanjager zijn van economische en sociaal-culturele dynamiek. Niets mag onbenut blijven waar het gaat om het stimuleren van werkgelegenheid (speerpunt Economie als motor, speerpunt Wervende steden, speerpunt gemspireerd door Cultuur en Intermezzo: ""Initiatieven in het kader van "cultuur als inspiratiebron' zullen ook de aantrekkingskracht van de steden en daarmee de vestigingsfactor voor bedrijven moeten versterken"). Recent zijn diverse publicaties verschenen waaruit blijkt dat de creatieve klasse een impuls kan geven aan economie/werkgelegenheid en de vitaliteit van de steden. Die creatieve klasse is volop
Statenvoorstel nr. PS/2006/187
aanwezig in Overijssel en op verschillende plaatsen ontstaan projecten en activiteiten op het snijvlak van economie en cultuur die nog een klein duwtje nodig hebben om tot wasdom te komen. De hoofddoelen waarop het project zich richt zijn: • het versterken van het vestigingsklimaat in Overijssel en het aantrekken van hoger opgeleiden door het stimuleren van een aanbod van sterke culturele voorzieningen en een levendig cultureel klimaat; • het versterken van het stedelijke klimaat van de grote steden in Overijssel door het stimuleren van de creatieve bedrijfstak (= creatieve beroepen, gerelateerde horecavoorzieningen, design, communicatie, onderwijs, broedplaatsen, bedrijvigheid e.d.); • een sterke culturele infrastructuur; • het uitwisselen van de kennis over de ontwikkelingsmogelijkheden op het grensvlak van cultuur, economie en stedelijke vitaliteit tussen de steden en het gezamenlijk profileren van de wisselwerking tussen cultuur en economie in Overijssel op landelijk niveau binnen rijksprogramma's. De ontwikkeling en uitvoering van programma's en projecten op het snijvlak van cultuur en economie in de steden en stedelijke netwerken worden door de provinciale inzet versneld en gestimuleerd. De programma's en projecten bestaan uit activiteiten die bijdragen aan de culturele en economische ontwikkeling in de stad of het stedelijke netwerk. De grotere culturele en stedelijke ontwikkeling draagt bij aan de vitaliteit en aantrekkingskracht van de steden in Overijssel. De te realiseren effecten en prestaties zijn: • het ontwikkelen, inrichten en activeren van broedplaatsen/bedrijfsverzamelgebouwen voor kunstenaars en creatieve Ondernemers. Broedplaatsen en bedrijfsverzamelgebouwen verlevendigen stadswijken, veroorzaken creativiteit, nieuwe samenwerkingsverbanden en sferen. De stadswijk wint aan kwaliteit. Het activiteiten niveau in een stad neemt toe en de uitstraling van de stad vergroot; • het ontwikkelen, vestigen en combineren van cultureel hoogwaardige functies in steden. De wisselwerking tussen cultureel hoogwaardige functies en het aanwezige bedrijfsleven vergroot de aantrekkingskracht van de stad en verhoogt de kwaliteit van de stad. De aanwezigheid van hoogwaardige culturele functies draagt aantoonbaar bij aan een goed vestigingsklimaat voor bedrijven en hoger opgeleiden; • het aantrekken van creatieve Ondernemers en kunstenaars en het in beeld brengen en stimuleren van de netwerken (de creatieve stad, culturele kaarten). Het aanjagen van de samenwerking tussen deze bedrijfstakken met het bedrijfsleven en het onderwijs met als doel het vergroten van de ondernemingslust en innovatiekracht en het stimuleren van een creatieve economie als onderdeel van de ontwikkeling van de kenniseconomie; • het verkleinen van de subsidieafhankelijkheid van de grote culturele instellingen door strategische verbanden te leggen met het bedrijfsleven en het stimuleren van het cultureel ondernemerschap. Voorbeelden van projecten in Overijssel zijn: • Hart van Zuid Hengelo: in het gebied Hart van Zuid worden culturele podia gevestigd en evenementen georganiseerd. In de gebouwen worden ateliers en Startende creatieve bedrijfjes gevestigd. Ook vinden kunstbeurzen huisvesting naast de al in Hart van Zuid gevestigde initiatieven en het kunstencentrum. Betrokken partijen hebben opdracht gegeven aan gerenommeerde theatergroepen om locatieprojecten op te zetten die landelijk de aandacht zullen trekken. Ook zijn theatermakers uitgenodigd zich in het gebied te vestigen. Verschillende culturele functies, zoals het poppodium, worden in Hart van Zuid gevestigd en vergroten de aantrekkingskracht op een jong publiek. Commerciele functies volgen. De initiatieven en instellingen leggen relaties met het in Hart van Zuid aanwezige bedrijfsleven en met de omwonenden van het gebied. De vitaliteit, levendigheid en bekendheid van het gebied vergroten. Ook elders in Hengelo zijn Startende creatieve Ondernemers plannen aan het maken voor het vestigen van bedrijfjes in historische panden; • Kunstkwartier Roombeek: naast het Muziekkwartier in Enschede ontwikkelt Enschede een ambitieus programma om Roombeek een "boost' te geven door vestiging van musea en kunstinstellingen. In Roombeek wordt een centrum voor nieuwe media (commerciele en niet commerciele functies) opgericht, vestigt zich Twentse Welle (musea), ateliervoorzieningen voor kunstnaars en Startende creatieve bedrijfjes, het Jan Cremer Museum naast het Rijksmuseum Twente dat al aan de rand van het gebied gevestigd is. De AKI (kunstacademie) verhuist naar Roombeek en zal actief relaties leggen met de andere instellingen. De vestiging van de culturele instellingen en creatieve bedrijven gaat gepaard met inspanningen om de gezamenlijke profilering te vergroten, de internationale samenwerking te versterken, relaties met het bedrijfsleven in te richten. Zo wordt gezamenlijk gewerkt aan een levendige hoogwaardige nieuwe wijk die samen met het Muziekkwartier zorgt voor een (inter)nationale profilering van Enschede als vitale stad;
Statenvoorstel nr. PS/2006/187
•
de gemeente Zwolle en de gemeente Almelo hebben de provincie verzocht om mee te denken over de kansen in beide steden voor projecten op het grensvlak van cultuur en economie; • in het Havenkwartier Deventer zijn een aantal oude havenloodsen geschikt gemaakt voor de vestiging van ateliers, werkplaatsen en presentatieruimten. Kunstenaars, Startende creatieve Ondernemers en horeca krijgen hier de ruimte om te pionieren. De pioniers zullen naast hun eigen praktijk nadrukkelijk met elkaar, het Deventer bedrijfsleven en de culturele instellingen aan de slag gaan. De broedplaats zal bijdragen aan de kwaliteitsontwikkeling van het Havenkwartier van oude haven tot nieuwe woonwijk met hoogwaardige (culturele) voorzieningen. Van start af aan heeft de MKB Deventer het plan ondersteund. De creatieve economie in Netwerkstad Twente is in kaart gebracht. Twente is de regio in Nederland waar de meeste patenten worden aangevraagd. Creativiteit is volop aanwezig, maar kan nog veel meer worden gebruikt en zich mengen met de "traditionele economie en cultuur'. Verschillende projecten worden opgezet om de creativiteit en innovatiekracht van Twente zichtbaar, voelbaar en sterker te maken. Langs de A 1 in het bedrijf Coulisse gingen bedrijfsleven en kunstenaars met elkaar in gesprek over de raakvlakken tussen cultuur en economie. Het bedrijfsleven werd uitgedaagd om specifieke vragen te stellen aan kunstenaars en kunstinstellingen. Het bedrijfsleven werd gestimuleerd om meer gebruik te maken van de creatieve en innovatieve kracht van kunstenaars en cultureel ondernemers. Vertegenwoordigers van het bedrijfsleven legden kunstenaars uit hoe op de juiste manier samen te werken. Verschillende goede voorbeelden passeerden de revue en werden besproken met vertegenwoordigers van het Innovatieplatform en andere landelijke organisaties op het gebied van cultuur en bedrijfsleven. Leenaers Verloop, een adviesbureau met grote expertise in de relatie tussen bedrijfsleven en culturele wereld, start eind 2005 met projecten om de subsidieafhankelijkheid van de grote culturele instellingen met rijks- en provinciale subsidie te verkleinen en instellingen direct aan het bedrijfsleven te koppelen. De voorgestelde bijdrage wordt besteed via een Actieprogramma Cultuur en Economie: • het Actieprogramma Cultuur en Economie is toegankelijk voor de vijf grote steden of netwerken; • met de steden worden de doelen en resultaten van het programma op- en vastgesteld (zie hierboven); • elke stad wordt uitgedaagd om projecten te bundelen die een bijdrage leveren aan de doelen cultuur en economie en goed passen bij de specifieke stedelijke kenmerken/doelen van het Actiefonds; • de plannen worden begeleid door een projectgroep van GSB/EMT/ZC. Op basis van de ingediende projecten en de gemeentelijke matching worden de middelen definitief verdeeld. De gegevens van provinciaal onderzoek naar de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de economische sectoren in Overijssel waaronder creatieve sector levert input voor het meten van de resultaten van de Actiefondsinvestering. De provinciale rol is: • aanjagen van en deelname aan de gedachtevorming over de stedelijke ontwikkeling en cultuur en economie, inbrengen van kennis over de mogelijke koppeling aan provinciale beleidsthema's en aan goede voorbeelden elders in het land en internationaal; • financieren van ontwikkelprojecten (de aanjager, de kwartiermaker, de pilot, het netwerk, de samenwerking, enz.); • het bijdragen aan specifieke expertmeetings en het programmeren en organiseren hiervan in samenwerking met de stad; • het bundelen van lokale initiatieven en lobbyen naar rijksoverheid; • het bijeenbrengen van stedelijke initiatieven in Overijssel/netwerkniveau, het stimuleren van uitwisseling. De gevraagde bijdrage uit het Actiefonds bedraagt € 1 miljoen.
2.9 Multifunctioneel zwemcomplex Nijverdal (programma Welzijn, Cultuur en Maatschappelijke ontwikkeling) In de gemeente Hellendoorn bestaan vergevorderde plannen voor de realisatie van een multifunctioneel zwemcomplex in Nijverdal. Ten tijde van het Actiefonds 2005 waren de plannen van de gemeente Hellendoorn wel bekend maar niet in de besluitvorming betrokken. Nu is de planvorming zover gevorderd dat naar het zich laat aanzien met de bouw in 2007 gestart kan worden. Wij onderschrijven het belang van deze voorziening voor de breedtesport. Het additionele medegebruik
Statenvoorstel nr. PS/2006/187
van de prestatiesport is een bovenregionale meerwaarde door het spelen van nationale en Internationale waterpolowedstrijden en een stimulans voor de breedtesport. Ook de realisatie van een doelgroepenbad versterkt de regionale functie voor mensen met een beperking. Het regionale draagvlak voor deze voorziening achten wij van groot belang maar zal nog wel geconcretiseerd moeten worden. De mogelijke aanwending van duurzame energie is voor ons een pluspunt. De gevraagde bijdrage uit het Actiefonds bedraagt € 1 miljoen.
2.10 Project Waterbodemsanering Woolderbinnenbeek (programma Milieu) De gemeente Hengelo herstructureert de riolering waarbij de waterbodem die verontreinigd is als gevolg van de riooloverstorten wordt gesaneerd. Daarop aansluitend wil het waterschap ook de rest van de waterbodem saneren en milieuvriendelijke oevers realiseren. Saneren van de waterbodems is nodig om waterkwaliteit te bereiken die nodig is voor belevingswater. Binnen het reguliere budget 2005-2009 voor bodemsanering van de provincie is geen ruimte voor de financiering van de Waterbodemsanering. De totale saneringskosten worden geraamd op € 2.000.000,--. De verdeling tussen het waterschap en de provincie zou in beginsel 50%-50% bedragen. Echter, de gemeente en het waterschap geven aan samen niet meer dan € 500.000,— te kunnen bijdragen. Dit zou erin resulteren dat uiteindelijk € 1.500.000,— voor rekening van de provincie komt. De gemeente heeft aangegeven te zoeken naar een meer sobere variant met een projectraming van € 1,5 miljoen. De bijdrage van de provincie is daarin dan € 1 miljoen. Resultaat
• Gesaneerde waterbodem. • Realiseren natuurvriendelijke oevers in stedelijk gebied. Door het project te koppelen aan werkzaamheden van de gemeente Hengelo kan de Waterbodemsanering goedkoper worden uitgevoerd. Daarnaast zijn waterschap en gemeente nu bereid om een grotere bijdrage te leveren dan dat wettelijk gezien (10% van de totale kosten; uitgaande van € 1.500.000,-- is dat € 150.000,—) zouden moeten. Als er nu geen provinciale bijdrage komt, moet de sanering wachten op budgetten van de provincie verkregen via de rijksbijdrage van VROM voor waterbodems voor de periode 2010-2014. De partners, te weten Waterschap Regge en Dinkel en de gemeente Hengelo, voeren het project uit. De gevraagde bijdrage uit het Actiefonds bedraagt € 1 miljoen.
2.11 Project Subsidieregeling roetfliters {programma Milieu) Door de Subsidieregeling voor (retrofit) roetfilters treden de volgende maatschappelijke effecten op: • een hoger percentage dieselvoertuigen uit het bestaande wagenpark wordt voorzien van een roetfilter; • per dieselpersonenauto levert een "open' roetfilter een reductie van 30-50% roet op. Roet is een component van fijn stof. Van de Nederlandse emissies fijn stof is verkeer (vooral afkomstig van diesel) met circa 40% de belangrijkste; • er zijn aanwijzingen dat verkeersemissies een belangrijke rol spelen bij de gezondheidseffecten van fijn stof. Een beleid dat aangrijpt op het roetdeel van fijn stof is gezondheidskundig zinvol en lijkt een hoog "no regret'-karakter te hebben. Een beperking van de uitstoot van fijn stof leidt tot minder vroegtijdige sterfte. Als gevolg van Kqrtdurende blootstelling ondervinden jaarlijks enige duizenden mensen een geringe levensduurverkorting. Er zijn aanwijzingen dat het effect van langdurige blootstelling veel groter is. Volgens SenterNOVEM zullen de meeste ondernemers niet overgaan tot de aanschaf van een roetfilter, zelfs niet wanneer 100% van de meerkosten wordt vergoed. Dit komt, doordat ondernemers feitelijk geen voordelen hebben van het roetfilter. Wel leiden roetfilters mogelijk tot een hoger brandstofverbruik en hogere onderhoudskosten. Consumenten zijn mogelijk eerder bereid om bij een niet-volledige vergoeding de meerkosten te dragen. Het Milieu- en Natuurplanbureau gaat in de berekeningen uit van een maximale respons van 2% (bij een bijdrage van € 400,-- van VROM, dus zonder een provinciale bijdrage!).
Statenvoorstel nr. PS/2006/187
VROM gaat voor de kosten van een roetfilter uit van een bedrag van ca. € 800,--. Productie in grote hoeveelheden kan een reductie van de prijs tot gevolg hebben. BOVAG/RAI gaat uit van hogere bedragen. Een eigen bijdrage vragen van de automobilist is billijk. De automobilist heeft een eigen verantwoordelijkheid. Een lage eigen bijdrage zal uiteraard een hogere respons tot gevolg hebben. Dit voorstel gaat uit van een eigen bijdrage van € 100,—. De regeling sluit aan bij de regeling van VROM. De regeling treedt daarom in werking medio 2006 en eindigt medio 2008. De gevraagde bijdrage uit het Actiefonds bedraagt € 0,738 miljoen.
2.12 Project Trekvaart IJsselmuiden (programma Milieu) Met de sanering van de Trekvaart te Usselmuiden wordt 20.000 m3 ernstig verontreinigd slib weggenomen en daarmee de ecologische risico's. De sanering kan tevens worden gezien als een "no regret'-maatregel in het kader van de Kaderrichtlijn Water. Door de sanering wordt een gezonder watersysteem gerealiseerd in een gebied waar woningbouw gepland staat. De kosten van deze sanering worden thans geraamd op € 900.000,—. Een meer definitief inzicht in de kosten zal ontstaan na aanbesteding. Het resultaat van het project is: • gesaneerde waterbodem; • wegnemen ecologische risico's/"no regret'-maatregel in kader KRW; • realiseren van gezonder watersysteem in toekomstig stedelijk gebied. De provincie is bevoegd gezag in het kader van de Wet bodembescherming. Het Waterschap Groot Salland is als opdrachtgever en directievoerder verantwoordelijk voor de uitvoering. De gevraagde bijdrage uit het Actiefonds bedraagt € 0,81 miljoen.
2.13 Project Fietspilot Zwolle (programma Bereikbaarheid) Als extra stimulans van het fietsgebruik willen wij, in samenwerking met de gemeenten, in het kader van de selectieve bereikbaarheid inzetten op een kwaliteitsverbetering van fietsverbindingen gericht op stedelijke netwerken en in aansluiting daarop binnen de stedelijke netwerken. Als pilot willen wij beginnen met het kwalitatief verbeteren van een fietsverbinding gericht op Zwolle, mogelijk Zwolle-Kampen of Zwolle-Dalfsen. Bij een kwalitatieve verbetering denken wij vooral aan het bevorderen van comfort en de doorstroming van het fietsverkeer. Hierbij kan gedacht worden aan maatregelen zoals bijvoorbeeld het bemvloeden van verkeersregelinstallaties in het voordeel het fietsverkeer, het plaatsen van wachttijdvoorspellers, aanbrengen van detectielussen zodat fietsers tijdig worden aangemeld bij de verkeerregelinstallatie en het verbeteren van het comfort (gaten in de weg). Op deze wijze willen wij een extra impuls geven om het fietsgebruik op afstanden tot 15 km te vergroten. Wij willen hiermee een goed alternatief voor de auto bieden. Deze beleidsopgave is in het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan (2005) en de Dynamische Beleidsagenda (2005) opgenomen. De provincie is projecttrekker en geeft uitvoering aan de kwalitatieve verbetering van een fietsverbinding gericht op Zwolle. De fietsersbond en de betreffende gemeente waarin de fietsverbinding is gelegen participeren in het project. De gevraagde bijdrage uit het Actiefonds bedraagt € 0,5 miljoen.
2.14 Project Carpoolpleinen (programma Bereikbaarheid) Vanuit de ketenbenadering is een goede afstemming en aansluiting tussen de modaliteiten auto, bus en fiets en onderling van belang. Dit vraagt om goede overstappunten op het hoofdwegennet en openbaar vervoer. Om een goede verplaatsing van deur tot deur mogelijk te maken is onder meer de aanwezigheid van carpoolplaatsen/-pleinen op strategische punten langs/bij provinciale wegen gewenst. Carpoolplaatsen/-pleinen met voldoende capaciteit voor het parkeren van de auto en
Statenvoorstel nr. PS/2006/187
stallen van de fiets om het medereizen te faciliteren. Deze beleidsopgave is opgenomen in het PWP en de Dynamische Beleidsagenda PWP. Een aantal jaren geleden zijn met een eenmaltge actie, al dan niet in samenwerking met andere wegbeheerders, een aantal carpoolplaatsen langs/bij provinciale wegen aangelegd. Jaarlijkse meting van de bezettingsgraad geeft aan in hoeverre de voorzieningen in de behoefte voorzien. Hieruit blijkt dat sommige carpoolplaatsen/-pleinen onvoldoende capaciteit hebben. Daarnaast wordt bezien of daar waar geen carpoolplaatsen/-pleinen aanwezig zijn nieuwe voorzieningen gewenst zijn. Deels zal de aanleg door provincie zelf worden gedaan. In het andere geval, indien de carpoolvoorziening op grond van een ander dan de provincie ligt, via cofinanciering. De provincie is dus initiator en (mede)opdrachtgever als wegbeheerder.
3
Voorstel Actiefonds 2007
J.I Stimulering stedelijke netwerken: herstructurering Rivierenwijk-Amstellaan, Deventer (programma Ruimte) Dit voorstel wordt niet voorgedragen voor het Actiefonds 2006; toch willen wij het hier graag onder uw aandacht brengen. De Rivierenwijk in Deventer is een van de 56 prioriteitswijken in Nederland. De Rivierenwijk is een achterstandswijk; veel sociale problemen, veel allochtonen, een "zwarte' school, een Aldi-vestiging die veel bezoek en daarmee verkeersoverlast van buiten de wijk aantrekt. De gemeente Deventer wil deze wijk herstructureren door middel van verschillende projecten. Door deze projecten wil de gemeente onder meer bereiken dat de samenstelling van de wijk diverser, jonger en gemiddeld draagkrachtiger wordt en dat het sociale niveau van de wijk verhoogd wordt. Dit moet uiteindelijk in 2010 resulteren in een minder problematische wijk met renderende voorzieningen. Voor de uitvoering van deze doelstelling hebben de gemeente en woningbouwcorporatie Rentree Wonen 18 april 2005 een uitvoeringsovereenkomst gesloten. Een complicerende factor is de ruimtelijke structuur van de wijk: de wijk wordt van zuid naar noord doorsneden door een drukke, vuile en gevaarlijke verkeersweg, de Amstellaan. Deze weg deelt de wijk in alle opzichten doormidden en vormt een barriere voor het gebruik van de wijk (met name voor het gebruik van voorzieningen die liggen in het deel waar men niet woont) en voor het "wijkgevoel'. De Amstellaan is daarnaast een van de dragers van het stedelijke hoofdwegennet van Deventer en een belangrijke schakel in de regionale verbinding tussen A 1 en Olst/Wijhe. Vanuit dit regionale belang heeft de weg prioriteit gekregen in het regionale project Beter Bereikbaar Stedendriehoek. Het project bestaat uit: 1. het aanleggen van een goede route voor langzaam verkeer over de Amstellaan (onderdeel van kindlint), zodat kinderen en andere bewoners veilig van de ene kant naar de andere kant van de wijk kunnen en gebruik kunnen maken-van de te centraliseren voorzieningen; 2. een aanzienlijke verbetering van doorstroming van het verkeer op de Amstellaan. Dit levert een belangrijke verbetering op voor de luchtkwaliteit, de geluidsoverlast en de bereikbaarheid van de achterliggende delen van Deventer en van Olst en Wijhe. De Amstellaan maakt dan ook onderdeel uit van het Hanze-trace; 3. het verbeteren en concentreren van de ontsluiting van de wijk aan de zuidzijde. Deze is nodig om de eerste twee onderdelen zo maximaal mogelijk te laten slagen. De gemeente Deventer is verantwoordelijk voor de uitvoering van het project. De provincie is subsidieverstrekker. De geraamde bijdrage uit het Actiefonds bedrapgt € 2 miljoen. Voorgesteld wordt om dit te financieren van uit het Actiefonds 2007.
10
Statenvoorstel nr. PS/2006/187
4
Voorstel
Wij stellen u voor in te stemmen met de hiervoor toegelichte projecten ten laste van het Actiefonds 2006. Per saldo komt dit neer op een uitname uit het Actiefonds 2006 met een bedrag van € 9,598 miljoen. Actiefonds 2006
1 2 3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14
project
programma
Startende Ondernemers in Overijssel Woonzorg Almelo Woonzorg Deventer Glindebuurt Oldenzaal Aanval op de Uitval Doorbraak Ecopassage A 35 Olde Maten Cultuur en Economie Multifunctioneel zwemcomplex Nijverdal Waterbodemsanering Woolderbinnenbeek Subsidieregeling roetfilters Trekvaart Dsselmuiden Fietspilot Zwolle Carpoolpleinen
Economie en Innovatie Ruimte Ruimte Ruimte Wervende steden Landelijk gebied Landelijk gebied Cultuur, MO en Integrate Cultuur, Welzijn en MO Milieu Milieu Milieu Bereikbaarheid Bereikbaarheid totaal
bijdrage Actiefonds x € 1.000,-
900 250 250 500 600 1.000 750 1.000 1.000 1.000 738 810 500 300 9.598
Daarnaast stellen wij voor om het project Rivierenwijk-Amstellaan Deventer te bekostigen uit het Actiefonds 2007. Gedeputeerde Staten van Overijssel, voorzitter, GJ. Jansen secretaris, H.A. Timmerman
Statenvoorstel nr. PS/2006/187
11
12
Statenvoorste! nr. PS/2006/187
Bijlage I
Ontwerpbesluit nr. PS/2006/187
Provinciale Staten van Overijssel, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 21 februari 2006, kenmerk MI/2006/193; besluiten: 1.
in te stemmen met de aanwending van het uitvoeren van 14 projecten, voor een bedrag van € 9,598 miljoen ten laste van het Actiefonds 2006;
2.
in te stemmen met de aanwending van het uitvoeren van het project Rivierenwijk-Amstellaan Deventer voor een bedrag van € 2 miljoen ten laste van het Actiefonds 2007.
Zwolle, Provinciale Staten voornoemd,
voorzitter,
griffier,
Statenvoorstel nr. PS/2006/187
13