FAILLISSEMENTSVERSLAG
Nummer: 12
Datum: 17-02-2015
Gegevens onderneming
: Van Ermingen Holding B.V. ZuidOost Transport B.V. ZuidOost Verhuur & Distributie B.V.
Faillissementsnummer
: 11/126 F 11/114 F 11/115 F
Datum uitspraak Curator R-C
: 17 mei 2011 en 24 mei 2011 : Mr. Ch.L.J.R. Lückers : Mr. M.T.A.C. Russel
Activiteiten onderneming Omzetgegevens
: Transport : Geen reëel cijfer te geven vanwege vele interne facturen tussen de drie gefailleerde B.V.’s : 22
Personeel gemiddeld aantal Verslagperiode Bestede uren in verslagperiode Bestede uren Totaal
: 29 juli 2014 t/m 12 februari 2015 : 1 uur en 27 minuten : 501 uur en 4 minuten
De rechtbank gaf toestemming deze drie faillissementen geïntegreerd te behandelen. De reden daarvoor was de totale versmelting in financiële en functionele zin van de drie B.V.’s. Daarbij geldt wel,dat als een bepaalde crediteur zekerheden of andere rechten heeft met betrekking tot specifieke vermogensbestanddelen een of twee van de gefailleerde B.V.’s, alsdan dat stuk zal worden afgewikkeld op basis van een zelfstandig faillissement per B.V. TOELICHTING VOOR DEGENEN DIE KENNIS NEMEN VAN DIT OPENBARE VERSLAG: Een faillissementsverslag wordt primair uitgebracht ter rapportering aan de rechtbank / RC. Krachtens artikel 73a Faillissementswet is dit verslag echter ook openbaar en ligt daardoor voor iedereen ter inzage. Gelet op die openbaarheid, in combinatie met onder meer privacygevoelige informatie en ook omdat lopende onderzoeken nog niet geheel afgerond kunnen zijn, kan er in elk faillissement informatie zijn die (nog) niet uit dit openbare verslag blijkt. Voorts dient er steeds rekening mee te worden gehouden, dat een faillissement zich kenmerkt door voortschrijdend inzicht in feiten en omstandigheden. Aan het verslag kan geen absolute zekerheid met betrekking tot de inhoud ontleend worden, noch kunnen er rechten en/of verplichtingen uit volgen. Op de inhoud van het verslag kan derhalve geen beroep in of buiten rechte gedaan worden tegen de curator en/of de boedel.
1
1.
Inventarisatie
1.1
Directie en organisatie: Feitelijk leidinggevende was de heer W. van Ermingen, maar statutair directeur zijn neef en enig aandeelhouder de heer I. van Ermingen. In 2009 heeft die zijn aandelen in Van Ermingen Holding B.V. ondergebracht in een Stichting Administratiekantoor, welke ook de aandelen van ZuidOost Transport B.V. onder zich kreeg en de zeggenschap over die vennootschap. Vlak voor faillissement is dit in het Handelsregister met terugwerkende kracht gewijzigd, maar die correctie wordt door de curator genegeerd.
1.2
Winst en verlies: In totaal is in vijf jaar tijd een verlies geleden van ongeveer bijna €2.000.000,00, grotendeels in 2009 - 2011. Door de vele verwevenheden tussen de B.V.’s, geven de afzonderlijke jaarstukken geen adequaat beeld.
1.3
Balanstotaal: Hier geldt hetzelfde als aan het eind van 1.2. Uiteindelijk mag een negatief eigen vermogen van €2.000.000,00 verwacht worden.
1.4
Lopende procedures: Tegen de statutair bestuurder de heer I. van Ermingen wegens bestuurdersaansprakelijkheid.
1.5
Verzekeringen: Beëindigd.
1.6
Huur: Beëindigd tegen 31 augustus 2011, op welke datum het pand bezemschoon is opgeleverd. De verhuurder heeft een schadeclaim ingediend vanwege de toestand van het gehuurde, maar na een gemotiveerde verwerping daarvan is de verhuurder niet meer op dit punt teruggekomen. Regeling getroffen ad €10.000,00 met toestemming RC.
1.7
Oorzaak faillissement, historie en achtergrond: Oorzaak faillissement: Deze ligt kort en duidelijk in het feit, dat men kosten maakte, welke absoluut niet uit de omzet konden worden opgebracht. De slechte marktomstandigheden en –prijzen, alsmede het feit dat men aan de onderkant van de markt opereerde (waar het prijsbederf het grootste was), spelen zeer zeker ook een rol. Die factoren waren zelfs zo sterk, dat de bedrijven bij het uitbreken van de crisis in de loop van 2008 hun activiteiten hadden moeten staken, althans toen de desastreuse cijfers over 2007 en 2008 bekend werden. 2
In plaats daarvan werden schulden welhaast bewust boven op elkaar gestapeld. Van Ermingen Holding B.V. schafte voor €200.000,00 vrachtwagens aan van geld dat aan de belastingdienst had moeten zijn afgedragen. Die investering was onder de marktomstandigheden en zonder eigen vermogen al ronduit onverantwoord. Vervolgens zorgde Van Ermingen Holding er niet voor dat Zuid Oost Verhuur & Distributie B.V. de huur voor die vrachtwagens betaalde, zodat Van Ermingen Holding B.V. haar belastingschuld ook niet kon inlopen (en die schuld via rentes en boetes alleen maar hoger werd). Zuid Oost Verhuur & Distributie B.V. betaalde op haar beurt de dieselleverancier niet, alsmede andere concurrente crediteuren, maar vooral werd geen loonbelasting afgedragen, noch premieheffing, noch pensioenpremies. Ook dat moest dus onvermijdelijk tot een faillissement leiden. Voorts – omdat bij het faillissement van Zuid Oost Verhuur & Distributie B.V. deze ook niet meer de achterstallige huur aan Van Ermingen Holding B.V. kon betalen – zou laatstgenoemde ook haar belastingschuld niet kunnen betalen en ook dat faillissement werd dus onvermijdelijk op die wijze ingeleid. Later heeft Zuid Oost Transport B.V. de activiteiten van Zuid Oost Verhuur & Distributie B.V. overgenomen, echter zonder iets te doen aan de wanverhouding tussen opbrengst en kosten en dus ook onvermijdelijk tot een faillissement leidend. Daarbij bleef een groot deel van het personeel achter in Zuid Oost Verhuur & Distributie B.V., zonder dat die B.V. nog inkomsten genoot of dat Zuid Oost Transport B.V. daarvoor een vergoeding betaalde, zodat ook daaruit het faillissement van Zuid Oost Verhuur & Distrubutie B.V. met 100% zekerheid moest volgen. Even zeker was, dat vervolgens Zuid Oost Transport B.V. met een claim van de curator in het faillissement van Zuid Oost Verhuur & Distributie B.V. zou zijn geconfronteerd vanwege het gebruik maken van het personeel zonder daar een vergoeding voor te betalen, dit nog los van een claim van de curator in het faillissement van Van Ermingen Holding B.V. vanwege het gebruik van de vrachtwagens door Zuid Oost Transport B.V., ook dit zonder daarvoor huurpenningen te betalen. Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder om te weten in welke financiële toestand de bedrijven verkeren en om de bedrijfsvoering te staken als er verliezen worden gemaakt en er geen uitzicht is op herstel van de winstgevendheid. De Belastingdienst, Pensioenfonds en de dieselleverancier mogen zichzelf overigens verwijten dat hun vorderingen zo hoog zijn opgelopen, maar zij zijn niet de veroorzaker van die schulden, dat 3
zijn de gefailleerde vennootschappen zelf geweest. Bovendien was er in het geval van Minli sprake van misleiding en het verstrekken van zekerheden die er de facto niet waren. Voorgeschiedenis: Deze maand exact vijf jaar geleden werd de heer W. van Ermingen in staat van faillissement verklaard met benoeming van ondergetekende tot curator, voorafgegaan door een korte surseancefase. Een half jaar eerder had hij echter zijn transportbedrijf ondergebracht in Van Ermingen Holding B.V. (materieel) en de 100% dochter daarvan: ZuidOost Verhuur & Distributie B.V., die het transport daadwerkelijk uitvoerde en contracteerde met de opdrachtgevers en de inkopen deed. De heer Van Ermingen ging persoonlijk failliet vanwege oude openstaande schulden, met name aan belastingdienst en pensioenfonds. In die boedel bevonden zich dus de aandelen van Van Ermingen Holding B.V. en daarmee ook van de dochtervennootschap daarvan. Omdat die bedrijven toen goed leken te draaien en er toen geen reden was om die bedrijven en de werkgelegenheid daarin ook te liquideren, is toen in overleg met de rechter-commissaris besloten om de aandelen te verkopen en wel aan de moeder van de heer Van Ermingen. Deze is in februari 2008 overleden, met als enige erfgenaam de heer van Ermingen, waardoor de aandelen weer in de boedel vielen. Omdat de situatie in de transportbranche ook toen nog goed was en met wederom dus dezelfde argumenten, is toen besloten de aandelen weer te verkopen, toen aan een neef van de heer W. van Ermingen: de heer Ilja van Ermingen. Omdat de bedrijven geen winst maakten en ook geen vermogen hadden, is de prijs toen op €5.000,00 beperkt gehouden. De opzet was, dat het rollend materieel in Holding zou zitten, de huur van het pand (en de wederverhuur daarvan aan Holding en aan Transport B.V.) zou in Zuid Oost Verhuur en Distributie B.V. zitten, terwijl in die B.V. (en later in Transport B.V. vanaf medio 2009) de vervoerscontracten en het personeel zouden worden ondergebracht. Het een en ander zou onderling in de rekening-courant worden uitgewerkt. Deels is dat ook het geval en daardoor zijn er talloze vorderingen over en weer tussen de B.V.’s, maar deels is dit ook niet consequent en niet tegen juiste prijzen gedaan. Eveneens is een groot deel van het personeel in dienst gebleven bij Verhuur en Distributie B.V. Ook werd door de Zuid Oost B.V.’s het onderhoud aan het wagenpark van de Holding verricht en huurde men zelf ook tijdelijk vrachtwagens in. Ook dat alles werd niet consequent onderling verrekend.
4
Voorts contracteerde men soms kortweg op naam van Zuid Oost, derhalve zonder een uitsplitsing naar een van beide B.V.’s met die naam. Daardoor valt niet overal na te gaan bij welke B.V. de betreffende rechten en /of verplichtingen horen. Totaal door elkaar loopt het ook ten opzichte van de belastingdienst. Holding en Verhuur en Distributie B.V. vormden voor de omzetbelasting een fiscale eenheid en hebben een gezamenlijke schuld van €82.000,00. Transport B.V. (waarin de omzet gemaakt werd!) heeft nauwelijks tot geen BTW aangegeven, maar dit via Holding en Verhuur en Distributie laten lopen, waardoor Transport B.V. een te lage omzetbelastingschuld heeft en de twee overige B.V.’s dus een te hoge. De motorrijtuigenbelasting liep weer via Verhuur en Distributie B.V., terwijl die wagens eigendom waren van Holding. Tot slot werd de loonbelastingaangifte gedaan op naam van Transport B.V., terwijl een groot deel van het personeel op naam van Verhuur en Distributie stond enz. enz. Een verder voorbeeld van de integratie van de bedrijven valt te constateren bij de verpanding van de inventaris en de debiteuren aan Minli. Toen dat gebeurde betrok alleen Transport B.V. nog brandstof van Minli, maar toch ging Verhuur en Distributie B.V. haar debiteuren en inventaris verpanden aan Minli. Daarbij verpandden de Zuid Oost B.V.’s ook het rollend materieel (trekkers, opleggers en vaste vrachtwagencombinaties), terwijl die eigendom waren van de Holding, welke de pandakte niet mee tekende enz. enz. Omdat er in 2008 al signalen van de belastingdienst kwamen, dat de verplichtingen slechts met moeite werden nagekomen, is teneinde het risico op bestuurdersaansprakelijkheid te minimaliseren toen bepaald, dat de heer I. van Ermingen ook statutair directeur moest zijn en de heer W. van Ermingen geen bestuursfunctie meer mocht bekleden. Voorts is nauw contact gehouden met de belastingdienst. Ook het bedrijfspensioenfonds was er op gewezen dat men de vinger nauw aan de pols moest houden. Actuele situatie: Desondanks is de zaak behoorlijk ontspoord en wel op drie fronten: - De belastingdienst heeft alleen maar gelet op achterstanden in de motorrijtuigenbelasting en had daarover ook frequent contact met mij, maar men vergat de enorm opgelopen schulden terzake omzetbelasting en loonbelasting, tot liefst meer dan afgerond €600.000,00 per heden over alle drie de B.V.’s! - Het bedrijfspensioenfonds heeft helemaal niet opgelet en is pas kortgeleden begonnen met incassomaatregelen, maar toen was de schuld al opgelopen tot ongeveer €400.000,00! - De leverancier van brandstof (Minli) bleef maar leveren ondanks dat er nauwelijks betaald werd, resulterend in een schuld van Verhuur & Distributie ad €123.000,00 en van Transport B.V. ad €322.000,00! 5
Door deze verkapte “financieringen” kon het bedrijf blijven draaien, zonder dat dit de buitenwereld opviel, daarbij geholpen door een late deponering van de jaarstukken van Verhuur & Distributie. In de loop van 2009 werd intern echter blijkbaar toch duidelijk dat Verhuur & Distributie B.V. niet te redden viel en heeft men een B.V. gekocht en omgedoopt tot Zuid Oost Transport B.V. en is daarmee verder gegaan. Het eerste jaar heeft die B.V. op papier nog winst gemaakt, maar vanaf 2010 waren de resultaten dramatisch. Deze B.V. was aan het zicht onttrokken doordat die hing onder een toen ook opgerichte Stichting Administratiekantoor waarin de heer Ilja van Ermingen de aandelen van Van Ermingen Holding had ondergebracht, maar ook rechtstreeks die van Zuid Oost Transport B.V. (evenals de zeggenschap daarover). Het onderbrengen van de activiteiten in die nieuwe B.V. zal waarschijnlijk ook bijgedragen hebben aan het feit, dat de Belastingdienst en het pensioenfonds geen goed zicht op de situatie hadden en er ook makkelijk nieuwe leveranciers gevonden konden worden die op krediet leverden. Enkele maanden geleden kwam het dossier van de belastingdienst in handen van een andere ontvanger, die direct merkte wat er aan de hand was en de invordering met kracht ter hand nam. Naar aanleiding van dreigende beslagleggingen op bezittingen van de Zuid Oost B.V.’s hebben deze toen besloten om hun eigen faillissement aan te vragen (begeleid door hun vaste huisadvocaat mr. Bisscheroux te Kerkrade). Het plan was om door te starten in Van Ermingen Holding B.V. met alle activiteiten. Op 17 mei jl. heeft uw rechtbank dan ook de twee Zuid Oostfaillissementen uitgesproken met benoeming van mr. Ch.L.J.R. Lückers tot curator. Al direct bleek de curator dat er een welhaast totale verwevenheid was met Van Ermingen Holding B.V., maar ook dat die B.V. niet alleen aansprakelijk was voor het door de curator geconstateerde wanbeleid. De bestuurdersaansprakelijkheid valt te baseren op alleen al het feit dat men minimaal twee jaar is doorgedraaid met grote verliezen en zonder het vooruitzicht om daar uit te komen. Anders gezegd: men had totaal geen kijk op de kosten, waardoor de verliezen oncontroleerbaar hoog konden oplopen. Tevens was er op basis van de Bedrijfspensioenwet ook aansprakelijkheid als bestuurder voor de premieachterstand. Dat geldt overigens niet alleen voor Van Ermingen Holding, maar ook voor Stichting Administratiekantoor en de heer Ilja van Ermingen. 6
Naar de curator direct bleek, heeft laatstgenoemde zich kort voor het faillissement als bestuurder met terugwerkende kracht laten uitschrijven en is de heer W. van Ermingen als bestuurder van de STAK ingeschreven, maar die mutaties zal de curator negeren en al helemaal dat dit met terugwerkende kracht is gedaan. Direct na uitspraak van de faillissementen van de Zuid Oost B.V.’s, had de curator overleg met de rechtbank en kreeg de curator toestemming ook het faillissement van Van Ermingen Holding B.V. op de kortst mogelijke termijn aan te vragen. Gelukkig hoefde dat niet doordat de curator Van Ermingen Holding ervan kon overtuigen dat de Holding het faillissement maar beter zelf kon aanvragen en dat is dan ook een week later al op 24 mei 2011 geschied. Omdat het voor de curator overduidelijk was dat de werkzaamheden zwaar verliesgevend waren heeft de curator die direct gestaakt, maar vervolgens wordt er een uitzondering gemaakt voor één soort werk, voor BASF, voor welk chemisch bedrijf verf wordt vervoerd. De ritprijs daarvoor zou volgens de heer Van Ermingen wel hoog genoeg zijn om absoluut winst te maken en Van Ermingen Holding B.V. had zich daar al op vastgelegd. Tevens was er een vijfjarig contract toegezegd door BASF, dit mede op basis van het feit dat er rollend materieel specifiek voor BASF zou worden omgebouwd. Ook dit werk en deze relatie worden niet gecontinueerd na 29 juni 2011. Een andere grote opdrachtgever (Rhenus) had het werk al vóór het faillissement van Van Ermingen Holding B.V. aan een ander transportbedrijf overgedragen. Inmiddels is gebleken, dat al voorafgaand aan de faillissementsaanvrage van de Zuid Oost B.V.’s door de heer W. van Ermingen alle waardevolle goederen aan de bedrijven zijn onttrokken en via een tussenstation uiteindelijk zijn overgebracht naar de loods van DVS Logistics B.V. te Ittervoort, een B.V. op naam van de 20 jarige zoon van de heer W. van Ermingen: Sven van Ermingen. Die B.V. heeft het werk voor BASF al in juni 2011 overgenomen, waarbij de heer W. van Ermingen de ritten uitvoerde, dit terwijl hij nog in loondienst was bij Zuid Oost en zich terzake ook salaris heeft laten uitbetalen door het UWV. Na meerdere tips en nader onderzoek is de curator achter deze feiten en de verblijfsplaats van de verdwenen goederen gekomen en zijn deze met machtiging van uw rechtbank en met behulp van de politie veiliggesteld. Tevens is er aangifte gedaan wegens meerdere strafbare feiten. Vader en zoon van Ermingen en DVS hebben een kort geding tegen de curator aangespannen tot teruggave van de goederen en tot schadevergoeding, maar zonder succes. Inmiddels is het kort geding ingetrokken en heeft men afstand gedaan van alle goederen en claims, behoudens enkele persoonlijke spullen, waarvoor men de 7
getaxeerde waarde plus 10% aan de boedel heeft vergoed. De overige goederen zijn inmiddels met toestemming van de RC verkocht. De getroffen regeling met de heren Van Ermingen en DVS is tegen finale kwijting, behoudens nieuw te blijken feiten. Destijds is door de curator aangifte gedaan vanwege de onttrekking van de goederen aan het faillissement, welke zaak door de Officier van Justitie bij de meervoudige kamer is aangebracht en aldaar meerdere malen is aangehouden. Laatstelijk is de curator als getuige voor de meervoudige kamer gehoord. Het vonnis is nog niet bekend. De boedel is daar verder niet als benadeelde partij bij betrokken. 2.
Personeel
2.1
Aantal ten tijde van faillissement: 22.
2.2
Aantal in jaar voor faillissement: Idem.
2.3
Datum ontslagaanzegging: Donderdag 19 mei 2011 Door snel handelen en in goede coördinatie met het UWV en collega transportbedrijven, is het grootste deel van het personeel tijdens of aan het eind van de opzegperiode elders ondergebracht; hetgeen een gunstige uitwerking heeft gehad op met name de boedelvordering van het UWV.
3.
Activa
Onroerende zaken 3.1 Beschrijving: Geen. 3.2
Verkoopopbrengst: --
3.3
Hoogte hypotheek: --
3.4
Boedelbijdrage: --
8
Bedrijfsmiddelen 3.5 Beschrijving: De aangetroffen bedrijfsinventaris was waardeloos en is afgevoerd naar het stort op kosten van de boedel. Het rollend materieel is verkocht voor €114.200,00 pus BTW (zie hierna). Zoals aan het einde van 1.7 aangegeven was het waardevolle gedeelte van de bedrijfsinventaris kort voor faillissement afgevoerd naar de nieuwe bedrijfslocatie van (indirect) de heer W. van Ermingen, welke inventaris inmiddels is veilig gesteld. Zie verder onder 1.7 (einde). 3.6
Verkoopopbrengst: €114.200,00, minus het afkoopbedrag leasecontracten ad €64.000,00 en minus enige kosten wegens ontbrekende kentekens.
3.7
Boedelbijdrage: --
3.8
Bodemvoorrecht fiscus: Geen, alles met waarde betreft rollend materieel. Zie echter ook onder 1.7 en 3.5. Hier wordt in de volgende verslagen op teruggekomen.
Voorraden/ onderhanden werk 3.9 Beschrijving: Zoals onder 1.7 vermeld, is voornamelijk nog doorgereden voor de opdrachtgever BASF, met twee tot drie ritten per week en wel tot 29 juni 2011. Inmiddels is gebleken dat de heer W. van Ermingen al in juni 2011 zelf ritten is gaan uitvoeren voor de door hem op naam van zijn zoon Sven gestelde B.V. DVS Logistics. Inmiddels is hierover contact opgenomen met BASF. De nog niet door BASF aan DVS betaalde bedragen zijn aldaar opgeëist en DVS heeft daar afstand van gedaan. 3.10
Verkoopopbrengst: Totaal gefactureerde bedragen vanaf faillissementsdatum €90.798,15, hetwelk inclusief onderhanden werk is.
3.11
Boedelbijdrage: --
Andere activa 3.12 Beschrijving: Twee oude Landrovers waren verpand aan Minli, hetgeen is omgezet in een vuistpand van Minli.
9
3.13
Verkoopopbrengst: Is nog niet bekend. Deze opbrengst zal naar Minli gaan. Gelet op de geringe waarde en de heel gunstige uitkomst van de discussie over de debiteuren, zal geen boedelbijdrage berekend worden.
4.
Debiteuren
4.1
Omvang debiteuren: Volgens de opgave van gefailleerde zou de debiteurenstand per datum faillissement €210.040,88 belopen. Gaandeweg het faillissement bleek deze stand niet te kloppen. Dit kwam naar voren uit correspondentie met debiteuren . Met name bleken meerdere facturen reeds geruime tijd voorafgaand aan het faillissement voldaan te zijn op de ING Bank van gefailleerde. Deze betalingen waren echter niet door gefailleerde verwerkt.
4.2
Opbrengst: Ontvangen op de boedelrekening: €114.768,71 (hierin zitten de betalingen die direct na datum faillissement zijn ontvangen, de bedragen die na onderhandeling met de curator zijn ontvangen en de bedragen die na datum faillissement zijn gefactureerd). Ontvangen op de ING rekening van gefailleerde: €86.170,01 (dit betreft de saldo overboekingen van de ING). Afgeschreven door de curator: €65.957,30 (hierin zitten 3 debiteuren die failliet zijn gegaan, voor een bedrag ad €58.162,50)
4.3
Boedelbijdrage: --
5.
Bank / Zekerheden
5.1
Vordering van bank(en): Sparkasse: €38.897,57
5.2
Leasecontracten: Zie hiervoor.
5.3
Beschrijving zekerheden: Minli lijkt zich na een uitvoerige discussie op basis van jurisprudentie en feiten toch neer te leggen bij het feit dat de debiteuren niet rechtsgeldig aan haar zijn verpand, maar wel twee Landrovers.
5.4
Separatistenpositie: -10
5.5
Boedelbijdragen: Nee.
5.6
Eigendomsvoorbehoud: Geen.
5.7
Reclamerechten: Geen.
5.8
Retentierechten: Geen.
6.
Doorstart / voortzetten
Voortzetten 6.1 Exploitatie / zekerheden: Niet. 6.2
Financiële verslaglegging: --
Doorstart 6.3 Beschrijving: De opzet om binnen Van Ermingen Holding B.V. door te starten bleek onmogelijk gelet op de hoge schuldenlast van die B.V. tevens waren er geen perspectieven op een rendabele bedrijfsvoering. Tot slot bestond bij de curator op basis van het verleden onvoldoende vertrouwen in de ondernemerskwaliteiten van de heer W. van Ermingen. Ook een doorstart voor alleen BASF bleek niet realiseerbaar. Inmiddels is gebleken dat de heer W. van Ermingen ook zelf die doorstart onmogelijk heeft gemaakt door het werk voor BASF via een vennootschap van zijn zoon te gaan uitvoeren. De plannen voor een doorstart binnen Van Ermingen Holding B.V. blijken voorts niet serieus te zijn, want reeds voorafgaand aan het faillissement van de Zuid Oost B.V.’s waren cruciale bezittingen van de vennootschappen onttrokken. De heer W. van Ermingen werkte vervolgens in loondienst als chauffeur elders, te weten bij de vennootschap van zijn 20 jarige zoon Sven, die de bedrijfsvoering volledig overliet aan zijn vader, welke ook hier weer als feitelijk leidinggevende functioneerde. Door de acties van justitie en de curator liggen de werkzaamheden van die B.V. echter thans stil. De heer W. van Ermingen werkt momenteel weer als vrachtwagenchauffeur in loondienst. Het Openbaar Ministerie heeft naar aanleiding van de door de curator gedane aangifte de heer W. van Ermingen gedagvaard voor de meervoudige strafkamer van Uw rechtbank. Daarin is de curator 11
door Uw rechtbank verzocht om nader bewijs aan te dragen middels overlegging van stukken, faillissements-verslagen, e.d. Waarschijnlijk zal ook een verhoor door de Rechter-commissaris in strafzaken plaatsvinden. 6.4
Verantwoording: --
6.5
Opbrengst: --
6.6
Boedelbijdrage: --
7.
Rechtmatigheid
7.1
Boekhoudplicht: De interne financiële administratie en de jaarstukken leken te voldoen aan de daaraan te stellen normen, maar uiteindelijk bleken de afwijkingen met de werkelijkheid zo groot, dat als conclusie slechts resteert, dat niet aan de boekhoudplicht is voldaan. Er zijn behoorlijk wat lijken uit de kast gerold die niet uit de boekhouding kenbaar waren. Met name de belastingschulden blijken alleen al meer dan €300.000,00 hoger te zijn dan de jaarstukken per ultimo 2010 vermeldden. Uiteindelijk blijken de schulden in totaal meer dan €1.000.000,00 hoger te zijn dan de jaarstukken per ultimo 2010 vermeldden. Dit is een afwijking van 100%. Hoge prive opnames staan in rekeningcourant geboekt op naam van de heer W. van Ermingen, terwijl daarmee in feite zwarte lonen zijn betaald en dus ten laste van de winst hadden moeten worden gebracht. Op de tweede plaats zijn hoge interne vorderingen op de balans opgenomen, terwijl die geen enkel uitzicht op betaling boden. In de administratie was niet opgenomen, dat de waardevolle onderdelen van de inventaris kort voor het faillissement waren onttrokken aan de vennootschap. Inmiddels is gebleken dat er de afgelopen jaren is geschoven met waardevolle goederen zoals oldtimer Landrovers. Aangezien de heer W. van Ermingen failliet was en een minimum inkomen genoot, moeten die goederen zijn aangeschaft middels de gelden die onttrokken zijn aan de vennootschappen. Ook dat bleek niet uit de administratie. Aanvankelijk was de curator van mening, dat de crediteuren niet misleid waren door de foute jaarstukken, immers vermeldden die al jaren dat er verlies geleden werd. Uiteindelijk maakt het echter een essentieel verschil als de verliezen en schulden 100% hoger uitvallen. De crediteuren die van de jaarrekeningen hebben kennis 12
genomen zijn dus wel degelijk misleid. De curator heeft ook onderzocht of er reden is voor de aansprakelijkstelling van de accountant. Daartoe zou de curator moeten aantonen, dat de curator had moeten zien dat de werkelijkheid een stuk slechter was dan in de jaarrekening gepresenteerd stond. Dat bewijs valt echter nauwelijks of niet te leveren. Evenmin kan op eenvoudige wijze bewezen worden dat er een causaal verband is tussen de schade van de crediteuren en het handelen van de accountant. Daarbij is het van belang dat de accountant slechts een samenstellingsopdracht had en geen controleplicht. De accountant hield ook niet zelf de administratie bij, maar dat geschiedde intern door werknemers van gefailleerde. 7.2
Depot jaarrekeningen: Tijdig.
7.3
Goedk. verklaring Accountant: Nvt.
7.4
Stortingsverplichting aandelen: Correct.
7.5
Onbehoorlijk bestuur: Ja, zowel van de feitelijk als de statutair bestuurder.
7.6
Paulianeus handelen: Ja. De feitelijk bestuurder, de heer W. van Ermingen, is zelf failliet en enige actie tegen hem heeft geen zin. Tegen de heer Ilja van Ermingen loopt een bestuurdersaansprakelijkheidsclaim bij het Hof. Deze zaak staat voor arrest.
8.
Crediteuren (alles per B.V., voor zover mogelijk)
8.1
Boedelvorderingen: Zuid Oost Transport B.V.: €55.202,57 Zuid Oost Verhuur & Distributie B.V.: €19.260,28
8.2
Pref. vord. van de fiscus: Van Ermingen Holding B.V.: € 1.841,00 Zuid Oost Transport B.V.: €208.418,00 Zuid Oost Verhuur & Distributie B.V.: €468.009,00 Gezamenlijk: €107.364,00
13
8.3
Pref. vord. van het UWV ex artikel 66 Van Ermingen Holding B.V.: Zuid Oost Transport B.V.: Zuid Oost Verhuur & Distributie B.V.:
lid 3 WW: Nihil €9.706,27 €3.784,98
Pref. vord. Van het UWV ex artikel BW 3:288 e: Zuid Oost Transport B.V.: €58.978,04 Zuid Oost Verhuur & Distributie B.V.: €22.857,12 8.4
Andere pref. crediteuren: Van Ermingen Holding B.V.: €0,00 Zuid Oost Transport B.V.: €0,00 Zuid Oost Verhuur & Distributie B.V.: €0,00
8.5
Aantal concurrente crediteuren: Van Ermingen Holding B.V.: 9 Zuid Oost Transport B.V.: 52 Zuid Oost Verhuur & Distributie B.V.: 26 Gezamenlijk: 3
8.6
Bedrag concurrente crediteuren: Van Ermingen Holding B.V.:
€ 27.535,32
Zuid Oost Transport B.V.: Totaal: Concurrent Betwist:
€455.515,68 €446.444,27 € 9.071,41
Zuid Oost Verhuur & Distributie B.V.: €569.634,58 Gezamenlijk: € 75.424,72 8.7
Verwachte wijze van afwikkeling: --
9.
Overig
9.1
Termijn afwikkeling faillissement: De bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure tegen Ilja van Ermingen staat al geruime tijd voor arrest.
9.2
Plan van aanpak: We wachten op het hiervoor genoemde arrest. Verder geen acties meer nodig.
9.3
Indiening volgend verslag 17 augustus 2015
14