Ontwerpbesluit
Maasstede Ontwikkeling VOF De heer J.W. Bovy Wijnhaven 17 3011 WH ROTTERDAM
datum x
kenmerk x 657125/20150085
uw kenmerk/brief van x
doorkiesnummer x (010) 284 8659
onderwerp behandeld door/e-mail Ontwerp omgevingsvergunning realiseren van vier C. Sonderen
[email protected] kavels aan de ’s-Gravenweg 141
Geachte heer Bovy, Op 9 april 2015 hebben wij uw aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het realiseren van vier kavels aan de ‘s-Gravenweg 141. Uw aanvraag is geregistreerd onder nummer 657125/20150085. Projectomschrijving ‘Planontwikkeling van het realiseren van 4 kavels aan de 's- Gravenweg 141. Hierbij worden de woonboerderij en de wagenschuur herbouwd in de stijl van het bestaande.’ Omdat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan “’s-Gravenweg- West 2006” hebben wij op grond van artikel 2.10 lid 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) uw aanvraag aangemerkt als een verzoek om af te wijken van het bestemmingsplan. Besluit Gelet op artikel 2.1 lid 1 onder a en c, en artikel 2.2 lid 1 onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) zijn wij voornemens de omgevingsvergunning te verlenen conform de bijgevoegde bijlagen. Inwerkingtreding en beroep Het (definitieve) besluit treedt in werking na afloop van de termijn voor het indienen van een beroepschrift.
Wilt u bij beantwoording het kenmerk vermelden. Rivierweg 111 Postbus 70 2900 AB Capelle aan den IJssel www.capelleaandenijssel.nl
[email protected]
Telefoon: 010 – 2848688 Telefax: 010 – 2848800 BTW nummer: 001877045B05 Rabobank: 38.18.22.222 IBAN: NL97RABO0381822222 BIC nummer: RABONL2U
Behorende bij brief nummer: 657125/20150085
pagina: 2
Activiteiten De aanvraag omgevingsvergunning betreft de volgende activiteiten: - bouwen, vervangende nieuwbouw, herbouwen van de woonboerderij en wagenschuur naar twee woningen in de stijl van het bestaande; - het afwijken van het bestemmingsplan “’s-Gravenweg West 2006”; - handelingen met gevolgen beschermd monument. (aangevuld 4 augustus 2015) Procedure Wij hebben dit besluit conform paragraaf 3.3 van de Wabo voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Van toepassing op deze aanvraag is artikel 2.1 lid 1 onder a en c, en artikel 2.2 lid 1 onder b van de Wabo. Daarnaast hebben wij de aanvraag getoetst aan het Besluit omgevingsrecht en de Ministeriele regeling omgevingsrecht. Ontvankelijkheid Op grond van artikel 2.8 van de Wabo zijn in paragraaf 4.2 van het Bor en in de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) regels gesteld over de gegevens en bescheiden die bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning moeten worden ingediend. Bij de beoordeling van de aanvraag hebben wij geconstateerd dat deze onvoldoende gegevens bevatte. Daarom hebben wij de gelegenheid geboden de aanvraag aan te vullen. Op 4 augustus 2015 ontvingen wij de ontbrekende activiteit ‘handelingen met gevolgen voor het beschermde monument’. Op 8 september 2015 ontvingen wij de aangevulde ruimtelijke onderbouwing voor het project. De aanvraag bevat voldoende gegevens om in behandeling te kunnen nemen. Verklaring van geen bedenkingen Op grond van artikel 2.27 Wabo wijst het Bor of een bijzondere wet categorieën van gevallen aan waarbij een omgevingsvergunning alleen wordt verleend als een daarbij aangewezen bestuursorgaan heeft verklaard dat het tegen vergunningverlening geen bedenkingen heeft. Het gaat hier om een geval als vermeld in artikel 2.12 lid 1 onder a, sub 3 Wabo, zodat een verklaring van geen bedenkingen is vereist. Op 28 september 2015 heeft de gemeenteraad de ontwerpverklaring afgegeven waaruit blijkt dat er geen bedenkingen zijn tegen het verlenen van de gevraagde omgevingsvergunning. De verklaring is als bijlage bij dit besluit gevoegd. Zienswijzen Het ontwerpbesluit, met alle daarbij behorende stukken liggen van 8 oktober 2015 tot en met 18 november 2015 voor een ieder ter inzage bij het informatiecentrum in het gemeentehuis aan de Rivierweg 111 (op werkdagen van 08:00 tot 17:00 uur). Een ieder is in de gelegenheid binnen zes weken vanaf de eerste dag van ter inzage legging zienswijzen over het ontwerpbesluit in te dienen. De ter inzage legging van het ontwerpbesluit is gepubliceerd in het huis-aan-huisblad ‘IJssel en Lekstreek’. Leges Op grond van de legesverordening bent u leges verschuldigd. Voor de betaling van het legesbedrag ontvangt u separaat een factuur na afhandeling van de aanvraag. Voorwaarde indienen veiligheidsplan Op de uitvoering van de bouw en sloopwerkzaamheden zijn de rechtstreeks werkende voorschriften van afdeling 8.1 van het bouwbesluit 2012 van toepassing. Dit onder uitsluiting van de in artikel 8.4 lid 2 en 8.5 lid 2 genoemde ontheffingen. Deze voorschriften hebben betrekking op veiligheid voor de omgeving, geluidhinder, trillinghinder, stofhinder en de grondwaterstand. Uit een in te dienen veiligheidsplan zal moeten blijken hoe de bovengenoemde aspecten worden geborgd.
Behorende bij brief nummer: 657125/20150085
pagina: 3
Toegankelijkheid Voor zover er vanuit het Bouwbesluit geen eisen zijn gesteld verzoeken wij u de in nota aanpasbaar bouwen aangegeven aandachtspunten in acht te nemen. Politiekeurmerk veilig wonen Voor zover er vanuit het Bouwbesluit geen eisen zijn gesteld verzoeken wij u voorwaarden voor het verkrijgen van een ‘politiekeurmerk veilig wonen’ in de plannen en de uitvoering van de woning in acht te nemen. Leeswijzer besluit Dit besluit bestaat uit de volgende bijlagen: bijlage 1 bijlage 2 bijlage 3 bijlage 4
Motivering activiteit bouwen (bladzijde 4); Motivering afwijken van het bestemmingsplan (bladzijde 6); Motivering handelen met gevolgen beschermd monument (bladzijde 9); Voorwaarden en aanwijzingen activiteit handelen met gevolgen beschermd monument (bladzijde 10).
Informatie en correspondentie Voor informatie over dit ontwerpbesluit kunt u contact opnemen met de heer C. Sonderen, telefoon: (010) 284 8659, e-mailadres:
[email protected]. Wilt u bij vragen of correspondentie het registratienummer 657125/20150085 vermelden?
Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester,
G. Kruijt.
J.F. Koen.
Bijlagen -aanvraagformulier bouwen, gedateerd 9 april 2015; -aanvraagformulier wijzigen monument, gedateerd 4 augustus 2015; -tekening BA-01, situatie en terrein, gedateerd 8 april 2015; -tekening BA-02, plattegronden gevels en doorsnede kavel A, gedateerd 8 april 2015; -tekening BA-03, plattegronden gevels en doorsnede kavel B, gedateerd 8 april 2015; -tekening BA-04, details kavel A, gedateerd 8 april 2015; -tekening BA-05, details kavel B, gedateerd 8 april 2015; -tekening BA-06, bezonningsstudie, gedateerd 8 april 2015; -kavelpaspoort kavel C en D, gedateerd 29 januari 2015; -ruimtelijke onderbouwing, gedateerd 8 september 2015; -rapportage bouwhistorische verkenning, gedateerd 29 mei 2013; -raadsbesluit verklaring van geen bedenkingen; -verslag commissie welstand en monumenten van 30 juni en 1 september 2015;
Behorende bij brief nummer: 657125/20150085
pagina: 4
Bijlage 1 Motivering van het besluit voor de activiteit bouwen Aan ons besluit tot het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen van twee woningen, kavel A en kavel B aan de ‘s-Gravenweg 141 liggen de volgende overwegingen ten grondslag. Overwegingen In artikel 2.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is bepaald dat, voorzover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a, een omgevingsvergunning wordt geweigerd indien: a. het bouwwerk niet voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2012; b. het bouwwerk niet voldoet aan de voorschriften van de Bouwverordening gemeente Capelle aan den IJssel 2012; c. het bouwwerk in strijd is met de voorschriften van een bestemmingsplan; d. het bouwwerk naar ons oordeel niet voldoet aan daaraan te stellen redelijke eisen van welstand; e. het advies van de Commissie voor de tunnelveiligheid, bedoeld in artikel 6 lid 3 onder b van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels, daartoe aanleiding geeft. Daarom zijn de door u ingediende gegevens getoetst aan deze bepalingen. Ten aanzien van het gestelde onder a. Het bouwwerk en de uitvoering daarvan moeten voldoen aan de bepalingen van het Bouwbesluit 2012. Ten aanzien van het gestelde onder b. Het bouwwerk en de uitvoering daarvan moeten voldoen aan de bepalingen van de Bouwverordening gemeente Capelle aan den IJssel 2012. Ten aanzien van het gestelde onder c. Het bouwplan is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "’s-Gravenweg-West 2006”. Het bestemmingsplan staat één woning toe met een maximale goothoogte van 4 meter en een maximale nokhoogte van 8 meter. De bestaande woonboerderij is in het bestemmingsplan op de plankaart aangeduid als gemeentelijk monument. De aanvraag richt zich op de realisatie van in totaal vier woningen, waarbij voor de woonboerderij en wagenschuur de aanvraag is uitgewerkt ten behoeve van herbouw. De herbouw van de woonboerderij vindt plaats op de locatie van de bestaande boerderij. Inherent hieraan is dat daardoor wordt afgeweken van de aanduiding ‘gemeentelijk monument’. De afwijking van het bestemmingsplan is gelegen in drie extra woningen. De aanvraag is daarom aangemerkt als een verzoek om afwijking van het bestemmingsplan. In de motivatie op bladzijde 6 van dit besluit zijn de overwegingen rond dit verzoek weergegeven. Ten aanzien van het gestelde onder d. Het bouwplan is door ons voorgelegd aan de Commissie voor Welstand en Monumenten. De Commissie beoordeelt de aanvraag tijdens diverse vergaderingen op basis van de welstandsnota 2013. Van toepassing is een bijzonder niveau van welstand, met de typologie “historisch polderlint”. Eveneens is van toepassing het Beeldkwaliteitsplan s’Gravenweggebied (28 juni 2010). In de vergadering van 30 juni 2015 en aanvullend op 1 september 2015 heeft de Commissie voor Welstand en Monumenten positief advies uitgebracht. Voor de inhoud van het advies verwijzen wij naar het verslag in de bijlage bij dit besluit. Wij zijn van mening dat het advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Daarom nemen wij dit over. Het bouwwerk zal, zowel op zichzelf als in verband met zijn omgeving en de te verwachten ontwikkeling daarvan, voldoen aan redelijke eisen van welstand.
Behorende bij brief nummer: 657125/20150085
pagina: 5
Ten aanzien van het gestelde onder e. Gelet op de aard en omvang van het bouwplan is er geen aanleiding voor een advies van de Commissie tunnelveiligheid. Conclusie Gelet op het bovenstaande zijn wij voornemens de omgevingsvergunning voor de bouw van twee woningen, kavel A en B aan de ‘s-Gravenweg 141 te verlenen.
Behorende bij brief nummer: 657125/20150085
pagina: 6
Bijlage 2 Motivering van het besluit voor de activiteit: Handelen in strijd met regels van ruimtelijke ordening Aan ons besluit tot het verlenen van de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan voor het realiseren van drie extra woningen op het perceel ‘s-Gravenweg 141 liggen de volgende overwegingen ten grondslag.
Strijd bestemmingsplan Het bouwplan is gesitueerd in het geldende bestemmingsplan ‘’s-Gravenweg-West 2006’. De gronden zijn bestemd als woondoeleinden, waarbij binnen het bouwvlak één woning gerealiseerd mag worden; de woonboerderij (gemeentelijk monument). De aanvraag voorziet in het realiseren van in totaal 4 woningen. In de geldende regels wordt een maximale goothoogte van vier meter en nokhoogte van acht meter voorgeschreven. Ter plaatse van de voorste twee woningen, kavel A en B, wordt de goothoogte overschreden. Bij de achterste twee woningen, kavel C en D wordt in het kavelpaspoort een bouwhoogte van 10 meter mogelijk gemaakt. De aanvraag is daarom aangemerkt als een verzoek om van dit bestemmingsplan af te wijken. Wettelijk kader Conform artikel 2.12 lid 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht kan een omgevingsvergunning voor een activiteit die in strijd is met het bestemmingsplan slechts worden verleend: 1. met toepassing van de in het bestemmingsplan of de beheersverordening opgenomen regels inzake afwijking, 2. in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of 3. indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat; Voorliggend verzoek voldoet aan de onder punt 3 genoemde gevallen. Hieruit volgt dat wij toepassing kunnen geven aan de in artikel 2.12 eerste lid onder a, sub 3 van de Wabo gestelde mogelijkheid om de vergunning te verlenen. Overwegingen Voor de voorste twee woningen (kavel A en B) is met voorliggende aanvraag de procedure opgestart om zodoende een bouwtitel te verkrijgen voor de realisatie. Voor de achterste twee woningen (Kavel C en D) wordt gevraagd of deze gerealiseerd mogen worden. De randvoorwaarden waaraan deze woningen (kavel C en D) binnen het ensemble moeten voldoen worden genoemd in het kavelpaspoort. Voor de stedenbouwkundige invulling is het van belang dat er vier woningen gerealiseerd worden, zodat het boerenensemble gerespecteerd wordt.
Behorende bij brief nummer: 657125/20150085
pagina: 7
Kaders Vanaf eind 2012 is er overleg met de ontwikkelaar Maasstede Ontwikkeling VOF in verband met het voornemen om het kavel 's-Gravenweg 141 te herontwikkelen met vier woningen. Op een drietal momenten zijn door ons de kaders vastgelegd waaronder wij in principe bereid zijn de monumentale status te verwijderen, nadat er een plan ligt dat voldoende rekening houdt met de daarin gestelde kaders. Aanvraag voorste twee woningen (boerderij en wagenschuur) in relatie tot boerenensemble (vier woningen) Voorliggend verzoek voorziet in de herbouw van de woonboerderij en de wagenschuur in de stijl van het bestaande. Het plan voldoet aan de eerder gestelde kaders. Aan de gestelde voorwaarden vanuit het beeldkwaliteitsplan wordt voldaan. Het ensemble blijft in combinatie met de typologie behouden, de uitstraling van de boerderij met haar historisch waardevolle karakter in het bebouwingslint blijft behouden en het te bebouwen oppervlak neemt niet toe ten opzichte van het huidige bebouwde oppervlakte. Beeldkwaliteitsplan ’s-Gravenweggebied (vastgesteld 28 juni 2010) “Het beeldkwaliteitsplan geeft aan hoe de ruimtelijke kwaliteit van het ’s-Gravenweggebied ook in de toekomst behouden kan blijven” (blz. 4 van het Beeldkwaliteitsplan ’s-Gravenweggebied). In het beeldkwaliteitsplan is aangegeven dat functies van voormalige schuren kunnen wijzigen naar wonen, door dit voor te leggen aan de raad. Bij onderhavige aanvraag gaat het om behoud van het ensemble en de typologie van de boerderij die zo kenmerkend is voor de ’s-Gravenweg. De wagenschuur blijft intact, en in de aanvraag wordt deze herbouwd en functioneel gewijzigd naar een woning. De overige opstallen worden gesloopt en daarvoor in de plaats wordt verzocht op termijn onder voorwaarden twee woningen te mogen realiseren,die voldoen aan de karakteristiek van het boerenensemble/boerenerf. Stedenbouwkundige motivatie voor het toestaan van vier woningen • • • •
•
•
Het karakter van een erf met bijna direct aangrenzende bebouwing vanuit historisch perspectief blijft behouden. De boerderij en wagenschuur vormen de bebouwing binnen dit ensemble die visueel gericht is op de ’s-Gravenweg; De typologie en het agrarische karakter (als onderdeel van het ensemble) blijven in vorm en materiaal van de boerderij en de wagenschuur met aanbouw behouden; bij de woonboerderij vindt volledige herbouw plaats, waarbij de bestaande toestand van het voorhuis uit de periode 1811-1832 (inclusief kelderopbouw) conceptueel en architectonisch het uitgangspunt is; Voor de wagenschuur is gekozen voor het terugbrengen van de karakteristiek van het historische type wagenschuur volgens het bestaand model, waarbij gebruik wordt gemaakt van materialen van de afgebouwde bestaande wagenschuur. Behoud van de historische wagenschuur door de functie van de wagenschuur te wijzigen naar wonen; Het toelaten van het realiseren van maximaal 4 woningen is mogelijk, onder voorwaarde dat het ensemble in combinatie met de typologie behouden blijft, de uitstraling van de boerderij met haar historisch waardevolle karakter in het bebouwingslint behouden blijft en het te bebouwen oppervlak niet toeneemt t.o.v. het huidige bebouwde oppervlak. Het bebouwde oppervlak neemt niet toe ten opzichte van de bestaande bebouwing; Uit de goede ruimtelijke onderbouwing zijn bovengenoemde aspecten op voldoende wijze onderbouwd.
Behorende bij brief nummer: 657125/20150085
pagina: 8
Belangen van derden Er is een bezonningsstudie verricht, zie bijlage 14 van de ruimtelijke onderbouwing. Hieruit komt naar voren dat de ontwikkeling geen negatief effect (schaduwwerking) op de belendende percelen heeft. Gelet op bovenstaande zijn wij van mening dat door het toepassen van de afwijking de belangen van derden niet onevenredig geschaad worden.
Conclusie Gelet op het bovenstaande zijn wij voornemens de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan voor het realiseren van drie extra woningen op het perceel ‘sGravenweg 141 te verlenen.
Behorende bij brief nummer: 657125/20150085
pagina: 9
Bijlage 3 Motivering van het besluit voor de activiteit ‘handelingen met gevolgen voor het beschermde monument’ Aan ons besluit tot het verlenen van de omgevingsvergunning voor het wijzigen van het gemeentelijk monument op het perceel ’s-Gravenweg 141 liggen de volgende overwegingen ten grondslag. Wettelijk kader Op grond van artikel 11 zijn in de Erfgoedverordening Capelle aan den IJssel 2010 (hierna: Erfgoedverordening) bepalingen opgenomen omtrent het slopen van gemeentelijke monumenten. Artikel 14 van de Erfgoedverordening bepaalt dat een omgevingsvergunning voor het afbreken, verstoren, verplaatsen en wijzigen van van het gemeentelijk monument slechts kan worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument. Overwegingen Advies Commissie voor Welstand en Monumenten Beoordeling ‘activiteit wijzigen monument’: advies 1 september 2015. De wijziging van het monument houdt in dat de bestaande monumentale opstallen (de boerderijwoning en de wagenschuur) worden afgeboken. Er zal vervangende nieuwbouw worden gerealiseerd waarbij de twee monumentale opstallen worden herbouwd. Daar waar mogelijk met hergebruik van bestaande materialen en oorspronkelijke details. Er is sprake van een gezamenlijke weg waarbij de planvorming zich heeft ontwikkeld. In deze planontwikkeling is al lange tijd sprake van een plan waarbij het het afbreken en herbouwen van de monumentale opstallen uitgangspunt is. In dit proces is de commissie op een goede manier betrokken in de afwegingen die ten grondslag liggen aan de herontwikkeling van het boerenensemble. Het college van B&W heeft mede op basis van de adviezen van de Commissie voor Welstand en Monumenten besloten tot het vaststellen van kaders voor herontwikkeling (5nov2013). De Commissie heeft hierop geanticipeerd. De beoordeling van de stukken van het bouwplan voor deel A en B alswel het kavelpaspoort duidt erop dat het resultaat dat is behaald ten aanzien van het nieuwe (boeren) ensemble waar sprake is van een gedeeltelijke reconstructie van de monumentale bebouwing, waarbij indien mogelijk oorspronkelijke materialen worden hergebruikt, optimaal genoemd kan worden. Conclusie Wij zijn van mening dat het advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Wij hebben dit advies overgenomen en zijn voornemens de omgevingsvergunning voor het wijzigen van het gemeentelijk monument op het perceel ‘s-Gravenweg 141 te verlenen.
Behorende bij brief nummer: 657125/20150085
pagina: 10
Bijlage 4 Voorwaarden en aandachtspunten verbonden aan het besluit voor de activiteit ‘Handelingen met gevolgen voor het beschermde monument’ Het ensemble De roskarnmolen te behouden d.m.v. een museale oplossing;
•
De commissie zou graag te zijner tijd geïnformeerd worden wat er met de roskarnmolen is gebeurd.
Het karakter van een erf met bijna direct aangrenzende bebouwing vanuit historisch perspectief te behouden bij nieuwbouwplannen, waarbij ook de typologie en het agrarische karakter (als onderdeel van het ensemble) van dergelijke gebouwen in vorm en materiaal uitgangspunt moet zijn bij de planvorming;
• • •
De commissie stemt in met de erfinrichting en de bebouwingsvoorstellen van de bouwdelen A t/m D en bijgebouwen. Hierin heeft ook de historische fruitboomgaard een plaats gekregen. De commissie verwacht van de ontwikkelaar aandacht te hebben voor toekomstige koperswensen en het effect ervan op het gebouw, de erfinrichting en het ensemble als totaal. De commissie geeft aan dat indien het doel is het beeld vanaf de ‘s-Gravenweg gelijk te houden, dan eigenlijk ook de goot van de achterbouw van gebouw A lager moet liggen. Het bouwvolume van de langgerekte boerderij (stallen) wordt niet teruggebracht. Het beeld naar de ’s Gravenweg en de herinnering aan de boerderij verandert daardoor. De architect is vrij iets met dit aandachtspunt te doen.
Bij het realiseren van nieuwe woningen, als onderdeel van het ensemble, deze in typologie en architectuur logisch onderdeel te laten zijn van het boerderijcomplex als geheel;
•
•
Ten aanzien van bouwdelen A en B is sprake van een (gedeeltelijke) reconstructie van de monumentale gebouwen op het boerenensemble. Ten aanzien van bouwdelen C en D worden de referentiebeelden onderschreven. Die zijn goed.
Bouwdeel A Het hergebruik van de kelder als basis te laten dienen voor de nieuwe opbouw. Als blijkt dat het realiseren van nieuwbouw op de bestaande kelder niet uitvoerbaar is, te kiezen voor volledige herbouw, waarbij de bestaande toestand van het voorhuis uit de periode 1811-1832 conceptueel en architectonisch uitgangspunt is (vergelijkbaar met de herbouw van de Roode Leeuw);
• •
•
De commissie waardeert dat de kelder is teruggebracht in het plan. Dit is onlosmakelijk verbonden met het gebouw. De commissie verwacht dat de in de tekeningen en bescheiden als zodanig aangegeven materialen zullen worden hergebruikt. De commissie dringt er op aan de bestaande 17e eeuwse muurankers (decoratief) terug te laten komen.
Bouwdeel B De wagenschuur te handhaven en hierin een nieuwe functie in te passen. Als blijkt dat inpassing van een nieuwe functie in de wagenschuur niet uitvoerbaar is, te kiezen voor het terugbrengen van de karakteristiek van het historische type wagenschuur volgens het bestaand model, waarbij gebruik wordt gemaakt van materialen van de afgebouwde bestaande wagenschuur. Dit sluit aan bij de gedachte voor de herontwikkeling van de wagenschuur van 's-Gravenweg 325, eveneens een gemeentelijk monument.;
•
•
De commissie voelt zich genoodzaakt om vanuit monumentenoogpunt te benadrukken dat slecht blijft onderbouwd dat de bestaande wagenschuur niet behouden kon blijven. De commissie verwacht dat de in de tekeningen en bescheiden als zodanig aangegeven materialen zullen worden hergebruikt.
Behorende bij brief nummer: 657125/20150085
•
pagina: 11
De commissie verwacht dat de bestaande spantenstructuur ook in de nieuwe situatie (decoratief) terugkomt.