^ ^
PEACTISCHE BESCHOUWINGEN 0\ER
DE VOORGESLAGEN!-
MUNTHERVORMING NEDERLAND, DOOR EEN OUD-KOOPMAN.
C o US t a n z, den 20sten Februari 187'S.
Ieder zal moeten bekennen, dat het rapport van de Coinuii^sie voor de muntliervorming met veel vlijt is opgemaakt, dat men ))ij7ia alles wat de oeconomische wetenschap biedt heeft benut, dus dat men, wat het technisch gedeelte der quaestie betreft, eene zeer prijzenswaardige en flinke beoordeeling heeft gegeven; maar bij het })ractisch gedeelte der vraag heeft men veel als bewezen aangenomen, wat in het geheel niet bewezen is, en om moeielijkheden uit den weg te ruimen jieeft men eenvoudig beweert, en met de hulp eener bewering is men ovei' de zwarigheid heengesprongen. Wij hebben in 1847 den dubbelen standaard afgeschaft en den enkelen zilverstandaard aangenomen, gemotiveerd door omtrent dezelfde argumenten als die welke nu worden gebruikt voor den enkelen goudstandaard; maar in den loop van nauwelijks vljf-en-twintig jaren dwingen ons de omstandigheden den enkelen zilverstandaard te verlaten. Men zou dus eerlijk gehandeld hebben, indien men eenvoudig bekend liad, dat het toen beter ware geweest bij den dubbelen standaard te bfijven. In plaats daarvan beweert men zonder schromen, dat bij de invoering van den enkelen zilverstandaard het land wèl is gevaren. Die bewering ontken ik als voorstander ^an den dubbelen standaard in toto. Ik zag ze komen, dat legioen van gouden tientjes, en heb er, zooals vele^ andere Londensche huizen, eene goede winst bij gemaakt; die winst werd door het Hollandsche volk betaald, dus dat was voor onze natie geen voordeel. In plaats dier gouden tientjes kwam een onhandig en vuil muntpapiertje, en heeft het volk nooit opgelioiiden liet verlies van zijn tientje te regretteeren, dus alweei' een nadeel. Na 1847 ontwikkelde zich die colossale handel van Nederland naar Engeland in landelijke producten , een handel waaraan de tegenwoordige welwaart van ons A'^aderland meer is toe te schi'ljven, dan men gewoonlijk wel wil aannemen. Onze producten werden in Engeland met goud betaald, dus er ontstond daardoor een voor ons nadeelige koers. ^A^aarin nu no"' het voordeel ligt, wat de natie door de afschaffing van den dubbelen standaai'd genoten Jieeft, kan ik niet \atten. Groot nadeel in de
A' i'eali«atie van onzc goiiden inuiit, ongemak in de circulatie en nadeel in den kocr.s, wat is or dan nog dat een voordeel kan constitueeren ? Is men dns niet \C(4eor gereclitigd te beweren, dat men in 1847 boter zoude hebben geiiandcld den dubbelen standaard te behouden? In de verdediging van den dubbelen standaard word ik zeer cebolpon door de vragen der Commissie aan den Minister. Deze vragen vatten de qnaestie merkwaardig duidelijk te zamen en worden dooV den Minister zeer zwak beantwoord; daarentegen brengt het onderzoek derzehe ons in de practische beoordeelmg een goed eind op weg. Als dus de Heer BnEnius beweert: )>De noodzakelijkheid van den invoer van den enkelen gondstandaard zij nu genoegzaam bewezen," dan roepen wij hem eenvoudig toe: halt, niet zoo haastige zoover zijn wij nog lang niet, dat is de vraag; het andere, zooals de aansluiting aan het Engelsche of Duitsche of Latijnsche muntstelsel, is van secondair belang; deze hebben alle hunne voor- en nadeden, die zich laten berekenen, zich tamelijk balanceeren en er veel minder op aankomen als de geleerde theoretici ons willen doen gelooven. De eerste vraag: »Welke gronden heeft de Regeering om te onderstellen, dat de marktprijs van het zilver eene blijvende daling zal ondergaan?" wordt door den Minister door eene eenvoudige bewering beantwoord, namelijk: T)V>e waarschijnlijkheid mag niet worden aangenomen op groud van toenemend aanbod bij vermindering van vraag." De oorzaak van vei-mindering van vraag is zeer verzwakt door het besluit der Latijnsche Unie om zilver te blijven munten. Verder heeft men in oeconomi&che kringen de belangrijke vraag gesteld: is zilvei- werkelijk in waarde gevallen, of is het niet juister aan te nemen dat goud in waarde is gestegen? Het antwoord zoude misschien gemakkelijk te vinden zijn, wanneer men de onpractische wijze onderzoekt, waarop Duitschland zijne munthervorming heeft ingeleid. Door het enorme bedrag van het oorlogstribut was de Regeering van het Duitsche Rijk in staat gesteld eene zeer groote hoeveelheid goud te koopen, en was door z'ijne zuivere theoretische beginselen van munthervorming genoodzaakt dat goud, hetwelk zijnen arbeid in de circulatie der wereld vervulde, geheel uit de markt te nemen, waai'door het overgebleven goud grootere diensten moest doen en waardoor eene prljsverhooging het natuurlijk gevolg was. Dat Duitsch goud zal wel spoedig weer in de circulatie moeten komen, waarvan het natuurlijk gevolg eene daUng zal zyn, die zich daardoor voelbaar maakt, dat de betrekkeiyke waarde van zilver zich weer met de waarde van goud, zooals vroeger,^ gelijk stelt. Er zijn nog andere middelen van equahsatie, die ik hier met noodi"- heb te betrachten. Heeft men nu den dubbelen standaard
o
behoudea, dau zal er geeu noemenswaardige inconvenientie onlstaan, ter'wijl wij met den enkelen goudstandaard w(ioi-, zooals in 1847, de penalitcit onzer overhaasting zullen moeten betalen. Komit de Duitsche Regeeriag niet haar goud op de markt, wat ze nu toch spoedig zal moeten doen, zoo zullen wij veel gemakkelijker aan het goud komen, wat wij zullen noodig hebben als men besluit den dubbelen standaard weer in te voeren; terwijl wij, wanneer wij nu ons zilver wegdoen om goud te koopen, op eene slecht voorziene markt komen, en den hoogsten prijs zullen te betalen hebben , zoodat wij in alle geval geen slechter oogeublik iiadden kunnen kiezen dan nu, zelfs om den enkelen goudstandaard in te voeren, gesupponeerd dat onze Regeering door de Kamers in staat zal worden gesteld om die ))leap in the dark" te doen. Het is mij steeds voorgekomen alsot in de vergaderingen der geprofessionneerde oeconomisten te veel gewicht wordt gelegd op den invloed van de muutmetalen, op den stand der internationale koersen. Volgens mijne op ervaring gegronde opinie, hebben onze ossen, koeijen, enz. enz. enz., veel meer invloed op den geldkoers met Engeland, dan onze gouden of zilveren munt. Als men. nauwkeurig de berekening van den koers gedurende een tiental jaren met Engeland opmaakte, en daarbij berekende wat hij in de verhouding der marktwaarde van goud en zilver liad moeten zijn, zoo zoude men eene groote afwijking vinden. Men zoude het eene infatuatie der theoretici kunnen noemen, dat zij aan de gemunte geldcirculatie eene autocratie willen geven o\
G zoo geveu zij ons uaar waarde zilver, wat voor on.s op hetzelfde neerkomt. Bij die gohcele verandenng van ons muut^itelsel, hetwelk door de invoering van den enkelen goudstandaard zonde plaats hebben, zie ik vele zekere en bepaalde nadeelen, terwijl de vooi'deelen allen prableraatiscli zlju en eer tot de visioenen der theoretici behooren. Wij verontrusten de geheele geldcirculatie in het land, benioeielijken de gewoonten van een geheel Aolk, ontnemen het zijnen histoiischen gulden, waarop sedert eeuwen zijn geheel materieel leven gegrond is, brengen tweedracht in ons muntwezen met onze belangrijke O.-I. bezittingen, doen dat tot enorme kosten, en waarom? Omdat men zich heeft gaan verbeelden dat zilver, wat eeuwen lang zijne positie heeft staande gehouden, op eens geweldig zal gaan dalen; anders is er geen enkele grond. En men wil dat doen, niettegenstaande men voor vijf-en-twintig jaren zulk een geweldig fiasco heeft gemaakt. Neemt men nu eenvoudig den dubbelen standaard aan, zoo is alles geholpen, en ongevoehg zullen wij onze oude goudmunt weer bezitten, In geen land is de muntcirculatie zoo afschuwelijk slecht als in Duitschland. Nu reeds klaagt men over gebrek aan kleine numt, en hoe de Regeering het zal inrichten om de dagelijksche behoefte van het volk Jiaren gang te laten gaan totdat de nieuwe pasmunt gemaakt zal zijn, is voor ieder een raadsel. Wij kunnen van Daitschland in deze zaken wel theorie leeren, maar laat ons veiwijderd blijven van zijne practljk. Dat, ingeval der periodiek zich herhalende crisis in Engeland, ons land veel sterker betrokken zal zijn wanneer wij den enkelen goudstandaard bezitten, wordt duidelijk , zoodra men de natuur cener crisis nauwkeiu'ig ontleedt, Eene crisis ontstaat daardoor, dat door omnatige uitijreiding van handel of nljverhcidsondernemingen velen daarvan instoiien, waardoor een wantrouwen voor alles ontstaat. In zulke oogeubhkken vertrouwt men slechts de edele metalen, welke alsdan de, laat mij zeggen tienvuldige, (hensten moeten doen, en worden voor die diensten ook zooveel meer beloond of, om eenvoudig te s])reken, ze Avorden duurder betaald. In de hevigste oogenblikken der crisis komt het er eigenlijk ook niet op aan wat men er voor betaald, als men ze maar heeft. Ontstaat zulk eene crisis in Engeland, dan zal men zooveel goud uit Nederland halen als men krijgen kan, en daar in ons klein land betrekkelijk weinig is, al haalde men alles weg, zoo is het onberekenbaar welk onheil daardoor in onzen hnancieelen toestand kan ontstaan , wanneer wij slechts den enkelen goudstandaard bezitten! Zooals ik vroeger heb geschreven, hgt er in onze numtseparatie Mxn andere landen de beste garantie van stabiliteit, en nog beter zal
7 (lie waarborg ziju, zoodra wij onder de égide van den dubbelen standaard ons muntwezen hebben ingericht. Zoolang men niet heeft bewezen dat zilver ))untauglich" is geworden als ruilmiddel, en dat liet niet meer de vroegere sedert eeuwen gedane diensten als «circulating medium" kan verlichten, zoo zeg ik gerust op de manier van ADAM SMITH : -^take care to get your silver and it will itself take care of its own rigid position." LAMBERT VAN KAKERKEN.
Breda, 29 November 1873, Aan den Heere Eedacteur der N. li. C. [k las in de N. E. C., schrijvende over de muntaangelcgenheden in België, dat bijna alle practici voor den dubbelen .standaard waren. Ik verwachte nu in uw blad uitvoerige bcspiegehngen van den kant der Hollandsche practici te vernemen over eene quaestie, die voor de gcheele natie zoo gewichtig is en waarbij de uitvoering van een onvoorzichtig besluit van rnuntliervorming zoo oneindig veel schade kan te weeg brengen. Ik wil dus op practischen grond mijne gedachten neerschrijven, al ware het slechts in de hoop dat daardoor geoefender pennen zullen worden in beweging gebracht. De muntquaestie heeft dat voordeel voor zich, dat ze geheel buiten de partij ligt en kalm, volgens hare eigen waarde, on its own merit, kan worden beoordeeld. Hoewel ik in de N. E. C. eene neiging vind voor de invoering van den enkelen goudstandaard, zoo vermeen ik toch bemerkt te hebben, dat uw blad niet bepaald aan den dubbelen standaard den rug heeft gekeerd, maar eene vrije bespreking wil begunstigen, hetgeen dan ook niets anders is als overeenkomstig met de roeping en de positie die de N. E. C. in ons land bekleedt. De theoretici hebben in eene discussie dit boven ons practici voor, dat zij hunne eigene basis kunnen kiezen, en, daarop logisch hunne redeneeringen grondende, met gcmakkelijkheid een zeer p l a u s i b e l en verstaanbaar feit kunnen trekken, terwijl wij streng aan de natuur der dingen gebonden zijn, waarvan wij de werkingen wel kunnen mededeelen zonder de oorzaak nauwkeurig te begrijpen, en dus zijn onze deducties dik wei f onzeker en niet helder. AVij hebben dan wel niet hot nadeel van de theoretici, dat hunne schoonste en afgerondste systemen, op den vasten grond komende. vaak alle levenskracht ontheien, of als zoovele >->Fiauken'
8 lief vermogen bezitten, maar dat uadeel wordt ongelukkigerwijze sleclits bemerkt wanneer bet onheil gesclned is. Toen de groote agitatieiu Engeland tegen de graanwetten plaats had, hadden COBDEN en BKIGIIT, niettegenstaande hunne eminente talenten, in hunne argumenten tegen die der protectionnisten zelden de zegepraal, en ware het practische argument der aardajipelziekte en van den daai'uit ontstanen lerschen hongersnood niet te Jiulp gekomen, zoo waren zij niet in staat geweest zoo spoedig den vrijhandel in Engeland te gronden. Hoe valsch de argumenten der theorctiseerende protectionnisten waren en welke groote weldaad de vrijhandel voor de wereld is geweest, behoef ik aan de N. 2i. C. niet te zeggen. Ik mag op het oogenblik zonder vrees van tegenspraak beweren, dat de verbanning van den goudstandaard uit ons muntstelsel een groote misslag was; deze verbanning werd toen met hetzelfde hoofdargument verdedigd, dat nu tegen het zilver wordt gebruikt, namelijk, dat ingevolge van de ontdekking der groote goudlagen het goud geweldig zoude dalen, men ons al ons zilver zoude wegnemen, ons geheel muntstelsel in de war zoude brengen en aan ons land onberekenbare schade zoude toebrengen. Van dat alles heeft zich niets bewaai'heid; de ontdekking van het goud heeft handel en nijvei'heid oneindig gestimuleerd en was voor de wereld eene zeer groote weldaad. Ook wij hebben iu onzen handel van deze weldaad veel voordeel genoten; behalve dat de inisslag der goudverbanning ons groot nadeel bleef berokkenen, vooreerst in de algemeene geldcirculatie ^an het land, doordien het volk zijn geliefd tientje moest missen en van toen af de gemiddelde koers van Engeland ten onzen nadeele was, daar wij het pond sterhng dunrder te betalen hadden, wat bij onzen colossalen pi'oductennitxoer een zeer groot verhes moet zijn geweest. Na dit ongelukkig expei^iment, waarin wij als volk alleen bleven staan en de theorie een zoo gewekhg fiasco maakte, zoude het daai- voorzichtig zijn nu, bij de ongenade waarin zilver ge\allen is, ons weer op den voorgrond te stellen? Zijn wij bedachtzame Hollanders op eenmaal zulke woedende expei-imentalisten geworden, dat wij op het eerste alarm van gevaar ons geheel nmntstelsel overl)Oord werpen l Men moet toch bedenken wat het zeggen wil, uit onze binnenlandsche cii'culatie den echten gulden, waarop het volk sedert eeuwen vertrouwen heeft gehad, en die zich in ons volksbestaan heeft ingeweven, weg te nemen, en daarvoor eene wettige valsche munt, zooals het pasmunt toch eigenlijk is, in de plaats te geven. Men moet in Engeland gewoond hebben om te weten, wat gebrek aan kleine munt voor eene inconvenientie is, wanneer men naar een half dozijn plaatsen heeft gezonden om een halve souverein te wisselen. Hoe zoude dat iu ons land zijn, waar de uitga\(>n zich zoo\eel kleiner \erdcelen? Men zoude eene onein-
9 dige qviaiititoit j)a.snuuit moeten slaau en men zoude dien pasgulden ook niet te veel onder de eigenlijke marktwaarde van liet zilver kunnen uitgeven, anders zouden de heei-en in Birniingham ons behoorlijk in het maken van onzen pasgulden adsisteeren. Wanneer wij dus eene groote hoeveelheid pasguldens moeten slaan en die pasguldens bijna even zooveel waarde moeten hebben als echte guldens, waarom kunnen wij dan niet eenvoudig den ouden gulden laten bestaan en er liet gouden tientje als wettige munt bijvoegen? De gemakkelijkheid in het dagelijksch verkeer, ziedaar het gi'oot argument voor het behoud van den zi 1 ver standaard; men doe wat men wil, men zal die natuurlijke positie aan het zilver niet kunnen ontnemen. Gij ziet, geachte Redacteur, ik beweeg mij geheel op practisch gebied, en daarop voortgaande beweer ik, dat het niet bewezen is dat de dubbele standaard schadelijk werkt, integendeel pleit alles in z'ijn voordeel. Volgens mijne opinie zijn goud en zilver eenvoudig koopmanschappen, zooals koffie en thee, en zij zijn aan dezelfde natuurwetten onderworpen; ze zijn duur of goedkoop, juist in verhouding tot het werk dat ze moeten doen en de hoeveelheid die er van voorhanden is om het werk te verrichten. Maar het eigendoninielijkc van goud en zilver is, dat beide hetzelfde werk moeten doen en dat werk beide in de hoofdzaak even goed kunnen doen, zoodat zij zich altijd xerganzen." Wij hebben dat gezien, toen voor eenige jaren die enoi'me vi'aag naar zilver voor China en Indië bestond, en toen vooral Fraiikrijk, het land dat steeds het meeste edel metaal bezat, als het ware van zilver gedi-aineerd werd. Naar gelang het zilver afnam, kwam het goud in de plaats, totdat bijna goud alleen in circulatie was. Is het inconvenient of nadeel voor Frankrijk met zijnen dubbelen standaard, bij deze grootste geldverhuizing die er ooit heeft plaats gehad, zoo ontzettend geweest? Ik geloof dat het land er bij venhend heeft. Nu, \oornamelijk door de gewelddadige munthervorming in Duitschland, alwaar de oude sympathie voor zuivere theorie weer eens is bovengedreven, alle practische ervaring buitensluitende, is het zilver goedkooper geworden; maar ook daarin komt weer eene reactie; en waarschijnlijk, zoodra de massa van opgestapeld goud in circulatie zal komen, zal het zilver weer zijne oude plaats of positie gaan innemen, zelfs misschien duurder worden, want intusschen zal Frankrijk, dat zoozeer aan metaalcirculatie kleeft, door middel van het goedkooper metaal die circulatie weer beginnen, juist zooals de Verecnigde Staten dat willen doen; later zullen Oostenrijk en Italië bij hunne ünancieelc her.stelling dat metaal nemen, dat dan het voordeeligst zal zijn, daargelaten Rusland, dat onder den gruwclijken druk ceuer slechte papiercirculatie zucht. Dus bestaat er nog al nurnte voor wisselwerking, en die zal nooit
iO
nplioudeu, uit do iiauiurlijkc oorzaak dat liet eeae metaal liet werk e\en zoo goed kou doen als liet andere. Er heeft — als ik zoo zoude mo"'eu zeggen — nooit eene zoo volkomen stweevuldige" Eenheid bestaan als goud en zilver: ze zijn — om gemoedelijk te spreken — in de oecononnsclie maatschappij, wat man en vrouw zijn in de sociale maatschappij; de man, zooals het goud, doet de grootere zaken, en de vrouw, zooals het zilver, bezorgt de kleine dagelijksche uitga\en. Daar men zich nu als regel geen ordelijke huishouding kan denken zonder man en vrouw, zoo is, om het huishouden van liet volk ordelijk te maken, èn goud èn zilver gelijk noodzakelijk. De theoretici zouden hun verstand moeten scherpen om de natuurlijke harmonie der beide edele metalen te bevorderen, en zich niet die ontzaglijke moeite geven om ze te veroneenigen. Gij zult zien dat het protectiefsysteem, dat men nu in het muntwezen wil invoeren, eene even zoo gruwelijke deceptie zal zijn als het vroeger zoo ge\ierde protectiefsysteem voor de nijvei'heid was, omdat het e\enzoo tegen de natuur der dingen aandruischt. Goud en zilver als Tauschmütel hebben hunne positie in de civihsatie der wereld niet ingenomen door de min of meer spitsvondige of philosophische argumenten der oeconomisteu, maar door hxm eigen wezen; men kan rlaar wel mee spelen in het studeerkabinet, maar niet wanneer het de iutime belangen van een geheel volk geldt; ze zijn d a a r door hunne eigen natuur, en vervullen ook door hunne eigen natuur de roeping die zij steeds vervuld hebben, daar waar handel en civilisatie bestonden. Toen wij aan het goud hebben gewi-cveld, zijn wij behoorlijk op de vingers getikt; nu wij aan het zilver gaan wrevelen, zal de straf ook niet uitblijven. Ik ben van oordeel, dat het juiste voor Nedeidand is, eenvoudig tot den dubbelen standaard terug te keeren en het tienguldcnstuk voor wettige munt te verklaren. Dan kan de Regeering naar convenientie aan het munten van het goud gaan, ons tegenwoordig muntsysteem blijft bestaan, en het volk wordt in zijne belangen en gewoonten niet gestoord. Laat ons, zooals in België, het munten van zilver voor een tijd schorsen, of zoo matig als mogelijk bedrijven, zooals ieder verstandig handelshuis zijne zaken inkrimpt zoodra er eene ciisis op handen is. AVij kuimen dan rustig den afloop van die onhandige munthervorming in Duitschland afwachten, waar door de theoretici eene hulpeloosheid is voortgebracht, (üe den heelen zomer al schadelijk op de financiën der wereld heeft gewerkt, en waarvan wij het einde nog niet hebben gezien. Laat ons oppassen ons niet in die vortex mede te laten sleepen. Verbannen wij nii het zilver, om goud te koopen, zoo komen wij willeloos in den werkkring der Duitsch.e munthervorming, en vallen daarvan de nadeelen \erpleUerend oj) o n s terwijl w'ij van de voordeden een karig deel
11 zouden hebben. Kleiue naties behouden met den (hibbelon standiunl eene zekere onafhankelijkheid; bestaat er crisis bij de goudnaties, zoo vinden zij steun bij de zilvernaties en omgekeerd. De steUing van LAVELEYE, dat overvloed van edel metaal een voordeel is, werd eclatant bewezen door de ontdekking van het goud in Californië en AustraUë. Die massa goud gaf aan den handel en de nijverheid een stimulus van eene magnitude, zooals de wereld die nooit gekend had. Ik hoop dat mijne practische bemerkingen in deze belangrijke quacstie, en die gedeeltelijk tegen uwe opvatting gaan, u welkom zullen zijn. Ik teeken met hoogachting, UEd. Dw. Dienaar, LAMBERT VAN KAKERKEN-
\
'"^^•"t'^J^g^
•inelpersdiuk \an BliOESE E-» C O M P , te BKïDi,
'
^^^i^^gl^^^^