1
DORIS DRAAKJE Bedroefd – boos? (cd) Je kent wel het gevoel wanneer je verdrietig bent en wanneer je geheel machteloos, zonder verweer de situatie moet ondergaan. Het maakt je moedeloos verdrietig, maar het kan je ook boos maken. Het is goed dat je met de kleuters daar eens over kan praten. Het boos zijn is heel normaal. We kunnen dan misschien wat stoom aflaten door eens goed op de grond te stampen? De kleuters mogen op het ritme van dit nummertje rondstappen. Als de kleuters goed luisteren horen ze het verschil tussen droevig en boos. Dit kunnen ze dan tijdens het stappen ook eens goed laten merken. Bedroefd: stappen, het gezicht naar de grond gericht, de armen slap naast het lichaam , mimiek. Boos: stappen of stampen, gebalde vuisten, alle spieren gespannen, mimiek, ...
Beeldend werk: knippen en kleven We proberen via één beeldend werk de verschillende gevoelens die in het verhaal aan bod komen weer te geven. We knippen een figuur uit een stevig papier (gewoon gekleurd papier is al stevig genoeg). De gemakkelijkste manier om een figuur op te bouwen, is verschillende onderdelen afzonderlijk uitknippen en die samen leggen tot een geheel. Dan heb je het gemakkelijker om correcties aan te brengen. Als de verschillende delen samengebracht zijn (en nog niet opgekleefd), kan je ook nog de houding van de figuur veranderen: fier rechtop, gebogen en teneergeslagen, verschillende uitdrukkingen van de mond, verschillende richtingen van de wenkbrauwen. Op deze manier kan je proberen om verschillende gemoedstoestanden of emoties weer te geven.
Beeldend werk: frottagetechniek met wasco’s
Deze techniek sluit aan bij de vorige opdracht. Telkens de figuur in een bepaalde emotie gemodelleerd is, kunnen we hiervan een afdruk maken. Dit kan eenvoudig met een platte wasco gedaan worden. Je legt een dun blaadje papier op de samengestelde figuur. Op dit blad wrijf je voorzichtig met de platte, brede kant van een wasco. De delen van de figuur die het hoogste liggen, krijgen de meeste druk en worden dan ook het donkerst. De laagste delen, of kleinere uitsparingen (vb met perforator) krijgen natuurlijk de minste druk en worden het lichtste. De figuur krijgt op deze manier een afdruk op het blad. Wanneer je je figuur vouwt, wordt dit ook zichtbaar bij de afdruk. Let daarom op bij het maken van een uitsparing door middel van de vouwtechniek. Dit is een leuk ideetje voor het maken van een tijger of een zebra. Afhankelijk van het onderwerp kan je eventueel de voorkeur geven om verschillende wascokleuren te gebruiken. Nadien kan de tekening met ecoline bijgewerkt worden. Het vetkrijt stoot de ecoline af zodat de druk niet onder de kleuren verdwijnt.
Beeldend werk: frottagetechniek met inktrol en drukinkt
Deze frottagetechniek kan in plaats van met een wasco, ook met inkt en inktrol gedaan worden. Rol met een inktrol de drukinkt uit op een glazen plaat. Drukinkt vind je ook op waterbasis die je bij kleuters kan gebruiken. Ook hier leg je op de samengestelde figuur een niet te dik blaadje papier. Afhankelijk van de grootte van de inktrol kan je in één of enkele rolbewegingen een afdruk van je figuur tevoorschijn toveren. Deze afdruk heeft een zacht en fluweelachtig effect.
Beeldend werk: frottagetechniek voor textuurweergave
De kleuters mogen op zoek gaan in de klas of op de speelplaats naar een speciaal plekje om hun blad op te leggen. Wanneer ze met een platte wasco over het blad wrijven, zal de structuur van de ondergrond doorgedrukt worden. Nerven van verschillende houtsoorten, de structuur van steen,... Ook behangselpapier is erg dankbaar. Je vindt het met verschillende leuke reliëfmotiefjes.
De blokkendoos vzw
2
Beeldend werk: het belang van de achtergrond
“De Schreeuw” is het bekendste werk van de Noorse kunstschilder en graficus Edvard Munch. De idee voor het schilderij kwam tot stand toen de kunstenaar tijdens een wandeling een angstvisioen kreeg. Op de voorgrond staat een figuur met de handen op het hoofd en schreeuwt schijnbaar. Op de achtergrond van het schilderij is het silhouet van de stad Oslo zichtbaar. Maar de figuur kijkt eerder angstig. De schreeuw komt voort uit de achtergrond. Dit is het geluid, het gevoel, de dreiging, de onmacht en de ellende dat door merg en been snijdt. Het onheil hangt in de lucht. Wanneer je bij dit werk de achtergrond wegneemt, is de kracht van de schreeuw plots verdwenen. En zet je de figuur naast een bos bloemen, dan lijkt het alsof de figuur met open mond vol bewondering staat voor dit lieflijk tafereel. Als je een figuur extra gevoel wil meegeven, kan dat extra versterkt worden door de achtergrond. Door de lijnvoering en door het kleurgebruik. De achtergrond brengt ook de figuur met beide voeten op de grond. Het geeft de figuur een extra geloofwaardige dimensie.
Beeldend werk: briefpapier maken
De oudste kleuters kunnen na een waarneming van verschillende soorten briefpapier (gelijnd, met een watermerktekening, met een tekening als briefhoofd,...), zelf aan de slag. Wanneer je op een stevig blad papier met viltstiften tekent, kan je nadien met water de kleuren wat wegwassen. Niet teveel of er blijft niets meer van de tekening over. Het resultaat is een lichte tekening waarbij de kleuren in elkaar gelopen zijn en waardoor er zo extra kleuren ontstaan. Een aquareleffect. Dit heeft nu z’n tijd nodig om goed te drogen. Een volgende dag kan dit papier gebruikt worden om letters op te tekenen met een donkere stift of met een rietpen en Chinese inkt. Ze kunnen hun eigen naam tekenen en misschien mogen ze zelfs een nieuw woordje proberen.
Beeldend werk: een aquarel-look-a-like
De aquareltechniek is te moeilijk voor de kleuters. Het is wel dankbaar om een tekening, die ze maakten met potlood of met Chinese inkt, in te kleuren. Een aquareleffect kan je ook bekomen met viltstiften. De kleuters, zelfs de jongsten, tekenen met viltstiften een figuur of tafereel zonder dit in te kleuren. Nadien kunnen met een zacht penseel en wat water de lijnen plaatselijk uitgewassen worden. Je kan de hele tekening onder handen nemen, maar je kan ook alleen de figuur of alleen de achtergrond wassen. Door dit laatste zal de figuur oplichten van de achtergrond. Als de tekening droog is en wanneer het resultaat door een overvloed aan water te flets geworden is, kan je met viltstift nieuwe scherpe lijnen aan je tekening toevoegen om zo delen te accentueren.
Beeldend werk: tekenen met rietpen of tekenpen
In de handel kan je rietpennen vinden, maar je kan ze natuurlijk ook zelf maken met een scherp mes en een stevig stuk riet of bamboe. Snij een uiteinde schuin af. De punt die je zo bekomt, recht afsnijden voor een dikkere lijn. Zelfs met gewone stokjes kan je tekenen, het geeft een ongelijkmatige levendige lijn. Ook van stevige ganzen- of kalkoenveren kan je een pen maken. Leng de inkt aan met wat water, de lijn zal hierdoor niet overal even zwart zijn. Leven in de brouwerij!
Beeldend werk: inkleuren van een tekening met kleurpotlood
Een tekening kan je natuurlijk met potlood inkleuren. Maar heb je al eens geprobeerd verschillende kleuren over elkaar te gebruiken. De kleuren zullen veel krachtiger worden. Voor de kinderen is het natuurlijk eerst nog wat uitproberen en ondervinden welke kleuren er bij elkaar passen, maar je bekomt soms een onverwacht tof effect.
De blokkendoos vzw
3
Beeldend werk: inkleuren van een tekening met waterverf
Een tekening inkleuren met ecoline levert meestal een mooi resultaat. Het nadeel is dat ecoline nogal duur is. Je kan ook gewone schoolverf aanlengen met veel water. Als je hiermee schildert, krijg je een aquareleffect. De kleuren zullen ook door elkaar lopen en zich met elkaar mengen zoals bij de ecoline. Het voordeel aan de aangelengde schoolverf is dat het veel goedkoper is, maar het is nu ook doorschijnend geworden. Je zal de lijntekening nog door je schilderwerk kunnen zien.
Beeldend werk: een postzegel maken
Wie van de kleuters kan er al zelf een vierkant of een rechthoek tekenen? De kinderen die het nog niet zelf kunnen, kan je een kartonnen vormpje geven. Dit moeten ze met een schrijfpotlood omtrekken. De oudste kleuters kunnen met een tekenpen en Chinese inkt een fijn uitgewerkte tekening maken. De pen tekent maar goed in één richting. De kleuters moeten eerst zelf de techniek ondervinden. Jongere kleuters kunnen natuurlijk ook postzegels tekenen met fijne viltstiften. Nadien moet de omtrek van de postzegel met een naald en een vilten kussentje, uitgeprikt worden. Nu moeten we de postzegel nog héél voorzichtig uitscheuren en netjes op een envelop kleven.
De speelgoedfabriek (cd): ritmiek, auditieve waarneming Het is een ritmisch-industrieel-fabrieksgeluid. Deze activiteit kan het best in een grote ruimte gebeuren. De kleuters staan in een grote cirkel zodat ze elkaar goed kunnen zien. De kleuters zijn de verschillende machines van de speelgoedfabriek. Het fabrieksgeluid wordt opgezet en de leid(st)er drukt op het knopje van de eerste machine (tikt op de buik van een kleuter). Deze kleuter mag zijn machine naar keuze ter plaatse laten werken of bewegen. De machines worden één voor één aangezet tot de hele speelgoedfabriek op volle toeren draait. Nadien worden de machines weer één voor één uitgeschakeld. Elke kleuter mag om beurt een beweging voordoen die de anderen mogen nadoen. En zou deze opdracht ook lukken met voortbewegende machines? Je kan het nummertje ook spelen en de kleuters proberen het speelgoed in de fabriek te herkennen.
Papegaaienspel: “De brief van Doris Draakje”
Het hele verhaaltje is in ritmische versjes geschreven en dus geschikt om als papegaaienspel te gebruiken. Het verhaal zal dan wel véél te lang duren. Daarom is het beter maar één of enkele fragmenten hiervoor te gebruiken. De brief van Doris Draakje is zo een ideale gelegenheid. Bij het vertellen van het verhaal zou het leuk zijn om een echte briefomslag boven te halen, de brief eruit te halen en deze voor te lezen. De kleuters mogen elke versregel in een begeleidend ostinaatritme herhalen. Ook de opsomming van speelgoed en de pietenshow zijn mogelijke fragmenten.
Kleuters extra motiveren door “Een brief van de Sint” Sinterklaas kan een brief naar de kleuters schrijven waarin hij zijn schoolbezoek bevestigt. Hij kan in de brief eventueel vragen om nog enkele dingen voor te bereiden. Bijvoorbeeld een welbepaald liedje of versje leren, de klas versieren, een knutselwerkje maken,... . De kleuters zullen extra gemotiveerd zijn omdat de vraag van Sinterklaas zelf komt. Hij kan in de brief ook een aftelkalender bijvoegen. Bijvoorbeeld een tekening van tien zwarte pietjes en één Sinterklaas. Elke dag mag één van de kleuters één zwarte pietje kleuren. En op de dag van het bezoek mag de Sint gekleurd worden.
Sinterklaas en zijn paard (cd)
In dit nummertje kan je twee ritmes onderscheiden: Het stapritme: Sinterklaas stapt statig rond in de kring. Het hopritme: Sinterklaas rijdt met zijn paard rond: kleuters kunnen hier bijtrekpasjes doen. Met een mijter op het hoofd en een stokpaardje in de hand kunnen verschillende kleuters dit nummertje gelijktijdig als rondedans uitvoeren.
De blokkendoos vzw
4
Ritmiek: “Het paard van Sinterklaas”
Op het ritme van een cocofoon kunnen de kleuters in een kring rondstappen in een turnzaal of op de speelplaats. Je kan niet alleen van ritme veranderen (stapritme, huppelritme, loopritme), je kan ook het tempo stilletjes versnellen of vertragen tot ze stilstaan. Als je heel zachtjes op de cocofoon speelt, stappen de kleuters ook stilletjes op de toppen van de tenen. Zo oefenen de kleuters de muzikale tegenstellingen snel-traag en luid-stil. Om de opdracht wat moeilijker te maken kan je tijdens het spelen van een ritme plots “SINTERKLAAS” roepen. De kleuters moeten dan onmiddellijk van richting veranderen. Als de kleuters dit goed onder de knie hebben, kan je nog een stapje verder gaan. Als je “ZWARTE PIET” roept, moeten ze volledig ronddraaien en in dezelfde richting verder gaan. Het wordt veel te moeilijk en onoverzichtelijk voor de kleuters als je al deze ideetjes in één kort bewegingsmomentje zou doen. Daarom is het natuurlijk beter als je deze activiteit op verschillende dagen herhaalt en de moeilijkheidsgraad telkens wat verhoogt.
Beeldend werk: Samenwerken
Enkele kleuters staan rond een hele grote doos. Een doos met een groot oppervlak, maar met een lage rand. In elke hoek en in het midden van de doos heb je een kwakje verf gedaan. Telkens een andere kleur. Nu leg je een grote knikker in de doos. De kleuters moeten deze knikker naar een bepaalde plaats doen rollen. Je zegt bijvoorbeeld: “Rol de knikker naar de rode verf”. Dan moeten de kleuters door middel van de doos wat op te lichten, de knikker naar de juiste plaats laten rollen. De kleuters moeten goed met elkaar samenwerken om de knikker in de juiste richting te laten rollen. Het moeilijkste is om de knikker in het midden van de doos te krijgen. De verf in de doos vertraagt de knikker zodat het wat makkelijker wordt om deze op een bepaalde plaats eventjes te houden. Het leuke is dat de kleuters zien aan de sporen welke weg de knikker afgelegd heeft. Er gaan misschien ook andere kleuren tevoorschijn komen doordat de knikker van de ene in de andere verf rolt. Deze activiteit kan ook zonder de verf maar met figuren gedaan worden. De moeilijkheid is dan dat de knikker veel beweeglijker is. Met één of enkele kleine gaatjes in de bodem te maken, heb je een doel waarnaar de kleuters de knikker moeten laten rollen. Bijvoorbeeld de mond van zwarte piet.
Bewegingsspelletje: “Een speelgoedje om op te winden” (cd)
Op de cd vind je het geluid van een speelgoeduiltje. Eerst wordt het met een sleuteltje opgewonden, dan gaat hij stappen. Eerst vlug, nadien vertraagt het en staat dan stil. Nu mogen de kleuters een speelgoedje uitbeelden. Op welke mechanische manier beweegt hun speelgoedfiguurtje?
Bewegingsopvoeding met pittenzakjes
Doris Draakje is héél sterk. Zij kan wel 10 zware speelgoedzakken dragen. In de turnles of tijdens een klein bewegingsmoment kunnen de kleuters ook met (pitten-)zakjes werken. Oefeningen op het lichaamsschema, lateralisatie, houdingen voordoen en nabootsen, een opdrachtje met het zakje,... Laat één kleuter eens met beide armen gespreid staan. De andere kleuters mogen één voor één hun pittenzakje op deze kleuter komen leggen. Na een tijdje wordt het voor de drager zwaar om dragen. Eens kijken of die het volhoud tot iedereen z’n zakje erop gelegd heeft. Dan tellen de kleuters samen tot tien en de pittenzakjes mogen allemaal op de grond vallen. Dat is wellicht nog het leukste.
Oefening op de ademhaling: ballonnenspel
(gebarenspel) We versieren de school voor de komst van de Sint. De kinderen laten hun ballon met gas opblazen. Ze tonen hun ballon met beide handen. Als de begeleider gas bijgeeft: “psssssst”, laten de kinderen met beide handen zien dat de ballon groter wordt. Begeleider wisselt af met korte en langere periodes waar gas bijgegeven wordt. Het is een oefening op de auditieve waarneming en op de lichaamsbeheersing. Als de kinderen dit goed door hebben kan één van hen gas bijgeven. Als de ballon dik genoeg is, kunnen we er een knoopje in leggen en hem laten vliegen (dramatiseren).
De blokkendoos vzw
5 Elk kind mag diep inademen en in één adem zijn ballon opblazen: “pssssssssssssssssssssss......” Wanneer de kleuter helemaal uitgeademd is en dus geen geluid meer kan maken, mag die hard in de handen klappen, de ballon is nu ontploft.
Pieten op het dak (cd)
Dit is een nummertje op de Doris Draakje cd waarop de kleuters de zwarte pieten op het dak kunnen nabootsen. Het is het leukste als de kleuters verkleed zijn in zwarte pietjes en dat het eventueel als dansje gedaan wordt bij het bezoek van Sinterklaas. A-deel: B-deel:
Tussenspel:
De zwarte pieten klimmen het dak op. (langs de regenpijp, langs de muur, op het gladde dak,...) De zwarte pieten doen acrobatische oefeningen op het dak. (rekoefening aan de schouw, op de nok van het dak balanceren, enkele evenwichtsoefeningen op één been, een tuimeling maken, opdrachtjes per twee kleuters, enz.) De pieten glijden van het dak weer naar beneden om een ander huis te beklimmen.
Bewegingsopvoeding
In de turnzaal kan met verschillende toestellen of attributen een zwartepietjesparcours gemaakt worden. Het is de plaats waar de zwarte pieten oefenen om later goed op de daken te kunnen klimmen. Het zijn dan ook klimopdrachtjes, afdalingen, evenwichtsoefeningen, balanceren van voorwerpen en evenwichtsspelletjes. Het parcours kan met een pakje, een speelgoedje of een zakje afgelegd worden. Op het einde van het parcours moet dit vanop een bepaalde afstand in een schouw geworpen worden. Na afloop krijgen de kleuters natuurlijk een heus officieel zwartepietendiploma.
Grote doos (cd)
Het lied kan gebruikt worden om een verrassingsdoos (een doos in een doos in een doos...) in een kring door te geven. Als de muziek stopt mag de kleuter die de doos vastheeft, ze opendoen. In de doos kunnen natuurlijk allerhande opdrachten zitten. Als je het lied zelf zingt, kan je de tekst aanpassen, rode doos, kleine doos, sterrendoos, ronde doos,...
Grote doos (cd): instrumentenlied
Het A-deel is het lied zelf waarbij de kleuters kunnen meezingen. Het B-deel is het instrumentale deel waarbij de kleuters met hun zelfgemaakte schuddoosjes kunnen meespelen. Met gewone kartonnen dozen kan ook leuke muziek gemaakt worden. Luister maar eens goed naar het liedje op de cd. De percussie-instrumenten zijn gewone kartonnen dozen. Sla er met een klein stokje of met een grote (trommel)stok op of roffel gewoon wat met je vingers op een doos. Wrijf eens met je hand over een grote doos. Ga met je vinger of met een stokje over een stuk ribbelig karton, snel of traag, korte of lange bewegingen. Zo kan je een kartonnen-dozen-orkest samenstellen.
Een muziekpartituur maken
Teken eerst samen met de kleuters symbolen voor de afzonderlijke klanken. Nadien kan je de tekeningen na elkaar leggen om zo een partituur samen te stellen. Deze kunnen we dan spelen. De leid(st)er dirigeert alle kleuters en duidt van links naar rechts aan welk geluid moet gespeeld worden. Of één kleuter speelt alle geluiden na elkaar en moet zo nodig van doos of van stok wisselen.
Auditieve memory
Verzamel dezelfde doosjes en vul ze per twee met dezelfde inhoud. De kleuters moeten nu twee doosjes met hetzelfde geluid bij elkaar zoeken. Dit kan vrij of via de memoryspelregels gebeuren. Luciferdoosjes met 2x een knikker, 2x een lucifer, 2x 10 lucifers, 2x rijst, 2x een belletje,...
De blokkendoos vzw
6
Pakjesdans (cd)
In de klas liggen overal pakjes op de grond verspreid. Wanneer het lied gezongen wordt, stappen de kleuters rond de pakjes. Bij “STOP!” blijven de kleuters staan en rapen het pakje op waar ze het dichtst bij staan. De leid(st)er doet nu een beweging of een houding met het pakje voor, de anderen doen dit na. Vb; van de ene schouder naar de andere, rond de romp draaien, met gestrekte armen grote of kleine cirkels maken, op de knie balanceren zonder het met de handen vast te houden, tussen de knieën klemmen, tussen kin en borst klemmen, buigen en op de rug proberen te zetten, het pakje op de toppen van je tien (5,3) vingers balanceren,... Op de Doris Draakje cd vind je dit lied met tussenspelen waarop de kleuters de opdrachten met het pakje al dan niet ritmische kunnen uitvoeren. Hiervoor moeten de kleuters het lied kennen zodat ze tijdig bij een pakje blijven staan.
Doris Draakjes dans als rijdans (cd)
De kleuters staan in twee rijen tegenover elkaar. De kleuters van de ene rij zijn de kinderen, de kleuters van de andere rij zijn de Draakjes. De rijen staan op vier stappen van elkaar verwijderd. Maat 1 tem 4: Kinderen: 4 stappen vooruit en 4 stappen achteruit Maat 5 tem 8: Draakjes: 4 stappen vooruit en 4 stappen achteruit Maat 9 tem 12: Kinderen: 4 stappen vooruit en 4 stappen achteruit Maat 13 tem 16: Draakjes: 4 stappen vooruit en kinderen en draakjes maken een buiging Op het tussenspel dansen de kinderen met de draakjes. De kinderen kiezen eventueel zelf hoe.
Auditieve waarneming: De leid(st)er stopt een speelgoedje in een doos zonder dat de kleuters dit kunnen zien en schudt ermee. De kleuters proberen te raden wat er in de doos zit. Er liggen enkele voorwerpen zichtbaar in de kring waartussen de kleuters kunnen kiezen aan de hand van hun auditieve waarneming. Knikkers, houten blokken, duplo’s, pingpongbal,... Als het niet duidelijk genoeg is, mogen de kleuters zelf eens met de doos schudden en zo hebben ze nog een extra tactiele waarneming erbij.
Auditieve waarneming: Je kent wel die ronde doosjes die een koegeluid nabootsen. Je kan daarmee een lange loei of héél korte loeigeluidjes mee maken. Maak een tekening van een lange koe. Met behulp van een harmonika-vouw kan je ze een stuk inkorten. Voor de jongste kleuters is dit natuurlijk een leuke activiteit. Horen ze een lang geluid, dat rekken ze de koe helemaal uit. Bij het korte geluidje plooien ze de koe weer op.
Aanleiding voor beeldend werk
De laatste prent kan gebruikt worden als inleiding voor beeldend werk. Je kan op het blaadje papier dat het meisje vasthoudt, een voorbeeldje maken voor wat de kleuters dadelijk als beeldend werk mogen maken. Voor sommige kleuters zal dit toch een extra stimulans zijn om goed mee te werken.
Filosoferen met kinderen
De kleuters denken samen met de leid(st)er na hoe het komt dat Doris Draakje nu zoveel vriendjes heeft. Heeft Sinterklaas die vriendjes nu cadeau gegeven? Neen, Doris Draakje heeft de kans gekregen om haar goede kanten te laten zien. Ze is geen verschrikkelijk monster zoals de kinderen
De blokkendoos vzw
7 dachten. Ze is lief, aardig en behulpzaam. Doris kan zelfs dingen die de anderen niet kunnen. De zware zakken dragen, de gekke pietendans doen, met Sinterklaas op de rug rondstappen... Anders zijn wil niet zeggen niet leuk zijn. Iedereen is anders, iedereen is uniek. Bedenk samen eens voor elke kleuter één ding wat die goed kan, wat die kleuter net zo speciaal en anders maakt.
DORIS DRAAKJE IS HEEL MOE EN MET BEIDE OGEN TOE DENKT ZIJ AAN DE LEUKE DAG EN AAN DIE MOOIE KINDERLACH. SINTERKLAAS IS OOK ERG BLIJ. HIJ HEEFT EEN CADEAUTJE BIJ VOOR DORIS DRAAKJE, ZIJN VRIENDIN. IK BEN BENIEUWD, WAT ZIT ERIN?... (Bedenk samen met de kleuters een leuk cadeau voor Doris Draakje.)
Dankjewel dat je de moeite deed om Dopis Draakje te leren kennen. Veel plezier met je nieuwe vriend. Met vriendelijke groeten, Geert Rondou.
De blokkendoos vzw