Ze wordt afgebeeld op schilderijen. Ogen verwachtingsvol opgeslagen, gebedenboek uit haar hand gevallen, want daar staat een engel met een boodschap voor haar. Op sommige schilderijen schrikt ze, maar is de engel een mollig baby’tje die aan komt vliegen en dan is er geen reden om te schrikken. Maar altijd is Maria toonbeeld van zedigheid. Maria, altijd maagd, is ontdaan van alle seksualiteit, altijd al gericht op God, met als enige taak Jezus te baren. Die maagdelijkheid van de geboorte is een grote rol gaan spelen. Halverwege de 19e eeuw formuleerde de RK kerk het dogma pas van de maagdelijke geboorte, ik had gedacht dat het eerder was. Ik ben benieuwd wat de aanleiding was voor de invoering van dat dogma. Het kan als typisch Rooms worden gezien, maar ook Luther en Calvijn hingen de gedachte aan van de maagdelijke geboorte. Het geeft Maria een uitzonderlijke positie. Eerlijk gezegd vraag me ik af of Lucas dat voor ogen had toen hij zijn versie van het leven van Jezus op papier zette. Kenmerkend aan het evangelie volgens Lucas is dat hij sociale tegenstellingen die een kloof vormden in de samenleving wilde overbruggen. Hij is het die bewust maakt van de verschillen tussen arm en rijk, van mensen met gevestigde posities en gemarginaliseerde figuren. Daarom zal hij denk ik nooit iemand heel bijzonder willen maken. Je zou het uit het loflied van Maria kunnen opmaken, dat straks gezongen wordt door de kindercantorij, waarin ze de Heer prijst. Maar dat is eerder een gevolg van het verhaal van vandaag, dan dat ze ook daarvoor al een bijzondere of kuise vrouw was. Lucas was bovendien een intelligente schrijver. Als jood was hij vertrouwd met het oude testament. Die verhalen bepalen zijn perspectief op wat er hier gebeurt. Die verhalen klinken door in zijn evangelie. Ze vormen een dubbele laag. Matteus doet dat ook. In zijn versie van de aankondiging van de geboorte van Jezus haalt Matteus dan ook een tekst van Jesaja aan: “Daarom zal de Heer zelf u een teken geven: de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuël noemen.” (Jes. 7,14) daar staat dus ook ‘jonge vrouw’ en heeft niet de fysieke – laat staan de morele – connotatie van ‘maagdelijkheid’. Paulus bevestigt dit min of meer 1
door in zijn brief aan de Galaten te spreken over Jezus “geboren uit een vrouw” en niet “uit een maagd”. Lucas laat exodus doorklinken. We lezen dat Gabriël vertelt aan Maria dat “zij overschaduwd zal worden door de kracht van de Allerhoogste” net zoals de wolk van God de Ark van het Verbond overschaduwd aan het einde van Exodus (40,34). Je zou kunnen lezen dat Maria wordt voorgesteld als de Nieuwe Ark van een Nieuwe Verbond. Zij draagt het heiligste in zich: het woord van God komt tot haar. Zij moet het hoeden en bewaren. Ze draagt het in zich. Misschien is het belangrijker dat Jezus niet een menselijke vader had. Jozef betekent “Hij heeft toegevoegd” Hij is hierin :God. Later zal Jezus dat ook expliciet zeggen van zijn moeder. Het wil zoveel zeggen als dat niemand het hoofd is of zeggenschap heeft over Jezus, behalve de Eeuwige. De verhouding vader zoon is een belangrijke in de bijbel. De vader is altijd meer dan de zoon, hij heeft hem het leven gegeven. Hij beschermt de zoon, zorgt voor hem, leidt hem naar volwassenheid. De vader is het hoofd van het gezin. De zoon heeft trekken van de vader. Zoals Jezus God zijn vader noemt: hij lijkt op hem, de eigenschappen van de Eeuwige zijn in hem terug te zien. Het heeft alles te maken met de boodschap van de engel aan Maria: jij ben begenadigd. Genade houdt altijd in dat je er niets voor hebt hoeven doen, dat er geen condities aan verbonden zijn, maar dat het de keus van God is om je dit te doen toevallen. Genade is een pure vorm van Gods handelen. En om duidelijk te maken dat het hier om een pure vorm van Gods handelen gaat wordt de mens buiten spel gezet. Er komt geen mens, geen man , maar ook geen bijzondere vrouw aan te pas komt. Het is alleen God die hier aan het werk is. Hij heeft besloten zich kenbaar te maken op aarde, hij wil onder ons zijn en het moet duidelijk zijn dat mensen dat niet kunnen afdwingen, niet kunnen bewerken of daar ook maar enig aandeel in hebben.
2
Gabriel zegt als boodschapper van God, man Gods is zijn naam: “er is niets dat je hebt hoeven doen en toch ben jij het die de hoop krijgt, de verwachting aangezegd krijgt op onze verlosser. “ De zin die Gabriel zegt is de kern van het evangelie: “wees blij” staat er eigenlijk, in plaats van gegroet. “Wees blij: dit is een vreugdeboodschap waar het hele volk al lang op wacht.” Het is moeilijk geweest. Het is altijd moeilijk voor mensen in het leven. Op zijn best rommelen ze door het leven heen. Soms gaat dit goed, dan weer dat, en net als je denkt dat je het in een gebied in je leven op de rails hebt, loopt het ergens anders weer spaak. Het leven is lastig en je kunt denken dat je je daar bij moet leggen: Dit is het, beter wordt het niet. En dan zegt iemand : wat je hier ziet is niet alles. Het is niet alleen uithouden hier op aarde, je kunt zelfs blij zijn. Je mag je verheugd weten. De vraag is überhaupt of het om een werkelijke fysieke zwangerschap gaat bij Maria. Ik betwijfel het. Het is veel waarschijnlijker dat het gaat om de scheppende werking van het woord, zoals dat in het Oude testament centraal staat. In genesis bijvoorbeeld. In het oude testament creëert God via het spreken. Via het woord. Met een woord schept God de wereld. Zijn woorden maken het leven op aarde. Niet voor niets eindigt Gabriel met de woorden: “want ieder woord van God zal kracht hebben.” En zegt Maria: “Laat er met mij gebeuren wat u gezegd hebt” of letterlijker: “moge mij gebeuren naar jouw woord.” Het is het woord, dat gebeurt aan Maria en met Maria aan ons. Het idee dat het niet om een werkelijke zwangerschap zou gaan is niet nieuw. De kerkvader Johannes Damascenus uit de 7e eeuw beschreef als het lijfelijke orgaan van de maagdelijke zwangerschap van Maria dan ook niet haar buik, maar haar oor. Er is een woorddaad aan haar gebeurt.
3
“Jij bent begenadigd”, zegt Gabriel haar. “God is met je”. Als ik Maria nu mocht afbeelden en ik kon goed schilderen zou ik afbeelden als een vrouw, in spijkerbroek en trui. Met een baan, een man waarvan ze houdt en op wie ze soms moppert, net als hij op haar. Zoals het in elke relatie niet van een Leie dakje gaat. Die haar best doet het goed te houden met haar familie en haar vrienden, maar waarbij het soms ook op ruzie uitloopt. Die soms denkt: waar doe ik het allemaal voor? Is dit het nou? Een vrouw die niet Roomser dan de paus is van binnen en niet de ideale vrouw van buiten. En daarnaast een man, een mens van wie ze hoort, ondanks alles in haar leven, ondanks de moeite die het kost en de weinige aanleiding die er is, dat ze meer mag verwachten dan ze ziet. Dat de kracht om te leven, om te hopen op geluk, dat ze die in zich draagt. En dat als ze daar zuinig op is, ze die verzorgt en hoedt, dat daar grote dingen van kunnen komen. Misschien wel een hele beweging van mensen die ook die hoop koesteren. Dat het aanstekelijk werkt, dat het door te geven is als ze het naar buiten brengt. Dat de grootste kracht op aarde, die kracht ten leven, die we God noemen, dat die weet heeft van haar leven en aan haar kant staat. Dat Hij met haar is en in haar met alle mensen om haar heen. Ik durf bijna met zekerheid te zeggen dat Lucas juist daarom Maria als niet meer dan gewone vrouw heeft gezien. Omdat alleen dan duidelijk kan worden dat God werkelijk met ons is en niet met de bijzondere mensen: de bijzonder kuise, de bijzonder knappe of de bijzonder gelovige. Dat dit een boodschap is die ze niet meteen voor zoete koek slikt snap ik. In een wereld waar de goden met de grote der aarde zijn, met de koningen en de priesters, moet een god voor kleine en gewone mensen een nieuwigheid zijn geweest. Maria hoort op van dat woord. Dat woord van verwachting dat haar is gegeven. Ze bewaart het in haar hart, ze hoedt het. Ze denkt erover na. En langzaam maar zeker in de maanden die volgen dringt het tot haar
4
door wat Gabriel haar gezegd heeft: God is met haar en “ voor God is niets onmogelijk”.
5