Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! uitwerking totale winst
havo
Frans Etman
Opgave 1
Opgave 2
1. Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet van 3 producten, bij een afzet van 5 producten en bij een afzet van 10 producten. 2. Bereken de totale winst bij een afzet van 3 producten, bij 5 producten en bij 10 producten. 3. Bij welke productieomvang wordt er net geen winst gemaakt? 4. Bij welke productieomvang is de totale winst het grootst?
5.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet van 3 producten, bij een afzet van 5 producten en bij een afzet van 10 producten. 6. Bereken de totale winst bij een afzet van 3 producenten, bij 5 producten en bij 10 producten. 7. Bij welke productieomvang wordt er net geen winst gemaakt? 8. Bij welke productieomvang is de totale winst het grootst?
1. q=3 TO = 60 en TK = 80 q=5 TO = 100 en TK = 100 q = 10 TO= 200 en TK = 150 2, q =3 TO -TO 60 - 8-0 = - 20 (TW) q = 5 TW q = 10 TW = 50 3. q = 5 4, q = 10
5.en 6. q= 3 TO = ongeveer 38 en TK ongeveer 45 TW = -7 (ongeveer) q = 5 TO = 60 TK = 60 TW = 0 q = 10 TO= 120 en TK = 100 TW 20 7. q = 5 8 q = 10
Opgave 3
9. Bepaal de kostprijs en de prijs per product als de afzet 4 is en als de afzet 12 is. 10. Bereken de totale winst als de afzet 4 producten is en als de afzet 12 producten is. 11. Teken in de grafiek de totale winst bij de afzet van 12 producten.
9. q= 4 GO = 12 en GTK = 12 q = 12 GO =12 en GHTK = 8 10. q = 4 TO = 12*4 = 48 en TK = 12 + 4= 48, TW = 0 q =12 TP = 12 * 12 = 144 en tk = 12* 8 = 96. TW = 48.
Opgave 4
12. Bepaal de kostprijs en de prijs per product als de afzet 2 is en als de afzet 10 is. 13. Bereken de totale winst als de afzet 2 producten is en als de afzet 10 producten is. 14. Teken in de grafiek de totale winst bij de afzet van 10 producten. 15. Hoe wordt de situatie bij de afzet van 2 producten genoemd? 16. Hoe wordt de situatie bij de afzet van 10 producten genoemd? 12. q = 2 GTK = 19 en GO = P = 19 q = 10 GTK = 7 en GO = P = 19 13. Bedoeld is: kijk bij een afzet van 2 producten. GO = 19 en GTK = 19. GW= GO-GTK = 19-19 = 0. TW = GO*q = 0*5 = 0 Bij afzet van 10 producten: TO = p*q = 19*10 = 190; TK = GTK*q = 7*10 = 70. TW = TO - TK = 190 - 70 = 120 (euro) 14. Zie grafiek 15. Bij q = 2 geldt kostendekkend werken = breakevenpunt 16. Maximale totale winst.
Opgave 5
17. Bepaal de kostprijs en de prijs per product als de afzet 5 is en als de afzet 10is. 18. Bereken de totale winst als de afzet 5 producten is en als de afzet 10 producten is. 19. Teken in de grafiek de totale winst bij de afzet van 10 producten. 20. Hoe wordt de situatie bij de afzet van 5 producten genoemd? 21. Hoe wordt de situatie bij de afzet van 10 producten genoemd?
17. Bij q = 5 GTK en GO =15 Bij q =10 GO =15 en GTK = 10 18. Bij q = 5 TW = 0 Bij q = 10 TW= 5* 10 = 50 19. Zie grafiek. 20. Breakevenpunt (kostendekkend) 21. Maximale totale winst
Opgave 6
21. Bepaal de breakevenafzet. 22. Bepaal de afzet bij de maximale totale winst. 23. Bereken de maximale totale winst. 24. Teken de maximale totale winst in de grafiek. 25. Teken de totale kosten in de grafiek bij de situatie van totale maximale winst.
21. Q = 2 22. Q = 8 23. TW = (21 - 6)*8 = 120 (euro) 24. Zie grafiek. 25. Zie grafiek.
Opgave 7
Opgave 8
31. Bepaal de (markt)prijs en de (markt)afzet. p = 4 en q = 6 32. Bereken de (markt)omzet. TOmarkt = p*Q = 4*6 = 24 euro 33. Teken de marktomzet in de grafiek in de situatie van het evenwicht.
Opgave 9 26. Bepaal de marginale opbrengst (MO) en de marginale kosten bij de afzet van 4 producten. 27. Bij welke afzet is de totale winst het grootst? Licht kort toe. 28. Bereken de maximale totale winst. 29. Teken de totale winst, als die het grootst is, in de grafiek. 30. Teken in deze situatie de totale kosten in de grafiek.
26. 32 euro 27. Bij q = 4, want MO = MK. 28. P= GO = 32 dus TO = 32*4 = 128 GTK = 15 dus TK = 15*4 = 60 TW= 128 - 60 = 68 (euro) 29. Zie grafiek 30. Zie grafiek
33. Bepaal de evenwichtsprijs en de evenwichtsafzet.p = 8 q = 2 34. Bereken de (markt)omzet.TO = 8*2 = 16 euro 35. Teken de marktomzet in de grafiek in de situatie van het evenwicht.
Opgave 10
36. Bepaal de (markt)prijs en de (markt)afzet.p=6 en q=4 37. Bereken de (markt)omzet.TO = 24 euro 38. Teken de marktomzet in de grafiek in de situatie van het evenwicht.
Opgave 11
39. Bepaal de (markt)prijs en de (markt)afzet.p=6 en q=4 40. Bereken de (markt)omzet.TO = 24 euro 41. Teken de marktomzet in de grafiek in de situatie van het evenwicht.
Opgave 12
42. Bepaal de aangeboden en gevraagde hoeveelheid bij de maximumprijs. qa= 1,75 en qv = 5 43. Is er een vraagoverschot of een aanbodoverschot? vraagoverschot 44. Teken de waarde van dit overschot in de grafiek.
Opgave 13
45. Bepaal de aangeboden en gevraagde hoeveelheid bij de minimumprijs. qv = 6 qa = 2 46. Is er een vraagoverschot of een aanbodoverschot? aanbodoverschot is 4 47. Teken de waarde van dit overschot in de grafiek.
Opgave 14 Qv = -2p + 50 Qa = 2p + 10 Qa = Qv 48. Bereken de marktprijs, de marktafzet en de marktomzet.
48. Qa = Qv dus 2p + 10 = -2p + 50 dus 4p = 40 dus p = 10 (euro) Invullen in de vergelijking: Qa = 2*10 + 10 = 30 (producten) Omzet = prijs * afzet = 10 * 30 = 300 (euro)
Opgave 16 Qa = p + 15 Qv = -4p + 40 Qv = Qa 51. Bereken de evenwichtsprijs, evenwichtsafzet en evenwichtsomzet..
51. Qa = Qv dus p + 15 = -4p + 40 dus 5p = 25 dus p = 5 (euro) Invullen in de vergelijking: Qa = 5 + 10 = 15 (producten) Omzet = prijs * afzet = 5 * 15 = 75 (euro)
Opgave 15 Op de markt met veel vragers en veel aanbieders geldt de onderstaande situatie. Qv = -0,5p + 7 Qa = 1,5p + 5 Qa = Qv 49. Bereken de evenwichtswaarden. 50. Bepaal de GO en MO voor de aanbiedende bedrijven op deze markt.
49. Qa = Qv dus 1,5p + 5 = -0,5p + 7 dus 2p = 2 dus p = 1 (euro) Invullen in de vergelijking: Qa = 1,5*1 + 5 = 6,5 (producten) Omzet = prijs * afzet = 1 * 6,5 = 6,5 (euro) 50. P = 1 dus GO en MO = 1 (euro)
Opgave 17 De collectieve vraag en het collectief aanbod op een markt kan beschreven worden met: Qv = -0,8p + 20 Qa = 0,2p + 2 De markt is in evenwicht als geldt dat de collectieve vraag gelijk is aan het collectieve aanbod. 52. Bereken de evenwichtswaarden. 53. Bepaal de GO en MO voor elk van de bedrijven op deze markt. 54. Stel de TO-vergelijking op.
52. Qa = Qv dus 0,2p + 2 = -0,8p + 20 dus p = 18 (euro) Invullen in de vergelijking: Qa = 0,2*18 + 2 = 5,6 (producten) Omzet = prijs * afzet = 18 * 5,6 = 100,8 (euro) 53. P = 18 dus GO en MO = 18 (euro) 54. TO = 18q