Dixell
Installing and Operating Instructions
release 7.0
XR160C - XR160D - XR170C - XR170D - XR162C - XR172C INHOUD ALGEMENE WAARSCHUWING _____________________________________ 2 1.1 Vooraleer u deze handleiding gebruikt… ______________________________2 Veiligheidsvoorzieningen_________________________________________________2
2. ALGEMENE BESCHRIJVING _____________________________________ 2 3. WERKING ____________________________________________________ 2 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
De compressor __________________________________________________2 Snelkoelen______________________________________________________3 Ontdooiing ______________________________________________________3 Toepassing bij LUCHTDROGERS____________________________________3 Werking van de verdamperventilatoren________________________________3 Relais verdamperventilatoren gebruikt voor 2e compressor_________________3
4. HET TOETSENBORD ___________________________________________ 3 4.1
Gebruik van de LED’s _____________________________________________4
5. FunctiE en parameters Menu ____________________________________ 4 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Functie Menu____________________________________________________4 Functielijst ______________________________________________________4 Exit Timeout ____________________________________________________5 Toegang tot “Pr2” en ingeven van het PASWOORD______________________5 Veranderen van een parameterwaarde________________________________5
6. PARAMETERLIJST ____________________________________________ 5 7. InstallatiE En montage _________________________________________ 7 8. ElectriScHE VERBINDINGEN ____________________________________ 7 8.1
Montage van de sondes ___________________________________________7
9. ALARM SIGNALEN_____________________________________________ 7 9.1 9.2 9.3 9.4
Buzzer stilleggen / alarm relais (XR130C, XR130D).______________________7 Alarm “EE” ______________________________________________________7 Alarm reset via het toetsenbord______________________________________8 Alarm recovery __________________________________________________8
10.
techniScHE GEGEVENS _______________________________________ 8
11.
VERBINDINGEN______________________________________________ 9
12.
STANDAARDINSTELLINGEN ___________________________________ 9
Frigro NV – Moorsele ( +32(0)56.41.95.93 Ê +32(0)56.40.31.55 š
[email protected] þ www.Frigro.be
1/10
Dixell 1.
Installing and Operating Instructions
release 7.0
ALGEMENE WAARSCHUWING
1.1 Vooraleer u deze handleiding gebruikt… • • •
Deze handleiding wordt, voor later gebruik, het best dicht bij de regelaar bewaard. De regelaar mag niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan hieronder beschreven. Het toestel mag niet als veiligheidstoestel gebruikt worden. Controleer het toepassingsbereik alvorens verder te gaan
1.2 • •
• • • • •
•
Veiligheidsvoorzieningen
Controleer of de voedingsspanning correct is vooraleer het toestel aan te sluiten. Stel het toestel niet bloot aan water of vocht, gebruik de regelaar enkel binnen het aangegeven toepassingsbereik en vermijd plotselinge temperatuursveranderingen bij hoge vochtigheid om condensvorming te voorkomen. Waarschuwing : verwijder alle elektrische verbindingen voor u onderhoudswerkzaamheden op het toestel uitvoert. Het toestel mag nooit geopend worden. Indien dit toch zou gebeuren vervalt de garantie onmiddellijk. In geval het toestel defect raakt kunt u het terugsturen naar FRIGRO BVBA met vermelding van de aard van het defect, de datum van ingebruikstelling en de datum van de vaststelling van het defect. Respecteer de max. toegelaten stromen door de relais van de toestellen (zie Technische gegevens). Voor de goede werking van het toestel is het heel belangrijk dat alle ingangssignalen (sondes, digitale ingangen) strikt gescheiden worden van stroomvoerende kabels, relais en voedingen. De draden van de sondes en digitale ingangen MOETEN op min. 10cm van alle stroomvoerende geleiders gemonteerd worden. Kan dit niet, dan dient afgeschermde kabel gebruikt te worden (afscherming aan één kant geaard). Bij gebruik van het toestel in een schakelkast waarin zich contactoren bevinden die inductieve lasten schakelen is het aangeraden om parallel over de spoelen en/of contacten van deze contactoren een RCketen (type FT1) te plaatsen. Ook op de voeding van het toestel zelf is het aangeraden om een dergelijke RC-keten te plaatsen.
2. ALGEMENE BESCHRIJVING De XR160C en XR170C, formaat 32 x 74mm, zijn thermostaten voor toepassing in industriële koelinstallaties voor positieve of negatieve temperaturen. Ze bevatten drie relais, één voor de sturing van het koelsysteem, één voor het ontdooisysteem (elektrische of heetgas ontdooiing) en één voor de verdamperventilatoren. Er worden twee PTC-sondes gebruikt als ingangssignaal voor de ruimtetemperatuur en de einde dooi temperatuur. Daarnaast hebben ze beiden ook nog een interne buzzer voor alarmmelding. De XR170C heeft tevens een alarmrelais. De XR160D en XR170D, DIN rail formaat, hebben dezelfde karakteristieken als de XR160C en XR170C het enige verschil is dat bij de XR160D ook nog een 12Vdc/40mA uitgang voor alarmmelding voorhanden is. De XR162C en XR172C, verbonden met hun resp. vermogensmodules (de zogenaamde SLAVE-modules) XR30SL en XR40SL, hebben dezelfde kenmerken als de XR160C en XR170C. Elk toestel is volledig configureerbaar via een aantal parameters die eenvoudig kunnen aangepast worden via het toetsenbord.
3. WERKING 3.1
De compressor
De regeling wordt uitgevoerd op basis van de temperatuur gemeten door de PTC-sonde met een positief differentieel t.o.v. het instelpunt : als de temperatuur stijgt en de waarde instelpunt + differentieel bereikt, wordt het koelsysteem gestart en pas afgezet als de waarde van het instelpunt terug bereikt wordt. Indien de sonde defect raakt zal de compressor werken gedurende “COn” minuten en vervolgens uitgeschakeld worden gedurende “COF” minuten
Frigro NV – Moorsele ( +32(0)56.41.95.93 Ê +32(0)56.40.31.55 š
[email protected] þ www.Frigro.be
2/10
Dixell 3.2
Installing and Operating Instructions
release 7.0
Snelkoelen
Wanneer er geen ontdooiing aan de gang is kan men door op de “UP” toets te drukken gedurende meer dan 3 seconden, de snelkoelfunctie activeren. De compressor zal nu continu blijven werken gedurende de tijd die aangegeven is in de parameter “CCt”. De cyclus kan onderbroken worden door terug meer dan 3 seconden op de “UP” toets te drukken.
3.3
Ontdooiing
Er zijn twee types ontdooiing mogelijk (“tdF” parameter) : ontdooiing met elektrische weerstanden (compressor uit) en heetgasontdooiing (compressor aan). De ontdooiing kan gestopt worden op twee mogelijke wijzen : op tijd of op basis van de temperatuur gemeten door de verdampersonde. De ontdooifrequentie wordt ingesteld m.b.v. de parameter “IdF”. Na de ontdooiing wordt het opstarten van het koelsysteem nog gedurende de tijd “Fdt” uitgesteld om het condenswater de gelegenheid te geven af te vloeien.
3.4 Toepassing bij LUCHTDROGERS De tdF parameter kan ook ingesteld worden voor gebruik met luchtdrogers. In dit geval (tdF=2 of 3) wordt het ontdooirelais geactiveerd volgens de ‘korte tijd’ methode. De volgende parameter tabel beschrijft de cyclustijden voor de verschillende waarden van de tdF parameter. Parameters dAF, dSd, MdF, Fdt IdF
3.5
Lange tijd (tdF = 0; 1) Minuten Uren
Korte tijd (tdF = 2; 3) Seconden Minuten
Werking van de verdamperventilatoren
De werking van de verdamperventilatoren wordt bepaald door de parameter “FnC” : FnC=0 : de ventilatoren schakelen aan en uit gelijktijdig met de compressor. FnC=1 : de ventilatoren draaien continu. In beide gevallen zullen de ventilatoren niet draaien tijdens de ontdooiing, na de ontdooiing is er een tijdsvertraging “FnD” om het condenswater de gelegenheid te geven om weg te vloeien. FnC=2 ventilatoren draaien gelijktijdig met de compressor FnC=3 ventilatoren draaien continu In beide gevallen zullen de ventilatoren draaien tijdens de ontdooiing !. De parameter “FSt” laat toe om te bepalen vanaf welke bloktemperatuur de ventilatoren mogen draaien. Door deze waarde negatief te nemen kan men er bijvoorbeeld voor zorgen dat er geen waterdruppels in de te koelen ruimte geblazen worden.
3.6 Relais verdamperventilatoren gebruikt voor 2e compressor Indien FnC=4 dan is het relais van de verdamperventilatoren geprogrammeerd om een tweede compressor te sturen, in dit geval is Fnd de tijd tussen het starten van de eerste en de tweede compressor.
4. HET TOETSENBORD SET:
(UP):
(DOWN):
Door deze toets in te drukken wordt het instelpunt gedurende 5 seconden afgebeeld. Door minimum 2 seconden op deze toets te blijven drukken komt men in het ‘instelpunt wijzigen’ menu terecht : het instelpunt wordt afgebeeld en LED1 knippert. Met de “ ” en “ ” toetsen kunt u de waarde wijzigen. De nieuwe waarde kan opgeslagen worden door op de “SET” toets te drukken of door 15 seconden te wachten tot de procestemperatuur terug weergegeven wordt. In de programmeermode of in het “Functie Menu” kunt u met deze toets door de parameters scrollen of de waarde van een bepaalde parameter verhogen. Door de toets enige tijd ingedrukt te houden versnelt de verandering. STARTEN VAN SNELKOELCYCLUS : door minimum 3 seconden op deze toets te drukken wordt het snelkoelen gestart. Door nog eens 3 seconden te drukken wordt de cyclus gestopt. In de programmeermode of in het “Functie Menu” kunt u met deze toets door de parameters scrollen of de waarde van een bepaalde parameter verlagen. Door de toets enige tijd ingedrukt te houden versnelt de verandering.
Frigro NV – Moorsele ( +32(0)56.41.95.93 Ê +32(0)56.40.31.55 š
[email protected] þ www.Frigro.be
3/10
Dixell
release 7.0
Installing and Operating Instructions
Manuele ontdooiing Door deze toets gedurende 5 seconden in te drukken wordt een ontdooicyclus gestart. TOETSENCOMBINATIES:
+
Door deze toetsen minimum 3 seconden ingedrukt te houden wordt het toetsenbord gedeblokkeerd (zie “LOC” functie). Wanneer u deze toetsen langer dan 3 seconden ingedrukt houd komt u in het Functie menu terecht. Terugkeren naar het uitlezen van de temperatuur.
SET + SET +
4.1 Gebruik van de LED’s Op het display vindt u enkele LED’s terug die de status van het toestel aangeven. Hieronder vindt u hiervan een beschrijving.
LED
STATUS AAN KNIPPERT AAN KNIPPERT AAN KNIPPERT
AAN AAN Alarm
FUNCTIE Compressor AAN - Programmeermode (knippert samen met LED - Anti-pendelbescherming in werking Verdamperventilator AAN
)
Programmeermode (knippert samen met LED ) Ontdooiing wordt uitgevoerd Vertraging voor het afvoeren van het condenswater loopt Ononderbroken inkoelen AAN - ALARM signaal - In “Pr2” geeft dit ook aan dat de betreffende parameter ook aanwezig is “Pr1”
in
5. FUNCTIE EN PARAMETERS MENU 5.1 Functie Menu Bevat alle hoofdfuncties die door het toestel gecontroleerd worden : Toegangsprocedure: • U krijgt toegang tot het menu door gelijktijdig op de SET en DOWN toetsen te drukken gedurende minimum 3 seconden. Het label van de eerste functie wordt nu afgebeeld. • Met de UP en DOWN toetsen kunt u nu vooruit of achteruit bewegen in het menu. • Door op SET te drukken wordt de afgebeelde functie geactiveerd.
5.2
Functielijst
1. 2. 3. 4.
“dFt”: toont gedurende 5s de tijd tot de volgende ontdooiing [in uren]. (niet bij XR110C) “Pt2”: toont gedurende 5s de temperatuur gemeten door de verdampersonde. “Pr1”: Bevat alle voor de gebruiker toegankelijke parameters. “Pr2”: bevat alle toestelparameters (op installateurs niveau). Tot deze parameterlijst kan enkel toegang verkregen worden d.m.v. een paswoord. U kunt alle parameterwaarden wijzigen en het is tevens mogelijk om parameters toe te voegen of te verwijderen uit Pr1 (gebruikersniveau). 5. “LOC”: blokkeren van het toetsenbord. Wanneer deze functie geactiveerd is wordt het bericht POF gedurende enkele seconden knipperend op het scherm gebracht, daarna worden de toetsen geblokkeerd. Men kan nu enkel nog de waarde van het instelpunt oproepen. 6. “Out”: verlaat het menu en keer terug naar het afbeelden van de temperatuur.
Frigro NV – Moorsele ( +32(0)56.41.95.93 Ê +32(0)56.40.31.55 š
[email protected] þ www.Frigro.be
4/10
Dixell
Installing and Operating Instructions
release 7.0
5.3 Exit Timeout Wanneer gedurende 15 seconden geen enkele toets ingedrukt wordt keert het toestel terug naar de afbeelding van de temperatuur.
5.4
Toegang tot “Pr2” en ingeven van het PASWOORD
Om toegang te krijgen tot parameterlijst “Pr2” is een paswoord nodig. 1. Ga naar het Functie menu, selecteer Pr2 en duw op de “SET” toets. Het bericht “PAS” wordt afgebeeld, kort daarop gevolgd door “0 - -” met een knipperende nul. 2. Met “UP” of “DOWN” kunt u nu het eerste cijfer van het paswoord inbrengen; 3. Bevestig dit cijfer door op “SET” te drukken. 4. Herhaal 2 en 3 voor de andere digits. 5. Indien het paswoord correct is komt u bij de laatste maal drukken op “SET” in de parameterlijst van Pr2 terecht, in het andere geval moet u herbeginnen. HET PASWOORD IS 321 NOTA: iedere parameter in “Pr2” kan toegevoegd of verwijderd worden uit “Pr1” (gebruikersniveau) door te duwen op “SET” + “DOWN”. Wanneer een parameter reeds opgenomen is in de lijst Pr1 dan is de Alarm LED (onderaan links) aan bij het programmeren van de betreffende parameter in Pr2.
5.5
Veranderen van een parameterwaarde
Iedere parameter wordt gekenmerkt door een alfanumerieke code. Om de waarde van een parameter te wijzigen dient u als volgt tewerk te gaan : 1. Ga naar het functiemenu en selecteer de parameterlijst die u nodig heeft ( “Pr1” of “Pr2”). 2. Zoek met de toetsen “UP” en “DOWN” de te wijzigen parameter. 3. Duw op de “SET” toets om zijn huidige waarde te tonen. 4. Wijzig de waarde met “UP” of “DOWN”. 5. Duw op “SET” om de nieuwe waarde op te slaan en naar de volgende parameter over te gaan. Om de programmeermode te verlaten: Duw op SET + UP of wacht 15s.
6.
PARAMETERLIJST
Hy
Differential: (0,2°C ÷ 12,0°) schakeldifferentieel voor het instelpunt, altijd positief. De compressor start zijn werking bij de waarde instelpunt + differentieel en stopt bij het terug bereiken van het instelpunt.. LS Minimum set point: (-57°C÷SET): ), Instellen van de minimum toegelaten waarde van het instelpunt. US Maximum set point: (SET÷99°C). ), Instellen van de maximum toegelaten waarde van het instelpunt. AC Anti-short cycle delay: (0÷30 min geeft de minimum tijd aan dat de compressor stil moet liggen vooraleer hij terug kan opstarten. (pendelbescherming) ALC Temperature alarms configuration: (0= Alarmen relatief tov het instelpunt, het alarm relay en de buzzer werken in parallel; 1 = De ingestelde waarden zijn absolute waarden; het alarm relais en de buzzer werken in parallel; 2= Alarmen relatief tov het instelpunt, het alarm relais is actief wanneer het alarm actief is; 3= De ingestelde waarden zijn absolute waarden; het alarm relais is actief wanneer het alarm actief is) bepaalt of de waarden ingegeven in de parameters ALU en ALL absolute waarden zijn of waarden relatief t.o.v. het instelpunt: Voorbeeld : ALC=0 of 2; ALU=6; ALL=3 en instelpunt=2°C → laag alarm bij -1°C en hoog alarm bij +8°C ALC=1 of 3; ALU=8; ALL= -1 en instelpunt=2°C → laag alarm bij -1°C en hoog alarm bij 8°C ALU MAXIMUM temperature alarm: (met ALC = 0 of 2 van 0 tot 50°C boven het instelpunt; bij ALC = 1 of 3 van ALL tot 99°C) bovenste alarmgrens voor temperatuur, wanneer deze temperatuur bereikt wordt zal, na de tijdsvertraging uit parameter “Ald”, het alarm geactiveerd worden. ALL Minimum temperature alarm: (met ALC = 0 of 2 van 0 tot 50°C onder het instelpunt; bij ALC = 1 of 3 van -57 °C tot ALU) onderste alarmgrens voor temperatuur, wanneer deze temperatuur bereikt wordt zal, na de tijdsvertraging uit de parameter “Ald”, het alarm geactiveerd worden. ALd Temperature alarm delay: (0 tot 120min.) tijdsinterval tussen de detectie van een alarmtoestand en het signaleren van dit alarm. dAO Delay of temperature alarm at startup: (van 0 min tot 720 min) Periode na het opstarten van het toestel waarbij het alarm niet kan geactiveerd worden.
Frigro NV – Moorsele ( +32(0)56.41.95.93 Ê +32(0)56.40.31.55 š
[email protected] þ www.Frigro.be
5/10
Dixell
Installing and Operating Instructions
release 7.0
OdS Outputs activation delay at start up: (0÷120min) Deze functie laat toe om bij de initiële opstart van het toestel de werking te vertragen. Dit kan bijvoorbeeld nuttig zijn wanneer men meerdere toestellen heeft en wil vermijden dat alle compressoren na een spanningsuitval gelijktijdig beginnen te werken. CCt Compressor ON time during fast freezing: (0÷990min; res. 10 min) laat toe om de tijd in te stellen dat de koelmachine moet blijven functioneren wanneer de knop “ononderbroken inkoelen” gebruikt wordt. Deze functie bijvoorbeeld gebruikt worden wanneer er plots een massa niet ingekoelde goederen in de koelkamer of diepvries worden geplaatst. dAF Defrost delay after fast freezing: (bij tdF=0 of 1: 0÷120min; bij tdF=2 of 3: 0÷120sec) Tijd tussen het einde van het ononderbroken inkoelen en de eerstvolgende ontdooiing na het gebruik van deze functie. IdF Interval between defrost cycles: (bij tdF=0 of 1: 0÷120h; bij tdF=2 of 3: 0÷120min) Tijdsinterval tussen de start van twee opeenvolgende ontdooiingen. dSd Start defrost delay bij tdF=0 of 1: 0÷59min; bij tdF=2 of 3: 0÷59sec) Deze parameter is handig wanneer verschillende ontdooiingen tegelijkertijd zouden starten. MdF (Maximum) length for defrost:(bij tdF=0 of 1: 0÷120min; bij tdF=2 of 3: 0÷120sec) Wanneer EdF=0 (getimede ontdooiing) moet hier de ontdooitijd ingevuld worden; is EdF=1(ontdooiing eindigt op temperatuur) dan moet hier de maximale duur van de ontdooiing ingevuld. dtE Defrost termination temperature: (-57 ÷ 99°C) (Alleen wanneer EdF=1) einde dooi temperatuur. dFd Temperature displayed during defrost:(0 → 3) Bepaalt wat de uitlezing toont tijdens de ontdooiing: 0 = werkelijke temperatuur 1 = temperatuur vlak voor de ontdooiing begon 2 = instelpunt 3 = “dEF” label dAd MAX display delay after defrost: (0÷120 min). Bepaalt de maximale tijd tussen het einde van de ontdooiing en het terug afbeelden van de huidige ruimtetemperatuur. tdF Defrost type: Type ontdooiing : 0=met elektrische weerstanden 1=heetgasontdooiing; lange tijd 2=compressor OFF, korte tijd; 3= compressor ON, korte tijd EdF Evaporator probe presence: aanwezigheid van de verdampersonde : 0 = niet aanwezig, ontdooiing gebeurt op tijd 1 = aanwezig, einde ontdooiing op basis van verdampertemperatuur Fdt Drain time: (bij tdF=0 of 1: 0÷120min; bij tdF=2 of 3: 0÷120sec) De tijd die verstreken moet zijn na de ontdooiing, vooraleer het koelsysteem terug kan opstarten. Dit laat het condenswater toe om weg te vloeien. dPO First defrost after startup: (0 = direct; 1 = na de tijd IdF) FnC Fan operating mode: werkingsmode verdamperventilatoren 0=verdamperventilatoren draaien als de compressor draait 1=verdamperventilatoren draaien continu 2=verdamperventilatoren draaien samen met de compressor en zijn aan tijdens de ontdooiing. 3=verdamperventilatoren zijn continu aan. 4=relais van de verdamperventilatoren wordt gebruikt om een tweede compressor te sturen. In dit geval is de waarde van de parameter Fnd de tijd tussen het starten van beide aangesloten compressoren FSt Fan stop temperature: (-57÷99°C) Geeft de bloktemperatuur aan waarboven de verdamperventilatoren stilgelegd worden. Fnd Fan delay after defrost: (bij tdF=0 of 1: 0÷120min; bij tdF=2 of 3: 0÷120sec) ) Geeft de tijd aan die na het beëindigen van de ontdooiing moet verstreken zijn, vooraleer de verdamperventilatoren opnieuw kunnen draaien. Ot Thermostat probe calibration: (-12.0÷12.0°C)laat toe om de uitlezing van de ruimtetemperatuur te kalibreren. OE Evaporator probe calibration: (-12.0÷12.0°C)laat toe om de uitlezing van de verdampertemperatuur te kalibreren. CF Temperature measurement unit: 0 = Celsius; 1 = Fahrenheit. COn Compressor ON time with faulty probe (0÷120 min) tijd dat de compressor aangezet wordt wanneer de ruimtesonde defect is. Wanneer COn=0 zal de compressor altijd uit zijn bij een defecte sonde. COF Compressor OFF time with faulty probe: (0÷120 min) tijd dat de compressor afgezet wordt wanneer de ruimtesonde defect is. Wanneer COF=0 zal de compressor altijd aan zijn bij een defecte sonde.
Frigro NV – Moorsele ( +32(0)56.41.95.93 Ê +32(0)56.40.31.55 š
[email protected] þ www.Frigro.be
6/10
Dixell
Installing and Operating Instructions
release 7.0
7. INSTALLATIE EN MONTAGE De XR 160C, XR 170C, XR162C en XR172C zijn bestemd voor paneelmontage en kunnen in een gat van 29x71 mm gemonteerd worden d.m.v. de meegeleverde bevestigingsbeugel. De XR 160D en XR170D en de SLAVE-modules XR30SL en XR40SL zijn bestemd voor montage op een omega DIN-rail en hebben een breedte van 70mm. De verbinding van de XR162C en XR172C met hun resp. SLAVE-modules wordt uitgevoerd met een speciale kabel die als los accessoire beschikbaar is. De ambiente temperatuur moet voor een correcte werking tussen 0 en 60°C liggen. Vermijd plaatsen waar het toestel onderhevig is aan sterke vibraties, corrosieve gassen of hoge vochtigheid. Laat lucht circuleren rond de koelroosters.
8.
ELECTRISCHE VERBINDINGEN
De toestellen worden geleverd met een schroefklemmenblok voor kabels tot 2,5 mm2. Vooraleer u de kabels aansluit dient u na te gaan of de voedingsspanning correct is. Het is heel belangrijk voor de goede werking van het toestel dat alle ingangssignalen (sondes, digitale ingangen) strikt gescheiden worden van stroomvoerende kabels, relais en voedingen. De draden van de sondes en digitale ingangen MOETEN op min. 10cm van alle stroomvoerende geleiders gemonteerd worden. Kan dit niet, dan dient afgeschermde kabel gebruikt te worden (afscherming aan één kant geaard). Respecteer de max. toegelaten stromen door de relais van de toestellen, bij zwaardere belastingen dient een extern relais gebruikt te worden.
8.1
Montage van de sondes
De PTC sondes moeten met de kop omhoog gemonteerd worden om het binnendringen van vocht in de sondes te vermijden. Het wordt aangeraden om de ruimtetemperatuur sonde niet in de luchtstroom van de verdamper te plaatsen zodat een correct beeld van de gemiddelde ruimtetemperatuur verkregen wordt ! Plaats de verdampersonde tussen de vinnen van de verdamper, op de koudste plaats (aan de inspuiting), zo ver mogelijk van de eventuele elektrische weerstanden.
9. ALARM SIGNALEN Bericht - Code “EE” knippert
Oorzaak Gegevens of geheugenfout
“P1” knippert
Sonde ruimtetemperatuur defect Verdampersonde defect
“P2” knippert
“HA” alternerend met ruimtetemp. Maximum temperatuur alarm “LA” alternerend met ruimtetemp. Minimum temperatuur alarm “dEA” alternerend met Ontdooitijd overschreden ruimtetemp. “FF” alternerend met ruimtetemp. Snelvriezen onderbroken door spanningsuitval
Uitgangen Alarm uitgang AAN; andere uitgangen onveranderd Alarm uitgang AAN; compressorrelais volgens de parameters “COn” en “COF” Alarm uitgang AAN; andere uitgangen onveranderd, het einde van de ontdooiing gebeurt op op basis van de tijd in par. “MdF” Alarm uitgang AAN; andere uitgangen onveranderd. Alarm uitgang AAN; andere uitgangen onveranderd. Alarm uitgang AAN; andere uitgangen onveranderd. Alarm uitgang AAN; andere uitgangen onveranderd.
9.1 Buzzer stilleggen / alarm relais (XR130C, XR130D). Eens dat men het alarm ontdekt heeft kan men de buzzer stilleggen en het alarmrelais terug in zijn oorspronkelijke toestand brengen volgens de parameter ALC: Bij ALC=0 of 1 worden de buzzer en het alarm relais stilgelegd door op eender welke toets te drukken Bij ALC=2 of 3 wordt de buzzer stilgelegd wanneer men op een toets drukt, maar het alarm relais blijft actief zolang het alarm aanwezig blijft. . Op het display blijft het signaal wel aanwezig tot het alarm verdwenen is.
9.2 Alarm “EE” De DIXELL instrumenten zijn voorzien van een intern controlesysteem dat het geheugen controleert. Wanneer men een “EE” alarm krijgt betekend dit dat er een fout ontdekt is in het geheugen of de opgeslagen Frigro NV – Moorsele ( +32(0)56.41.95.93 Ê +32(0)56.40.31.55 š
[email protected] þ www.Frigro.be
7/10
Dixell
Installing and Operating Instructions
release 7.0
gegevens. Bij een dergelijk alarm worden de uitgangsrelais geblokkeerd en de alarm uitgang aangezet. Wat kunt u nu doen om een dergelijk alarm op te vangen : 1. Duw op één van de toetsen om het alarm te annuleren (de uitgangsrelais beginnen opnieuw te werken) 2. Controleer de waarden van alle parameters en corrigeer eventueel verkeerde waarden. 3. Controleer de werking van het toestel. Indien het niet meer normaal werkt moet het vervangen worden !
9.3 Alarm reset via het toetsenbord Wanneer een “EE” of “FF” alarm geannuleerd wordt door een druk op één van de toetsen verschijnt gedurende 3s het bericht “rES” vooraleer de normale werking wordt verder gezet.
9.4 Alarm recovery Het sonde alarm “P1” start 30 seconden na het ontdekken van de fout in de sonde; ze verdwijnen automatisch 30 seconden nadat de sonde terug normaal werkt. Controleer de verbindingen alvorens de sonde te vervangen. De max. en min. alarmen “HA” en “LA” verdwijnen automatisch als de proceswaarde terug normaal is. Het “FF” alarm (snelvriezen onderbroken door spanningsuitval) stopt automatisch na 30 minuten.
10. TECHNISCHE GEGEVENS Behuizing: zelfdovend ABS. Omkasting: XR 160C, XR 162C en XR 172C : front 32x74 mm; diepte 60mm; XR 170C : front 32x74 mm; diepte 70mm; XR 160D, XR 170D, XR30SL en XR40SL: 4DIN module 70x85mm, diepte 61mm Montage: XR160C, XR170C, XR162C, XR172C : paneelmontage in een 71x29 mm uitsnijding. XR160D, XR170D, XR30SL, XR40SL : DIN RAIL gemonteerd op een omega (3) profiel Verbindingen: Schroefklemmenblok voor kabels ≤ 2,5 mm2. De XR30SL en XR40SL zijn met de XR162C, resp. de XR172C verbonden door middel van een speciaal kabeltje (type telefoonkabel) Beschermingsklasse XR160C, XR170C, XR162C, XR172C : IP65 Voedingsspanning: XR 160C en XR 170C : 12Vac/dc, -10% +15% XR160D, XR170D, XR30SL, XR40SL : 110/230Vac ±10% 50/60Hz XR162C: via XR30SL. XR172C: via XR40SL. Vermogensopname: 3VA max. Display: 3 digits, rode LED, 14,2 mm hoog. Ingangen: twee PTC-sondes Relais uitgangen: Compressor : XR 160C en XR 170C : SPST relais, 8(3)A, 250Vac XR 160D en XR 170D : SPST relais, 5(3)A, 250Vac XR162C, XR172C SPST relais 16(6)A, 250Vac op SLAVE Ontdooiing : XR160C, XR170C, XR162C, XR172C : SPDT relais, 8(3)A, 250Vac XR 160D en XR 170D : SPDT relais, 5(3)A, 250Vac Ventilatoren : XR160C, XR170C, XR162C, XR172C : SPST relais, 8(3)A, 250Vac XR 160D en XR 170D : SPST relais, 5(3)A, 250Vac Alarm : XR 170C, XR172C: SPST relais, 8(3)A, 250Vac XR 170D : SPST relais, 5(3)A, 250Vac Andere uitgangen: XR160D, XR162C : alarmuitgang 12Vdc/40mA XR160C, XR170C, XR160D, XR170D, XR172C : interne buzzer voor alarmmelding Gegevensopslag: op niet vluchtig geheugen (EEPROM). Werkingstemperatuur: 0÷60 °C Relatieve vochtigheid: 20÷85% (no condensing) Opslagtemperatuur: -30÷85 °C (-22÷185°F). Meetbereik: -55 → 50°C Resolutie: 0,1°C of 1°F (instelbaar) Nauwkeurigheid bij 25°C: ±0,3°C ±1 digit
Frigro NV – Moorsele ( +32(0)56.41.95.93 Ê +32(0)56.40.31.55 š
[email protected] þ www.Frigro.be
8/10
Dixell
release 7.0
Installing and Operating Instructions
11. VERBINDINGEN
12. STANDAARDINSTELLINGEN PARAMETER
BEREIK
Set HY LS US AC ALC ALU ALL ALd DAO OdS CCt DAF IdF DSd
LS ÷ SU 0,2÷12°C / 2÷120°F -57 ÷ Set Set ÷ 99°C / 196°F 0 ÷ 30 0 of 2=relatief (0 ÷50); 1of 3=absoluut 0÷50°C of 90°F /ALL ÷ 99°C / 196°F 0÷50°C of 90°F / -57÷ ALU 0 ÷ 120 0 ÷ 720 0÷120 0 ÷ 990 0 ÷ 120 1 ÷ 120 1 ÷ 120
NIVEAU STANDAARD °C/°F
Frigro NV – Moorsele ( +32(0)56.41.95.93 Ê +32(0)56.40.31.55 š
[email protected] þ www.Frigro.be
Pr1 Pr1 Pr2 Pr2 Pr2 Pr2 Pr2 Pr2 Pr2 Pr2 Pr2 Pr2 Pr2 Pr2 Pr2
-5/0 2/4 -30/-22 20/68 1 0 10/20 10/20 15 90/180 1 240 120 6 0 9/10
Dixell
Installing and Operating Instructions
PARAMETER
BEREIK
MdF DtE DFd DAd TdF
0 ÷ 120 -57 ÷50°C o 196°F 0=Werkelijk, 1=Start, 2=Set, 3=dEF 0 ÷ 120 0=Eletrisch, 1=Heetgas(Lange Tijd); 2= Relais OFF; 3=Relais ON (Korte tijd) 0=Niet aanwezig, 1= Verdampersonde aanwezig 0 ÷ 120 0=Direct- 1=Normaal Uit tijdens ontdooiing: 0=samen met compressor; 1=Continu Aan tijdens ontdooiing: 2=samen met compressor; 3=Continu; 4=Als 2° compressor -60 ÷ 50°C / 122°F 0 ÷ 120 -12÷12°C; -120÷120°F -12÷12°C; -120÷120°F 0=°Celsius 1=°Fahrenheit 0 ÷ 120 0 ÷ 120
release 7.0
NIVEAU STANDAARD °C/°F
EdF Fdt DPO FnC
FSt Fnd Ot OE CF COn COF
Frigro NV – Moorsele ( +32(0)56.41.95.93 Ê +32(0)56.40.31.55 š
[email protected] þ www.Frigro.be
Pr2 Pr2 Pr2 Pr2 Pr2
30 8/46 1 30 0
Pr2 Pr2 Pr2 Pr2
1 0 1 1
Pr2 Pr2 Pr2 Pr2 Pr2 Pr2 Pr2
2/35 10 0 0 0/1 15 30
10/10