Interne instructie Arbeidsinspectie
Dieselmotoremissies (DME) in omsloten ruimten
INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 2. AANPAK 2.1 Wettelijke grondslag 2.2 Inspectie 2.2.1 Vervanging is mogelijk conform stand der techniek 2.2.2 Vervanging is technisch niet mogelijk 2.2.3 Arbeidsmiddelen en voertuigen van derden 2.3 Handhaving 3. ACHTERGRONDINFORMATIE 3.1 Status DME 3.2 Stand der techniek 3.3 Omsloten ruimte 3.4 Roetfilters 3.5 CE-markering 3.6 Beoordeling van de blootstelling aan DME 3.7 Voorbeelden aanpak bij arbeidsmiddelen/voertuigen van derden Bijlagen 1. Model kennisgeving eis vervangen 2. Model kennisgeving eis maatregelen
Versie 2.1
1
1.INLEIDING Dieselmotoremissies (DME) bevatten kankerverwekkende stoffen [roet, Polycyclisch Aromatische Koolwaterstoffen; (PAK)]. De Werkgroep van Deskundigen van de Gezondheidsraad heeft DME geclassificeerd als genotoxisch carcinogeen1. Dat betekent dat iedere mate van blootstelling aan DME gevaar voor de gezondheid met zich meebrengt. Voorop staat de verplichting van de werkgever om blootstelling te voorkomen door kankerverwekkende stoffen en processen zoveel mogelijk te vervangen door niet-kankerverwekkende stoffen en processen waarbij geen kankerverwekkende stoffen vrijkomen. Als vervanging van arbeidsmiddelen die DME uitstoten niet mogelijk is dan dient de werkgever de blootstelling te beheersen tot een zo laag mogelijk niveau. Deze interne instructie gaat over het toezicht en de handhaving op grond van de Arboregelgeving op werkplekken in binnensituaties (omsloten ruimten) waar op enig moment blootstelling aan DME plaatsvindt. Voor DME bestaat geen wettelijke of bestuurlijke grenswaarde. Indien van overheidswege geen grenswaarde is gegeven dan moet de werkgever zelf een grenswaarde vaststellen, die naar de huidige stand van wetenschap en inzicht als veilige bovengrens kan worden beschouwd. Zie voor meer informatie onder 3.6 Beoordeling van de blootstelling aan DME van deze richtlijn.
2. AANPAK 2.1 Wettelijke grondslag DME is een kankerverwekkende stof. Door een definitiekwestie valt DME momenteel niet onder de reikwijdte van afdeling 2 van hoofdstuk 4 Arbobesluit ‘aanvullende voorschriften kankerverwekkende stoffen en processen’. Zie hiervoor de achtergrondinformatie “Status DME”. Met betrekking tot de handhaving bij DME zijn de volgende artikelen en beleidsregels van belang: Arbeidsomstandighedenwet 1998 • Artikel 3 arbobeleid • Artikel 5, lid 1 inventarisatie en evaluatie van risico’s; opmaken R.I.& E. Arbeidsomstandighedenbesluit • Artikel 4.1 definities • Artikel 4.2 nadere voorschriften inventarisatie en evaluatie, beoordelen. • Artikel 4.3a beperking van blootstelling; algemene preventieve maatregelen. • Artikel 7.17c gebruik mobiele arbeidsmiddelen Beleidsregels Arbowetgeving • Beleidsregel 4.2-1 wijze van beoordelen van blootstelling aan gevaarlijke stoffen en enkele aanvullingen voor asbest.
1
Scientific documentation on Dutch list of occupational carcinogens (II); RA 2/95
Versie 2.1
2
2.2 Inspectie Tijdens de inspectie kunnen 3 situaties onderscheiden worden. 1. Als vervanging van arbeidsmiddelen die DME uitstoten conform de stand der techniek mogelijk is; 2. Als vervanging van arbeidsmiddelen die DME uitstoten niet mogelijk is dan moeten maatregelen zo dicht mogelijk bij de bron worden genomen. Dat kan bijvoorbeeld door het direct afvoeren van DME naar de buitenlucht of, indien dat niet mogelijk is, bijvoorbeeld door het plaatsen van roetfilters. Na het treffen van maatregelen moet door de werkgever alsnog worden beoordeeld of deze maatregelen doeltreffend zijn. Doeltreffend houdt in “zo laag mogelijk” maar in ieder geval lager dan de, door de werkgever zelf vast te stellen grenswaarde. Zie de achtergrondinformatie 3.6 “Beoordeling van de blootstelling aan DME”; 3. Er is blootstelling mogelijk aan DME afkomstig van arbeidsmiddelen of voertuigen van derden. (Zie de betreffende achtergrondinformatie van deze instructie voor wat onder arbeidsmiddele/voertuigen van derden wordt verstaan) De werkgever moet het personeel hiertegen beschermen. Hierbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan vrachtwagens van transporteurs die omsloten ruimte binnenrijden. Inspecties vinden plaats aan de hand van onderstaande schema’s. Als eerste wordt de inspectielijn beschreven voor die gevallen waar vervanging van arbeidsmiddelen die DME uitstoten conform de stand der techniek mogelijk is. Vervolgens vindt een beschrijving plaats van inspecties in geval vervanging technisch niet mogelijk is. Ten slotte wordt de situatie beschreven waarbij werknemers worden blootgesteld aan DME door arbeidsmiddelen en voertuigen van derden. 2.2.1 Vervanging is mogelijk conform stand der techniek Schema 1
Versie 2.1
3
In 1995 is door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) vastgesteld dat vervanging mogelijk is voor diesel aangedreven vorkheftrucks met een lastcapaciteit niet groter dan 4 ton. In opdracht van SZW is onderzocht 2 wat de stand der techniek is inzake vervangingsmogelijkheden van andere dieselmotoraangedreven arbeidsmiddelen. Het begrip “Stand der techniek” is bij de achtergrondinformatie nader omschreven. Voorlopig is de stand der techniek alleen ingevuld voor dieselmotoraangedreven vorkheftrucks met een lastcapaciteit van 4 ton of minder. Aan de hand van de uitkomsten van het SZW-onderzoek wordt bepaald voor welke toepassingen vervanging conform de stand der techniek nog meer mogelijk is. Zie voor het begrip “Omsloten ruimte” de betreffende achtergrondinformatie van deze instructie. Bij het aantreffen van situaties waar op enig moment in een omsloten ruimte gebruik wordt gemaakt van dieselmotoraangedreven vorkheftrucks met een lastcapaciteit niet groter dan 4 ton, wordt middels een eis ingezet op vervanging binnen een half jaar door vorkheftrucks met een alternatieve krachtbron zoals een elektromotor. Aan deze eis kan eveneens worden voldaan door deze vorkheftrucks uit de omsloten ruimte te weren. Hiertoe wordt een eis gesteld op grond van artikel 4.3a onder b van het Arbobesluit (feitnummer B4003a002). Indien wordt gekozen voor LPG als brandstof voor de aandrijving van de vorkheftruck dan geldt een aanvullende eis dat de uitstoot van gevaarlijke stoffen in de uitlaatgassen als koolmonoxide en stikstofoxiden tot het minimum worden beperkt door het plaatsen van een uitlaatgaskatalysator op de motoruitlaat. Bovendien moet ingevolge artikel 7.17c lid 8 van het Arbobesluit bij gebruik van een met verbrandingsmotor uitgerust arbeidsmiddel worden gezorgd voor voldoende schone lucht. Zie voor een verdere uitwerking de modelkennisgeving “vervangen” in bijlage 1. 2.2.2 Vervanging is technisch niet mogelijk Ook bij dieselmotoraangedreven arbeidsmiddelen waarvoor vervanging technisch nog niet mogelijk is moeten voorzieningen zijn getroffen om de blootstelling aan DME te voorkomen of te beperken tot een zo laag mogelijk niveau. Schema 2
2
Stand der techniek – dieselmotoremissies, Werkdocument Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, september 2004
Versie 2.1
4
Aan deze eis kan worden voldaan door de dieselmotoraangedreven arbeidsmiddelen uit de omsloten ruimte te weren of door het direct afvoeren van DME naar een veilige plek buiten de omsloten ruimte. Vermindering van de blootstelling kan mede worden bereikt door de uitstoot van DME te reduceren. Door het monteren van een roetfilter kan de emissie van DME aanzienlijk worden terug gebracht. Voor de mate van reductie wordt aangesloten bij Duitse normen over DME3. Hierin wordt voorgeschreven dat voor roetfilters het gravimetrisch afvangrendement ten minste 70% moet bedragen. Hiertoe wordt een eis gesteld op artikel 4.3a onder b en e. (Feitnummers B4003a002/B4003a005) Na het treffen van de maatregelen moet steeds een blootstellingbeoordeling worden gemaakt. Daaruit moet blijken of de blootstelling aan DME is verlaagd tot onder de niveaus genoemd in paragraaf 3.6. Hiertoe wordt in de brief een tekst opgenomen. Op dit onderdeel wordt geen handhavingstraject gestart. 2.2.3 Arbeidsmiddelen en voertuigen van derden Dieselmotoremissies kunnen ook afkomstig zijn van arbeidsmiddelen en voertuigen van derden. De werkgever dient bij de blootstelling behalve met ‘eigen’ dieselmotoraangedreven arbeidsmiddelen/voertuigen ook rekening te houden met deze DME-bronnen van arbeidsmiddelen/voertuigen van derden/externen. Schema 3.
Middels een eis op artikel 4.3a onder b en e Arbobesluit (Feitnummers B4003a002/B4003a005) wordt van de werkgever verlangd de blootstelling te voorkomen door technische maatregelen of door organisatorische maatregelen. Bij technische maatregelen moet gedacht worden afvoer naar de buitenlucht van DME. Organisatorische maatregelen kunnen er bijvoorbeeld toe leiden dat geen arbeidsmiddelen en voertuigen van derden de omsloten ruimte binnen rijden of daar worden gebruikt.Vermindering van de blootstelling kan mede worden bereikt door de uitstoot van DME te reduceren. Dat kan door het plaatsen van een roetfilter 3
Technische Regeln für Gefahrstoffe, TRGS 544, Dieselmotoremissionen. Die TRGS werden vom Bundesministerium für Arbeit und Sozialordnung im Bundesarbeitsblatt (BarbBI) bekannt gegeben.
Versie 2.1
5
met een gravimetrisch afvangrendement van ten minste 70% De werkgever kan uiteindelijk bepalen of en onder welke condities arbeidsmiddelen/voertuigen in de omsloten ruimte worden toegelaten. Zo bestaat de mogelijkheid om naar binnen rijdende vrachtwagens te voorzien van een tijdelijk roetfilter. Na het treffen van de maatregelen moet steeds een blootstellingbeoordeling worden gemaakt. Daaruit moet blijken of de blootstelling aan DME voldoende is verlaagd. Hiertoe wordt in de eis een tekst opgenomen.
2.3 Handhaving Deze interne instructie is bedoeld voor reactieve zaken waarbij DME een rol speelt. In projecten wordt deze interne instructie alleen gebruikt als DME expliciet als inspectiepunt is opgenomen. Als DME niet als inspectiepunt is opgenomen zal derhalve DME in reguliere inspecties niet aan de orde komen. Indien sprake is van dieselmotoraangedreven vorkheftrucks met een lastcapaciteit niet groter dan 4 ton dan wordt een eis gesteld op artikel 4.3a onder b (feitnummer B4003a002 termijn ½ jaar) dat deze binnen een half jaar moeten zijn vervangen. Geeft de werkgever te kennen dat de diesel aangedreven vorkheftruck niet vervangen zal worden door elektrisch materieel maar door een LPG vorkheftruck met uitlaatgaskatalysator, dan wordt de werkgever gewezen op de verplichting tot beoordeling van de blootstelling aan de uitlaatgassen. Hiertoe wordt in de brief een tekst opgenomen. Op de beoordeling van de blootstelling wordt geen handhavingstraject gestart. Is vervanging van het dieselmotoraangedreven arbeidsmiddel technisch niet mogelijk dan worden middels een eis op artikel 4.3a onder b en e (feitnummers B4003a002/B4003a005, termijn 1 maand) technische en/of organisatorische maatregelen verlangd om de uitstoot aan DME in omsloten ruimten te voorkomen of met ten minste 70% te reduceren door het plaatsen van een roetfilter. Verder wordt de werkgever gewezen op de verplichting om de blootstelling te beoordelen na het treffen van de geëiste maatregelen. Op de beoordeling van de blootstelling wordt geen handhavingstraject gestart. Indien sprake is van arbeidsmiddelen en voertuigen van derden in een omsloten ruimte met uitstoot van dieselmotoren (bijvoorbeeld vrachtauto's die komen laden of lossen) dan wordt een eis gesteld op artikel 4.3a onder b en onder e (feitnummers B4003a002/B4003a005, termijn 1 maand) aan de werkgever van het personeel dat werkzaamheden in de omsloten ruimte pleegt uit te voeren om de uitstoot aan DME te voorkomen of met ten minste 70% te reduceren door het plaatsen van een roetfilter. Verder wordt ook deze werkgever gewezen op de verplichting om de blootstelling te beoordelen na het treffen van de geëiste maatregelen. Op de beoordeling van de blootstelling wordt geen handhavingstraject gestart.
Versie 2.1
6
2.3.1 DME en regelgeving kankerverwekkende stoffen Als voor DME na aanpassing van de regelgeving de “Aanvullende voorschriften kankerverwekkende stoffen of mutagene stoffen en kankerverwekkende processen” (afdeling 2 van hoofdstuk 4 van het Arbobesluit) van toepassing zijn dan wordt deze interne instructie daarop aangepast. Handhaving op vervanging conform de stand der techniek zal dan gebeuren middels een waarschuwing op grond van artikel 4.17 lid 1 van het Arbobesluit (feit B40170001, vervangingsplicht). Bij vervanging wordt dan alleen rekening gehouden met de stand der techniek. Het redelijkerwijsprincipe is dan niet meer aan de orde. Voor de overige situaties (vervanging niet mogelijk, blootstelling aan DME door arbeidsmiddelen/voertuigen van derden) blijft de handhaving plaatsvinden middels de onderdelen b en e van artikel 4.3a (feitnummers B 4003a002/B4003a005).
Versie 2.1
7
3. ACHTERGRONDINFORMATIE 3.1 Status DME Het voorkomen of beperken van blootstelling aan kankerverwekkende stoffen wordt onder meer geregeld in het Arbeidsomstandighedenbesluit. Met inachtneming van artikel 4.1a “Toepasselijkheid” is in elk geval afdeling 1 “Gevaarlijke stoffen” onder hoofdstuk 4 “Gevaarlijke stoffen en biologische agentia” van het Arbobesluit van toepassing voor alle kankerverwekkende stoffen. Als daarnaast kankerverwekkende stoffen voldoen aan de definitie van artikel 4.11 “Definities”, dan geldt voor die stoffen ook afdeling 2 “Aanvullende voorschriften kankerverwekkende of mutagene stoffen en kankerverwekkende processen”. Gebleken is dat DME niet onder de definitie van artikel 4.11 valt en dus is de aanvullende regelgeving voor kankerverwekkende stoffen (afdeling 2 van hoofdstuk 4 Arbobesluit) niet van toepassing op DME. Een voorstel om de aanvullende voorschriften kankerverwekkende stoffen als nog voor DME van toepassing te laten zijn, is geaccordeerd door de staatssecretaris en zal voor eind 2005 worden geëffectueerd.
Deze definitiekwestie heeft - zolang dit nog niet in de regelgeving is gecorrigeerd - de volgende consequenties voor het toezicht op DME: • De arbeidshygiënische beheersmaatregelen gericht op dieselmotoraangedreven arbeidsmiddelen, kunnen niet via de artikelen 4.17 tot en met 4.19 worden afgedwongen. Zo is het thans niet mogelijk om op grond van artikel 4.17 vervanging af te dwingen voor heftrucks met een laadvermogen van = 4 ton in binnensituaties door elektrische of LPG aangedreven trucks (maar wel op artikel 4.3a, zie verder). • Vanwege de gevaren voor de gezondheid is DME zonder meer een gevaarlijke stof conform artikel 4.1 Arbobesluit. In alle gevallen van arbeid waar werknemers aan die gevaarlijke stof kunnen worden blootgesteld, moeten op basis van artikel 4.3a van het Arbobesluit, maatregelen worden getroffen om blootstelling te voorkomen of te beperken tot een zolaag mogelijk niveau. Omdat DME geclassificeerd is als genotoxisch carcinogeen komt vervanging als eerste maatregel aan de orde (ongeacht de mate van blootstelling) • De voorschriften neergelegd in artikel 4.3a moeten in het kader van artikel 3 van de Arbowet gegeven worden getroffen. Dit betekent dat - naast de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening - het redelijkerwijs beginsel aan de orde is. • Met klem wordt benadrukt dat na aanpassing van de Arbeidsomstandighedenregelgeving de vervangingsplicht conform de stand der techniek voor DME op basis van de regelgeving kankerverwekkende stoffen zal gaan gelden. Vanaf dat moment wordt dan (als het gaat om vervanging) geen rekening meer gehouden met het redelijkerwijs beginsel.
3.2 Stand der techniek In juridische zin houdt de stand der techniek in dat een apparaat of een techniek operationeel beschikbaar moet zijn en ter plekke geschikt.
Versie 2.1
8
Operationeel beschikbaar betekend dat het betreffende apparaat of de techniek in de handel verkrijgbaar moet zijn en dat daartoe meerdere leveranciers actief zijn. Er kunnen omstandigheden zijn waarin een operationeel beschikbare techniek of apparaat ter plekke niet geschikt zijn. Het is aan de werkgever om dat aannemelijk te maken. Als de stand der techniek om die reden niet kan worden toegepast dan moeten alsnog andere maatregelen worden getroffen om de blootstelling aan DME te voorkomen of terug te brengen tot een zo laag mogelijk niveau. 3.3 Omsloten ruimte Er is sprake van een omsloten ruimte of binnensituatie als een ruimte ten minste omgeven wordt door 3 aansluitende wanden en een dak. Voor overige ruimten is nog sprake van een binnensituatie als maximaal een aaneengesloten stuk van 25% van de totale lengte van de wanden ontbreekt. Zijn in een wand openingen gemaakt door het open zetten van deuren en ramen dan wordt deze wand nog steeds meegeteld. Dat is niet meer het geval als de deur het volledige oppervlak van een wand vrij maakt, zoals bij een garagedeur het geval is. Ontbreekt enkel het bovenvlak, bijvoorbeeld het ruim van een schip, dan is ook sprake van een omsloten ruimte. 3.4 Roetfilters Roetfilters kunnen voor elke motor worden geleverd. Er zijn verschillende soorten roetfilters op de markt [wegwerpfilters, actieve en passieve filters (regenereerbaar), en combifilters (roetfilter in combinatie met katalysator)]. De levertijd is ca. 2 tot 3 weken. Een combifilter kost ongeveer € 8.000,-. Na een gebruiksduur van 8 tot 10 uur moet een roetfilter worden geregenereerd. Dit duurt ongeveer 6 uur. Bij een snel regenereerbaar systeem kan dit worden teruggebracht tot een half uur. Na regeneratie kan het roetfilter opnieuw worden ingezet. Wisselsystemen kunnen ook worden toegepast: een vervuild roetfilter wordt door een schoon filter vervangen dat in een vaste opstelling is geregenereerd. Roetfilters filteren in het algemeen tenminste 70% van de stofdeeltjes uit. 3.5 CE-markering Veel fabrikanten van CE-gemarkeerde vorkheftrucks (dus vanaf 1-1-1995) geven al in de bijgeleverde gebruiksaanwijzing aan dat een roetfilter kan worden geplaatst ten behoeve van gebruik van de machine in binnensituaties. Dat betekent dat de vorkheftruck op dit aspect is getest en beoordeeld bij de CE-keuring. Ook waar een gebruiksaanwijzing van een CEgemarkeerde vorkheftruck niet spreekt over het kunnen plaatsen van een roetfilter, worden met het plaatsen van een dergelijk filter de fundamentele veiligheidseisen van de machinerichtlijn niet aangetast. Het wordt evenmin gezien als een functiewijziging. Het plaatsen van een op de machine afgestemd roetfilter (eventueel in combinatie met een katalysator) past de gebruikscondities van de machine zodanig aan dat bij gebruik mogelijke gezondheidsschade wordt beperkt.
3.6 Beoordeling van de blootstelling aan DME De Arboregelgeving voorziet in een inspanningsverplichting voor de werkgever om blootstelling aan kankerverwekkende stoffen te voorkomen of terug te brengen tot een zo laag mogelijk niveau. Er moet naar worden gestreefd om dieselmotorgedreven arbeidsmiddelen te weren uit
Versie 2.1
9
omsloten ruimten. Als dat niet mogelijk is dan dient de werkgever maatregelen te treffen om de blootstelling aan DME te voorkomen (b.v. vervanging) of terug te brengen tot een zo laag mogelijk niveau (b.v. roetfilter). Pas na het treffen van maatregelen wordt van de werkgever verwacht dat een beoordeling van de blootstelling aan DME wordt uitgevoerd om na te kunnen gaan of de getroffen maatregelen doeltreffend zijn. Voor het toetsen van de resultaten van een blootstellingsbeoordeling is een grenswaarde noodzakelijk. Voor DME is van overheidswege nog geen grenswaarde vastgesteld. Wel is de Gezondheidsraad bezig een gezondheidskundige advieswaarde voor roet vast te stellen. De bepalingsmethode voor het vaststellen van de concentratie roet is nog niet beschikbaar in Nederland. De werkgever mag dan gebruik maken van een buitenlandse bepalingsmethode. Ingevolge beleidsregel 4.2-1 moet de werkgever dan zelf een grenswaarde vaststellen, die naar de huidige stand der wetenschap en inzicht als veilige bovengrens kan worden beschouwd. Hiervoor wordt in voorkomende gevallen de Duitse Technische Richtkonzentration4 (TRK waarde5) gebruikt, indien de beoordeling plaatsvindt op elementair koolstof. Strikt genomen is de TRK-waarde niet bepaald met gezondheidskundige afwegingen. Op de werkplek geldt in Duitsland een TRK-waarden van 0,1 mg/m3. Naast metingen kan een beoordeling ook plaatsvinden middels een betrouwbare kwantitatief onderbouwde schatting. Als het gaat om blootstelling aan DME worden de volgende meetmethoden en grenswaarden door de Arbeidsinspectie geaccepteerd (zie ook S-182 Monitoring van beroepsmatige blootstelling aan dieselmotoremissies): • metingen van de concentratie 1-nitropyreen als indicator van de blootstelling aan DME. Op de werkplek mag geen blootstelling plaatsvinden in concentraties boven de detectiegrens van de bepalingsmethode (de detectiegrens van 1-nitropyreen met massaspectrometrie bedraagt 20 picogram 1-nitropyreen per m3 lucht). • metingen van het gehalte 1-hydroxypyreen in urine, als biomarker van de blootstelling aan DME. Er mag geen verhoging worden aangetroffen van het gehalte 1-hydroxypyreen ten opzichte van een bekende referentiegroep of een controlegroep in hetzelfde bedrijf die niet aan DME wordt blootgesteld. • De TRK-waarde (0,1 mg/m3) middels analyse op elementaire koolstof Indien er al metingen hebben plaatsgevonden voorafgaand aan het plaatsen van roetfilters zou kunnen blijken dat de gemeten waarden de bovengenoemde normen niet overschrijden. De Arboregelgeving vergt echter een inspanningsverplichting van de werkgever om de blootstelling aan DME te voorkomen of terug te brengen tot een zo laag mogelijk niveau. Deze verplichting rust op de werkgever ongeacht de uitkomst van een initiële blootstellingsbeoordeling. Middels een van deze metingen dient vervolgens te worden beoordeeld of het aanbrengen van een roetfilter heeft geleid tot een niveau lager dan de eerdergenoemde waarden voor 1nitropyreen, 1-hydroxypyreen of TRK-waarde. Indien dit niet het geval is, dient de werkgever aanvullende beheersmaatregelen te nemen, zoals het direct afvoeren van DME naar buiten (bij stationair opgestelde dieselmotoren), slepen met elektravoertuigen, het extern op druk brengen 4
Technische Regeln für Gefahrstoffe, TRGS 901, Begründungen und Erläuterungen zu Grenzwerten in der Luft am Arbeidsplatz. Die TRGS werden vom Bundesministerium für Arbeit und Sozialordnung im Bundesarbeitsblatt (BarbBI) bekannt gegeben. 5 Inmiddels zijn in Duitsland de TRK-waarden per 1 januari 2005 ingetrokken.
Versie 2.1
10
van remsystemen of aanpassen van de routing. Na het treffen van voorzieningen dient opnieuw de blootstelling beoordeeld te worden om na te gaan of de getroffen maatregelen leiden tot een niveau lager dan de bovengenoemde waarden voor 1-nitropyreen, 1-hydroxypyreen of TRKwaarde. 3.7 Voorbeelden aanpak bij arbeidsmiddelen en voertuigen van derden Onder arbeidsmiddelen/voertuigen van derden worden verstaan arbeidsmiddelen en voertuigen die in gebruik zijn (op basis van eigendom, huur of lease) bij andere werkgevers of personen en die niet worden bediend door personeel onder eigen gezag. Onderstaand zijn 3 voorbeelden uitgewerkt hoe een werkgever om kan gaan met arbeidsmiddelen en voertuigen van derden die DME in binnenruimten kunnen emitteren. 1. Het dieselmotorvoertuig komt niet in de binnenruimte Dit is de oplossing die gekozen is door een groenteveiling. Er is sprake van aparte ruimten aan de buitenzijde van de veiling waarin de vrachtwagens hun goederen lossen. Om slecht weer buiten te houden is zo’n ruimte soms min of meer afgesloten van de buitenlucht. In die gevallen zijn aanvullende maatregelen getroffen in de zin van directe afzuiging van de uitlaatgassen en versterkte ventilatie. Als in de betreffende gecreëerde binnenruimte wordt gewerkt, moet een blootstellingsbeoordeling worden uitgevoerd. Daaruit moet blijken dat de getroffen maatregelen afdoende zijn om de blootstelling aan DME afdoende te beperken. 2. Het dieselmotorvoertuig komt wel in de binnenruimte maar gebruikt niet de eigen aandrijving. Deze situatie is bekend van de ferryschepen. De opleggers worden door speciale trekkers uit het ruim van het schip getrokken. Dat kan ook plaatsvinden met arbeidsmiddelen en voertuigen van derden die in andere situaties dan ferryschepen persé in een binnenruimte moeten komen. Deze voertuigen kunnen worden getrokken door speciale arbeidsmiddelen en voertuigen die geen DME emitteren. Vaak kunnen dit elektrisch gedreven voertuigen zijn. De werkgever zal in de risico-inventarisatie en – evaluatie (R.I.& E.) moeten aangeven of in een situatie met ‘trekkend’ arbeidsmiddel/voertuigen blootstelling aan DME kan worden verwacht. Is dat niet het geval, dan hoeft geen beoordeling plaats te vinden van de effectiviteit van het gebruik van de trekkers op de DME-blootstelling. 3. Het dieselmotorvoertuig komt in de binnenruimte en moet de eigen aandrijving gebruiken. Indien de werkgever er voor heeft gekozen om uitsluitend blootstellingsbeperkende maatregelen te treffen (bijvoorbeeld door het gebruik van tijdelijke roetfilters), dan moet uit de R.I.& E. blijken dat daarmee de DME-blootstelling voldoende wordt beheerst. Is de blootstelling nog onvoldoende beheerst én in die gevallen waarin de werkgever nog geen enkele maatregel heeft getroffen om de DME-blootstelling te verminderen, zal de AI de eis stellen om deze arbeidsmiddelen en voertuigen vòòr het binnenrijden van de ruimte te voorzien van een aanpasbaar en universeel roetfilter. Indien de omstandigheden in een branche zich niet lenen voor het plaatsen van een roetfilter, dan
Versie 2.1
11
zal de AI-eis worden aangepast, in die zin dat een ander doeltreffende beheersmaatregel voor die branche wordt opgenomen in de AI-eis. De werkgever dient vervolgens in de R.I.& E een beoordeling te maken van de DME-blootstelling in de binnenruimte, inclusief de effectiviteit van het geplaatste roetfilter (of een ander geëiste beheersmaatregel; de effectiviteit daarvan kan bijvoorbeeld van de specificaties van de fabrikant worden afgeleid.
Versie 2.1
12
Bijlage 1 Vervangen; kennisgeving eis
Geachte heer/mevrouw, Op
heeft mevrouw/de heer , inspecteur, een bezoek gebracht aan uw bedrijf gelegen aan de , Tijdens dit bezoek is het navolgende gebleken: • In op uw terrein waarin werknemers aanwezig zijn, werd gebruik gemaakt van een arbeidsmiddel zijnde een vorkheftruck merk <merk> met een lastcapaciteit van 4 ton of minder en die wordt aangedreven door een dieselmotor. Dieselmotoren veroorzaken dieselmotoremissies (DME) DME is een kankerverwekkende stof. De Werkgroep van Deskundigen van de Gezondheidsraad heeft DME geclassificeerd als genotoxisch carcinogeen. Iedere mate van blootstelling aan DME brengt gevaar voor de gezondheid met zich mee. DME is derhalve een gevaarlijke stof als bedoeld in artikel 4.1 van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit). • Het gevaar van blootstelling van werknemers aan gevaarlijke stoffen was niet voorkomen of beperkt tot een zo laag mogelijk niveau. Er werd geen gebruik gemaakt van adequate arbeidsmiddelen • In 1995 is door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgesteld dat vervanging mogelijk is voor dieselmotoraangedreven vorkheftrucks met een lastcapaciteit niet groter dan 4 ton.
Naar aanleiding hiervan heb ik, op basis van mijn bevoegdheid op grond van artikel 27 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, het voornemen u een eis te stellen met betrekking tot de wijze waarop artikel 4.3a onder b van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit) moet worden nageleefd. De tekst van de (voorgenomen) eis luidt: “Vorkheftrucks met een lastcapaciteit van 4 ton of minder en die worden aangedreven door een dieselmotor dienen uit omsloten ruimten te worden geweerd. Aan deze eis kan worden voldaan door deze vorkheftrucks voor gebruik in omsloten ruimten te vervangen door vorkheftrucks met een alternatieve krachtbron zoals een elektromotor” Indien u kiest voor een alternatief arbeidsmiddel met LPG als brandstof voor de aandrijving dan moet ingevolge artikel 4.3a van het Arbobesluit de uitstoot van gevaarlijke stoffen in de uitlaatgassen als koolmonoxide en stikstofoxiden tot het minimum worden beperkt door het plaatsen van een uitlaatgaskatalysator op de motoruitlaat. Bovendien moet ingevolge artikel 7.17c van het Arbobesluit bij gebruik van een met verbrandingsmotor uitgerust arbeidsmiddel worden gezorgd voor voldoende schone lucht.
Versie 2.1
13
Ik wijs u er op dat bij gewijzigde omstandigheden de beoordeling van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen, waartoe uitlaatgassen worden gerekend, in het kader van uw risico-inventarisatie en –evaluatie moet worden herzien. Aan deze eis moet binnen een half jaar na dagtekening worden voldaan. Voordat deze eis wordt gesteld, stel ik u op grond van artikel 4:8 Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gelegenheid uw zienswijze hierover naar voren te brengen. De zienswijze kan schriftelijk kenbaar worden gemaakt. Een schriftelijke reactie kan naar het in het briefhoofd vermelde adres kan worden gezonden t.a.v. mevrouw/de heer . Als er niet binnen twee weken na dagtekening van deze brief een reactie van u (en/of uw betrokken werknemers) is ontvangen, ga ik er vanuit dat er geen gebruik wordt gemaakt van de geboden mogelijkheid de zienswijze naar voren te brengen. De eis zal daarna zo spoedig mogelijk schriftelijk aan u worden bevestigd. Een afschrift van deze brief is gezonden aan uw medezeggenschapsorgaan. Indien u schriftelijk wenst te reageren, wordt u verzocht het kenmerk en de datum van deze brief te vermelden. U kunt zich ook telefonisch in verbinding stellen met de in de aanhef vermelde contactpersoon. Hoogachtend, DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID, namens deze,
Versie 2.1
14
Bijlage 2 Vervanging niet mogelijk; uitstoot door derden; kennisgeving eis
Geachte heer/mevrouw, Op heeft mevrouw/de heer , inspecteur, een bezoek gebracht aan uw bedrijf gelegen aan de , Tijdens dit bezoek is het navolgende gebleken: • In op uw terrein werd gebruik gemaakt van een (mobiel) arbeidsmiddel aangedreven door een dieselmotor. Het betreft met name <eventueel merk>. In dezelfde ruimte zijn ook werknemers aanwezig. Dieselmotoren veroorzaken dieselmotoremissies. DME is een kankerverwekkende stof. De Werkgroep van Deskundigen van de Gezondheidsraad heeft DME geclassificeerd als genotoxisch carcinogeen. Iedere mate van blootstelling aan DME brengt gevaar voor de gezondheid met zich mee. DME is derhalve een gevaarlijke stof als bedoeld in artikel 4.1 van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit). • Het gevaar van blootstelling van werknemers aan gevaarlijke stoffen was niet voorkomen of beperkt tot een zo laag mogelijk niveau. Er werd geen gebruik gemaakt van adequate arbeidsmiddelen • De/het <arbeidsmiddel(en)> zijn/is niet adequaat, aangezien aanpassingen mogelijk zijn die de uitstoot van DME verder beperken. Naar aanleiding hiervan heb ik, op basis van mijn bevoegdheid op grond van artikel 27 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, het voornemen u een eis te stellen met betrekking tot de wijze waarop artikel 4.3a onder b en e van het Arbeidsomstandighedenbesluit moeten worden nageleefd. De tekst van de (voorgenomen) eis luidt: “De blootstelling van de werknemers aan dieselmotorenemissies afkomstig van de/het moet worden voorkomen of worden beperkt tot een zo laag mogelijk niveau door de dieselmotoraangedreven arbeidsmiddelen uit de omsloten ruimte te weren of door het direct afvoeren van DME naar een veilige plek buiten de omsloten ruimte. Aan deze eis kan ook worden voldaan door het inzetten van adequate arbeidsmiddelen, waardoor de uitstoot van DME met ten minste 70% wordt verminderd. Dit kan door op ieder voertuig een roetfilter te plaatsen met een gravimetrisch afvangrendement van ten minste 70%.” Ik wijs u er op dat bij gewijzigde omstandigheden de beoordeling van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen, waartoe uitlaatgassen worden gerekend, in het kader van uw risico-inventarisatie en –evaluatie moet worden herzien. Aan deze eis moet binnen 1 maand na dagtekening worden voldaan. Voordat deze eis wordt gesteld, stel ik u op grond van artikel 4:8 Algemene wet bestuursrecht
Versie 2.1
15
(Awb) in de gelegenheid uw zienswijze hierover naar voren te brengen. De zienswijze kan schriftelijk kenbaar worden gemaakt. Een schriftelijke reactie kan naar het in het briefhoofd vermelde adres kan worden gezonden t.a.v. mevrouw/de heer . Als er niet binnen twee weken na dagtekening van deze brief een reactie van u (en/of uw betrokken werknemers) is ontvangen, ga ik er vanuit dat er geen gebruik wordt gemaakt van de geboden mogelijkheid de zienswijze naar voren te brengen. De eis zal daarna zo spoedig mogelijk schriftelijk aan u worden bevestigd. Een afschrift van deze brief is gezonden aan uw medezeggenschapsorgaan. Indien u schriftelijk wenst te reageren, wordt u verzocht het kenmerk en de datum van deze brief te vermelden. U kunt zich ook telefonisch in verbinding stellen met de in de aanhef vermelde contactpersoon. Hoogachtend, DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID, namens deze,
Versie 2.1
16