Inhoudsopgave
1
VEILIGHEIDS- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN______________________________19
2
INSTALLATIE VAN HET APPARAAT ________________________________________21
3
BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN OP HET BEDIENINGSPANEEL _24
4
GEBRUIK VAN HET FORNUIS _____________________________________________26
5
GEBRUIK VAN DE OVEN _________________________________________________27
6
PROGRAMMEERINRICHTING _____________________________________________29
7
REINIGING EN ONDERHOUD _____________________________________________31
8
BUITENGEWOON ONDERHOUD___________________________________________33
DEZE AANWIJZINGEN GELDEN ALLEEN VOOR DE GEBRUIKERSLANDEN WAARVAN DE SYMBOLEN OP DE TITELPAGINA VAN DEZE GEBRUIKSAANWIJZING ZIJN WEERGEGEVEN.
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR: zijn bestemd voor de gekwalificeerde technicus, die de gasinstallatie controleert, de installatie uitvoert, het apparaat in gebruik moet stellen en tot slot moet controleren. AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER: bevatten de gebruiksvoorschriften, de beschrijving van de bedieningselementen, aanwijzingen voor de juiste handelwijze, en tevens aanwijzingen met betrekking tot het reinigen en onderhoud van het apparaat.
18
Inleiding 1 VEILIGHEIDS- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN DEZE GEBRUIKSAANWIJZING IS EEN VAST ONDERDEEL VAN HET APPARAAT EN MOET OM DIE REDEN GEDURENDE DE GEHELE LEVENSDUUR VAN HET APPARAAT ZORGVULDIG EN OP EEN VEILIGE PLAATS WORDEN BEWAARD. WIJ ADVISEREN DEZE GEBRUIKSAANWIJZING EN ALLE HIERIN OPGENOMEN AANWIJZINGEN VOOR HET EERSTE GEBRUIK VAN HET APPARAAT ZORGVULDIG TE LEZEN. DE INSTALLATIE MOET WORDEN UITGEVOERD DOOR GEKWALIFICEERDE VAKLIEDEN MET INACHTNEMING VAN DE GELDENDE NORMEN. DIT APPARAAT IS BEDOELD VOOR GEBRUIK IN DE PRIVÉHUISHOUDING EN VOLDOET AAN DE GELDENDE NORMEN. HET APPARAAT IS BESTEMD VOOR HET VOLGENDE DOEL: KOKEN EN VERWARMEN VAN GERECHTEN. IEDER ANDER GEBRUIK WORDT BESCHOUWD ALS ONJUIST GEBRUIK. DE FABRIKANT WIJST IEDERE AANSPRAKELIJKHEID VOOR ONJUIST GEBRUIK AF. LAAT GEEN VERPAKKINGEN ONBEWAAKT IN DE WONING ACHTER. SORTEER DE VERSCHILLENDE MATERIALEN EN LEVER DEZE IN BIJ HET DICHTSTBIJZIJNDE AFVALVERWERKINGSDEPOT VOOR EEN ADEQUATE AFVALVERWERKING.
DE AARDVERBINDING IS VERPLICHT EN MOET ZIJN UITGEVOERD CONFORM DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR ELEKTRISCHE INSTALLATIES.
WANNEER HET APPARAAT DOOR MIDDEL VAN EEN STEKKER EN STOPCONTACT WORDT AANGESLOTEN OP HET ELEKTRICITEITSNET, MOETEN BEIDE VAN HETZELFDE TYPE ZIJN EN CONFORM DE GELDENDE VOORSCHRIFTEN WORDEN AANGESLOTEN OP DE VOEDINGSKABEL DE CONTACTDOOS MOET OOK NA INBOUW VAN HET APPARAAT TOEGANKELIJK ZIJN. TREK DE STEKKER NOOIT UIT HET STOPCONTACT DOOR AAN DE KABEL TE TREKKEN. DIRECT NA DE INSTALLATIE MOET HET APPARAAT KORT WORDEN GECONTROLEERD CONFORM DE VOLGENDE AANWIJZINGEN. WANNEER HET APPARAAT NIET VOLGENS DE VOORSCHRIFTEN FUNCTIONEERT, TREKT U DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT EN NEEMT U CONTACT OP MET DE VERANTWOORDELIJKE KLANTENSERVICE. REPAREER HET APPARAAT NOOIT ZELF. NA IEDER GEBRUIK MOET WORDEN GECONTROLEERD OF DE BEDIENINGSKNOPPEN IN DE (ZIJN UITGESCHAKELD). NEUTRALE STAND STAAN
PLAATS NOOIT ONTVLAMBARE VOORWERPEN IN DE OVEN: WANNEER DE OVEN ONOPZETTELIJK WORDT INGESCHAKELD, KAN HIERDOOR BRAND ONTSTAAN.
HET TYPEPLAATJE MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET SERIENNUMMER EN DE KENMERKING IS GOED ZICHTBAAR IN HET OPBERGVAK. DIT PLAATJE MAG NOOIT WORDEN VERWIJDERD.
OP DE ROOSTERS MOGEN GEEN PANNEN WORDEN GEPLAATST MET EEN ONEFFEN OF RUWE BODEM.
19
Inleiding TIJDENS HET GEBRUIK WORDT DE OVEN ERG HEET. VERWARMINGSELEMENTEN IN DE OVEN NIET AANRAAKT.
LET
OP
DAT
U
DE
HET APPARAAT IS BEDOELD VOOR GEBRUIK DOOR VOLWASSENEN. MEN MOET VERMIJDEN VOORKOMEN DAT HET APPARAAT DOOR KINDEREN ALS SPEELGOED KAN WORDEN GEBRUIKT. WANNEER DE GRILL WORDT GEBRUIKT, KUNNEN DE TOEGANKELIJKE DELEN ZEER HEET WORDEN: KINDEREN MOETEN DAAROM UIT DE BUURT WORDEN GEHOUDEN. ALS DE OVEN OP EEN VOETSTUK WORDT GEPLAATST, MOET DE OVEN ZODANIG WORDEN GEÏNSTALLEERD DAT DEZE NIET VAN HET VOETSTUK KAN GLIJDEN.
LET OP: ALS IN DE GLASKERAMIEKPLAAT EEN SPLEET WORDT GECONSTATEERD, MOET DE STROOMTOEVOER NAAR HET APPARAAT DIRECT WORDEN UITGESCHAKELD EN DIENT U CONTACT OP TE NEMEN MET DE KLANTENSERVICE. DIT APPARAAT IS VOORZIEN VAN HET MERKTEKEN IN DE ZIN VAN DE EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG BETREFFENDE AFGEDANKTE ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR – AEEA (WASTE ELECTRICAL AND ELECTRONIC EQUIPMENT - WEEE).•DEZE RICHTLIJN BEPAALT DE NORMEN VOOR HET INZAMELEN EN RECYCLEN VAN DE AFGEDANKTE APPARATUUR WELKE GELDEN VOOR HET VOLLEDIGE TERRITORIUM VAN DE EUROPESE UNIE. VOORDAT U HET APPARAAT IN WERKING STELT MOET U VERPLICHT ALLE OP EN IN HET APPARAAT AANGEBRACHTE ETIKETTEN EN BESCHERMENDE FOLIES VERWIJDEREN.
De fabrikant wijst iedere aansprakelijkheid af voor letsel of schade aan personen en voorwerpen, veroorzaakt door het niet in acht nemen van de eerder genoemde aanwijzingen of moedwillige wijziging van een van de bestanddelenvan het apparaat.
20
Aanwijzingen voor de installateur 2 INSTALLATIE VAN HET APPARAAT Het aansluiten van Smeg apparatuur. Alle Smeg apparaten die Smeg Nederland verkoopt moeten op 220-240 volt worden aangesloten. Geen van de apparaten mag op 380 volt worden aangesloten. Dit in tegenstelling van wat er in de diverse gebruiksaanwijzingen staat. Apparaten die op 380 volt worden aangesloten kunnen beschadigd raken. De spanning bij 380 volt installaties noemt men krachtstoom. Ook bij krachtstroom heeft men 220-240 volt, die meet men alleen tussen de fase en de nul. Waar het echter fout gaat, is dat de spanning tussen 2 fasen in Nederland 380 volt is, bij een aantal apparaten kunnen componenten doorbranden. In Nederland komt bij de meeste woningen maar één fase, één nul en één aarde draad binnen. Deze inkomende leiding wordt door het energiebedrijf voor de meter afgezekerd met een hoog Ampèrage zekering en na de meter wordt deze onderverdeeld in meerdere groepen van 16 amp. Als men nu tussen de fase en de nul meet men nog steeds 220 volt, maar als je op de onderlinge groepen meet wordt er geen waarden aangegeven. Hier is geen spanningsverschil aanwezig. Een zekering van 16 ampère kan met een vermogen van 3520 Watt tot 3840 Watt belast worden. (afhankelijk van de spanning (220/240 Volt)). Dit houdt in dat als een apparaat een aansluitwaard van 6,60 KW heeft, er gezekerd moet worden met minimaal 2 zekeringen van ieder 16 Ampère. Deze zekeringen moeten geschakeld zijn, zodat ze altijd samen uit of samen aan gaan. De wandcontactdoos dient een Perilex aansluiting te zijn Apparaten die op een geschakelde zekering (ovengroep) worden aangesloten dienen een Perilexstekker te hebben. In de volgende catalogi wordt bij ieder apparaat de benodigde spanning vermeld, dus altijd 220/240 Volt. De installatie moet worden uitgevoerd door gekwalificeerde vaklieden met inachtneming van de geldende normen. Het apparaat kan tegen wanden worden geplaatst die hoger zijn dan het fornuis. Hangende kastjes of afzuigkappen die boven het fornuis worden aangebracht, moeten met een minimale afstand van 750 mm worden gemonteerd.
A)
2.1
B)
Stroomaansluiting
Controleer of de spanning en dwarsdoorsnede van de stroomtoevoerkabel overeenstemmen met de technische gegevens op het typeplaatje dat is aangebracht op het frame van de ovendeur. Dit plaatje mag nooit worden verwijderd. Wanneer het apparaat vast op het stroomnet wordt aangesloten, dan moet in de stroomtoevoer van het apparaat op een goed bereikbare plaats in de buurt van het apparaat een geaarde isolatieschakelaar met een openingsafstand van de contacten van minimaal 3 mm worden aangebracht.
21
Aanwijzingen voor de installateur Het apparaat beschikt aan de achterzijde over een lijst met aansluitklemmen. Raadpleeg het volgende overzicht voor de uitvoering van de elektrische aansluitingen. De klemmenlijst is toegankelijk door de beschermende afdekking aan de achterzijde te verwijderen.
Bedrijf met 380-415V3N∼ of 220-240V3N∼: een vijffasenkabel van het type H05RR-F / H05RN-F / H05V2V2-F 2 (kabel 5 x 2,5 mm ) gebruiken. Bedrijf met 380-415V2N∼ of 220-240V2N∼: een vijffasenkabel van het type H05RR-F/ H05RN-F / H05V2V2-F 2 F (kabel 4 x 4 mm ) gebruiken. Bedrijf met 220-240V∼: een vijffasenkabel van het type 2 H05RR-F/ H05RN-F / H05V2V2-F (kabel 3 x 6 mm ) gebruiken.
Aan het kabeluiteinde dat aan het apparaat wordt bevestigd, moet de aardgeleider (geel-groen) minimaal 20 mm langer zijn. De aansluiting wordt voltooid met een vijfpolige stekker met passende stroomsterkte (zie typeplaatje), of bij bedrijf met 220-240 V∼ met een driepolige stekker. De stekker en de wandcontactdoos moeten van hetzelfde type zijn (conform de geldende voorschriften). Het apparaat moet in ieder geval worden geaard. Voordat het apparaat op de stroomtoevoer wordt aangesloten, moet worden verzekerd dat een geschikte aardgeleider aanwezig is. Er mogen geen reduceerstekkers, adapters of shunts worden gebruikt. De fabrikant wijst iedere aansprakelijkheid af voor letsel of schade aan personen en voorwerpen, veroorzaakt door het niet in acht nemen van de eerder genoemde aanwijzingen of moedwillige wijziging van een van de bestanddelenvan het apparaat.
22
Aanwijzingen voor de installateur 2.2
Montage van de opstaande rand (alleen op de modellen waarop ditvoorzien is)
• Draai de moeren B los. • Plaats de opstaande rand op het blad, en laat de pennen C corresponderen met de gaten D. • Bevestig de opstaande rand op het blad door de schroeven A vast te draaien.
2.3
Plaatsing en waterpas zetten van het apparaat (Afhankelijk van de modellen)
Na de elektrische en gasaansluiting te hebben verricht, moet het apparaat waterpas worden gezet op de grond, met behulp van de vier verstelbare voetjes. Om goed te kunnen koken is het noodzakelijk dat het apparaat waterpas op de vloer staat. Afhankelijk van het door u aangeschafte model kan de regeling van de hoogte van de pootjes variëren van 70 t/m 95 mm en van 110 t/m 160mm. Deze hoogten verwijzen naar de afstand van het hoogste punt (vaste gedeelte) naar het laagste punt van het pootje (regelbare gedeelte dat op de grond rust).
23
Aanwijzingen voor de gebruiker 3 BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN OP HET BEDIENINGSPANEEL Alle schakel- en controle-inrichtingen van de oven zijn ondergebracht op het schakelaarpaneel. De volgende tabel bevat een beschrijving van de gebruikte symbolen. VOORSTE KOOKPLAAT RECHTS
OVENTHERMOSTAAT
ACHTERSTE KOOKPLAAT RECHTS
OVENFUNCTIES
ACHTERSTE KOOKPLAAT LINKS VOORSTE KOOKPLAAT LINKS
VOORSTE KOOKPLAAT CENTRAAL
Voordat de oven in gebruik wordt genomen, moet worden verzekerd dat op de elektronische programmeerinrichting het symbool verschijnt; zie deel “6.1 Instellen van de tijd”. SCHAKELGREEP FORNUIS Normale verwarming Bij iedere schakelgreep geeft de cirkel aan welke kookplaat in gebruik is genomen. De verwarming wordt ingesteld door de schakelgreep naar de gewenste positie tussen minimum en maximum te draaien. De instelling is progressief, waardoor alle tussenstanden kunnen worden gebruikt. Om uit te teruggeplaatst. schakelen wordt de schakelgreep op
Verwarmen van beide kookplaten Bij iedere schakelgreep geeft de cirkel aan welke kookplaat in gebruik is genomen. De verwarming met een kleinere diameter wordt ingesteld door de schakelgreep naar de gewenste positie tussen minimum en maximum te draaien. Om beide kookplaten te verwarmen wordt de schakelgreep naar het symbool / ; gedraaid; wanneer de schakelgreep weer wordt losgelaten, keert deze terug naar 9. Om de hitte in te stellen draait u de schakelgreep linksom naar de gewenste positie. Wanneer alleen de kleine diameter moet worden verwarmd, de schakelgreep instellen en daarna instellen op de gewenste positie op tussen minimum en maximum. Om uit te schakelen wordt de schakelgreep op teruggeplaatst.
24
Aanwijzingen voor de gebruiker THERMOSTAATDRAAIKNOP ELEKTRISCHE OVEN Om de bedrijfstemperatuur te selecteren wordt de greep rechtsom gedraaid naar de gewenste waarde tussen 50° en 260 °C. Wanneer het apparaat is uitgerust met een elektrische oven, geeft het brandende controlelampje aan dat de oven wordt opgewarmd. Wanneer het controlelampje brandt, wordt de oven verwarmd. Als het lampje uitgaat, is de ingestelde temperatuur bereikt. Wanneer het lampje regelmatig knippert, betekent dit dat de temperatuur in de oven constant op de ingestelde temperatuur wordt gehouden. BEDIENINGSKNOP VOOR ELEKTRISCHE OVEN MET VENTILATIE (ALLEEN BIJ MODELLEN DIE HIERMEE ZIJN UITGERUST) De verschillende functies van de elektrische oven zijn aangepast aan de verschillende manieren van bakken/braden. Afhankelijk van de gewenste functie de gaartemperatuur instellen met de temperatuurkeuzeschakelaar.
OVENVERLICHTING
FUNCTIE GRILL + VENTILATOR
FUNCTIE STATISCHE OVEN
FUNCTIE ONDERSTE WEERSTAND + VENTILATOR
FUNCTIE KLEINE GRILL
FUNCTIE GEVENTILEERDE OVEN
CONTROLELAMPJE THERMOSTAAT Wanneer dit lampje brandt, betekent dit dat de oven wordt voorverwarmd. Wanneer het lampje uitgaat, is de ingestelde temperatuur bereikt. Regelmatig knipperen geeft aan dat de oventemperatuur voortdurend op de ingestelde waarde wordt gehouden.
25
Aanwijzingen voor de gebruiker 4 GEBRUIK VAN HET FORNUIS 4.1
Kookplaten
Het apparaat beschikt over 5 kookplaten met verschillende diameters en vermogens. De precieze positie is aangegeven door middel van cirkels en de hitte beperkt zich tot de aangegeven vlakken. De 5 HIGH-LIGHT-kookplaten worden na enige seconden ingeschakeld en de verwarming kan met de schakelgreep op het voorpaneel worden ingesteld van minstens minimum tot op zijn hoogst maximum. De kookplaten met twee concentrische cirkels ( ) en met ) beschikken over twee cirkel + vispanplaat ( verwarmingen: of alleen met een kleine diameter, of voor beide diameters. De 5 controlelampjes vooraan tussen de kookplaten gaan branden wanneer een of meer kookplaten warmer zijn dan 60°C. Daardoor is na gebruik van het fornuis direct zichtbaar, of een of meer kookplaten nog warmer zijn dan 60°C. De controlelampjes gaan uit wanneer de temperatuur onder ca. 60°C daalt. Bij het eerste gebruik van het fornuis adviseren wij alle kookplaten zolang op de hoogste temperatuur te verwarmen tot eventuele vetresten van de fabricage, die de gerechten een onaangename geur zouden kunnen geven, zijn verbrand. Voor een goed kookresultaat en een laag energieverbruik mag alleen kookgerei worden gebruikt dat geschikt is voor elektrische kookplaten: • de bodem moet dik en volledig vlak zijn. Het fornuis en de panbodem moeten schoon en droog zijn. • Gebruik geen gietijzeren pannen of pannen met een ruw oppervlak, aangezien deze krassen op het fornuis kunnen veroorzaken. • De diameter van de panbodem moet overeenstemmen met de diameter van de op het fornuis aangegeven cirkel; wanneer dit niet het geval is, wordt energie verspild.
Tijdens het koken moet worden opgelet dat er geen suiker of zoete mengsels op het fornuis worden gemorst en dat er geen smeltende materialen (kunststof of aluminiumfolie) op het fornuis worden geplaatst. Wanneer dit toch gebeurt, de verwarming direct uitschakelen om beschadiging van het oppervlak te voorkomen en de nog lauwwarme plaat schoonmaken met de meegeleverde schraper. Als het glaskeramiekfornuis niet onmiddellijk wordt schoongemaakt, bestaat het gevaar dat de verhardingen op de afgekoelde plaat niet meer kunnen worden verwijderd.
Belangrijk! Pas op met kleine kinderen, aangezien deze het brandende controlelampje voor de restwarmte niet kunnen zien. Na het koken blijven de uitgeschakelde kookplaten nog gedurende een bepaalde tijd heet. Voorkom dat kinderen de kookplaten kunnen aanraken.
26
Aanwijzingen voor de gebruiker 5 GEBRUIK VAN DE OVEN Voordat u de oven in gebruik neemt, dient u zich ervan te verzekeren dat de elektronische programmeerinrichting het symbool ; aangeeft; zie hieromtrent deel “6.1 Instellen van de tijd”.
5.1
Waarschuwingen en algemene adviezen
Bij het eerste gebruik van de oven adviseren wij deze zolang op de hoogste temperatuur (250°C) te verwarmen tot eventuele olieresten van de fabricage zijn verbrand, omdat de gerechten hierdoor een slechte smaak zouden kunnen krijgen. Na een stroomstoring knippert de indicatie regelmatig en geeft aan. Voor de instelling raadpleegt u deel "6. PROGRAMMEERINRICHTING”. De toebehoren van de oven die in contact komen met levensmiddelen, zijn gemaakt van materialen die voldoen aan de vereisten van de geldende richtlijn.
Om ervoor te zorgen dat de eventueel in de oven ontstane stoom langzaam kan ontsnappen, de deur in twee stappen openen: 4-5 seconden halfgeopend laten (ca. 5 cm) en daarna volledig openen. Wanneer u bepaalde handelingen met de gerechten moet uitvoeren, de deur zo kort mogelijk geopend laten, om ervoor te zorgen dat de oventemperatuur niet te ver daalt waardoor het welslagen van het gerecht op het spel wordt gezet.
5.2
Afkoelventilatie
Het apparaat beschikt over een koelsysteem, dat bij het inschakelen van de oven eveneens wordt ingeschakeld. De ventilatoren zorgen voor een normale luchtstroom die via de ovendeur naar buiten stroomt en ook gedurende een korte tijd na het uitschakelen van de oven verder kan lopen.
5.3
Gebruik van de elektrische grill
Voor korte bereidingen, zoals bijvoorbeeld het bruinen van reeds gaar vlees, kiest u de functie en stelt u de temperatuurkeuzeschakelaar in op de hoogste temperatuur. Met het "Statische grill" verwarmingstype "Grill + hete lucht" (niet bij alle modellen) kunt u gerechten gaar laten worden, doordat de warmte dankzij de voortdurende circulatie van hete lucht goed in het grillgerecht kan en stelt u de doordringen. Voor dit verwarmingstype kiest u de functie "Grill + hete lucht" temperatuurkeuzeschakelaar in op de meest geschikte temperatuur (echter niet hoger dan 200°C). De gaartijd mag bij dit type verwarming niet langer zijn dan 60 minuten.
27
Aanwijzingen voor de gebruiker Aanwijzingen voor het gebruik van de grill Het inschakelen wordt bevestigd doordat het rode controlelampje gaat branden. Laat de oven circa 5 minuten voorverwarmen, voordat u het gerecht in de oven plaatst. De gerechten moeten voor het grillen worden gekruid. Ook olie of gesmolten boter moeten voor het grillen over het gerecht worden aangebracht. Voor het opvangen van het vocht gebruikt u de braadslede. De te bereiden gerechten moeten op het ovenrooster worden gelegd. Dit rooster dient u in een van de geleiders te plaatsen waarmee de verschillende typen ovens zijn uitgerust. Neem daarbij de volgende aanwijzingen in acht: GERECHT Vlakke en dunne stukken vlees
ROOSTER OP DE PLANK 3
Braadstuk
2–3
Gevogelte
2–3
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN • • •
•
5.4
De gaartijd mag bij gebruik van de grill en van het draaispit niet langer zijn dan 60 minuten. Ter voorkoming van gevaarlijke oververhitting bij gebruik van de oven of de grill, moet het glazen deksel van het apparaat altijd omhoog blijven. De elektrische grill en gasoven kunnen niet gelijktijdig worden gebruikt. Voor het bakken/braden mag de bodem van de ovenruimte niet worden afgedekt met aluminium- of zilverfolie en er mogen geen pannen of bakblikken direct op de ovenbodem worden geplaatst, omdat de emaillaag hierdoor wordt beschadigd. Wanneer u bakpapier gebruikt, moet dit zodanig worden geschikt dat de circulatie van hete lucht in de oven niet wordt gehinderd. Voor het gebruik van de oven moeten alle niet gebruikte bakblikken en roosters uit de oven worden genomen.
Opbergvak
In het onderste deel van het fornuis, onder de oven, bevindt zich het opbergvak. Dit vak is toegankelijk door de bovenzijde van de deur naar buiten te trekken. Bewaar hier in geen geval brandbare materialen zoals textiel, papier of dergelijke voorwerpen, maar alleen de metalen toebehoren van de apparatuur.
Open de dienwagen niet, zolang de oven is ingeschakeld of nog heet is. De temperatuur binnenin kan nog zeer hoog zijn.
28
Aanwijzingen voor de gebruiker 6 PROGRAMMEERINRICHTING
FUNCTIES KNOP VOOR DE MINUTENTELLER KNOP VOOR DE GAARTIJD KNOP VOOR HET EINDE VAN DE GAARTIJD KNOP 'WAARDE OMLAAG' KNOP 'WAARDE OMHOOG'
6.1
Instellen van de tijd
Wanneer de oven voor het eerst of na een stroomstoring wordt gebruikt, knippert de indicatie aan. De toetsen en gelijktijdig indrukken en tegelijkertijd de regelmatig en geeft of : indrukken. Steeds wanneer op de toets wordt gedrukt, neemt het aantal insteltoetsen minuten met een minuut toe of af.
Voor iedere instelling van de programmeerinrichting dient u de gewenste functie en temperatuur in te stellen.
6.2
Halfautomatisch garen
Deze instelling maakt alleen het automatisch uitschakelen van de oven aan het einde van de gaartijd mogelijk. Als de knop wordt ingedrukt, gaat de indicatie branden en worden de getallen weergegeven; ingedrukt houden en tegelijkertijd met de instelknoppen of de gaartijd instellen. begint de telling van de geprogrammeerde gaartijd en in de indicatie Bij het loslaten van de knop verschijnt de precieze tijd samen met de symbolen A en .
6.3
Automatisch garen
Deze instelling maakt het volautomatisch in- en uitschakelen van de oven mogelijk. wordt ingedrukt, gaat de indicatie branden en worden de getallen Als de knop weergegeven; ingedrukt houden en tegelijkertijd met de instelknoppen of de gaartijd instellen. Als de knop wordt ingedrukt, verschijnt in de indicatie de som van het precieze tijdstip + de gaartijd; of het einde van de gaartijd instellen. Bij ingedrukt houden en tegelijkertijd met de instelknoppen
29
Aanwijzingen voor de gebruiker het loslaten van de knop begint de geprogrammeerde telling en in de indicatie verschijnt de precieze tijd samen met de symbolen A en . Na de invoer drukt u op de toets om de resterende bedrijfstijd weer te geven. Om de eindtijd weer te geven drukt u op de toets . Het invoeren van onlogische waarden wordt verhinderd door de bediening (een tegenstelling tussen een eindtijd en een langere bedrijfsduur wordt bijvoorbeeld niet door de programmeerinrichting geaccepteerd).
6.4
Einde van de gaartijd
Wanneer het gaarproces is beëindigd, wordt de oven automatisch uitgeschakeld en tegelijkertijd klinkt een akoestisch signaal. Als het akoestische signaal is uitgeschakeld, verschijnt in de indicatie weer de precieze tijd samen met het symbool , dat de terugkeer naar handmatig ovengebruik aangeeft.
6.5
Instellen van het geluidsniveau
De geluidssterkte van het akoestische signaal kan op 3 verschillende niveaus worden ingesteld. Om dit te wijzigen drukt u op de toets aan het einde van de kookwekker-functie, terwijl het akoestische signaal klinkt.
6.6
Akoestisch signaal uitschakelen
Het akoestische signaal wordt na zeven minuten automatisch uitgeschakeld. Het akoestische signaal en . kan ook handmatig worden uitgeschakeld door het gelijktijdig indrukken van de toetsen
6.7
Minutenteller
De programmeerinrichting kan ook alleen als minutenteller worden gebruikt. Als de knop wordt weergegeven; ingedrukt houden en tegelijkertijd ingedrukt, worden in de indicatie de getallen of drukken. Als de knop wordt losgelaten, begint de geprogrammeerde op de instelknoppen telling en in het display verschijnen het actuele tijdstip en het symbool . Na de invoer drukt u op de toets om de resterende bedrijfstijd weer te geven. De functie als minutenteller onderbreekt het bedrijf van de oven aan het einde van de ingestelde tijd niet.
6.8
Wissen van de ingestelde gegevens
Bij een ingesteld programma de knop van de te wissen functie ingedrukt houden en tegelijkertijd met de instelknoppen of de waarde verlagen tot . De programmeerinrichting vat het wissen van de tijdsduur op als einde van de gaartijd.
6.9
Wijzigen van de ingestelde gegevens
De voor het garen ingevoerde gegevens kunnen op ieder gewenst moment worden aangepast door de of te drukken. functietoets ingedrukt te houden en tegelijkertijd op de insteltoetsen
30
Aanwijzingen voor de gebruiker 7 REINIGING EN ONDERHOUD 7.1
Schoonmaken van het inox-staal en de gelakte uitvoeringen
Om een goede verzorging van het inox-staal te garanderen moet dit na ieder gebruik van de oven worden schoongemaakt, nadat de oven is afgekoeld.
7.1.1
Normale dagelijkse reiniging
Voor het schoonmaken en het onderhoud van de roestvrij stalen delen mogen uitsluitend speciale producten worden gebruikt, die niet krassen en geen chloorhoudende zuren bevatten. Gebruiksaanwijzing: het schoonmaakmiddel aanbrengen op een vochtige doek en het oppervlak hiermee schoonmaken, zorgvuldig spoelen en met een zachte doek of een fijne zeemlap droogwrijven. 7.1.2
Etensresten of -vlekken
In geen geval schuur- of ijzersponsen of snijdende schrapers gebruiken, aangezien deze het oppervlak beschadigen. Gebruik normale, niet-krassende producten voor roestvrij staal, zachte, niet-krassende sponsen en eventueel gereedschap van hout of kunststof. Zorgvuldig spoelen en droogwrijven met een zachte doek of fijne zeemlap. Het indrogen van suikerhoudende etensresten (zoals bijvoorbeeld jam) binnen in de oven moet worden voorkomen. Wanneer dergelijke resten te lang in de oven drogen, kan het email aan de binnenzijde van de oven hierdoor ernstig beschadigd raken.
7.2
Kookplaten
Voordat schoonmaak- of onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd, moet de stroomtoevoer naar het apparaat worden uitgeschakeld.
Het glaskeramische fornuis moet regelmatig, liefst na ieder gebruik, worden schoongemaakt wanneer de controlelampjes voor de restwarmte zijn gedoofd.
Eventuele lichte sporen, die worden veroorzaakt door het gebruik van aluminiumpannen, kunnen worden verwijderd met een doek die vochtig is gemaakt met azijn. Indien na het koken verhardingen/korsten aanwezig zijn, deze verwijderen met de meegeleverde schraper, nogmaals met water schoonmaken en afdrogen met een schone doek. Door het gebruik van de schraper kan het verbruik van chemische producten voor de dagelijkse reiniging van het fornuis aanzienlijk worden verminderd.
31
Aanwijzingen voor de gebruiker 7.3
Schoonmaken van de oven
De oven laten afkoelen en regelmatig schoonmaken, zodat deze lang mooi blijft. Verwijder hiervoor de beweegbare delen.
•
7.4
Maak ovenroosters en zijgeleiders schoon met schoonmaakmiddel, vervolgens afspoelen en afdrogen.
warm
water
en
een
niet-krassend
Ovendeurvenster
Het is raadzaam het ovendeurvenster altijd schoon te houden. Gebruik hiervoor keukenpapier of bij hardnekkig vuil een vochtige spons en een normaal schoonmaakmiddel.
32
Aanwijzingen voor de gebruiker 8 BUITENGEWOON ONDERHOUD Van tijd tot tijd heeft de oven behoefte aan kleinere onderhoudswerkzaamheden of moeten aan slijtage onderhevige onderdelen worden vervangen, zoals dichtingen, gloeilampen, enzovoort. Hieronder volgen een aantal specifieke aanwijzingen hieromtrent. Voor alle werkzaamheden moet de stroomtoevoer naar het apparaat worden uitgeschakeld.
8.1
Smeren van de kranen en de thermostaat van de oven
Met de tijd kan het voorkomen dat de kranen en thermostaat van de gasoven niet meer probleemloos kunnen worden gedraaid en blokkeren. Maak deze van binnen schoon en ververs het smeervet. Deze werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een vakman.
8.2
Vervangen van de gloeilampen van de ovenverlichting
De beschermkap A linksom draaien en verwijderen. De lamp B vervangen door een lamp van hetzelfde type (25 W). De beschermkap A weer vastschroeven.
Gebruik alleen speciale lampen voor ovens (T 300°C).
8.3
Verwijderen van de ovendeur
De deur aan beide kanten in de buurt van de scharnieren A vasthouden en de twee hendelsB omhoogklappen. De deur ca. 45° optillen en verwijderen. Om de deur weer terug te plaatsen de scharnieren A in de hiervoor bedoelde verdiepingen plaatsen, de deur oprichten en de hendels B vastmaken.
8.4
Dichting van de ovendeur
Voor een grondigere reiniging van de oven kan de dichting van de ovendeur worden gedemonteerd. Voordat de dichting wordt gedemonteerd, moet de deur worden verwijderd zoals eerder is beschreven. Daarna de lippen in de hoeken omhoogtrekken, zoals in de afbeelding is weergegeven.
33