wat is geweld?
Deel 1: Wat is geweld? Wat nu volgt, is een synthese van het geweldloze gedachtegoed, ontwikkeld door Pat Patfoort, aangevuld met eigen opgebouwde visie en ervaringen. Als u diepgaande informatie wenst bij bepaalde onderwerpen, verwijs ik graag naar de boeken die zij schreef. Alle informatie daarover vindt u in de bibliografie achteraan dit boek.
1.
Aanzet tot omschrijving van geweld Tine vertelt aan haar broer: ‘Toen ik daarstraks op school kwam, draaiden An en Sofie, mijn beste vriendinnen, hun rug naar mij toe en deden ze alsof ze me niet zagen. Ik vind het helemaal niet leuk dat ze mij zo pesten, ze doen me daar pijn mee.’ Haar broer Tom antwoordt op een verwijtende toon: ‘Heb jij het daar moeilijk mee? Wat ik meegemaakt heb, dat is pas pijnlijk! Toen ik in het zesde leerjaar zat, wachtte een groepje schoolkinderen mij vaak op aan de schoolpoort. Ze begonnen me dan te slaan en te schoppen. Het kwam zelfs zo ver dat ik naar de dokter moest.’
Wie doet wie geweld aan?
Geweldloosheid is gevormd vanuit het begrip geweld. Daarom is het belangrijk even stil te staan bij wat geweld dan is. Als u denkt aan geweld, gaan er waarschijnlijk tal van beelden door uw hoofd: twee vechtende kinderen, een persoon die misbruikt of mishandeld wordt, een moord, een overval (al dan niet gewapend), enzovoort. Maar geweld is veel meer dan dat fysieke geweld. Met geweld kun je iemand pijn doen. Maar wat is ‘iemand pijn doen’ dan? Laten we daarvoor eens het voorbeeld van Tine en haar broer bekijken: Het voorbeeld maakt duidelijk dat zowel Tine als Tom veel pijn gevoeld hebben in deze situaties.
19
Of Tom meer pijn had dan Tine is een andere kwestie. Is het zo dat lijfelijk geweld meer pijn doet dan psychisch geweld? Waarom doen mensen elkaar geweld aan, van waaruit doen we elkaar pijn? Dit is wat Pat Patfoort ook bezig hield. Pat luisterde naar de ervaringen van zoveel mogelijk mensen en zocht naar een gemeenschappelijke noemer. Zo kwam ze tot een lijst van elementen die onder te brengen waren in een beperkt aantal categorieën. Van daaruit ontstond heel haar gedachtegoed. Ik maak er u graag deelgenoot van.
20
wat is geweld?
2. Het
onststaan van geweld
In dit hoofdstuk krijgen we meer inzicht in het al dan niet ontstaan van geweldsituaties. Laten we uitgaan van een paar voorbeelden. Wat ligt volgens jou aan de basis van volgende conflicten? • • •
Een leerkracht staat voor de klas en laat de kinderen een aantal opdrachten in hun agenda schrijven. Linda, een leerling, vult ook haar agenda in, maar tegelijkertijd is ze afgeleid door de mooie wolkenformatie die ze ziet en kijkt dromerig naar buiten. De leerkracht ziet dat haar agenda correct is ingevuld en is tevreden. Katrien, een andere leerling, doet wat de leerkracht vraagt, maar tegelijkertijd zit ze een beetje te zingen en met haar potloden te spelen. De leerkracht wordt boos op Katrien omdat zij te veel lawaai maakt. Papa en mama hebben geregeld een conflict over de bedtijd van hun twee kinderen, ouder dan twaalf jaar. Pieter en Lieven, twee broers, willen muziek opzetten in de woonkamer. Er ontstaat een conflict over de keuze van cd.
. . Verschillen tussen mensen
21
Zoals u kunt merken in de voorbeelden, begint alles bij een situatie die oorspronkelijk helemaal niet problematisch is: een verschil in standpunten of kenmerken tussen een individu en een groep, tussen twee groepen… Kijken we even terug naar de voorbeelden: • Katrien is een dynamisch kind. Linda is een rustig kind. En hoe zit het met de leerkracht? Zij is iemand die zelf veel behoefte heeft aan orde, rust en overzicht. Van Katrien zullen veel mensen denken dat ze te veel lawaai maakt, niet lang genoeg stil kan blijven zitten, te druk is… (en diegene die dat vindt, is zelf waarschijnlijk eerder rustig van aard, of heeft met andere woorden behoefte aan een rustige of stille sfeer in de klas/thuis/op het werk). Van Linda zal men misschien denken dat er iets mis is, dat ze zich niet goed voelt of zelfs te traag is, of… (en diegene die dat vindt, is zelf misschien dynamischer en maakt zich daarom zorgen, of de rest van de groep is al lang klaar en men vindt het vervelend telkens op Linda te moeten wachten, dus moet ze maar sneller zijn…).
21
• Mama vindt dat kinderen op tijd naar bed moeten, ook al zijn ze de leeftijd van twaalf voorbij. Papa gelooft dat kinderen vanaf een bepaalde leeftijd zelf kunnen aanvoelen en bepalen wanneer ze gaan slapen. Dit zou tot grote discussies tussen de ouders kunnen leiden. Als papa bijvoorbeeld vindt dat zijn visie de juiste is, zal hij proberen zijn partner hiervan te overtuigen door haar mening als onverantwoord te bestempelen. Hierdoor zal zijn echtgenote zich vermoedelijk in de mindere positie voelen.
*
• Pieter hoort graag R&B muziek, Lieven vindt dat saaie en deprimerende muziek. Vanuit dit soort verschillen (muziekstijl, kledingstijl) ontstaan veel pestsituaties tussen kinderen en jongeren. Je hoort er dan gewoon niet bij omdat je geen kleren van een bepaald merk draagt of omdat je tweedehandskleding draagt, of omdat je houdt van kleinkunstmuziek, aan ballet doet, enzovoort.
Verschil in kenmerken (uiterlijke en innerlijke) - - - - -
An is groot; Bert is klein. Katrien is een dynamisch kind; Linda is een rustig kind. Mama heeft weinig vrije tijd; papa heeft veel vrije tijd. Lore draagt als enige in de klas een blokjesbeugel. Tom gelooft in God; Sadia gelooft in Allah. Op zich hoeven al deze verschillen geen probleemsituaties te creëren. De vraag is hoe sterk we het nodig hebben dat de ander het met ons eens is om onze eigen waarheid bestaansrecht te kunnen geven. Wiens innerlijke kracht groot genoeg is, kan een andere mening, een verschil in … naast de zijne laten bestaan.
Hoe meer verschillende kenmerken er zijn, hoe meer verschillende standpunten kunnen ontstaan. Verschil in standpunten (waar geen beslissing genomen hoeft te worden)
22
- - -
Mark vindt rozen mooi; Gerda houdt helemaal niet van rozen. Pieter hoort graag new wave muziek; Lieven vindt dat maar saaie en deprimerende muziek. An heeft heel veel vertrouwen in de alternatieve geneeskunde; Tom vertrouwt alleen de klassieke geneeskunde.
* meer uitleg hierover vind je vanaf blz. 24.
twee reeksen fiches bij de rollenspelen (cd-rom) verhaal van Marijke (cd-rom) karton groot blad tekenpapier syntheseblad (cd-rom) Werkbladen: bijlage 3.1: Wat gebeurt er als iemand zich in de mindere positie voelt? Meer over het instinct voor zelfbehoud bijlage 3.2: Wat zit er in mijn ballon? bijlage 3.3: Hoe kan ik mezelf ontladen? bijlage 3.4: Rollenspel 1 bijlage 3.5: De verschillende vormen van geweld. bijlage 3.6: Wat versta ik onder geweld? bijlage 3.7: Rollenspel 2 bijlage 3.8: Evenwaardigheid, hoe doe je dat? bijlage 3.9: Een gedicht
Introductiespel: afvalrace (link met activiteit 1)
Iedereen staat in een kring. De begeleider zal opdrachten geven. Wie het langst in de kring kan blijven staan, heeft gewonnen.
Opdrachten: - Wie blond haar heeft, valt af. - Wie graag een ijsje eet, valt af. - Wie enig kind is, valt af. - Wie kleiner is dan 1 meter 40 valt af. - Wie bruine ogen heeft, valt af. - Wie graag wiskunde doet, valt af. - Wie niet goed is in Frans valt af. -…
naar de prak tijk
- - - - - - -
Introductiespel: afvalrace 1. Werken met het verhaal van Marijke 1.1. Voorlezen van het verhaal en bespreking 1.2. Bibliodrama 2. Uitleg: Meerdere-mindere positie 2.1. het ontstaan 2.2. voorbeelden van de kinderen 2.3. het begint dus allemaal met verschillen 3. Ons instinct voor zelfbehoud 3.1. Groepsgesprek: Wat gebeurt er als iemand zich in de mindere positie voelt 3.2. Invullen van de eigen ballon 3.3. Mogelijkheden om te ontladen 4. Trap (escalatie), keten, opkropping 4.1 rollenspel a) verdelen van de fiches b) voorbereiden van het rollenspel c) geven van observatieopdrachten d) uitvoering 4.2. de drie mechanismen 4.3. de verschillende fasen en middelen 4.4. ervaringsgerichte rollenspelen 4.5. de Meerdere-mindere instrumenten 4.6. (H)erkenning van de mechanismen binnen de eigen groep 5. Hoe kan het anders? door ‘Evenwaardigheid’ 5.1. Uitleg van de term Evenwaardigheid 5.2. Op zoek naar evenwaardige instrumenten. a) inleven en uitbeelden: non-verbaal b) inleven en uitbeelden: non-verbaal en verbaal c) rollenspel 2: van Meerdere mindere naar evenwaardig 6. Afronding en evaluatie 7. Syntheseblad
105
Vermoedelijk zullen de kinderen met verontwaardiging of boosheid reageren. Sommige groepen hebben het nodig om het spel meerdere malen te spelen om de ware betekenis te achterhalen: we sluiten anderen (en onszelf) vaak uit op basis van verschillen. Door middel van vragen van de begeleider wordt de link gelegd met de vorige activiteit over verschillen tussen mensen. Onmiddellijk wordt ook de opstap gemaakt naar de uitleg van het Meerdere-mindere model.
. Werken met het verhaal van Marijke
1
1.1.
Voorlezen van het verhaal en bespreking
Verhaal over Marijke Er was veel geroezemoes in de klas. ‘Je suis, tu es, il est…’ ‘Marijke’, riep de leraar ineens door de klas. Marijke schrok op uit haar dagdromen. Ze besefte dat ze al de hele tijd gespannen naar de deur had zitten kijken. ‘Elle est’, zei ze snel en ging toen terug naar dromenland. Vandaag zou de nieuwe komen en ze was heel benieuwd wat voor iemand het zou zijn. Veel vrienden had ze nog niet gemaakt op deze school, nadat ze van het platteland naar de stad verhuisd waren. Een paar maanden geleden was ze samen met haar broer en ouders verhuisd, waardoor ze ook van school had moeten veranderen. Gelukkig had ze gewoon bij het begin van het schooljaar kunnen instappen, waardoor het niet zo was opgevallen dat ze nieuw was. Voor Bert, de jongen die vanaf vandaag bij hen in de klas zou komen, zou het ongetwijfeld wat moeilijker gaan. Ze had gehoord dat hij vroeger in de stad had gewoond, maar dat zijn ouders nu gescheiden waren en dat zijn mama opnieuw getrouwd was. Dat op zich is niet zo vreemd. Maar wat minder voor de hand liggend is: zijn mama was opnieuw getrouwd met een vrouw! Het nieuws had zich in het dorp verspreid als een lopend vuurtje. Iedereen wist het al en iedereen had er zo zijn mening over. ‘Bert? Ze hadden hem beter Berta kunnen noemen. Waarschijnlijk kan die gast niet eens voetballen!” Zou hij slim zijn, dacht Katrien die de eerste van de klas was. Zou hij knap zijn, dacht Sofie, die af en toe al eens kriebels in haar buik voelde. Hij zal zelf ook wel homo zijn, dacht Tom, die dat maar al te graag zelf geloofde. Hij was namelijk de populaire gast van de klas en zeer geliefd bij de meisjes. Misschien kan ik met hem wel bevriend geraken, dacht Marijke, die zich herinnerde hoeveel het haar had gedaan toen ze op haar vorige school gepest werd omdat ze een blokjesbeugel droeg. Een klop op de deur en de directeur kwam binnen, gevolgd door Bert. Een beetje ongemakkelijk stond Bert vooraan in de klas, zijn armen over elkaar en met zijn ogen naar de grond gericht. Onderweg naar school had iemand ineens ‘homo’ naar hem geroepen. In de stad was hij het al gewend geweest dat men allerlei rare dingen over hem zei nu hij ineens twee moeders had. Op de tekencursus
106
Hulpvraag: Is het ene standpunt, gevoel meer waard dan het andere?
NEE,
ze zijn even veel waard. Het is niet noodzakelijk om de termen ‘Evenwaardigheid’, ‘funderingen’ en ‘argumenten’ te gebruiken als de kinderen (basisschoolleeftijd) er niet zelf mee afkomen. Mogelijk hebben of kiezen ze hiervoor een eigen term. Zolang de betekenis die ze er aan geven maar overeenkomt met de Evenwaardigheid, kunnen ze een eigen benaming kiezen.
5.2.
Op zoek naar evenwaardige instrumenten
Bij de volgende opdrachten laat je de kinderen even bewust voelen hoe ze zich voelen en gedragen in een Meerdere en een mindere positie (en laat je hen ontdekken dat we ons hier vaak onbewust in plaatsen). Je laat ze ook vast eens stilstaan bij een mogelijke evenwaardige positie. a) Inleven en uitbeelden: non-verbaal De kinderen lopen kriskras door het lokaal. De begeleider geeft een aantal opdrachten en de kinderen beelden die afwisselend uit op een Meerdere, mindere en evenwaardige manier. Dit doen ze zonder te praten of geluiden te maken. Mogelijke opdrachten zijn: de tafel dekken over straat wandelen de afwas doen iets ‘vertellen’ aan iemand in je dagboek schrijven opruimen douchen op de bus wachten … b) Inleven en uitbeelden: non-verbaal en verbaal - Als begeleider vertel je een aantal situaties met bijhorende mogelijke reacties. De kinderen zoeken samen uit in welk mechanisme de reactie thuishoort: de Meerdere, de mindere of de evenwaardige. Hiervoor kun je algemene situaties buiten de school vertellen, maar je kunt uiteraard ook herkenbare situaties uit je groep gebruiken. - Als begeleider vertel je een aantal situaties. De kinderen zoeken samen uit hoe ze vanuit de verschillende mechanismen zouden kunnen reageren. Voorbeelden die je kunnen inspireren: - ’s Morgens maakten je ouders ruzie aan de ontbijttafel. Je wilde je agenda nog laten tekenen, maar ze vroegen je geïrriteerd om hen met rust te laten. Je bent toen maar naar school vertrokken. In de klas gekomen vraagt de leerkracht de agenda’s op. Hij ziet dat de jouwe er niet tussen zit en vraagt je ernaar. Je antwoordt snauwend dat dat niet jouw schuld is (keten).
118
naar de prak tijk
- In de klas word je onterecht berispt door de leerkracht. Hij dacht dat je spiekte tijdens een toets. Hij geeft je geen onvoldoende, maar wijst je wel terecht. Je voelt je heel kwaad, maar durft niet te reageren. Je bent bang dat je alsnog zult zakken. ’s Avonds lig je nog lang te draaien en te keren in je bed voor je uiteindelijk inslaapt. (opkropping) - Anne ligt voor de televisie naar haar favoriete soap te kijken. Haar oudere broer Tom komt even later thuis en vraagt om een voetbalmatch te mogen opzetten. Anne wil dit niet, want ze wil graag verder kijken naar de soap die ze al een hele tijd volgt . Na wat heen en weer gediscussieer zet Tom de voetbalmatch gewoon op. Anne wordt heel kwaad en roept dat Tom altijd zijn zin moet hebben. Ze zet via de afstandsbediening haar soap weer op. Tom neemt de afstandsbediening af en slaat ermee tegen haar hoofd (escalatie).
zie bijlage . : Rollenspel 2
3 7 ) c) Rollenspel 2: van Meerdere-mindere naar evenwaardig ( Twee kinderen krijgen de fiches met de situatieschets. Na even voorbereiding spelen ze de situatie voor de hele groep. Vervolgens gaan ze in groepjes van twee tot vier kinderen zitten en gaan ze samen op zoek naar hoe ze die situatie vanuit de Evenwaardigheid zouden kunnen herschrijven. Alle groepjes spelen de situatie voor de rest van de groep. Samen halen ze die zaken eruit die maken dat ze evenwaardig met elkaar omgingen. De resultaten kunnen genoteerd worden in hun projectbundel ( 3 8).
zie bijlage .
Mogelijke zaken die de kinderen zullen aanbrengen: - spreken vanuit de ik-vorm - in plaats van te overtuigen, vragen naar het waarom van de ander zijn mening - praten over je eigen waarom - goed luisteren naar de ander - water bij de wijn kunnen doen - een oplossing zoeken waarbij we ons alle twee goed voelen Met andere woorden: praten over je gevoelens, behoeften, funderingen in plaats van argumenten aan te halen.
6. Afronding en evaluatie Je vertelt de jongeren dat je samen met hen tijdens de komende activiteiten via spelletjes en oefeningen op zoek zult gaan naar de instrumenten om alsmaar evenwaardiger met elkaar te kunnen communiceren. Samen met de jongeren evalueer je hoe deze activiteit voor ieder van hen was. Enkele richtvragen: Wat vind ik van deze modellen? (herkenbaar, moeilijk...) Hoe was het om voor de klas een rollenspel te spelen? In welke kolom (Meerdere-mindere of evenwaardige positie) bevind ik mij meestal? Vind ik het waardevol, nutteloos om te proberen naar de andere kolom (de Evenwaardigheid) te streven? Aanvullend te gebruiken: gedicht ‘Anders gezegd … Wapen’ ( 3 9).
zie bijlage .
7. Syntheseblad op dezelfde manier als bij activiteit 1: Z ie bijlage 1. 4 119