Eeuwigheid De Wachter Kronieken Garmt Meulendijks
Hoofdstuk 8 – De vingerpuzzel 20 augustus 2012 Ondertussen was Jessica achtergebleven in de immense bibliotheek. De cirkelvormige ruimte maakte grote indruk op haar. Het zonlicht dat door de muren heen leek te sijpelen viel op de rijen boeken, schijven en andere informatiedragers waarvan ze het bestaan voor vandaag niet eens had vermoed. Ze liep op een wand af en liet haar vingers over de ruggen van de boeken gaan. Allemaal zagen ze er als nieuw uit. Tegelijk was duidelijk dat het ging om oude boeken. De meeste waren in leer gebonden. Sommige waren omwikkeld door leren banden, andere hadden rode koorden met zware zegels tussen de bladzijden geklemd. Ze pakte er eentje van de plank. Het was een zwaar boek. Ze keek even om zich heen. ‘Waarom zijn er geen ta…’ Ze had haar gedachte nog niet afgemaakt, of er rees een tafel uit de vloer omhoog die zich leek te vormen uit duizenden kleine korreltjes die uit de groeven in de vloer leken samen te vloeien. Ze legde het boek snel neer, verbaasd kijkend naar de tafel. Ze klopte er eens op. Keihard. “Wow.” Het boek had geen letters op de kaft en toen ze het open sloeg zag ze bladzijden vol letters die ze niet begreep. Ze sloeg het boek weer dicht en zette het netjes op zijn plek terug terwijl de tafel weer in de vloer verdween. Haar oog viel op een vitrine die wat verderop langs de wand stond. Ze liep er naartoe. De cilindervormige glazen stolp bevatte een tweetal stenen tafels met daarop wederom tekst in een taal die ze niet begreep. Het boek dat ervoor lag herkende ze echter wel. Een groot, sierlijk kruis sierde de kaft van een fonkelnieuw lijkende Gütenberg bijbel. “Hoe…Nee. Dat kan niet. Is dat…” “Ja.” Lara’s stem klonk vlak naast haar. Het hologram materialiseerde op het moment dat Jessica die kant op keek. “Waar is Gabriel?” vroeg Jessica. “Gabriel is even bezig. Hij zal straks wel terugkomen.” Lara ging naast Jessica staan. Samen keken ze even stilzwijgend naar de stenen
tafels in de vitrine. “Het is allemaal waar?” Lara knikte. “Alles.” Jessica draaide zich om en keek omhoog. “Bedankt.” Lara knikte weer. Jessica hoefde niet meer te zeggen. “Het moest gebeuren.” Dat triggerde Jessica. Ze keek Lara nu recht aan. “Hoe bedoel je dat?” Lara haalde haar schouders op. “De Wachters opereren op basis van het gegeven dat alles voorbestemd is. Wat er ook gebeurt, het moet gebeuren. Wat er met Gabriel en jou is gebeurd, alles daarvoor en alles daarna, het moest zo zijn. Niet alles is even leuk, maar soms is het nodig.” Jessica dacht even na over wat Lara zei. Zij had daar altijd anders over gedacht. Haar vader had altijd gezegd dat iedereen zijn eigen lot bepaalde. “Is dat echt waar?” Lara liep naar het midden van de ruimte en wenkte Jessica. “Kom. Ik wil je iets laten zien.” Jessica volgde Lara. Eenmaal in het midden van de ruimte zakte de stenen schijf langzaam naar beneden. Het plafond sloot zich boven hen. De schijf hield weer halt in de centrale hal, waar Lara voorging de sierlijk versierde trappen op onder de indrukwekkende glas-in-lood ramen. Op het bordes waren meerdere deuren, waarvan Lara er eentje uitkoos. De deur opende zich geruisloos voor het in zwart geklede hologram en de in designerkleding gestoken vrouw. Ze liepen een gang door, een trap af en nog een deur door, om te eindigen in wat leek op een museum. Ook hier leken, net als in de bibliotheek, de muren licht te geven. De ruimte was alleen veel lager, hooguit vijf meter hoog, en onmetelijk veel groter in oppervlakte. Overal stonden vitrines. Schilderijen hingen aan draden die uit het plafond kwamen. Her en der stonden beelden en mannequins met daarop kleding uit allerlei verschillende periodes. Lara liep tussen alles door terwijl Jessica haar ogen uit keek. Ze herkende veel van de werken die hier bewaard werden. Ze ontwaarde naamborden in verschillende hoeken van de ruimte die zich, hoe verder ze kwamen, alleen maar verder leek uit te strekken in het oneindige. Da Vinci, Picasso, Rembrandt Michelangelo. Grote namen van grote kunstenaars. Ze zag in het voorbijgaan een glimp van de Mona Lisa die haar geheimzinnig toelachte.
Er omheen hingen meerdere schetsen van ogenschijnlijk hetzelfde werk. “Wat is dit voor ruimte?” vroeg Jessica. “Dit is het museum. Hier hangen en staan kunstwerken die de Wachters in de loop der jaren hebben verzameld,” zei Lara terwijl ze een serie werken van Mondriaan passeerden. “Dit zijn reproducties?” vroeg Jessica, die zeker wist dat dat niet kon. Lara schudde haar hoofd. Stilzwijgend liepen ze verder tot ze bij een schilderij aankwamen dat ogenschijnlijk leek te zweven. Het was zeker drie meter breed en ongeveer twee meter hoog. Op het schilderij zag Jessica een desolaat landschap. Een grauwe woestenij met hier en daar een heuvel die zich scherp aftekende tegen een vale lucht. Vlak voor het schilderij stond een glazen zuil. Zodra Lara en Jessica die naderden, kwam de zuil tot leven en werd informatie over het schilderij in de lucht erboven geprojecteerd. “De wereld door de ogen van een engel - Leonardo da Vinci - 1489” “Wat is dit?” Jessica vond het een mooi schilderij. Hoewel het een droefheid uitstraalde waar ze doorgaans niet zoveel mee ophad als het ging om kunst, kon ze niet anders zeggen dan dat het prachtig geschilderd was. “Dit...is niets.” Gabriel verscheen naast Lara en Jessica. Met een handbeweging verdwenen de zuil en het schilderij, enkel een eenzame leegte in de witte ruimte achterlatend. De blik die Gabriel Lara gunde ontging Jessica niet. Lara verdween. “Leonardo de Vinci? Ik ken dat schilderij helemaal niet. Waarom hangt het niet in een museum?” Gabriel zuchtte. Hij was duidelijk niet blij met wat Lara had gedaan, maar Jessica wist niet waarom dat was. Ze kon er enkel naar raden, maar besloot zich voorlopig te richten op de feiten. “Alles wat hier hangt, staat en ligt is gemaakt door mensen die er een bepaald idee bij hadden. Een bepaalde visie of een doel. Het zijn de originelen. Wat je in musea vindt zijn moleculaire replicas. Door nanotechnologie gefabriceerde kopieën, met geen mogelijkheid van echt te onderscheiden omdat niemand de originelen ooit heeft gezien nadat ze waren afgemaakt. In de loop van de tijd zijn sommige van die kopieën gestolen, vernietigd of kwijtgeraakt.
Dat schilderij...de kopie...is vernietigd. Daarom heb je hem nooit in een museum zien hangen. Jessica bleef van de ene verbazing in de andere vallen. “Dus als ik in een museum rondloop en daar hangt een originele Degas, net aangeschaft voor miljoenen dollars…” “Dan is dat dus een kopie en het origineel hangt hier.” Jessica keek om zich heen. Het museum strekte zich tot in het oneindige uit, hoewel dat lastig te peilen was door de witte muren. “Maar hoe krijg je al die spullen hier? In je eentje?” Gabriel lachte. “Kom, er is nog meer te zien.” Hij reikte haar een hand, die ze vastpakte. “Niet schrikken.” Toen voelde Jessica zich opeens heel licht worden, waarna opeens de wereld om haar heen omhoog leek te vallen. Ze gilde het uit, tot ze even later weer met beide benen op de grond stond. Ze schudde zijn hand los. “Wat gebeurde er?” “Nou, we moesten een verdieping lager zijn, of eigenlijk een paar. Dus even kort door de bocht; toen heb ik onze dichtheid verlaagd zodat we door de vloer konden vallen.” Toen pas zag Jessica waar ze waren. De ruimte waar ze in stonden zag er uit als een grote grot. Aan het plafond hingen stalactieten met ertussen grote ronde bollen licht die op hun plek heen en weer deinden. De vloer bestond uit een metalen rasterwerk dat over de eigenlijke grotvloer was gebouwd, met metalen staanders waar het geheel op rustte. En hier, zover het oog reikte, stond het vol voertuigen. Groot, klein, rijdend, varend, vliegend. Ze stonden nu tussen een verzameling rijtuigen die ogenschijnlijk stamden uit de Victoriaanse tijd, maar verderop zag Jessica duidelijk de contouren van een modern oorlogsschip. De andere kant op tekende zich een zeppelin af tegen het licht van de bollen die over het hele plafond verspreid waren. Ook deze leek rustig heen en weer te deinen aan de touwen waarmee hij aan de vloer verankerd was. “Welkom in het wagenpark. We verzamelen hier voertuigen, zoals je al raadde denk ik.” Jessica keek rond. “Ja. We. De Wachters. Wie zijn dat eigenlijk?” Ze liepen een eindje, verlieten het Victoriaanse tijdperk en stapten de Renaissance binnen. “De Wachters is
een verzamelnaam voor een klein groepje mensen die bijzondere dingen kunnen doen. Jij en ik zijn zulke mensen, maar er zijn er meer. Mensen met potentie, met gaven die die van normale mensen overstijgen. Zij zetten zich in, al eeuwen, om deze collectie zo compleet mogelijk te maken. Dat doen ze samen met nog veel meer mensen die weer samenwerken in een organisatie die ‘Orakel’ heet.” Jessica liet haar hand gaan over het houtwerk van een fraaie, zwarte koets. Het was alsof het ding net nieuw van de wagenmaker kwam, zelfs de geur van verse verf hing er nog omheen. “En dan zet je al die mooie dingen in een vochtige grot?” Gabriel lachte weer. “Oh, het is een grot omdat dat zo uit kwam. De luchtvochtigheid en temperatuur zijn hier tot op de duizendste punt geregeld en kunnen zelfs per zone variëren.” Hij reikte haar opnieuw de hand. “Wat, er is nog meer?” Jessica keek nog eens de grot rond. “Oh, je hebt het beste nog niet gezien.” Ze pakte zijn hand weer vast. “Oké, ik ga je nu ‘teleporteren’. Wij noemen het ‘vouwen’.” Jessica keek afwachtend naar hem. “Weet je nog dat je me vroeg waarom ik je niet gelijk hierheen teleporteerde?” Ze knikte. Toen verdween de wereld, om plaats te maken voor een andere. Het voelde alsof ze in een achtbaankarretje zat dat werd afgeschoten en net zo snel weer tot stilstand kwam. Haar maag keerde zich om en ze kon niet anders dan kokhalzend op de grond in elkaar zakken. “Nou, daarom dus. Vouwen is de eerste paar keer altijd wat...vervelend.” In zijn ene hand verscheen een grote, witte zakdoek, in de andere een glas water. Hij gaf haar eerst de zakdoek en daarna het glas. Jessica zat op de grond bij te komen terwijl Gabriel haar voormalige maaginhoud van de vloer deed verdwijnen. Toen ze weer wat was bijgekomen hielp hij haar overeind. Ze stonden in een kamer met een antieke uitstraling. Met hout beklede wanden, dikke rode gordijnen en een dik, hoogpolig tapijt. Lampen aan de muren die schenen met een flakkerend licht. In het midden van de ruimte stond een groot, houten bureau. Achter het bureau bestond de wand geheel uit glas.
Door het glas zag Jessica een bekend balkon met daar weer achter de welbekende skyline van de stad waar ze nog maar kort geleden vandaan waren gekomen. “We zijn weer in New York?” vroeg ze, meer voor de vorm dan voor wat anders. Gabriel knikte. “Dit is het gebouw waar we elkaar voor het eerst ontmoet hebben, toch?” Weer een knikje. “Dit is Oracle Tower, het hoofdkwartier van Orakel in de Verenigde Staten.” “En Orakel krijgt haar orders van jou?” Dit werd bevestigd met een eenvoudig gebaar van Gabriels hoofd. Jessica liep door het kantoor heen en weer. Het was niet verschrikkelijk groot en er stond verder niets in. Geen computer, geen boeken, geen planten, zelfs geen prullenbak. “Komen hier wel eens mensen? Er is hier helemaal niets.” Gabriel glimlachte. “Er komen hier vrij weinig mensen. Maar er is hier voldoende als ze er zijn hoor.” Jessica keek nog eens rond of ze iets gemist had. Zelf was ze niet eerder in deze kamer geweest. Gerard had zich aan deze kant van het gebouw bevonden. Zij was wakker geworden in een even zo leeg kantoor en ook een tweede inspectie leek geen indicatie op te leveren dat hier ook maar iets te vinden was behalve dat bureau. “Denk maar eens aan iemand. Iemand die je wilt zien.” Jessica keek Gabriel vragend aan. “Kom op, je wilt vast wel iemand zien. Iemand die je al een tijdje niet gezien hebt misschien?” De eerste persoon die in haar opkwam was Chris. De kamer om haar heen spatte uit elkaar. Althans, zo leek het. De houten lambrisering en het rode vloerkleed maakten in een explosie van wit licht plaats voor een glanzende, witte achtergrond, waartegen videobeelden als een waas voorbij schoten, alsof er van grote hoogte werd ingezoomd op de Aarde. Het beeld concentreerde zich op een locatie in New York, niet ver van waar zij waren. Hoe Jessica dit wist begreep ze niet helemaal, maar toen het beeld stil hield was het net alsof ze midden op straat stond in de drukke stad. Auto’s raasden voorbij, mensen drongen langs elkaar heen over overvolle trottoirs. En daar, recht tegenover waar zij stonden, kwam Chris aangelopen. En Chris was druk in gesprek met...Jessica. “Niet slecht hè? THI, Totale Holografische
Interface.” Jessica sprong opzij toen enkele mensen op haar af kwamen gelopen. “Dat hoeft niet. Het is een hologram. We staan niet echt op straat. Maar dit is wel hoe Orakel haar werk doet. Alles en iedereen op Aarde kunnen we op deze manier volgen. Een systeem van miljoenen nano satellieten stelt ons in staat om de buitenwereld te volgen. Alles wat binnen gebeurt wordt gedaan door gebruik te maken van interne systemen, webcams, sensoren, beveiligingscamera’s. Je kan het zo gek niet bedenken.” Jessica keek hoe Chris, nog steeds in gesprek met haar, of wie het ook was, haar passeerde. Op dat moment verschoof het beeld naar een vogelvluchtperspectief. Chris werd op afstand gevolgd, de camera ongeveer een meter achter en drie meter boven haar. Er omheen verscheen allerhande extra informatie; een kaart van de stad met daarop de locatie aangegeven waar Chris zich nu bevond, een profielschets van Chris, mogelijke bestemmingen gebaseerd op een gedragsschets. “Dit...dit is je reinste privacyschending. Dit mag toch niet zomaar?” Gabriel reageerde gelaten. “Er mogen wel meer dingen niet. Dat wil niet zeggen dat ze niet gedaan worden. En geloof me, van alle mensen op de wereld die iets dergelijks doen ben ik echt de slechtste niet om door gevolgd te worden.” Jessica keek nog steeds vol ongeloof naar de persoon naast Chris. “Hoe heb je dat gedaan?” Gabriel vroeg: “Wat?” “Die Jessica, dat is een actrice of zo? Heb je iemand plastische chirurgie laten ondergaan om voor mij door te kunnen gaan zodat ze mijn plaats in kan nemen?” Gabriel maakte een bescheiden gebaar met zijn rechterhand, waardoor het beeld verdween en het kantoor weer in haar oude staat terugkeerde. Hij ging zitten in de stoel die achter het bureau stond. “Ga even zitten.” Hij wees naar de ruimte tegenover hem, waar een stoel uit de vloer leek op de rijzen. Jessica nam plaats. “Ik heb je nog niet alles verteld. Toen wij door de ring werden volgepompt met informatie, is er iets met ons gedaan. De ring zat vol met informatie over het universum. Niet alleen over alles erin, maar ook over alles er omheen, alles erachter.
De sleutel tot het universum zat in die ring en wij hebben die op een presenteerblaadje gekregen.” Jessica luisterde, ze zei niets maar bleef Gabriel strak aankijken, alsof ze bang was dat ze elk moment wakker kon worden uit een nare droom en dan wilde onthouden hoe hij eruit had gezien. “Maar die sleutel is opgesplitst en verdeeld over ons tweeën. Ik weet niet of dat de bedoeling was of niet. Wat ik inmiddels wel weet is dat er drie bouwstenen zijn die het universum bij elkaar houden; tijd, ruimte en energie. Energie is overal, in alles. Dus ook in ons allebei. En door de ring weet ik hoe je die kunt veranderen. Net als het buigen van ruimte. Het teleporteren, erg handig. Maar tijd buigen, dat is de keerzijde van de medaille. Dat heb ik geprobeerd, maar dat kan ik niet. Jij daarentegen...” Hij stapte op haar af en pakte haar handen. “Jij kunt dat wel. Jij bent Eeuwigheid. De meesteres van de tijd.” Jessica trok haar handen los en draaide zich om. Ze voelde dat het waar was, ook al klonk het belachelijk. De persoon Eeuwigheid, de betekenis van dat woord, zat diep in haar ziel. Jaren had ze er onbewust tegen gevochten, geweigerd te geloven dat het kon. Maar diep in haar hart wist ze dat het zo moest zijn. Ze keek door het raam naar buiten. Door het glas kon ze nog steeds de geluiden van de stad horen en ze moest weer denken aan die eerste keer dat ze hier was, in dit gebouw. En daarna aan wat ze net had gezien. “Dus…” ze keerde zich weer om en keek Gabriel aan die afwachtend terug keek. “De Jessica die ik zag, met Chris, dat was ik?” Gabriel knikte. “En dat komt omdat ik door de tijd kan reizen?” Gabriel haalde zijn schouders op. “De Wachters hebben een credo; Al wat is gebeurd, zal gebeuren. En dit is zo’n prachtig voorbeeld daarvan. Want als jij niet zou worden wie je moet zijn, dan zou je nu niet beneden met Chris rond kunnen lopen en tegelijkertijd hier met mij staan praten.” Jessica dacht er even over na. “Dus ik heb geen keus?” Gabriel lachte. “Iedereen heeft altijd een keus. Het punt is dat je die keus al hebt gemaakt. Ergens in de toekomst besluit je om te trainen, om de kennis in je hoofd te accepteren. En om daar wat mee te doen. Om Eeuwigheid te
worden.” Jessica schudde haar hoofd. “En wat als ik dat nou weiger? Gewoon niet doe? Wat doe jij dan? Houd je me dan tegen?” Gabriel maakte een gebaar en de holografische omgeving rond Chris keerde weer terug. Kennelijk was ze nu in een kledingboetiek. Ze zat voor een gesloten pashokje op haar telefoon te kijken, terwijl ze praatte met de persoon binnen, waarschijnlijk Jessica. “Jess, luister. Je moet doen wat je niet laten kunt. Ik snap het, het is veel om te bevatten en ik had eindeloos veel meer tijd om alles in me op te nemen. Maar daarom ben ik hier nu; om je daarmee te helpen. Maar als je dat niet wilt ga ik je niet dwingen.” Jessica zuchtte. “Omdat je weet dat het toch wel gaat gebeuren.” Het beeld toonde Jessica die in zwart mantelpak het pashokje verliet. Chris gaf er commentaar op. De Jessica in het hologram lachte. De Jessica in de kamer niet. Het hologram vervaagde weer. Het leek of Gabriel iets wilde gaan zeggen, maar toen gebeurde er iets bijzonders. Het leek alsof de wereld om hen heen tot stilstand kwam. Jessica keek verschrikt om zich heen. Ook Gabriel leek last van de vertraging te hebben, want ook hij was bevroren en leek zich niet bewust van wat er gaande was. Dit verbaasde Jessica. Ze had ergens gedacht dat hij immuun zou zijn voor dergelijke dingen. Behalve dat de wereld stil leek te staan en dat Jessica gewoon rond kon lopen, leek er niets veranderd. Hoewel, nee. Er was toch iets. Op het bureau lag een buisje van bamboe. Gek, dat lag er net toch niet? Jessica raapte het buisje op. Het was gemaakt van dunne, gevlochten stroken bamboe die zo een holle cilinder vormden waar ze doorheen kon kijken. Ze had zoiets wel eens eerder gezien, op televisie. Het was een Chinese vingerpuzzel. “Raar dat dat hier ligt.” Ze zei het hardop, maar wist niet goed waarom. Gabriel stond er nog steeds erg bevroren bij. Ze pakte de puzzel op. “Ah, u bent er. Welkom.”