De toekomst van de Jeugdgezondheidszorg en Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst in Zuid-Holland West
1 2 3 4 5 6 Inhoud
Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West • 7
7
Keuze voor het bestuursmodel stichting Jeugdgezondheidszorg 27 Zuid-Holland West • 27 Statuten stichting Jeugdgezondheidszorg 35 Zuid-Holland West • 35
Wijzigingen 43 Gemeenschappelijke Regeling • 43
Uitvoeringsconvenant Frictiekosten • 47
47
De toekomst van GGD Zuid-Holland West • 51
51
Voorwoord
Op 29 oktober 2009 heeft het Algemeen Bestuur van de GGD Zuid-Holland West, omwille van kwaliteit, samenhang, efficiency en om de dienstverlening dicht bij gemeenten en burgers te brengen, besloten om haar jeugdgezondheidszorg samen met die van de in de regio actieve thuiszorgorganisaties over te dragen aan een zelfstandige organisatie. Voor dit doel wordt de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West opgericht. Door de jeugdgezondheidszorg in de regio Zuid-Holland West op deze manier vorm te geven, blijft de jeugdgezondheidszorg voldoende geborgd in het ‘publieke domein’ en heeft ze de bewegelijkheid en slagkracht van een zelfstandige organisatie. De ambities van de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West komt naar voren in de visie: ‘Het kind centraal en het gezin in beeld’. Bij de inrichting van de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West is de aanwezigheid in de gemeenten en het contact met burgers leidend. Naast de omvorming van de jeugdgezondheidszorg blijft de GGD Zuid-Holland West, namens en voor de gemeenten, het platform voor coördinatie en financiering van de wettelijke basistaken van de jeugdgezondheidszorg. Het onderbrengen van de jeugdgezondheidszorg in een zelfstandige organisatie heeft gevolgen voor de GGD Zuid-Holland West. Zij kan volstaan met een minder complexe organisatiestructuur en een afgeslankte bedrijfsondersteuning. De opgave is om de GGD Zuid-Holland West verder te ontwikkelen als regionaal kenniscentrum voor publieke gezondheid en openbare gezondheidszorg. Voor de verdere ontwikkeling, innovatie en positionering van de GGD Zuid-Holland West in deze veranderde situatie wordt een ‘gemeentelijk beleidskader publieke gezondheid’ opgesteld. De verzelfstandiging van de jeugdgezondheidszorg en de efficiencyverbetering van de GGD ZuidHolland West kunnen beide binnen een aantal jaren leiden tot een structurele kostenbesparing. De documenten op basis waarvan het Algemeen Bestuur van de GGD Zuid-Holland West het besluit heeft genomen tot oprichting van de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West en de reorganisatie van de GGD Zuid-Holland West, treft u aan in deze reader. Zoetermeer, november 2009 J.D. Rensen, voorzitter Algemeen Bestuur
Voorwoord
5
1
Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West
7
Samenvatting
Gezondheidsproblemen bij de jeugd nemen toe. Met name psychosociale problematiek, overgewicht, verslavingen bij de jeugd en toenemende opvoedingsonzekerheid, maar ook zware problematiek zoals kindermishandeling is tegenwoordig meer in beeld. Kritische (inspectie) rapporten confronteren ons met een tekortschietende, versnipperde, te bureaucratische jeugd(gezondheid)zorg, hulpverlening en wettelijke maatregelen. De wachtlijsten in de jeugdzorg zijn indicaties dat we er nog onvoldoende in slagen om in een vroeg stadium, dicht bij huis in gezinnen, passende preventie en hulp in te zetten. De oplossing van deze problemen vraagt in ieder geval om een toegankelijke, laagdrempelige, innovatieve, brede en geïntegreerde aanpak van de jeugdgezondheidszorg. Gemeenten hebben hierin de afgelopen jaren een steeds grotere rol en sleutelpositie gekregen. Ze hebben de regie en de financiering van de jeugdgezondheidszorg (0 tot 19 jaar) en staan voor de opgave een Centrum voor Jeugd en Gezin in te richten. Gemeenten ervaren in de jeugdgezondheidszorg een scheiding tussen uitvoeringsorganisaties, gebrek aan maatwerk, een gebrekkige aansluiting van initiatieven op de praktijk en onvolledige en ondoelmatige registratie. De gemeenten in de regio Zuid-Holland West hebben om die reden in 2008, een gemeentelijk beleidskader jeugdgezondheidszorg vastgesteld. De belangrijkste redenen voor dit nieuwe beleidskader zijn: • de noodzaak van een medisch-pedagogisch-maatschappelijke aanpak en organisatie van de jeugdgezondheidszorg; • de noodzaak om preventie, signalering en hulpverlening in samenhang in te kunnen zetten en te organiseren; • het maatschappelijk appèl tot vasthoudend toezicht op de ontwikkeling van kinderen en de opvoedkwaliteiten van ouders en gezinnen te ondersteunen en risico’s voor kinderen eerder te signaleren. Met de vaststelling van dit beleidskader is tegelijkertijd ingestemd met het voornemen tot de oprichting van één uitvoeringsorganisatie voor de jeugdgezondheidszorg. Met de thuiszorgorganisaties en het Algemeen Bestuur van GGD Zuid-Holland West is hierover overeenstemming bereikt. De uitkomst is dat op korte termijn de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West wordt opgericht. Bij de inrichting van de stichting Jeugdgezonheidszorg Zuid-Holland West is de aanwezigheid in de gemeenten en het contact met burgers leidend. Digitale en fysieke bereikbaarheid en service staan hoog in het vaandel en er wordt efficiënt en doelmatig gewerkt. De stichting heeft ruime mogelijkheden voor lokale samenwerking en maatwerkinitiatieven. Zij verzorgt de integrale uitvoering van de jeugdgezondheidszorg en de uitvoering van het hiervoor genoemde beleidskader. Door de jeugdgezondheidszorg in de regio Zuid-Holland West op deze manier vorm te geven, blijft de jeugdgezondheidszorg voldoende geborgd in het ‘publieke domein’ en heeft ze de bewegelijkheid en slagkracht van een zelfstandige organisatie. Ook realiseert zij op termijn een aantrekkelijke kostenbesparing, die kan worden ingezet voor kinderen, jongeren en gezinnen. Tevens blijft de jeugdgezondheidszorg bij een eventuele schaalvergroting, vanwege de eis tot synchroniciteit van GGD-en in de Veiligheidsregio Haaglanden, buiten schot.
Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West
9
Naast de omvorming van de jeugdgezondheidszorg blijft de GGD Zuid-Holland West, namens en voor de gemeenten, het platform voor coördinatie en financiering van de wettelijke basistaken van de jeugdgezondheidszorg. Hiertoe wordt de gemeenschappelijke regeling GGD Zuid-Holland West aangepast. De GGD Zuid-Holland West behoudt daarmee als kenniscentrum voor gezondheidsbevordering een toonaangevende rol in preventieactiviteiten en voorziet voor al haar taken en de jeugdgezondheidszorg een goede toekomst.
1 Inleiding
Gezondheidsproblemen bij de jeugd nemen toe. Met name psychosociale problematiek, overgewicht, verslavingen bij de jeugd en toenemende opvoedingsonzekerheid, maar ook zware problematiek zoals kindermishandeling is tegenwoordig meer in beeld. Kritische (inspectie)rapporten confronteren ons met een tekortschietende, versnipperde, te bureaucratische jeugd(gezondheid)zorg, hulpverlening en wettelijke maatregelen. De wachtlijsten in de jeugdzorg zijn indicaties dat we er nog onvoldoende in slagen om in een vroeg stadium, dicht bij huis in gezinnen, passende preventie en hulp in te zetten. De conclusie dringt zich op dat eerstelijns jeugdgezondheidszorg te zwak is ontwikkeld. De (nieuwe) gesignaleerde problemen vragen in ieder geval om een toegankelijke, laagdrempelige, innovatieve en brede aanpak van de jeugdgezondheidszorg. De weg tot verbetering van de jeugdgezondheidszorg is de afgelopen periode al door gemeenten en andere organisaties op de volgende manieren ingezet: • gemeenten hebben de regie gekregen in de vormgeving van de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG). Een CJG als laagdrempelig fysiek inlooppunt, moet in 2012 overal landelijk aanwezig zijn; • gemeenten bieden onder andere gerichte opvoedingsondersteuning aan via de CJG’s, omdat kinderen met problemen niet doorgeschoven mogen worden, maar oplossingen gezocht moeten worden in sociale structuren zoals gezinnen en scholen waarin kinderen opgroeien1; • de vernieuwing van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV, 2003) hebben de gemeenten de regie en de financiering over zowel de 0 tot 4 jarigen als de 4 tot 19 jarigen jeugdgezondheidszorg gegeven. Deze prominente rol van de gemeenten heeft in den lande geleid tot een groot aantal initiatieven tot integratie van de afzonderlijke vormen van preventie, signalering en openbare gezondheidszorg voor kinderen en jongeren. Evaluatie van deze ‘integratie initiatieven’ laat zien dat de scheiding tussen uitvoeringsorganisaties helaas blijft bestaan en gemeenten er onvoldoende vat op kunnen krijgen; het maatwerk kan veel beter, de registraties zijn niet toereikend en er is geen integrale beleidsontwikkeling. Een belangrijke conclusie is dat er één uitvoeringsorganisatie voor de jeugdgezondheidszorg moet komen, met name voor het publieke deel: signalering, monitoring, advies, verwijzing, coördinatie en vangnet en specifieke algemene preventieprogramma’s.2
1 In het najaar 2004 kreeg de Inventgroep van het ministerie van VWS de opdracht om op basis van onderzoek van de nationale en internationale wetenschappelijke literatuur voorstellen te doen voor instrumenten en procedures om problemen in het opvoeden en opgroeien tijdig te signaleren, voorstellen te doen voor effectief gebleken interventies en voor een infrastructuur waarin signalering en interventie effectief en efficiënt kunnen plaatsvinden. September 2005 bracht de Inventgroep bestaand uit: Jo Hermanns, hoogleraar UvA, Guus Schrijvers, hoogleraar UU, en Ferko Öry, TNO-PG, het rapport uit ‘Helpen bij opgroeien en opvoeden: eerder, sneller en beter’. Hun voorstellen baseren ze op een nationaal, maar vooral internationaal literatuur onderzoek en contacten met een aantal toonaangevende internationale onderzoekers. www.nji.nl Dossier opvoedingsondersteuning. 2 Evaluatie Integrale JGZ (0–19 jaar). Het bestuurlijk arrangement 2003 is in 2006 geëvalueerd. Belangrijke conclusie uit dit rapport is dat er één uitvoeringsorganisatie voor integrale JGZ moet komen (met name voor het publieke deel: signalering, monitoring, advies, verwijzing, coördinatie en vangnet en specifieke algemene preventieprogramma’s (in tegenstelling tot selectieve en geïndiceerde preventie).
10
Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West
11
De gemeenten in de regio Zuid-Holland West3, zijn dezelfde mening toegedaan. Zij hebben hun ambities, in een door de gemeenteraden tussen mei en juli 2008 vastgesteld, gezamenlijk beleidskader, verwoord.4 De achtergrond van dit beleidskader is: • de noodzakelijke ontwikkeling van de openbare gezondheidszorg voor kinderen en jongeren, naar een integrale medisch-pedagogisch-maatschappelijke aanpak en organisatie; • de noodzaak om preventie, signalering en hulpverlening in samenhang in te zetten en te organiseren; • het maatschappelijk appèl tot vasthoudend toezicht op de ontwikkeling van kinderen en de opvoedkwaliteiten van ouders en gezinnen te onderstelsteunen en risico’s voor kinderen eerder te signaleren.
In de hiervoor geschetste constructie blijft de GGD Zuid-Holland West namens de gemeenten, na overdracht van haar jeugdgezondheidszorg, op basis van een voor dit doel aangepaste gemeenschappelijke regeling8, het platform voor financiering van de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West. Door de jeugdgezondheidszorg in de regio Zuid-Holland West op deze manier vorm te geven blijft zij buiten schot bij een eventuele toekomstige schaalvergroting vanwege de eis tot synchroniciteit van GGD-en in de Veiligheidsregio Haaglanden.9 De gemeenten in de regio Zuid-Holland West achten deze, in Nederland nog niet vaak toegepaste, bestuurlijke vormgeving van de jeugdgezondheidszorg in een stichting noodzakelijk om binnen de jeugdgezondheidszorg innovatie, slagvaardigheid, aansluiting op jeugdzorg en jeugdhulpverlening, lokale verankering en kostenbesparing te realiseren.
In het beleidskader is het volgende vastgelegd: • de uitwerking van vijf kernfuncties van de jeugdgezondheidszorg (informatie en advies, signalering, toeleiding naar hulp, licht pedagogische hulp en regie);5 • de verbinding van de jeugdgezondheidszorg met en de actieve rol van, de jeugdgezondheidszorg in de Centra voor Jeugd en Gezin, zoals die bij de verschillende gemeenten op dit moment in ontwikkeling zijn; • de verbinding van de jeugdgezondheidszorg met de geïndiceerde jeugdzorg, onderwijs en welzijn; • de ontwikkeling van het Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg (DD JGZ); • de rol van de jeugdgezondheidszorg bij het voorkomen van overgewicht, excessief alcohol- en drugsgebruik en depressies bij kinderen en jongeren. Tegelijkertijd, met de vaststelling van dit beleidskader, bepaalden de gemeenten dat er een zelfstandige uitvoeringsorganisatie voor jeugdgezondheidszorg dient te komen. Die dicht bij de gemeenten en de burgers staat en waar de in de regio actieve thuiszorgorganisaties6 en GGD Zuid-Holland West hun jeugdgezondheidsactiviteiten aan overdragen. Daarbij streven de gemeenten een verantwoorde mix na van borging in het publieke domein7 en de voordelen van een zelfstandige bewegelijke organisatie. Namens de gemeenten is tussen de GGD Zuid-Holland West en de thuiszorgorganisaties overeenstemming bereikt. Er zal een nieuwe stichting voor de jeugdgezondheidszorg in de regio Zuid-Holland West worden opgericht. Bij de inrichting van de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West is de aanwezigheid in de gemeenten en het contact met burgers leidend. Digitale en fysieke bereikbaarheid en service staan hoog in het vaandel en er wordt efficiënt en doelmatig gewerkt. De stichting heeft ruime mogelijkheden voor lokale samenwerkings- en maatwerkinitiatieven. De stichting verzorgt de integrale uitvoering van de jeugdgezondheidszorg en de uitvoering van het hiervoor genoemde beleidskader.
3 Het betreft hier de gemeenten Delft, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer. 4 Gemeentelijk beleidskader voor de jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West februari 2008. 5 Dit zijn in de WMO, prestatieveld 2, vastgelegde taken. Zij betreffen jeugdigen – en in voorkomende gevallen hun ouders – bij wie sprake is van een verhoogd risico als het gaat om ontwikkelingsachterstand of uitval zoals schooluitval of criminaliteit, maar voor wie zorg op grond van de Wet op de jeugdzorg niet nodig is dan wel voorkomen kan worden. Dit beleidsterrein geldt als aanvulling op de taken die in andere wetgeving zijn vastgelegd, zoals de Wpg en de Leerplichtwet. 6 Het betreft hier de thuiszorgorganisaties, Careyn, Florence, Valent en VierstroomZorgring. 7 De jeugdgezondheidszorg is een publieke taak. Zie ook artikel 3 statuten van de nieuw op te richten stichting JGZ ZuidHolland West.
12
8 Een gemeenschappelijke regeling is een publiekrechtelijke overeenkomst tussen bepaalde bestuursorganen van verschillende gemeenten waarbij bepaald wordt dat bepaalde taken en bevoegdheden centraal uitgevoerd worden. 9 De Wet publieke gezondheid (2008) zegt dat de buitengrenzen van het werkgebied van de GGD Zuid-Holland West en die van de veiligheidsregio dezelfde moeten zijn en er slechts één GGD is (i.p.v. twee zoals dat nu het geval is, nl. GGD Den Haag en GGD Zuid-Holland West). Daarnaast zal bij herziening van de wet (2010) gaan gelden dat de directeur GGD en directeur GHOR een personele unie vormen.
Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West
13
2 Voorgeschiedenis, visie, missie en doelen
2.1 Voorgeschiedenis De gemeentelijke ambities en regie hebben gezorgd voor samenwerking en integratie tussen de thuiszorginstellingen en de GGD Zuid-Holland West. Dit heeft geleid tot beperkte operationele integratie van de jeugdgezondheidszorg 0 tot 19 jaar10 in de regio Zuid-Holland West. De diensten worden tot op heden aangeboden door vier thuiszorgorganisaties (Careyn, Florence, Valent en de VierstroomZorgring) en de GGD Zuid-Holland West. Aanvankelijk is gekozen voor inhoudelijke samenwerking, opgevolgd in 2007 door een hoofden onderaannemerschap tussen de thuiszorginstanties en de GGD Zuid-Holland West, dit was noodzakelijk omdat de laatstgenoemde opdrachtgever werd namens de gemeente voor de jeugdzorg 0 tot 4 jarigen. In deze wisselende verhouding werken de betrokken organisaties nog altijd constructief samen. Waardoor in de afgelopen periode de volgende resultaten zijn bereikt: • de opzet van vijf geïntegreerde werkeenheden verspreid over de regio; • leiding en verantwoording door één leidinggevende per werkeenheid; • opzet en uitvoering van één ambitieus werkplan11, waaraan momenteel gezamenlijk uitvoering wordt gegeven. Dat de intensieve samenwerking een aantrekkelijk perspectief is gebleken, blijkt verder uit de realisatie van een preventief aanbod van de jeugdgezondheidszorg voor risicogezinnen in de gehele regio en het hiervoor verkrijgen van aanvullende budgetten. Deze intensieve samenwerking, over de grenzen van de eigen organisatie heeft voor nieuwe uitdagingen in de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg gezorgd. Desondanks is deze vorm van samenwerking ontoereikend omdat: • de integratie van bedrijfsprocessen door het hoofd- en onderaannemerschap beperkt blijft door verschillen in de bedrijfsprocessen; • de interne dynamiek binnen de vijf organisaties zodanig verschilt dat er telkens een nieuw onderling evenwicht in de samenwerking gevestigd moet worden; • de thuiszorgorganisaties in meerdere verschillende samenwerkingsverbanden functioneren met uiteenlopende strategieën en samenwerkingsmodellen; • de GGD Zuid-Holland West in de samenwerking meerdere rollen vervult die onderling spanning met zich meebrengen: regisseur, opdrachtgever, inkoper van diensten, hoofdaannemer en mede uitvoerder; • de innovatie en ontwikkeling van jeugdgezondheidszorg niet eenduidig wordt geleid. Om die reden is er gekozen voor het oprichten van één zelfstandige organisatie voor jeugdgezondheidszorg in de regio Zuid-Holland West omdat: • er één uitvoeringsorganisatie ontstaat die efficiënt is ingericht en in alle aspecten toegerust is op zijn kerntaak: het bieden van adequate jeugdgezondheidszorg 0 tot 19 jaar en een eenduidige innovatie, ontwikkeling en marketingaanpak; • afstemming makkelijker mogelijk wordt met partners in de keten zoals Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) en voor het voeren van een Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg (DD JGZ); 10 Het ligt in de verwachting dat door integratie binnen de jeugdgezondheidszorg de openbare gezondheidszorg voor jeugdigen zich ook zal uitbreiden naar de periode –9 maanden. Daarnaast strekt de jeugdgezondheidszorg zich in specifieke gevallen uit tot 23 jaar (asielzoekers, specifieke behandeling in jusitieel en psychiatrisch kader). 11 Zie werkplan IJGZ –9 maanden tot 23 jaar, Zuid-Holland West augustus 2008.
14
• samenvoeging leidt tot een eenduidige bedrijfsvoering en één brede integrale organisatie, die een centrale rol heeft in het gezond en veilig opgroeien van kinderen en jongeren; • deze samenvoeging op termijn leidt tot besparingen die kunnen worden aangewend ten faveure van de openbare gezondheidszorg voor kinderen en jongeren; • de rollen van uitvoerder en opdrachtgever duidelijk gescheiden zijn; • de lange ervaring en traditie van consultatiebureaus, jeugdartsen en verpleegkundigen organisatorisch worden gebundeld en ingebed tot een krachtig en eigentijds concept van jeugdgezondheidszorg. Om de uitdagingen van de jeugdgezondheidszorg in de toekomst aan te kunnen, hebben de participerende gemeenten in de regio en de daar actieve thuiszorgorganisaties, het initiatief genomen een zelfstandige organisatie voor jeugdgezondheidszorg voor alle kinderen en jongeren in het werkgebied Zuid-Holland West op te richten: de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West. De mogelijkheid voor het oprichten van deze stichting wordt opgenomen in de Gemeenschappelijke Regeling GGD Zuid-Holland West. Deze stichting krijgt een paritair samengesteld bestuur dat wil zeggen bestuursleden worden gelijkelijk, op voordracht van de gemeenten en de betrokken thuiszorgorganisaties, benoemd. Bestuurlijke dubbelfuncties zijn hierbij uitgesloten. Op deze manier wordt het publieke belang van de jeugdgezondheidszorg in de regio uitstekend gewaarborgd. 2.2 Visie De ambities van de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West, haar medewerkers en al haar samenwerkingspartners, komen naar voren in de visie die de GGD Zuid-Holland West en haar samenwerkingspartners op de jeugdgezondheidszorg hebben. Deze visie luidt: ‘Het kind centraal en het gezin in beeld’ Voor wie staat de Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West? De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West is er voor alle jeugdigen van 0 tot 19 jaar en hun ouders. De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West ondersteunt en werkt samen met andere, met jeugd verbonden, maatschappelijke organisaties zoals scholen, kindercentra, bureaus jeugdzorg en gemeenten. De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West staat voor publieke gezondheid en voert openbare gezondheidszorg uit. Dit betekent dat zij zich richt op alle kinderen en niet alleen risicokinderen. De stichting Jeugdgezondheidszorg ZuidHolland West richt haar richt haar aandacht extra op kwetsbare kinderen en kinderen die in hun ontwikkeling worden bedreigd. Wat gaat de Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West bewerkstelligen? De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West staat garant voor de openbare gezondheidszorg voor kinderen en jongeren. Zij gaat uit van de maatschappelijke vragen en noden, is complementair aan de reguliere zorg (vangnetfunctie) en is de voorliggende preventieve voorziening in de jeugdketen door: • vroegsignaleren en beoordelen van risico’s bij kinderen en hun (directe) omgeving; • 95% bereik van kinderen en jongeren; • monitoring: het gedurende de ontwikkeling en de ontwikkelingsfasen van kinderen (0–19 jaar) volgend toezien op de ontwikkeling van kinderen en jongeren en hun ouders (gezinnen) en de belangrijkste risico’s; toezien op adequate inzet van zorgdiensten en interventies, indien nodig; • voorlichting, advies en opvoedingsondersteuning; lichte zorg en begeleiding en beperkt daarmee de toeleiding naar gespecialiseerde zorg/hulpverlening;
Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West
15
• samenwerking met gespecialiseerde (jeugd)zorg bij ernstige hulpvragen; • actieve bemoeizorg: omdat het maatschappelijk onacceptabel is dat kinderen en ouders niet worden bereikt en geholpen als ouders hun opvoedingsverantwoordelijkheid niet op zich (kunnen) nemen (vangnet); • preventie van de volksgezondheidsrisico’s bij kinderen: · psychosociale problemen; · middelengebruik/verslavingen; · overgewicht; · onveilige omgeving (criminaliteit, pesten, kindermishandeling, huiselijk geweld, ongevallen); · aggregeren van diverse risicoregistraties van individuele kinderen (verwijsindex); · collectieve informatie zoals jeugdmonitors en Digitale Dossier Jeugdgezondheidszorg; · (beleids)adviezen aan derden (m.n. gemeenten). Hoe gaat de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West dit bewerkstelligen? Voor het bewerkstelligen van het hiervoor genoemde, heeft de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West een aantal uitgangspunten opgesteld: • de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West is toegankelijk en laagdrempelig voor ouders, kinderen en gezinnen, dichtbij en lokaal verankerd; • de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West voert de monitoring voor elk kind en gezin: · tijdens contactmomenten; · door contact met ‘vindplaatsen’; · door gebruik van het Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg. • de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West neemt haar verantwoordelijkheid en grijpt actief in als het mis gaat met de ontwikkeling van het kind door: · extra indicatieonderzoeken en huisbezoeken; · multidisciplinaire besprekingen in zorgnetwerken; · bemoeizorg. • de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West ontwikkelt ‘monitoring’ en voert deze vasthoudend uit; • de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West zit in de ‘haarvaten’ van elke wijk in de regio; • de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West maakt actief gebruik van haar netwerken met onderwijs, buurt, kinderopvang, huisarts, medisch specialist, AMK, Bureau Jeugdzorg, politie, justitie en jeugd Geestelijke GezondheidsZorg; • de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West werkt aan de ontwikkeling en uitvoering van preventieprogramma’s. Samen met de gemeenten zijn overgewicht (voeding en bewegen) en alcoholgebruik onder jongeren vanaf 12 jaar vastgesteld als prioriteiten voor preventie. Daarnaast zijn er initiatieven gericht op het voorkomen van roken, diabetes en depressies. 2.3
Gemeenten en de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West onderkennen dat de bevordering van publieke gezondheid van de jeugd alleen tot stand komt, door een gezamenlijke inspanning van vele actoren uit verschillende maatschappelijke domeinen. Jeugdgezondheidszorg vergt daarom per definitie een integrale en intersectorale aanpak om de voorwaarden te scheppen voor een gezonde samenleving, waarin burgers in staat zijn zorg te (blijven) dragen voor de gezondheid van hun kinderen en van zichzelf. Openbare gezondheidszorg voor de jeugd is daarom, naast toezicht op de gezondheidssituatie van kinderen en jongeren, ook indamming van gezondheidsrisico’s. Dit komt tot uitdrukking in de aanpak van maatschappelijke vraagstukken en in de uitvoering van het (gemeentelijk) beleid, waarmee publieke gezondheid van de jeugd onlosmakelijk verbonden is12. Voorbeelden hiervan zijn de beschikbaarheid van sportfaciliteiten, aandacht voor de psychosociale ontwikkeling van kinderen, de inrichting van de openbare ruimte in nieuwe en bestaande woonwijken, bewegingslessen in het onderwijs en het belang van welzijn als basis voor gezondheid (sociale cohesie, leefbaarheid in wijken en kernen etc.). Gemeenten krijgen steeds meer verantwoordelijkheid voor gezondheid en welzijn van de jeugd (gezondheidszorg, hulpverlening, de organisatie van de keten van jeugdvoorzieningen en de uitvoering ervan). De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West werkt in dit perspectief in het verlengde van – en stemt haar diensten af op – de behoeften en prioriteiten van de gemeenten en haar inwoners zoals die zijn geformuleerd in lokaal jeugdbeleid en lokaal gezondheidsbeleid. Gemeenten zijn opdrachtgever van de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West. Zij hebben dit opdrachtgeverschap vastgelegd in de Gemeenschappelijke Regeling GGD Zuid-Holland West. Om ontwikkeling, innovatie en continuïteit in de jeugdgezondheidszorg te realiseren is een ondernemende instelling van bestuur, organisatie en medewerkers nodig. Niet in de laatste plaats ook om de daarvoor noodzakelijke middelen te verwerven, die niet alleen te vinden zijn bij de gemeenten. Voor de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West zijn de belangrijkste samenwerkingspartners bij de uitvoering van haar publieke taak: onderwijs, geestelijke gezondheidszorg, maatschappelijk werk, gezondheidszorg (huisartsen, ziekenhuizen etc.) jeugdhulpverlening en jeugdzorg. De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West valt onder het toezicht van de Inspectie Gezondheidszorg (IGZ). De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West staat met haar medewerkers borg voor de noodzakelijke kennis die nodig is voor de uitvoering van haar taken. Uit dien hoofde hebben deze medewerkers een gevraagd en ongevraagd adviesrecht en adviesplicht. Voor medische disciplines en functies gelden daarbij wettelijke kaders en voorschriften.
Opdracht en missie
2.3.1 Opdracht In opdracht van de acht deelnemende gemeenten in de regio Zuid-Holland West bevordert, beschermt en bewaakt de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West de lichamelijke en psychische gezondheid en sociale ontwikkeling van alle kinderen en jeugdigen van 0 tot 19 jaar. Door deze vorm van openbare gezondheidszorg voor de jeugd, draagt de Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West bij aan gelijke kansen op gezondheid, het voorkomen van maatschappelijke uitval en het verwerven van een volwaardige plaats voor jeugdigen in de samenleving.
16
12 Deze benadering van publieke gezondheid wordt Health in All Policies.(Gezondheid op alle beleidsterreinen, HiAP genoemd) is een strategieconcept ter verbetering van de volksgezondheid. Het richt zich op factoren buiten het gezondheidsstelsel die een belangrijke invloed hebben op de algemene gezondheidstoestand van de bevolking. Deze factoren hangen samen met ons dagelijks leven. Dat wat we eten en drinken, waar we wonen, hoe we werken en hoe we onze vrije tijd doorbrengen kan zowel positieve als negatieve effecten op onze gezondheid hebben. Veel van deze effecten kunnen worden beïnvloed door beleidswijzigingen, bijv. veranderingen in het beleid ten aanzien van landbouw, vervoer, werk en belastingen.
Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West
17
De maatschappelijke opdracht en gemeentelijke opdrachtgevers, de wettelijke kaders, de samenwerkingsrelaties met andere maatschappelijke organisaties en de inbreng van medewerkers vormen met elkaar de cornervlaggen van het speelveld van de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West. 2.3.2 Missie De missie van de Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West wordt op de volgende manier verwoord: De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West bevordert lichamelijke en psychische gezondheid en sociale ontwikkeling van alle kinderen en jeugdigen in de regio en ziet hier op toe. Zij stelt hierbij het kind centraal en spant zich tot het uiterste in dit samen met ouders te realiseren. Zij laat zich daarbij leiden door het universele recht van kinderen op gelijke kansen op gezondheid, het voorkomen van uitval en het verwerven van een volwaardige plaats in de samenleving voor kinderen en jeugdigen in de regio. De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West kan dit niet alleen, maar wil samenwerken met alle met jeugd verbonden maatschappelijke organisaties in de regio die bijdragen aan deze doelen. Zij vormt op die manier de ruggengraat van de jeugdketen. De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West doet dit met betrokken, gemotiveerde, kritisch en doortastende medewerkers, die slagvaardig, effectief, efficiënt en kosten- en kwaliteitsbewust te werk gaan. De hiervoor geformuleerde missie betekent het volgende voor de organisatie: • de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West spant zich tot het uiterste in om in de uitvoering van haar diensten en activiteiten met ouders samen te werken; • de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West is voor alle inwoners van 0 tot 19 jaar en hun ouders of verzorgers toegankelijk. Zij biedt (in kwantitatieve en kwalitatieve zin) een toereikend informatie- en hulpaanbod, dat zo vroeg, zo licht en zo dicht mogelijk bij huis wordt ingezet; • de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West neemt een normale en gezonde ontwikkeling waarin de meeste kinderen, jongeren en gezinnen in staat zijn om moeilijkheden zelf het hoofd te bieden, of dat te leren, als uitgangspunt; • de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West zorgt voor een snelle en adequate inzet van hulp aan risicogroepen; • de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West is ingebed in de keten van het integraal jeugdbeleid dat uitgaat van de levensperiode 0 tot 19 jaar; • de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West sluit aan bij het integraal jeugdbeleid in de regio, zowel qua benadering als in de samenwerking en informatie-uitwisseling met andere partners in het jeugd- en onderwijsbeleid; • de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West maakt gebruikt van bestaande systemen zoals de verwijsindex. In dit perspectief realiseert ze ook lokaal maatwerk; • de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West krijgt gestalte binnen de Centra voor Jeugd en Gezin, waarin de aansluiting met onderwijs en jeugdgezondheidszorg tot de basisstructuur behoren; • de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West weet nieuwe landelijke, regionale en lokale ontwikkelingen om te zetten in adviezen en innovatieve initiatieven, diensten en projecten.
18
2.4 Doelstellingen13 Achtereenvolgens worden voor de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West de volgende doelstellingen beschreven: Bereik De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West volgt actief 95% van alle kinderen in de regio Zuid-Holland West en spant zich extra in om kinderen en jeugdigen die nu niet bereikt worden alsnog te bereiken. Burgers weten de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West te vinden, omdat deze door logo, huisstijl, website en andere publieksuitingen, herkenbaar in de regio aanwezig is. De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West is laagdrempelig en gemakkelijk bereikbaar voor afspraken en informatie door het centrale afspraken- en informatiebureau, e-maildienstverlening, adviestelefoon en een interactieve website. Daarnaast biedt de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West een opvoedingshelpdesk en telefonische informatie en advisering aan. Samenwerking De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West werkt samen om de (maatschappelijke) ambities van ‘Het kind centraal en het gezin in beeld’ dichterbij te brengen. De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West beperkt zich daarbij niet tot basistakenpakketten, maar wil in de samenwerking met ketenpartners zich inzetten voor innovatie, groei van, en samenhang tussen, jeugdgezondheidszorg, jeugdhulpverlening, jeugdzorg en (jeugd)welzijn. De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West wil in 2010 als kernpartner participeren in alle Centra voor Jeugd en Gezin. Monitoring14 Monitoring is: het langdurig volgen en toezien op de ontwikkeling van kinderen, jeugdigen en hun gezinnen. Alleen hierdoor is het mogelijk om ‘één gezin, één plan, één aanpak’, met samenwerkingspartners, waar te maken. De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West, als voorliggende preventieve voorziening en houder van het Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg, werkt aan een (regionaal) model voor monitoring en draagt bij aan de verwijsindex. Flexibilisering van het landelijke basispakket Om snel en adequaat zorg voor risicogroepen te kunnen inzetten, werkt de Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West aan flexibilisering van het basistakenpakket. Door de frequentie en methoden van het periodiek onderzoek voor kinderen en jeugdigen te optimaliseren, ontstaat ruimte om risicokinderen intensiever te volgen. Spraakontwikkeling De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West zorgt ervoor dat kinderen die problemen hebben op het gebied van taal en spraak, op vroege leeftijd aan voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s kunnen deelnemen.
13 Voor een uitgebreide beschrijving van de doelstellingen, wordt verwezen naar het Werkplan IJGZ tot 23 jaar, ZuidHolland West, augustus 2008. 14 Het betreft hier een functie van de JGZ Zuid-Holland West die ontstaat door het bestaande werk anders aan te pakken. Het is niet hetzelfde als de activiteiten die bekend staan onder de naam ‘zorgcoördinatie’.
Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West
19
Opvoedingsondersteuning en vroegsignalering De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West realiseert samen met partners informatie, advies en licht pedagogische hulp als preventieve ondersteuning van jeugdigen en ouders met opgroei- en opvoedingsproblemen en bij wie sprake is van een verhoogd risico (ontwikkelingsachterstand, schooluitval, criminaliteit) en waarbij bemoeienis op grond van de Wet op de Jeugdzorg niet nodig is dan wel voorkomen kan worden. Daarnaast realiseert de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West een sluitend systeem van signalering en snelle en passende interventie voor de leeftijdsgroep 0–4 jaar door een gezamenlijke aanpak met kinderdagverblijven en de peuterspeelzalen. Ook voor het Voortgezet Onderwijs werkt de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West aan signalering en snelle interventie (dit staat bekend als het ‘12 plus project’). Gezond leven De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West werkt aan de ontwikkeling en uitvoering van preventieprogramma’s. Samen met de gemeenten zijn overgewicht (voeding en bewegen) en alcoholgebruik onder jongeren vanaf 12 jaar vastgesteld als prioriteiten voor preventie. De preventie-initiatieven zijn verder gericht op voorkomen van roken, diabetes en depressies. Naast de samenwerking met verschillende organisaties en uitvoeringspartijen heeft GGD Zuid-Holland West hierin als kenniscentrum voor gezondheidsbevordering een toonaangevende rol m.b.t. onderzoeksgegevens, programma’s, training van uitvoerders en publieksvoorlichting. Huiselijk geweld Met behulp van de aanpak Reflectie en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling (RAAK) werkt de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West aan het terugdringen van het aantal gevallen van kindermishandeling. Kwaliteit De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West is in 2011 een kwaliteitsgecertificeerde instelling. Zij beschikt dan over een kwaliteitsysteem dat inzichtelijk en te begrijpen is voor burgers, opdrachtgevers en samenwerkingspartners en waar medewerkers steun en houvast aan ontlenen. Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg (DD JGZ) Bij de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West is het DD JGZ de basis voor: • monitoring; • één integrale planning van de werkzaamheden; • de eenduidige registratie van diensten en activiteiten; • de planning- en controlecyclus (werkplan, regioplannen, begroting, budgetverdeling en verantwoording); • de gegevens voor de Inspectie Gezondheidszorg; • het gecertificeerd kwaliteitssysteem; • de bedrijfsondersteunende processen. Bedrijfsvoering De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West realiseert een transparante, efficiënte en sluitende bedrijfsvoering op basis van een P&C-cyclus, HKZ-gecertificeerde procedures en kwantitatieve en kwalitatieve kaders. Hierbij, zal op basis van efficiency- en effectiviteitoverwegingen en overwegingen met betrekking tot kwaliteitsborging bekeken worden of zaken binnen de eigen organisatie worden gerealiseerd of uitbesteed gaan worden.
20
3 De organisatie
Voor het bewerkstelligen van de ambitie van de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West en het realiseren van ‘Het kind centraal en het gezin in beeld’, heeft de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West zeven uitgangspunten voor de eigen organisatiefilosofie gedefinieerd. 3.1 Organisatiefilosofie De integrale benadering van de jeugdgezondheidszorg is de belangrijkste succesfactor voor het slagen van de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West. Deze integrale benadering betreft zowel de ontwikkeling, als de ontwikkelingsfasen van kinderen van 0 tot 19 jaar en tevens de wijze waarop de zorg en de daaraan (HKZ-gecertificeerde dan wel HKZ te certificeren15) gekoppelde diensten en interventies worden georganiseerd en aangeboden. Leidend voor de inrichting van de organisatie van de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West zijn: • bereikbaarheid en service; • monitoring; • gemeenten en de regio; • professionele organisatie; • leren en innoveren; • kwaliteit; • kosten. 3.1.1 Bereikbaarheid en service Bij de inrichting van de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West wordt van buiten naar binnen gedacht. Toegankelijkheid en bereikbaarheid voor burgers (kinderen en ouders) en belanghebbenden (verwijzers, beleidsmakers en samenwerkingspartners) zijn hierbij de kernbegrippen. Dit komt tot uitdrukking in het centrale afsprakenbureau met e-mailservice en internetafsprakenplanning. Daarnaast bestaat er een opvoedingshelpdesk, is er telefoonadvisering16 en zijn er verbindingen met belangrijke publieksinformatiebronnen, zoals het Landelijk Virtueel Centrum voor Jeugd en Gezin, de publieksvoorlichting van de GGD Zuid-Holland West en heel veel andere lokale, regionale en landelijke partijen. 3.1.2 Monitoring De ontwikkeling van kinderen en de interventies, diensten, activiteiten, coördinatie en het toezicht, die bij de verschillende fasen in deze ontwikkeling gevraagd worden, dan wel noodzakelijk zijn, zijn leidend bij de opbouw van de organisatie van de stichting Jeugdgezondheidszorg ZuidHolland West.
15 De gehele implementatie van de JGZ Zuid-Holland West gebeurt met in acht name van de HKZ-kwaliteitseisen. 16 Voor ouders en verzorgers van jonge kinderen (0–4 jaar) is het belangrijk dat zij, in het verlengde van de periodiek geneeskundige onderzoeken, screenings etc. bij de instelling voor jeugdgezondheiszorg terecht kunnen voor deze service en het aanbod van cursussen.
Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West
21
Met de start van de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West wordt de kans gegrepen om de overstap te maken van losse diensten en interventies, naar een proces- en vraaggestuurde werkwijze, zijn hierbij hulpmiddelen. Het Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg en de ontwikkeling van indicatoren die de risico’s aangeven per kind gedurende de gehele tijdslijn van 0 tot 19 jaar. Dit noemen we monitoring. Het proces van monitoring is als volgt weer te geven: Monitoring (procesverantwoordelijkheid)
0 jaar
19 jaar
dienst
dienst
dienst
dienst
dienst
dienst
actie
actie
actie
actie
actie
actie
interventie
interventie
interventie
interventie
interventie
interventie
Door monitoring kan de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West alle kinderen binnen de diverse regio’s in beeld brengen, houden en hun ontwikkeling volgen. Zodoende kunnen de diensten en zorg optimaal worden geleverd en de noodzaak van interventies en acties beter voorspeld en in beeld worden gebracht. Dit gedurende de totale tijdslijn 0 tot 19 jaar. De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West krijgt hierdoor een centrale rol in de verdere integratie van de jeugdgezondheidszorg en jeugdhulpverlening. 3.1.3 Regio’s en gemeenten Om dicht bij de burgers te staan, bereikbaar te zijn en ruimte te laten voor (gemeentegebonden) lokale accenten en maatwerk in de diensten en activiteiten van de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West is deze verdeeld in regio’s (nu nog 5) met in het totaal 21 vestigingen en spreekuurlocaties. Binnen deze regio’s worden alle diensten volgens het basistakenpakket en de onderdelen van het werkplan uitgevoerd. Verschillen tussen de regio’s resulteren in verschillend maatwerk dat met de afzonderlijke gemeenten jaarlijks wordt afgesproken. Acquisitie en uitvoering van maatwerk vindt plaats in opdracht van gemeenten. De regiomanager is bij uitstek degene die in samenspraak met andere regionale en lokale partners ontwikkelingen, trends en problemen signaleert. Door middel van projecten waarin de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West, andere belanghebbenden en opdrachtgever participeren worden deze omgezet in activiteiten en diensten. Deze structuur van de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West waarborgt dat lokale en regionale signalen en ontwikkelingen in het beleid van de gehele organisatie doorklinken en effect hebben. De regio-organisatie is het vertrekpunt voor de plaats van de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West in de ontwikkeling van de gemeentelijke Centra voor Jeugd en Gezin en de samenwerking op centraal- en regioniveau met andere instellingen en organisaties, die zich bezig houden met de jeugdzorg, (geïndiceerde) jeugdhulpverlening en (jeugd) welzijn en Openbare Geestelijke Gezondheidszorg OGGZ). 3.1.4 Professionele organisatie en professionele medewerkers De relatie tussen de medewerkers van de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West, kinderen en ouders, is de grondslag voor de manier waarop er binnen de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West gewerkt wordt en leiding wordt gegeven.
22
Dit komt bij medewerkers en organisatie als volg tot uitdrukking: • optiek van het kind: diens belang en de universele rechten van het kind staan centraal; • openbaar: aandacht voor alle kinderen en niet alleen voor de risicokinderen; • toetsbaar: bereidheid tot het afleggen van verantwoordelijkheid, het onder condities beschikbaar stellen van informatie aan de samenleving; • ontvankelijk: uitgaan van kenmerken die een goede omgeving voor kinderen vormen, zoals geborgenheid, respect, kleinschaligheid en een tempo dat bij kinderen past; • omgevingsgericht: het gaat om de relatie kind en zijn leefwereld. Met de leeftijd wordt de actieradius groter van een kind en daarmee veranderen de (omgeving)risico’s voor een kind; • onafhankelijk: uitgaan van het beargumenteerde en onderbouwde deskundige oordeel van medewerkers (beargumenteerd afwijken van het protocol mag/moet), de eigen kracht van kinderen en de mogelijkheden van hun ouders/verzorgers; honoreren van de bestaande vertrouwensrelaties die het kind heeft en die zoveel mogelijk versterken; • ondernemend: vanuit het belang van het kind en diens ontwikkeling, zijn niet de bestaande structuren en regels leidend, maar de kwaliteit en levering van (meervoudige) diensten en zorg. Dit vraagt een doortastend optreden van elke medewerker en de gehele organisatie en om nieuwe verbindingen met andere organisaties; • opzoeken van de grenzen van de eigen functie: afwijken van procedures binnen de organisatie in het belang van het kind of gezin, gebruik makend van eigen informele netwerken en (externe) contacten (institutioneel burgerschap). Binnen de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West wordt gewerkt aan de kennis die nodig is voor innovatie en uitvoering van het werk en aan visie en houding die richting geeft aan de hiervoor geschetste visie op professionaliteit van medewerkers en de organisatie. Dit komt bij de medewerkers tot uitdrukking in: • competenties, kennis, kwaliteit en zelfstandigheid; • verantwoordelijkheid voor (persoonlijke) productiviteit en resultaten; • bijdragen aan inhoudelijke en strategische ontwikkelingen in projecten en programma’s (adviesrecht en adviesplicht); • betrokkenheid bij kinderen, jongeren en ouders, het werk, de organisatie en de samenleving; • een naar buiten en op samenwerking gerichte blik. 3.1.5 Leren en innoveren De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West is een lerende organisatie, waarbij innovatie en ontwikkeling belangrijke peilers zijn. Ter aanvulling van de diensten vanwege het basistakenpakket tijdens de tijdslijn van het kind (monitoring), zal de stichting Jeugdgezondheidszorg ZuidHolland West zich ook richten op vernieuwing en innovatie ervan. Innovatie betreft ook de ontwikkeling van nieuwe diensten en activiteiten. Ideeën hiervoor zullen door de deelnemende gemeenten, belanghebbenden, samenwerkingspartners en niet in de laatste plaats de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West en haar eigen ondernemende medewerkers, naar voren worden gebracht. De uitwerking vindt plaats door middel van projecten, die worden geleid door eigen talenten. Deze projecten laten zich niet begrenzen door sectoren. Belangenpartijen van buiten en samenwerkingspartners worden gevraagd en geacht deel te nemen. De projectleiders komen regelmatig bij elkaar in een programma- en projectenoverleg om de voortgang te bespreken en de samenhang te bewaken onder het motto: ‘doen we de goede dingen en doen we de dingen goed’. De organisatie voorziet in de ondersteuningsstructuren, die de projectleiders faciliteren bij hun werkzaamheden.
Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West
23
3.1.6 Kwaliteit De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West ontwikkelt een kwaliteitsmanagementsysteem en richt de organisatie in overeenstemming met de kwaliteitseisen in. Het kwaliteitsmanagementsysteem bestaat uit het geheel van maatregelen die worden genomen om toetsbare kwaliteit te kunnen leveren, de voorwaarden te formuleren waaronder dat gebeurt en de organisatie van het kwaliteitsbeleid te beschrijven. Dit moet in 2011 leiden tot kwaliteitscertificering. Allereerst om te volgen of de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West de kwaliteitsnormen van de organisatie, die vertaald zijn in organisatie- en resultaatgebieden, ook daadwerkelijk weet te realiseren. Daarnaast is een dergelijke certificering een eis van de Inspectie Gezondheidszorg (IGZ). 3.1.7 Kosten Het meerjaren financiële kader laat zien dat op termijn een aanzienlijke kostenbesparing kan worden gerealiseerd door de integratie van de jeugdgezondheidszorg. Binnen de gemeentelijke begrotingskaders wordt hiermee gedurende de eerste drie jaar de reorganisatie GGD ZuidHolland West en frictiekosten van de thuiszorgorganisaties opgevangen en de opbouw van het weerstandsvermogen van de nieuwe stichting gevormd. Daarna ontstaat de mogelijkheid voor de gemeenten om de ruimte te benutten voor innovatie en verbetering van de publieke gezondheid en de jeugdgezondheidszorg. Frictiekosten zijn tijdelijk en betreffen de onvermijdelijke dan wel af te bouwen kosten van de overdragende partijen. Projectkosten zijn eveneens tijdelijk en betreffen de opbouw van de nieuwe organisatie. Voor de verzelfstandiging van de jeugdgezondheidszorg is een overzicht gemaakt van de financiële consequenties. Daarbij is gebruik gemaakt van het organisatieplan voor de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West. Bij aanvang van de nieuwe organisatie is na overdracht van de activiteiten en medewerkers sprake van 149 voltijds medewerkers waar er 125 bezig zijn met uitvoerend werk. We beogen met de nieuwe organisatie efficiënter en goedkoper te kunnen werken. Het doel is derhalve dat na twee jaar deze verhouding in percentages en middelenbeslag gunstiger is. Deze besparingen zijn nodig om middelen voor innovatie van de jeugdgezondheidszorg te creëren.
• voorlichting, advies, instructie en begeleiding (inloopspreekuren en voorlichtingsactiviteiten); • deelname aan regionale en lokale netwerken, overleg en samenwerking (zorgnetwerken en zorgoverleggen); • teams die zich ontwikkelen als resultaatverantwoordelijke eenheden voor de uitvoering van de werkprocessen en daarin, binnen gestelde kaders, een grote mate van zelfsturing hebben. De regiomanagers hebben een integrale managementverantwoordelijkheid. Dat betekent verantwoordelijkheid voor resultaten en effecten, periodieke rapportages etc., maar ook acquisitie en contacten met de gemeente(n) in hun werkgebied. Zij worden in hun werk ondersteund door de managementondersteuning regiomanagement en het contactbureau. De concernstaf en het bedrijfsbureau ondersteunen de ontwikkeling en innovatie van diensten, activiteiten en organisatie. Dit doen zij door middel van een jaarlijks, door de directeur vast te stellen, projectenprogramma, waarin medewerkers en belanghebbenden van buiten de organisatie deelnemen. Daarnaast staan zij borg voor de adequate invoering van landelijke richtlijnen en protocollen aangaande de jeugdgezondheidszorg en de verantwoording aan de Inspectie Gezondheidszorg. De ontwikkeling, invoering en onderhoud van het kwaliteitsmanagementsysteem en de bijbehorende certificering, behoort eveneens tot haar taak. In verband met de implementatie van de nieuwe organisatie, zal de staf tijdelijk wat omvangrijker kunnen zijn. Het bedrijfsbureau verzorgt de bedrijfsondersteuning. Dit omvat: • de financiële administratie; • het beheer van bedrijfsgegevens; • het secretariaat en de administratie. Het contactbureau zorgt in het hele werkgebied voor de toegankelijkheid en de bereikbaarheid van de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West voor burgers (kinderen en ouders) en belanghebbenden (verwijzers, beleidsmakers en samenwerkingspartners).
3.2 Organisatiestructuur Hoofdkenmerken van de gewenste organisatiestructuur zijn: • een eenhoofdige leiding; • regiomanagers die leiding geven aan teams, die in verschillende locaties in de regio zijn gehuisvest; • een concernstaf en bedrijfsbureau; • managementondersteuning ten behoeve van regiomanagement; • een contactbureau (centraal afsprakenbureau en opvoedingshelpdesk). De eindverantwoordelijkheid voor de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West berust bij de eenhoofdige leiding i.c. een directeur. Deze geeft leiding aan de regiomanagers, concernstaf en het bedrijfsbureau. De stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West valt in zijn geheel verder onder het toezicht van de Inspectie Gezondheidszorg. De regiomanagers geven leiding aan: • de uitvoering het basistakenpakket jeugdgezondheidszorg, dat in alle vestigingen op dezelfde wijze wordt uitgevoerd (screening, vaccinaties, huisbezoeken en rijksvaccinatieprogramma’s); • monitoring (signalering, consulten, contactmomenten en consulten op indicatie); • regionale uitvoering werkplan (o.a. een preventief aanbod van de jeugdgezondheidszorg voor risicogezinnen);
24
Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West
25
3.3
2
Organisatieschema
Keuze voor het bestuursmodel stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West
Totaal voor de organisatie JGZ Zuid-Holland West 149.00 fte
Bestuur JGZ ZHW 1.00 fte
Directeur JGZ ZHW 3.00 fte
5.00 fte
Protocol (intern)
Directiestaf
tijdelijk voor 2 jaar • • • •
• inrichting en ontwikkeling organisatie
concerncontrol innovatie en projecten communicatie secretariaat directeur
11.00 fte
Support staf regiomanagement
4.00 fte
• bedrijfsbureau • applicatiebeheer DD JGZ • beheer en redactie digitale media • opleidingen
Regiomanagement
120.00 fte
5.00 fte
regio A
regio B
regio C
regio D
Contactbureau
• intake/contacten met klant • planning en informatie • cursusbureau klanten
26
27
Inleiding
Op 25 juni 2009 heeft het Algemeen Bestuur van GGD Zuid-Holland West besloten tot de oprichting van stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West (JGZ ZHW). De mogelijkheid tot het oprichten van een stichting voor het bewerkstelligen van de integrale jeugdgezondheidszorg (0 tot 19 jaar) wordt in de Gemeenschappelijke Regeling GGD Zuid-Holland West opgenomen. De stichting kent een paritair bestuur, dat wil zeggen dat gemeenten en thuiszorgorganisaties ieder een gelijk aantal bestuursleden mogen voordragen en dat er een onafhankelijke, deskundige voorzitter het bestuur completeert. Bestuurlijke dubbelfuncties zijn uitgesloten. De keuze voor dit model is tot stand gekomen na bestudering van verschillende alternatieve modellen. De uitgangspunten bij het bestuderen van de modellen waren: • maximale (bestuurlijke)zelfstandigheid voor de nieuwe organisatie; • voldoende verankering in het publieke domein; • voorkomen van aanbestedingplicht; • kosten. In een werkgroep met betrokken ambtenaren uit de verschillende gemeenten zijn uiteindelijk ten behoeve van de besluitvorming in het Algemeen Bestuur van GGD Zuid-Holland West, vijf modellen onderzocht, waarvan één met drie varianten. Deze, hierna beschreven, modellen variëren van het handhaven van de status quo (niets doen) middels een continuüm van mogelijkheden die in de meest vergaande variant leidt tot een volledig geprivatiseerde stichting. Alle tussenliggende varianten verschillen onderling met betrekking tot de hiervoor genoemde uitgangspunten. Ten behoeve van de voorbereiding van de besluitvorming in het Algemeen Bestuur van GGD ZuidHolland West, zijn de modellen gewogen aan de hand van de volgende criteria: • privaat/publiek; • de invloed van de thuiszorg en GGD; • risico’s van (in- en) aanbesteding; • rechtstreekse invloed van de gemeenten op de nieuwe JGZ-organisatie t.b.v. lokaal beleid en lokale activiteiten; • rol en plaats in de verschillende modellen in de (op te richten) Centra voor Jeugd en Gezin; • de verwachte frictie- en ontvlechtingkosten en besparingen. Hieronder worden de verschillende modellen toegelicht en getoetst aan de hand van de hierboven beschreven criteria. Met betrekking tot de financiële gevolgen worden per model de afwijkingen ten opzichte van de gepresenteerde frictiekosten en besparingen JGZ Zuid-Holland West beschreven. Deze zijn gebaseerd op model 2. De bestudeerde modellen zijn de volgende: Model 1: een private uitvoeringsorganisatie. Model 2: een publiek-private uitvoeringsorganisatie. Model 3: een publieke uitvoeringsorganisatie (zonder Gemeenschappelijke Regeling).
28
Keuze van het bestuursmodel Stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West
29
Model 4: een publieke uitvoeringsorganisatie (met Gemeenschappelijke Regeling). Drie varianten ‘gemeenschappelijke regeling’ (GR): a. er komt een aparte GR voor de JGZ; b. er komt een GR met een bestuurscommissie voor de JGZ; c. de 0–4 jarigenzorg wordt overgedragen aan de GGD. Model 5: een nul-variant. Model 1: Privaatrechtelijke organisatie Het betreft hier een volledige private organisatie, in de vorm van een stichting met bestuurlijke onafhankelijkheid van de gemeenten. De dagelijkse leiding van de stichting ligt in handen van het bestuur/de bestuurder. Toezicht is geregeld middels een Raad van Toezicht. Bij de oprichting van de stichting is er een bepaalde mate van vrijheid als het gaat om het in- en verdelen van de zeggenschap (denk aan eigenaarschap (subsidiegever), statuten, bestuur en toezicht). In de statuten kan een beperkte verantwoordingslijn naar de gemeenten middels de subsidierelatie worden opgenomen. Elke gemeente heeft een aparte subsidierelatie met de nieuwe JGZ-organisatie. Het ambtenarenrecht is niet van toepassing. Onderstaand een overzicht van de criteria waaraan het model is getoetst en de uitkomst daarvan: • privaat/publiek: de nieuwe JGZ-organisatie is in dit model een privaatrechtelijke stichting; • de rollenscheiding: na overdracht van de werkzaamheden hebben thuiszorg en GGD ZHW niets meer met de stichting van doen. Er is geen sprake van een tussenliggende rol voor GGD ZHW; • de risico’s van (in- en) aanbesteding zijn in dit model groot; overdragende partijen aan de nieuwe JGZ-organisatie zouden in theorie ook weer als concurrent op kunnen optreden; • de gemeenten kunnen niet via de bestuurlijke constructie invloed uitoefenen op de nieuwe JGZ-organisatie, want zij hebben geen zitting in de Raad van Toezicht; • rechtstreekse gemeentelijke samenwerking krijgt vorm door de afspraken van de stichting met de gemeenten over; ‘maatwerk’ en hoe dit wordt uitgevoerd; • de rol van de nieuwe JGZ-organisatie in de lokale centra voor jeugd en gezin, wordt in onderling overleg met de afzonderlijke gemeenten overeengekomen; • ten opzichte van het gepresenteerde model voor frictiekosten en besparingen zijn er binnen deze variant geen substantiële extra kosten noch besparingen te verwachten. Model 2: Publiek-privaatrechtelijk model Dit model is een mengvorm tussen een private organisatie en een publiekrechtelijk organisatie. De mogelijkheid voor een dergelijke stichting t.b.v. de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg, wordt vastgelegd in de Gemeenschappelijke Regeling GGD Zuid-Holland West. Tussen de individuele gemeenten en de JGZ-organisatie bestaat een subsidierelatie, gemandateerd aan GGD ZHW. De GGD ZHW blijft in dit model subsidiegever namens de gemeenten. Deze functie kan uitgroeien tot meer wanneer de gemeenten dit wensen. De zeggenschap in deze stichting is paritair. De bestuursleden worden benoemd op gelimiteerde (twee leden) voordracht van de gemeenten en gelimiteerde (twee leden) voordracht van de thuiszorg. Dit laatste verandert na een statutair vastgelegde periode van vier jaar en wordt opgevolgd door bestuursaanvulling middels coöptatie. Het bestuur wordt gecompleteerd met één onafhankelijke deskundige. De paritaire bestuursconstructie en de vastlegging in de gemeenschappelijke regeling, is noodzakelijk om de waarschijnlijkheid van aanbesteding tot vrijwel 0 te reduceren. Het ambtenarenrecht is niet van toepassing.
30
Onderstaand een overzicht van de criteria waaraan het model is getoetst en de uitkomst daarvan: • publiek/privaat: In dit model blijft er sprake van publieke verankering, maar is de stichting is een zelfstandige private organisatie; • na overdracht van de werkzaamheden hebben thuiszorg en GGD ZHW niets meer met de uitvoering van de werkzaamheden van doen. De thuiszorg behoudt na oprichting vier jaar een voordrachtrecht voor bestuursleden bij de stichting. In dit model heeft GGD ZHW een tussenliggende rol als subsidiegever namens de gemeenten; • de risico’s van (in- en) aanbesteding zijn in dit model nihil; • de gemeenten kunnen niet via de bestuurlijke constructie invloed uitoefenen op de nieuwe JGZ-organisatie, want zij hebben geen zitting in de Raad van Toezicht; • rechtstreekse gemeentelijke samenwerking krijgt o.a. vorm door afspraken tussen gemeenten en de stichting, over aanvullende diensten; • de rol van de nieuwe JGZ-organisatie in de lokale Centra voor Jeugd en Gezin, wordt bepaald door afspraken tussen gemeenten en de stichting; • de verwachte frictie- en ontvlechtingkosten en besparingen zijn conform het gepresenteerde model. Model 3: Publiekrechtelijke organisatie In dit model is er sprake van een stichting met een rechtstreekse invloed van de gemeenten bv. doordat de gemeenten de leden van de Raad van Toezicht benoemen of wethouders zitting hebben in de Raad van Toezicht van de stichting. De stichting wordt daarmee aangemerkt als een publieke organisatie waar het ambtenarenrecht vrijwel zeker van toepassing is c.q. medewerkers met kans op succes daarop aanspraak doen. Onderstaand een overzicht van de criteria waaraan het model is getoetst en de uitkomst daarvan: • publiek/privaat: het betreft hier een publiek model; • de risico’s van (in- en) aanbesteding is in dit model nihil; • na overdracht van de werkzaamheden hebben thuiszorg en GGD ZHW niets meer met de uitvoering van de werkzaamheden van de jeugdgezondheidszorg van doen; • na overdracht van de werkzaamheden hebben thuiszorg en GGD ZHW niets meer met de uitvoering van de werkzaamheden van doen; • de gemeenten kunnen via de bestuurlijke constructie invloed uitoefenen op de nieuwe JGZ organisatie, want zij hebben zitting in de Raad van Toezicht c.q. bestuur; • rechtstreekse gemeentelijke samenwerking krijgt o.a. vorm door afspraken tussen gemeenten en de stichting over aanvullende diensten; • de rol van de nieuwe JGZ-organisatie in de lokale Centra voor Jeugd en Gezin, wordt bepaald door afspraken tussen gemeenten en de stichting; • de verwachte frictie- en ontvlechtingskosten zijn conform het gepresenteerde convenant. De besparingen zijn minder omdat het personeel van de thuiszorgorganisaties de status van ambtenaar zullen krijgen. Model 4: Publiekrechtelijk organisatie voor JGZ op basis van een Gemeenschappelijke Regeling In dit model hebben we drie varianten: 4a: een Gemeenschappelijk Regeling (GR) voor de JGZ. 4b: de GR GGD ZHW wordt uitgebreid met een bestuurscommissie t.b.v. de JGZ. 4c: de JGZ wordt volledig ondergebracht bij de GGD en valt onder de bestaande GR GGD ZHW.
Keuze van het bestuursmodel Stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West
31
4a: Een GR voor de JGZ In dit model wordt t.b.v. de JGZ een nieuwe Gemeenschappelijke Regeling ontworpen. Vervolgens is het de keuze om van de GR tegelijkertijd een uitvoeringsorganisatie te maken t.b.v. de gehele JGZ (dit is een publiekrechtelijke organisatie die vergelijkbaar is met de huidige GGD ZHW. De thuiszorg draagt in dat geval haar werkzaamheden over). Tevens is het mogelijk om in de nieuwe GR de mogelijkheid van een stichting ten behoeve van de uitvoering van de JGZ op te nemen. Binnen deze stichting staat het vrij de zeggenschap nader vorm te geven, zowel vanuit het publieke als het private domein. In het laatste geval benadert dit model 2. Of er aanbestedingsrisico’s zijn, dan wel of het ambtenarenrecht van toepassing is, hangt, evenals in model 2, af van de mate waarin private elementen in het bestuur van de stichting een rol spelen. Als er gekozen wordt voor een GR die tevens de uitvoeringsorganisatie betreft, dan is er geen sprake van aanbestedingsrisico, maar gelden dezelfde argumenten als bij model 3 voor de toepassing van het ambtenarenrecht; medewerkers vallen in dat geval onder het ambtenarenrecht. Onderstaand een overzicht van de criteria waaraan het model is getoetst en de uitkomst daarvan: • publiek/privaat: het betreft hier een publiek model; • de rollenscheiding: na overdracht van de werkzaamheden heeft de thuiszorg niets meer met de JGZ van doen; bij oprichting van een stichting geldt dit ook voor de GGD ZHW; • de risico’s van (in- en) aanbesteding zijn in dit model gering, ook als er een stichting wordt opgericht (mits de publieke invloed voldoende is gewaarborgd); • de gemeenten kunnen via de bestuurlijke constructie invloed uitoefenen op de JGZ, want zij vormen de GR. Bij de oprichting van een stichting is dit niet het geval; • de rol van de JGZ in de lokale centra voor jeugd en gezin, wordt bepaald door het bestuur van de GR of het bestuur van de stichting onder de GR; • de verwachte frictie- en ontvlechtingskosten en besparingen zijn in de eerste variant hoger en de besparingen minder dan het gepresenteerde model omdat het personeel van de thuiszorgorganisaties de status van ambtenaar zullen krijgen. Bij de tweede (stichtings)variant zijn de financiële gevolgen vergelijkbaar met die van model 2. 4b: De bestaande GR met bestuurscommissie t.b.v. de JGZ De mogelijkheid bestaat om een bestuurscommissie JGZ in te stellen onder de huidige GR GGD ZHW. Deze mogelijkheid is opgenomen in de Wet Gemeenschappelijke Regelingen en in de GR GGD ZHW (artikel 16). Een commissie kan bevoegdheden (met uitzondering van een aantal specifieke bevoegdheden) van het Algemeen Bestuur uitoefenen. De bestuurscommissie kan gevormd worden door wethouders, of door wethouders en vertegenwoordigers van andere organisatie en een cliëntenraad. Dit model wijkt in principe niet af van de huidige organisatie van GGD Zuid-Holland West. Het ambtenarenrecht is dan ook van toepassing. Indien gewenst kan onder deze bestuurscommissie de JGZ ook in een stichting worden ondergebracht. Dan ontstaat een situatie die vergelijkbaar is met 4a, 2e (stichtings)variant. Onderstaand een overzicht van de criteria waaraan het model is getoetst en de uitkomst daarvan: • privaat/publiek: het model is publiek; • de rollenscheiding: na overdracht van de werkzaamheden heeft thuiszorg niets meer met de JGZ van doen; • de risico’s van (in- en) aanbesteding zijn in dit model nihil; • de gemeenten kunnen via de bestuurscommissie invloed uitoefenen op de nieuwe JGZorganisatie want zij vormen de GR. Bij de oprichting van een stichting wordt dit weer minder; • de rol van de JGZ in de lokale Centra voor Jeugd en Gezin wordt bepaald tussen de directie en het bestuur van de GR, of het bestuur van de stichting onder de GR;
32
• de verwachte frictie- en ontvlechtingskosten en besparingen zijn in de eerste variant hoger en de besparingen minder dan het gepresenteerde model omdat het personeel van de thuiszorgorganisaties de status van ambtenaar zullen krijgen. Bij de tweede (stichtingsvariant) zijn de financiële gevolgen vergelijkbaar met die van model 2. 4c: De JGZ naar de GGD In dit model word de jeugdgezondheidszorg in zijn geheel bij GGD Zuid-Holland West ondergebracht. Het ambtenarenrecht is dan van toepassing. Onderstaand een overzicht van de criteria waaraan het model is getoetst en de uitkomst daarvan: • privaat/publiek: het model is publiekrechtelijk; • de rollenscheiding: na overdracht van de werkzaamheden heeft de thuiszorg niets meer met de JGZ van doen; • de risico’s van (in- en) aanbesteding zijn in dit model nihil; • de gemeenten hebben maximale invloed omdat ze het bestuur van de GGD ZHW vormen; • de rol van de JGZ in de lokale Centra voor Jeugd en Gezin, wordt bepaald door afspraken tussen gemeenten en de GGD ZHW; • de verwachte frictiekosten zijn conform het gepresenteerde model maar de besparingen minder omdat het personeel van de thuiszorgorganisaties de status van ambtenaar zullen krijgen. Model 5: De nul-variant Dit model gaat uit van voortzetting van de bestaande bestuurlijke situatie van de jeugdgezondheidszorg (‘going concern’) en de GGD met betrekking tot JGZ ZHW. De financiële aansturing van de JGZ-organisatie vindt plaats middels mandatering. Het ambtenarenrecht is deels van toepassing; (GGD-personeel) maar niet voor de medewerkers van de thuiszorg. Onderstaand een overzicht van de criteria waaraan het model is getoetst en de uitkomst daarvan: • in dit model blijft er sprake van publieke verankering via de GGD ZHW, maar via de thuiszorg is er ook sprake van privaatrechtelijke organisaties; • de thuiszorg en de GGD ZHW blijven onverkort betrokken bij alle aspecten van de jeugdgezondheidszorg en met de uitvoering van de werkzaamheden. Tot op heden wordt dit gecoördineerd door de GGD ZHW en treedt deze op als subsidiegever namens de gemeenten. • de risico’s van (in- en) aanbesteding zijn in dit model nihil; • de gemeenten kunnen niet via de bestuurlijke constructie invloed uitoefenen op de JGZorganisatie van de thuiszorg, want zij hebben geen zitting in de Raden van Toezicht van deze instellingen; • rechtstreekse gemeentelijke samenwerking krijgt o.a. vorm door afspraken tussen gemeenten en de verschillende partijen over aanvullende diensten; • de rol van de JGZ in de lokale Centra voor Jeugd en Gezin wordt bepaald door afspraken tussen gemeenten en de lokaal opererende organisatie/stichting; • er zijn geen frictiekosten en ook geen besparingen. Afweging van de modellen Uit de beschrijving van de verschillende modellen komt naar voren dat vanuit het oogpunt van het risico op aanbesteding en mogelijk ook de fiscaliteit, een volledige privatisering van de jeugdgezondheidszorg, binnen de huidige politiek-maatschappelijke verhoudingen op dit moment geen haalbare kaart is.
Keuze van het bestuursmodel Stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West
33
Uit de beschrijving van de voornoemde modellen komt tevens naar voren dat het handhaven van de status quo van de GGD Zuid-Holland West (model5) zowel maatschappelijk als in relatie tot verschillende landelijke ontwikkelingen en de behoefte van de maatschappelijke partners, ongewenst is. De voornaamste redenen daarvoor zijn: • de GGD ZHW kan binnen de huidige constellatie te weinig slagkracht ontwikkelen; • de GGD ZHW kan te weinig integraliteit voor de jeugdgezondheidszorg realiseren en behouden.
3
Statuten stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West
Bovenstaande constateringen leiden tot een eensluidende conclusie: het komen tot samenwerking met andere maatschappelijke partners binnen een slagvaardiger bestuursmodel. Van de gepresenteerde modellen passen de modellen 2, 3, 4a en b, het best bij de ambitie om tot een zelfstandige werkorganisatie voor de jeugdgezondheidszorg te komen. Model 3 vertoont teveel overeenkomsten met model 4c en betekent materieel hetzelfde. De jeugdgezondheidszorg van de thuiszorg wordt in de praktijk overgedragen aan de GGD ZHW en valt onder rechtstreekse sturing van de gemeenten. Model 4a en 4b zijn onnodig gecompliceerd. Het opnemen van de mogelijkheid om voor de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg een stichting op te richten, kan ook binnen de bestaande Gemeenschappelijke Regeling GGD ZHW. Het oprichten van een aparte bestuurscommissie binnen de huidige GGD-bestuursstructuur heeft geen meerwaarde ten opzichte van de huidige bestuursstructuur van GGD Zuid-Holland West. Resumerend Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling GGD ZHW heeft op basis van de hiervoor genoemde overwegingen, gekozen voor model 2. Dit betreft een publiek-private stichting waar gelijkelijk gemeenten en aanvankelijk de thuiszorg de leden kunnen voordragen voor het bestuur aangevuld met een onafhankelijke deskundige. Dit model kent ook nauwelijks bestuurlijke drukte er is sprake van één opdrachtgever en één opdrachtnemer die zonder tussenkomst van commissie of extra overleg zaken kunnen doen. Bestuurlijke dubbelfuncties zijn in dit model uitgesloten. De frictiekosten en besparingsmogelijkheden zijn op dit model gebaseerd. De andere modellen leveren geen lagere kosten en hogere besparingen op. Ook op dit punt zijn er dan ook geen argumenten om voor andere modellen te kiezen. Tenslotte is over dit model overeenstemming met de thuiszorg bereikt. Juridische toets In mei 2009 is ten behoeve van de onderhandelingen met de thuiszorg model 2 juridisch getoetst met het volgende resultaat. Voor een bestuursmodel, waarbij de uitvoering van het takenpakket jeugdgezondheidszorg zoals vastgelegd in de Wet publieke gezondheid (Wpg) door een andere organisatie dan een GGD wordt uitgevoerd, biedt de Wpg die mogelijkheid. De oprichting van een stichting voor dit doel dient te worden opgenomen in de Gemeenschappelijke Regeling GGD Zuid-Holland West (GR). Deze stichting kan worden opgericht door de Thuiszorgorganisaties en GGD Zuid-Holland West. In het bestuur kunnen personen namens de Thuiszorg zitting hebben. Personen uit de sfeer van de gemeenten dienen in het bestuur zitting te hebben. Dit laatste om samen met de hiervoor genoemde opname in de GR van de oprichting van een stichting voor de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg te garanderen dat de jeugdgezondheidszorg verankerd blijft in het publieke domein. Zolang wetgeving niet veranderd is door deze twee elementen van het bestuursmodel de kans op de verplichting van aanbesteding van de diensten van de jeugdgezondheidszorg vrijwel nihil. Het ambtenarenrecht is meer dan waarschijnlijk niet van toepassing.
34
35
Statuten Artikel 1 – Begripsbepalingen 1.1 In deze statuten wordt verstaan onder: a het bestuur: het bestuur van de stichting in de zin van het burgerlijk wetboek; b huishoudelijk reglement: het huishoudelijk reglement van de stichting bedoeld in Artikel 12; c de gemeenschappelijke regeling: de Gemeenschappelijke Regeling GGD Zuid-Holland West, waarbij de gemeenten Delft, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, PijnackerNootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer partij zijn; d de jaarrekening: betekent met betrekking tot een boekjaar van de stichting, de balans en een staat van baten en lasten van de stichting over dat boekjaar, met een toelichting waarin onder meer wordt opgenomen op hoofdlijnen, het beleid op het terrein van bezoldiging van de directie; e schriftelijk: bij brief, telefax of e-mail, of bij boodschap die via een ander gangbaar communicatiemiddel wordt overgebracht en op schrift kan worden ontvangen mits de identiteit van de verzender met afdoende zekerheid kan worden vastgesteld; f thuiszorgorganisatie: een thuiszorgorganisatie die ten tijde van de oprichting van stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West activiteiten ontplooit die tot het doel van de stichting behoren in het grondgebied van gemeenten die partij zijn bij de Gemeenschappelijke Regeling, te weten Careyn, Florence, Valent en Vierstroomzorgring, doch niet een rechtsopvolger onder algemene of bijzondere titel. 1.2 Verwijzingen naar artikelen verwijzen naar artikelen van deze statuten, tenzij het tegendeel blijkt. Artikel 2 – Naam en zetel 2.1 De stichting draagt de naam: stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West. 2.2 De stichting heeft haar zetel in de gemeente Zoetermeer. Artikel 3 – Doel 3.1 De stichting heeft ten doel: a het beschermen en bewaken van de lichamelijke en psychische gezondheid van alle kinderen en jeugdigen tussen min negen (–9) maanden en drieëntwintig (23) jaar, en het gebundeld aanbieden van alle diensten ter zake in het grondgebied van gemeenten die partij zijn bij de Gemeenschappelijke Regeling; b het realiseren van groei, ontwikkeling, innovatie, kennisontwikkeling en continuïteit in de jeugdgezondheidszorg door middel van samenwerking met derden; c het uitvoeren van preventietaken op het gebied van jeugdgezondheidszorg; d het verrichten van al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daaraan dienstig kan zijn. 3.2 Bij het verrichten van haar activiteiten streeft de stichting een maatschappelijk doel na; de stichting is onderdeel van de publieke gezondheid en openbare gezondheidszorg. Artikel 4 – Vermogen Het vermogen van de stichting wordt gevormd door: a subsidies, giften en donaties; b hetgeen verkregen wordt door erfstellingen of legaten, met dien verstande dat erfstellingen slechts kunnen worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving; c andere baten; d positieve exploitatieresultaten.
36
Statuten stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West
37
Artikel 5 – Bestuur 5.1 De stichting wordt bestuurd door het bestuur. 5.2 Het bestuur kan de dagelijkse bedrijfsvoering en operationele gang van zaken van de stichting, onder verantwoordelijkheid van het bestuur en onverminderd de taken en bevoegdheden van het bestuur onder de wet en deze statuten, doen uitvoeren door een directie. Het bestuur is alsdan verantwoordelijk voor adequaat toezicht op de werkzaamheden van de directie. Artikel 6 – Bestuur: bezoldiging 6.1 De leden van het bestuur genieten als zodanig geen bezoldiging. De onkostenvergoedingen en het vacatiegeld worden vastgesteld door het bestuur en goedgekeurd door de Gemeenschappelijke Regeling. 6.2 De arbeidsvoorwaarden, bezoldiging en kostenvergoedingen van leden van de directie worden vastgesteld door het bestuur. Artikel 7 – Bestuur: samenstelling en benoeming 7.1 Het bestuur van de stichting bestaat uit vijf (5) personen. 7.2 Benoeming van bestuursleden geschiedt door het bestuur op voordracht als volgt: a tot één januari tweeduizend dertien, twee (2) leden op voordracht van de thuiszorgorganisaties (bij meerderheid van stemmen); b één (1) lid op voordracht van de cliëntenraad (indien en zodra vereist op grond van de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen); c twee (2) leden op voordracht van het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling, met dien verstande: dat vanaf één januari tweeduizend dertien de sub a bedoelde leden door het bestuur worden benoemd zonder dat een voordracht wordt opgemaakt; en dat indien en voor zolang een cliëntenraad ontbreekt of niet bereid of in staat is een voordracht als bedoeld sub b. te doen, het sub b bedoelde lid een externe deskundige zal zijn, dat door het bestuur via coöptatie wordt benoemd. 7.3 Indien niet binnen drie maanden na het ontstaan van een vacature een voordracht is opgemaakt conform artikel 7.2 is het bestuur vrij in benoeming. 7.4 Een tijdig en conform artikel 7.2 opgestelde voordracht is bindend. Het bestuur kan echter de voordracht weigeren indien de voorgedragene niet aan de profielschets voldoet of niet voldoet aan het bepaalde in artikel 7.9 of artikel 7.10 dan wel om een andere zwaarwegende reden en in dat geval wordt een nieuwe voordracht opgemaakt. 7.5 Een niet voltallig bestuur behoudt zijn bevoegdheden mits nog ten minste één (1) bestuurslid in functie is. In ontstane vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien. 7.6 Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter en benoemt uit zijn midden een secretaris van het bestuur en treft een regeling voor vervanging van de voorzitter. 7.7 Leden van het bestuur worden benoemd voor een periode van maximaal vier (4) jaar, met eenmalige mogelijkheid van herbenoeming. 7.8 Benoeming geschiedt steeds met inachtneming van een door het bestuur opgestelde profielschets waarin de noodzakelijke competenties van het bestuur en de afzonderlijke leden van het bestuur worden beschreven, rekening houdend met de aard van de stichting, zijn activiteiten en de gewenste deskundigheid en achtergrond van de leden van het bestuur. Onderdeel van de profielschets is dat ten minste één lid van het bestuur een onafhankelijke status dient te hebben. De profielschets wordt als bijlage bij het huishoudelijk reglement gevoegd.
38
7.9 Een lid van het bestuur kan niet tegelijkertijd in dienst zijn van een, binnen het werkgebied van de stichting of diens rechtsopvolger, werkzame zorgorganisatie of onderneming die geheel of gedeeltelijk dezelfde werkzaamheden vervult als de stichting. 7.10 Niet benoembaar tot lid van het bestuur is: a een voormalig directeur van de stichting, tenzij een termijn van drie jaar na het einde van die functie is verstreken; b een lid van een college van burgemeester en wethouders van een gemeente die partij is bij de Gemeenschappelijke Regeling; c een lid van een gemeenteraad van een gemeente die partij is bij de Gemeenschappelijke Regeling; d een persoon die in dienst is bij de stichting of in dienst is geweest bij de stichting, tenzij een termijn van drie jaar na het einde van hun arbeidscontract is verstreken. Artikel 8 – Bestuur: schorsing en defungeren 8.1 Een lid van het bestuur kan te allen tijde als lid van het bestuur worden geschorst door het bestuur. 8.2 Een lid van het bestuur defungeert: a door zijn overlijden; b door zijn aftreden; c doordat hij failliet wordt verklaard, surseance van betaling aanvraagt of verzoekt om toepassing van de schuldsaneringsregeling als bedoeld in de Faillissementswet; d door zijn ondercuratelestelling, alsmede door een rechterlijke beslissing waarbij een bewind over één of meer van zijn goederen wordt ingesteld; e door zijn ontslag, verleend door de rechtbank in de gevallen in de wet voorzien; f door zijn ontslag verleend door het bestuur, met dien verstande dat het betrokken lid van het bestuur in de gelegenheid wordt gesteld zich ten overstaan van het bestuur te verantwoorden. Daarbij kan hij zich doen bijstaan door een raadsman; g door het verstrijken van de duur van zijn zittingstermijn. Artikel 9 – Bestuur: ontstentenis en belet Bij ontstentenis of belet van een zodanig aantal leden van het bestuur dat geen enkele persoon in staat is zijn taak te vervullen, dan is de persoon of zijn de personen die daartoe door het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling zijn of worden aangewezen, tijdelijk met het besturen van de stichting belast. Artikel 10 – Bestuur: taak en bevoegdheden 10.1 Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt en tot vertegenwoordiging van de stichting ter zake van deze handelingen. 10.2 Het bestuur houdt in ieder geval toezicht op: a realisatie van de doelstellingen van de stichting; b strategie en de risico’s verbonden aan de activiteiten van de stichting; c opzet en werking van de interne risicobeheersing- en controlesystemen; d financiële verslaggeving; e naleving van wet- en regelgeving; f op geschikte wijze uitvoering geven aan de taken van de stichting.
Statuten stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West
39
Artikel 11 – Bestuur: vertegenwoordiging 11.1 De stichting wordt vertegenwoordigd door het bestuur. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt mede toe aan twee gezamenlijk handelende leden van het bestuur. 11.2 Het bestuur kan besluiten tot het verlenen van volmacht aan één of meer leden van het bestuur alsook aan derden (waaronder leden van de directie), om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen. Artikel 12 – Huishoudelijk reglement 12.1 Het bestuur stelt een huishoudelijk reglement op waarin nadere regelingen zijn opgenomen ten aanzien van onder meer: a de besluitvorming en werkwijze van het bestuur; b besluiten die een versterkte meerderheid of quorum vereisen (zonder andersluidende regeling in het huishoudelijk reglement worden alle besluiten van het bestuur genomen met meerderheid van stemmen en geldt geen quorum); c op welke wijze het bestuur buiten vergadering kan besluiten; d de omgang met (mogelijke) conflicterende belangen door leden van het bestuur, in het kader waarvan kan worden voorzien dat ter zake van onderwerpen waar een lid van het bestuur een mogelijk conflicterend belang heeft, dat lid geen stemrecht heeft. Tevens kan afhankelijk van de aard en inhoud van het mogelijke conflict aan een lid het recht op het bijwonen van (een deel van) een vergadering worden onthouden en de informatie over het betreffende onderwerp; e taakverdeling binnen het bestuur; f inrichting en specifieke eisen ten aanzien van de begroting en het jaarverslag; g een informatieprotocol. Het huishoudelijk reglement mag geen bepalingen bevatten welke in strijd zijn met de bepalingen van deze statuten of de wet. Het huishoudelijk reglement dient schriftelijk te worden vastgelegd. Artikel 13 – Managementstatuut Het bestuur stelt een managementstatuut op over zijn werkverhouding tot de directie en het managementteam. Het managementstatuut regelt de bevoegdheden van de directie. Artikel 14 – Begroting 14.1 Het bestuur stelt jaarlijks een begroting voor het komende kalenderjaar op. 14.2 De begroting, waarin onder meer opgenomen het beloningsbeleid van de stichting, wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenschappelijke regeling. Indien de goedkeuring wordt geweigerd, dan zal het bestuur de begroting waar nodig aanpassen. Artikel 15 – Boekjaar en jaarstukken 15.1 Het boekjaar van de stichting valt samen met het kalenderjaar. 15.2 Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van alles betreffende de werkzaamheden van de stichting naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend. 15.3 Het bestuur is verplicht jaarlijks binnen vier maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn met ten hoogste vijf maanden door het bestuur op grond van bijzondere omstandigheden, een jaarrekening te maken en op papier te stellen. 15.4 Tevens dient het bestuur een jaarverslag op te stellen door middel waarvan verantwoording wordt afgelegd over de onderwerpen die als zodanig in het huishoudelijk reglement worden genoemd.
40
15.5 De jaarrekening zal worden onderzocht door een door het bestuur aan te wijzen accountant. Deze dient alsdan omtrent zijn onderzoek verslag uit te brengen. 15.6 De jaarrekening wordt vastgesteld door het bestuur en ter kennis gebracht aan de gemeenschappelijke regeling. 15.7 De jaarrekening en het jaarverslag worden ondertekend door ieder lid van het bestuur. Indien de ondertekening van één of meer van hen ontbreekt, wordt daarvan onder opgave van reden melding gemaakt. 15.8 De accountant aan wie de opdracht tot het onderzoek van de jaarrekening is verleend, is bevoegd de vergadering van het bestuur waarin over de jaarrekening wordt besloten, bij te wonen en daarin het woord te voeren. 15.9 Het bestuur is verplicht de in de voorgaande leden bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te bewaren. Artikel 16 – Statutenwijziging 16.1 Het bestuur is bevoegd de statuten van de stichting te wijzigen, nadat instemming van de gemeenschappelijke regeling is verkregen. 16.2 Een statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Tot het doen verlijden van die akte is ieder lid van het bestuur bevoegd, alsmede de persoon die daartoe door de gemeenschappelijke regeling wordt aangewezen. Artikel 17 – Ontbinding 17.1 Het bestuur kan na overleg met de gemeenschappelijke regeling de stichting ontbinden. 17.2 Bij of zo spoedig mogelijk na het besluit tot ontbinding wordt de bestemming van het liquidatiesaldo – dat wil zeggen het (eventueel) batig saldo na betaling van de schulden – zoveel mogelijk in lijn van het doel van de stichting vastgesteld door de gemeenschappelijke regeling. 17.3 Na de ontbinding geschiedt de vereffening door de door de gemeenschappelijke regeling aangewezen vereffenaars. 17.4 Na afloop van de vereffening blijven de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de ontbonden stichting gedurende de bij de wet voorgeschreven termijn onder berusting van de door de gemeenschappelijke regeling aangewezen rechtspersoon. 17.5 Op de vereffening zijn voor het overige de bepalingen van Titel 1, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing. Artikel 18 – Overgangsbepaling Het eerste boekjaar van de stichting eindigt op eenendertig december tweeduizend tien. Dit artikel vervalt na afloop van het eerste boekjaar. Slotbepaling Bij de oprichting van de stichting zijn benoemd als leden van het bestuur: a [naam, adres, geboorteplaats en datum], voorzitter, welke geldt als benoemd op een voordracht conform artikel 7.2 sub a; b [naam, adres, geboorteplaats en datum], welke geldt als benoemd op een voordracht conform artikel 7.2 sub a; c [naam, adres, geboorteplaats en datum], welke geldt als benoemd op een voordracht conform artikel 7.2 sub c; d [naam[naam, adres, geboorteplaats en datum], welke geldt als benoemd op een voordracht conform artikel 7.2 sub c. [benoeming op voordracht cliëntenraad meteen bij oprichting of in eerste instantie vier leden en aanvulling?]
Statuten stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West
41
4
Wijzigingen Gemeenschappelijke Regeling
42
43
1 In alle artikelen waar de term ‘Wcpv’ wordt gebruikt, wordt deze vervangen door ‘Wpg’. 2 De artikelen 1 en 3 worden gewijzigd als hieronder aangegeven (toevoegingen aan de huidige tekst zijn cursief en vet weergegeven): Artikel 1 – Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a de regeling: deze gemeenschappelijke regeling; b gemeenten: aan de regeling deelnemende gemeenten, namelijk Delft, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland, Zoetermeer; c Wgr: Wet gemeenschappelijke regelingen; d Wpg: Wet publieke gezondheid; e directeur: directeur van de GGD; f personeel: personeel in dienst van de GGD; g directiestatuut: aan de directeur opgedragen taken en gemandateerde bevoegdheden; h GGD: het rechtspersoonlijkheid bezittende openbaar lichaam, zijnde de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zuid-Holland West; i Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Artikel 3 – Doel en taken 1 De regeling heeft tot doel de oprichting, instandhouding en exploitatie van een GGD. 2 De GGD voert, conform haar bevoegdheid, taken uit die vermeld staan in de Wpg, alsmede de taken die bij of krachtens andere wetten aan de GGD worden opgedragen. Bij deze taken kan er, in overleg met de gemeenten, een onderscheid gemaakt worden in de uitvoering van een uniform deel en een flexibel deel. 3 De GGD kan voor een of meer gemeenten, alsmede voor derden ook andere dan in het tweede lid bedoelde taken op het terrein van de gezondheidszorg uitoefenen, onder de noemer van aanvullende diensten, onder de voorwaarde dat de aanvullende diensten moeten passen binnen de doelstellingen van de GGD en daarmee in het verlengde liggen van de taken vermeld in het tweede lid. 4 De aanvullende diensten als bedoeld in het derde lid zullen op basis van een daaraan ten grondslag liggende schriftelijke overeenkomst tussen GGD en opdrachtgever, zijnde rechtspersonen, worden uitgevoerd. 5 Het Algemeen Bestuur stelt nadere regels vast ten aanzien van het aangaan en uitvoeren van aanvullende diensten. Het dagelijks bestuur toetst aan de hand van deze regels of een aanvullende dienst wordt aangegaan en uitgevoerd. 6 De GGD is bevoegd over te gaan tot oprichting van een privaatrechtelijke organisatie en tot overdracht van activiteiten, activa en passiva aan een door de GGD opgerichte privaatrechtelijke organisatie een en ander zoals dat alsdan wordt vastgesteld bij besluit van het Algemeen Bestuur. 7 De GGD kan, voorzover toegestaan onder de betreffende regeling, opdracht verlenen aan een door de GGD opgerichte privaatrechtelijke organisatie en aldus bepaalde taken van de GGD als bedoeld in de leden 2 en/of 3 hiervoor (in opdracht van de GGD) laten uitvoeren. Toelichting op de wijzigingen De eerste wijziging hangt samen met de invoering van de Wet publieke gezondheid (Wpg), welke op 1 december 2008 in werking is getreden en die de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv). Deze wijziging werkt door in de begripsbepalingen van artikel 1.
44
Wijzigingen Gemeenschappelijke Regeling
45
De nieuw toegevoegde leden 6 en 7 van artikel 3 openen de mogelijkheid dat vanuit de gemeenschappelijke regeling wordt overgegaan tot oprichting van en opdrachtverlening aan een privaatrechtelijke organisatie. Door niet specifiek in de gemeenschappelijke regeling op te nemen welke privaatrechtelijke organisatie dat is, kan in een ander geval dan de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West, oprichting tot stand worden gebracht zonder aanpassing van de gemeenschappelijke regeling. Daarbij blijft altijd het medeweten van de gemeenteraden vereist op grond van de wensen- en bedenkingenprocedure in het kader van artikel 160 lid 2 Gemeentewet.
46
5
Uitvoeringsconvenant Frictiekosten
47
Overwegingen • De gemeenten hebben de intentie in gezamenlijk overleg met de betrokken thuiszorgorganisaties te koersen naar de oprichting en inrichting van een nieuwe geïntegreerde JGZ-organisatie. • Ofschoon het convenant dat destijds is gesloten tussen het ministerie van VWS en de thuiszorgorganisaties formeel sinds 1 januari 2008 niet meer van toepassing is en er in formele zin geen noodzaak is om te komen tot een financiering van de frictiekosten, is de intentie daartoe binnen de betrokken gemeenten wel aanwezig. • In het voortraject om te komen tot een geïntegreerde JGZ-organisatie zijn zowel door de gemeenten als de thuiszorgorganisaties voorstellen ontwikkeld om te komen tot een vaststelling van het bedrag van de frictiekosten en de daarvoor te bepalen afkoopsom. De uitkomsten zijn verschillend evenwel zijn er voldoende aanknopingspunten om tot een oplossing te komen. • Tegen deze achtergrond is afgesproken dat partijen zullen samenwerken om de frictiekosten zoveel mogelijk te beperken.
Afspraken • Uitgangspunt voor de frictiekostenbepaling zijn de relevante begrotingen 2009 van de thuiszorgorganisaties minus de directe kosten, m.a.w. de vergoedingen voor overhead in de begrotingen 2009. Hierover is geen verschil van mening tussen partijen. • Het totaal bedrag van de frictiekosten vóór verrekening van de eventueel aan de thuiszorgorganisaties uit te voeren diensten bedraagt € 2.655.688,–. • Op het totale bedrag van te compenseren frictiekosten kan alsnog worden bespaard door een deel van de personele, administratieve en facilitaire ondersteuning in te kopen bij één of meerdere thuiszorgorganisaties. De achterblijvende en dus te verrekenen overheadkosten worden dan naar rato verminderd bij voortzetting van de huidige dienstverlening door de betrokken thuiszorgorganisatie of zoveel minder als uit de nog af te sluiten contracten zal blijken. Met de daarin geïnteresseerde thuiszorgorganisaties zal in dat verband worden gesproken over een af te sluiten contract dat in beginsel marktconform zal moeten zijn. • Indien zo’n contract kan worden gesloten ontstaat eventueel de mogelijkheid bij de andere thuiszorgorganisaties om personeel dat betrokken is bij deze werkzaamheden over te dragen aan de thuiszorgorganisatie die de dienstverlening gaat realiseren. Hierdoor kunnen dan ook nog eens de frictiekosten voor die organisaties lager uitkomen. • De na deze exercities resterende overheadkosten – die dus niet meer zijn over te dragen – zijn te splitsen in: · (binnen een jaar) te besparen kosten; · niet op korte termijn te besparen kosten. • De te vergoeden frictiekostensom wordt vervolgens bepaald door de ‘te besparen kosten’ maal factor 1 en de ‘niet te besparen kosten’ maal factor 3 te nemen. • Overige kosten van de thuiszorginstellingen (zoals projectkosten) zullen op nacalculatiebasis worden afgerekend. • Een gecertificeerde accountant kan in opdracht van de gemeenten de verschillende onderliggende calculaties fiatteren. • In algemene zin is afgesproken dat in de overgang naar de nieuwe situatie de thuiszorgorganisaties schoon over moeten kunnen gaan. Eventuele aanwezige reserves en tekorten zullen bij het opstellen van de jaarrekening 2009 worden beoordeeld en waar nodig worden verrekend met gemeenten of worden ingebracht in de nieuwe geïntegreerde JGZ-organisatie.
48
Uitvoeringsconvenant frictiekosten
49
Vereffening van negatieve reserves opgebouwd na 1-1-2007 vindt plaats indien aannemelijk kan worden gemaakt dat deze tot stand zijn gekomen door volume-effecten. • De frictiekosten worden volgens het volgende stramien vastgesteld: Fase 0: overeenkomst dienstverlenende thuiszorgorganisatie(s) en nieuwe stichting. Fase 1: jaarrekening 2009 (reserves en uitvoering 2009). Fase 2: jaarrekening 2010 (vaststelling te besparen kosten en niet te besparen kosten met accountant). • Als resultante van het bovenstaande proces gaat het convenant uit van een minimale (€ 1,4 mln.) en een maximale (€ 2,2 mln.) variant, waartussen de frictiekosten kunnen ontstaan. • De verrekening van frictiekosten kan in 3 gelijke delen per ultimo 2010, ultimo 2011 en ultimo 2012 aan de thuiszorgorganisaties worden uitbetaald.
50
6
De toekomst van GGD Zuid-Holland West
51
Samenvatting
De Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zuid-Holland West (GGD Zuid-Holland West) staat voor een aantal belangwekkende ontwikkelingen die de toekomst gaan bepalen. De belangrijkste zijn: • de ontwikkeling van GGD Zuid-Holland West als regionaal kenniscentrum voor publieke gezondheid en openbare gezondheidszorg; • de Wet publieke gezondheid en de samenwerking in de Veiligheidsregio Haaglanden die hier het gevolg van is; • de overdracht van de jeugdgezondheidszorg van de GGD Zuid-Holland West naar de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West. De GGD Zuid-Holland West wil ook in deze veranderende omstandigheden, een belangrijke bijdrage leveren aan de publieke gezondheid. Dit wil de GGD Zuid-Holland West doen als: • kennis- en adviescentrum voor publieke gezondheid in de regio; • centrale uitvoeringsorganisatie voor openbare gezondheidszorg in de regio; • regionale organisatie voor onderzoek, service- en dienstverlening voor publieke gezondheid; • vangnet voor burgers die niet worden bereikt door instellingen en instanties; • partner in de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongelukken en Rampen (GHOR) in de veiligheidsregio Haaglanden. Daarnaast blijft de GGD Zuid-Holland West, namens en voor de gemeenten, het platform voor coördinatie en financiering van de wettelijke basistaken van de jeugdgezondheidszorg. Hiertoe wordt de Gemeenschappelijke Regeling GGD Zuid-Holland West aangepast. De ambities van de GGD Zuid-Holland West zijn niet nieuw, maar de realisatie gebeurt inmiddels wel onder veranderende omstandigheden. Daarom werken we vanaf medio 2008 aan vernieuwing van de GGD Zuid-Holland West, waarbij de innovatie van diensten en activiteiten hand in hand gaan met de ontwikkeling en implementatie van een nieuwe organisatiestructuur. Dit laatste is het logische gevolg van de oprichting van de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West en de overdracht van de jeugdgezondheidszorg van GGD Zuid-Holland West naar deze nieuwe stichting. Daardoor halveert de GGD Zuid-Holland West en kan zij volstaan met een minder complexe organisatiestructuur en een afgeslankte bedrijfsondersteuning. Dit betekent reorganisatie, afslanking en kostenbesparing. Op deze manier wordt de GGD Zuid-Holland West een kostenefficiënte kwaliteitsinstelling, die de toekomst met vertrouwen tegemoet ziet.
52
De toekomst van GGD Zuid-Holland West
53
1 Inleiding
In opdracht van de acht deelnemende gemeenten1 aan de Gemeenschappelijke Regeling bewaakt, beschermt en bevordert de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zuid-Holland West (GGD Zuid-Holland West) de gezondheid van alle inwoners van de regio Zuid-Holland West. Dit met het doel dat burgers langer in goede gezondheid leven en de verschillen in gezondheidssituatie en levensverwachting tussen groepen burgers afnemen. De gemeenten en de GGD Zuid-Holland West onderkennen daarbij dat de bevordering van publieke gezondheid alleen tot stand komt door een gezamenlijke inspanning van vele actoren uit verschillende maatschappelijke domeinen. Publieke gezondheid vergt daarom per definitie een integrale en intersectorale aanpak, om de noodzakelijke voorwaarden te scheppen voor een gezonde samenleving. Publieke gezondheid dient minder vanuit ziekte en zorg en meer vanuit gezondheid en gedrag te worden benaderd. Publieke gezondheid is daarom, naast indamming van risico’s en bescherming van burgers, vooral gediend met het besef dat we op een andere manier tegen gezondheid moeten aankijken. Dit komt tot uitdrukking in de aanpak van maatschappelijke vraagstukken en in de uitvoering van (gemeentelijk) beleid, waarmee (publieke) gezondheid onlosmakelijk verbonden is (HiAP, Health in All Policies).2 De acht gemeenten die met elkaar de Gemeenschappelijke Regeling GGD Zuid-Holland West vormen, zijn opdrachtgever van de GGD Zuid-Holland West en mogen een probleemloze uitvoering verwachten van de aan de GGD Zuid-Holland West opgedragen taken. De uitvoering komt tot stand in samenspraak en beoogt maatwerk per gemeente en uniformiteit binnen de regio. In het realiseren van de doelstellingen betreffende (jeugd)gezondheidszorg, zijn gemeenten en de GGD Zuid-Holland West op elkaar en het compromis, aangewezen. Vertrekpunt vormt het lokale gezondheidsbeleid van iedere gemeente en de bijbehorende actieplannen. De GGD Zuid-Holland West levert hieraan een actieve bijdrage. Per gemeente kan deze bijdrage op onderdelen verschillen. Gemeenten mogen van de GGD Zuid-Holland West verwachten dat zij hun belangen behartigt in het spanningsveld dat bestaat tussen gemeenten, die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de publieke gezondheid en de centrale overheid, die op onderdelen een aanwijzende bevoegdheid heeft. De GGD Zuid-Holland West staat namens de gemeenten borg voor een actieve deelname aan de Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen. De verwachting is dat deze in de komende jaren zal gaan toenemen en leiden tot opschaling van sommige GGD-taken, dit komt onder andere door de inwerkingtreding van de Wet publieke gezondheid.3
1 Dit zijn de gemeenten Delft, Midden-Delfland, Leidschendam-Voorburg, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer. 2 Deze benadering van publieke gezondheid wordt Health in All Policies.(Gezondheid op alle beleidsterreinen, HiAP genoemd) is een strategieconcept ter verbetering van de volksgezondheid. Het richt zich op factoren buiten het gezondheidsstelsel die een belangrijke invloed hebben op de algemene gezondheidstoestand van de bevolking. Deze factoren hangen samen met ons dagelijks leven. Dat wat we eten en drinken, waar we wonen, hoe we werken en hoe we onze vrije tijd doorbrengen kan zowel positieve als negatieve effecten op onze gezondheid hebben. Veel van deze effecten kunnen worden beïnvloed door beleidswijzigingen, bijv. veranderingen in het beleid ten aanzien van economie, landbouw, vervoer, werk, wonen en belastingen. 3 De Wet publieke gezondheid (2008) zegt dat de buitengrenzen van het werkgebied van de GGD Zuid-Holland West en die van de veiligheidsregio dezelfde moeten zijn en er slechts één GGD is (i.p.v. twee zoals dat nu het geval is, nl. GGD Den Haag en GGD Zuid-Holland West). Daarnaast zal bij herziening van de wet (2010) gaan gelden dat de directeur GGD en directeur GHOR een personele unie vormen.
54
De toekomst van GGD Zuid-Holland West
55
Voor de GGD Zuid-Holland West zijn bij de realisatie van haar doelen en ambities de belangrijkste samenwerkingspartners: jeugd(gezondheids)zorg, onderwijs, geestelijke gezondheidszorg, huisartsen, ziekenhuizen, thuiszorg, brandweer en politie. Minder op het netvlies staan nog de samenwerkingsmogelijkheden met het bedrijfsleven, verzekeraars en andere (maatschappelijke) organisaties. De GGD Zuid-Holland West valt onder het toezicht van de Inspectie Gezondheidszorg (IGZ), dient een kwaliteitskeurmerk (HKZ) te hebben en is gehouden aan de voorschriften van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). De GGD Zuid-Holland West staat met haar medewerkers borg voor de kennis die nodig is voor de uitvoering van haar taken. Uit dien hoofde hebben de medewerkers een gevraagd en ongevraagd adviesrecht en plicht. Voor medische disciplines en functies gelden daarbij tevens wettelijke kaders en voorschriften. De maatschappelijke opdracht, gemeentelijke opdrachtgevers, de wettelijke kaders, de samenwerkingsrelaties met andere maatschappelijke organisaties en de inbreng van medewerkers, vormen met elkaar het speelveld van de GGD Zuid-Holland West. Op 29 oktober 2009 heeft het Algemeen Bestuur van de GGD Zuid-Holland West, omwille van kwaliteit, samenhang, efficiëntie en dienstverlening, besloten om haar jeugdgezondheidszorg, samen met die van de in de regio actieve thuiszorgorganisaties, over te dragen aan een zelfstandige stichting. Deze stichting zal de naam Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West gaan dragen (zie het beslisdocument Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West). Dit heeft gevolgen voor de organisatie en activiteiten van de GGD Zuid-Holland West. De opgave is om de GGD Zuid-Holland West verder te ontwikkelen als betrouwbare, gezaghebbende, ondernemende, actieve en beeldbepalende adviseur, regisseur en uitvoerder van publieke gezondheidszorg. Dit wil de GGD Zuid-Holland West doen in nauwe samenwerking met gemeenten en andere partners. Om dit te bereiken is herbezinning op en herformulering van de kerntaken, in samenspraak met de opdrachtgevende gemeenten, een belangrijke voorwaarde en innovatie van de diensten en activiteiten noodzakelijk. Effectiviteit, kostenbewustzijn, kostenbeheersing en kwaliteit zijn in het veranderingsproces de toetsstenen. Voor de verdere ontwikkeling, innovatie en positionering van de GGD Zuid-Holland West wordt er vóór 2010 een ‘gemeentelijk beleidskader publieke gezondheid’ opgesteld. Dit gemeentelijk beleidskader dient als houvast voor de ontwikkeling van de GGD Zuid-Holland West in de periode 2010 - 2012 en is tevens de basis voor de samenwerking met partners in de Veiligheidsregio Haaglanden. De verzelfstandiging van de jeugdgezondheidszorg en de efficiëntieverbetering van de GGD ZuidHolland West, kunnen binnen een aantal jaren leiden tot een structurele kostenbesparing. De ambitie van de GGD Zuid-Holland West is deze toekomstige financiële ruimte voor de publieke gezondheid in te zetten. Het is echter aan de gemeenten hierover te beslissen. In deze notitie komen ter verduidelijking van de hiervoor geschetste veranderingen de volgende onderwerpen aan de orde: • de ontwikkelingen die de toekomst van de GGD Zuid-Holland West bepalen; • het gemeentelijk beleidskader voor de publieke gezondheid en openbare gezondheidszorg; • de missie en doelen van de GGD Zuid-Holland West; • de organisatie van de GGD Zuid-Holland West.
2 De toekomst van GGD Zuid-Holland West
De GGD Zuid-Holland West staat voor een aantal belangwekkende ontwikkelingen die de toekomst gaan bepalen. De belangrijkste zijn: • de ontwikkeling van de GGD Zuid-Holland West als regionaal kenniscentrum voor publieke gezondheid en openbare gezondheidszorg; • de Wet publieke gezondheid en de samenwerking in de Veiligheidsregio Haaglanden die hier het gevolg van is; • de overdracht van de jeugdgezondheidszorg van de GGD Zuid-Holland West naar de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West (Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West). Gemeenten als opdrachtgevers, medewerkers van de GGD Zuid-Holland West als materiedeskundigen en andere belanghebbenden, hebben belang bij een optimistische en realistische nieuwe plaatsbepaling van de GGD Zuid-Holland West. Dit krijgt handen en voeten in het nieuwe gemeentelijke beleidskader publieke gezondheid en openbare gezondheidszorg. Dit beleidskader is leidend voor innovatie en de ontwikkeling van activiteiten en projecten. 2.1 Kenniscentrum Gezondheidsbevordering, een in de Wet publieke gezondheid (Wpg) vastgelegde GGD-taak, is een breed begrip waar eigenlijk alle activiteiten van een GGD onder kunnen worden gevat. Om gezondheidsbevordering beter te duiden, wordt het begrip doorgaans gereserveerd voor ‘het organiseren van interventies, rekening houdend met de context, die doorwerken op determinanten van gezondheid (gedrag, omgevingsfactoren enzovoort), om zo de mogelijkheden op gelijke kansen op gezondheid te vergroten.’4 De uitwerking en uitvoering van gezondheidsbevordering variëren per GGD, maar omvat bij de meeste: epidemiologie, beleidsadvisering, uitvoeringsregie en gezondheidsvoorlichting. Deze krijgen vorm in het lokaal gezondheidsbeleid van gemeenten. Gemeenten zijn daarom leidend in de ontwikkeling van gezondheidsbevorderingsprogramma’s, waarover zij in samenhang met lokale partners en partijen en in aansluiting op de directe leefomgeving van burgers regie voeren. De GGD Zuid-Holland West is op het terrein van de publieke gezondheid, openbare gezondheidszorg, gezondheidsbevordering, welzijn en leefbaarheid, voor gemeenten, instellingen en organisaties, al jaren actief en daarom het kenniscentrum bij uitstek. De GGD Zuid-Holland West staat als kenniscentrum voor: epidemiologisch onderzoek en daaruit voortvloeiende beleidsadviezen, het realiseren en monitoren van uitvoeringsprogramma’s, het aanreiken van preventiemethoden, het wegwijs maken in de veelheid aan preventieactiviteiten en de training en opleiding van uitvoerders van gezondheidsbevorderingsprogramma’s. In de op handen zijnde ontwikkeling naar dit (regionale) kenniscentrum speelt de epidemiologie een sleutelrol. Epidemiologen verzamelen zelf gegevens en maken gebruik van landelijke databanken. Bij de totstandkoming van het inzicht in de gezondheidsituatie van de bevolking in het werkgebied, worden in het kader van de zogenaamde ‘basistaken’ onderzoeken gedaan naar jeugd, volwassenen en ouderen. Daarnaast wordt op basis van aanvullende opdrachten gericht onderzoek 4 Saan & De Haes 2005.
56
De toekomst van GGD Zuid-Holland West
57
uitgevoerd (onder andere OGGZ-monitor, regionale Volksgezondheid ToekomstVerkenningen (rVTV) en jeugdmonitoren). We zien dat onze opdrachtgevers daarnaast steeds meer behoefte hebben aan kortcyclisch onderzoek om gezondheidsbeleid op te kunnen baseren. De GGD Zuid-Holland West als kenniscentrum ontwikkelt zich ook als marktpartij en kan en wil meedingen naar aanvullend (beleids)onderzoek en andere opdrachten gerelateerd aan publieke gezondheid, openbare gezondheidszorg en andere beleidsterreinen die tot de verantwoordelijkheid van de gemeenten worden gerekend (bijvoorbeeld: WMO, welzijn, gezondheidszorg en onderwijs). Dergelijk onderzoek kan ook voor andere in de publieke gezondheid en de openbare gezondheidszorg actieve partijen, zoals de geestelijke gezondheidszorg en verzekeraars, worden uitgevoerd. Daarbij beperkt de GGD Zuid-Holland West zich niet tot de gezondheidssituatie van burgers in engere zin, maar wordt ook voorzien in informatie over leefomstandigheden en sociaaleconomische status. De academische werkplaats waarin universiteiten, hogescholen en een aantal GGD-en uit de regio samenwerken5, is een mogelijkheid om wetenschappelijk onderzoek en belangrijke landelijke fondsen (ZonMW) op elkaar te betrekken. Via de GGD’en kunnen gemeenten hiervan profiteren en de richting van het onderzoek mede bepalen. Het kenniscentrum voorziet in en biedt informatie over, een breed scala van bewezen effectieve voorlichting- en interventieprogramma’s. Zij treedt op als actieve schakel tussen de beheerders en uitvoerders van deze programma’s en partijen waar de programma’s moeten worden uitgevoerd. De GGD Zuid-Holland West is op onderdelen uitvoerder en/of organiseert de uitvoering. Tenslotte vormt het kenniscentrum ook de basis voor publieksvoorlichting o.a. via internet, publicaties en een informatiecentrum. De GGD Zuid-Holland West vormt samen met anderen een voorlichtingsnetwerk, waarin actief geparticipeerd wordt. 2.2
Wet publieke gezondheid en de samenwerking in de veiligheidsregio Haaglanden Per december 2008 is de Wet publieke gezondheid (Wpg) van kracht. Hiermee zijn de Infectieziektewet met de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) en de Quarantainewet geïntegreerd in één nieuwe wet. De taken die voorheen onder de WCPV vielen, zijn niet wezenlijk veranderd in de Wpg.6 De Wpg bepaalt dat de gemeente verantwoordelijk blijft voor de algemene infectieziektebestrijding, tuberculosebestrijding en SOA-bestrijding7. Deze taak is neergelegd bij de burgemeester vanuit diens verantwoordelijkheid voor de handhaving van de openbare orde. Advisering vindt plaats vanuit de GGD door een arts infectieziekten. De regierol van de gemeente is door de wetswijziging toegenomen en nadrukkelijk omschreven. Daarnaast is het nieuw dat de minister van VWS bevoegdheden krijgt om de bestrijding van uitbraken van infectieziekten met een hoge letaliteit en besmettelijkheid, of internationale gevolgen, te coördineren. Nieuw is ook dat de Wpg de gemeenten opdraagt publieke gezondheidszorg voor ouderen aan te bieden, het gaat hier voornamelijk om preventieve zorg (art 5a). In de op 1 december 2008 ingevoerde Wpg wordt verder gesteld dat de grenzen van de GGD-en en de veiligheidsregio’s congruent moeten zijn. Congruent wil zeggen dat de buitengrenzen van het werkgebied van de GGD en die van de veiligheidsregio, dezelfde moeten zijn en er één GGD is. 5 GGD Zuid-Holland West werkt samen met GGD Den Haag, GGD Midden Holland, het Leids Universitair Medisch Centrum en TNO Delft in de academische werkplaats Noordelijk Zuid-Holland. 6 Met ingang van 1 januari 2007 was de OGGZ al uit de WCPV overgeheveld naar de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). 7 SOA: Seksueel Overdraagbare Aandoeningen.
58
Met de invoering van de tweede tranche van de Wpg zal dit in 2010 van kracht worden. Naar verwachting zal de eis van congruentie onverkort gehandhaafd blijven. Daarnaast zal dan gelden dat de directeur GGD en directeur GHOR een personele unie vormen. Partijen dienen zelf oplossingen voor incongruenties te vinden. In Haaglanden is er inmiddels sprake van samenwerking, dan wel uitbesteding van taken tussen beide GGD’en. Deze samenwerking intensiveert zich in de komende periode (GHOR, OGGZ-monitor, Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg en Risicoverwijsindex). Het bestuursstandpunt van beide GGD’en is dat de samenwerking tussen beide organisaties gezocht en geïntensiveerd dient te worden, evenals de betrokkenheid bij de GHOR. De GGD Zuid-Holland West is in dit proces ‘geen vogel voor de kat’, maar een ‘mean and lean’, kostenefficiënte kwaliteitsinstelling, die dit proces van samenwerking en integratie op basis van kwaliteit en prijs met vertrouwen tegemoet ziet. 2.3 Integratie en verzelfstandiging van de jeugdgezondheidszorg Gezondheidsproblemen bij de jeugd nemen toe. Met name psychosociale problematiek, overgewicht, verslavingen bij de jeugd en toenemende opvoedingsonzekerheid, maar ook zware problematiek zoals kindermishandeling is tegenwoordig meer in beeld. Kritische (inspectie)rapporten confronteren ons met een tekortschietende, versnipperde, te bureaucratische jeugd(gezondheid)zorg, hulpverlening en wettelijke maatregelen. De wachtlijsten in de jeugdzorg zijn indicaties dat we er nog onvoldoende in slagen om in een vroeg stadium, dicht bij huis in gezinnen, passende preventie en hulp in te zetten. De gesignaleerde problemen vragen in ieder geval om een toegankelijke, laagdrempelige, innovatieve en brede aanpak van de jeugdgezondheidszorg. De weg tot verbetering van de jeugdgezondheidszorg is de afgelopen periode door gemeenten en andere organisaties al volop ingezet Gemeenten hebben ook een steeds grotere rol en sleutelpositie gekregen. Ze hebben de regie en de financiering van de jeugdgezondheidszorg (0 tot 19 jaar) en staan voor de opgave een Centrum voor Jeugd en Gezin in te richten. Gemeenten ervaren in de jeugdgezondheidszorg nog te veel de scheiding tussen uitvoeringsorganisaties, gebrek aan maatwerk, een gebrekkige aansluiting van initiatieven op de praktijk en onvolledige en ondoelmatige registratie. De gemeenten in de regio Zuid-Holland West hebben om die reden in 2008 een gemeentelijk beleidskader jeugdgezondheidszorg vastgesteld. De belangrijkste redenen voor dit nieuwe beleidskader zijn: • de noodzakelijke ontwikkeling van de openbare gezondheidszorg voor kinderen en jongeren, naar een integrale medisch- pedagogisch -maatschappelijke aanpak en organisatie; • de noodzaak om preventie, signalering en hulpverlening in samenhang in te zetten en te organiseren; • het maatschappelijk appèl tot vasthoudend toezicht op de ontwikkeling van kinderen en de opvoedkwaliteiten van ouders en gezinnen te onderstelsteunen en risico’s voor kinderen eerder te signaleren. In het beleidskader is het volgende vastgelegd: • de uitwerking van vijf kernfuncties van de jeugdgezondheidszorg (informatie en advies, signalering, toeleiding naar hulp, licht pedagogische hulp en regie)8; 8 Dit zijn in de WMO, prestatieveld 2, vastgelegde taken. Zij betreffen jeugdigen – en in voorkomende gevallen hun ouders – bij wie sprake is van een verhoogd risico als het gaat om ontwikkelingsachterstand of uitval zoals schooluitval of criminaliteit, maar voor wie zorg op grond van de Wet op de jeugdzorg niet nodig is dan wel voorkomen kan worden. Dit beleidsterrein geldt als aanvulling op de taken die in andere wetgeving zijn vastgelegd, zoals de Wpv en de Leerplichtwet’
De toekomst van GGD Zuid-Holland West
59
• de verbinding van de jeugdgezondheidszorg met en de actieve rol van, de jeugdgezondheidszorg in de Centra voor Jeugd en Gezin, zoals die bij de verschillende gemeenten op dit moment in ontwikkeling zijn; • de verbinding van de jeugdgezondheidszorg met de geïndiceerde jeugdzorg, zorgstructuren, onderwijs en welzijn; • de ontwikkeling van het Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg (DD JGZ); • de rol van de jeugdgezondheidszorg bij het voorkomen van overgewicht, excessief alcoholen drugsgebruik en depressies bij kinderen en jongeren. Tegelijkertijd, met de vaststelling van dit beleidskader, bepaalden de gemeenten dat er een zelfstandige uitvoeringsorganisatie voor jeugdgezondheidszorg dient te komen. Die dicht bij de gemeenten en de burgers staat en waar de in de regio actieve thuiszorgorganisaties9 en GGD Zuid-Holland West hun jeugdgezondheidsactiviteiten aan overdragen. Bij deze verzelfstandiging streven de gemeenten naar een verantwoorde mix van borging in het publieke domein10 en de voordelen van een zelfstandige bewegelijke organisatie. Namens de gemeenten is tussen de GGD Zuid-Holland West en de thuiszorgorganisaties overeenstemming bereikt. Er zal een nieuwe stichting voor de jeugdgezondheidszorg in de regio Zuid-Holland West worden opgericht. Bij de inrichting van de Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West (Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West) is de aanwezigheid in de gemeenten en het contact met burgers leidend. Digitale en fysieke bereikbaarheid en service staan hoog in het vaandel en er wordt efficiënt en doelmatig gewerkt. De stichting krijgt ruime mogelijkheden voor lokale samenwerkings- en maatwerkinitiatieven. De stichting verzorgt de integrale uitvoering van de jeugdgezondheidszorg en de uitvoering van het hiervoor genoemde beleidskader.
2.4 Beleidskader publieke gezondheid en openbare gezondheidszorg De ontwikkeling van de GGD Zuid-Holland West als betrouwbare, gezaghebbende, ondernemende, actieve en beeldbepalende adviseur, regisseur en uitvoerder van publieke gezondheidzorg, is een proces dat zich in een veranderende omgeving voltrekt. Na overdracht van de jeugdgezondheidszorg aan de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West hebben gemeenten als opdrachtgevers, medewerkers van de GGD Zuid-Holland West als materiedeskundigen en andere belanghebbenden, belang bij een optimistische en realistische plaatsbepaling. Dit krijgt handen en voeten door het opstellen van een (gemeentelijk) beleidskader publieke gezondheid en openbare gezondheidszorg. Dit beleidskader is leidend voor de innovatie, ontwikkeling en activiteiten van GGD Zuid-Holland West. Het is van belang dat het proces van totstandkoming van het beleidskader interactief wordt vormgegeven en betrokkenheid garandeert van de belangrijkste actoren. De aanpak van het proces begint en eindigt bij het Algemeen Bestuur, maar wordt onderweg breder uitgewaaierd. Het gaat dan om verwachtingen, perspectieven, dialoog, (wetenschappelijke) confrontatie van meningen, paneldiscussies, interviews e.d. In laatste instantie spreekt het Algemeen Bestuur zich uit over de resultaten, waarna de verschillende gemeenteraden uiteindelijk het beleidskader vaststellen. Dit gemeentelijk beleidskader vormt tevens de basis voor de samenwerking in de Veiligheidsregio Haaglanden.
In de hiervoor geschetste constructie behoudt de GGD Zuid-Holland West, na overdracht van haar jeugdgezondheidszorg, op basis van een voor dit doel aangepaste Gemeenschappelijke Regeling11, namens de gemeenten de coördinatie en financiering van de jeugdgezondheidszorg. Door de jeugdgezondheidszorg in de regio Zuid-Holland West op deze manier vorm te geven, wordt op termijn een aantrekkelijke kostenbesparing gerealiseerd en zal een eventuele toekomstige schaalvergroting vanwege de eis tot synchroniciteit van GGD-en in de Veiligheidsregio Haaglanden12 als nodig afgewend kunnen worden. Daarnaast behoudt de GGD Zuid-Holland West als kenniscentrum voor gezondheidsbevordering een toonaangevende rol in preventie-activiteiten van en voor de jeugdgezondheidszorg. De gemeenten in de regio Zuid-Holland West achten deze, in Nederland nog niet vaak toegepaste, bestuurlijke vormgeving van de jeugdgezondheidszorg in een stichting noodzakelijk om binnen de jeugdgezondheidszorg innovatie, slagvaardigheid, aansluiting op jeugdzorg en jeugdhulpverlening, lokale verankering en kostenbesparing te realiseren.
9 Het betreft hier de thuiszorgorganisaties, Careyn, Florence, Valent en VierstroomZorgring. 10 De jeugdgezondheidszorg is een publieke taak. Zie ook artikel 3 van de staturen van de nieuw op te richten stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West. 11 Een gemeenschappelijke regeling is een publiekrechtelijke overeenkomst tussen bepaalde bestuursorganen van verschillende gemeenten waarbij bepaald wordt dat bepaalde taken en bevoegdheden centraal uitgevoerd worden. 12 De Wet publieke gezondheid (2008) zegt dat de buitengrenzen van het werkgebied van de GGD Zuid-Holland West en die van de veiligheidsregio dezelfde moeten zijn en er slechts één GGD is (i.p.v. twee zoals dat nu het geval is, nl. GGD Den Haag en GGD Zuid-Holland West). Daarnaast zal bij herziening van de wet (2010) gaan gelden dat de directeur GGD en directeur GHOR een personele unie vormen.
60
No em er 200 9 De toekomst van GGD Zuid-Holland West
61
3 Missie
4 Doelen
De missie van de GGD Zuid-Holland West wordt op de volgende manier verwoord:
Op grond van de hiervoor gestelde missie wil GGD Zuid-Holland West na een periode van verbetering van de interne controle- en beheersprocessen, bedrijfsvoering en externe verantwoording, haar positie van betrouwbare, gezaghebbende, ondernemende, actieve en beeldbepalende adviseur, regisseur en uitvoerder van publieke gezondheidzorg versterken door de volgende doelen te realiseren: • de GGD Zuid-Holland West ontwikkelt zich tot het kenniscentrum publieke gezondheid en aanverwante sectoren (welzijn, gezondheidszorg) in de regio Zuid-Holland West voor onderzoek, advies, preventie, gezondheidsbevordering, inzicht in de gezondheidssituatie van de bevolking door onderzoek naar de gezondheid van burgers, regionale Volksgezondheid ToekomstVerkenningen (rVTV) en de opstelling van jeugdgezondheidsprofielen (JGP’s); • de GGD Zuid-Holland West is, naast de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West, de centrale uitvoeringsorganisatie voor openbare gezondheidszorg; • de GGD Zuid-Holland West realiseert de maatschappelijke vangnetfunctie en is het centrale meldpunt van de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg; • de GGD Zuid-Holland West zet zich in voor gezondheidsbevordering, onder andere door aan de (landelijke) preventiespeerpunten ‘overgewicht’, ‘alcohol en jeugd’ en ‘voorkomen van depressies’ en aan de thema’s ‘relatievorming’, ‘seksualiteit’ en ‘diabetes’, te werken; • de GGD Zuid-Holland West vervult een actieve rol in de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongelukken en Rampen (GHOR) door samenwerking in de veiligheidsregio Haaglanden; • de GGD Zuid-Holland West verwerft actief opdrachten om groei, ontwikkeling, innovatie en continuïteit in de openbare gezondheidzorg te realiseren;13 • de GGD Zuid-Holland West intensiveert de samenwerking met partners in de veiligheidsregio Haaglanden. • de GGD Zuid-Holland West wil de activiteiten op het terrein van ‘milieu en gezondheid’ uitbreiden.
De GGD Zuid-Holland West bevordert de publieke gezondheid door signalering en beperking van risico’s en bescherming van burgers, met het doel dat zij langer in goede gezondheid leven en de verschillen in gezondheidssituatie en levensverwachting tussen groepen burgers afnemen. De GGD Zuid-Holland West is daarvoor het kenniscentrum; de ondernemende, actieve adviseur en regisseur en de uitvoeringsorganisatie voor openbare gezondheidszorg. De GGD Zuid-Holland West kan dit niet alleen, maar wil samenwerken met alle met openbare gezondheidszorg verbonden maatschappelijke organisaties in de regio omdat publieke gezondheid een integrale aanpak vraagt. De GGD Zuid-Holland West doet dit met betrokken, gemotiveerde medewerkers, 24 uur per dag 365 dagen per jaar, slagvaardig, effectief, efficiënt, kosten- en kwaliteitsbewust, kritisch en doortastend.
De GGD Zuid-Holland West blijft na overdracht van haar jeugdgezondheidszorg aan de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West, het platform voor coördinatie en financiering van de jeugdgezondheidszorg i.c. de stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West. Dit is een voortzetting van de huidige, bij de GGD Zuid-Holland West ondergebrachte functie t.b.v. jeugdgezondheid van de thuiszorgorganisaties namens de gemeenten. Deze functie heeft zich tot nu toe beperkt tot de controle van de financiële resultaten en de productiegegevens op basis van de planning- en controlcycli van betrokken organisaties. Resultaten werden en worden kwalitatief marginaal getoetst. Het is aan de gemeenten om deze coördinatie- en financieringsfunctie verder te ontwikkelen in het brede perspectief van de integrale aanpak en innovatie van preventie, signalering, monitoring en hulp onder de paraplu van de Centra voor Jeugd en Gezin.
13 Deze ondernemende instelling van bestuur, organisatie en medewerkers is nodig omdat de middelen voor de publieke gezondheidszorg niet groeien en ook niet uitsluitend te vinden zijn bij gemeenten. De GGD Zuid-Holland West is inmiddels voor gemeenten ook niet meer de exclusieve partij voor de uitvoering van publieke gezondheidszorg;
62
De toekomst van GGD Zuid-Holland West
63
No em er 200 9
5 Organisatie
5.1 Organisatiefilosofie De GGD Zuid-Holland West heeft zeven uitgangspunten voor de eigen organisatie gedefinieerd, deze zijn: 1 bereikbaarheid en service; 2 professionaliteit; 3 projecten; 4 kwaliteit; 5 kostenbeheersing; 6 communicatie; 7 bedrijfsondersteuning. 5.1.1 Bereikbaarheid en service Bij de herinrichting van de GGD Zuid-Holland West wordt van buiten naar binnen gedacht. Toegankelijkheid en bereikbaarheid voor burgers en belanghebbenden (verwijzers, beleidsmakers en samenwerkingspartners), zijn hierbij de kernbegrippen. Dat komt tot uitdrukking door telefoonservice, internet afsprakenplanning, e-mailservice, een (digitale) publieksbalie, spreekuurlocaties in de regio, verbindingen met belangrijke publieksinformatiebronnen, de publieksvoorlichting van de GGD Zuid-Holland West en heel veel andere lokale regionale en landelijke partijen. De GGD Zuid-Holland West verhoudt zich tot belangenpartijen en burgers, gemeenten en samenwerkingpartners op basis van klantrelaties. Leidend voor de GGD ZuidHolland West in de relatie met belangenpartijen en burgers, gemeenten en samenwerkingpartners is deskundige service. Ditzelfde geldt voor de bedrijfsondersteuning binnen de organisatie. 5.1.2 Professionaliteit De GGD Zuid-Holland West acht het van groot belang dat bij veranderingen van strategie, product- en of organisatie, zoveel mogelijk de inbreng van de werkvloer wordt betrokken.14 Medewerkers zijn de ogen en de oren van de organisatie en tevens kennisdragers bij uitstek. Dit vraagt om effectieve communicatie en inspirerend en duidelijk leiderschap. Professionaliteit hangt binnen de GGD Zuid-Holland West samen met: • toetsbaarheid: de bereidheid tot het afleggen van verantwoordelijkheid, het onder condities beschikbaar stellen van informatie aan de samenleving; • omgevingsgerichtheid: systematische aandacht en belangstelling van medewerkers en organisatie voor maatschappelijke ontwikkelingen en trends; • onafhankelijkheid: uitgaan van het beargumenteerde en onderbouwde deskundige oordeel van medewerkers; • ondernemend gedrag: de bestaande structuren en regels zijn niet altijd leidend. Dit vraagt om doortastend optreden van elke medewerker en als dat nodig is om nieuwe verbindingen met andere (maatschappelijke) organisaties. • het opzoeken van de grenzen van de eigen functie: afwijken van procedures in de organisatie in het belang van het kind en gezin, gebruik makend van eigen informele netwerken en (externe) contacten (institutioneel burgerschap)15. 14 ‘Strategisch management van onderop’ (Annemarie Roobeek 1999). 15 Geert van der Laan.
64
5.1.3 Projecten Voor innovatie en organisatieontwikkeling zijn projecten het aangewezen hulpmiddel en voertuig. Het zijn tijdelijke structuren die hun bestaan ontlenen aan een opdracht met een beoogd resultaat, die in een begrensde tijdsperiode met heldere einddatum, budget en resultaat moeten zijn afgerond. Het werken in en met projecten introduceert de mogelijkheid van een breed forum binnen de GGD Zuid-Holland West. Dit forum is een vaste bijeenkomst van projectleiders en smaakmakers. De groep kan enigszins variëren van samenstelling. Ook externen kunnen (periodiek) deelnemen. Hierdoor ontstaat een bredere permanente betrokkenheid van een grote groep binnen en buiten de organisatie. Projecten worden geleid door eigen talenten en laten zich niet begrenzen door sectoren. Belangenpartijen en samenwerkingspartners worden gevraagd ook deel te nemen aan projecten. De projectleiders komen regelmatig bij elkaar in een programma- en projectenoverleg, om de voortgang te bespreken en de samenhang te bewaken onder het motto: ‘doen we de goede dingen en doen we de dingen goed’. De GGD Zuid-Holland West zorgt voor de ondersteuningsstructuur die de projectleiders faciliteert bij hun werkzaamheden.16 5.1.4 Kwaliteit De GGD Zuid-Holland West moet in 2010 HKZ-gecertificeerd zijn. HKZ staat voor Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector en is een kwaliteitsmanagementsysteem. De HKZ bestaat uit het geheel van maatregelen die worden genomen om de gewenste kwaliteit te kunnen leveren, de voorwaarden te formuleren waaronder dat gebeurt en de organisatie van het kwaliteitsbeleid te beschrijven. HKZ stelt de GGD Zuid-Holland West in staat om controle uit te oefenen op de kwaliteitsnormen van de eigen organisatie. Certificering is tevens op korte termijn een eis van de Inspectie Gezondheidszorg. 5.1.5 Kostenbeheersing Kostenbeheersing is om meerdere redenen noodzakelijk en gewenst. Allereerst voelt de GGD Zuid-Holland West de maatschappelijke opdracht om met minimale inzet van gemeenschapsmiddelen een maximaal effect te sorteren. Daarnaast is het tarief van de activiteiten van belang als de GGD Zuid-Holland West via de markt opdrachten gaat verwerven. 5.1.6 Communicatie en relatiebeheer De GGD Zuid-Holland West wil zich verantwoorden, onder kritiek stellen en laten beïnvloeden door partijen, die in uiteenlopende rollen en klantrelaties belang hebben bij de GGD Zuid-Holland West. Naast het formele toezicht op de organisatie en de verschillende eisen die hieraan worden gesteld (IGZ, BVV), wil de GGD Zuid-Holland West hiervoor een realistische eigentijdse en dynamische vorm kiezen. Deelname van de GGD Zuid-Holland West aan projecten helpt hierbij. Zoals ook de interactieve ontwikkeling en uitvoering van nieuwe diensten en activiteiten en de ontwikkeling van een eenvoudig toepasbaar instrument voor het meten van klanttevredenheid.
16 Om haar ambities te realiseren zal de GGD Zuid-Holland West aanvullende middelen moeten verwerven. Dat gebeurt door kennis en kwaliteit van medewerkers en organisatie te koppelen aan nieuwe en veranderende maatschappelijke vragen en behoeften en vervolgens financiers te zoeken om innovatie en oplossingen mogelijk te maken, Op deze wijze worden wederzijdse profijtelijke en bevredigende(ruil)relaties tot stand gebracht(marketing). Marketing vanuit het perspectief van GGD Zuid-Holland West is vooral ontwikkelingsgericht. Samen met opdrachtgevers worden bijvoorbeeld door middel van projecten nieuwe diensten ontwikkeld of worden bestaande diensten aangepast op maat.
De toekomst van GGD Zuid-Holland West
65
No em er 200 9
5.1.7 Bedrijfsondersteuning De hiervoor geschetste ontwikkelingen hebben hun weerslag op de bedrijfsondersteuning van de GGD Zuid-Holland West. Projecten vragen steeds vaker om ‘informatie op maat’ en flexibele registratie en rapportage. Maatwerk voor gemeenten en andere opdrachtgevers vraagt om snelle acties (offertes, berekeningen etc.) en om flexibele, in samenhang geleverde service.
5.3
Organisatieschema Algemeen Bestuur
Dagelijks Bestuur In de afgelopen jaren is de implementatie en toepassing van de planning- en controlecyclus en ordening van de activiteiten van de sector bedrijfsvoering en bedrijfsondersteuning gerealiseerd. Voortgangsbewaking is ingevoerd en afstemming op de uitvoering wordt middels regels en procedures ondersteund. Ondersteunende diensten hebben bij de GGD Zuid-Holland West een dubbele rol. Ze combineren toezicht en controle met ondersteuning en dienstverlening. Op dit laatste zal steeds vaker een beroep worden gedaan en een proactieve houding vragen van de medewerkers. Door de afslanking van de GGD Zuid-Holland West worden de verhoudingen tussen taken die in eigen beheer worden uitgevoerd, of worden uitbesteed, anders. Van uitbesteding en inhuur via zogenaamde ‘shared services’, zal in de toekomst meer gebruik worden gemaakt.
Directeur 1.50 fte
Directiesecetaresse Directiesecretaris
Concernstaf
5.2 Organisatiestructuur Hoofdkenmerken van de nieuwe organisatiestructuur zijn: • een eenhoofdige leiding; • teams die een grote mate van zelfsturing aan de dag leggen; • projecten; • een concernstaf bestaande uit ondersteunende diensten en een bedrijfsbureau t.b.v. de directie, staf, teams, medewerkers en projectenondersteuning t.b.v. het regiomanagement; • een publieksbalie en publieksfuncties. De eindverantwoordelijkheid voor de GGD Zuid-Holland West berust bij de eenhoofdige leiding i.c. een directeur. Deze geeft leiding aan de concernstaf.
Teams/aandachts-
8.00 fte
verantwoordelijk voor: • personeelszaken • ict • informatie • financiën • bedrijfsbureau (adm. facilitair, balie, post, repro) • kwaliteit staffunctie jeugdgezondheidszorg (tbv coördinatie jeugdgezondheidszorg en financiering JGZ ZHW)
velden/projecten
0.50 fte
50.00 fte
• epidemiologie en beleid • frontoffice/publieksvoorlichting/ communicatie en gezondheid • onderwijs en gezondheid • training en scholing • gezondheidsbevordering • infectieziekten/reizigersadvisering • gezondheid en milieu • OGGz/SMA • inspectie kinderopvang
De teams zijn verantwoordelijke voor de uitvoering van de werkprocessen en daarin, binnen gestelde kaders, voor resultaten en effecten, periodieke rapportages etc., maar ook acquisitie en contacten met de gemeente(n) en relevante partijen en samenwerkingspartners in hun werkgebied. Daarnaast staat zij borg voor de adequate invoering van landelijke richtlijnen en protocollen aangaande de openbare gezondheidszorg en de verantwoording aan de Inspectie Gezondheidszorg (IGZ). Zij worden in hun werk ondersteund door de concernstaf en de publieksfuncties. De concernstaf ondersteunt de ontwikkeling en innovatie van diensten, activiteiten en organisatie. Deze gaan van meet af aan hand in hand. De ondersteuning van invoering en onderhoud van het kwaliteitsmanagement systeem en de bijbehorende certificering behoort eveneens tot haar taak. In verband met de reorganisatie van de GGD Zuid-Holland West zal de staf tijdelijk wat omvangrijker kunnen zijn. Verder verzorgt de concernstaf periodieke effect- en financiële rapportages financiële administratie en het beheer van bedrijfsgegevens. Secretariaat, administratie en facilitaire ondersteuning worden bijeengebracht in een bedrijfsbureau. In verband met de reorganisatie van de GGD Zuid-Holland West zal de staf tijdelijk wat omvangrijker kunnen zijn.
No em er 200 9
De publieksbalie (front-office) zorgt binnen het hele werkgebied voor de toegankelijkheid en (telefonische en digitale) bereikbaarheid van de GGD Zuid-Holland West voor burgers en belanghebbenden (verwijzers, beleidsmakers, samenwerkingspartner(s)).
66
De toekomst van GGD Zuid-Holland West
67
Colofon Uitgave GGD Zuid-Holland West Bezoekadres Brechtzijde 1 2725 NR Zoetermeer T (079) 343 08 88 F (079) 331 42 97 E
[email protected] www.ggdzhw.nl
Vormgeving Hans Verlaat, Rotterdam Druk Drukkerij Tripiti, Rotterdam November 2009