De stenenkist
JHKhouw21022016
Inhoud Inhoud ................................................................................................................................................1 1. Ken je ons al? ..................................................................................................................................2 2. Zon, aarde, maan ............................................................................................................................2 3. Een gesmolten steen .......................................................................................................................3 4. Veertien miljard ..............................................................................................................................4 5. Ruw of glad .....................................................................................................................................5 6. Licht en zwaar .................................................................................................................................6 7. Spikkels of geen spikkels .................................................................................................................7 8. Natuursteen of mensensteen? ........................................................................................................8 9. Stenen met een geheim ..................................................................................................................8 10. Mineralen en kristallen .................................................................................................................9 11. Stenen uit de vulkaan (1) ............................................................................................................. 10 12. Stenen uit de vulkaan (2) ............................................................................................................. 11 13. Stenen uit zee (1) ........................................................................................................................ 12 14. Stenen uit zee (2) ........................................................................................................................ 13 15. Stenen van het strand (1) ............................................................................................................ 14 16. Stenen van het strand (2) ............................................................................................................ 16 17. Stenen uit de woestijn................................................................................................................. 17 18. Stenen uit het bos ....................................................................................................................... 18 19. Stenen uit de steentijd ................................................................................................................ 20 20. Een steen zonder naam? ............................................................................................................. 21 21. De schatkist................................................................................................................................. 22
GEBRUIKSAANWIJZING
Open de kist. Pak de 2 laden eruit en leg ze naast de kist op een tafel. Alle stenen en voorwerpen in de kist zijn genummerd. Ook de vakjes en opbergdoosjes zijn genummerd. Leg de stenen en voorwerpen altijd weer op de goede plek terug. 1
Let op dat de inhoud van de kist compleet blijft. En dat geen stenen of voorwerpen zoekraken. Sommige stenen zijn niet of moeilijk vervangbaar! Als er toch iets zoek is of kapotgaat, geef dat dan z.s.m. door!
[email protected]
1. Ken je ons al? [stenen nr. 1A en 1B]
Wij zijn Ko en Kim Kei. Wij horen bij de stenenkist. Want wij zijn zelf ook stenen. Maar wij hebben een gezicht! Dat hebben niet veel stenen Hoe vind je dat? Wij wonen in een huis in Zutphen Daar staat de stenenkist Soms gaat de kist op reis. Naar een school of een andere plek waar kinderen zijn Dan gaan wij of één van ons mee in de kist Als de kist open gaat komen Ko en Kim tevoorschijn Ook de andere stenen worden uitgepakt Alle kinderen mogen ons bekijken en vasthouden Dat vinden ze geweldig. En wij ook! Dit hier is onze eigen website. Hier kun je ons ook zien zonder de kist. Is dat niet gaaf? Op deze site vertellen wij ons verhaal. Over stenen en over hun geschiedenis op de aarde. Lees maar met ons mee… Naar inhoudsopgave
2
2. Zon, aarde, maan [miniwereldbol, nr. 2]
Het verhaal van de aarde begint bij een wolk van stof en gas. De wolk werd heel zwaar en draaide in het rond. Er kwamen klonten in de wolk. Eén zo’n klont werd de ZON. Andere klonten werden de PLANETEN. De zon en de planeten bij elkaar zijn ons ZONNESTELSEL. De zon is eigenlijk een ster. Sterren geven licht, planeten niet. Je moet nooit zomaar naar de zon kijken. Dat is gevaarlijk voor je ogen! Zoveel licht geeft de zon. Om de zon draaien 8 grote planeten. Ook de AARDE waar wij leven is een planeet. De aarde is een bol. Hij draait rond als een draaimolen. Het duurt ongeveer 1 dag om één keer helemaal rond te draaien. De aarde draait ook om de zon. Dat duurt ongeveer 1 jaar (365 dagen). In het begin zag de aarde er heel anders uit dan nu. Er konden nog geen mensen leven. De aarde was een superhete bol, veel heter nog dan de barbecue. Er waren giftige gaswolken. En het regende stenen, de hele dag door. Gloeiendhete brokken puin uit het heelal. Op zekere dag botste een andere planeet op de aarde. Dat was een ontzettende knal. Brokstukken van die planeet en van de aarde vlogen rond. Maar sommige brokken klonterden weer samen tot een nieuwe bol: dat werd de MAAN. De maan draait ook rond als een draaimolen. Dat duurt 27 dagen. En hij draait ook om de aarde in 27 dagen. Daarom zie je steeds dezelfde kant van de maan. Nou, ik word er draaierig van, jij ook? Pak uit de kist de miniwereldbol (doosje nr. 2). En bekijk hem maar eens goed. En dit wereldbolletje kan ook draaien! Een ander woord voor wereldbol is GLOBE. Zeg: GLOO-BE. Naar inhoudsopgave 3
3. Een gesmolten steen [steen nr. 3]
Toen de aarde nog nieuw was vielen er alsmaar stenen uit de lucht. Gloeiendhete brokken puin uit het heelal. Die stenen noemen we METEORIETEN. Een moeilijk woord: MEE-TEE-JO-RIE-TEN. Ook in deze tijd valt er soms een meteoriet op de aarde. Dan is hij zó heet dat hij smelt. Spetters gesmolten steen vliegen in het rond. Dit zwarte steentje (nr. 3) was eerst ook zo’n spettertje. Nu is hij hard geworden. En we noemen hem een TEKTIET. Zeg: TEK-TIET. Naar inhoudsopgave 4. Veertien miljard [4. tijdlijn]
De stenen in de kist zijn heel oud. Sommige zijn meer dan duizend (1.000) jaar, andere wel een miljoen (1.000.000) jaar. Maar ze zijn lang niet zo oud als de aarde zelf. En het HEELAL (*) met de zon, de aarde en alle andere HEMELLICHAMEN, is nog héél veel ouder. Wil je weten hoe oud? Veertien miljard (14.000.000.000) jaar! Dat kunnen wij ons niet voorstellen, zo oud! (*) Andere woorden voor het HEELAL zijn: de KOSMOS, de RUIMTE of het UNIVERSUM.
4
Pak uit de kist de TIJDLIJN (witte etui, nummer 4) met. Rol het touw helemaal uit. Dat kun je het beste buiten doen. Of binnen, in een hele lange gang. Is er niet veel ruimte? Dan kun je het touw in een spiraal leggen. Het touw is 14 meter lang. Waarom? Het heelal is 14 miljard jaar oud. Eén meter van het touw staat gelijk aan 1 miljard (1.000.000.000) jaar. Zo kun je een beetje zien wat er in die hele lange tijd gebeurde. Aan het begin van het witte stuk touw (bij het handvat) ontstond het heelal. Veertien miljard (14.000.000.000) jaar geleden. Waar het gele stuk touw begint is de tijd dat de zon, de aarde, de maan en de planeten ontstonden. Vier-en-een-half miljard (4,5.000.000.000) jaar geleden. Waar het blauwe stuk begint is de tijd dat er leven kwam op aarde. Planten en dieren. Dat begon drie-en-een-half miljard (3,5.000.000.000) jaar geleden. Het piepkleine rode stukje tape aan het eind van het touw (bij het handvat) is de tijd dat de oudste VOOROUDERS van de mens leefden. Dat was ongeveer 4 miljoen (4.000.000) jaar geleden. Die eerste MENSACHTIGE wezens zagen er wel een beetje anders uit dan de mensen van nu! Naar inhoudsopgave 5. Ruw of glad [stenen nr. 5A en 5B]
Als je stenen wil leren kennen moet je ze vastpakken, eraan voelen. En goed kijken natuurlijk. Hier zie je twee stenen. Pak de stenen uit de kist, kijk en voel maar. Op de foto’s kun je de stenen niet vastpakken. Maar je kunt ze wel goed bekijken. Wat denk je, hoe voelt de paarse steen, als je hem in je hand houdt? En hoe voelt die andere, witte steen? De paarse steen (5A) heet AMETHIST. Zeg: AA-MEE-TIST. De witte steen (5B) heet MARMER 5
Stenen kunnen heel verschillend zijn. Net zo verschillend als mensen Er zijn er geen twee precies gelijk Naar inhoudsopgave 6. Licht en zwaar [stenen nr. 6A en 6B]
Hier zie je weer twee stenen. Steen 6A is een wit blokje, het lijkt wel of er kleine gaatjes in zitten. Steen 6B is een klein en zwart. Het glimt een beetje. Pak de stenen uit de kist, kijk, en weeg de stenen in je hand. Op de foto’s kun je de stenen niet vastpakken. Maar je kunt ze wel goed bekijken Wat denk je, welke steen is het zwaarst? Het zwarte steentje of de witte steen met de gaatjes? Klik HIER voor het antwoord (link naar Antwoord 1). ANTWOORD 1
(op de website aparte pagina)
De zwarte steen (6B)is een stukje STEEENKOOL. Hij is klein en niet zwaar. Het steentje weegt maar ongeveer 15 gram. De witte steen met gaatjes (6A)heet PUIMSTEEN. Hij is groter en zwaarder. Dat had je vast al gedacht. De steen weegt bijna 60 gram. Vraag aan de juf of meester of je de stenen kunt wegen op een brievenweegschaal. Maar nu komt het mooiste. We doen allebei de stenen in een bakje water. En je mag raden: welke steen zinkt? Klik HIER voor het antwoord (link naar Antwoord 2 met foto) ANTWOORD 2
(op de website aparte pagina) 6
Kijk eens naar dit plaatje. We hebben een glazen bak gevuld met water. En we hebben de twee stenen in de bak gedaan. Wat zie je? Het stukje steenkool ligt op de bodem. En het witte blokje drijft op het water! Hoe kan dat? Dat zal ik je vertellen. Het witte blokje met gaatjes komt uit een vulkaan. Er zitten een heleboel gaatjes in. Net als in schuimrubber of in een spons. Een spons is heel licht. Hij drijft op het water. En dat doet deze steen ook. Een klein steentje dat zinkt, en een grote steen die drijft. Het lijkt wel toverkunst! Wil je het zelf proberen? Vraag aan de juf of meester om je daarbij te helpen. Naar inhoudsopgave 7. Spikkels of geen spikkels [stenen nr. 7A en 7B]
Hier zie je weer twee stenen. Bekijk ze goed. Zie je een verschil tussen deze stenen? Steen 7A is roodbruin. Er zitten kleurige spikkels in. Kleine en grotere. Witte en donkergrijze. Deze steen lijkt wel wat op krentenbrood. Hij heet een PORFIER. Steen 7B is geelbruin. Je ziet wel korreltjes, maar die zijn allemaal ongeveer even groot. En ze hebben allemaal dezelfde kleur. Er zijn geen opvallend gekleurde spikkels. En deze steen lijkt niet op krentenbrood. 7
Hij heet een ZANDSTEEN. 8. Natuursteen of mensensteen? [stenen nr. 8A en 8B]
Nog twee stenen. Bekijk ze goed. Steen 8A is grijs van kleur. Hij heeft mooie glimmende laagjes. Hij is gevonden in de bergen, misschien in Zwitserland. Het is een echte steen uit de aarde. En hij heet een SCHIST. Steen 8B is roodbruin. Hij is plat en rond, in het midden is een gaatje. Bij de rand zie je kleine letters. Kun je ze lezen? Denk je dat deze steen een echte steen uit de aarde is? Je hebt het vast al geraden. Het is de onderkant van een bloempot! De bloempot is van steen, maar hij is gemaakt door mensen. Op de pot staat: GERMANY. Dat is Duits, het betekent Duitsland. Daar staat de bloempottenfabriek. Deze steen kwam niet uit de aarde. Er moest juist aarde in! Maar dat kan niet meer. De bloempot is kapot. Naar inhoudsopgave 9. Stenen met een geheim [stenen nr. 9A en 9B: 2 helften op elkaar, 2 helften naast elkaar, 1 helft van dichtbij]
De binnenkant van een steen ziet er dikwijls anders uit dan de buitenkant. Daar moet je bij stenen altijd op letten. Zeker bij de twee stenen hier.
8
Steen 9A hierboven is bruin, rond en glad. Eigenlijk zijn het twee halve steentjes. Want de steen is doorgezaagd. Nu kun je ook de binnenkant zien. Wat is dat? In elk half rondje zit een mooie krul, een spiraal. In die spiraal zie je allemaal fijne lijntjes. Het lijkt wel een kunstwerk De twee halve steentjes samen zijn een FOSSIEL. Fossielen zijn resten van planten of dieren die vroeger leefden. In deze spiraal woonde ooit een zeedier. Dit zeedier heet een AMMONIET. Een moeilijk woord: AM-MO-NIET.
Steen 9B hierboven is grijs en een beetje bobbelig aan de buitenkant. Ook dit steentje is doorgezaagd. Kijk nou, de steen is hol van binnen! Zo’n holle steen heet een GEODE. Zeg: GEE-JO-DE. Aan de binnenkant zie je glinsterende kristallen. Mooi hé, dat had je vast niet verwacht! Naar inhoudsopgave 10. Mineralen en kristallen [stenen nr. 10A, 10B, 10C]
Waar zijn stenen eigenlijk van gemaakt? Ik hoor je al zeggen: van stéén natuurlijk...! Maar dat is niet zo. Stenen worden gemaakt van stofjes die we MINERALEN noemen. Een moeilijk woord: MIE-NEE-RA-LEN. Mineralen zitten overal in. In stenen, in planten, in dieren en in mensen. Zelfs in je eten! Bijvoorbeeld in brood en in fruit. In melk en in groenten. Elke steen bestaat uit één of meer mineralen. 9
Soms kun je die mineralen met je eigen ogen zien. Maar soms zijn ze helemaal door elkaar geklutst. Dan moet je maar raden wat het is. Sommige mineralen zijn piepklein. Om ze te bekijken heb je een loep (vergrootglas) nodig. Andere mineralen kunnen metersgroot zijn. Veel mineralen kun je herkennen aan hun vorm. Er zijn mineralen die eruit zien als blokjes. Andere zijn net torentjes. En er zijn bolletjes, staafjes, naaldjes, schilfertjes, plaatjes, en nog veel meer. Al die vormpjes noem je KRISTALLEN. Er bestaan duizenden soorten mineralen! Ze hebben vaak prachtige kleuren. Die kunnen we natuurlijk niet allemaal laten zien. Maar we hebben wel drie mooie voorbeelden. De doorzichtige steen (10A) heet KWARTS of BERGKRISTAL. De goudkleurige steen (10B) heet PYRIET. Zeg maar: PIE-RIET. De ronde bruine steen (10C) heet WOESTIJNROOS. Omdat hij op een roos lijkt. En hij is ontstaan in een woestijn. Naar inhoudsopgave 11. Stenen uit de vulkaan (1) [stenen nr. 11A, 11B en 11C]
Een VULKAAN is een berg waarin een gat is naar het binnenste van de aarde. In de begintijd van de aarde waren er overal vulkanen. En ook nu nog zijn er heel veel, overal op aarde. Onderin de vulkaan is het vreselijk heet. Zó heet, dat alles daar gesmolten is. Er is een gloeiend hete pap van gesmolten steen. Die gesteente-pap noemen we MAGMA. Onthoud dat woord goed. Veel gesteenten zijn ontstaan in magma, onder in de aarde. Op een dag ontploft de vulkaan! Er is een grote knal en een heleboel vuur. Een vulkaanuitbarsting! Er komt magma uit de krater, dan heet het LAVA. Klodders ervan vliegen overal rond. Zo kwamen miljoenen jaren geleden ook deze drie 10
stenen naar buiten. Als klodders gesmolten steen uit een vulkaan. Maar ze zijn alle drie wel verschillend. Steen 11A heeft van buiten een bruin korstje. Aan de binnenkant zie je groenige korreltjes. De meeste zijn lichtgroen, sommige wat donkerder. Die groene korrels heten OLIVIJN. Denk maar aan groene olijven. Deze steen heet PERIDOTIET. Zeg: PEE-RIE-DO-TIET. Hij komt helemaal onder uit de vulkaan. Wel kilometers diep! Onder de vulkaan is de AARDMANTEL. Die bestaat bijna helemaal uit peridotiet. Bij een vulkaanuitbarsting komen soms stukken olivijn naar boven. Ze worden door de vulkaan naar alle kanten uitgespuugd. Dat is ook met deze steen gebeurd. Stel je voor dat je deze steen kunt oppakken. Dan had je een stukje van het binnenste van de aarde in je hand! Steen 11B is donker gekleurd. Er zitten bijna zwarte spikkels in. De hele steen is trouwens een beetje groenig zwart. Hij is ontstaan uit magma onder in de vulkaan. Deze steen heet GABBRO. Niet gabber, maar gabbro! Steen 11C is bijna zwart met witte stukjes en spikkels erin. Toen lava uit de vulkaan langzaam afkoelde groeiden er kristallen in. Grote en kleine. Dat zijn die witte stukjes. Sommige stukjes zijn rechthoekig, andere zijn een beetje scheef (ruitvorm). Ze maken er een mooie steen van, vind je niet? Deze steen heet RHOMBENPORFIER. Zeg maar: ROM-BUN-POR-FIER. Naar inhoudsopgave 12. Stenen uit de vulkaan (2) [stenen nr. 12A, 12B en 12C]
Hier zijn nog drie stenen uit een vulkaan. Maar ze zien er alle drie anders uit. Steen 12A is grijs. Hij bestaat uit korrels in verschillende kleuren: lichtgrijs, donkergrijs en zwart. En ook wat roze. De meeste korrels zijn ongeveer even groot. Ze zitten allemaal door elkaar. De steen is ontstaan uit magma onder in 11
de vulkaan. En hij heet GRANIET. Er zijn heel veel soorten graniet, in allerlei kleuren, wit, zwart, rood of bruin. Steen 12B is licht gekleurd, bijna wit. Maar wat is dat? In de steen zie je overal vreemde figuurtjes. Grijze of bruine lijntjes en haakjes. Het lijken wel letters! Daarom heet deze steen SCHRIFTGRANIET. Welke letters herken je? (een I, J, C, U of V?). Deze steen komt van meer bovenin de vulkaan. Toen het magma daar afkoelde groeiden de figuurtjes in deze steen. Steen 12C is rood. Er zitten wat spikkels in, veel kleine en een paar grote. Donkerrood, grijs en zwart. Deze steen komt van buiten de vulkaan. Bij een vulkaanuitbarsting kwam gloeiendhete magma naar buiten. Dat heet lava. Er kwamen ook het gaswolken, stof en puin tevoorschijn. Daaruit is deze steen ontstaan. Deze steen heet KWARTSPORFIER. Naar inhoudsopgave 13. Stenen uit zee (1) [stenen nr. 13A, 13B en 13C]
Op aarde zijn er grote stukken land. We noemen ze WERELDDELEN of CONTINENTEN. Maar het grootste gedeelte van de aarde is bedekt met water. We weten nog niet precies hoe het water op aarde kwam. In de begintijd van de aarde vielen er voortdurend stenen en brokken puin vanuit de ruimte op aarde. Meteorieten. In die brokstukken zat ook water. Ontelbare meteorieten konden heel veel water meebrengen. Ook alle vulkanen op aarde hielpen mee. Ze spuugden gas en waterdamp uit. De waterdamp viel als regenwater weer naar beneden. Er kwam zoveel water uit meteorieten en uit vulkanen, dat er ZEEËN en OCEANEN ontstonden. In die zeeën krioelde het van levende wezens. Stenen 13A: Wat zijn dat voor vreemde dingetjes? Het zijn tanden! Ze komen uit de bek van een haai! Die haai leefde lang geleden. Hij had een griezelige grote bek, vol met zulke tanden. Als een tand kapot of versleten was, kwam er meteen een nieuwe voor in de plaats. Die haai had altijd reservetanden. Toen 12
de haai doodging, bleef er niet veel van hem over. Maar wel zijn tanden. Die zonken naar de zeebodem. Op sommige plekken liggen er miljoenen HAAIENTANDEN, van miljoenen haaien. Die tanden noem je FOSSIELEN. Een fossiel is iets wat overblijft van planten of dieren die lang geleden leefden. De grote bruine haaientand komt uit Marokko. De zwarte tanden komen uit Cadzand in Zeeland. Daar kun je aan het strand haaientanden zoeken. Er zijn er nog genoeg. Maar kijk uit! Haaien zijn nog lang niet uitgestorven… (grapje) Steen 13B: Je raadt het al, deze steen is eigenlijk een schelp. Een schelp met twee kleppen. Heel lang geleden woonde in deze schelp een zeebeestje, een SCHELPDIER. Toen hij nog leefde deed hij af en toe zijn klepjes open. Dan kwam er zeewater naar binnen. Daar haalde het schelpdier voedsel en zuurstof uit. Het beestje is al lang dood. Zijn huisje, de schelp, bleef over en werd opgevuld met zand. Het is nu een fossiel. Steen 13C: Een grijze halve bol, met wat harde, zwart-witte stukjes eraan. Wat zou dat zijn? De bol was ooit het huis van een zeebeestje, een ZEE-EGEL. Aan de buitenkant was de bol bedekt met een massa gemene stekels. Die zijn er al lang geleden afgevallen. De zee-egel is ook al lang dood. Alleen zijn huisje is overgebleven. Dat huisje was ooit van kalk, maar de kalk is veranderd in VUURSTEEN. Ook de zwart-witte stukjes zijn vuursteen. De zee-egel is nu een fossiel. Naar inhoudsopgave 14. Stenen uit zee (2) [stenen nr. 14A, 14B en 14C]
13
Steen 14A: Wat een vreemde steen is dit. Het lijkt een schelp met een krul erin. En er zitten ribbels op. De schelp was lang geleden het huis van een zeedier. Hij heet AMMONIET. Toen de ammoniet doodging werd zijn schelp opgevuld met zand en modder. Als een zandvormpje. Het zand werd steen. Van de ammoniet zelf is niets meer over. Alleen deze stenen vorm. De ammoniet was een soort inktvis, die miljoenen jaren geleden in zee zwom. Bij zijn kop had hij tentakels. Dat zijn vangarmen waarmee hij kleine visjes ving. Vroeger leefden er ontelbaar veel ammonieten. Nu zijn ze allemaal uitgestorven. Het zijn nu fossielen. Maar andere inktvissen bestaan nog steeds. En sommige hebben een schelp die een beetje lijkt op een ammoniet. Steen 14B: Nog zo’n vreemde steen met ribbels. Ook dit was het huis van een zeebeestje. Deze heet TRILOBIET. Zeg maar: TRIE-LO-BIET. Hij leefde net als de ammoniet in zee, miljoenen jaren geleden. Toen hij doodging, werd zijn huisje opgevuld met zand. Van de trilobiet is niets meer over. Alleen de stenen vorm van zijn huisje, een fossiel. Steen 14C: Ook deze ronde steen is bedekt met een net van dunne ribbeltjes. Als je goed kijkt zie je piepkleine rondjes. De ribbeltjes lijken kleine kettinkjes. Elk rondje was miljoenen jaren geleden het huisje van een piepklein zeebeestje. Dat zeebeestje heet KORAAL. Honderden, duizenden van die diertjes leefden bij elkaar. En hun huisjes groeiden aan elkaar vast. Dat noem je een kolonie. De zeediertjes zijn allemaal al lang dood. Maar hun stenen koraalhuisjes zijn er nog. Die zijn nu een fossiel. Naar inhoudsopgave 15. Stenen van het strand (1) [stenen nr. 15A: van opzij, van boven; 15B: binnenkant, buitenkant]
14
De eerste zeeën en oceanen waren nog niet diep. En er was een heel breed strand bij. Daar gaan we nu even kijken. Steen 15A is een stukje van een oud strand. Hij is bruin en er zitten rechte streepjes in. Aan de andere kant zie je kleine rondjes. Wat zou het zijn? In dit stukje strand leefden miljoenen jaren geleden heel veel kleine beestjes. Een soort wormen. Elke worm maakte een gangetje, een buisje in het zand. Daarin woonde hij. Elke streep of elk rondje in de steen was eens het huisje van zo’n worm. De wormen zijn er niet meer. De buisjes waar ze woonden zijn opgevuld met zand. Ze zijn nu een fossiel. Hoe die wormen er precies uitzagen weten we niet. We weten wel dat ze ooit geleefd hebben, want we kennen hun stenen buizenhuisjes. Daarom heet de steen BUIZENZANDSTEEN. Zeg maar: BUI-ZENZAND-STEEN. De strepen en rondjes in deze steen noemen we een LEVENSSPOOR. Een spoor van heel oud leven. Heb jij wel eens een regenworm gezien? Die graven ook gangetjes in de bodem. Zouden ze dat geleerd hebben van die oude wormen? Steen 15B is een schelp, dat zie je meteen. Nou denk je misschien: wat is daar nou aan, ik heb genoeg schelpen gezien. Maar dit is wel een bijzonder soort SCHELPDIER, met ook een bijzondere naam. Hij heet de NOORDKROMP. En hij kan verschrikkelijk oud worden. In 2006 werd er bij IJsland eentje gevonden van meer dan 500 jaar oud! Het was toen het oudste dier ter wereld. We weten niet hoe oud de schelp in de kist precies is. Het schelpdier leeft niet meer. En een van zijn twee kleppen is weg. De overgebleven klep is nu een fossiel. Hou de binnenkant van de schelp tegen je oor. Misschien kun je de zee nog horen ruisen… 15
Naar inhoudsopgave 16. Stenen van het strand (2) [stenen nr. 16A en 16B]
[tekeningen overgenomen uit: H.W. Oosterink. Winterswijk, geologie deel II.1985]
Heel lang geleden was een deel van Nederland bedekt met een ondiepe, warme zee. In die zee leefden vissen, haaien, ammonieten en schelpdieren. Er was een breed strand bij. Niet met mooi schoon zand, het was meer een modderstrand. Ook op dat strand leefden allerlei dieren, kleine en grote. Steen 16A is een stukje van de bodem van die ondiepe zee. Het heet KALKSTEEN. Kalksteen ontstaat als heel fijne kalkdeeltjes in het zeewater samenklonteren. Daar komt ook kalk bij uit restjes van dode schelpdieren en andere zeebeestjes. Al die kalkdeeltjes zinken naar de zeebodem en worden daar steen. Bovenop de steen zie je donkere, bobbelige vormpjes. Dat waren vroeger de schelpjes van een schelpdier, een soort mosseltje. De mosseltjes zijn al lang dood, hun schelpjes zijn er ook niet meer. Alleen hun vormpjes zijn nog over, nadat de lege schelpjes werden opgevuld met kalk en zand. Steen 17A: Deze steen is ook een stuk kalksteen. Hij komt van het strand bij diezelfde ondiepe zee. Wat zie je daar voor vreemds? Het lijkt wel een handje of een poot! Dat is ook zo. Het is pootafdruk van een reptiel, een soort hagedis, die langs het strand liep. Hij heet een SAURIËR . Een moeilijk woord: SOU-RIEJER. We weten niet precies hoe hij eruit zag. Wel hoe groot hij was: ongeveer 1
16
meter lang. Hij zwom vaak in zee, maar soms wou hij een stukje op het strand lopen. Om even in de zon te liggen. Of om een lekker hapje te zoeken. We weten in elk geval dat hij daar in de modder liep. Want hij heeft deze afdruk van zijn poot achtergelaten. De afdruk heet een LEVENSSPOOR. Een spoor van leven. In de zon droogde de modder op en werd hard. Later kwam er een nieuw laagje modder overheen. En daarna nog veel meer dikke lagen modder, zand en klei. De voetstap van de hagedis werd zo heel goed ingepakt. Nu is het een fossiel. En wij kunnen hem nog steeds bekijken. Op de tekening zie je hoe de hagedis liep en afdrukken maakte met zijn poten. Weet je wat het mooiste is? Deze pootafdruk is gevonden in Nederland, vlakbij Winterswijk. Daar was ooit die warme zee met dat strand. Er worden nog steeds fossielen uit die oude zee gevonden. Schelpjes. Pootafdrukken van sauriërs. Botjes van verschillende soorten vissen en reptielen. Ook al zijn deze dieren al miljoenen jaren geleden uitgestorven. Wat een verhaal hè? Naar inhoudsopgave Let op: het was geen DINOSAURIËR. Echte dino’s leefden pas later en waren vaak véél groter. 17. Stenen uit de woestijn [stenen nr. 17A, 17B, 17C]
De aarde bestond al een tijdje. Langzaam koelde hij een beetje af. Er waren minder vulkanen. Sommige vulkanen werkten niet meer, er kwam geen lava meer uit. Na duizenden, miljoenen jaren begonnen sommige vulkaanbergen te slijten. Er vielen stukken af. Eerst grote rotsblokken. Die rotsen gingen ook kapot, het werden stenen. En ook die stenen werden steeds kleiner. Tot op het laatst alleen nog zand en kleine grindsteentjes overbleven. De manier waarop bergen afslijten en veranderen in zandkorrels heet EROSIE. Zeg maar: EE-ROOZIE.
17
De wind blies het zand weg naar andere plekken. De regen en de rivieren hielpen een handje mee. Op sommige plaatsen kwamen dikke lagen zand boven op elkaar terecht. Onderin werden zandkorreltjes samengedrukt en aan elkaar vastgeplakt. En zo veranderde het zand weer in steen. ZANDSTEEN. Er zijn gebieden op aarde, waar je bijna niets anders vindt dan zand en stenen. Zulke gebieden heten WOESTIJNEN. Al deze 3 stenen komen uit een woestijn. Maar toch zijn ze verschillend. Naar inhoudsopgave Steen 17A komt uit een warme woestijn. Het is een ZANDSTEEN. Van buiten en van binnen is hij roodbruin. Maar je ziet ook gele, ronde vlekjes. Niemand weet precies hoe die vlekjes er gekomen zijn. Met een beetje fantasie lijken die gele rondjes net kleine zonnetjes. Ze herinneren je aan de zon die altijd op de woestijn scheen Steen 17B is grijsbruin, er zitten geen gele rondjes in. Wel iets anders. Wat zie je bovenop de steen? Daar is een scherp ribbeltje. Hoe is die ribbel daar gekomen? In de woestijn waar deze steen lag waren er dikwijls zandstormen. De wind blies zand tegen deze steen. En dat zand schuurde en schuurde. Nu eens van deze kant, dan weer van de andere. In het midden ontstond zo die ribbel op de steen. De steen is genoemd naar de wind, hij heet een WINDKANTER. Steen 17C komt ook uit een oude woestijn. Eerst was het daar nog warm. Maar plotseling werd het verschrikkelijk koud. Er kwam een IJSTIJD aan. Een enorm dikke laag sneeuw en ijs bedekte het land. De stenen in de woestijn werden meegesleurd door een rivier van ijs, een gletsjer. Deze steen botste tegen andere stenen en schuurde over de grond. Er kwamen allemaal krassen op. GLETSJERKRASSEN. Die kun je aan de buitenkant nog goed zien. Ook in Nederland was er lang geleden een ijstijd (ongeveer 150.000 jaar geleden). Ons land was voor de helft bedekt met ijs. Vanuit Scandinavië kwam een reusachtige ijsgletsjer hier naartoe. Onderweg kwamen er heel veel stenen in het ijs terecht. Stenen uit Zweden, Finland en Noorwegen. Stenen uit Denemarken en Duitsland. Ze bleven hier achter als ZWERFSTENEN. Ook steen 17C zat in die gletsjer. Met al zijn gletsjerkrassen. Naar inhoudsopgave
18
18. Stenen uit het bos [stenen nr. 18A, 18B, 18C]
Toen de aarde nog iets ouder was, begonnen er ook bossen te groeien. Geen bossen zoals in deze tijd. Er stonden heel andere bomen en planten dan wij nu kennen. Veel planten leken op VARENS. Maar deze varens konden zo groot als bomen worden. Boomvarens. In sommige bossen kon je nauwelijks lopen, de bodem stond vaak onder water. Het waren moerasbossen. Bomen en planten die doodgingen vielen in het water. Ze werden bedekt met stinkende modder en nog meer rottende planten. En daarbovenop groeiden weer nieuwe planten. Zo ging dat maar door, miljoenen jaren lang. De dikke laag modder met al die dode bomen en planten erin veranderde langzaam in steen. STEENKOOL (Kijk ook naar steen 6b). In steenkoollagen kun je nog steeds stukjes vinden van die oude varens. Steen 18A is niet echt steenkool, maar hij komt wel uit een steenkoolberg. Op de steen zie je een afdruk van een varenblaadje. Alsof het geschilderd is! Nu is het een fossiel. In sommige bossen groeiden NAALDBOMEN (of CONIFEREN). In plaats van bladeren hadden ze groene naalden. Ook onze dennenbomen zijn naaldbomen. Als een boom doodging viel hij om en kwam hij in het zand terecht. Dan werd hij helemaal met zand overdekt. In het zand veranderde het hout soms in steen. VERSTEEND HOUT. Steen 18B is een takje van zo’n oude naaldboom of conifeer. In het zand verging het hout. Maar de vorm van het takje werd opgevuld met zand waar ook een beetje ijzer in zat. Het ijzer ging roesten, het werd steen. De vorm van het takje werd een fossiel. Maar je kunt nog goed zien dat het een dennentakje is geweest. Het andere takje komt van een dennenboom van nu. Leg ze naast elkaar. Zie je dat ze op elkaar lijken?
19
Uit sommige bomen en planten komt een kleverig sap. Dat sap heet HARS. Stof, vliegjes en andere kleine beestjes plakken eraan vast. Na een tijdje wordt de hars hard. Steen 18C is een stukje hars van een oude boom. Het plakt niet meer, want het is hard geworden. Het heet KOPAL (*). De steen is een beetje doorzichtig. Wat zie je daar? Er zitten binnenin een paar kleine beestjes. Vliegjes of muggen. Ze vlogen lang geleden langs de boom. Totdat ze opeens vastplakten! (*) Heel oude fossiele hars heet BARNSTEEN. KOPAL is meestal minder oud. Pak uit de kist een LOEP. Met de loep kun je de beestjes nog beter bekijken. Naar inhoudsopgave 19. Stenen uit de steentijd [stenen nr. 19A, 19B, 19C]
De aarde bestond al een hele tijd. En overal op aarde was er volop LEVEN. Planten, dieren en ook mensen. De ontwikkeling van het leven in al zijn verschillende soorten, vanaf het allereerste begin tot nu, noemen we de EVOLUTIE. Een beroemde Engelse geleerde, Charles Darwin, bedacht hoe dat gebeurde. Dat heet de EVOLUTIETHEORIE. Heb je wel eens van Darwin gehoord? Ongeveer 4 tot 5 miljoen jaar geleden leefden er al mensachtige wezens. Maar het duurde nog een hele poos voordat uit die verschillende MENSACHTIGEN onze eigen mensensoort groeide. Pas ongeveer 200.000 jaar geleden leefden er voorouders die je echt MENSEN kon noemen. Ze jaagden op wilde dieren en 20
gebruikten gereedschap en wapens van steen. Daarom noemen we de tijd waarin die voorouders leefden de STEENTIJD. Naar inhoudsopgave Steen 19A is een kies van een OERRUND. Zeg maar de wilde voorouder van de tegenwoordige koe. Hij leefde duizenden jaren geleden, samen met andere grote zoogdieren zoals de mammoet, de wolharige neushoorn en het reuzenhert. Ze zijn nu allemaal uitgestorven. In die tijd was er in een deel van de Noordzee geen zee. Het was een uitgestrekte droge vlakte. Nu is daar de zee weer terug. Maar op de zeebodem liggen nog ontelbare botten van al die uitgestorven dieren. Het zijn nu allemaal fossielen. Misschien komt deze kies van het oerrund daar ook vandaan? Om aan voedsel te komen maakten de steentijdmensen jacht op verschillende dieren: oerrunderen, rendieren, mammoeten. Zo’n groot dier gaf heel veel vlees. Daar kon iedereen in hun stam van eten. Voor de jacht gebruikten de steentijdmensen speren of pijl en boog. Steen 19B is een PIJLPUNT. Hij is gemaakt van een bijzondere steen, vulkanisch glas of OBSIDIAAN. Een moeilijk woord: OP-SIE-DIE-JAAN. Voorzichtig, de steen is heel scherp! Deze pijlpunt is niet oud, hij komt niet uit de steentijd. Hij is gemaakt in Amerika. Als voorbeeld hoe een oude pijlpunt uit de steentijd eruit zag. Dat heet een REPLICA. Zeg maar: REE-PLIE-KA. Steen 19C is ook gemaakt van een bijzonder soort steen. Het is een stukje VUURSTEEN. Voorzichtig, de steen is heel scherp! Deze steen heet een KLING, het is een klein mesje. Het mes is niet oud, het komt niet uit de steentijd. Het is gemaakt als voorbeeld hoe een mes uit de steentijd eruit zag. Dat heet een REPLICA. Het was nog niet zo gemakkelijk om zo’n mes te maken. Maar de steentijdmensen konden het heel goed. Ze hadden heel veel van zulke mesjes. Wie weet om brood te snijden, of een stukje mammoetbiefstuk! Naar inhoudsopgave 20. Een steen zonder naam? [steen nr. 20]
21
We komen bij de laatste steen in de kist. Het is een beetje rare steen. Hij lijkt wel een aardappel. Het is eigenlijk geen echte steen uit de aarde. Want hij is gemaakt door mensen. Hij heeft een gezicht, net als wij, Ko en Kim Kei. Maar hij heeft nog geen naam. Alle stenen in de kist hebben een naam Maar deze nog niet. Dat is jammer. Wil jij een leuke naam voor hem bedenken? Je kunt ook een mooie tekening van hem maken. Of misschien wil je hem namaken met klei. Maak van jouw tekening of kleisteen een foto. Stuur de foto naar
[email protected] Misschien zetten wij jouw foto op onze site! 21. De schatkist [schatkist, nr. 21]
In de kist zit nog een ander kistje. Een kleine schatkist! De buitenkant lijkt van gekreukeld zilverpapier. De binnenkant is van rood vilt. Maar er zit nog niets in. Heb je zelf een bijzondere steen thuis? Vraag dan aan de juf of meester of je hem mag laten zien in deze schatkist. 22
De steen moet wel in het kistje passen natuurlijk. Maak een foto van jouw bijzondere steen in deze schatkist. Stuur de foto naar
[email protected] Misschien zetten wij jouw foto op onze site! Hier houdt ons verhaal over stenen en hun geschiedenis op aarde op. Wij hopen dat je het leuk vond. Ga zelf ook eens op zoek naar mooie stenen. En vertel aan andere kinderen over wat je allemaal gevonden hebt! Naar inhoudsopgave
Vragen en opmerkingen?
[email protected]
23