OCEANEN
Laatste week in september
OCEANEN
Oceanen Oceanen zijn reusachtige en imposante ecosystemen, enorme watermassa’s, donkere diepzeeën, grote ijsvlaktes, onvoorstelbare eenzaamheid, transportband, uitgestrekte visgrond en recreatieterrein en ook een prachtige onderwijsbron: te gebruiken om kinderen over tal van onderwerpen op een speelse en aantrekkelijke manier te laten nadenken en te laten leren. Dat is het doel van deze lesbrief. De aanleiding om de lesbrief te maken is de door de International Maritime Organization uitgeroepen World Maritime Day, Wereldoceanendag. Doelgroep Groepen 7 en 8 basisonderwijs (10-12 jaar) Vakken en Kerndoelen Leergebiedoverstijgende kerndoelen - Werkhouding o De leerlingen hebben belangstelling voor de wereld om hen heen en zijn gemotiveerd deze te onderzoeken - Werken volgens plan o De leerlingen kunnen een plan opstellen en ernaar handelen - Gebruik van uiteenlopende strategieën o De leerlingen kunnen bij leeractiviteiten uiteenlopende strategieën en vaardigheden gebruiken - Nieuwe media o De leerlingen maken verantwoord en doelbewust gebruik van communicatiemiddelen waaronder nieuwe media Leergebiedspecifieke kerndoelen Aardrijkskunde o Domein B, 9 en 10 Natuuronderwijs o Domein G, 34 Tekenen en handvaardigheid o Domein A, vormgeven
© STICHTING KENNISNET / Ê CMO
INTRODUCTIE - II
TITEL LESBRIEF
Doelstellingen De leerlingen zijn zich ervan bewust van het belang van de oceanen als ’s werelds belangrijkste ecosysteem De leerlingen kennen het belang van oceanen voor de mens De leerlingen zijn in staat verworven kennis en hun eigen gedrag met elkaar in overeenstemming te brengen Dank De foto’s zijn afkomstig van de National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA) en het National Geophysical Data Center (NGDC).
© STICHTING KENNISNET / Ê CMO
INTRODUCTIE - III
OCEANEN
© STICHTING KENNISNET/ Ê CMO
WERKBLADEN - 1
OCEANEN
Waterbol Wel eens gehoord van de uitdrukking ‘Moeder Aarde’? Je zou beter ‘Moeder Oceaan’ kunnen zeggen. Oceanen bedekken maar liefst 71% van het aardoppervlak. Oceaan is de verzamelnaam voor de grote wereldzeeën: de Atlantische, de Indische en de Grote Oceaan. Naast de oceanen heb je nog de ‘randzeeën’, zoals de Noordzee, de Arabische Zee, de Tasmanzee, de Japanse Zee of de Noordelijke IJszee. De zeeën en oceanen staan aan het begin van al het leven op aarde. De leeftijd van de aarde wordt geschat op ongeveer 5 miljard jaar. Zo’n 2 miljard (2.000.000.000) jaar geleden ontstond in zee de blauwgroenalg. Deze algensoort zet koolzuur om in zuurstof. Toen er genoeg zuurstof in de het water zat, kon er ook zuurstof naar de atmosfeer, de luchtlaag om de aarde, ontsnappen. Zo konden er op het land langzaamaan planten groeien en veel later ook dieren en mensen. Ooit was de aarde verdeeld in één stuk land en één oceaan. Maar door de draaiing van de aarde en het werk van vulkanen, werd dat éne stuk land langzaamaan uit elkaar gedreven. Daaruit zijn de werelddelen en de oceanen ontstaan. Diezelfde draaiing van de aarde zorgt er voor, samen met de zon, die telkens een stuk van de aarde opwarmt, dat er kleine en hele grote bewegingen in het water ontstaan: golfstromen. Op de kaart hiernaast zie je de belangrijkste stromingen. De rode (lichte) pijlen geven warme stromen weer. De blauwe (donkere) pijlen geven de richting aan van de koude golfstromen. Deze stromen hebben grote invloed op ons klimaat. Dat gaan we op de volgende werkbladen zien.
1. Als je het woord ‘zee’ hoort, waaraan denk je dan? 2. Wat denk je, maakt het wat uit voor de landtemperatuur of er een warme stroom langskomt of een koude? Wat zou het verschil kunnen zijn? 3. Je kent het verschil tussen oceanen en zeeën. De oceanen zijn hierboven allemaal genoemd: de Atlantische, de Indische en de Grote Oceaan. Een echte grens tussen oceaan en zee is er niet te trekken. Daarom noemen we de zeeën ook wel randzeeën, ze liggen aan de rand van de oceaan tegen de werelddelen aan. Een paar zijn er hierboven genoemd, zoals de Noordzee en de Tasmanzee. Kijk in de atlas en zoek nog minstens vijf andere ‘randzeeën’ op.
© STICHTING KENNISNET/ Ê CMO
WERKBLADEN - 2
OCEANEN
Water, wind en regen Het meeste water op aarde is te vinden in de oceanen (ongeveer 97%). De rest zit in de aardbodem, in rivieren en meren, in de lucht of ligt als ijs en sneeuw op de bergen. Water kan dus vloeibaar zijn of gasvormig of bevroren. De hoeveelheid water op aarde blijft altijd dezelfde. Er komt niets bij en er gaat niets af. Het verandert alleen van vorm: water bevriest en wordt ijs of het verdampt en wordt waterdamp. Het verandert ook van plaats: als zeewater verdampt, wordt het meegenomen in de lucht. Het valt er op een andere plek weer uit als regen of als sneeuw. Bijvoorbeeld op de top van een berg. Als de sneeuw smelt, stroomt het door beekjes en rivieren weer naar zee. Een deel van de regen trekt in de grond als grondwater en wordt door planten of bomen opgenomen. Via de bladeren van de planten komt het weer in de lucht terecht. Die verandering van vorm en plaats heet de waterkringloop of met een duur woord hydrologische kringloop. 1. Wat weet je eigenlijk van water? Ja, je kunt het drinken en je ermee wassen. Maar wat nog meer? Wat is water? Waar denk je aan bij het woord water? Noem zoveel mogelijk manieren waarop water wordt gebruikt. • Bij welke temperatuur is water vloeibaar? En wanneer gasvormig? Of bevroren? • En als je vloeibaar water in gas verandert, waar blijft het dan? • Hoe kun je waterdamp of stoom weer ‘terugvangen’?
Kijk goed naar de tekening hierboven. De zon verwarmt de lucht. Boven land gaat dat sneller dan boven zee, omdat land sneller warm wordt. Warme lucht stijgt op. Water verdampt en stijgt mee met de lucht. Maar als de lucht naar boven verdwijnt, dan krijg je beneden een ‘gat’ en dat moet worden opgevuld. Koude lucht stroomt naar de plek waar de warme lucht is verdwenen. Warme lucht koelt weer af in hogere luchtlagen en zakt weer. Als er veel waterdamp in de lucht zit, dan koelt dat ook af. Er ontstaan wolken en daar kan weer regen uit vallen. Wind is niks anders dan lucht, die van de ene plek naar de andere trekt. 2. Hierboven lees je over temperatuur, vocht, luchtdruk, wind, bewolking en regen. Dat zijn de woorden die je ook vaak in het weerbericht tegenkomt. Het weer is elke dag anders en heel moeilijk precies te voorspellen. Anders is dat met het klimaat. Zoek op wat het verschil is tussen weer en klimaat. Als je op school Internet hebt, kun je voor het antwoord kijken op http://www.knmi.nl of op http://www.hetweer.org/hetwonderlijkeweer.
© STICHTING KENNISNET/ Ê CMO
WERKBLADEN - 3
OCEANEN
Gebruik van oceanen: visserij Zolang er mensen zijn maken ze al gebruik van de zee. Vooral om er voedsel uit te halen. In vroeger dagen, toen er nog veel minder mensen op aarde wonen, wordt er vis gevangen voor eigen gebruik, voor het eigen dorp. En alleen door mensen die in de buurt van de zee wonen. De zee zal van die visserij niet veel gemerkt hebben. Het had geen invloed op de visstand (de totale hoeveelheid aanwezige vis). Dan komt de handel op en vissers gebruiken de vis ook om te ruilen tegen goederen, die ze zelf niet hebben. Er wordt meer gevangen. Steeds meer en met steeds grotere schepen. De visserij, zoals we die nu kennen, is zo goed georganiseerd en zo omvangrijk dat verschillende vissoorten gevaar lopen. Vissers in heel Europa moeten een groot deel van het jaar hun schepen aan de kant laten. Anders dreigen verschillende vissoorten te verdwijnen. De vissers zelf zitten klem. Ze weten dat de visstand zich moet kunnen herstellen, maar als hun boten stilliggen verdienen ze niets. Veel vissers proberen het dan in visgebieden ver van huis, soms wel duizenden zeemijlen van huis. Voor vissers is de visserij vaak meer dan een gewoon beroep, het is een manier van leven. Ze groeien ermee op en ze wonen meestal in vissersdorpen tussen andere vissers. 1. Zoek in een encyclopedie op hoe lang een zeemijl is. Zoek ook op wat de maat is om de snelheid uit te drukken, waarmee schepen varen. (Bij auto’s heb je het over kilometer per uur) 2. De visser vangt in de zeeën en oceanen zijn vis. Maar voordat de vis op jouw bord belandt, moet er nog heel wat gebeuren. Noem zoveel mogelijk beroepen op die met de visserij te maken hebben. 3. Kijk naar het lijstje beroepen (antwoord op de vorige vraag) en kies er één uit. Houd een interview met iemand, die dat beroep uitoefent. Als je in de buurt van de zee woont kun je misschien een visser interviewen. Een vishandelaar vind je in elke omgeving. Misschien kun je ook een sportvisser zoeken. Probeer uit te zoeken wat iemand van zijn of haar beroep vindt. Wat vinden ze het leukst en wat het minst leuk aan hun beroep? Wat was hun leukste moment, of het meest beroerde? Wat verwachten ze van de toekomst? 4. Een moeilijke. In 1900 werd het beroemde toneelstuk van Herman Heijermans opgevoerd: Op hoop van Zegen. Het was een aanklacht tegen de wantoestanden bij de zeevisserij. De beroemdste zin uit dat stuk (je vader of moeder kennen hem vast wel) is: “Truus het gelijk: de vis wordt duur betaald ...” Wat zou daarmee bedoeld kunnen zijn?
© STICHTING KENNISNET/ Ê CMO
WERKBLADEN - 4
OCEANEN
Oceaanreuzen De oceanen worden bevolkt door een grote verscheidenheid aan dieren. Prachtig gekleurde vissen, angstaanjagende haaien, enge kwallen, kreeften, krabben, schelpen, garnalen, noem maar op. Er komt geen eind aan. De meest indrukwekkende bewoners van de zeeën zijn voor veel mensen de walvissen. Walvissen zijn er in soorten en maten. Men denkt dat de naam walvis komt van het Noorse woord 'hval'. Dat betekent fontein. Op de foto hiernaast zie je zo’n fontein: een walvis die lucht uitblaast vermengd met waterdruppels. De dwergwalvis (tot 6,5 meter lang) is de kleinste. De blauwe vinvis (tot 33 meter) is de grootste en tegelijkertijd het grootste dier is dat op dit moment op aarde leeft. Je kunt walvissen indelen in twee groepen: baleinwalvissen en tandwalvissen. Baleinwalvissen worden ook baardwalvissen genoemd. Ze danken hun naam aan de baleinen, rechtopstaande platen die dicht op elkaar zitten in de bovenkaak. Wanneer de reusachtige walvistong het water uit de mond perst, blijven alle kleine diertjes achter de baleinen hangen. Dat kan enkele honderden kilo's zijn per keer. Sommige baleinwalvissen voeden zich door met open mond door een school kleine vissen of een massa plankton heen te glijden. Tandwalvissen gebruiken hun tanden om eten binnen te krijgen. Zij zijn roofdieren en eten andere zoogdieren. Van de tandwalvissen is de orka misschien wel de bekendste. Een orka is het grootste roofdier onder de walvissen en valt in groepen zelfs grote walvissen aan. Veel walvissoorten worden bedreigd. Er wordt nog steeds op ze gejaagd door walvisvaarders uit Japan en Noorwegen. Walvissen hebben ook erg veel last van vervuiling door olie, pesticiden en andere chemicaliën. Vervuiling wordt veroorzaakt door lozen en storten van afval door grote steden, industrie en landbouw en door schepen. Vervuiling wordt ook veroorzaakt door ongelukken op zee met bijvoorbeeld olietankers of boorplatforms. 1. Bedenk in groepjes wat je zou kunnen doen om bedreigde walvissen te helpen. Kies met zijn allen één of twee van de bedachte acties om uit te voeren. Schrijf daarover een stukje in de schoolkrant. 2. Teken een walvis op ware grootte na. Gebruik, als dat kan, een muur in bijvoorbeeld het klaslokaal of in de hal. Als je meester of juf dat niet zo’n goed idee vindt, dan kun je ook met krijt op het schoolplein aan het werk of rollen goedkoop behangpapier gebruiken. - Bepaal met zijn allen hoe lang en hoe hoog de walvis moet worden, van welk soort. - Reken uit hoe zwaar jullie walvis is: elke meter weegt ongeveer 2.300 kilogram. - Hoeveel kinderen uit groep acht heb je nodig om hetzelfde gewicht te krijgen? - Heeft jullie walvis tanden of baleinen? - Zoek uit hoeveel van de door jullie gekozen walvissen er nog zijn.
© STICHTING KENNISNET/ Ê CMO
WERKBLADEN - 5
OCEANEN
© STICHTING KENNISNET/ Ê CMO
HANDLEIDING - 1
OCEANEN
Waterbol Het eerste werkblad gaat in op de aarde als waterbol. 1. De eerste opdracht is een associatieopdracht ter introductie van de lesbrief. Het is de bedoeling dat de kinderen in de klas aan de hand van woorden en begrippen, die allen met zee of oceaan of water te maken hebben, de verschillende aspecten van het onderwerp aan de orde stellen. Vraag de kinderen aan welke woorden ze denken als ze het woord ‘zee’ horen. U kunt zelf de genoemde begrippen (laten) noteren op een groot vel papier of op het bord. Om het geheel op gang te brengen zou u één van de leerlingen de vraag kunnen stellen waar hij of zij aan denkt bij het woord ‘zee’. De andere leerlingen volgen één voor één. Mogelijke ‘startbegrippen’ zijn: zee: blauw, golven, schuim, eiland, . . . . gebruik: visserij, scheepvaart, koopvaardij, transport, havens, onderzoek, . . . . plezier: strand, zwemmen, reizen, zeilen, spelen, . . . . leven: drinken, dorst, zuurstof, groeien, . . . . gevoel: eenzaamheid, angst, donker, gevaar, . . . . weer: wolken, temperatuur, regen, storm, . . . . dieren: walvis, haai, zeehond, meeuw, kreeft, schildpad, zeepaard, . . . . De woorden kunnen daarna door de leerlingen worden gegroepeerd. Uit de verschillende woordgroepen valt al af te lezen welke aspecten er aan een onderwerp als oceanen zijn te onderkennen. 2. Neem Nederland als voorbeeld. Het grootste deel van het jaar waait de wind van zee naar land. De zeetemperatuur blijft vrij constant en heeft een matigende invloed op de temperatuur op land. In kustgebieden (en heel Nederland is te beschouwen als kustgebied) is de wind overdag aanlandig en `s nachts aflandig. Dit komt doordat overdag het land sneller warm wordt dan het zeewater. De warme lucht stijgt op en vanuit de zee wordt deze aangevuld. `s Nachts gaat het andersom omdat het land sneller afkoelt dan de zee. Ligt het kustgebied aan een koude golfstroom, dan komt er koelere lucht het land binnendrijven. 3. Niet in de tekst genoemde zeeën zijn onder andere: Caribische Zee, Middellandse Zee, Zuid-Chinese Zee, Beringzee, Zee van Ochotsk, Golf van Mexico, Halmaherazee, Molukkenzee, Oostzee, Ierse Zee, Keltische Zee, Barentsz-zee, Noorse Zee, Groenlandzee, Laptevzee, Oost-Siberische Zee, Beaufortzee, Labradorzee, Rode Zee, Golf van Bengalen, Andamanse Zee, Javazee, Filippijnse Zee, Bandazee en de Golf van Alaska. De kinderen hebben keus genoeg. Misschien kunt u ze één van de niet genoemde zeeën laten opzoeken ter afsluiting van deze opdracht. Water, wind en regen De waterkringloop staat op dit werkblad centraal. 1. Wat weten de kinderen van water? Denk aan koken, stoom, verdampen, condens, druppels, ijspegels, oplossen van suiker en zout in water, drijfhout, kleuren van water, drinken, wassen, waterplanten, ijsbergen, ijsklontjes, etc. Laat ze brainstormen over de genoemde begrippen en laat ze bedenken met welke proefjes ze het een en ander kunnen aantonen. Eventueel kunt u eenvoudige proefjes in de klas (laten) uitvoeren.
© STICHTING KENNISNET/ Ê CMO
HANDLEIDING - 2
OCEANEN
Enkele voorbeelden: - Zet een ketel water op en laat de kinderen zien waar het kokende water heen gaat. Zet eventueel zwart karton achter de ketel als achtergrond (op voldoende afstand van de warmtebron). - Plak een spiegel aan een stok en beweeg de spiegel richting de stoom. Laat zien dat op een gegeven moment de stoom als druppels op het koude spiegeloppervlak gaat zitten. - Laat de leerlingen schoteltjes met water op warme (b.v. radiator) en koude plekken zetten. Ook dit water verdwijnt en wel zonder koken. Weten ze welk schoteltje het eerst leeg is? - Weeg wat zout af en los het op in water. Laat het water verdampen uit een pannetje en schraap het zout van de bodem. Weeg opnieuw om te kijken af alles er nog is. NB. Stoom kan flinke brandwonden veroorzaken. Laat kinderen hier bij voorkeur niet zelf mee experimenteren. Na afloop van brainstorm en proefjes kunt u met de leerlingen het volgende samenvatten: 1. water verdampt als het wordt verwarmd. Zeewater verdampt onder invloed van de zon 2. warme lucht, waterdamp stijgt 3. als de waterdamp afkoelt condenseert het (wolken) tot kleine druppeltjes 4. kleine druppels worden grote druppels en slaan neer als regen 5. als er zout in het water zit blijft dat achter bij verdamping 2. Weer is de plaatselijke gesteldheid van de atmosfeer op dit moment. Het weer is grillig en moeilijk te voorspellen. Weersverwachtingen strekken zich uit over een periode van enkele dagen en worden minder betrouwbaar naarmate het voorspelde moment verder in de tijd ligt. Het klimaat is een gemiddelde van het weer in een landstreek over een langere periode (30 jaar).
© STICHTING KENNISNET/ Ê CMO
HANDLEIDING - 3
OCEANEN
Gebruik van oceanen: visserij KNIERTJE, stillekens stoppend: Me man was 'n visser -- één-uit-de-duzend. Als 'r gelooid wier, proefde-die an 't zànd waar-ie was. 's Nachts zei-ie menigmaal we binne op de 56 en dan wàs-ie op de 56. Wat het-ie al niet meegemaakt as matroos! Eens het-ie twee dage en twee nachte met drie andere in de boot rondgezworreve. Dat was toen ze de beug moste inhalen en 'r zo'n mist opsting dat ze geen jóón meer konde onderscheijen, laat staan de logger terugvinde. In twee dage en twéé nachte geen ete of drinke. -- En later weer toen de schuit verging -- dat had u 'm motte hore vertelle -- zwom-ie met ouwe Dirk na 'n omgeslagen roeiboot -- daar klom-ie op. Die nacht zei-die vergeet 'k nooit. Ouwe Dirk was te moe of te oud om 'n houvast te krijge. Toen stak me man z'n mes in de boot en Dirk die grijpe wou en haast zonk, greep in 't mes dat drie van z'n vingers er bijhinge -- jà, ja, da's àllemaal gebeurd -- en met gevaar van z'n eigen leven trok-ie 'm op de omgeslagen boot. -Zo dreve ze met 'r tweeën in de nacht -- en Dirk -- die ouwe Dirk -- of 't van bloedverlies kwam of van angst -- Dirk wier gek. Die zat me man maar an te kijke met oge as van 'n kat -- die sprak van de duvel die in 'm was -- van de satan -- en 't bloed, zei me man, liep over de boot -- de golve hadde maar werk om 't weg te spoelen. Net tegen de morgen glee Dirk na benee -- zo uit zich zelf - me man wier opgepikt door 'n vrachtboot die langs voer. 't het niet geholpe -- drie jaar later -- da's nou twalef jaar gelejen -- bleef de 'Clementine' -- die uw vader na u genoemd had -- op de Doggersbank mèt me twee oudste. -- Van wat 'r met díé gebeurd is, weet 'k niks, helemaal niks. Nooit 'n luik of 'n joon angespoeld -- niks meer, niks. Je kan 't je eerst niet voorstelle -- maar na zoveel jare weet je d'r gezichte niegoed meer -- en daar dànk je God voor. Want hoe erreg zou 't niet zijn as je de herinnering hield. Nou heb'k óók me vertelsel gedaan -- elke zeemansvrouw het zo iets in d'r femilie -- 't is geen nieuwigheid -- Truus het gelijk: de vis wordt duur betaald... Huil je juffrouw?
1. Een zeemijl is 1852 meter. De snelheid van schepen wordt uitgedrukt in knopen. Een knoop is gelijk aan een zeemijl. 2. Het begint op de scheepswerf waar de botenbouwers te vinden zijn. Dan hebben we nettenmakers, scheepstimmerlui, instrumentmakers (navigatieinstrumenten), de vissers, visopkopers en –verkopers, de mensen van de visafslag, de vishandelaren in winkels en op de markt, koks in restaurants of in de keuken thuis. 3. U kunt de leerlingen op pad sturen of in de eigen omgeving naar een vertegenwoordiger van één van de genoemde beroepen laten zoeken. Beter is het misschien om één of meer mensen in de klas uit te nodigen en het gesprek met de klas voor te bereiden. Vergeet in zo’n geval niet de gasten te vragen voorwerpen, gerelateerd aan hun vak, mee te brengen. 4. Ook u kent ongetwijfeld Kniertjes fameuze tekst. De zin zit aan het eind van het derde bedrijf en verhaalt van de gevaren en verliezen, bekend bij die elke vissersfamilie. In het tekstvak hierbovern vindt u Kniertjes monoloog. Als u de tekst aan de klas voorleest, schenk dan achteraf aandacht aan uitspraak en taalgebruik. Verschillende woorden (gelooid, joon, beug, logger) zijn uit ons dagelijks spraakgebruik verdwenen.
© STICHTING KENNISNET/ Ê CMO
HANDLEIDING - 4
OCEANEN
Oceaanreuzen Geen lesbrief over oceanen is compleet zonder aandacht voor de meest aansprekende bewoners ervan: de walvissen. Walvissen imponeren niet alleen door hun reusachtige omvang, ze zijn intelligent, sociaal, ze zingen complexe ‘liederen’ en ze spelen zelfs met elkaar. Ze doen geen mens kwaad. Het tegenovergestelde kan niet worden beweerd. Verschillende soorten walvissen worden in hun bestaan bedreigd, vooral door de jacht van Noorse en Japanse walvisvaarders en door vervuiling van de wereldzeeën. 1. Verdeel de klas in groepjes van 3 of 4 leerlingen en vraag ze op een vel papier op te schrijven wat ze zouden kunnen doen om de walvissen te helpen. U kunt de opdracht ook wat verbreden: wat kunnen de leerlingen doen om de oceanen te beschermen? Hieronder volgt een, ongetwijfeld niet uitputtende, lijst met mogelijkheden: -
-
Informeer jezelf goed. Lees, surf over het web en bezoek de zee; Wees een kritische consument: vraag in winkels en restaurants naar de herkomst van de aangeboden zeewaren; Eet niet alles. Er zijn lijsten met vissen, die je met een gerust geweten kunt eten; Wees zuinig met drinkwater; Verminder je eigen vervuiling. Je loopt het risico dat de vervuiling in zee terecht komt; Verminder de afvalberg; In de buurt van de zee: pas op dat er geen lijnen of netten in het water achterblijven. Dieren raken daarin verstrikt. Houdt rekening met zeedieren. Verstoor niet hun rust in bijvoorbeeld het broedseizoen; Raak betrokken. Neem deel aan acties. Schrijf, fax of mail naar de minister van Landbouw, natuurbeheer en visserij of naar de staatssecretaris (belast met natuurbeheer): Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij Postbus 20401, 2500 EK Den Haag Telefoon: 070-3786868 (Algemeen) Fax: 070-3786100 http://www.minlnv.nl Geef jouw kennis en betrokkenheid aan anderen door.
Geschatte walvispopulaties soort Blauwe vinvis Bowhead Brydewalvis Vinvis Grijze walvis Bultrug Potvis
Ooit aanwezig
Nu nog
Beschermd vanaf
228.000
11.700
1967
30.000
7.800
1935
90.000
43.000
1986
548.000
110.000
1986
20.000
18.000
1935
115.000
10.000
1966
2.400.000
1.950.000
1985
2. De opdracht is een groepsopdracht. Het bewerken van een muur in klas of hal is natuurlijk te leuk om niet gezamenlijk te doen. Als op uw muren wat vrolijkheid geen kwaad kan is dit een prachtige afsluiting van de oceanenles. In het geval de muren net een schilderbeurt hebben gehad is het een idee de wijk te nemen naar het schoolplein of kunt u gebruik maken van rollen goedkoop behangpapier. Niet elke walvis past op de muur: er zijn er van 30 meter lang en 60.000 kilogram zwaar. Kies dus een soort, met een lengte en omvang, geschikt voor de betreffende muur.Het is de bedoeling dat de kinderen zoveel mogelijk informatie, foto’s, afbeeldingen over de gekozen walvis bij elkaar verzamelen: van internet, uit encyclopedieën, enz. De informatie en de afbeeldingen kunnen de muur-walvis opsieren en de expositie completeren.
© STICHTING KENNISNET/ Ê CMO
HANDLEIDING - 5
OCEANEN
Links Oceanen http://www.abc.net.au/oceans/alive.htm http://www.ocean98.org http://www.oceana.org National Marine Mammal Laboratory National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA) http://www.waddensea.org Weer en klimaat http://www.knmi.nl http://www.hetweer.org/hetwonderlijkeweer Visserij http://www.urk.nl/index.php?mediumid=1&pagid=69&simaction=frameset http://www.noordzee.nl/ Walvissen http://www.hetlaatstecontinent.be/dierenwereld/walvissen.html http://walvis.startkabel.nl http://www.walviswereld.nl
© STICHTING KENNISNET/ Ê CMO
HANDLEIDING - 6