Moodle Inleiding De elektronische leeromgeving Moodle is een voorbeeld van open source software (zie bijlage). Op het Stedelijk Lyceum Enschede werken docenten en leerlingen via Studiewijzerplus. Achter de schermen van Studiewijzerplus draait het softwareprogramma Moodle. Ger Tielemans, ELO adviseur van Het Stedelijk Lyceum in Enschede, zegt hierover tegen zijn collega’s: Als iemand van een andere school u vraagt welke ELO wij gebruiken, dan is het antwoord: Moodle. Uw collega zal u dan waarschijnlijk vragen wat dat woord betekent. A tool for the mind In 1998 werkte Martin Dougiamas (Australië) als webmaster aan het voor die tijd toonaangevende leersysteem WebCT op de Curtin University of Technology. Hij was voor zijn promotie als onderwijskundige op zoek naar een Elektronische Leer Omgeving, die het construeren van kennis en het delen van die kennis met anderen ondersteunt. Toen hij er geen kon vinden die aan zijn wensen voldeed, heeft hij – mede leunend op zijn jarenlange ervaring – er zelf maar een geconstrueerd: Moodle. Op 20 augustus 2002 kwam versie 1.0 uit en inmiddels wordt het programma in meer dan 88 landen op ruim 1500 scholen en universiteiten gebruikt en overwegen gebruikers van andere ELO’s zoals BlackBoard en WebCT - over te stappen op Moodle. To Moodle Als je het woord Moodle opzoekt in een Engelstalig woordenboek, lees je dat ‘to Moodle’ zoiets betekent als even wat anders gaan doen wanneer je er bij een probleem niet meteen uitkomt en misschien juist daardoor de sublieme oplossing vinden. (EUREKA!) Welbeschouwd raak je met deze definitie van het woord Moodle de kern van onze vernieuwing: bij zelfwerkzaamheid nemen leerlingen zelf het heft in handen, ze stellen doelen, maken keuzes, schrikken niet meteen als ze er niet uitkomen. De keuzevrijheid die ze bij het leren hebben, zal bij hen heel vaak de vraag uitlokken: “Hoe zal ik het de volgende keer anders kunnen aanpakken?” Een ELO met Moodle als basis is dus geen gesloten systeem met voorgeprogrammeerde antwoorden, maar een hulpmiddel voor docenten en leerlingen bij creatief en constructief denken/leren. Bij het inrichten van ‘onderwijs op maat’ en het daarbij loslaten van de klassenstructuur hebben de docent en de leerling een hulpmiddel nodig om overzicht te bewaren in die complexe onderwijstuin. Moodle is het middel bij uitstek om live-onderwijs en pc-gebruik naadloos te combineren.
Werkvormen / activiteitenmodules Moodle onderscheidt zich van de andere ELO's vooral in het grote aantal werkvormen (activiteitenmodules) waaruit men bij het samenstellen van een cursus kan kiezen: • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
open opdrachten afspraken chats polls presentielijsten één-op-één-dialogen opdrachten met check criteria forums HotPotatoes-plugin SCORM-plugin woordenboeken dagboeken/journaals keuzematrixen flashcards toetsen in vele variëteiten spreekuren pedagogische vragenlijsten de mogelijkheid om Moodle te koppelen aan een algebra-evaluator (WebWork server) de topmodule workshop, waar studenten in stappen opdrachten uitvoeren en elkaar beoordelen met door de docent zelf opgestelde sets van beoordelingsschalen (Rubrics)
Veel gebruikte werkvormen / activiteitenmodules zijn in eerste instantie: • • •
Forum: reageren op een onderwerp Opdracht: het invoeren van een beschrijving van een opdracht. Men kan kiezen om de leerlingen de opdracht offline (papieren versie) te laten maken, of om een bestand (bijvoorbeeld Word, Powerpoint etc.) te laten uploaden (sturen via elektronische weg). Bronnen. Bronnen kunnen zijn: tekstpagina, webpagina, links, map met bestanden. Met Moodle kan men ook geluid als bron toevoegen in alle activiteitenmodules, zo ook video en afbeeldingen.
Zie: Schoolportret Krimpenerwaard College (Moodle) op de website CKV1 getoetst
Reflectie / evaluatie / assessment in Moodle In het onderwijs kan het invoeren van het studiehuis niet los gezien worden van andere methoden van toetsing dan de traditionele. Bij het vak CKV1 gaat het erom dat de leerling (uiteindelijk) zelf een gemotiveerde keuze kan maken voor voor hem/haar betekenisvolle activiteiten. Daartoe zou de leerling steeds meer zelf verantwoordelijk voor zijn/haar leerproces en de bewijsvoering daarvan moeten worden. De leerling analyseert zijn/haar zwakke en sterke kanten en bepaalt op basis van deze analyse (samen met de docenten) het verloop van het onderwijs. Als leerlingen actiever gaan deelnemen aan het leerproces dan heeft dit gevolgen voor de toetsing. Betrokkenheid van leerlingen bij het onderwijs leidt tot betrokkenheid bij de evaluatie. De beoordeling moet sturend voor het leerproces zijn en draagt bij aan de ontwikkeling van de leerling. Dit betekent dat de wijze waarop geëvalueerd wordt en door wie geëvalueerd wordt een belangrijke rol spelen voor de leerlingen. De betrokkenheid bij de evaluatie wordt gerealiseerd door zelfevaluatie en door peer-evaluatie. Bij peer-evaluatie neemt de leerling de verantwoordelijkheid op zich een kritische ‘beoordeling’ te geven over het resultaat van een medeleerling. De activiteitenmodule in Moodle die zelfevaluatie en peer-evaluatie mogelijk maakt, heet Workshop. Via Workshop kan voldaan worden aan de noodzakelijke betrokkenheid van leerlingen bij de evaluatie. Wij gaan daar hieronder uitgebreid op in. Moodle biedt via Workshop mogelijkheden waardoor de leerling betrokken wordt bij de evaluatie. Opties binnen Workshop zijn bijvoorbeeld: ‘geen cijfer’, ‘accumulatieve beoordeling’ en ‘rubriek’. •
‘Geen cijfer’: deze optie is bedoeld voor peer-evaluatie, waarbij de leerlingen alleen commentaar geven, maar geen cijfers. De docent kan een beoordeling (eventueel cijfers) geven naar aanleiding van het commentaar dat de leerlingen geven. Elk onderdeel heeft een invulvenster voor dit commentaar.
Als men de optie ‘Geen cijfer’ gebruikt, krijgt men bijvoorbeeld het volgende scherm:
•
‘Accumulatieve beoordeling’: met deze standaard beoordelingsstrategie kan men verschillende evaluatiemethoden gebruiken zoals ja/nee vragen, vragen met een beoordelingsschaal (schalen kunnen zijn: 2 puntsschaal: ja/nee; afwezig/aanwezig; juist/fout. 3 t/m 7 puntsschaal / een glijdende schaal met 3 t/m 7 opties) en numerieke evaluatie (1-100).
Als men de optie ‘accumulatieve beoordeling’ gebruikt, krijgt men bijvoorbeeld het volgende scherm:
Het evaluatieformulier zou er als volgt uit kunnen zien:
•
‘Rubriek’ (rubrics): met deze beoordelingsstrategie wordt gebruik gemaakt van een opdracht en indicatoren. In het onderstaande voorbeeld is de opdracht (beoordelingsaspect): Evalueer de stijl van deze taak. Een beoordelingsaspect is globaal geformuleerd, maar vaak wel breed toepasbaar. De beoordelaar heeft aanwijzingen (indicatoren) nodig om de prestatie in een schaalscore uit te drukken. Bij ‘Rubriek’ in Moodle kiest de beoordelaar (docent en/of leerling) uit de opgenomen indicatoren.
Nadere informatie over het onderwerp rubrics is te vinden in het onderdeel Reflectie op de website CKV1 getoetst. Als men de optie ‘rubriek’ gebruikt, krijgt men bijvoorbeeld het volgende scherm:
Bijlage
Open Source Software Wat is Open Source Software? Open Source Software (OSS) is software waarvan de broncode vrijelijk aan het publiek beschikbaar wordt gesteld door de makers. OSS ontstaat op initiatief van een of enkele programmeurs en ontwikkelt zich daarna door wereldwijde samenwerking van programmeurs via het internet. De initiatiefnemer coördineert meestal de voortgang. De software kent geen eigenaar en is daardoor voor iedereen vrij beschikbaar. Voordelen van Open Source Software Door de vrije beschikbaarheid van de broncode heeft elke gebruiker de vrijheid om deze software te kopiëren, te exploiteren en te wijzigen. De aan deze software verbonden vrijheid heeft geleid tot een aantal interessante effecten: •
•
• •
Kwaliteit: Open Source wordt meestal ontwikkeld en verbeterd door netwerken van zeer veel programmeurs die elkaar niet persoonlijk kennen, maar samenwerken via het Internet. Dit betekent dat de software zeer snel evolueert tot robuust, stabiel en onderhoudsvrij. Bovendien worden fouten snel opgespoord en in een hoog tempo hersteld. Innovatiesnelheid: door het publiceren van oplossingen voor problemen binnen de kennisnetwerken van programmeurs over het Internet is de Open Source gemeenschap een grote motor achter de ontwikkeling van nieuwe software technieken. Kosten: gebruikers van OSS hoeven vaak niet te betalen voor de aanschaf ervan, en ook niet voor de eventuele upgrades. User driven: de ontwikkeling van Open Source software wordt hoofdzakelijk gedreven door de wensen van de gebruiker. Gebruikers hebben veelal via internet direct contact met ontwikkelaars van de software. Door de gebruiker gewenste uitbreidingen worden bij een voldoende draagvlak in het product verwerkt. Indien het draagvlak ontbreekt, heeft de gebruiker de vrijheid om gewenste functies zelf aan de software toe te voegen.
Wat moet men weten om veilig te kiezen voor Open Source? • • • • •
Let erop dat het product wordt uitgegeven onder een liberale licentie als GNU. U krijgt de code en mag daar echt alles mee doen en de maker kan het product nooit van de markt halen. Kijk hoeveel instituten het al gebruiken. Kijk op de website hoe actief en coöperatief de community van vrijwilligers is die het product ondersteunt. Bij complexe vragen krijgt u vaak per kerende post gedetailleerd antwoord. Ook gratis producten vergen kosten voor backupfaciliteiten, serverkracht, opslagcapaciteit en personele inzet. Als vuistregel kunt u stellen dat het verschil bestaat uit de uitgespaarde jaarlijkse licentiekosten. Heeft u in een bestaand duur systeem geïnvesteerd, dan brengt het overstappen naar een gratis product aanmerkelijke migratiekosten met zich mee.
Bron: Vereniging Open Source Nederland, www.vosn.nl