De bijbel – Licht voor onderweg Preek n.a.v. Psalm 119:105 Een paar weken geleden was ik op schoolkamp met groep 8. We gaan altijd naar een geweldige locatie met een eigen afgeschermd stuk bos. En natuurlijk doen we dan ’s avonds een bosspel, heel spannend met zaklantaarns in het donker. Omdat het terrein heel afgelegen ligt én ook nog eens bebost is, wordt het er ’s nachts écht donker. Geen licht van lantarenpalen of een stad in de verte, nee, volslagen duisternis… Ze zullen het niet snel hardop toegeven, maar veel kinderen vinden het dan best een beetje eng. Gelukkig mag je tijdens het spel met z’n tweeën lopen, dat voelt dan toch een stuk veiliger. Ja, in het donker voelen we ons altijd wat minder op ons gemak. Je loopt op de tast, voorzichtig, onzeker. ’t Is niet voor niets, dat we bij kleine kinderen een nachtlampje laten branden. Echte volslagen duisternis voelt haast dik, beklemmend, soms zelfs beangstigend als de dood. Wat is het heerlijk dat elke dag opnieuw het licht weer komt. Licht werkt bevrijdend, wekt vertrouwen, lucht op en geeft een veiliger gevoel. Licht is niet voor niets één van de belangrijkste levensvoorwaarden. Zonder licht is er geen leven, geen groei en geen gevoel van veiligheid. Daarom is het vrij logisch dat God zijn schepping begon met het licht. Toch is er met dat licht van de eerste scheppingsdag iets aan de hand. De bijbel begint én eindigt trouwens ook met een bijzondere situatie met betrekking tot het licht. We lezen daarover nu enkele verzen uit de Bijbel, te beginnen uit Genesis.
In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water. God zei: ‘Er moet licht komen, ‘en er was licht. God zag dat het licht goed was, en hij scheidde het licht van de duisternis; het licht noemde hij dag, de duisternis noemde hij nacht. Het werd avond en het werd morgen. De eerste dag. (Genesis 1:1-5) God zei: ‘Er moeten lichten aan het hemelgewelf komen om de dag te scheiden van de nacht. Ze moeten de seizoenen aangeven en de dagen en de jaren, en ze moeten dienen als lampen aan het hemelgewelf, om licht te geven op de aarde.’ En zo gebeurde het. God maakte de twee grote lichten, het grootste om over de dag te heersen, het kleinere om over de nacht te heersen, en ook de sterren. Hij plaatste ze aan het hemelgewelf om licht te geven op de aarde, om te heersen over de dag en de nacht en om het licht te scheiden van de duisternis. En God zag dat het goed was. Het werd avond en het werd morgen. De vierde dag. (Genesis 1:14-19)
God begon deze wereld vanuit duisternis en chaos. En het eerste wat Hij maakte was dus het licht – voorwaarde en startpunt voor het verdere leven op onze wereldbol. Maar… heb je gezien wat er voor vreemds met dat licht aan de hand is? Want waar kwam dat licht op die eerste scheppingsdag vandaan? Van de zon? Die werd toch pas op de vierde dag geschapen? Dat lazen we tenslotte net in vers 14 tot 19.
1
Maar hoe kan er dan licht zijn zonder lichtdrager? Ik geloof, dat dit bijzondere licht van God zelf vandaan komt. Gods heerlijkheid wordt in de bijbel vaak omschreven in termen van stralend licht. Dat vind ik mooi, want zo leren we God namelijk kennen als levensvoorwaarde nummer één. Uit Hem ontstond al het leven en door hem kon het groeien. Romeinen 11:36a zegt dat zo: “Alles is uit Hem ontstaan, alles is door Hem geschapen, alles heeft in Hem zijn doel.” De bijbel leert ons God ook te zien als Het Licht. Enkele voorbeelden: - Bij U is de bron van het leven, door Uw licht zien wij het licht. (Psalm 36:10) - HEER, mijn God, hoe groot bent U. Met glans en glorie bent U bekleed, in een -
mantel van licht gehuld. (Psalm 104:1-2) Hij woont in een ontoegankelijk licht. (1 Timoteüs 6:16) God is licht, er is in Hem geen spoor van duisternis. (1 Johannes 1:5)
Ik denk dat je dus wel kunt stellen, dat het Góds licht was dat de aarde verlichtte, waardoor het leven mogelijk werd. In het duister en de chaos kwam God met zijn licht. Licht dat vertrouwen en veiligheid geeft, zoals Gods nabijheid altijd vertrouwen en veiligheid garandeert. In Jezus is God wel héél dicht bij de mensen gekomen. Vandaar dat Jezus van zichzelf getuigde, dat Hij het licht was:
Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft. … Zolang ik in de wereld ben, ben ik het licht voor de wereld. … Ik ben het licht dat naar de wereld is gekomen, opdat iedereen die in mij gelooft niet meer in de duisternis is. (Johannes 8:12, 9:5 en 12:46) Zo leren we God al op de eerste bladzijden van zowel het Oude als het Nieuwe Testament kennen als degene die door zijn licht het leven gaf, die ons veiligheid en vertrouwen wil geven. Als levensvoorwaarde nummer één: Hij is de Aleph, de Alpha. Maar Hij is ook de Omega, het eindpunt. Alle dingen zijn tenslotte uit Hem, door Hem en tot Hem. (Romeinen 11:36a, NBG’51) Wanneer we nu naar de laatste bladzijden van de bijbel bladeren, ontdekken we opnieuw iets bijzonders aan het licht. We lezen een stukje uit Openbaring.
De stad heeft het licht van de zon en de maan niet nodig: over haar schijnt Gods luister, en het lam is haar licht. De volken zullen in haar licht leven en de koningen op aarde betuigen daar hun lof. De poorten zullen overdag nooit gesloten worden, en nacht zal het er niet meer zijn. (Openbaring 21:23-25) Het zal er geen nacht meer zijn en het licht van een lamp of het licht van de zon hebben ze niet nodig, want God, de Heer, zal hun licht zijn. En zij zullen als koningen heersen tot in eeuwigheid. (Openbaring 22:5) Het boek Openbaringen is als het ware ook een scheppingsverhaal – nee, eigenlijk meer een hérscheppingsverhaal, dat uitloopt op een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Wie het laatste Bijbelboek leest, raakt vanzelf onder de indruk van de beangstigende beelden die Johannes zag. Zeven zegels, zeven bazuinen, zeven schalen, een beest, een draak – allemaal rampen, oorlogen, oordelen, dood, bloed, verderf. Beelden van een donkere, bange wereld in puin, totale chaos.
2
Maar door dat alles heen en boven alles uit zien we ook God aan het werk om alles nieuw te maken. Tenslotte loopt het uit op een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, met als hoogtepunt de Stad van Vrede (het hemels Jeruzalem), die neerdaalt op de nieuwe aarde. En dan lezen we over deze stad, dat ze het licht van de zon en maan niet meer nodig heeft, want Gods luister schijnt over haar en het lam Jezus is het licht. De duisternis van de nacht is in deze volmaakte herschepping niet meer te vinden, altijd blijft het licht. In hoofdstuk 22:5 wordt het nog eens expliciet vermeld:
“God, de Heer, zal hun licht zijn.” De profeet Jesaja zag boven het aardse Jeruzalem tijdens de Babylonische ballingschap al die machtige toekomst van de hemelse vredesstad en profeteerde daarover: “Sta op en schitter, je licht is gekomen, over jou schijnt de luister van de
HEER. Duisternis bedekt de aarde en donkerte de naties, maar over jou schijnt de HEER, zijn luister is boven jou zichtbaar. (…) Overdag is het licht van de zon niet meer nodig, de glans van de maan hoeft je niet te verlichten, want de HEER zal je voor altijd licht geven en je God zal voor je schitteren. Je zon zal niet meer ondergaan, je maan niet meer verbleken, want de HEER zal je voor altijd licht geven.” (Jesaja 60:1-2, 19-20)
Ook deze nieuwe wereld wordt uit chaos geboren: de chaos van een mensheid in opstand tegen God. Ook deze nieuwe schepping wordt geschapen uit het duister: het duister van een beangstigende wereld die leeft zonder God. Maar aan het eind van de tijd komt het Licht terug – om nooit meer te verdwijnen. Het Licht van God waar het leven mee begon, zal de garantie blijven voor het leven dat nooit meer eindigt: het eeuwige leven. Mooi dat zo in de Bijbel de cirkel van de geschiedenis weer rond komt: het begint én eindigt met Gods licht, dat leven en geborgenheid geeft. En daartussen staat het vol met levensverhalen. Blader zo eens verder door je bijbel, langs al die verhalen over mensen, die hun weg gingen mét en zónder God. Mensen met hun eigen ervaringen, hun vragen, hun twijfels, hun geloof of ongeloof, hun vertrouwen, hun wanhoop, hun eigenwijsheid, hun liederen, enzovoorts. - Denk bijvoorbeeld aan Abraham, die letterlijk met God op reis ging. Wat een vertrouwen! Maar wat een twijfel ook: zou God hem echt die lang beloofde zoon geven? En toen hij eindelijk zijn zoon Isaak kreeg, moest hij hem weer aan God afstaan… En toch ging hij in geloof en vertrouwen op reis naar die berg in het land Moria. (Genesis 12 – 22) - Of denk aan David, Gods geliefde. Van eenvoudige herder werd hij de koning van Israël. Prachtige liederen hebben we aan hem te danken: Psalm 23 – “de Heer is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets,” maar ook Psalm 51 – “Schep, o
God, een zuiver hart in mij, vernieuw mijn geest, maak mij standvastig, verban mij niet uit uw nabijheid, neem uw Heilige Geest niet van mij weg.” - Of denk aan Job, die zoveel tegenslagen te verduren kreeg, maar toch God niet vaarwel zei. Maar die uiteindelijk ook geen antwoord van God kreeg op de grote vraag naar het waarom. Job kreeg alleen de vraag terug of hij God wilde vertrouwen als de grote Schepper en de Almachtige. (Job 38 – 41) - Of denk aan Elia, die op de berg Karmel de priesters van Baäl uitdaagde en overduidelijk bewees wie de echte God van Israël was. Maar nog geen dag later was de geestelijke krachtpatser een geestelijk wrak geworden en wenste hij dat hij dood was. (1 Koningen 18 en 19)
3
- Denk aan die vrouw, die al twaalf jaren aan bloedverlies leed. Niemand kon haar helpen, alle dokters was ze af geweest en het had haar alles gekost. Tenslotte zette ze alles in op het aanraken van Jezus en dat geloof bracht haar eindelijk de genezing die ze zocht. (Lucas 8:43-48) - En denk aan Petrus, die de ene keer door Jezus wordt geprezen om zijn geloof en de andere keer terecht wordt gewezen om zijn ongeloof. Die over het water liep als zijn Heer, maar even later toch door twijfel wegzonk. Die tot drie maal toe zijn meester verloochende, maar toch tot herder over de kerk werd aangesteld. (Matteüs 14, 16, 26, Johannes 21) Zo kunnen we nog wel even doorgaan. De bijbel staat van A tot Z boordevol met persoonlijke verhalen van allemaal verschillende mannen en vrouwen. En nu komt het mooie: ergens tussen al die verhalen mag je jouw verhaal vinden! In dat oude boek staan uitspraken die jouw twijfel verwoorden, gebeden die jouw gedachten fluisteren, liederen die jouw blijdschap uitzingen. Je leest over mensen die jouw onmacht en wanhoop uitschreeuwen of juist jouw vertrouwen in God onderstrepen. Zo mag je de bijbel lezen om te ontdekken hoe anderen met God worstelden of Hem juist uitbundig lof toezongen. Gebruik de bijbel maar om te leren hoe andere mensen met jouw vragen omgingen en hoe God daar weer op reageerde. Zoek maar uit, hoe mensen hun dankbaarheid naar God hebben geuit en vertaal dat naar jouw eigen leven. Dan wordt de bijbel ineens veel méér dan een oud boek met verhalen van vroeger. Het wordt een reisgids voor het leven – vol wegwijzers náár het Leven. In de chaos en duisternis misschien van jouw leven, wil God ook licht brengen. Daardoor hoef je niet blindelings en op de tast je levensweg te gaan, maar met een veiliger en vertrouwder gevoel. Dan leer je hoe de verhalen over anderen en God licht kunnen werpen op jouw situatie. Dan voel je hoe God betrokken wil zijn bij mensen. Dát geeft mij een veilig gevoel. Ik hoef niet alles alleen te doen, Hij is erbij. Heel mooi verwoordt de dichter van het langste Bijbelhoofdstuk dat in een lied, dat ongeveer in het midden van de Bijbel staat:
Uw woord is een lamp voor mijn voet, een licht op mijn pad. (Psalm 119:105) Van kaft tot kaft en tot in de kern is de Bijbel doortrokken van Gods licht. Zo is het licht van het begin niet alleen de garantie voor het licht aan het eind, maar ook een bemoediging voor vandaag: licht voor onderweg.
4
Samenvattend: De bijbel is het meest verkochte boek op aarde. Het moet dus wel iets bijzonders te bieden hebben: - de bijbel geeft ons antwoord op de vraag waar alles vandaan komt en welk doel alles biedt, het leert ons Wie de drijvende Kracht achter alles is en wat de plaats van het kwaad is; - de bijbel geeft ons antwoord op de vraag waar alles op uitloopt en of het ooit goed zal komen; - de bijbel helpt ons richting te geven aan het leven van vandaag. De Bijbel geeft daarmee antwoorden op alle belangrijke levensvragen waar mensen van alle tijden en alle culturen een antwoord op zoeken. Laten we God daarom maar dankbaar zijn voor dit unieke boek: een lamp voor je voet, een licht op je pad.
Amen
Schoonhoven, 1 oktober 2006 Soest, 15 oktober 2006
Liederen: Opwekking 334 Opwekking 180
Heer, Uw licht en Uw liefde schijnen Bron van licht en leven
5