Cronyck de Geyn 32E JAARGANG
NUMMER
1,
JANUARI
2010
K WARTAALUITGAVE VAN D E H ISTORISCHE K RING N IEUWEGEIN
Het is tijd voor het museum. Als bank heb je je maatschappelijke verantwoordelijkheden. Niet alleen nationaal, maar ook lokaal. Een prettige samenleving begint nou eenmaal bij u in de straat, om de hoek, in de wijk. Daarom sponsort de Rabobank plaatselijke organisaties zoals het Historisch Museum Warsenhoeck. En dat doen we graag. Het is tenslotte ook onze buurt. Het is tijd voor de Rabobank.
Historische Kring Nieuwegein
Secretaris: P. Stennekes Bachstraat 8 3438 BN Nieuwegein Telefoon 030-6041202
[email protected]
Penningmeester: P. Gathier Telefoon 030-6040270 Rabobank: 33.10.91.682 Postbank: 44 19 85 9
[email protected]
Ledenadministratie: Mevrouw J. Verbaan Bachstraat 23 3438 BM Nieuwegein Telefoon 030-6043479
[email protected]
Redactie Cronyck de Geyn: Werkgroep Publicaties Historische Kring Nieuwegein Geinoord 12, 3432 PE Nieuwegein Telefoon 030-6050090
[email protected]
Historische Kring Nieuwegein Lidmaatschap per jaar € 15,00 Lidmaatschap buiten Nieuwegein € 20,00 per jaar
Cronyck de Geyn: Losse nummers € 3,00
Web-site: www.museumwarsenhoeck.nl Museum Warsenhoeck, Geinoord 12, 3432 PE Nieuwegein Telefoon 030-6050090 Openingstijden: - van maart t/m oktober is het museum open op woensdag, zaterdag en zondag van 14.00 – 17.00 uur. - van november t/m februari is het museum open op woensdag, zaterdag en zondag van 14.00 – 16.00 uur. Entree: - kinderen tot 13 jaar en onder begeleiding: gratis - personen van 13 jaar en ouder: € 1,00. © 2010: Historische Kring Nieuwegein Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het bestuur van de Historische Kring Nieuwegein. ISSN 1384-7139
Jos Scholman Aanleg en onderhoud van al uw verhardingen en groenvoorzieningen
Structuurbaan 30 - 3439 MB Nieuwegein
www.josscholman.nl
Autoschade A. van Putten B.V.
Schadeherstel = Waardeherstel
Drenthehaven 1, 3433 PB Nieuwegein, Tel. (030) 606 05 67
Cronyck de Geyn INHOUDSOPGAVE CRONYCK DE GEYN JANUARI 2010 JAARGANG 32 NR.1 Redactioneel:
Pag. 2.
Ben Huiskamp: Oude gemeentegrenzen in en rond Nieuwegein
Pag. 4.
Joop Terpstra: zoals het was: Beroepen in Jutphaas en Vreeswijk
Pag. 14.
Fer Martens: We gaan verder met ons museum
Pag. 16
Roel van Kooten: Schippersrijwiel basis fietsenbouw traditie
Pag. 17.
Cees Brugman: 100 jaar Sint Antonius Ziekenhuis
Pag. 20.
Even uw aandacht……. maandag, 15 februari 2010: Dia-lezing door Grieta Felix in De Bron Inhakend op de actualiteit van de vele vondsten uit de Romeinse tijd in Nieuwegein, IJsselstein en Utrecht/Vleuten/De Meern geeft Grieta Felix een lezing met als titel “De Romeinen in Nederland”. maandag, 15 maart 2010: Jaarlijkse algemene ledenvergadering De uitnodiging en de agenda voor de vergadering treft u aan bij deze Cronyck. Zoals gebruikelijk liggen de stukken ter inzage in Museum Warsenhoeck. zondag, 28 maart 2010: Een bezoek aan kasteel De Haar We kunnen Nederlands’ grootste kasteel op deze zondagmorgen bezoeken. Een eigen bijdrage is vereist en u moet rekening houden met betaald parkeren bij het kasteel. Zie de brochure bij deze Cronyck. zaterdag, 24 april 2010: Dag-excursie naar Nijmegen Zie de brochure bij deze Cronyck.
1
Redactioneel: Gemeentelijke herindelingen zijn niet nieuw! De 32e jaargang De historie blijkt steeds opnieuw een bijna onuitputtelijke bron voor studies en publicaties daarover. Onze “Cronyck de Geyn” gaat in 2010 voor de 32 e keer van start. In de 31 voorafgaande jaargangen van ons blad is enorm veel gepubliceerd over de historie van onze gemeente en de directe omgeving. Steeds weer slaagden mensen er in om een onderwerp uit te diepen en daarover een publicatie uit te brengen. Eigenlijk is daaruit zo langzamerhand een schat aan informatie op papier gekomen over de dorpen Jutphaas en Vreeswijk, de stad Geyn en inmiddels ook over Nieuwegein. Ook in 2010 hopen we als redactie er in te slagen interessante onderwerpen in de Cronyck te publiceren. Goede voornemens dus aan het begin van een nieuw jaar. Daarbij past het om niet alleen onze goede voornemens kenbaar te maken, maar zeker ook om naar onze lezers de beste wensen over te brengen.
Welnu: De redactie van de Cronyck de Geyn wenst u persoonlijk, in gezin en verdere familie en op het werk of in zaken EEN GEWELDIG NIEUWJAAR toe. Oude gemeentegrenzen Het hoofdartikel in deze uitgave is het resultaat van een studie die door een van de redactieleden, Ben Huiskamp, is verricht. Ben maakte een inventarisatie van de oude „gerechten‟ en schetste de mogelijke ontstaansgeschiedenis van de grenzen. Vervolgens komt de groei aan de orde van „gerecht‟ naar „gemeente‟, en krijgen we inzicht in de totstandkoming van de gemeentegrenzen van het huidige Nieuwegein. Het onderwerp biedt zoveel stof tot schrijven, dat het artikel in twee delen verschijnt, waarvan in dit nummer dus het eerste deel. En verder In 2010 bestaat het Sint Antonius Ziekenhuis 100 jaar. Museum Warsenhoeck komt met een unieke tentoonstelling daarover, die gerealiseerd kon worden in samenwerking met het ziekenhuis. De expositie wordt geopend rond de datum, dat deze Cronyck bij u in de brievenbus valt. Cees Brugman blikt vooruit. De rubriek “Jutphaas en Vreeswijk, zoals het was …….” heeft deze keer als onderwerp beroepen, die in Vreeswijk en Jutphaas met name in het verleden werden uitgeoefend. Joop Terpstra nam dit keer een kijkje bij een orthopedisch schoenmaker, een teenschiller, een pompenmaker en een zandschipper. Roel van Kooten diepte uit de archieven van de Historische Kring een artikel op over een echte Vreeswijkse schippersfiets. Het lijkt ons dat deze fiets niet alleen een uitvinding is die uitkomst bracht op zand- en vrachtschepen. Wellicht is het ook iets voor mensen met pleziervaartuigen. Alleen….. dan moeten we wel een fabrikant zoeken!
2
Jaarprogramma 2010 Bij deze Cronyck treft u, zoals gebruikelijk, weer het jaarprogramma aan voor het nieuwe jaar. Deze keer met als “uitschieters” de trips naar kasteel De Haar en de steden Leerdam en Nijmegen. Het is voor excursies aan plaatsen en/of kastelen in de omgeving niet gebruikelijk om een eigen bijdrage te vragen. Voor het bezoek aan kasteel De Haar kan het echter niet anders. Toch kunt u deelnemen voor héél weinig geld! Nieuw op de kaart van het jaarprogramma is de vermelding van de kunst- en themaexposities in Museum Warsenhoeck en de activiteiten die plaatsvinden in het kader van de samenwerking in het Natuurkwartier. We wensen u veel plezier met deze eerste Cronyck van 2010!
De Redactie.
Het nieuwe logo van MUSEUM WARSENHOECK In de vorige Cronyck is melding gemaakt van de veranderde naam van Museum Warsenhoeck en het feit, dat aan een nieuw logo wordt gewerkt om de samenwerking te benadrukken van het museum in het Natuurkwartier tezamen met de kinderboerderij IJsselstee, het Milieu Educatie Centrum en de wipwatermolen Oudegein. Hieronder ziet u het nieuwe logo: De buitenzijde is een blad met daarin het bekende museum-logo. En voor alle duidelijkheid: De Historische Kring Nieuwegein behoudt voor haar verenigingsactiviteiten het bestaande logo met de afbeelding van het zegel van de stad Geyn.
3
Oude gemeentegrenzen in en rond Nieuwegein (deel 1) door Ben Huiskamp Inleiding In dit artikel stellen we de vraag "Wat is er bekend over oude gemeentegrenzen in en rond Nieuwegein en wat is daarvan nu nog zichtbaar?" Om deze vraag te kunnen beantwoorden, verdiepen we ons in de begrippen "gemeente" en "gerecht" en de ontwikkelingen vanaf de Franse periode. In deel 1 inventariseren we de oude gerechten in onze regio en filosoferen we over het ontstaan van de contouren daarvan en bekijken we welke buurgemeenten er waren rond 1832. We gebruiken informatie uit publicaties van de laatste decennia, van internet, van oud en nieuw kaartmateriaal en van eigen waarnemingen in het landschap in onze eigen gemeente en de regio. Huidige grenzen van Nieuwegein In figuur 1 ziet u de huidige grenzen van de gemeente Nieuwegein ingetekend op een luchtopname [1]. In het zuiden volgt de grens de rivier de Lek, in het westen de autosnelweg A2, in het noorden de snelweg A12 en de kanalen, terwijl in het oosten grotendeels nog de lijnen van oude ontginningsgebieden worden gevolgd. Sinds de vorming van de gemeente Nieuwegein in 1971 zijn de contouren diverse keren gewijzigd. Voor een deel zijn deze wijzigingen een gevolg van (provinciaal) politieke besluitvorming, terwijl andere aanpassingen van meer praktische aard zijn, zoals het volgen van de infrastructuur. In dit artikel zullen we zien dat de bestuurlijke indelingen van de voorlopers van Nieuwegein, de vroegere gerechten en gemeenten, ook in vroeger eeuwen vaak zijn gewijzigd. Verder zullen we zien hoe een aantal natuurlijke lijnen in het landschap, in combinatie met door de mens aangelegde infrastructuur, van invloed zijn geweest op de contouren van de bestuurlijke gebieden.
Figuur 1, huidige grenzen van Nieuwegein
Gerechten en gemeenten De eerste vaststelling moet zijn dat het begrip "gemeente" eigenlijk nog maar zo'n twee eeuwen bestaat in onze lage landen. We hebben de invoering van gemeenten
4
als onderste bestuurslaag "overgehouden" aan de Franse bezetting. Als staatsrechtelijk begrip wordt het voor het eerst gebruikt in de Staatsregeling van 1798 van de Bataafse Republiek. Stad en platteland werden toen administratief gelijkgesteld, waarmee de verschillen tussen stad en platteland vervielen. Vóór 1795 bestonden er binnen de zeven provincies van de Republiek der Verenigde Nederlanden allerlei soorten van plaatselijk bestuur naast elkaar, elk met verschillende privileges, taken en bevoegdheden. Afhankelijk van het gerecht waar men woonde, of waar iemands bezittingen gelegen waren, had men te maken met verschillen in rechtspraak en in belastingheffingen. Het belangrijkste onderscheid was toen dat tussen stad en platteland. De steden hadden in de loop van de eeuwen hun eigen privileges verworven en hechtten eraan om zich onafhankelijk op te stellen ten opzichte van de provinciale besturen. Ze kenden elk een eigen bestuur dat in bepaalde mate verantwoording aflegde aan de eigen burgers. Vóór de Franse revolutie waren er ongeveer 80 steden in de Nederlanden. Voor het platteland waren de verschillen in het bestuur nog groter dan in de steden. Veel gebieden (of gerechten) waren "heerlijkheden". Een deel van de heerlijkheden was particulier bezit met erfelijke rechten en een ander deel was beleend. De heer of leenheer stelde de belastingen vast, sprak recht en benoemde zijn eigen bestuurders. Naast heerlijkheden waren er ook "ambachten", met aan het hoofd een soort rechter die ook optrad als schout, politieman en notaris. Overigens konden deze bestuursvormen elkaar ook overlappen en dan was de rechtspraak van het
ene gebied ondergeschikt aan het andere. Verder waren er andere bestuurlijke (dwars-)verbanden zoals polders, waterschappen, parochies, kerspelen, gilden en marken, die zorgden voor het beheer van wegen, water, en persoonsgegevens (bij o.a. geboorte, huwelijk), onderwijs, armenzorg of andere plaatselijke belangen. Deze instellingen waren wel ondergeschikt aan de heerlijkheden en ambachten, maar een eenduidige hiërarchie bestond er meestal niet. Tijdens de Franse periode werden veel bestuurlijke hervormingen op gang gebracht. Na het herstel van de onafhankelijkheid (1813) verlangden velen naar een terugkeer van de situatie van vóór de revolutie van 1795. Ook waren er pogingen om heerlijke rechten te herstellen. De ingezette veranderingen lieten zich echter niet terugdraaien. Ook het streven naar een rechtvaardiger verdeling van de belastingheffingen (één van de Franse idealen) werd voortgezet en werkte men verder aan een verbeterde administratie van onroerende goederen. Beschikbare gegevens over oude grenzen Oude kaarten kunnen heel mooi en intrigerend zijn, maar kaartmateriaal daterend van vóór de Franse periode is meestal minder geschikt om gebiedsgrenzen precies te kunnen aanwijzen en te projecteren in het huidige landschap. Soms bestaan er wel nauwkeurige omschrijvingen van specifieke eigendommen, percelen of parochies, maar veelal zijn de genoemde aanknopingspunten in het landschap niet meer aanwezig of niet te herleiden. Met het op gang brengen van kartering en
5
kadastrering in de Franse tijd en de uiteindelijke inwerkingstelling van het Kadaster in 1832 ontstaat er een veel duidelijkere situatie. Dankzij de uitgave (in 2003) van de Kadastrale atlas provincie Utrecht deel 9: "Nieuwegein in 1832 - Grondgebruik en eigendom" [2], zijn alle gegevens voor Jutphaas en Vreeswijk nu begrijpelijk samengevat en gemakkelijk toegankelijk. De kadastrale kaarten (minuutplans) geven een nauwkeurig beeld van de ligging van alle percelen en opstallen vanaf de Franse periode. In de bijbehorende Oorspronkelijke Aanwijzende Tafels (OAT's) zijn details per perceel beschreven (o.a. naam, beroep en woonplaats van de eigenaar of vruchtgebruiker, soort bebouwing, de oppervlakte, klassering en belastbare opbrengst). Vanaf het midden van de 19e eeuw publiceert het Topografisch Bureau van het leger topografische kaarten op een schaal van 1:25.000. Voor de analyse van de ligging van de oude bestuurlijke grenzen maken we in eerste instantie gebruik van de gegevens van de eerste kadastrering. Vervolgens bekijken we in grote lijnen de vorming, de samenvoegingen en de herindelingen van gemeenten in onze regio vanaf de Franse periode en de aanpassingen die leiden naar de huidige gemeentegrenzen. Daarna proberen we nog een paar eeuwen verder terug te kijken en te filosoferen over het ontstaan van de contouren van de gebieden in onze regio.
punt voor het proces van kartering en kadastrering dat in de Franse periode op gang wordt gebracht. Aan de hand van de eerste kaarten en beschrijvingen uit het Kadaster zijn we in staat om ook de uitgangssituatie in 1795 te reconstrueren. In één van de volgende hoofdstukken laten we een gedetailleerde kaart van het gebied rond onze gemeente zien, maar voor een ruimer overzicht van de gerechten in onze regio in 1795 maken we eerst gebruik van een overzicht van Perks [3]. Figuur 2 (uitsnede, overgenomen van Perks) laat de (Utrechtse) gerechten in onze regio zien die in 1795 worden onderscheiden als uitgangspunt voor de reorganisaties onder de Franse bezetting. De dubbele lijn onder in het plaatje is de Lek. Tabel 1 geeft de namen bij de nummers op het kaartje. Het gehele gewest Utrecht omvatte tegen het einde van de 18e eeuw vijf steden, namelijk Utrecht, Amersfoort, Rhenen, Wijk bij Duurstede en Montfoort en ca. 140 gerechten. IJsselstein was een zelfstandige Baronie; het behoorde noch tot Utrecht noch tot Holland. Het gebied omvatte drie schoutambten: IJsselstein, Benschop en Noord-Polsbroek. Perks geeft ook een overzicht van de eerste stappen bij de gemeenten-vorming. In het volgende lijstje zijn de eerste aanwijzing als gemeente voor Jutphaas en Vreeswijk samengevat met de daarop volgende wijzigingen (tot 1823). Wij citeren: "Jutphaas 1795 Het gebied der gemeente bestaat (...) uit de vroegere gerechten Overeinde van Jutphaas, Nedereinde van Jutphaas, 't Gein, Rijnhuizen. 1798 Nedereinde van Jutphaas, 't Gein, Rijnhuizen worden verenigd; Overeinde
De gerechten in onze regio in 1795 Het jaar 1795 beschouwen we als het vroegste moment waarop we over nauwkeurige kaarten en gebiedsindelingen beschikken. Dat is namelijk het uitgangs6
Figuur 2, Utrechtse gerechten in onze regio in 1795 als uitgangspunt voor de reorganisaties onder de Franse bezetting
Tabel 1, Namen bij de gerechten in figuur 2 26. Hardenbroek 27. Sterkenburg 28. Cothen 29. Nijendijk of Dwarsdijk 30. Schalkwijk 31. Honswijk 32. Tull en 't Waal 33. Schonauwen 34. Wulven 35. Houten en 't Goy 36. Heemstede 37. Slachtmaat 38. Oudwulven en Waaien 39. Kleine Koppel 40. Grote Koppel 41. Maarschalkerweerd 42. Werkhoven 43. Odijk 44. Driebergen 45. Rijsenburg 46. Bunnik en Vechten
47. Amelisweerd 48. Rhijnauwen 49. Zeist 50. Stoetwegen 51. de Breul 52. Kersbergen 53. Kattenbroek 54. de Bilt en Oostbroek 55. Colenberg 101. Vleuten 102. Harmelerwaard 103. Harmelen en Haanwijk 104. Veldhuizen 105. Rosweide 106. Reijerscop Kreuningen 107. Reijerscop Meerloo 108. Kattenbroek 109. Linschoten en Mastwijk 110. Achthoven 115. Uiterdijken van Mastwijk 116. Heeswijk
7
118. Willeskop en Kort Heeswijk 119. Blokland 122. Lopik 124. Vreeswijk 125. 't Gein 126. Nedereinde van Jutphaas 127. Rijnhuizen 128. Overeinde van Jutphaas 129. Oost Raven 130. West Raven 131. Galekop 132. Papendorp 133. Oudenrijn en Heikop Aan Utrecht toegevoegd gebied: K. Indijk en Oudeland P. Benschop T. Jaarsveld Van Utrecht afgescheiden gebied: a. Hagestein
van Jutphaas blijft zelfstandig. 1801 De vier gerechten van 1795 worden weer zelfstandig. 1812 Oudenrijn-Heikop, Papendorp, Galekop, Over- en Nedereinde van
Jutphaas, 't Gein, Rijnhuizen, Oost- en West Raven worden verenigd tot gemeente Jutphaas. 1815 Overeinde van Jutphaas, Nedereinde van Jutphaas, 't Gein, Rijnhuizen gecom-
Tabel 2, Buurgemeenten van Jutphaas en Vreeswijk in de periode 1812 - 1832
Catharijne: 1818-1823 1818 ontstaan uit Utrecht 1823 opgegaan in Utrecht
Periode van bestaan als zelfstandige gemeente en jaartallen van wijzigingen (van oudsher = voor of vanaf 1795) IJsselstein: van oudsher-heden
Tolsteeg: 1818-1823 1818 ontstaan uit Jutphaas (gedeeltelijk) 1818 ontstaan uit Utrecht (gedeeltelijk) 1823 opgegaan in Utrecht
Achthoven: 1818-1857 1812 toegevoegd aan Linschoten 1818 ontstaan uit Linschoten 1857 opgegaan in Linschoten
Oudwulven: 1818-1857 1812 toegevoegd aan Houten 1818 ontstaan uit Houten 1857 opgegaan in Houten
Veldhuizen: 1818-1954 1812 toegevoegd aan Harmelen 1818 ontstaan uit Harmelen 1954 opgegaan in Vleuten-De Meern
Schonauwen: 1818-1857 1812 toegevoegd aan Houten 1818 ontstaan uit Houten 1857 opgegaan in Houten
Utrecht: van oudsher-heden 1818 afgesplitst Abstede 1818 afgesplitst Catharijne 1818 afgesplitst Lauwerecht 1818 afgesplitst Tolsteeg (gedeeltelijk) 1823 toegevoegd Abstede 1823 toegevoegd Catharijne 1823 toegevoegd Lauwerecht 1823 toegevoegd Tolsteeg 1954 toegevoegd Oudenrijn (gedeeltelijk) 1954 toegevoegd Zuilen 2001 toegevoegd Vleuten-De Meern
Schalkwijk: van oudsher-1962 1818 afgesplitst Tull en 't Waal 1962 opgegaan in Houten
Oudenrijn: 1818-1954 1812 toegevoegd aan Jutphaas 1818 ontstaan uit Jutphaas 1954 opgegaan in Utrecht (gedeeltelijk) 1954 opgegaan in Vleuten-De Meern (gedeeltelijk)
Vianen: van oudsher - heden 1986 toegevoegd Everdingen 1986 toegevoegd Hagestein (onder provincie Utrecht vanaf 2002)
Tull en „t Waal: 1818-1962 1818 ontstaan uit Schalkwijk 1962 opgegaan in Houten Hagestein: 1818-1986 1812 toegevoegd aan Everdingen 1818 ontstaan uit Everdingen 1986 opgegaan in Vianen (onder provincie Utrecht tot 1821)
Bron: Repertorium van Nederlandse gemeenten 1812-2006 [4] 8
bineerd tot gemeente Jutphaas. 1823 Oost- en West Raven worden van de gemeente Tolsteeg afgescheiden en bij Jutphaas gevoegd.
Vreeswijk. Sommige buurgemeenten zijn zelfs voor kortere of langere tijd onderdeel van "onze" gemeente. De opsomming is gerangschikt met de klok mee, beginnend in het zuidwesten bij de Lek. De veranderingen werden bepaald vanuit de landelijke en provinciale politiek. Om het beeld compleet te maken, zijn ook enkele latere gemeentelijke herindelingen in de tabel opgenomen. Voormalige gerechten als Rijnhuizen, Heikop, Papendorp, Galekop, 't Gein, Oost- en West Raven hebben nooit de status van zelfstandige gemeente gehad en worden als zodanig niet genoemd in deze lijst. Natuurlijk moeten we hier ook vermelden dat Vreeswijk en Jutphaas buurgemeenten van elkaar waren tot de samenvoeging op 1 januari 1971. Overigens is er wel een eerdere - zij het vergeefse - poging geweest om deze twee gemeenten samen te voegen. In 1849 is er een voorstel van de Gouverneur, eerst aan de minister en daarna aan Gedeputeerde Staten, om Jutphaas en Vreeswijk te verenigen tot gemeente Vreeswijk.
Vreeswijk 1795 Het gebied der gemeente is (...) hetzelfde als van het vroegere gerecht. " Verder merkt Perks Vreeswijk aan als zelfstandig bij verdere herzieningen in 1798, 1812 en 1815. Buurgemeenten van Jutphaas en Vreeswijk in de periode 1812-1832 Momenteel heeft Nieuwegein vier andere gemeenten als buren: IJsselstein, Utrecht, Houten en Vianen. Zo'n twee eeuwen geleden was dit aantal veel groter. In het vorige hoofdstuk zagen we al, dat er in en na de Franse periode verder gereorganiseerd werd op het gebied van de bestuurlijke indeling. Het antwoord op de vraag "Welke gemeenten waren onze buren in de periode 1812-1832" geeft een aardige indruk van de verschillen tussen toen en nu. In tabel 2 is een overzicht gegeven van de buurgemeenten van Jutphaas en
Verdere herindelingen en aanpassingen van de gemeentegrenzen van Jutphaas,
Tabel 3, Overige herindelingen en aanpassingen gemeentegrens Datum
gebied(en)
van
naar gemeente
1896
Westraven (gedeelte)
Jutphaas
Utrecht
01-01-1954
Oostraven (gedeelte) Westraven (gedeelte)
Jutphaas Jutphaas
Utrecht Utrecht
01-01-1989
Het Klaphek De Hoge Landen
Nieuwegein IJsselstein
IJsselstein Nieuwegein
01-01-2001
Rijnenburg
Nieuwegein
Utrecht
9
Figuur 3, Fictief "Groot Jutphaas & Vreeswijk"
Vreeswijk en Nieuwegein zijn apart samengevat in tabel 3. Deze latere aanpassingen zijn o.a. voortgekomen uit de gebieds-honger van de stad Utrecht en de wens om praktisch de lijnen van de grote infrastructuur te volgen (snelwegen, kanalen). De opsomming is waarschijnlijk
niet compleet omdat kleine aanpassingen moeilijk te traceren zijn. In de Canon van Nieuwegein, deel "1954 - Jutphaas verliest Hoograven en Kanaleneiland", staan nog meer details beschreven over deze aanpassingen.
10
Om het verschil tussen nu (figuur 1) en vroeger zichtbaar te maken, toont figuur 3 een kaart van een fictief "Groot Jutphaas & Vreeswijk" met de contouren van alle gebieden die sinds 1795 voor korte of langere tijd hebben behoord tot het grondgebied van de gemeente Jutphaas plus Vreeswijk. De grenzen zijn hier geprojecteerd op een hedendaagse kaart (Google Maps). Het gebied omvat de gerechten met de nummers 124 t/m 133 uit figuur 2. De getekende grenzen (enkele binnengrenzen zijn weggelaten) komen grotendeels overeen met die van de voormalige gerechten. De kaart in figuur 3 laat ook goed zien dat sommige oude grenzen tamelijk grillig verlopen. In het volgende hoofdstuk zullen we ons verdiepen in de oorsprong van deze - soms wonderlijke - vormen.
vormen en contouren van de oude gebieden in onze regio een afspiegeling zijn van de vroegere ontginningen en dus vooral samenhangen met het beheer van het water. Circa 1000 jaren geleden werd begonnen met de aanleg van dijken om overstromingen van lager gelegen delen te voorkomen. De grote rivieren konden niet langer vrij meanderen; de beddingen werden stapsgewijs steeds verder vastgelegd. In die periode ging een deel van het Rijnwater vanaf Wijk bij Duurstede via de Kromme Rijn richting stad Utrecht. Een ander deel stroomde verder door de Lek, waarbij het merendeel bij Hoppenesse (=Klaphek) verder stroomde door de (Hollandse) IJssel. (Dat de benaming van deze rivieren in de loop der eeuwen nogal eens wijzigde, laten we hier buiten beschouwing; zie ook Reintjes [5])
Hoe zijn de contouren van Jutphaas en Vreeswijk ontstaan ?
Als eerste kijken we naar de opvallende oost-west binnengrens in figuur 3. Deze hebben we te danken aan de stapsgewijze aanleg van dijken. Men begon op een wat grotere afstand van de rivier dan we nu gewend zijn. De Randijk (ook geschreven als Randdijk en Rant Dijk) en de Fokkesteeg zijn aangelegd om de gronden ten zuiden van de stad Utrecht te beschermen tegen hoogwater. Parallel langs de Randijk en Fokkesteeg (aan de zuidkant) stroomt het riviertje Het Gein dat uitmondt in de IJssel. Het oostelijke deel van
De contouren van sommige oude gerechten, zoals getekend in figuur 3, zijn wel heel opvallend. In dit hoofdstuk verdiepen we ons in de factoren die van invloed zijn geweest op de totstandkoming van deze grenzen, waarbij we ons beperken tot de oude gebieden Jutphaas, 't Gein en Vreeswijk. In grote lijnen kunnen we stellen dat de
Figuur 4, De lijn van het riviertje Het Gein met de Fokkesteeg en Randijk
11
dit riviertje wordt later aangeduid als Hoonwetering of Hoenwatering (langs de huidige Vuilcop). De loop van de dijk en het riviertje is de basis voor de zuidgrens van Jutphaas en de noordgrens van Vreeswijk en van 't Gein. In de uitsnede van de topografische kaart van 1900 [6] in figuur 4 is de ligging van dit dijk- en water-systeem aangegeven. De kaart laat ook zien dat de richting van de percelen (copen) per gebied verschillend is, wat wijst op stapsgewijze ontginning. In de loop van de eeuwen wordt Het Gein als watergang steeds minder belangrijk. Dit komt door de aanleg van de Vaartse Rijn (1122), de Schalkwijkse Wetering en de Houtense Wetering (ca. 1135), de Doorslag (1148) en de verlenging van de Vaartse Rijn richting de Wiers (1288) en de Lek (1373) [5]. Als waterkering wordt de Randijk ook minder belangrijk door de aanleg van de Noord-IJsseldijk en later door de complete afdamming van de IJssel (1285) en de verbetering van de Lekdijken. Ondanks al deze veranderingen houdt deze oude structuur eeuwenlang stand als grens tussen de genoemde gerechten.
Geinse Steeg (huidige Geinoord) en de Doorslag en verderop een soort appendix, ingeklemd tussen de lange boog van de (Kromme) IJssel en de Geindijk (huidige Wilgenroos) tot aan Het Klaphek. Deze vorm van 't Gein is waarschijnlijk bepaald door de positie als laatste verbindende schakel tussen de Vaartse Rijn en de Hollandse IJssel en Lek. Rond 1200 behoort ook de Oudegeinsepolder (zuidelijk van de Fokkesteeg) tot 't Gein, waarbij de Wiers Steeg (huidige Helmkruid en Wiersdijk) de zuidgrens vormt [7]. De oostgrens valt dan vermoedelijk ongeveer samen met de strook waar later de Vaartse Rijn naar het zuiden wordt doorgetrokken richting de Wiers (1288). De grote strategische en economische betekenis van de waterweg tussen Utrecht en de IJssel/Lek maakt 't Gein tot regelmatig twistpunt tussen enerzijds de graven van Holland en anderzijds de stad Utrecht en de Utrechtse bisschoppen. Ter verdediging wordt een versterking neergezet aan de Randijk / Fokkesteeg: nu bekend als kasteel Oudegein. De historie van dit kasteel [8] vermeldt tenminste 5 verwoestingen in de 13e en 14e eeuw, waarvan enkele in de periode na de verplaatsing van scheepvaart naar de oostkant. Door de verschuiving van de bedrijvigheid naar Vreeswijk verliest het stadje 't Gein zijn betekenis. Op de kaart van De Roy van eind 17e eeuw [9] lijkt de Oudegeinse polder ingedeeld onder de rechtspraak van "de Vaert" (Vreeswijk) terwijl het westelijke deel van 't Gein ondergeschikt lijkt aan het Nedereind van Jutphaas. Hoe en wanneer deze wijzigingen plaatsvonden, is hier niet uitgezocht.
Een andere binnengrens is de noord-zuidlijn van de Vaartse Rijn tussen Utrecht en de IJssel. Deze door de mens aangelegde infrastructuur vormde vermoedelijk een dermate grote barrière dat bestaande bestuurlijke gebieden langs deze lijn werden opgedeeld. Bijzonder opvallend zijn ook de contouren van het gerecht 't Gein (zie figuur 2 en figuur 3). Het noordwestelijke gedeelte wordt gevormd door de Rijpickerwaard, begrensd door de Randijk, de NoordIJsseldijk, de IJssel en de Doorslag. Vervolgens is er dan een smalle strook tussen de
Tot slot bekijken we de overige buitengrenzen van Vreeswijk en Jutphaas. 12
De oostgrens van Vreeswijk is een vrijwel rechte lijn die loopt van de Hoonwetering naar de Lek en is een begrenzing van ontginningen van de gronden tussen de Randijk (Hoonkade) en de Lekdijk. De zuidgrens, in de vorm van de rivier de Lek, heeft natuurlijk de belangrijkste stempel gedrukt op Vreeswijk. Aan de westkant reikt het grondgebied van Vreeswijk tot aan de (voormalige) aftakking van de IJssel. De ontginning van het westelijke deel van het Nedereind van Jutphaas is uitgevoerd vanaf de hoger gelegen stroomrug die we nu kennen als Nedereindseweg en waarlangs ook de bewoning geconcentreerd was. De zuidgrens wordt gevormd door de IJsselwetering. De noordgrens van het Nedereind van Jutphaas wordt (vanaf de Meerndijk) gevormd door de IJlandsche wetering en de Galesloot. Van deze laatste is weinig meer terug te vinden. Voor het Overeind van Jutphaas liep de noordgrens vanaf de Vaartse Rijn langs de Ravense Wetering in oostelijke richting en vervolgens in zuidelijke richting langs de Koppeldijk en de Heemsteedse weg tot aan de Hoonwetering. Ook deze grenzen zijn waarschijnlijk gerelateerd aan ontginningsgebieden.
grenzen in ons landschap en wat dreigt daarvan te verdwijnen Het precieze verloop van de grens tussen Vreeswijk en Jutphaas in het Natuurkwartier en bij kasteel Oudegein, met citaten uit het proces-verbaal van de vaststelling van de gemeentegrenzen in 1819 Kleine correcties van de grens bij de IJsselwetering Het vroegere 3-gemeenten-punt bij het Klaphek Link naar interactieve versie van figuur 3 op Google Earth of Google Maps
Verwijzingen [1] Gemeentegrens geprojecteerd op kaart van Google Maps met behulp van geografische coördinaten [2] Kadastrale atlas provincie Utrecht deel 9: "Nieuwegein in 1832 - Grondgebruik en eigendom" [3] Perks, W.A.G., 'Geschiedenis van de gemeentegrenzen in de provincie Utrecht van 1795-1940', Provinciale Almanak voor Utrecht 34, mengelwerk p 3-81 (1962) [4] Meer, Ad van der, Boonstra, Onno, Repertorium van Nederlandse gemeenten 1812-2006. Den Haag, DANS (2006) [5] Reintjes, Jozef, Nieuwegein en zijn waterwegen, Een overzicht van de naamgeving in opeenvolgende periodes, Cronyck de Geyn 2005, p 102-106 & 111-112 [6] Topografische kaart 1:25000, nr. 464 herzien 1900, Vreeswijk; te raadplegen via o.a. www.historiekaart.nl [7] Heins, W.B. en van Kalveen, C.A., Het Gein: nieuwe gegevens uit de Middeleeuwen, Cronyck de Geyn 1996, nr 4, p 63-76 [8] Kastelen en Buitens in 'oud' Nieuwegein, Historische Kring Nieuwegein [9] Roy, B. de (du), Nieuwe kaart van den Lande van Utrecht, getekend 1699
Van de meeste van de genoemde contouren kunnen we zeggen dat ze nog te herkennen zijn in de moderne kaart die gebruikt is als ondergrond in figuur 3. In deel 2 zullen we naar verdere details kijken. Vooruitblik deel 2 In een volgend nummer van de Cronyck zullen we in deel 2 aandacht besteden aan de volgende onderwerpen: Wat is er nog zichtbaar van de oude 13
Vreeswijk…….. zoals het was door Joop Terpstra Foto: Collectie Historische Kring Nieuwegein; inv. code FV0094
De Vreeswijkse pompenmaker Van Rijn oefende zijn bedrijf uit in het pand op de hoek van de Koninginnenlaan met de Prins Hendriklaan. In dat pand is nu al vele jaren de rijwielhandel van Job Hoegee. Van Rijn, die tevens het beroep van smid uitoefende, genoot regionaal een zekere bekendheid. Zo werd hij in de dertiger jaren van de vorige eeuw in een op rijm opgemaakte advertentie in de Utrechtsche Courant opgeroepen om de waterpomp op het Jutphase Kerkveld te komen repareren. Foto: Collectie Historische Kring Nieuwegein; inv. code ANS1239
Niet alleen in Vreeswijk, maar overal waar zand uit rivieren werd gebaggerd, hadden zandschippers een zwaar leven. Zand baggeren met de beugel was een uitermate zwaar beroep. De situatie verbeterde wat toen in de twintiger jaren van de vorige eeuw uitgevonden werd, dat men ook met behulp van een liertje zand aan boord van de scheepjes kon „hengelen‟. In de tijd van het beugelen voeren de zandschippers vaak al „s nachts om 02.00 uur uit om scheepjes van krap 10 ton vol zand te „beugelen‟. Vervolgens de lading proberen te lossen, vaak in Utrecht of ergens langs de Hollandse IJssel, en dan opnieuw er op uit. Het lossen geschiedde met een kruiwagen, die telkens met een schop moest worden volgemaakt. Vervolgens over een „netwerk‟ van planken tegen de wal op en uitstorten op de zandhoop. 14
Jutphaas…….. zoals het was Foto: Collectie Historische Kring Nieuwegein; inv. code FJ1721
De Jutphase orthopedisch schoenmaker Willem Kuppens vóór zijn zaak op het Sluisje. In de deuropening van de zaak twee knechts, waaronder één Hongaarse vluchteling uit de Eerste Wereldoorlog. Rechts op de foto mevrouw A. Kuppens, zoon Antoon Kuppens en Willem Kuppens. Naast zijn beroep oefende Kuppens de functie van „aanspreker‟ of „aanzegger‟uit en verzorgde hij R.K. uitvaarten en begrafenissen. In de twintiger jaren van de 20e eeuw verhuisde het bedrijf naar de toch wat deftiger Herenstraat. Foto: Collectie Historische Kring Nieuwegein; inv. code FJ1757
De familie Copier woonde aan de Vreeswijksestraatweg en op het terrein bij hun woning werd het beroep van teenschiller uitgeoefend. De hele familie werkte mee; het was hard werken voor weinig geld. Van de geschilde wilgentenen werden manden gevlochten. 15
2010: We gaan verder met ons museum In 2009 is veel energie gestoken om de herinrichting van ons museum voor mekaar te krijgen. Dat is heel veel praktisch werk. We hadden er niet voor niets twee jaar voor uitgetrokken! Iedere maand zie je vooruitgang en als het mee zit moet de nieuwe opstelling over een jaar klaar zijn. Bij een herinrichting komen we snel terecht bij vragen als: wat wil je laten zien? Wat voor betekenis geven wij de voorwerpen? Wat is het verhaal wat we willen vertellen? Dat doet mij denken aan een boek dat ik aan het lezen ben, “Bouwen in Nederland”. Hierin wordt de geschiedenis van de architectuur geschetst van het jaar 600 tot 2000. Ik ben van origine bouwkundige, dus over oude gebouwen weet ik best veel. Bovendien interesseert me dit onderwerp bovenmate. Maar dit boek gaat veel verder dan het opsommen van bouwstijlen en kenmerken van gebouwen, iets wat je verwacht van een dergelijk boek. De centrale vraag is: waarom wordt dat gebouw op die plek neergezet, wat was de bedoeling en wat wilde men hiermee bereiken? Dan kom je in een wereld terecht, ook in vroeger tijden, dat dat kenmerkende gebouw werd neergezet om een vorst te behagen of juist uit te dagen of om uitdrukking te geven dat jij als bijvoorbeeld kersverse ridder niet zomaar iemand bent, maar door terug te grijpen op oude symbolen aan je nieuwe kasteel laat zien dat jij als ridder een traditie voortzet van vele honderden jaren geleden, en dat men jou dus “van nature” moet accepteren. Dat zijn de “verhalen” achter die monumenten. Omdat wij vlakbij Utrecht wonen, zijn wij gezegend met een groot aantal monumenten vlak om de hoek. Wist u dat in Oldenzaal een kopie staat van de “oude dom”, dus de dom die gesloopt is om de bouw van de huidige Dom van Utrecht mogelijk te maken? En dat de poort in de Domtoren, de vroegere toegang tot de Dom, gemaakt is omdat in de oude dom ook zo‟n poort zat, en de geestelijken erop stonden om die poort opnieuw te maken om hun geestelijke continuïteit te benadrukken? Ook het Kerkenkruis van Utrecht was niet zomaar een project. Het was uniek in die tijd en benadrukte o.a. de keizerlijke macht. Dit soort bouwwerken waren projecten die in die tijd konden meten met projecten als de HSL of de Noord-Zuidlijn. Het moest op een of andere manier betaald worden, organisaties en mensen liepen risico‟s, en de geringe, arme, bevolking van Utrecht kon dat geld echt niet op tafel leggen. Zo zie je cofinanciering ontstaan zoals: De kerk wordt betaald door de kerk, maar de toren betaald door de stad of een aantal ridders. Met een dergelijke toren kon de stad pronken, of als verdediging gebruiken of laten zien dat de stad belangrijk was etc. De Buurkerk vertegenwoordigde bijvoorbeeld de stedelijke geestelijkheid en burgerij, de Dom de macht van de bisschop. 16
Je leest ook over de veranderingen in de interpretatie van de werkelijkheid, en dat is heel grappig: nu zeggen we dat de gotische stijl middeleeuws is en dat de moderne tijd aanbrak met de renaissance. Dat is te zien is aan de renaissance gebouwen (bijv. de toren van IJsselstein) In die tijd zag men dat anders: renaissance was “klassiek” en de gotische stijl was “modern”. Kortom, een aanrader voor mensen die dit interessant vinden. Het biedt bovendien een prachtig inzicht hoe dingen ontstaan en tegelijk zie dat in de loop van eeuwen een aantal zaken nauwelijks veranderen. Ook nu zie je statussymbolen, organisaties die de hoogste flat willen bouwen, gemeentes die hun gemeentehuizen op 100 meter van de nabuurgemeente neerzetten om te vertellen: straks lijven we je in en dan is dit in ieder geval centraal gelegen… Macht en machtbevestiging zijn een aantal rode draden van dit boek. Maar er zijn nog veel meer draden…. Op andere manieren tegen geschiedenis aankijken is een creatieve bodem voor het maken van interessante exposities. Laten we de bezoekers verrassen met nieuwe ideeën! Ik wens u een heel goed 2010 toe. Fer Martens voorzitter
Voor u gelezen in…… Het Utrechts Nieuwsblad van 17 augustus 1978 door Roel van Kooten. Inleiding Bij toeval vond ik onderstaand artikel in het archief van onze Historische Kring Nieuwegein. Jammer genoeg pas enkele dagen ná de opening van de expositie “Van Vélocipède tot vouwfiets”. Niettemin is het ook nu nog interessant om te lezen.
Schippersrijwiel basis fietsenbouw traditie Vakmanschap in Breukelen stamt uit Vreeswijk Door Gijs van Breemen Het - voor zover bekend - enig overgebleven exemplaar staat in het fietsmuseum van Batavus in Heerenveen: de schippersfiets uit Vreeswijk. Met zijn framenummer 74 één van de totale 'produktie' van iets meer dan honderd stuks, die van de jaren 1904 tot ongeveer 1913 werden gemaakt door de uitvinder ervan, fietsenmaker Karienus van Leusden. 17
Het schippersrijwiel, zoals het door Karienus (ook Krienus of gewoon Krien) werd genoemd, was wat we nu een deelfiets zouden noemen. Het ding was eenvoudig in twee delen te splitsen. Daarvoor hoefde aan de liggende bovenbuis en de schuine onderbuis alleen maar een grote moer - met een sleutel - te worden losgedraaid. Aan die doorgezaagde buizen waren eenvoudig grote verbindingsstukken gezet zoals die bij ouderwetse gasbuizen werden gebruikt, de zogenaamde moffen. Die sloten precies in elkaar en werden dan hecht opgesloten met een grote mofmoer.
invloed op de produktie van de schippersrijwielen, want in 1912 nog, ging Krien compleet met zijn schepping voor zijn bedrijfspand op de foto. Ook buiten de kring van Vreeswijk en de binnenvaart trok het schippersrijwiel van Karienus van Leusden de aandacht. Hij kreeg de kans zijn vinding te exposeren in het Paleis voor Volksvlijt in Amsterdam. Op de Eerste Nederlandsche Tentoonstelling op Scheep-vaartgebied (de ENTOS). Dat was voor de maker aanleiding zijn schippersfiets het merk ENTOS te geven. Vanwege de eer die dat toen ongetwijfeld was.
Krien van Leusden, die zijn eerste schippersrijwiel bouwde in 1904, in zijn Vreeswijkse werkplaats bij de Spuisluis op de hoek van Frederiksoord en Fortweg, kwam met zijn unieke vinding de schippers tegemoet. Die moesten zich onderweg aan de wal gemakkelijk kunnen verplaatsen per fiets, maar aan boord moesten zij zo weinig mogelijk last van het nuttige karretje hebben.
Naar Utrecht Misschien wel- omdat de markt voor schippersfietsen op een zeker moment was verzadigd of gewoon om een andere - nu niet meer te achterhalen - reden, verhuisde uitvinder-fietsenmaker Van Leusden van Vreeswijk naar Utrecht met zijn gezin en zijn bedrijf. Eerst naar de Oudwijkerveldstraat en vervolgens naar de Blauwkapelseweg en tenslotte de Adriaanstraat. Onder al die bedrijvigheid en dat verkassen leed de liefde voor het vak kennelijk niet, want de drie zoons van Krien, Elias, Karienus junior en Willem, gingen alle drie in het vak van hun vader. Karienus junior vestigde zich in Den Haag, Willem in Hilversum. Beiden beëindigden daar tenslotte hun bedrijf bij gebrek aan een opvolger.
Heel wat Het feit dat uitvinder Van Leusden in de loop van de tijd ruim honderd schippersfietsen aan de man bracht, betekende heel wat. Natuurlijk woonden er - net als nu nog - heel wat binnenvaartschippers in Vreeswijk en passeerden er veel die plaats op doorreis naar Duitsland via de oude Keulsevaart door het oude hart van het dorp, maar Karienus had nog meer te doen. Hij verkocht allerlei andere fietsen-onder andere van het merk Nederlandsche Kroon - en hij repareerde en hij was er ook nog kachelsmid bij. Alles bij elkaar was dat heel wat werk. Twee verhuizingen van zijn bedrijf naar respectievelijk een pand tegenover de R.K.-kerk en tenslotte naar de Cornewalstraat waren blijkbaar niet van
Zoon Elias trok naar Breukelen. Zo omstreeks 1914. Hij vestigde zijn bedrijf op de plaats waar nu het belastingkantoor staat. Zeven jaar hield hij het daar uit. Toen begon hij in het pand Brugstraat 40. Ook Elias had drie zonen: Jan, Elias jr. en Willem. Maar in tegenstelling tot de gang van zaken bij hun grootvader en uitvinder in Vreeswijk, ging van deze 18
drie fietsenmakerstelgen alleen Jan in het vak.
hem toch ook wel erg aantrekkelijk lijkt. Pas daarna krijgt hij immers de tijd om de vele bijzondere fietsrelikwieën uit een nabij en verder af gelegen verledeneens goed te rangschikken en zo nodig te restaureren. Onder die fietsschatten zijn bijzondere fietsen, zeldzame onder-delen en toebehoren, soldeerlampen, affiches, metalen reclameborden enz. Bijna te veel om op te bergen, laat staan om op te noemen. Maar volgens Jan van Leusden komt dat allemaal helemaal in orde. In die zekerheid handhaaft hij dan ook nog dag in dag uit de stelregel dat wat maar een beetje de moeite waard is beslist niet weggegooid mag worden. Uit liefde voor de fiets en voor het vak.
Jan van Leusden - nu nog dagelijks met veel aardigheid bezig in zijn stiel - werd door zijn vader opgeleid. Zeer zorgvuldig en met vooral veel aandacht voor de fijne kneepjes van het vak. Dat mondde in het begin van de jaren twintig zelfs uit in iets dat veel leek op de traditie die in Vreeswijk was gevestigd: het zelf bouwen van fietsen. Weliswaar geen schippersrijwielen, maar gewone fietsen. En dan echt helemaal gebouwd. Ook de frames. Van het buizenmateriaal dat daarvoor werd ingekocht. Daar kwam heel wat soldeerwerk en vooral groot vakmanschap aan te pas. Die produktieactiviteit kreeg zelfs een officiële naam met een 'gedeponeerd handelsmerk': Rijwielfabriek De Vecht, Breukelen. De produkten ervan werden niet geleverd aan de handel, maar rechtstreeks aan de eigen klanten van de fietsen-detailhandel. Overigens werden in die tijd ook wel wat frames gebouwd bij Elias' broers Karienus jr. en Willem in Den Haag en Hilversum. Weliswaar niet onder een fabrieksnaam zoals in Breukelen gebeurde, maar gewoon voor de consumenten die dat wilden. Het vakmanschap daarvoor was er gewoon. 'Meegenomen' uit Vreeswijk bij schippersrijwielbouwer Karienus. Plezier 't Is begrijpelijk dat fietsenvakman Jan van Leusden (nu 57 jaar) in Breukelen, die op 27 maart 1944 officieel het bedrijf van zijn vader in de Brugstraat overnam, het spijtig vindt dat ook hij geen opvolger heeft. Dat weerhoudt hem er echter niet van zijn vak met veel plezier te blijven uitoefenen. Hoewel het tijdstip waarop hij er mee op moet houden
Foto: Collectie Historische Kring Nieuwegein
19
100 jaar Sint Antonius Ziekenhuis door Cees Brugman In 1873 werd als voorloper van het latere Sint Antonius Gasthuis, aan de Utrechtse Springweg hoek Brandstraat, het St. Andreas Gesticht of Gasthuis gevestigd. Zieken werden daar verzorgd door de Zusters van Liefde, een congregatie die in 1832 in Tilburg is gesticht. Omdat de locatie niet meer voldeed aan de toenmalige eisen is het gasthuis in 1910 verhuisd naar een nieuw gebouw aan de Jan van Scorelstraat in Utrecht. De medische staf en de Zusters van Liefde verhuisden mee. Deze zusters hebben hun medewerking in 1973 definitief beëindigd. Het zal u bekend zijn dat het ziekenhuis, waarvan de naam in de loop van de tijd is gewijzigd in Sint Antonius Ziekenhuis, in 1983 vanuit Utrecht naar Nieuwegein is verhuisd. Het is daar inmiddels uitgegroeid tot een toonaangevend ziekenhuis met veel medische specialismen. In de huidige vorm, gesticht in 1910, viert het Sint Antonius Ziekenhuis dit jaar dus het honderdjarig bestaan. Voor de immer actieve Programmagroep Exposities van onze Historische Kring reden, om in samenwerking met een oud-directeur, een aantal oud-medewerkers en vrijwilligers van het ziekenhuis, in ons Museum Warsenhoeck een tentoonstelling in te richten onder de naam „100 jaar Sint Antonius Ziekenhuis‟. Naast diverse kledij van het verplegend personeel, waaraan u kunt zien hoe deze in de loop van de tijd is veranderd, zijn in de vitrines op de begane grond allerlei instrumenten te zien, die zijn of nog worden gebruikt door de verschillende vakgebieden, zoals de hart- en de longFoto afkomstig uit het gedenkboek “Heilig Vuur” door R. Wolf, afdeling. En…op de uitgave in 2000 Hooizolder zet u een flinke stap terug in de tijd: de ziekenkamer die daar is ingericht moet er omstreeks 1916 zó hebben uitgezien. Kortom: het geheel geeft redelijk weer hoe snel de vooruitgang op medisch gebied is gegaan. De expositie wordt op zondag 17 januari geopend en loopt tot en met zondag 4 juli 2010. 20
Cronyck de Geyn 32E JAARGANG
NUMMER
2, APRIL 2010
K WARTAALUITGAVE VAN D E H ISTORISCHE K RING N IEUWEGEIN
Het is tijd voor het museum. Als bank heb je je maatschappelijke verantwoordelijkheden. Niet alleen nationaal, maar ook lokaal. Een prettige samenleving begint nou eenmaal bij u in de straat, om de hoek, in de wijk. Daarom sponsort de Rabobank plaatselijke organisaties zoals het Historisch Museum Warsenhoeck. En dat doen we graag. Het is tenslotte ook onze buurt. Het is tijd voor de Rabobank.
Historische Kring Nieuwegein
Secretaris: P. Stennekes Bachstraat 8 3438 BN Nieuwegein Telefoon 030-6041202
[email protected]
Penningmeester: P. Gathier Telefoon 030-6040270 Rabobank: 33.10.91.682 Postbank: 44 19 85 9
[email protected]
Ledenadministratie: Mevrouw J. Verbaan Bachstraat 23 3438 BM Nieuwegein Telefoon 030-6043479
[email protected]
Redactie Cronyck de Geyn: Werkgroep Publicaties Historische Kring Nieuwegein Geinoord 12, 3432 PE Nieuwegein Telefoon 030-6050090
[email protected]
Historische Kring Nieuwegein Lidmaatschap per jaar € 15,00 Lidmaatschap buiten Nieuwegein € 20,00 per jaar
Cronyck de Geyn: Losse nummers € 3,00
Web-site: www.museumwarsenhoeck.nl Museum Warsenhoeck, Geinoord 12, 3432 PE Nieuwegein Telefoon 030-6050090 Openingstijden: - van maart t/m oktober is het museum open op woensdag, zaterdag en zondag van 14.00 – 17.00 uur. - van november t/m februari is het museum open op woensdag, zaterdag en zondag van 14.00 – 16.00 uur. Entree: - kinderen tot 13 jaar en onder begeleiding: gratis - personen van 13 jaar en ouder: € 1,00. © 2010: Historische Kring Nieuwegein Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het bestuur van de Historische Kring Nieuwegein. ISSN 1384-7139
Jos Scholman Aanleg en onderhoud van al uw verhardingen en groenvoorzieningen
Structuurbaan 30 - 3439 MB Nieuwegein
www.josscholman.nl
Autoschade A. van Putten B.V.
Schadeherstel = Waardeherstel
Drenthehaven 1, 3433 PB Nieuwegein, Tel. (030) 606 05 67
Cronyck de Geyn INHOUDSOPGAVE CRONYCK DE GEYN APRIL 2010 JAARGANG 32 NR. 2 Redactioneel:
Pag. 22.
Ben Huiskamp: Oude gemeentegrenzen in en rond Nieuwegein (deel 2)
Pag. 23.
Piet Daalhuizen: Uit de jaarvergadering: bestuursmutaties
Pag. 31.
Joop Terpstra: zoals het was: De “Zorg”
Pag. 32.
Cees Brugman: Mannen uit Jutphaas in dienst van de VOC
Pag. 34.
Cees Brugman: Voor u gelezen: Een AVIA-OMNIBUSDIENST
Pag. 40.
Piet Daalhuizen: Boekbespreking: Utrechtse parentelen vóór 1650
Pag. 42.
Piet Daalhuizen: Mijn Oud-betovergrootvader huurde een koe
Pag. 43
Cees Brugman: Geslachte varkens in beslag genomen
Pag. 44
Even uw aandacht…….. 100 jaar Sint Antonius Ziekenhuis U heeft nog t/m 4 juli 2010 de mogelijkheid om deze tentoonstelling te bezoeken. zondag, 30 mei 2010: Lentefeest Natuurkwartier Groot Lentefeest rond ons museum, de kinderboerderij, de wipwatermolen en het MEC. Leuk voor u, uw kinderen of uw kleinkinderen. U kunt dan ook zien hoe het er voor staat met de werkzaamheden aan het Natuurkwartier.
21
Redactioneel: Mannen uit Jutphaas in dienst van de VOC! Onder deze titel kreeg de redactie een grote hoeveelheid materiaal aangeboden door ons lid Ben Remie, met daarin heel veel gegevens over zogenaamde 'Oostinje-vaarders' uit Jutphaas, mannen die in de periode 1718 tot 1790 in dienst van de VOC op avontuur naar de 'Oost' gingen. De redactie was, wellicht net als u, zeer benieuwd naar 'het waarom' van zijn onderzoek. In de inleiding bij het artikel, dat is bewerkt door Cees Brugman, zal dat u duidelijk worden. Een beetje in lijn van het bovenstaande liggend, is het artikel dat staat op pagina 39. Remie heeft met zijn bijdrage voor deze en volgende Cronycken het spits afgebeten. Heeft u misschien ook een idee voor een onderwerp dat betrekking heeft op 'oud' Jutphaas of 'oud' Vreeswijk? Reageer! In de Cronyck van afgelopen januari heeft u het eerste deel van het artikel 'Oude gemeentegrenzen in en rond Nieuwegein', van de hand van Ben Huiskamp, kunnen lezen. Het aangekondigde vervolg is in deze uitgave opgenomen. Ben vertelt daarin o.a. over hoe de vaststelling van de gemeentegrenzen tussen Jutphaas, Vreeswijk en omliggende gemeenten, na het herstel van de onafhankelijkheid (Franse bezetting van 1795 tot 1813) in haar werk is gegaan. Dit proces was in die periode op gang gebracht. Leuk is dat u de bij het artikel opgenomen kaart, geprojecteerd op de huidige situatie, ook via internet kunt bekijken. U hoeft daarvoor gewoon de aanwijzingen te volgen. Verder vindt u een bijdrage van Piet Daalhuizen waarin hij het net verschenen deel I van de boekenserie 'Utrechtse parentelen vóór 1650', bespreekt. Het boek is samengesteld door leden van de werkgroep Utrechtse parentelen vóór 1650. Misschien is uw genealogisch onderzoek gestrand bij 1650. Mogelijk dat dit boek u op het spoor zet van nog niet gevonden voorvaderen van vóór die tijd. Afgelopen 15 maart is in De Bron de jaarvergadering van onze vereniging gehouden. Piet Daalhuizen doet daarvan een kort verslag in het artikel 'Uit de jaarvergadering: Bestuursmutaties'. Piet heeft daar zijn bestuursfunctie, die hij 32 jaar heeft vervuld, beëindigd. In zijn plaats is Huub van Baal gekozen. Natuurlijk ontbreekt ook de vaste rubriek 'Jutphaas en Vreeswijk, zoals het was..... 'niet. Ditmaal heeft Joop Terpstra voor het thema 'Zorg' gekozen. Hij heeft daarvoor weer een aantal leuke oude foto's van 'toen' gevonden, maar voor de afwisseling heeft hij ditmaal ook een nog niet zo'n oude foto van De Geinsche Hof geselecteerd. Cees Brugman heeft uit één van de bundels 'Vreeswijk en het nieuws' van Jan Schut, een aardig artikel opgediept. Dit artikel past helemaal in deze periode van het jaar (maart/ april). Er wordt verslag gedaan over de ingebruikname van een vliegdienst van Utrecht naar Gorkum via o.a. Jutphaas, Vreeswijk en Vianen. Toen al was men zeer vooruitstrevend bezig. Nu wordt gedacht over opheffing van het fiets- en voetveer Vreeswijk - Vianen v.v., om over doortrekken van de Sneltram naar Vianen maar helemaal niet te praten. Tot slot nog even het volgende: in november afgelopen jaar heeft de webmaster Erik Troost te kennen gegeven dat hij per 1januari 2010 met dit werk wilde stoppen. Het was 22
niet mogelijk om op zo korte termijn een oplossing te vinden. Hij heeft toen echter wel aangegeven dat hij, tot er een opvolger was gevonden, de website zou blijven onderhouden en de nieuwe webmaster zou ondersteunen tot uiterlijk 1 april a.s. Erik hartelijk bedankt voor je inzet en de nauwkeurigheid waarmee je het webmasterschap hebt uitgeoefend. Inmiddels zijn onze leden Jan Rijdes en Peter Stennekes bereid gevonden om deze functie te vervullen. Zij worden daarbij ondersteund door Marion Vegter. Cees Brugman neemt de website-redactie voor zijn rekening. Voorlopig zal de site in haar huidige vorm blijven bestaan, maar een verandering zit er wel aan te komen.
De Redactie.
Oude gemeentegrenzen in en rond Nieuwegein (deel 2) door Ben Huiskamp Inleiding In deel 1 (Cronyck januari 2010 [10]) stelden we de centrale vraag: "Wat is er bekend over oude gemeentegrenzen in en rond Nieuwegein en wat is daarvan nu nog zichtbaar?" We maakten een inventarisatie van de oude gerechten en de mogelijke ontstaansgeschiedenis van de grenzen. We volgden de omvorming van de gerechten naar gemeenten vanaf de Franse tijd in onze regio. We reconstrueerden de oude grenzen rond onze gemeente aan de hand van sinds die tijd vastgelegde kadastrale gegevens. In dit tweede deel besteden we aandacht aan een paar details van de oude grenzen in en rond Nieuwegein. We proberen hiermee bij u interesse te wekken zodat u zelf eens gaat kijken naar nog aanwezige en soms bijna verdwenen historische elementen in het landschap van onze gemeente. Digitale versie van kaart met oude grenzen In deel 1 hebben we een kaart (figuur 3) getoond van een fictief “Groot Jutphaas en Vreeswijk” met de contouren van alle gebieden die sinds 1795 voor korte of langere tijd hebben behoord tot het grondgebied van de gemeente Jutphaas plus Vreeswijk. Van deze kaart (die ook het uitgangspunt is voor dit deel 2) is een digitale versie beschikbaar gemaakt via internet; zie verwijzing [11]. Een verkleinde versie van figuur 3 is hiernaast opnieuw afgedrukt. Figuur 3. Fictief “Groot Jutphaas & Vreeswijk” (verkleinde versie)
23
9, Nieuwegein in 1832” [2] citeren we nu een deel van het “proces-verbaal voor de grensbepaling van het grondgebied der gemeente van Vreeswijk” op 19 april 1819. De gedeelten die betrekking hebben op de grens bij het huidige Natuurkwartier en bij Kasteel Oudegein zijn cursief gedrukt. In de volgende hoofdstukken gaan we daar verder op in. We citeren: “ 'In den jare agttienhonderd en negentien den negentienden dag der maand april hebben wij [...], ons begeven naar de hoofdplaats der gemeente van Vreeswijk, alwaar wij, verzeld van den controleur der directe belastingen, ons op het raadhuis der gemeente vervoegende, gevonden hebben de heeren W. van der Meulen schout der gemeente Vreeswijk als mede Matheus Spinhoven, door hun benoemde aanwijzers, gelijk mede de heeren schouten en aanwijzers der hier onder genoemde gemeenten, te zamen geroepen en bijeengekomen, ten einde in derzelver wederzijdsch bijzijn, de grensscheiding op te nemen van het grondgebied van de gemeente Vreeswijk. Op het terrein gekomen, hebben wij onze werking begonnen van het punt in den omtrek der opgemelde gemeente, hetwelk meest ten noorden liggende, tevens tot scheiding dient tusschen de beide gemeenten van Vreeswijk en Oudwulven en wij zijn voorts de lijn van omschrijving gevolgd, van het noorden naar het oosten, en vervolgens naar het zuiden en westen, geduriglijk aan onze regterhand houdende het grondgebied van Vreeswijk en aan onze linkerhand achtervolgens die van Oudwulven, Schoonauwen etc. in voege als volgt': Art. 1. Oudwulven 'Beginnende aan de Hoonwatering aan de westzijde van den Heemsteedsendijk [...]'
Vaststelling van de gemeentegrenzen Na het herstel van de onafhankelijkheid (Franse bezetting van 1795 tot 1813) wordt het in de Franse periode op gang gebrachte proces van kadastrering voortgezet. Een op landelijk niveau ingestelde ambtelijke organisatie omschrijft nauwkeurig alle te nemen stappen en de uit te voeren werkzaamheden. Volgens de voorschriften van de “Méthodique Verzameling” moeten allereerst van iedere gemeente de grenzen worden vastgesteld, de zogenaamde delimitatie van de gemeentegrenzen. Voor de delimitatie stelt men in elk departement een landmeterdelimitateur aan. Deze moet de grenzen per gemeente opnemen in tegenwoordigheid van de burgemeester en twee aanwijzers (personen die goed bekend zijn met de lokale situatie), samen met die van de belendende gemeenten. De opmeting begint in de noordelijkste punt van de gemeente en volgt de grenzen kloksgewijs. De grenslijn wordt zoveel mogelijk vastgelegd aan de hand van natuurlijke herkenningspunten zoals watergangen en houtwallen, aangevuld met objecten als bijvoorbeeld molens en boerderijen. De resultaten worden vastgelegd in een procesverbaal van grensbepaling, waarbij ook schetskaarten worden gevoegd. Dankzij deze processen-verbaal kunnen we de oude gemeentegrenzen (zeker in het landelijke gebied in en rondom Nieuwegein) nu nog met vrij grote nauwkeurigheid reconstrueren. Omdat de in het departement Utrecht gevormde gemeenten veelal samenvielen met die van de voormalige gerechten, kennen we daarmee ook de grenzen van die gerechten. Uit de “Kadastrale atlas provincie Utrecht
24
Rhijn en volgd als dan eene Molevliet
[…] Art. 6. IJsselstein: 'het midden der rivier de Lek in eene noordelijke rigting tot aan deszelfs oever en volgd als dan de scheiding van een perceel uiterwaard van de heer Trompert gelegen in de gemeente Vreeswijk en dat van de heer van Linden van Zandenburg in de gemeente IJselstein tot aan den voet van den Lekkendijk en volgd daarna de scheiding van gemelde perceel uiterwaard van de heer Trompert nevens den voet van den Lekkendijk tot aan den hoek van gezegde perceel. Van dit punt gaat de grensscheiding dwars over den Lekkendijk tot een paal staande op gezegde dijk en vervolgens tot aan den hoek van een perceel moeras behorende aan den heer van Linden van Zandenburg gelegen in de gemeente Vreeswijk aan den weg genaamd den Gijndijk en daarna tot op het midden van gezegde weg bij het Klaphek'. Art. 7. Jutphaas 'het midden van den Gijndijk tot aan de
welke langs den Vreezen Molen doorgaat tot aan de Schalkwijkse Watering. Van dit punt gaat de grensscheiding dwars door gem[elde] watering en vervolgens deze rigting houdende over een perceel weijland van Hendrik Ruijs tot aan den hoek van een ander perceel van gemelde eigenaar in voegen als op de hier neven geplaatste schetstekening te zien is. Van dit punt volgd de grensscheiding eenen sloot welke eindelijk bij de Hoenwatering uitkomt en aldaar de scheiding maakt tusschende perceelen weijland van Derk van Dijk in de gemeente Vreeswijk en van Elbert van Rhijn inde gemeente Jutphaas. Vervolgens volgd de grensscheiding de voorgenoemde Hoonwatering tot aan den Heemsteedschen dijk'. “ Tot zover het citaat uit het proces-verbaal. De “grensbepaling van het grondgebied der gemeente van Jutphaas” vindt plaats op 27 maart 1819. De omschrijving van de grens met Vreeswijk is consistent met die uit het proces-verbaal voor Vreeswijk, zij het dat die verloopt in omgekeerde richting (men volgt de grens immers kloksgewijs). We maken in de volgende paragrafen een denkbeeldige tocht langs de oude grenzen tussen Jutphaas enerzijds en Vreeswijk, 't Gein en IJsselstein anderzijds. We volgen eerst de lijn van de Fokkesteeg en Randijk (figuur 4 in deel 1) vanuit het oosten. Voor de aanduiding van de te bezoeken plekken gebruiken we de tegenwoordige benamingen.
Gijnsesteeg en vervolgens door het midden van de Gijnsesteeg tot aan eene boerewoning genaamd den IJsel gelegen in de gemeente Jutphaas. Van hier volgd de grensscheiding eenen sloot welke zuidwaards strekkende nevens eene met boomen beplante laan tot aan den tuin van de plaats Oudegijn, daarna gaat de grensscheiding in de vorige rigting door, latende gemelde tuijn, tuinhuis en de daar annexe stalling in de gemeente Vreeswijk, en de huijzinge genaamd Oudegijn met de daaromgaande gragten in de gemeente Jutphaas tot aan een kleijn brugje gelegen voorbij gemelde plaats op de L[F]okkesteeg. Van dit punt volgd de grensscheiding eene gruppel gelegen op gezegde steeg tot aan den straatweg gaande vervolgens dwars over gemelden straatweg en den daarnevens gelegen Vaartsen
Vuilcop / Het Klooster Het meest oostelijke deel van de oude grenzen is door de aanleg van het Lek-
25
kanaal, het Amsterdam-Rijnkanaal en de A27 nu sterk geïsoleerd geraakt. De weggetjes bij de voormalige driesprong van de Heemsteedseweg en de Hoonwetering/kade heten nu gezamenlijk Vuilcop. Het gebied aan de zuidkant van de wetering is recent bouwrijp gemaakt voor het bedrijvenpark Het Klooster. In het driehoekje aan de noordkant van de wetering (zuidelijk van de grote kanalen) zijn nog enkele andere historische contouren zichtbaar, zoals de loop van de Houtense Wetering. Ook de ridderhofstad (Oude) Heemstede lag in dit driehoekje, maar is bovengronds niet meer zichtbaar.
op de straatweg langs het Merwedekanaal, herinnert het straatnaambord aan de voormalige grens. Hier ontmoeten de Vreeswijksestraatweg en de Jutphasestraatweg elkaar nog steeds. Figuur 5 toont dit straatnaambord met het Merwedekanaal en het bedrijventerrein de Wiers op de achtergrond.
Bedrijventerreinen Plettenburg-Oost en de Wiers In het gebied tussen het Lekkanaal en het Merwedekanaal zijn geen aanknopingspunten meer aanwezig in het landschap die herinneren aan de vroegere grens, zelfs niet in de groene corridor langs de Schalkwijkse Wetering. We moeten wel bedenken dat, voor zover de oude grens in dit gebied ooit langs een dijkje of een wetering is gelegd, deze al is doorsneden in de 12e eeuw bij de aanleg van de Schalkwijkse Wetering. Waarschijnlijk zijn hier ook elementen in het landschap uitgewist in de 19e eeuw bij de aanleg van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en in de 20e eeuw bij aanpassingen van de linie na de aanleg van de grote kanalen.
Figuur 5. Straatnaambord in de wijk Fokkesteeg.
Details bij park en kasteel Oudegein Tussen de wijk Fokkesteeg en het kasteel Oudegein is de oude dijk grotendeels verdwenen, o.a. als gevolg van de doorsnijdingen door de 's-Gravenhoutseweg en de tramlijn. Ook is er geen toegang meer naar het kasteelterrein vanaf de oostzijde. Het is opvallend dat in 1819 de grens tussen Jutphaas en Vreeswijk dwars over het terrein van kasteel Oudegein wordt getrokken. Het kasteel met de gracht valt onder de gemeente Jutphaas terwijl de tuin met tuinhuis en stallen in Vreeswijk komt te liggen. Het proces-verbaal vermeldt niet of de aangewezen grens overeenstemt met de grenzen tussen de voormalige gerechten. We mogen aannemen dat de eerste versterking (of toren) aan het einde van de twaalfde eeuw tegen de noordzijde van de toen nog rechte dijk werd gebouwd. In de
De wijk Fokkesteeg In de wijk Fokkesteeg, tussen het Merwedekanaal en de 's-Gravenhoutseweg, is de oude dijk waaraan de wijk zijn naam ontleent, gehandhaafd als een met bomen omzoomd laantje met dezelfde naam. Op de plek waar dit laantje uitkomt 26
loop van de tijd wordt de dijk minder belangrijk als waterkering en kan het erf ook in zuidelijke richting worden uitgebreid. Het weggetje de Fokkesteeg slingert dan aan de zuidzijde rond het kasteelterrein. Op kaarten uit de 17e eeuw lijkt de kasteeltuin bij Jutphaas te behoren. Overigens had de kasteelheer ook uitgebreide bezittingen in de Oudegeinse Polder (ten zuiden van de Fokkesteeg). We kunnen ons afvragen of bij de aanwijzing van de grens in 1819 rekening is gehouden met eventuele voorkeuren van de adellijke familie op het kasteel. Door de bestuurlijke vernieuwingen is de invloed van de adel immers sterk verminderd. Ruim een eeuw later heeft Jonkheer Mr. L.E. De Geer van Oudegein voordeel van deze situatie als hij als burgemeester van Vreeswijk (1946-1963) domicilie kan kiezen in de bijgebouwen van het kasteel op het grondgebied van de gemeente Vreeswijk. In figuur 6, een uitsnede uit de topografische kaart van 1900 [6], is zichtbaar hoe de gemeentegrens (als streepjeslijn aangegeven) rechtdoor loopt en niet de slinger van de Fokkesteeg volgt. Tussen het Merwedekanaal en het kasteel is de grenslijn op deze kaart getekend aan de zuidkant van de Fokkesteeg maar dit lijkt in tegenspraak met de aanwijzing in 1819.
De Oorspronkelijke Aanwijzende Tafels (OAT's) en de bijbehorende kadastrale kaarten (minuutplans) voor de situatie in 1832 [2] laten zien dat de Fokkesteeg particulier eigendom is (de Geer). Omdat de Fokkesteeg zowel op de rand van de kaart van Jutphaas als op die van Vreeswijk staat aangegeven, is het lastig om vast te stellen in welke gemeente de weg precies ligt. De specificatie voor soort eigendom in de OAT's geeft uitsluitsel. Voor de lange smalle genummerde kavels aan de rand van de kaart voor Jutphaas is het soort eigendom “laan als bouwland”. De kaart van Vreeswijk toont twee evenwijdige smalle stroken met soort eigendom “laan als bouwland” en “weg als bosch”. Waarschijnlijk wordt hier onderscheid gemaakt tussen de eigenlijke weg plus de bomen en de naastgelegen bermen. Oostelijk van het kasteel ligt de weg dus in Vreeswijk. Wandelend door het park Oudegein langs de sloot aan de zuidkant van het kasteel kan men tegenwoordig de slingering van de oude weg langs de kasteeltuin nog goed waarnemen, vooral wanneer er geen blad aan de bomen zit. Westelijk van het kasteel is de oude weg afgesloten ter hoogte van het fietspad door het park. Vanaf het fietspad loopt de weg weer verder richting Natuurkwartier, maar deze is wel afgesloten door een poort. Details bij Natuurkwartier Voor de huidige bewoners van het Natuurkwartier (waaronder de Historische Kring Nieuwegein) is het interessant om te weten dat de voormalige gemeentegrens tussen Jutphaas en Vreeswijk dwars over het terrein loopt. Uit het procesverbaal van de grensbepaling uit 1819, zoals boven geciteerd, is het zelfs mogelijk om de oude grens vrij nauwkeurig aan te
Figuur 6. Uitsnede topografische kaart 1900, omgeving kasteel Oudegein
27
wijzen. Ten westen van het kasteel loopt de grens tussen Vreeswijk en Jutphaas midden door de sloot aan de zuidkant van de Fokkesteeg, in de richting van de boerderij. Vanaf het erf van de boerderij loopt de grens (tussen Vreeswijk en 't Gein) dan in zuidelijke richting, midden over de Geinse steeg die nu Geinoord heet (Gein Steeg in figuur 6). Dit oude weggetje loopt verder in de richting van de ijsbaan en heeft gedeeltelijk nog een landelijke uitstraling. We vervolgen echter onze denkbeeldige tocht aan de overzijde van de Doorslag in westelijke richting langs de Randijk, die vroeger de grens vormde tussen de gerechten Jutphaas en 't Gein.
Papendorp (nabij het huidige 24 Oktoberplein in Utrecht). Aan de overzijde van de Buizerdlaan loopt de Randijk nog even verder in westelijke richting tot aan het talud van de A2. Vroeger was dat de plek waar de dijk een haakse bocht naar het noorden maakte. Helaas heeft het tracé van de snelweg en de afslag een groot deel van de intrigerende boog in de Randijk doen verdwijnen. Over de oorsprong van deze boog lijkt geen informatie voorhanden. Mogelijk was hier een dijkdoorbraak in een periode waarin de IJssel nog niet afgedamd was. Wel moet er dan daarna voldoende sediment zijn aangevoerd om het wiel te dichten, waarbij misschien het riviertje Het Gein een rol heeft gespeeld. In figuur 3 is goed te zien hoe de afslag Nieuwegein van de A2 in deze boog van de oude dijk ligt.
De wijk Doorslag Voordat de Vaartse Rijn werd gegraven (1122) en later werd doorgetrokken naar de IJssel (1148), vormden de Fokkesteeg en de Randijk één geheel. Het verschil in naamgeving is waarschijnlijk pas later ontstaan. Tussen de Doorslag en de Buizerdlaan heeft de Randijk (samen met de watergangen) op een paar doorsnijdingen na nog veel van zijn vroegere karakter behouden. Een historische driesprong in dit traject is de aftakking van De Groene Steeg. Dit weggetje liep ooit in bijna rechte lijn via de Galecopperdijk en Groenewoudsedijk, naar Welgelegen in het gerecht
IJsselstein Aan de overzijde van de A2 is er op IJsselsteins grondgebied nog een fraai stukje Ran(d)dijk overgebleven dat eindigt bij de tram-overweg in de Europalaan. De dijk sloot daar ooit weer haaks aan op de oude Noord IJsseldijk. Dit laatste stukje Ran(d)dijk was overigens de oude grens tussen 't Gein en IJsselstein. De grens tussen Jutphaas en IJsselstein takte al eerder af in westelijke richting, ter hoogte van de kruising met de zuidelijke toegangsweg naar de Nedereindse Plas. Die grens volgt
Figuur 7. Boerderij 't Veld op de Topografische kaarten van 1969, 1981 en 1989
28
verder de IJsselwetering die pal langs de wijk IJsselveld loopt. Als oude grens spreekt de IJsselwetering veel minder tot de verbeelding dan de dijk die we tot nu toe volgden. De belangrijkste functie van de IJsselwetering was waterafvoer. Er liep geen weg langs en er was dus ook nauwelijks bebouwing. Wel vinden we hier boerderij 't Veld. De historie van dit perceel is beschreven in een artikel in het kwartaalblad van de Stichting Historische Kring IJsselstein [12]. Bij het bestuderen van kaarten voor dit artikel over gemeentegrenzen kwam nog een detail bij deze boerderij aan het licht. De topografische kaarten uit de jaren 1969, 1981 en 1989 in figuur 7 [13] laten zien dat deze boerderij stapsgewijs werd ingesloten tussen de bebouwing van de wijk IJsselveld en de Nedereindse Plas. In het linker plaatje van figuur 7 vallen de gemeentegrens (streepjeslijn) en de IJsselwetering nog samen. In het middelste plaatje van figuur 7 is te zien dat de IJsselwetering is omgeleid langs de zuidkant van het perceel, als afscheiding met de woonwijk. In de loop van de jaren 80 wordt dan ook het erf aan de noordkant van de IJsselwetering (gemeente Nieuwegein) bij de gemeente IJsselstein gevoegd (rechter plaatje). Sinds 2001 grenst IJsselstein hier aan de stad Utrecht. Dit detail toont dat wijzigingen van gemeentegrenzen tegenwoordig mogelijk zijn wanneer dit in het belang is van een onderneming. Dat lag bij de grensaanwijzing bij kasteel Oudegein in 1819 vermoedelijk anders.
De oude grenzen bij Het Klaphek Wat betreft de ligging van de (oude) grenzen, is de situatie bij Het Klaphek wel zeer opvallend. Tot 1971 was hier een 3-gemeenten-punt. In figuur 8 is aangegeven hoe de grenzen tussen IJsselstein, Vreeswijk en Jutphaas ('t Gein) verliepen (lichte lijnen). Ter oriëntatie: rechts van het midden ziet u de autosnelweg A2 en de afslag Nieuwegein-Zuid. Na de grenscorrectie tussen Nieuwegein en IJsselstein in 1989 ligt de buurtschap geheel in de gemeente IJsselstein. Kaarten uit de 18e eeuw (o.a. Hattinga, 1771 [14]) laten zien dat de bestuurlijke grenzen op deze plek ook vóór de Franse Tijd al eenzelfde complexe vorm hadden als in figuur 8. De ligging van deze grenzen is terug te voeren op de loop van de rivier de (Hollandse) IJssel. Tot de aanleg van de IJsseldam tussen 1285 en 1291 (donkere lijn linksonder in figuur 8) ging een groot deel van het Rijnwater met een grote boog in noor-
Figuur 8. Oude grenzen bij Het Klaphek
We beëindigen hier onze tocht van oost naar west. Uit de veelheid van interessante oude grenzen kiezen we nog één locatie om in detail te bekijken.
delijke richting. Het voormalige stroomgebied van de IJssel is nog te herkennen in de huidige luchtopname (Google Maps) in figuur 8. De oude grens tussen Vreeswijk 29
en 't Gein wordt hier gevormd door de Geindijk. Deze dijk moest ooit het water van de IJssel in toom houden. Westelijk van de A2 is nog een deel van deze dijk herkenbaar in het weggetje Het Klaphek en oostelijk van de A2 als Wilgenroos. De grens tussen IJsselstein en 't Gein volgt grotendeels de Kromme IJssel, die het restant is van de “grote” Hollandse IJssel. Dit deel van 't Gein ligt dus in de uiterwaard van de IJssel. De voormalige dijken langs de IJssel lijken nu zeer laag in vergelijking met de huidige Lekdijk. De “normen” waren zeven eeuwen geleden natuurlijk anders dan tegenwoordig en bovendien heeft de tand des tijds zijn werk gedaan. De westelijke grens van Vreeswijk ligt vast op de plaats waar de IJssel ontsprong uit de Lek. De nieuw aangelegde dam en het nieuwe stuk uiterwaard komen vanaf 1328 onder verantwoordelijkheid van “Het Hoogheemraadschap van de Lekdijk Benedendams en van de IJsseldam” en sluit dan bestuurlijk aan bij het gebied van IJsselstein. Dit verklaart waarom het grondgebied van Jutphaas ('t Gein) niet doorliep tot aan de Lek.
(Ravensewetering, Ravenswade) de westgrens van Galecop (Rijnesteijnseweg) de noordgrens van JutphaasNedereind (alleen nog zichtbaar westelijk van de Rijnesteijnseweg in de vorm van de Ringkade en de IJlandschewetering in de polder Rijnenburg) de westgrens van Jutphaas-Nedereind (Meerndijk) de uiterste zuidwest grens van Jutphaas-Nedereind (Nedereinseweg, westelijk van de Lange Vliet) de westgrens van Oudenrijn (Lange Vliet) de zuidgrens van de polder Oudegein (Wiersdijk, Helmkruid; niet zeker of dit ooit een bestuurlijke grens vormde)
Tot slot We hopen dat we met dit artikel over oude grenzen in en rond Nieuwegein uw interesse hebben gewekt voor de historische elementen in het landschap. We nodigen u uit om zelf eens wandelend of fietsend een kijkje te gaan nemen. Waarschijnlijk komt u dan ook tot de conclusie dat we dit cultureel erfgoed moeten koesteren en beschermen tegen verdere aantasting.
Andere nog goed zichtbare delen van oude grenzen Het is niet mogelijk om in dit artikel alle oude grenzen uitvoerig te beschrijven. Wel maken we nog een opsomming van nog zichtbare elementen in ons landschap, waarbij we ons beperken tot de zuidkant van de A12. Goed herkenbaar zijn: de oostelijke grenzen van Vreeswijk (lopen langs niet openbare weg en wetering) de oostelijke grenzen van Jutphaas (Heemsteedseweg, Koppeldijk) de noordgrens van Jutphaas-Overeind
Verwijzingen De nummering van de verwijzingen en van de figuren in deel 2 sluit aan op de nummering in deel 1. Enkele eerder gebruikte verwijzingen zijn hier opnieuw opgenomen. [2] Kadastrale atlas provincie Utrecht deel 9: "Nieuwegein in 1832 - Grond 30
gebruik en eigendom" (Uitg. 2003) [ ] Topografische kaart 1:25000, nr. 464 herzien 1900, Vreeswijk; te raadplegen via o.a. www.historiekaart.nl 10 [ ] Huiskamp, Ben, Oude gemeentegrenzen in en rond Nieuwegein (deel 1), Cronyck de Geyn 2010, nr 1, p4-13 [11] De digitale versie van Figuur 3 (opgenomen in deel 1) is tot eind 2010 bereikbaar via de link www.museumwarsenhoeck.nl . U gaat naar “Cronyck de Gein”, uitgave april 2010. Daar vindt u een link die u naar Google Maps brengt met daarop de grenzen geprojecteerd. U kunt dan naar wens verder inzoomen op details van de grenzen met een hedendaagse geografische kaart of met luchtopnamen (satelliet) als achtergrond
[12] Van der Linden-Ruggenberg, Ans; Jonkers, Hans; Peeters, Ka: 7 morgen tussen Kille en IJsselwetering, Hoofdstukken uit de geschiedenis van een oud perceel. Kwartaalblad Stichting Historische Kring IJsselstein, nr 120, maart 2008, p1-28 (Ook overgenomen in 2 delen in Cronyck de Geyn, oktober 2008 en januari 2009) [13] Topografische kaart (1:25.000) Houten / IJsselstein / Nieuwegein / Vianen, verschillende jaargangen, o.a. te raadplegen via www.watwaswaar.nl [14] Hattinga, D.W.C, "Generaale landkaarte van den Loopicker-waard, gemeeten Ao 1771". O.a. te zien in Stadsmuseum IJsselstein.
6
Uit de jaarvergadering: Bestuursmutaties Op 15 maart jl. is in De Bron de jaarvergadering van de vereniging gehouden. Er was een goede opkomst en de vergadering verliep in een uitstekende sfeer. De jaarverslagen kregen de goedkeuring van de leden; uit het financiële verslag bleek dat 2009 voor wat het geld betreft, een goed jaar is geweest. Het jaar kon worden afgesloten met een batig saldo van een kleine € 2.000. Volgens rooster waren de bestuursleden Piet Daalhuizen en Peter Stennekes aftredend. Peter, die de secretarisfunctie vervult, was herkiesbaar. Hij blijft in het bestuur. Na 32 jaar vond Piet Daalhuizen het tijd om ruimte voor anderen te maken. In zijn plaats is Huub van Baal tot bestuurslid gekozen. In de komende bestuursvergadering zal van gedachte worden gewisseld over de taakverdeling binnen het bestuur. Aan het eind van de vergadering sprak voorzitter Fer Martens Piet Daalhuizen toe. Hij schetste zijn vele verdiensten voor de vereniging en overhandigde als blijk van waardering een cadeaubon. Na het officiële vergaderdeel werd een presentatie gegeven over boerderijen in het Nedereind. 31
Vreeswijk…….. zoals het was door Joop Terpstra Foto: Collectie Historische Kring Nieuwegein: Inv. code FV1349
Een afbeelding van het bestuur van het Vreeswijkse Groene Kruis. De foto is genomen 14 januari 1936 bij gelegenheid van het twintig jarig bestaan. De foto is gemaakt in café “Het Brughuis” van Evert Menthen. Van links naar rechts: Abraham Buitenweg (2 de penningmeester), Jan Hak (1ste penningmeester), A.C. ter Coek (provinciaal voorzitter van het Groene Kruis), Wouter Bakker (2de voorzitter), Gerard van Hoeven, Cornelis van den Peppel (1ste secretaris), Hendrik van Dijk, mevrouw Christina G.J. Koekman – van der Boom en Johannes Boksteijn. In het verleden verzorgden het Groene en het Wit-Gele Kruis de thuiszorg in dorpen en steden. De taken worden thans vervuld door organisaties als Vitras. Foto: Collectie Historische Kring Nieuwegein: Inv. code: FN0345
Een foto uit 2002 van het Zorgcentrum De Geinsche Hof. Het is gelegen aan de Vuurscheschans aan de rand van het park Oudegein. Het is een verpleeghuis; op zeven afdelingen is ruimte voor tussen 70 en 80 mensen die verpleegzorg nodig hebben. In 2009 is een grote renovatie in gang gezet en in de zomer van dat jaar is een prachtige activiteitentuin geopend. 32
Jutphaas…….. zoals het was Foto: Collectie Historische Kring Nieuwegein: Inv. code: FJ5848
De vroegere Jutphase huisarts N.A.C. Slooff in de jaren dertig van de 20 e eeuw voor zijn praktijkwoning aan de Jutphase IJsselsteinseweg. Sinds 1971 heet de vroegere IJsselsteinseweg tot aan de Doorslagbrug Herenstraat. Dokter Slooff stond bekend als de huisarts voor de katholieken. Aan het eind van de dertiger jaren verhuisde hij naar een pand aan de Utrechtsestraatweg 15. Zijn praktijk werd in de vijftiger jaren overgenomen door dokter A.M.J.J. de Groot.
Foto: Collectie Historische Kring Nieuwegein: Inv. code: DJ3440
Na de heel-, genees- en verloskundige G.J. Teljer kwam in Jutphaas als gemeentelijk geneesheer dokter Ph.J. Idenburg. Hij had zijn praktijk in de witte villa, thans bekend als gelegen aan de Herenstraat 49. Dokter Idenburg werd in 1925 opgevolgd door dokter J. van der Lugt en die op zijn beurt in 1957 door dokter K. Willemsen. Op de foto dokter Idenburg aan het eind van de 19de eeuw. 33
Mannen uit Jutphaas in dienst van de VOC door Cees Brugman Inleiding Enige tijd geleden ontving de redactie van ons lid Ben Remie een tekst waarin hij verhaalt over mannen uit Jutphaas die dienst namen bij de Vereenigde Oost-Indische Compagnie, kortweg VOC. De redactie ging er vanuit dat Remie misschien op het spoor is gezet door de uitspraak die premier Balkenende niet zolang geleden heeft gedaan over de „VOC-mentaliteit‟. Bij nadere informatie gaf Remie echter de volgende verklaring voor zijn onderzoek: „Gewoon omdat ik nieuwsgierig ben en was of er Jutphanezen en Vreeswijkers, Tull en ‟t Waalers, Ameidenaren etc. bij de VOC zaten. Een dergelijk iets was toch een hele avontuurlijke en levensgevaarlijke onderneming‟. Verder zegt hij ondermeer: „Dus eigenlijk doe ik het alleen om mijn eigen nieuwsgierigheid naar de geschiedenis van mijn woonomgeving te bevredigen‟. De door Remie geleverde tekst is zodanig lang, dat besloten is publicatie ervan over een aantal uitgaven van de Cronyck te spreiden. Hij heeft toestemming gegeven de tekst naar eigen inzicht te bewerken en zo mogelijk aan te vullen. In deze uitgave vindt u het eerste deel. Ontstaan van de VOC Om mogelijk weggezakte kennis op te frissen, schetst Remie eerst (beknopt) het ontstaan van de VOC: Eind 16e eeuw waren de Portugezen, die tot dan de handel in peper en specerijen uit Azië in handen hadden, niet langer in staat deze lucratieve handel te beheersen. Het gevolg was een dalend aanbod wat gepaard ging met stijgende prijzen. Kooplieden uit de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën zagen daarop hun kans. Dit leidde in de steden Amsterdam, Middelburg (Zeeland),Rotterdam, Delft, Hoorn en Enkhuizen tot vestiging of oprichting van zogenaamde voorcompagnieën. Zij rustten ieder voor zich schepen uit om de vaart op Azië te ondernemen. Tussen deze voorcompagnieën ontstond zware concurrentie die zeer nadelig was voor de Republiek en bovendien de Portugezen in de kaart speelde. Om de Nederlandse handelsactiviteiten op
In de rood-wit-blauwe (aanvankelijk oranje-wit-blauwe) vlag stond in de witte horizontale baan het VOC-teken (pas in februari 1603 vastgesteld): een grote V, met door het linkerpootje een O, en door het rechter pootje een C. Soms staat er boven een losse, kleinere letter; daaraan was te zien tot welke VOC-Kamer een schip of gebouw behoorde: bijv. de E van Enkhuizen , de H. van Hoorn, of zoals op de getoonde vlag de A van Amsterdam. Met haar vlag maakte de VOC dus duidelijk wat zij zag als haar grondgebied en wat haar schip of haar gebouw was. 34
de Indonesische archipel en omgeving te coördineren, werden de kooplieden door Johan van Oldebarnevelt, de raadspensionaris van Holland, en Prins Maurits tot samenwerking gedwongen. De voorcompagnieën uit eerdergenoemde steden werden op 20 maart 1602 ondergebracht in de Vereenigde Oost-Indische Compagnie, kortweg VOC (of ook wel VOIC). In de Republiek vormden de Heeren XVII het dagelijks bestuur, bijgestaan door de commissie 'Haags Besogne'. In Indië werd het hoofdbestuur gevormd door de Gouverneur-generaal, bijgestaan door de Raad van Indië, de zogenaamde Hoge Regering in Batavia. De eerste Gouverneur-generaal was Pieter Both (1610 - 1614). De VOC was een florerende onderneming: gemiddeld werd een dividend van 18% uitgekeerd, in 1642 zelfs van 50%. Als gevolg van de achteruitgang in de 18e eeuw werd de VOC in 1798 opgeheven. Zij heeft dus bijna twee eeuwen bestaan. Gedurende haar bestaan rustte de VOC 4.721 keer een schip uit voor de vaart naar Azië met aan boord in totaal ongeveer 973.000 Europeanen. Vanuit de Oost werd 3.356 maal een retourschip gezonden met aan boord in totaal ongeveer 366.900 opvarenden. Het verschil tussen deze aantallen is vooral te verklaren uit het feit, dat een groot deel van de compagniedienaren tijdens hun diensttijd, op zee of in de Oost is overleden; ook bleven velen permanent in Indië omdat het leven er 'goed' was (bijv. door het hebben van een relatie met een Indische vrouw of door de zucht naar rijkdom). Het leven aan boord met veel mensen op een beperkte ruimte was erg hard en viel dus bepaald niet mee. Zo kregen in de 18e eeuw alleen al op de uitreizen vanuit Nederland 128 mensen de doodstraf en werden er duizenden aan
boord vermoord. „Oostinje-vaarders‟ uit Jutphaas Uit de periode 1718 tot 1790 heeft Remie 22 mannen uit Jutphaas, met inbegrip van het toenmalige Gein, gevonden die het avontuur naar de Oost aangingen. Vermoedelijk heeft niet alleen de zucht naar avontuur, maar vooral ook armoe hen er toe gebracht die stap te maken. Neem bijvoorbeeld Jan van der Horst uit Jutfaes. Hij is het vierde van vijf kinderen van Wouter Dirksz. Van der Horst en Sandrijntje Lauwerensdr. van der Sloot. Jan is op 17 december 1693 gedoopt (Gereformeerd) in Jutphaas. Hij was de eerste inwoner van Jutphaas die op 8 april 1718 in dienst trad van de VOC, Kamer Middelburg, en aanmonsterde op het schip de 'Zuiderbeek' dat op de rede van Rammekens voor anker lag. Dit schip was in 1711 op de werf te Middelburg gebouwd. Het had een laadvermogen van 812 ton. Schipper was Jan Linthout uit Middelburg. Nog op de dag van zijn aanmonstering lichtte het schip de ankers om via Kaap de Goede Hoop naar Batavia te zeilen. Bij vertrek waren 262 personen aan boord: 150 zeelieden, 101 soldaten, 8 handwerklieden en 3 passagiers. Onderweg werd van 11 tot 18 april 1718 de Rede van Duins (Eng.: Downs) aangedaan. Deze rede is 15 km lang en ligt voor de kust van Zuid-Engeland tussen Dover en Deal. Een aantal dagen later, van 29 tot 31 april 1718, lag het schip in Tor Bay, een baai in de regio Zuid-West Engeland, gelegen tussen de plaatsen Torquay en Brixham. Vandaar voer het schip naar Kaap de Goede Hoop waar het op 28 augustus 1718 aankwam. Onderweg bleken er 4 zeelieden en 1 soldaat te zijn overleden. Aan 35
De rede van Rammekens De grote schepen die de lange reis naar Oost-Indië maakten, konden in de 18e eeuw niet volgeladen de haven van Middelburg in- en uitvaren. Deze haven en het kanaal van Welzinge, dat toegang gaf tot de haven, waren namelijk meestal te ondiep. Een handelsschip werd half geladen met ruilgoederen, scheepsbenodigdheden en proviand. Vervolgens trokken paarden het schip door het Havenkanaal. Door roeisloepen werd het schip verder naar zee gesleept en ging voor de rede van Rammekens voor anker. (Deze rede ligt ongeveer ter hoogte van Vlissingen/ Ritthem). Daar werd het schip afgeladen en de bemanning aan boord gebracht. Vervolgens was het wachten op gunstige wind om uit te zeilen. Dat kon weken en soms ook maanden duren. Als de wind gunstig was, kon de lange tocht naar Oost-Indië, via Kaap de Goede Hoop, beginnen. Daar, bij het huidige Kaapstad, had de VOC een verplicht tussenstation ingericht. Opgelopen averij werd er verholpen en proviand, zoals water, vlees en groenten, werd ververst en aangevuld.
de Kaap gingen 14 zeelieden, 13 soldaten en 1 handwerkman van boord; daarentegen kwamen daar 6 zeelieden en 1 soldaat aan boord. Op 19 september 1718 lichtte het schip de ankers en werd koers gezet naar Batavia, waar het op 18 november 1718 arriveerde met 236 personen aan boord (138 zeelieden, 88 soldaten, 7 handwerklieden en 3 passagiers). Tijdens de gehele reis overleden (slechts) 5 personen. In Batavia trof Jan het echter niet: ruim twee maanden na aankomst werd hij op 30 januari 1719 uit de dienst afgevoerd als zijnde overleden. Hij had schuld- noch
Afhankelijk van de rang, kon een werknemer van de VOC een schuldbrief/obligatie ondertekenen tot maximaal 300 gulden. De schuldbrief was veelal op naam gesteld, maar overdraagbaar en werd aan de toonder uitbetaald. Bij onvoldoende saldo werd de transportbrief bij voorrang voldaan, nà de maandbrief. In de soldijboeken wordt alleen vermeld dat er een schuldbrief is en ook de terugbetaling, voor zover deze is gedaan.
Zicht op de rede van Fort Rammekens bij Vlissingen. Het schilderij is van Willem Hermansz van Diest en dateert uit 1657.
36
maandbrief. Op 11 mei 1731 traden Barend Noordanus en Cornelis van Miltenburg, beiden uit Jutfaas, als soldaat in dienst van de VOC, Kamer Zeeland. Leden van de familie Noordanus vestigden zich rond 1700 vanuit Benschop in Jutphaas. Hoewel de naam Barend in deze familie voorkomt, is van 'onze' Barend geen doop gevonden. Ook in de genealogie van de familie komt hij niet voor. Cornelis van Miltenburg is op 9 april 1712 gedoopt te Jutphaas (RK), als zoon van Cornelis van Meltenburg en Grietje van Schaick. Hij komt uit de omgeving van de ambachtsheerlijkheid Heemstede in de buurt van Houten. Van dit echtpaar werden in Jutphaas dertien kinderen gedoopt. Onder schipper Jan de Heere uit Middelburg vertrok het schip 'Maria Adriana' op 11 mei 1731 van de rede van Rammekens naar Kaap de Goede Hoop. Dit schip was in 1730 gebouwd op de werf in Middelburg en had een laadvermogen van 325 last (=650 ton). Aan boord waren 180 opvarenden (110 zeelieden, 6 handwerklieden, 63 soldaten en 1 ondermeester). Onderweg naar de Kaap overleden 4 opvarenden. Of er aan de Kaap nog van boord gingen dan wel aan boord kwamen is niet vermeld. Op 9 november 1731 lichtte de 'Maria Adriana' haar ankers en ging op weg naar Ceylon. Daar arriveerde zij op 14 februari 1732. Over de lotgevallen van Barend en Cornelis valt nog het volgende te melden: Barend is op 8 september 1734 uit de dienst afgevoerd omdat hij in Azië, waarschijnlijk in Ceylon, was overleden. Cornelis werd op 18 augustus 1737 uitgeschreven omdat hij in Azië, dus waarschijnlijk ook in Ceylon, uit de dienst was weggelopen. Of hij ooit in Jutphaas is teruggekeerd is niet uitgezocht. Beiden
hadden een schuldbrief. Na deze eerste reis naar Indië heeft de 'Maria Adriana' nog zeven retourreizen naar Indië gemaakt, waarvan vier vanuit Rotterdam en de laatste drie reizen vanuit Zeeland. Voor de laatste terugreis is het schip, onder schipper Jan Elswout, op 14 januari 1743 uit Batavia naar Kaap de Goede Hoop uitgevaren. Het heeft in elk geval de Kaap bereikt. Nadat het schip vandaar richting 'Patria' (= vaderland; Red.) is vertrokken, is het vermist geraakt. Volgens de 'Atlas van Scheepswrakken en Schatten' door N. Pickford, ligt het wrak bij de Scilly Eilanden. Het scheepswrak schijnt gelokaliseerd te zijn, maar er is nog niets geborgen. In dienst van de VOC, Kamer Enkhuizen, vertrokken ook mannen uit Jutphaas naar Indië. Eén van hen was Herman van der Steegh (ook wel Versteegh). Hij is op 10 mei 1714 (Hemelvaartsdag) gedoopt (Ger.) als de vijfde van acht kinderen van Abraham van der Steegh en Anna Eleonora de Jong. Herman trad op 25 februari 1735 als lanspassaat (vice-korporaal) in dienst van de VOC, Kamer Enkhuizen. Diezelfde dag vertrok hij onder schipper Jakobus Verleng (Amsterdam) met de 'Proostwijk' van de rede van Texel naar Batavia. Dit schip was in 1730 op de werf in Enkhuizen gebouwd en had een laadvermogen van 650 ton. Van 16 tot 18 maart 1735 heeft het schip op de rede van Downs (Duins)gelegen. Bij vertrek naar Kaap de Goede Hoop waren er 182 personen aan boord.(114 zeelieden, 63 soldaten en 5 handwerklieden). De Kaap werd op 17 juni 1735 bereikt. Onderweg was er slechts (!) één dode zeeman te betreuren. Aan de Kaap gingen 5 opvarenden van boord en stapten 2 pas37
sagiers aan boord. Op 28 juni 1735 werd de reis naar Batavia voortgezet, waar het op 14 september 1735 afmeerde. Tijdens dit deel van de reis zijn 2 zeelieden en 2 soldaten overleden. Tot zijn overlijden op 29 april 1758 is Herman in Batavia gebleven. In die 23 jaar is hij nimmer in Jutphaas terug-gekeerd. Herman had schuld- noch maandbrief. De 'Proostwijk' werd op 2 augustus 1743 in Batavia opgelegd.
waren 318 opvarenden (191 zeelieden, waarvan 17 hooplopers (ongeoefende matrozen), 107 soldaten, 17 handwerklieden en 3 overigen). Van 2 tot 8 november 1749 lag het schip in de haven van het Kaapverdische eiland São Tiago, waarna het op 4 januari 1750 Kaap de Goede Hoop bereikte. Daar stapten 23 opvarenden van boord. Aan boord stapten 3 soldaten. Tijdens het eerste deel van de reis waren 22 opvarenden overleden. 'De Liefde' zeilde op 21 januari 1750 weg van de Kaap en kwam op 3 april 1750 in Batavia aan. Gedurende dit tweede deel van de reis zijn nog 6 personen overleden, zodat er bij aankomst in Batavia nog 270 opvarenden aan boord waren, waaronder Andreas Stekelenburg. Voor de terugreis monsterde Andreas op 4 november 1751 in Batavia aan op de 'Kasteel van Tilburg' . Daarvan was Cornelis de Neijs uit Amsterdam de schipper. Met 750 opvarenden aan boord werd op 19 januari 1752 Kaap de Goede Hoop bereikt. Op 12 februari 1752 werd de reis naar Texel aangevangen, waarna het schip op 15 mei 1752 op de rede van Texel aankwam. Daar monsterde Andreas af en werd uit de dienst geschreven. Onder de naam 'Diemen' vertrok het schip op 28 december 1752 vanaf Texel voor haar derde reis naar Indië. Op 6 juli 1753 kwam het in Batavia aan. Dit schip is in 1756 in Indië vergaan.
De rede van Texel De schepen van de VOC, Kamers Amsterdam, Hoorn en Enkhuizen, konden wegens de ondiepte van de Zuiderzee niet vol worden beladen. Zij werden van verdere lading, proviand en bemanning voorzien op de rede van Texel. Driemaal per jaar vertrokken de vloten uit Nederland. In het voorjaar, rond Pasen, vertrok de Paasvloot. De Kermisvloot vertrok in september van de rede van Texel. Deze vloot was vernoemd naar de jaarlijkse Amsterdamse kermis die al sinds de inwijding van de Oude Kerk in de vroege middeleeuwen, in de stad Amsterdam werd gehouden. Als derde vertrok in december de Kerstvloot. De naam Stekelenburg is niet onbekend in deze omgeving. In die tijd komt zij al in Vreeswijk, Tull en 't Waal en Jutphaas voor. Op 30 september 1749 monsterde ene Andreas Stekelenburg uit Gein, (van hem zijn geen geboortedatum etc. bekend) als hooploper aan bij de VOC, Kamer Amsterdam, op 'De Liefde'. Dezelfde dag vertrok dit schip van de rede van Texel naar Batavia. Schipper was Joachim Oudtjes uit Stockholm. Het schip was in 1748 in Amsterdam gebouwd en had een laadvermogen van 1150 ton. Aan boord
Geraadpleegde bronnen: www.vocopvarenden.nationaalarchief.nl www.vocsite.nl www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/ DAS www.home.planet.nl~eljee/C.htm www.encyclo.nl/begrip www.wikipedia.org/wiki/ Vereenigde_Oostindische_Compagnie 38
Aardig om te lezen is het Nationaal Jubileumboek VOC 1602 / 2002 'De kleurrijke wereld van de VOC'; Uitgeverij THOTH Bussum.
Replica van het ,waarschijnlijk meest bekende,VOC-schip de Batavia Bron: www.bataviawerf.nl
Voel jij je aangesproken? De Werkgroep Publicaties van de Historische Kring Nieuwegein houdt zich met een veelheid van taken bezig. We schrijven artikelen of proberen die van anderen te betrekken voor de Cronyck, vier keer per jaar. Boeken hebben we geschreven en uitgegeven. Maar ook verzorgt de werkgroep lezingen en dia-avonden; we bereiden excursies voor en begeleiden de deelnemers daaraan. In overleg met andere werkgroepen maken we voor de gehele vereniging het jaarprogramma en voeren dat met elkaar uit. Ook zorgen we voor de berichten over ons museum en over de vereniging naar de pers en op de website van het museum en de Kring. Bovendien nemen wij namens de Kring deel aan de overleggroep van het Natuurkwartier. Wie we zijn? Wij zijn zes enthousiastelingen die in een prima sfeer ons werk voor de vereniging doen. Één keer per maand wordt op een maandagmiddag vergaderd en dan gaan we in groepjes aan het werk. Wij heten Cees Brugman, Piet Daalhuizen, Wim Feirabend, Ben Huiskamp, Jaap Stevens en Joop Terpstra. Graag willen we ons team uitbreiden. Voel jij je aangesproken en vind je onze werkzaamheden een leuke uitdaging? DAN ZIEN WIJ JE GRAAG KOMEN! Een emailbericht naar
[email protected] of een belletje naar 030 - 60 38 633 is voldoende. We nemen dan snel contact met je op. 39
Voor u gelezen in de Utrechtsche Courant door Cees Brugman In de Utrechtsche Courant van 31 maart 1914 stond onderstaand artikel, dat is opgenomen in de bundel “Vreeswijk in het Nieuws 1890 – 1919” van Jan Schut.
STADSNIEUWS: Een AVIA-OMNIBUSDIENST UTRECHT - VIANEN - GORKUM Met waarlijk bewonderenswaardige voortvarendheid tracht de bekende N.V. Utrechtsche Auto-persoonen en goederen Dienst te voorzien in de behoefte aan goede, vlugge verkeersmiddelen tusschen Utrecht, den hartader, en de overige deelen der provincie. Mochten wij 23 September 1913 getuige zijn van de opening van den dienst Utrecht Vianen en 16 Maart jl. van den dienst op Maarssen, thans is wederom een nieuwe dienst aan te kondigen en wel een Avia-Omnibusdienst Utrecht - Vianen - Gorkum. Dit zal de eerste dienst per luchtomnibus zijn in ons land! Reeds hadden de leiders der N.V. eenige conferenties met de besturen der gemeenten Gorkum, Meerkerk, Vianen, Vreeswijk, Jutfaas en Utrecht en zegden Gorkum en Vianen een flinke subsidie toe, terwijl het geen twijfel lijdt of ook Utrecht en de overige gemeenten zullen deze onderneming willen steunen. Men weet dat de aandeelhouders der N.V. Tram- en Bargedienst "De Vereeniging", welke N.V. de exploitant is van de paardentram en het bootje op Vreeswijk en IJsselstein, onlangs besloten heeft motortractie in te voeren, waartoe de maatschappij sedert het optreden van den autodienst vrijwel genoodzaakt is geworden. Daardoor zou echter het blaadje worden omgekeerd en zou de motortram wellicht de meeste passagiers tot zich trekken. Dit nu zou de wakkere auto-omnibusmaatschappij nimmer gedogen. Na uitgebreide onderhandelingen met de Deutsche Flug Gesellschaft te Berlijn, is men nu gekomen tot het allernieuwste verkeersmiddel: de Avia-omnibus, zooals die reeds geëxploiteerd wordt in de Duitsche provincie Polen, waar de Deutsche Flug Gesellschaft een geregelden luchtomnibus dienst onderhoudt. Besloten is nu, om aan de Zaterdag te houden aandeelhoudersvergadering een voorstel tot invoering van een luchtomnibus dienst Utrecht - Vianen - Gorkum te doen, ook al omdat de schipbrug bij Vianen o.a. bij ijsgang en hoogen waterstand - welke laatste nog dagelijks blijkt - een groot bezwaar oplevert voor elk verkeer te land. Men hoopt in Mei reeds den dienst te kunnen openen, doch alvorens aan de aandeelhouders het voorstel te doen, zal een proefvlucht gemaakt worden, die echter geheel bekostigd wordt door de Deutsche Flug Gesellschaft te Berlijn. Reeds eenige dagen geleden is de Avia-omnibus - die plaats biedt aan 22 personen, met in begrip van den bestuurder en den conducteur - te Soesterberg gestationneerd. De carrosserie gelijkt veel op die van een klein model autobus, die thans op Maarssen loopt, terwijl de machine gedreven wordt door een tweetal roteerende "Gnome-motoren", elk van 70 E.P.K., die het tweedeks-toestel een maximum snelheid van 90 km. kunnen doen bereiken. Bij onverhoopte hapering van een der motoren is de andere nog in staat de snelheid 40
der machine te behouden op maximum 60 km per uur. Eenige voorloopige proefvluchten werden dezer dagen boven onze stad gemaakt, doch het toestel vloog zóó hoog dat het van een gewone vliegmachine bijna niet te onderscheiden was. Het geraas is echter veel intenser dan van een tweedekker zooals wij dien kennen. Het voornemen bestaat om aan den Ridderschapstraat een hangar te bouwen, die plaats biedt aan vier toestellen. De Avia-bus (zooals zij bij verkorting wordt genoemd) heeft een snel opstijgings- en landingsvermogen, zodat zij geschikt is om te vertrekken en aan te komen op een plein binnen de bebouwde kom eener gemeente. Dit is een niet te onderschatten voordeel, dat de gewone vliegmachines ten eenenmale missen. De proefvlucht kan dan ook plaats vinden van het Vreeburg af, waartoe van dit plein slechts een gedeelte behoeft te worden vrijgehouden. Zij zal morgen (Woensdag)middag te 12.30 uur precies aanvangen en wel op het gedeelte tusschen de Schouwburg en de Handelsbeurs. Tot het meemaken van deze interessante proefvlucht hebben zich bereid verklaard eenige autoriteiten uit Utrecht, Gorkum, Meerkerk en Vreeswijk. Voorts gaan mede eenige leiders van het bedrijf alsmede een drietal vertegenwoordigers der pers. Tijdens de voorbereidingen bij het vertrek der Avia-bus te half één morgenmiddag zal Kuypers'muziek zich laten hooren. Te 12.45 zal de Avia-bus te Vianen arriveeren en te één uur op de Groote Markt te Gorkum. Dan vertrekt zij wederom te 1.30 uit Gorkum om te 1.45 opnieuw te Vianen te landen vóór hotel Hartman, alwaar een dejeuner-dinatoire (uitgebreide warme lunch; Red.) zal worden gebruikt. Omstreeks vijf uur wordt de Aviabus met de genoodigden dan weer op 't Vreeburg terug verwacht. Het ligt in de bedoeling - althans wanneer het desbetreffende voorstel door de aandeelhouders wordt aanvaard - om na de opening in Mei alleen bij daglicht vluchten te maken. Later, wanneer alle vooroordeelen tegen het nieuwe vervoermiddel door de practijk zijn weggevaagd, kunnen dan ook des avonds vluchten plaatsvinden. De proefvlucht op morgen zal bij elke weersgesteldheid doorgang vinden. Bestuurder is de bekende aviateur Hilgers, die geruimen tijd bij de Deutsche Flug-Gesellschaft een dergelijke betrekking heeft vervuld en daarin alleszins vertrouwd is geraakt met de behandeling van dit nieuwste vervoermiddel.
De volgende dag komt de Utrechtsche Courant met het volgende bericht: STADSNIEUWS: DE AVIA-BUS. De proefvlucht van de Avia-bus Utrecht - Vianen - Gorkum was vandaag het onderwerp van veler gesprekken, waarvan wij ........ er verschillende hebben afgeluisterd. Wij zijn overtuigd dat honderden stellig geloofd hebben dat die interessante proefvlucht inderdaad zou gebeuren en dat men binnenkort door de vrije lucht naar Vianen, Gorkum en tusschenliggende plaatsen kon tramvliegen. Waarom ook niet? Ook hebben velen zich een wandeling naar het Vreeburg getroost om bij het vertrek aanwezig te zijn, doch tevens om te ontwaren dat er niets bijzonders tusschen Schouwburg en Handelsbeurs viel waar te nemen, om welke reden men dan maar kalm doorliep, zich 41
plotseling bedenkend dat 't vandaag 1 April was! Intusschen 't weer was prachtig, niet alleen voor 'n vliegtochtje per Avia-bus, maar ook voor 'n vergeefsche wandeling naar het Vreeburg. Misschien voert deze mop der Utrechtsche Courant nog wel tot 'n werkelijken vliegdienst in de toekomst. Wie weet!
Utrechtse parentelen vóór 1650 boeiend eerste deel over genealogische onderzoeken door Piet Daalhuizen Begin maart is deel I verschenen van de boekenserie “Utrechtse parentelen vóór 1650”. Het boek is samengesteld door leden van de werkgroep Utrechtse parentelen vóór 1650. Parentelen zijn in de genealogie afstammingsreeksen die uitgaan van de verst bekende stamvader van een geslacht; die dus het nageslacht van iemand in beeld brengen. Het nu verschenen boek publiceert vijf parentelen. In het voorwoord lezen we, dat de ouderparen waarmee de parentelen beginnen woonden in Benschop, Blokland, Houten en Vreeswijk. Kees van Schaik, lid van de Historische Kring Nieuwegein, beschrijft in het boek het nageslacht van Alpher Reijersz (ca. 1525 – ca. 1575) en Jan van Oostrum (ca. 1555 – ca. 1617), beiden afkomstig uit Vreeswijk. Het zijn zijn verre voorouders. Zij bedienden zich naast de naam Van Schaijck overigens ook als „alias Van Rossum‟. Na een studie van vele jaren in vrijwel alle archieven in deze omgeving, kon de werkgroep het eerste deel gaan publiceren. Het boek bevat geen dorre opsomming van de afstammingsreeksen, maar er worden tal van historische gebeurtenissen in beschreven en er komen diverse illustraties in voor. Het dorp Vreeswijk wordt ruim beschreven met haar handel en het schippersleven. Aan dit eerste deel werkten, naast Kees van Schaik, ook Bob Kemp, Marcel Kemp en T. Oskam mee. De auteurs geven in hun voorwoord aan, dat door de uitwerking tot 1650 veel genealogen in dit boek aansluitingen kunnen vinden voor hun kwartierstaat, genealogie of stamreeks. Er is erg veel werk besteed aan goede bronverwijzingen en het boek bevat een zeer uitgebreide index van voornamen en familienamen. Ook daarom kan het boek veel mensen verder helpen bij hun familie-onderzoek. Het boek is een aanrader voor wie meent dat zijn/haar roots in deze omgeving liggen.
Utrechtse parentelen, deel I ; 478 pagina‟s; is te koop voor € 15,00 in de boekhandel. Het is uitgegeven door de Hollandse Vereniging voor Genealogie “Ons Voorgeslacht”. ISBN: 978-90-78451-06-8 42
Mijn oud-betovergrootvader, Bart Daalhuijs, huurde een koe! door Piet Daalhuizen Kennis en vaardigheid zijn belangrijke aspecten bij het zoeken in archieven, ook als dit geheel of gedeeltelijk verloopt via het internet. Bij genealogische onderzoeken gaat het niet alleen om het uitwerken van informatie over geboorte, huwelijk en overlijden of over acten inzake eigendom, etc. Ook kleine, op zich onbelangrijke onderwerpen kunnen bijdragen aan het „opleuken‟ van een stamboom. Zo wist Ben Remie over mijn oud-betovergrootvader een acte op te diepen van 30 mei 1793. In de acte wordt melding gemaakt van een overeenkomst tussen Arie Goes uit het Overeind van Jutphaas en Bart Daalhuijs inzake het “in de baat” geven van een “Swart bonte
gebeeterde melkkoe van sijn 2e kalf so al”. Cor van der Kooij weet te melden dat de betekenis van deze zin is, dat sprake is van een verbeterd ras, tot stand gekomen na het uitproberen van een kruising met een stier van een andere veefokker. Ben Remie bericht nog, dat dit soort overeenkomsten in de 17 e en de 18e vaak voorkwamen. Iemand die wel een paard of koe of meerdere daarvan, bezat, maar geen weiland of die er geen zin in had om zelf voor zijn beesten te zorgen, besteedde ze uit. Bij koeien zal het zo geweest zijn dat de verzorger die ook de dieren molk, een deel van de opbrengst mocht houden. De overeenkomsten werden voor het gerecht vastgelegd om problemen te voorkomen over de tijdsduur van het in de kost doen van een beest en/of over het eigendomsrecht. Het is overigens wel bijzonder dat de koe bij Bart Daalhuijs “in de baat” werd gedaan. Hij nam dus niet tegen een vergoeding de koe in de kost, maar huurde haar echt om die te exploiteren (melkopbrengst). Interessant is bovendien om te weten waar Bart Daalhuijs de koe op stal of in de wei heeft gehouden. Boerderij van Bart Daalhuijs Foto: Collectie mevrouw C. van Wijk – van Wiggen.
43
Op 9 december 1786 huurde hij namelijk een deel van een boerderij aan de Nedereindseweg, ter hoogte van thans Nedereindseweg 27, voor de tijd van zes jaar. In de huurovereenkomst staat nadrukkelijk dat er géén grond bij het gehuurde gebruikt mag worden. Is Bart na afloop van het eerste huurcontract verhuisd naar een woning met erf en weiland? Er valt nog genoeg uit te zoeken! Acte Bart Daalhuijs
Geslachte varkens in beslag genomen. door Cees Brugman Inleiding Tot ver na de Tweede Wereldoorlog was het gebruikelijk dat boeren voor eigen gebruik varkens thuis slachtten. Ook kwam het voor dat boeren hun geslachte varkens aan slagers in de omgeving verkochten. In verband met de oorlog „14-„18 en met de mede daardoor heersende levensmiddelenschaarste, waaronder ook vlees(producten), was er vermoedelijk een thuisslacht-verbod afgekondigd, mogelijk heerste ook de vlekziekte (ziekte onder varkens). Onderstaand bericht over de inbeslagname van geslachte varkens las ik in de Nieuwe Rotterdamse Courant (N.R.C.) van 22 februari 1918. Een optreden tegen thuisslacht in Jutphaas De recherche (van de Utrechtse gemeentepolitie; Red.) kreeg Zaterdagavond vermoeden, dat onder een lading spinazie, die naar de stad werd vervoerd, een geslacht varken verborgen was, dat men op die manier stiekem dacht te kunnen binnensmokkelen. De recherche wist de heimelijke bedoeling alwel en nam bij den landbouwer, over het Merwedekanaal, die het varken had afgezonden, nog vier andere geslachte varkens in beslag. De dieren lagen juist klaar voor de verzending. Aangezien de plaats, waar het feit geconstateerd werd, onder de gemeente Jutphaas was gelegen, werden de varkens naar die gemeente vervoerd en ter beschikking van den burgemeester van Juthaas gesteld. De bevolking van dit dorp was uitermate verheugd; zij kreeg onverwachts 4 varkens voor de distributie.
44
Cronyck de Geyn 32E JAARGANG
NUMMER
3, JULI 2010
K WARTAALUITGAVE VAN D E H ISTORISCHE K RING N IEUWEGEIN
Historische Kring Nieuwegein
Secretaris: P. Stennekes Bachstraat 8 3438 BN Nieuwegein Telefoon 030-6041202
[email protected]
Penningmeester: P. Gathier Telefoon 030-6040270 Rabobank: 33.10.91.682 Postbank: 44 19 85 9
[email protected]
Ledenadministratie: Mevrouw J. Verbaan Bachstraat 23 3438 BM Nieuwegein Telefoon 030-6043479
[email protected]
Redactie Cronyck de Geyn: Werkgroep Publicaties Historische Kring Nieuwegein Geinoord 12, 3432 PE Nieuwegein Telefoon 030-6050090
[email protected]
Historische Kring Nieuwegein Lidmaatschap per jaar € 15,00 Lidmaatschap buiten Nieuwegein € 21,00 per jaar
Cronyck de Geyn: Losse nummers € 3,00
Web-site: www.museumwarsenhoeck.nl Museum Warsenhoeck, Geinoord 12, 3432 PE Nieuwegein Telefoon 030-6050090 Openingstijden: - van maart t/m oktober is het museum open op woensdag, zaterdag en zondag van 14.00 – 17.00 uur. - van november t/m februari is het museum open op woensdag, zaterdag en zondag van 14.00 – 16.00 uur. Entree: - kinderen tot 13 jaar en onder begeleiding: gratis - personen van 13 jaar en ouder: € 2,00. © 2010: Historische Kring Nieuwegein Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het bestuur van de Historische Kring Nieuwegein. ISSN 1384-7139
Jos Scholman Aanleg en onderhoud van al uw verhardingen en groenvoorzieningen
Structuurbaan 30 - 3439 MB Nieuwegein
www.josscholman.nl
Autoschade A. van Putten B.V.
Schadeherstel = Waardeherstel
Drenthehaven 1, 3433 PB Nieuwegein, Tel. (030) 606 05 67
Cronyck de Geyn INHOUDSOPGAVE CRONYCK DE GEYN JULI 2010 JAARGANG 32 NR. 3 Redactioneel
Pag. 46
Ben Remie / Piet Daalhuizen: Aegedius Haeffacker, pastoor-missionaris van Vreeswijk
Pag. 48
Piet Daalhuizen: Voor u gelezen in Het Centrum van 17-11-1965
Pag. 52
Joop Terpstra: zoals het was: "Muziekverenigingen"
Pag. 54
Cor van der Kooij en Wim Feirabend: Het jaar 1582: Een keerpunt in de geschiedenis van Vreeswijk
Pag. 56
Cees Brugman: Bruikleen klepperhamer
Pag. 59
Piet Daalhuizen: "Dagboek Houtcentrale Utrecht "1940 - 1945"
Pag. 60
Cees Brugman: Poppenhuizen "Wonen in het Klein"
Pag. 62
Piet Daalhuizen: Nogmaals de koe van Bart Daalhuijs
Pag. 64
Even uw aandacht…….. Zondag, 18 juli 2010: opening van de expositie Poppenhuizen: Wonen in het klein. Zaterdag , 11 september 2010: Wandeling door het historische centrum van Leerdam. Zie de brochure bij deze Cronyck. Zaterdag, 11 en zondag 12 september 2010: Nationaal Monumentenweekend. Maandag, 18 oktober 2010: Lezing met dia's door Eveline de Jong in De Bron met als titel 'Een reis door de tijd'. Een andere kijk op de tijdsbalk die in ons museum de historische expositie uitbeeldt. Verderop in deze Cronyck vindt u een nadere toelichting
45
Redactioneel: Aegedius Haeffacker, pastoor - missionaris van Vreeswijk! Waartoe een onderzoek naar steenovens, vroeger gelegen aan de Lek onder Vreeswijk, al niet kan leiden. Dat wordt duidelijk uit het artikel van Ben Remie dat in samenwerking met Piet Daalhuizen is geschreven. Bij zijn onderzoek stuitte Remie op een familie Haeffacker. Nieuwsgierig als hij is, kwam hij al verder zoekend een hem niet onbekende priester tegen: de in Vreeswijk geboren Gilles Haeffacker. Deze heeft aan het Hollands College van de universiteit van Keulen gestudeerd en werd daar ook hoogleraar. In 1619 keerde hij terug naar onze contreien. En verder In het bericht dat Piet Daalhuizen opdiepte uit het Dagblad Het Centrum van 17 november 1965 staat dat de gemeenten Jutphaas, Vreeswijk en IJsselstein in 1965 via het gemeentelijk gasbedrijf in IJsselstein werden aangesloten op het aardgasnet. Dit verliep niet al te soepeltjes, met als gevolg dat het klachten regende en soms zelfs paniek ontstond. Cor van der Kooij en Wim Feirabend gaan nog wat verder terug in de tijd: namelijk naar 1582. Dat jaar betekende een keerpunt in de geschiedenis van Vreeswijk. Zij schrijven hierover, daarbij gebruikten zij het in de bibliotheek van ons museum aanwezige Groot Placaatboek van Utrecht (deel III) als bron. Voor de inmiddels vaste fotorubriek "zoals het was....." heeft Joop Terpstra ditmaal een aantal foto's opgediept waarbij 'muziek' uit Jutphaas en Vreeswijk centraal staat. In de Cronyck van april jl. schreef Piet Daalhuizen over zijn oud-betovergrootvader die een 'gebeeterde' melkkoe huurde. Ons lid P. Hofmans heeft hierop gereageerd. In de bijdrage 'Nogmaals de koe van Bart Daalhuijs' wordt uit de doeken gedaan wat nu werkelijk onder een 'gebeeterde' koe moet worden verstaan. 18 juli a.s. wordt onder de naam "Wonen in het klein" een expositie over poppenhuizen geopend. In dit nummer alvast een korte vooruitblik. Zeer recent heeft De Historische Kring Tolsteeg - Hoograven het boek 'Dagboek Houtcentrale Utrecht1940 - 1945' uitgegeven. Piet Daalhuizen wijdt hieraan een korte bespreking. In de Regio-editie van het AD van 15 juni jl. staat een interview met Peter Sprangers, de redacteur van dit boek. Een heel prettig bericht dat wij u niet willen onthouden betreft de nieuwe sponsorovereenkomst met de Rabobank Utrecht e.o.
46
En....... weet u wat een klepperhamer is? Lees dan het stukje daarover. Tot besluit Wellicht heeft u gehoord dat Piet en Rina van der Straten hun lidmaatschap van de Historische Kring Nieuwegein in april jl. hebben opgezegd en per direct alle werkzaamheden voor de Kring hebben beëindigd. In deze Cronyck stelt het bestuur u van het een en ander op de hoogte (zie pagina 61). De functie van Rina van der Straten is overgenomen door Bets Rijdes. Jan Rijdes neemt voorlopig de taken van Piet van der Straten waar.
De Redactie wenst u een zonnige zomer.
“Een reis door de tijd” met Eveline de Jong Door het beschrijven van de plannen voor de herinrichting is het uiteindelijke resultaat weer dichterbij gekomen. De oorspronkelijke inrichting van ons museum ging uit van de „units‟ Gein, Jutphaas en Vreeswijk. De vernieuwde inrichting gaat uit van het begin van de historie van onze regio tot aan de huidige tijd. Verantwoordelijk voor het „invullen‟ van dit deel van de „vaste presentatie‟ van Museum Warsenhoeck over de periode van de prehistorie tot aan de middeleeuwen is de Werkgroep Archeologie. Over HOE de Werkgroep Archeologie de tijdsbalk invult en wat daarbij komt kijken, geeft Eveline de Jong op maandag 18 oktober a.s. om 20.00 uur een lezing met dia‟s in De Bron, Buizerdlaan 1. Aanvang 20.00 uur. Leden en donateurs gratis toegang. Anderen betalen € 1,50 entree.
Nieuwe sponsor-overeenkomst met Rabobank Utrecht e.o. Per augustus 2010 loopt de sponsor-overeenkomst af, die de Historische Kring Nieuwegein sedert tien jaar heeft met de Rabobank, destijds nog Rabobank Nieuwegein. De Rabobank Utrecht e.o. heeft onlangs bericht dat de overeenkomst wordt verlengd en geldt voor de jaren 2011, 2012 en 2013. Het bestuur van de Historische Kring is zeer verheugd over deze nieuwe sponsoring. Mede hierdoor kunnen contributies op een redelijk peil blijven en is de vereniging toch in staat haar programma‟s uit te voeren en de uitgave van Cronyck de Geyn voort te zetten. 47
Aegidius Haeffacker pastoor-missionaris van Vreeswijk door Ben Remie Inleiding Bij onderzoek naar de vier steenovens die vroeger onder Vreeswijk aan de Lek lagen kwam ik Willem Otto Haeffacker1 tegen in 1562, die kennelijk belangen heeft in steenovens langs de Lek. Op 30 mei 1670, dus meer dan honderd jaar later, verkoopt de curator over de boedel van de gebroeders Paulus en Anthonij Haeffacker een stuk uiterwaard met steenovens aan Adriaan Lap, wijnkoper uit Vianen. Waarschijnlijk zijn de gebroeders failliet want ze leven nog. Lap was verwant aan Gijsbert Lap, de pastoor van Jutphaas die in 1709 zijn ambt neerlegde en zich terugtrok in Vianen. Ook bij onderzoek naar de Jutphase bierbrouwerij de Zevenster komen Paulus en Anthonij Haeffacker voor. Ze zijn beiden met een dochter van de brouwer getrouwd. De Jutphase brouwers waren katholiek en zo ook de Haeffackers. Verder zoekende naar Haeffacker stuitte ik op een mij bekende priester, Gilles Haeffacker, geboren in Vreeswijk. Al verder zoekend kwam ik ook nog een tot nu toe oudere onbekende pastoor van Vreeswijk op het spoor: Evert Anthonisz van Lynden2. In dit artikel beperk ik mij echter tot Aegidius Haeffacker. „doopte en smeerde‟ volgens de predikant ook in ‟t Waal en Capel (Lopikerkapel) en het is dan ook zeker dat hij onderweg naar Capel via Vreeswijk daar ook doopte. De pastoor van Honswijk overleed waarschijnlijk in 1610.
Na de Reformatie In 1589 nam de minderheid van aanhangers van de Reformatie de katholieke kerk in Vreeswijk over. Ze waren daartoe in de gelegenheid omdat de aanhangers van de nieuwe leer zich langzamerhand meester hadden gemaakt van de hoogste bestuurscolleges in stad en land. De katholieken van Vreeswijk zochten daarop voor hun godsdienstuitoefening hun toevlucht in het nabijgelegen ‟t Waal, waar pastoor Cornelis Alphertsz. van Everdingen nog actief was „in sijne bedieninge hem houden na d‟oude wijze‟. Hij stierf echter op 6 mei 1597, een nieuwe pastoor kwam er niet en de Vreeswijkers zochten hun zielenheil verderop in Honswijk, waar pastoor Dirck van Eck van Malsen tot ergernis van de protestanten standhield. In de synode van 1606 klaagde de predikant van Werkhoven, dat „de paep te Honswijk hem grooten afbreuk deed aengaende den kinderdoop‟. De pastoor
Pastoor Mr. Joachim Baecx, zoon van Mr. Jan Baecx, geheimschrijver van de Hove van Utrecht, volgde hem op. Hij was als priester eerst werkzaam in Brabant, vervolgens in Zeeland en uiteindelijk in Utrecht. Van waar hij via de Tolsteegpoort uitliep om te zorgen voor de katholieken in de dorpen ten zuiden van Utrecht zoals Jutphaas, Vreeswijk, IJsselstein, Benschop enz. tot en met Schoonhoven. Hij overleed op 24 september 1619. Aegidius Haeffacker Zijn opvolger werd Mr. Jillis (ook Gilles en op zijn zondag‟s Aegidius) Haeffacker. Mij lijkt Jillis een zoon van Willem Otto Haeffacker te zijn3. Later komt ook ene
48
Haeffacker voor in de hoefslagen 125 en 126 waarin steenoven Het Heiwerk is gelegen. ('hoefslag' is dat deel van een dijk,
deed hij, op aandrang van zijn leermeesters onderzoek naar de in die tijd hevige godsdienstige geschillen tussen de Nederlandse theologen Franciscus Gomarus (1563 - 1641), sedert 1594 hoogleraar in de theologie aan de universiteit van Leiden, en Jacobus Arminius (1560 - 1609), die in 1603, zeer tegen de zin van Gomarus, eveneens hoogleraar in de theologie werd aan diezelfde universiteit. De laatste liet de vrije wil prevaleren boven de predestinatie (voorbeschikking). Na een tiendaags debat met Gomarus, dat te veel van zijn krachten vergde, stierf de zwakke aan tering lijdende Arminius plotseling in 1609.
waarvan het onderhoud tot de taak van de eigenaar van een bepaald perceel behoorde; Red.). Aegidius Haeffacker (ook wel Hafakerius) werd later een beroemd persoon. Hij studeerde tot 1618 aan de universiteit van Keulen in het Hollands college onder de meesters Leon. (Marius) van der Meer en Alard van der Wielen. Ter verkrijging van zijn graad van licentiaat in de theologie
Hoogleraar te Keulen Haeffacker schreef een proefschrift over de geschillen tussen remonstranten en contraremonstranten, dat in 1618 werd uitgeven onder het pseudoniem Salomonum Theodotum en gedrukt door Wendelinus Junghen te Ursel in Wetterau. Het werk omvat 312 bladzijden. De titel van zijn boek is nogal lang4 en wordt meestal afgekort als: 'Enotikon dissecti Belgii'. Noemde hij zich in de eerste druk nog student, in de tweede druk, ook nog in 1618, met een iets gewijzigde titel 'Enotikon
sive Pacificatorium dissecti Belgii'5, was hij hoogleraar in de Godgeleerdheid aan het Hollands College van de universiteit van Keulen. Hij droeg daar de naam Salomon Theodorus. Gelet op de diverse studies die in die tijd nodig waren om het tot professor te brengen, zal hij toen
49
tussen de 30 en 35 jaar oud zijn geweest. Van dit laatste boek verscheen zelfs nog in juli 2009 een paperback van de uitgave van 1618. Deventer en IJsselstein Kort na het verschijnen van deze tweede druk werd Haeffacker van de Keulse collegezaal naar Deventer geroepen om hem een gegradueerde kanunniksproeve te verschaffen. Uit een verordening van het hoofd der missie (1622) blijkt hij kanunnik van Deventer te zijn6. Dit ambt vereiste niet perse dat hij in Deventer woonachtig moest zijn. Wellicht was het zijn zwakke gezondheid die maakte dat hij in de herfst van 1619 pastoormissionaris in IJsselstein, Benschop, Polsbroek en Capelle (Lopikerkapel) werd. Liedboek In de loop van de zeventiende eeuw zijn het nog Spaanse 's-Hertogenbosch en later Antwerpen, de plaatsen waar katholieke liedboeken worden uitgegeven met de uitdrukkelijk bedoeling om de missie in de Republiek te ondersteunen. Het eerste liedboek is 'Het paradys der
Exemplaar in de Universiteitsbibliotheek van Gent (B): bookrug 01:000830901. In de openbare bibliotheek van Amsterdam: PPN 101057733, plaatskenmerk Toonkunst Bibliotheek algemeen kluis 212-E-6 .
geestelijcke ende kerckelijcke lof-sangen op de principaelste feest-daghen des gheheelen jaers '. 50
voorjaar van 1623 overleden. de juiste datum en plaats zijn niet bekend.
Dit is door Aegidius Haeffacker onder het pseudoniem van Salomonem Theodotum, in maart 1621 samengesteld tijdens zijn pastoraat in IJsselstein e.o. Dit boek, zijn tweede, werd in ‟s-Hertogenbosch uitgegeven. Het is een uitvoerige verzameling van destijds bekende heilige liederen met notenbalken en talloze melodienotaties. De eerste druk van 1621 door Jan Jansz. Scheffer had 671 pagina‟s en werd gevolgd door een tiental herdrukken. Deze herdrukken van het uitvoerige liedboek verschijnen in 1627 te ‟s-Hertogenbosch, dat toen dus nog Spaans was. Te Antwerpen, in 1631 en 1632 gedrukt door Jan Cnobbaert. In 1638 (het boek vermeldt 4 e druk), 1646, 1648, 1653 en 1665 te Antwerpen, gedrukt door Hendrick Aertsens. In 1679 tenslotte wordt het in Amsterdam uitgegeven door de Weduwe van J(oachim) van Metelen, die het de 7e druk noemt. Het boek telt dan 819 pagiina‟s exclusief tijdregister. In 1679 wordt ook nog een vermeerderde uitgave door Johannes Stichter vermeld, eveneens met 819 pagina‟s. De invloed van dit liedboek was groot. Het kerstlied „Nu zijt wellekome‟ zoals wij dat kennen is qua tekst en melodie afkomstig uit „Het Paradys‟. Op het internet is nog bladmuziek te koop van Salomon Theodotus: 'Christus is opghestaen dat‟s plaen', samengesteld door Aegidius Haeffacker, pastoor te IJsselstein, onder het pseudoniem Salomon Theodotus.
Thomas Haeffacker Aegidius heeft een broer, Thomas, die ook in Vreeswijk is geboren, en wordt vermeld als zijnde een zoon van Otto. Naast priester was hij licentiaat in de theologie. Hij voltooide zijn studie aan de universiteit van Keulen in het Hollands seminarie de Heuvel. Hij werkte als pastoor te Montfoort tot hij op 26 november 1618 door de Calvinisten werd weggejaagd, was daarna pastoor te Nieuwkoop en we treffen hem, volgens het verslag van de missie van 1622, dan in Utrecht, waar hij in 1634 pastoor werd en daar op 25 april 1636 overleed aan de pest7. Verwijzingen: De familienaam wordt in Vreeswijk, Vianen, Jutphaas en Utrecht later geschreven als Haefacker of Hoffacker. 1
2
HUA Not. Arch. Inv. nr. U301 akte 76.
Zie: RA Utrecht, Repertorium op de Gaasbeekse lenen nr. 1892, fol. 64, 519, 31-05-1628. Seekere uijterweerd groot omtrent 2 morgen 2 hond ende ettelijke roeden gelegen in den gerechte van Vreeswijk beneeden de Vaert, so groot ende cleijn als t selve van ouds ofte tegenwoordig gelegen is, daar oostwaarts boven Willem Otten Haafacker ende westaarts beneden Joost van Schroeijestein naast geland en gelegen zijn mette willigen, buijtendijx staende, strekkende van den hogen dijk tot der Lecke toe. 31-05-1628. Willem Ottens Haefacker door opdracht van de voogd van Jor. Joriphaas van 3
Aegidius Haeffacker overlijdt In het voorjaar van 1622 is pastoor Haeffacker door de schout van IJsselstein op het kasteel gevangen gezet. Om zijn 'paapsche stoutigheden' werd hij uit de baronie van IJsselstein verbannen.. Waarschijnlijk vond hij een schuilplaats in zijn geboortedorp Vreeswijk. Hij is in het 51
Amerongen, benevens Juffr. Heijlwich van Hattem, weduwe van Jor. Jacob van Amerongen.
De volledige titel luidt: Enotikon sive Pacificatorium dissecti Belgii in quo post historicam relationem originis et progressus eorumn dissidiorum quae in Federatis Belgii Provinciis Remonstrantes et Contra -remonstrantes per annos aliquot exagitarunt, vera requiritur ratio dissensiones istas componendi et solidam in Religionis negotio concordiam inveniendi. Per Salomonem Theodotumn - Editio secunda ab ipso authore aucta et emendata. 5
De volledige titel luidt: Enotikon dissecti Belgii in quo historica relatio originis & progressus eorum dissidiorum continetur, quae in foederatis Belgii Provinciis Remonstrantes & Contra- Remonstrantes per annos aliquot exagitarunt; itemque post status controversiarum explicationem, vera inquiritur ratio dissensiones istas componendi & solidam in religionis negotio concordiam ineundi. 4
6
Batavia Sacra II p. 88.
Bronnen: Archief Aartsbisdom Utrecht V, 405, XX 359, 361, XXIII 239; Batavia Sacra II, 223; De Dietsche Warande 1896, 202 7
Voor u gelezen in Het Centrum van 17 november 1965 door Piet Daalhuizen
Paniek in IJsselstein door vreemd gedrag van waakvlammetjes Onvoldoende capaciteit aardgasleiding Jutphaas UTRECHT, 16 nov. – Via het gemeentelijk gasbedrijf in IJsselstein zijn de plaatsen Jutphaas, Vreeswijk en IJsselstein aangesloten op het aardgasnet. Al voor het invallen van de vorst was de druk op de gasleidingen veel minder dan normaal. Dat de toestand met het invallen van de vorst er niet beter op geworden is laat zich raden. Het gemeentelijk gasbedrijf heeft getracht iets aan het euvel te doen. Het brengt een niet merkbare verbetering en ook een aantal gevaren met zich mee. Over deze affaire regent het klachten bij loodgieters, gasfitters en leveranciers van alle soorten gastoestellen. Het gemeentelijk gasbedrijf in IJsselstein is gereed om het aardgas dat hen door de Gasunie wordt geleverd, door te leveren naar de verbruikers. Nu het aardgas zich gepresenteerd heeft in deze omgeving, blijkt de druk onvoldoende. In deze winterse dagen zijn woningen met gasverwarming nauwelijks te verwarmen. Geisers zijn veelal onbruikbaar en kooktoestellen
hebben veel te lange tijd nodig om een potje eten gaar te koken. Een schatting van een loodgietersbedrijf maakte uit, dat in de spitsuren de druk op de gasleidingen slechts 50 procent is van normaal. Het regent klachten bij leveranciers van gasapparaturen en bij mensen die zijn betrokken bij het onderhoud ervan. Een loodgieter zei ons, dat indien men zijn 52
uren aan de telefoon moest betalen om mensen de situatie uit te leggen, hij een aardige inkomstenverhoging zou hebben. Hij zei ook, dat er niets aan kon worden gedaan door de betrokken mensen. De enige, die de situatie kan verbeteren, is de Gasunie. De tijd die deze instantie daarvoor nodig heeft is onbekend.
van Leerdam, komt via Vianen. Deze leiding is van te geringe capaciteit om de plotselinge hoge vraag naar gas te verwerken. De druk op de leiding bij Vianen die 1 atmosfeer mag zijn, was gisteren 1,7 atmosfeer. Een hoogst gevaarlijke situatie voor de gasverbruikers. Hachelijk werd de toestand, toen men om aan de vraag naar gas te voldoen propaangas ging toevoegen. Bovendien is niet uitgesloten, dat diverse gastoestellen, die speciaal op aardgas zijn ingesteld, door de verbranding van dit vreemde mengsel nogal wat hebben geleden.
PROPAAN IJsselstein zelf heeft getracht iets aan de situatie te verbeteren, overigens met een nauw merkbaar resultaat. Om de druk enigszins te verhogen, werd een mengsel van aardgas en propaan geleverd in plaats van het zuivere aardgas. Dit brengt ook gevaren met zich mee, waarmee toch wel ernstig rekening moet worden gehouden. Gasverwarming en kachels hebben bijna alle een beveiliging. dat betekent dat wanneer de waakvlam om een of andere oorzaak uitgaat, automatisch de gastoevoer wordt afgesloten. Bij geisers is dit niet het geval en wanneer daarbij de waakvlam dooft, stroomt het gas vrijelijk uit de leiding. Bij aardgas is het gevaar hiervan aanmerkelijk minder dan bij andere soorten. Aardgas is niet giftig, andere soorten wel. Veel uitgestroomd gas kan bovendien ontploffingen veroorzaken met alle gevolgen vandien.
LUCHT Er was nóg een oorzaak voor de stagnatie. Bij Reyerscop tussen Harmelen en De Meern, heeft de Gasunie een transportleiding gelegd naar IJsselstein. Deze leiding is met een afsluiter verbonden met de leiding Leerdam – Jutphaas. Gisteren werd de nieuwe transportleiding beproefd. Eerst spoot men water door de leiding, daarna werd er met grote kracht lucht doorgestoten. Nu is de afsluiter kennelijk niet goed gesloten geweest. Er is lucht gekomen in de leiding Leerdam – Jutphaas. Veel gasverbruikers kregen op een gegeven moment dan ook lucht uit hun kraan in plaats van gas. De gashouder in Utrecht gaf gisteren ook hogere druk, omdat er gas terugvloeide door de sterke luchtstroom. Technici van de Gasunie hebben inmiddels het euvel verholpen. Vanmorgen was de leverantie weer zo goed als normaal.
PANIEK Het plotselinge uitgaan van het waakvlammetje was gisteren in IJsselstein hier en daar aanleiding tot paniek. Men zag het vlammetje uitgaan, maar hoorde wel gas uit de opening stromen, men kon ook voelen, dat er wat uit de leiding kwam. Als men er een brandende lucifer bij hield, volgde echter geen reactie. De oorzaak van de lage gasdruk is niet moeilijk te verklaren. Jutphaas en IJsselstein krijgen gas via dezelfde leiding, die
Wel wordt geadviseerd bij gashaarden de nachtstand niet te laag te houden. Dit voorkomt, dat men ‟s morgens om de kamer te verwarmen ineens te veel gas moet vragen. De leiding Leerdam – Jutphaas is niet op dergelijke verrassingen berekend.
53
Vreeswijk…….. zoals het was door Joop Terpstra Foto: Collectie Historische Kring Nieuwegein: Inv. code: FV0974
De Vreeswijkse muziekvereniging "Kunst na Arbeid" is in 1919 opgericht. Het is van oudsher een fanfare-orkest, hoewel daarvan momenteel weinig is terug te 'horen'. De vereniging richt zich op alle soorten muziek: van BLØF en Anouk tot klassiek als de Bolero van Ravel. De foto is gemaakt bij het 10-jarig bestaan van KNA in 1929. Foto: Collectie Historische Kring Nieuwegein: Inv. code: FV0605
Over de Vreeswijkse gemengde zangvereniging “Euterpe” lezen we in “Muziek, zang en toneel in Vreeswijk”, uitgegeven door de Oudheidskamer Vreeswijk, dat de vereniging op 5 november 1906 is opgericht en toen 35 leden telde. Als oprichtingsdatum van de vereniging wordt niet die 5e november 1906 aangehouden, maar een van een aantal maanden later, toen de statuten waren goedgekeurd. De foto is van februari 1948, toen “Euterpe” haar 40-jarig bestaan vierde. “Euterpe” was een begrip in de regio en trok ook veel leden uit Jutphaas. In de jaren tachtig van de 20 e eeuw loopt het ledental dramatisch terug. En waar men eens meer dan 100 zangers en zangeressen telde en zelfs een kinderkoor, moet door gebrek aan leden de vereniging worden opgeheven. 54
Jutphaas…….. zoals het was Foto: Collectie Historische Kring Nieuwegein: Inv. code: FJ2248
Aan het eind van de 19e eeuw werd de “Fanfare Jutphaas” opgericht, die na zo‟n 10 jaar al weer ter ziele ging. In oktober 1920 kocht het R.K. Werkliedenverbond de oude instrumenten op voor een bedrag van 200 gulden en werd de “Kerkelijk Erkende Fanfare Cornelis Galesloot” opgericht, genoemd naar de Jutphase musicus van die naam. “Cornelis Galesloot” werd in 1983 een harmonie en de vereniging heeft thans een drumband en een harmonie. In Museum Warsenhoeck bevindt zich het oude verenigingsvaandel uit 1928 en een vaste thema-expositie over de musicus Cornelis Galesloot. Deze foto is genomen tijdens een concours in Oudewater in 1935.
De Gemeente Nieuwegein beschikt sinds 1985 over een stadscarillon. Het carillon (ook wel beiaard of klokkenspel genoemd) heeft tot medio 2000 op het dak van het toenmalige gemeentehuis gestaan. Sinds 22 december 2000 klinken de klokken in Nieuwegein vanaf de nieuwe plek aan de Noordstedeweg, hoek Sluyterslaan. Het Nieuwegeins carillon omvat 47 klokken die zijn gegoten door de in carillonwereld bekende klokkengieter Eijsbouts uit het Brabantse Asten. De grootste klok van het stadscarillon weegt zo'n 505 kilo. Foto: Collectie Historische Kring Nieuwegein: Inv. code: FN2589
55
Het jaar 1582: Een keerpunt in de geschiedenis van Vreeswijk door Cor van der Kooij en Wim Feirabend Op 12 januari 1582 vond in de vergadering van de Staten van den Lande van Utrecht de ondertekening plaats van een document dat de geschiedenis zou ingaan als de "Pandbrief van Vreeswijk". Typerend voor het pompeuze taalgebruik in ambtelijke stukken van de 16e eeuw (veel omhaal van woorden!), is de openingszin van de eerste alinea van de brief:
De Staten van den Lande van Utrecht hebbende tegenwoordelyk, mits die verlatinge van de Koning van Spanjen , die regeeringe van de selve Lande, gehoort hebbende het versoek by die Regeerders van de Stad Utrecht gedaan, om te mogen beleeenen ende in pandschap te nemen die hooge ende laage Heerlykheyt van den Gerechte van Vreeswyk, genaamt die Vaart, met zynen toebehooren, op dat zy zouden mogen remedieeren die groote insolentien, fortsen ende overdaden, die by de schippers aldaar bedreven worden. En die groote exactien, die sy over den koopman dagelyks zyn doende, waardoor den selven koopman genootzaakt word voorby die Vaart nederwaarts te varen, ende syn koopmanschap elders dan tot, of door die Stad Utrecht te brengen, tot groote schade en intrest van die voorsz. Stad Utrecht en de ingesetenen van dien, gelyk hier van veele ende swaare klachten aan henluyden, soo by particulieren, als die Regeerders vande Stad Utrecht gedaan zyn, sonder dat die voorsz. Staten door negligentie van de Officiers daarinne tot noch toe behoorlyken konden voorsien. Wat in de hierboven cursief afgedrukte alinea wordt weergegeven, is slechts een deel van één enkele volzin die in onze Cronyck op zich al een volledige pagina zou kunnen beslaan. Om onze lezers niet al te zeer te vermoeien met een opsomming van alle problemen die de Pandbrief ons voorlegt, volgt onderstaand een beknopte weergave:
bestuur van Utrecht een dringend beroep op de Staten van den Lande om een oplossing te vinden voor de voortdurende problemen met de bevolking van De Vaert. De ronduit onbeschofte bejegeningen (insolentiën) die bemanningen van de dagelijks passerende schepen zich moest laten welgevallen en het noodgedwongen betalen van veel te hoge tol- en sluisgelden hadden tot gevolg dat de doorvaart door de sluis een vrijwel onmogelijke zaak werd. De koopman die van plan was zijn producten in Utrecht aan de man te brengen kon door de tegenwerking van de schippersbevolking van Vreeswijk weinig anders doen dan voorby die Vaert nederwaerts te varen. Kortom: hij moest gewoon rechtsomkeert maken! Het was met name de stadsbevolking van Utrecht die hierdoor ernstig werd gedupeerd.
De 'verlatinge van de Koning van Spanjen' zoals hierboven in de brief genoemd, gaat over het 'gedwongen' vertrek van Koning Philips II die kort voor 1582 vriendelijk werd verzocht zijn koningschap over de Vereenigde Nederlanden te beëindigen. Dit verzoek werd door de Staten Generaal op schrift gesteld in een officiële akte die de geschiedenis zou ingaan als de Akte
van Afzwering. Verder deden de regeerders en het stads56
Vreeswijk , gevecht met Spaanse troepen in 1585 Prent: Collectie Historische Kring Nieuwegein: inv. code: prt025
De Pandbrief had na de ondertekening belangrijke gevolgen. Er zou een eind komen aan de uiterst onprettige situatie in Vreeswijk door het hanteren van een veel strakkere regeling voor de inning van tolen sluisgelden plus de diverse heffingen die tot nu toe met grote willekeur waren opgelegd. Op het Blockhuis werd nu een officiële beheerder van de sluis aangesteld, die via de drossaard rechtstreeks ondergeschikt was aan het stadsbestuur van Utrecht. Het eigenmachtig regelen van taken zoals Vreeswijk altijd gewend was geweest, mocht niet langer in eigen kring gebeuren. Van het Utrechtse stadsbestuur kreeg de sluisbeheerder (voorheen ook wel slotvoogd genoemd) nu de ambtelijke titel 'Kastelein van De Vaert'. Deze functie werd door het Utrechtse stadsbestuur op
schrift gesteld in een zogenaamde ordonnantie, die hieronder in een ingekorte versie wordt weergegeven.
Ordonnantie van den Kasteleinschap van Gildenborch aan die Vaart Gearresteert omtrent het jaar MCCCCLXX I In den eersten soo sal die kasteleyn altoos selver op den huyse tot Gildenborg woonen, daar hy zynen burgerschap beschermen sal mogen, in allen schyn of hy in onser Stad woonde, uytgesondert dat hy in onser Stads Rade niet sal sitten; ende sal dat huys bewaren, ende die graften 57
(grachten) schoon houden op zyn zelfs cost (voor eigen rekening), maar soo wat anders daar aan te timmeren is, dat sal die Stad doen besorgen ende maken by haren Schutmeesteren in der tyt, op haren kosten toe selfs, ende anders niet; en soo wat men tot den sluysen behoeft, sal ook die stad betalen, ende schutmeesteren in der tyt, die gebreke ende behoefte der sluysen te kennen geven, daar op te voorsien, dat er geenen verderen schade af en kome.
Stad boominge gaat, die verbeurde 10 schellingen, soo dik hy eenig deese puncten dede; of dat ymand eenige dingen leggen op den voorsz. Stad boomen op eenen roe na, die verbeurde ook een pond. VIII Ymand die met zynen schip dat ses last of meer voert, binnen den boom quame, die buyten aan de haven legt, ende zyn zeyl niet gestreken hadde, die verbeurde een pond, soo dik als het geschiede.
V Item, om die schepen te gadelyker door te komen soo sal men tot allen tyden, als men wynt (de hefdeur omhoog draait), alle schepen, die binnen leggen, in den kolk laten komen, ende op die een zijde houden ende dan die schepen van buyten ook in den kolk laten komen, ende die binnenste schepen eerst buyten laten varen, eer men den kolk openen sal, om die schepen van buyten inwaarts te varen, ende soo wie naast den sluyse ley met zynen schip, die sal voor, in, en uyt den kolk varen, ende ymant die den andere voorvare of hinder daar in dede, verbeurde 10 schellingen Stads pay, soo meenig als die waar (zo dikwijls men dat ook doet).
IX Item, als men wynt, soo sal die voorsz. Kasteleyn van elken schepe, dat door den voorsz. sluysen vaart, het zy uyt of in, hebben die weerde van een half our butken, als van ouds gewoonlyk is geweest, en niet meer, en die Kasteleyn sal die sluysdeuren doen wynden (omhoog draaien), buyten kost der geenre, die daar door varen sullen (dan is het dus gratis). X Item, alle voorsz. Keuren (keuze van personen), als zy verschijnen, sal die Kasteleyn voorsz. alleen hebben, uytgesondert van onsen burgeren en ondersaten (met uitsluiting van onze burgers en onderdanen), ende daar of sal onse stad die een helft van den keuren hebben, ende die Kasteleyn voorsz. die andere helfte.
VI Item, soo wie met zynen schepe eenig der deuren raakte van den voorz. Sluysen, of doorvoer eer de deuren in der klinken waren, die verbeurde een pond, soo menigwerve als het geschiede, ende voer ymand door den voorsz. Sluyse met scherpen geyserden bomen ofte cloeten raakte, die verbeurde 10 schellingen, tot elker reyse.
XI Ende die Kasteleyn sal loven (beloven), seekeren (garanderen) ende ten heyligen sweeren onser Stad van Utrecht houw ende getrouw te wesen, dat huys Gildenborch trouwelyk en wel te bewaren, onse burgeren ende ondersaten (onderdanen) behulpelyk, ende verderlyc met den Huyse tot Gildenborch voorsz., haar lyf ende goet te beschutten of zy 't
VII Item soo wie eenige vuylnisse dede in den kolk, haven, of anders, waar soverre die 58
begeren, na zynen vermogen, en dese tegenwoordige Ordonnantie, en elk punt bysonder, daarinne begrepen, volkomentlyk te houden, niet meer genot te nemen dan daarinne beschreven staat; ende sal daar toe twee goede borgen setten, dit te houden, ende na te verhalen, want dat gebrek hier in viele ofte in der voorsz. spoyen by zynen schulden, sonder argelist.
XII Item. Sal die voorsz. Kasteleyn ook hebben die visscherye van den uyttersten boom voor den kolk, tot aan der Doorslage toe.
Bruikleen klepperhamer door Cees Brugman Op de Gemeentelijk informatiepagina in de Molenkruier van woensdag 19 mei jl. heeft u kunnen lezen dat ons Museum Warsenhoeck begin mei, om precies te zijn op 3 mei jl., van de gemeente Nieuwegein een bijzonder voorwerp in bruikleen heeft gekregen: een klepperhamer. De hamer werd door wethouder Hennie van Randwijk overhandigd aan onze collectiebeheerder Jan Rijdes. Hij zorgt er voor dat de klepper een goede plek in ons museum krijgt. De bruikleen is voor onbepaalde tijd. De klepper is afkomstig uit het Nieuwegeinse gemeentearchief. Zij is in gebruik geweest van de Jutphase nachtwacht. Deze nachtwacht (ook wel klapperman genoemd) gaf hiermee niet alleen de tijd aan, maar sloeg hiermee bij gevaar ook wel alarm. De klepper bestaat uit een handvat waaraan een soort hamer is bevestigd die tegen een dwarslat slaat, zodra het handvat wordt bewogen. Voor zover bekend is de klepper in Jutphaas gemaakt. Zij is geheel van hout en dateert van omstreeks 1800. De afmetingen zijn als volgt: hoogte 34 cm, breedte 38 cm en diepte 8 cm.
Foto: Collectie Historische Kring Nieuwegein: Inv. code: FJ0880
59
Dagboek Houtcentrale Utrecht 1940 – 1945. Introductie door Piet Daalhuizen In de meidagen van 2010, vijf en zestig jaar na afloop van de Tweede Wereldoorlog, is als resultaat van werk van de Historische Kring Tolsteeg – Hoograven een boek verschenen met als inhoud het dagboek van de Houtcentrale Utrecht tijdens de Tweede Wereldoorlog. Redacteur is Peter Sprangers. Het boek bevat het buitengewoon informatieve verslag van het wel en wee tijdens de oorlog van deze bekende Utrechtse houthandel. De houthandel stond in de wijk Hoograven (Verlengde Hoogravenscheweg 105), toen nog gelegen op het grondgebied van de gemeente Jutphaas. In 1954 annexeerde de stad Utrecht deze Jutphase woonwijk. In het voorwoord schrijft Ad van Liempt, o.m. bekend van geschiedkundige programma‟s van publieke omroepen: “Dagboeken zijn een heel belangrijke bron voor de geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog, dat blijkt steeds meer. Voor het Dagboek van de Houtcentrale geldt dat zeker. Het verslag noemt allerlei gebeurtenissen in stad en regio die van historisch belang zijn geweest. Van de bommen op de Biltstraat tot de anti-joodse maatregelen, van de april-meistakingen tot de razzia op mannen van 17 tot 50 jaar, oktober 1944, van Dolle Dinsdag tot de belevenissen van collega‟s die in Duitsland te werk gesteld zijn.” Op 6 mei jl. werd het boek in het Utrechts Archief gepresenteerd. Een aanrader voor wie meer te weten wil komen over het wel en wee van bedrijven in de oorlogsjaren. (Uitgeverij Stili Novi; ISBN-nr. 978-90-78-09424-1; prijs € 23,50)
Voor u gelezen in “Vreeswijk in het Nieuws 1890 – 1919” door Cees Brugman In de bundel “Vreeswijk in het Nieuws 1890-1919” van Jan Schut, heeft uw redactie het volgende, nu bijna 100 jaar oude nieuwsbericht gevonden. Aan de ietwat neerbuigende tekst te zien, moet dit wel door een Utrechtse stadsverslaggever zijn geschreven.
Van een verloren rijwiel 31 januari 1911: Een werkman uit Vreeswijk, die gisteren per rijwiel naar onze stad gekomen was en hier een boodschap ging doen, deponeerde zijn karretje in de Mineurslaan (ook toen al gelegen achter het huidige Beatrix-Theater in Utrecht; Red.) tegen een boom, in de vaste veronderstelling, het dáár terug te zullen vinden, als hij uitgewinkeld was. De man dacht hier zeker te zijn aangeland in een soort land van belofte en scheen in 't minst niet te zinnen
60
op de mogelijkheid van diefstal van het rijwiel. Of was het misschien de macht der gewoonte, en zet men in Vreeswijk zijn stalen ros steeds tegen een of andere boom langs den openbaren weg om dan boodschappen te gaan doen? Enfin, de Vreeswijksche burger trok een zuur gezicht toen hij terugkwam en in de Mineurslaan heen en weer scharrelde, telkens en telkens de boomen telde en per slot van rekening ervaren moest, dat het karretje wel degelijk verdwenen was. Maar een dóór en dóór eerlijke lantaarnopsteker, natuurlijk niet bekend met de opvattingen, die Vreeswijk‟s ingezetenen koesteren omtrent de veiligheid van onbeheerde rijwielen, nam om de diefstal te voorkomen, het karretje mee en deed aan de politiepost CatharijneBarrière aangifte van zijn vondst. Vanmorgen zou de - naar onze ideeën - roekeloze eigenaar, die zich óók bij de politie had vervoegd, weer in het bezit van zijn eigendom worden gesteld.
Piet en Rina van der Straten vertrokken Binnen het bestuur van de Historische Kring Nieuwegein is een verschil van mening ontstaan over de uitvoering van het beleid van de vereniging en over taakverdelingen en bevoegdheden van afzonderlijke bestuursleden en werkgroepcoördinatoren. Het gevolg daarvan is geweest dat Piet en Rina van der Straten na de bestuursvergadering van 15 april jl. hun functies beschikbaar hebben gesteld en per direct alle werkzaamheden voor de Historische Kring Nieuwegein en Museum Warsenhoeck hebben beëindigd. Piet en Rina hebben zich vele jaren met hart en ziel ingezet voor de vereniging en het museum. Niets was hen te veel. Zij waren de stuwende krachten achter de herinrichting van het museum en mede daardoor is Museum Warsenhoeck uitgegroeid tot een van de betere kleine musea in de provincie Utrecht. Door hun onverwachte vertrek zijn functies op gebieden als gebouwenbeheer, collectiebeheer, exposities en contacten met vrijwilligers vacant gekomen. Het bestuur heeft in de maand mei een aantal voorlopige maatregelen getroffen om de noodzakelijke activiteiten en werkzaamheden doorgang te kunnen laten vinden. Zodra definitieve oplossingen zijn gerealiseerd, zullen daarover nadere mededelingen worden gedaan. Voor zover dit benoemingen in het bestuur betreft, zal daarvoor een ledenvergadering nodig zijn. Het bestuur spreekt zijn grote waardering uit voor al het werk dat Piet en Rina de achterliggende jaren hebben verricht. Hun vertrek wordt als een groot verlies ervaren. Het wordt alom betreurd, dat het zover is gekomen. Helaas………… Het bestuur van de Historische Kring Nieuwegein.
61
Wonen in het klein door Cees Brugman Onder deze titel start op 18 juli a.s. in ons museum een expositie over poppenhuizen. Eén van de exposanten is mevrouw Rieki van Wijk. Begin jaren negentig ging zij uit belangstelling eens kijken bij een tennismaatje die een poppenhuis aan het bouwen was. Zij kreeg toen het gevoel "dat vind ik een leuke hobby om mee aan de slag te gaan". Dat gevoel is sedertdien niet meer weggegaan. In 1994 is zij lid geworden van een poppenhuisclub. Daar maakt men samen niet alleen spulletjes voor in een poppenhuis, maar ook organiseert men beursbezoeken, lezingen in musea en zelfs 'sinte-kerst' avonden. Poppenhuizen zijn er in alle maten en uitvoeringen. Het poppenhuis van mevrouw
van Wijk bijvoorbeeld, werd gebouwd in de maten zoals zij het graag wilde. Het moest dieper worden dan het gemiddelde poppenhuis en bestaan uit een aantal etages. Bij het bouwen van een poppenhuis komt veel kijken en het vraagt veel geduld en nauwkeurigheid. De echte liefhebber doet alles zoveel mogelijk zelf, zoals het maken van het meubilair, gordijnen maken, popjes maken en ook aankleden, muren behangen, enz. De begane grond bouwde mevrouw van Wijk in de periode 1995 - 1998. Na een lange stop, die duurde van 2003 tot aan 2007, kwam het huis in de afgelopen winter klaar. Voor de techniek en de verlichting deed zij een beroep op haar man, haar
62
schoonzoon en diens vader. De expositie omvat verschillende soorten poppenhuizen, zoals winkeltjes, maar ook tuintafereeltjes en werkplaatsen tot aan zelfs een woonboot toe. Daarnaast zijn er ook nog losse meubeltjes, boekjes e.d. te zien; allemaal in poppenhuisformaat. Bovendien liggen er diverse materialen waarvan wij denken dat het rommel is, maar die door poppenhuismakers gebruikt (kunnen) worden
De tentoonstelling is mede mogelijk gemaakt door bijdragen van vier collegapoppenhuisbouwers uit Nieuwegein, Houten en IJsselstein. De expositie loopt tot en met 24 oktober 2010. Het is misschien een idee om deze aantrekkelijke tentoonstelling in de zomervakantie met (klein)kinderen te bezoeken.
63
Nogmaals de koe van Bart Daalhuijs. In het artikel “Mijn oud-betovergrootvader, Bart Daalhuijs, huurde een koe!”, dat verscheen in de Cronyck van april 2010 (pagina 43 e.v.), is vermeld dat een “gebeterde koe” een koe is van een verbeterd ras, dat tot stand is gekomen na het uitproberen van een kruising met een stier van een andere veefokker. Daarop ontving de redactie een reactie van de heer P. Hofmans. Hij schrijft: Deze koe was niet van een door een kruising verbeterd ras. De term „gebeterde koe‟ wil zeggen hersteld van een epidemie van veepest en daardoor immuun tegen een nieuwe aanval. Dat wist men al in de achttiende eeuw, een tijd waarin enorme golven van veepest zich voordeden. Bij zo‟n aanval kon een boer al zijn dieren verliezen. Daarom was een gebeterde koe veel meer waard dan een andere. Het is dan ook begrijpelijk dat deze kwaliteit in de acte werd opgenomen. Overigens wordt de periode 1792 – 1793, waaruit de gemelde huur is, in de boeken niet genoemd als een tijd van veepest. Wel valt uit grafieken op te maken, dat er in oktober 1792 in West-Utrecht twintig procent minder runderen waren dan een jaar eerder, waarschijnlijk als gevolg van veepest. De heer Hofmans verwijst nog naar het Jaarboek Oud Utrecht 2001, waarin op de pagina‟s 87 t/m 133 het artikel „Geen vrolyk geloei der melkzwaare koeijen‟ van Ronald Rommes is gepubliceerd, dat handelt over runderpest in Utrecht in de achttiende eeuw. Nogmaals de acte van Bart Daalhuijs.
64
Cronyck de Geyn 32E JAARGANG
NUMMER
4,
OKTOBER
2010
K WARTAALUITGAVE VAN D E H ISTORISCHE K RING N IEUWEGEIN
Historische Kring Nieuwegein
Secretaris: P. Stennekes Bachstraat 8 3438 BN Nieuwegein Telefoon 030-6041202
[email protected]
Penningmeester: P. Gathier Telefoon 030-6040270 Rabobank: 33.10.91.682 Postbank: 44 19 85 9
[email protected]
Ledenadministratie: Mevrouw J. Verbaan Bachstraat 23 3438 BM Nieuwegein Telefoon 030-6043479
[email protected]
Redactie Cronyck de Geyn: Werkgroep Publicaties Historische Kring Nieuwegein Geinoord 12, 3432 PE Nieuwegein Telefoon 030-6050090
[email protected]
Historische Kring Nieuwegein Lidmaatschap per jaar € 15,00 Wordt de Cronyck per post verstuurd, dan bedraagt het lidmaatschap € 21,00.
Cronyck de Geyn: Losse nummers € 3,00; per post verstuurd € 5,00
Web-site: www.museumwarsenhoeck.nl Museum Warsenhoeck, Geinoord 12, 3432 PE Nieuwegein Telefoon 030-6050090; b.g.g. 030-6040270 Openingstijden: - van maart t/m oktober is het museum open op woensdag, zaterdag en zondag van 14.00 – 17.00 uur. - van november t/m februari is het museum open op woensdag, zaterdag en zondag van 14.00 – 16.00 uur. Entree: - kinderen tot 13 jaar en onder begeleiding: gratis - personen van 13 jaar en ouder: € 2,00. © 2010: Historische Kring Nieuwegein Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het bestuur van de Historische Kring Nieuwegein. ISSN 1384-7139
Jos Scholman Aanleg en onderhoud van al uw verhardingen en groenvoorzieningen
Structuurbaan 30 - 3439 MB Nieuwegein
www.josscholman.nl
Autoschade A. van Putten B.V.
Schadeherstel = Waardeherstel
Drenthehaven 1, 3433 PB Nieuwegein, Tel. (030) 606 05 67
Cronyck de Geyn INHOUDSOPGAVE CRONYCK DE GEYN OKTOBER 2010 JAARGANG 32 Redactioneel
Pag. 66.
Even uw aandacht…………………….
Pag. 67
Piet Daalhuizen: Het voormalige gemeentehuis van Jutphaas één eeuw oud
Pag. 68.
Joop Terpstra: Zoals het was: “(Sport)verenigingen”
Pag. 76.
Cees Brugman: Mannen uit Jutphaas en Vreeswijk in dienst van de VOC (deel II)
Pag. 78.
Piet Daalhuizen: “Kiek nou „s”; een prachtige camera-tentoonstelling.
Pag. 82
Piet Daalhuizen: Wat is er toch met het Jutphase gemeentewapen?
Pag. 83
Ries van Rooijen: Is uw grootvader 183 jaar geleden geboren?
Pag. 84
Is uw grootvader 183 jaar geleden geboren? Een oproep! Ik ben 71 jaar oud en het interessante is dat mijn opa van moeders kant in het onwaarschijnlijk klinkende jaar 1827 !!! op 13 augustus te Benschop is geboren, mijn moeder in 1896 en ik zelf in 1939. Ik ben erg benieuwd of er nog meer mensen zijn, die nu nog leven, wier opa of oma in of rond 1827 geboren zijn. De kans dat dat zo zal zijn, lijkt mij niet erg groot gezien de 183 jaar tussen het heden en het geboortejaar van mijn opa. Ik ben van plan mijn onderzoek eventueel uit te breiden naar regionaal en landelijk. Ries van Rooijen Karpaten 3, 3402 BW IJsselstein 030 6885616 of 06 25158036
Lees verder op pagina 84
65
Redactioneel: Het voormalige gemeentehuis van Jutphaas één eeuw oud! Bij het ordenen van het archief van de Historische Kring Nieuwegein stuitte Roel van Kooten op een dossiertje dat afkomstig was van de vroegere Werkgroep Historisch Onderzoek. Het bevat materiaal over de historie van het oude gemeentehuis van Jutphaas. Piet Daalhuizen schreef met behulp van de gegevens een artikel over de totstandkoming van het nu monumentale pand en de „perikelen‟ die zich daarbij voor hebben gedaan. Het voormalige gemeentehuis is begin 2011 één eeuw oud. Over de voorbereidingen van de bouw en de uiteindelijke realisering deed men nog géén jaar! En de bouwkosten bedroegen nog geen € 7.000. Leest u het verhaal; vergelijkingen met de bouw van het nieuwe “Stadshuis” van Nieuwegein gaan niet op!
Nog meer VOC Cees Brugman verdiepte zich verder in de bijdragen van Ben Remie over Vreeswijkers en Jutphasers, die al of niet vrijwillig dienst hebben genomen bij de Vereenigde Oostindische Compagnie. In zijn artikel de lotgevallen van de Vreeswijker Wouter de Breij, de inwoner van ‟t Gein Jan van der Linden en de Jutphaser Evert van Nes. Het artikel is bovendien verrijkt met een toelichting op de vaarroutes en een reactie van een van onze lezers.
En voor we het vergeten: HEEFT U ONZE TOTAAL VERNIEUWDE WEBSITE WWW.MUSEUMWARSENHOECK.NL AL EENS BEKEKEN? Het mooie stuk werk van Marion Vegter is een bezoek aan de website waard. Bekijk dan zeker ook de actuele informatie over de vereniging op de site.
We schreven er al eerder over: Onze Werkgroep Publicaties heeft mensen nodig! Mensen die artikelen voor de Cronyck kunnen en willen schrijven, die historisch archiefonderzoek kunnen doen, mensen ook die enthousiast willen meewerken bij het organiseren van lezingen, excursies, wandel- en fietstochten, etc. VOELT U ZICH AANGESPROKEN? Neem contact op met Piet Daalhuizen (tel. 0306038633) of mail naar
[email protected]
En nu we het toch hebben over email-adressen: Kijkt u even op de binnenpagina achterin; er is een en ander gewijzigd.
66
En verder in deze Cronyck: Joop Terpstra vult zijn fotorubriek met een viertal afbeeldingen van (sport)verenigingen. Zó zag u beelden van VSV Vreeswijk en JSV Jutphaas nog niet eerder…… Tot slot wijzen we op de oproep van Ries van Rooijen op de pagina‟s 65 en 84. Wij wensen u veel leesplezier.
De Redactie.
Even uw aandacht……. Wonen in het klein De expositie in Museum Warsenhoeck loopt nog tot en met 24 oktober 2010. Nog maar een paar dagen dus om al dat moois te gaan bekijken. Iets voor de herfstvakantie? Verenigingen De dorpen Vreeswijk en Jutphaas kenden vooral in het verleden een rijk verenigingsleven. Tientallen instellingen op gebieden als sport, muziek, toneel en jeugd en jongeren floreerden. In Museum Warsenhoeck is vanaf begin oktober op de hildes een foto-expositie die een beeld geeft van het rijke verenigingsleven in de vroegere gemeenten. maandag, 18 oktober 2010; 20.00 uur Lezing met dia’s door Eveline de Jong in De Bron met als titel “Een reis door de tijd”. Een andere kijk op de tijdsbalk die in Museum Warsenhoeck de historische expositie uitbeeldt. maandag, 15 november 2010; Excursie naar het Utrechts Archief. Gezien de beperkte deelnamemogelijkheden, is deze excursie uitsluitend bestemd voor leden van de Historische Kring. Informatie over het programma en inschrijven voor deelname: Zie de brochure bij deze Cronyck. zondag, 12 december 2010; 12.00 – 17.00 uur Ook dit jaar wordt in Museum Warsenhoeck de ‘grote Kerst-Kado-Markt’ gehouden. Een aantal Nieuwegeinse kunstenaars en mensen uit de regio exposeren voor één dag hun kleinere werkstukken. Deze zijn voor aantrekkelijke prijsjes te koop. LEUK KERSTCADEAUTJE NODIG? GA DAN NAAR DE ‘GROTE KERST-KUNST-KADO-MARKT’.
67
Het voormalige gemeentehuis van Jutphaas één eeuw oud door Piet Daalhuizen Inleiding Aan het begin van de zomer van 2010 zijn de gerestaureerde leeuwtjes teruggeplaatst rond de hoofdingang van het voormalige gemeentehuis aan de Herenstraat 9. De beeldhouwwerkjes waren vorig jaar door baldadigheid ernstig beschadigd. Het gebouw is gerealiseerd in 1910 en werd op 18 april 1911 in gebruik genomen. Nieuwegein bouwt thans in City-Plaza aan het nieuwe Stadshuis. De beide bouwprojecten zijn op geen enkele manier met elkaar te vergelijken. Hier het verhaal uit de beginjaren van de 20 ste eeuw over de bouw van het gemeentehuis voor een gemeente met toen 3.045 inwoners. er mocht geen drank worden geschonken3. Zoals in veel gemeenten aan het begin van de 20ste eeuw, werd ook in Jutphaas gestreefd naar een eigen onderkomen voor de gemeentesecretarie én de gemeenteraad; een “Huis der gemeente”. Bovendien was in de loop der jaren door de gestage uitbreiding van de werkzaamheden op de secretarie sprake van ruimtegebrek. Het was burgemeester W.F. Smits (1882 – 1914)4 die het initiatief nam om een gemeentehuis te realiseren.
Van gemeentesecretarie naar “Huis der gemeente”. Toen de tijd verliep dat gerechten werden samengevoegd tot gemeenten en schout en schepenen plaats maakten voor de burgemeester en de gemeenteraad, veranderde ook de organisatie van het ambtelijk apparaat. In de 18de en de 19de eeuw vonden de meeste activiteiten plaats in het gerechtshuis. Nadat de dorpskern van Jutphaas zich in de 17de eeuw verplaatste van het Kerkveld naar een plek langs de Vaartserijn, werd daar ook het „gerechtshuis‟ gesitueerd, op een plek aan de vroegere Dorpsstraat (thans Herenstraat, ten zuiden van het Sluisje). In de 19de eeuw werd vergaderd in de herberg “Het Bonte Peert”, die ook wordt genoemd als het gerechtshuis1. In het midden van de 19de eeuw koos de gemeente Jutphaas, die vanaf 1825 een eigen burgemeester had, voor huisvesting van de administratieve en bestuursdiensten in een 18de eeuws pand aan de Herenstraat. Vanaf 1869 prijkte boven de hoofdingang het in dat jaar door de Hoge Raad van Adel vastgestelde gemeentewapen2. Deze nieuwe huisvesting van de gemeente bood ook toen nog géén onderkomen voor de gemeenteraad. Die vergaderde als vanouds in een herberg. De herberg bleef tijdens de vergaderingen gewoon open, maar
Uitbreiding van de secretarie. Begin 1910 zocht burgemeester W.F. Smits contact met de Utrechtse architect G.A. Ebbers en gaf hem opdracht om een voorlopig plan op te stellen voor vergroting en verbouwing van de gemeentesecretarie. De kosten werden geraamd op een bedrag tussen de fl. 4.000,00 en fl. 5.000,00 (omgerekend in Euro's respectievelijk globaal tussen € 1.800 en € 2.300)5. Ebbers presenteerde op 25 februari 1910 een globaal plan met enkele schetsen aan de gemeenteraad voor de aanbouw van een raadszaal en voor het aanbrengen van enkele ramen om meer licht in de secretarie te krijgen6. De architect liet terloops de gemeenteraad weten, dat het eigenlijk veel goedkoper zou zijn om het oude ge68
meentehuis af te breken en een nieuw gemeentehuis te bouwen. Tijdens de raadsvergadering stelde het raadslid Smit zich nogal kritisch op en hij stelde voor om het voorstel te laten rusten totdat later dat jaar een nieuwe gemeenteraad zou zijn gekozen. Daarbij zou de Jutphase gemeenteraad worden uitgebreid van 5 naar 9 leden. Burgemeester W.F. Smits hield echter voet bij stuk. Er kwam geen definitief besluit, maar aan de architect zou opdracht worden gegeven om de plannen verder uit te werken. Op vrijdag, 4 maart 1910 kwam het uitgewerkte voorstel in de gemeenteraad. Weer was raadslid Smit kritisch; hij had persoonlijk contact met de architect opgenomen die hem al wat schetsen had laten zien voor nieuwbouw. Dat kostte weliswaar meer, maar het gebouw was dan doelmatiger ingericht en berekend op de toekomst. Smit kreeg het voor elkaar dat de architect zijn schetsplan voor een nieuw gemeentehuis mocht presenteren in de raadsvergadering van 16 maart 1910. De uiteenzetting van Ebbers leidde ertoe dat met algemene stemmen werd besloten tot de bouw van een nieuw gemeentehuis aan de Herenstraat op de plaats van het bestaande secretariegebouw. Ebbers mocht zijn plannen verder gaan uitwerken7.
schrijft het uitgevoerde ontwerp als volgt:
De asymmetrische voorgevel van het raadhuis is op de rooilijn opgetrokken. Het halfvrijstaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen en heeft een blokvormige plattegrond. Het raadhuis is geornamenteerd in de stijl van de (neo-)Hollandse renaissance. Ook het gebruik van baksteen past helemaal binnen deze stijltraditie. De voorgevel is opgebouwd uit vier traveeën. Op de begane grond bevinden zich drie kruisvensters: twee links en één rechts, met ertussen de entree. De paneeldeur is gevat in een baksteenomlijsting in boogvorm, voorzien van renaissancedetails. Boven de deur is in baksteen een tableau aangebracht: een fronton met pilasters waarbinnen het (foutief gekleurde) wapen
Het bouwplan voor het nieuwe gemeentehuis Op 30 maart 1910 stuurde architect G.A. Ebbers het uitgewerkte bouwplan naar burgemeester W.F. Smits. Het omvatte “teekeningen in potlood van Gemeentehuis, veldwachterswoning met arrestantenlokalen en de raming van kosten.”8 Het ontwerp van Ebbers wordt omschreven als neorenaissancestijl. Fafianie be-
De tekening van architect G.A. Ebbers van het Jutphase gemeentehuis. Prent: Collectie Historische Kring Nieuwegein: Inv. code: IMG 3410
69
Een foto uit het jaar 1911, die gemaakt is kort na het gereedkomen van het gemeentehuis. Rechts van het gemeentehuis het pand van de familie Van Dorssen, dat in 1939 is gesloopt. Collectie: Historische Kring Nieuwegein: inv. code ANS0062
van de gemeente Jutphaas prijkt met het onderschrift: „GEMEENTE JUTPHAAS‟. Een kleine, lage en hardstenen opgang met een tweetal treden wordt aan weerszijden begeleid door een natuurstenen balustrade met omgekeerd vaasvormige balusters, op de hoeken bewaakt door gemetselde bakstenen pijlers met twee leeuwtjes erop. De houten kruisvensters op de begane grond hebben aan de onderzijde een doorlopende natuurstenen vensterbank, aan de bovenzijde een hanekam met afwisselend bakstenen en imitatie natuurstenen banden in het metselwerk aangebracht. Boven de vensters is de gevel gedecoreerd met sierankers. Op de eerste verdieping bevinden zich vier kruisvensters. Detailleringen en ornamentiek zijn hier gelijk aan die van de begane grond. Onder de gootlijst eindigt de gevelversiering met een mozaïekband. De gootlijst op klossen wordt in het midden onderbroken door een trapgevel, met de gevelstenen „ANNO‟ en „1910‟. Een kleiner kruisvenster zorgt voor licht9.
gedraaid als gevolg van de aanwezigheid in de gemeentegrond van een beerput èn een welput (= bron) van de buurvrouw, mevrouw C.L. van Dorssen – van Maanen. Over dit onderwerp wordt geschreven in het volgende hoofdstuk. De kosten van de bouw van het gemeentehuis schatte de architect op fl. 13.100,00 (+ € 5.950,00) en die voor de veldwachterswoning en de arrestantenlokalen op fl. 2.200,00 ( + € 1.000,00). De begrotingen werden door de architect tot in de kleinste details uitgewerkt. Hierna een weergave van de totaaltellingen per onderdeel dat voor de lezer anno 2010 is omgezet in Euro‟s:
Het gemeentehuis: Grondwerk € 91,20 Metselwerk 2.222,16 Steenhouwerswerk 796,38 Timmerwerk 1.062,25 Loodgieterswerk 499,25 IJzerwerk 187,64 Glas, schilderen en behang 316,28 Diversen 340,34 Winst v/d aannemer 429,00
De architect schrijft in een toelichting dat het gemeentehuis 2 meter langer is geworden dan aanvankelijk gepland omdat de arrestantenlokalen moesten worden om-
Totaal: 70
€ 5.944,50
Boven de hoofdingang van het (voormalige) gemeentehuis prijkt het gemeentewapen van Jutphaas, dat overigens in 1910 niet in de juiste kleuren is geschilderd en daaraan is anno 2010 niets veranderd. Op de gemetselde bakstenen pijlers staan twee leeuwtjes die ieder een wapenschild dragen. Het wapen en de twee leeuwtjes moesten worden vervaardigd uit savonière-steen. De beeldhouwer kon volgens de architect het natuursteen leveren èn het beeldhouwwerk verrichten voor € 55,00. Zoals in de inleiding al staat, zijn de in 2009 ernstig beschadigde leeuwtjes na restauratie, in de zomer van 2010 herplaatst bij de hoofdingang van het gebouw. De vergulde windvaan op het torentje van het gemeentehuis zou € 21,00 kosten.
De beerput van de familie Van Dorssen lag in de verkochte grond en daarin was ook de welput te vinden, waaruit de familie drinkwater betrok. De beerput en de welput bleven na 1860 bij de gemeente en de familie in gemeenschappelijk gebruik. Bij het uitwerken van de bouwplannen voor het nieuwe gemeentehuis werd er door architect Ebbers van uitgegaan dat de beerput, waarin de faecaliën van het privaat terecht kwamen, intact zou blijven. De welput zou vervallen. De familie Van Dorssen zou een aansluiting krijgen op de beerput van het nieuwe gemeentehuis en een pijp naar een andere welput. De kosten van een en ander wilde de gemeente verhalen op mevrouw Van Dorssen en er werd een rekening gestuurd van fl. 80,00 (€ 36,30). Tijdens de raadsvergadering van 3 mei 1910 werd al besloten om mevrouw Van Dorssen op een aantal punten tegemoet te komen: De oude welput mocht blijven bestaan, zodat mevrouw Van Dorssen drinkwater kon blijven betrekken uit de oude welput onder het nieuwe gemeentehuis. Het privaat van mevrouw Van Dorssen zou worden aangesloten op de gemeentelijke beerput. De gemeente zou alle kosten voor haar rekening nemen.
In de begroting waren een bliksemafleider en een luidklok voor het torentje niet opgenomen. Daarover besliste de gemeenteraad pas nadat in 1911 het gemeentehuis in gebruik was genomen. De kosten van de bliksemafleider kwamen toen op € 20,42 en van de luidklok op € 40,84. De veldwachterswoning en de twee arrestantenlokalen zouden grotendeels worden gebouwd met behulp van elders verkregen sloopmaterialen, vermoedelijk afkomstig van de te slopen veldwachterswoning op het Sluisje. In de arrestantenlokalen waren geen toiletten gepland, maar eenvoudigweg twee gaten in de grond die via een riool waren aangesloten op een beerput.
Daarmee leek de kwestie tot tevredenheid van beide partijen geregeld, maar toen ontspon zich een briefwisseling, waarin het soms heftig toeging. Mevrouw Van Dorssen wilde namelijk de overeenkomst in een notariële akte vastgelegd zien. De correspondentie werd voor haar verzorgd door haar zwager, de heer J.M. Veldhuizen van Santen van de buitenplaats “Klein Veenenburg” te Lisse.
Een privaat en een welput onderwerp van gekrakeel10 Het geschil tussen mevrouw C.L. van Dorssen - van Maanen en de gemeente Jutphaas vindt zijn oorsprong in een grondverkoop door Van Dorssen in 1860. 71
De gemeente voelde er echter niets voor om er een notaris bij te halen en schreef op 11 mei 1910: “Indien u dit bepaald wenscht kan u daarvan (= van het raadsbesluit van 3 mei 1910; red.) een op zegel geschreven door Burgemeester en Wethouders geteekend afschrift worden gegeven”.
De aanbesteding11 Op vrijdag, 13 mei 1910 vindt de aanbesteding van het bouwproject plaats. De Utrechtsche Courant bericht daarover op 17 mei 1910. Het is duidelijk dat de journalist die bij de aanbesteding aanwezig was, geen inzage in de stukken heeft gehad en het moest doen met mondelinge informatie. Meerdere namen van inschrijvende aannemers zijn in het persbericht onjuist weergegeven. Hierna worden de twaalf aannemers vermeld met hun namen zoals ze voorkomen in de gemeentelijke stukken.
Via mondeling overleg schijnt er in de zomermaanden van 1910 toch een overeenstemming te zijn bereikt over het notarieel vastleggen van de afspraken, maar daarvan komt aanvankelijk weinig terecht. Veldhuyzen van Zanten (wiens
naam in de gemeentelijke stukken op verschillende manieren wordt geschreven; red.) schrijft op 17 augustus 1910 in
J. Matthijs, Utrecht fl. 20.824 A.E. Koudijs, Utrecht fl. 18.750 W. v. der Linden, Utrecht fl. 16.996 G. Dumoulin, Vianen fl. 16.290 B. Grotenboer, Utrecht fl. 16.276 A. Kuijpers, Utrecht fl. 15.368 Bartholomeus Voorendt, IJsselstein fl. 14.880 J. Schenkel, Jutphaas fl. 14.777 Gebr. Bouman, IJsselstein fl. 14.761 H. Heijman, Jutphaas fl. 14.713 G. van Doorn en Chr. F. Friedeman, Jutphaas fl. 14.332 J.J.H. v. Duuren, Jutphaas fl. 13.690
een persoonlijke brief aan burgemeester W.F. Smits: “Het langdurige in deze kleine zaak begint mij zoo geducht te vervelen, dat u my een groot genoegen zoudt doen door u te bepalen by zakelyke schriftelyke afdoening. Ik ben door notaris Beets op het sleeptouw gehouden en schryf u daarom zelf een concept-akte.” Overigens is tot dan alle correspondentie handgeschreven; in de brief van 17 augustus 1910 bedient Veldhuyzen van Zanten zich voor het eerst van een schrijfmachine! Het is niet duidelijk waarom de gemeente uiteindelijk is gezwicht, maar op 21 september 1910 krijgt Veldhuyzen van Zanten een brief van de gemeente waarin wordt bericht dat de gemeenteraad de notariële akte heeft goedgekeurd. Op 26 oktober 1910 krijgt Veldhuyzen van Zanten ten behoeve van mevrouw Van Dorssen de akte thuisgestuurd en is de kwestie uit de wereld.
€ 9.450 € 8.508 € 7.712 € 7.392 € 7.386 € 6.974 € 6.752 € 6.706 € 6.698 € 6.676 € 6.504 € 6.212
Na een gesprek met architect Ebbers richtte de aannemer J.J.H. van Duuren zich in een rekest tot de gemeenteraad met het verzoek om zijn inschrijving te mogen terugtrekken. Vermoedelijk heeft de architect hem gewezen op enkele onvolkomenheden in zijn berekeningen. De gemeenteraad vergaderde op 18 mei en onthief Van Duuren van de plicht om zijn aanbieding gestand te doen. Eveneens over de gunning werd gesproken. De combinatie G. van Doorn/Chr.F. Friedeman kreeg de bouwopdracht niet omdat deze combinatie geen bewijzen kon overleggen van de uitvoering van eerdere bouwwerken van een dergelijke omvang. 72
Zo kreeg de Jutphase aannemer H. Heijman de opdracht voor de bouw van het nieuwe gemeentehuis en de veldwachterswoning met twee arrestantenlokalen. Wel verlangde de gemeenteraad van Heijman als zekerstelling voor zijn kredietwaardigheid dat twee personen of instanties borg zouden staan. De heren C. Kragten en E. van Wijk bleken daartoe bereid.
De bouw. Al snel na de gunning van het bouwproject wordt het oude secretariegebouw afgebroken en in de zomer van 1910 begint de bouw van het nieuwe gemeentehuis. De eigenaar van het herenhuis links (zuidelijk) van het oude gebouw, het R-.K.-kerkbestuur, kreeg van de gemeente een brief over de noodzaak om tussen de woning en het nieuw te bouwen gemeentehuis een scheidingsmuur op te richten. De kosten daarvan komen voor rekening van de gemeente en de gemeente verklaart zich ook bereid om alle eventuele schade aan het pand te vergoeden. Het herenhuis wordt in 1913 door het R.-K.-kerkbestuur bestemd als woning voor het hoofd van de R.-K. jongensschool aan de Utrechtsestraatweg. Aan het eind van de jaren zestig van de vorige eeuw is het 18de eeuwse pand afgebroken om een fietsroute te creëren achter de Herenstraat om zo de kruising Herenstraat/Sluisje te ontlasten12.
Vervolgens besloot de gemeenteraad om voor de financiering van het bouwproject een lening te sluiten van fl. 17.000 (€ 7.715) tegen 4% rente.
In de zomer van 1910 leek de weg vrij om ongestoord met de bouw te kunnen starten, maar zoals eerder in dit artikel beschreven, waren er meningsverschillen met mevrouw C.L. van Dorssen – van Maanen, de eigenaresse van het pand aan de noordzijde van het nieuw te bouwen gemeentehuis. Het slepende conflict blijkt achteraf niet tot vertraging bij de bouw te hebben geleid, mogelijk omdat er wel een mondelinge overeenkomst bestond die voldoende zekerheid bood voor mevrouw Van Dorssen om de bouw niet te belemmeren. In 1959 werd het gemeentehuis feestelijk verlicht bij gelegenheid van de 50e verjaardag van Koningin Juliana. Collectie Historische Kring Nieuwegein: inv. code: ANS0117
Burgemeester en wethouders benoemden bij besluit van 30 mei 1910 de heer Th.M.M. van Doorn tot opzichter bij het bouwproject. Van Doorn was voordien als 73
bouwkundig opzichter in dienst van architect G.A. Ebbers.
directie materialen als een kluisdeur (leverancier Lips te Dordrecht), het smeedijzeren hek van de trap , de schoorsteenmantel van de raadszaal, de tegels voor de vestibule en de schoorsteenmantel voor de burgemeesterskamer te laat had besteld. De stukken geven geen uitsluitsel over de afloop van het meningsverschil en niet duidelijk is vooralsnog of Heijman alsnog zijn fl. 300,00 heeft gekregen13. In de Utrechtsche Courant van 19 april 191114 lezen we over het nieuwe gemeentehuis:
Het gemeentehuis in 1966. De aanbouw uit 1939, rechts van het gemeentehuis, bevat het kantoor van de gemeenteontvanger. Rechts het poortje dat leidt naar het politiebureau. Collectie Historische Kring Nieuwegein: Inv. code: ANS0139
Dinsdag 18 dezer werd het nieuwe Gemeentehuis in gebruik genomen, waarbij op één na alle Raadsleden aanwezig waren. De voorzitter opent de vergadering met een toespraak aan den Raad. Het is den Gemeente wenschelijk voorgekomen om een nieuw gebouw te hebben. Aan dien wensch is voldaan. Spreker heet de Raadsleden thans welkom en hoopt dat de goede verstandhouding in dit nieuwe gebouw steeds te constateeren zal mogen zijn. Lof bracht spreker (burgemeester W.F. Smits) aan de architect, den heer Ebbers, aan de opzichter den heer Van Doorn, zoomede aan den aannemer, den heer Heijman voor hun werk.
Volgens schema zou het nieuwe gemeentehuis in december 1910 moeten zijn opgeleverd. Het werd echter 18 april 1911. De gemeente kortte de door aannemer Heijman ingediende rekening met fl. 300,00 (€ 136) voor de extra kosten van de opzichter als gevolg van het uitlopen van het werk. Aannemer Heijman richtte op 5 april 1911 een request aan de gemeenteraad met het verzoek op de fl. 300,00 alsnog uitbetaald te krijgen. In dat schrijven noemt de aannemer als oorzaken van de te late oplevering het feit dat de bouw-
Latere ontwikkelingen. Het gemeentehuis blijkt al na enkele decennia te klein. In 1936 koopt de gemeente het noordelijk van het gemeentehuis gelegen pand van (dan) Café Van Dorssen. Op 11 juli 1939 neemt de gemeenteraad het besluit om het gemeentehuis uit te breiden. Het pand van Van Dorssen wordt dan gesloopt en het gemeentehuis wordt uitgebreid met een kantoor en ontvangstruimte, en achterin het steegje komt een politiebureau met cellenblok. 74
Verklaring voetnoten:
Tot de opheffing van de gemeente Jutphaas op 30 juni 1971, fungeert het pand als gemeentehuis van Jutphaas. Daarna doet het in de nieuwe gemeente Nieuwegein dienst als huisvesting voor verschillende gemeentelijke diensten. Ook als in 1976 het nieuwe gemeentehuis aan de Raadstede in gebruik wordt genomen, blijven enkele diensten nog enige tijd aan de Herenstraat gevestigd. In 1978 volgt een verbouwing en dan krijgt het oude gemeentehuis tot 1 juni 1980 de functie van politiebureau. In 1988 wordt het pand verdeeld in zes appartementen en sindsdien heeft het dus een woonbestemming.
Heins, W.B. en Maat, H.J. ter; “Geschiedenis van Jutphaas in oude gemeenterekeningen” in Cronyck de Geyn; 1982, nr. 2; pagina‟s 53-93. 2 Dit wapenschild werd na de bouw van het gemeentehuis in 1910/1911 geplaatst boven de schouw in de raadszaal. Sinds 2009 is het te zien in Museum Warsenhoeck. 3 Zie eindnoot 1. 4 Feirabend, J.W.H., Pijpker, A., Schut, J.; “Jutphaas… verleden tijd”; pag. 34. 5 Schut, J, “Jutphaas in het nieuws 1890 1919” (Utrechtsche Courant), pag. 154. 6 Daalhuizen, P., “De geschiedenis van een bouwwerk.” in Cronyck de Geyn; 1986, nr. 1; pagina‟s 25 – 33. 7 Zie eindnoot 5. 8 Gemeentearchief Nieuwegein; 07A/Nadere toelichting op het archief van Jutphaas; dossier 2323. 9 Fafianie, T, Rijntjes, R en Wiel, M van der; “Nieuwegein geschiedenis en architectuur”; 2002; Uitgeverij Kerckebosch BV, Zeist; pag. 169/170. 10 Dit hoofdstuk is overgenomen uit Cronyck de Geyn van januari 1986; pagina‟s 30 – 32, geschreven door P. Daalhuizen. 11 Schut, J, “Jutphaas in het nieuws 1890 1919” (Utrechtsche Courant), pag. 158./ Gemeentearchief Nieuwegein; 07A/Nadere toelichting op het archief van Jutphaas; dossier 2323. 12 Daalhuizen, P.; “’Oud’- Nieuwegein”; 1998; pagina 46. 13 Gemeentearchief Nieuwegein; 07A/Nadere toelichting archief van Jutphaas; dossier 2323 alsmede Cronyck de Geyn van januari 1986; pagina 29/30. 14 Schut, J, “Jutphaas in het nieuws 18901919”; pag. 176. 1
Zoals eerder in dit artikel is gemeld, is de ingangspartij enkele keren doelwit van vandalisme geweest. In de zomer van 1910 zijn de gerestaureerde leeuwtjes teruggeplaatst bij de hoofdingang. Overigens waren niet alle beschadigingen van de leeuwtjes veroorzaakt door het hedendaagse vandalisme. Op 7 mei 1945 vond een schietpartij plaats tussen achtergebleven Duitse militairen en de Jutphase afdeling van de Binnenlandse Strijdkrachten. Er vielen zes doden en van het zuidelijke leeuwtje werd de kaak weggeschoten. Tenslotte. Het oude Jutphase gemeentehuis blijkt „een eeuweling‟ met een bewogen geschiedenis te zijn. Toen het gebouw 75 jaar bestond is in de Cronyck de Geyn een beknopte historie verschenen. Opnieuw is in dit artikel gebruik gemaakt van het onderzoekswerk dat destijds is verricht door de Werkgroep Historisch Onderzoek, die toen aangestuurd werd door G.H.P. de Waard.
75
Vreeswijk…….. zoals het was door Joop Terpstra Foto: Collectie Historische Kring Nieuwegein: inv. code: FN6047
Totdat in de zestiger jaren van de vorige eeuw het sportpark aan de Wiersdijk (later Helmkruid genoemd) gereedkwam, speelde de voetbalvereniging Vreeswijk (VSV) op een terrein ten oosten van het dorp. Het „knollenveld‟ was gelegen in de uiterwaarden van de Lek. De foto is gemaakt omstreeks 1960. Geheel links is het kleedlokaal te zien.
Foto: Collectie Historische Kring Nieuwegein: inv. code: FV1348
Zoals vele organisaties in de dertiger jaren, hield ook de Vreeswijkse afdeling van het Groene Kruis één keer per jaar een bazaar om uit de opbrengsten daarvan materialen te kunnen aanschaffen voor de wijkverpleging. In 1937 werd deze foto gemaakt van de 34 leden tellende „breiclub‟ van het Groene Kruis. Er werden sokken en kousen gebreid, die vervolgens tijdens de bazaar werden verloot of verkocht.
76
Jutphaas…….. zoals het was Foto: Collectie Historische Kring Nieuwegein: inv. code: FJ6505
Leden van de Jutphase R.-K. Jongeboeren Bond ondersteunden tot in de jaren vijftig van de 20e eeuw festiviteiten op kerkelijk gebied, maar ook bijvoorbeeld bij de inhuldiging van een nieuwe burgemeester en op Koninginnedag. Deze foto is omstreeks 1940 genomen vóór het gebouw van de R.-K. Jongensschool aan de Utrechtsestraatweg. Met hun landbouwrijpaarden oefenen ze op het toen met grind bestrooide schoolplein. Na de oorlog werd het plein betegeld. In de school is les gegeven tot de herfst van 1970. In het schoolgebouw kwam toen Terro Meubel van Arie Terlouw. Nog weer later kwamen er kantoren in de voormalige school. Foto: Collectie Historische Kring Nieuwegein: inv. code: FJ5819
Op zondag, 16 mei 1930 hield de Jutphase voetbalvereniging JSV een voetbaltoernooi. Het was opgezet als „seriewedstrijden‟. Deelnemende verenigingen waren naast JSV zelf onder meer NIO uit Driebergen en Quick uit Amersfoort. De laatstgenoemde teams speelden de slotwedstrijd. Omdat NIO enkele weken eerder kampioen was geworden in de 2 de klasse van de UPVB (= Utrechtse Provinciale Voetbalbond), bood de burgemeester van Jutphaas, Mr. J.M.M. Hamers bloemen aan aan de aanvoerder van het NIO-team. 77
Mannen uit Jutphaas en Vreeswijk in dienst van de VOC (deel II) door Cees Brugman Inleiding Zoals u in het aprilnummer 2010 van de Cronyck heeft gelezen, heeft de redactie enorm veel gegevens over het onderwerp VOC ontvangen van ons lid Ben Remie . Hij heeft daarbij tevens de vrijheid gegeven om die naar eigen inzicht te bewerken en aan te vullen. In die eerdere Cronyck is hierover al een aflevering gepubliceerd. In dit oktobernummer vindt u weer een aantal wetenswaardigheden over 'Oostinje-vaarders' uit onze omgeving. Ditmaal is het wat breder getrokken en is ook het verhaal over een man uit De Vaart (Vreeswijk) opgenomen, namelijk Wouter de Breij . Wouter de Breij uit Vreeswijk Wouter is dus zo'n 'Oostinje-vaarder'. Als het vierde van de acht kinderen uit het huwelijk van Arijen Jansse de Breij en Annetien Cornelis van Schuijlder, is Wouter op 1 oktober 1682 in de Nederduits Gereformeerde kerk te Vreeswijk gedoopt. De doop van zijn moeder is te vinden in de Hervormde Zuiderkerk te Amsterdam op 2 juli 1651. Zijn ouders zijn in 1676 in Amsterdam getrouwd. Wouter was 28 jaar toen hij op 31 mei 1711 als huistimmerman in dienst trad van de VOC, kamer Amsterdam. In die tijd reisde een jongeman die dienst wilde nemen bij de VOC, naar bijvoorbeeld Amsterdam en nam zijn intrek in een (meestal onguur) pension of logement. Maar mogelijk heeft Wouter bij familie onderdak gevonden; immers zijn moeder was Amsterdamse. Hij monsterde aan op de 'Sandenburg' (dit schip is in 1706 op de werf te Middelburg gebouwd en genoemd naar kasteel Sandenburg bij Veere). Onder bevel van schipper Adriaan Timmerman uit Amsterdam vertrok het schip op 31 mei 1711 van de rede van Texel voor de verre reis naar Batavia. Voor de schipper was het zijn tweede reis als bevelvoerder. Aan
boord waren 318 opvarenden: 195 zeelieden, 101 soldaten en 22 passagiers. Later bleek dat zich onder de passagiers 13 verstekelingen bevonden, waarvan er onderweg één overleed. Gedurende de reis werden twee kinderen geboren. Tussen Texel en Kaap de Goede Hoop overleden in totaal 45 opvarenden. Helaas was Wouter een van hen. Hij overleed op 11 augustus 1711 en kreeg een zeemansgraf. Zoals toen gebruikelijk werd zijn lichaam in een met zand verzwaard zeildoek gewikkeld en na een korte ceremonie en gebed overboord gezet. Hij had zowel een schuld- als een maandbrief met als begunstigde zijn moeder Annetje Corn. van Schulder!!!. Kaap de Goede Hoop werd op 15 oktober 1711 bereikt. Daar gingen 32 personen van boord en stapten er 25 personen aan boord, waarna de 'Sandenburg' op 28 november de ankers lichtte voor de reis naar Batavia waar het op 20 februari 1712 arriveerde. Op dat deel van de reis overleed nog één passagier. Met de 'Sandenburg' zijn in totaal vijf retourreizen gemaakt. De eerste afvaart was op 4 maart 1707 vanuit Wielingen. Voor de zesde reis naar Batavia vertrok het schip op 15 februari 1721 vanaf de rede van Rammekens. Op de heenweg 78
eens 5 personen. De 'Delfland’, in 1717 gebouwd in Delfshaven, is na een ongeval tijdens een reis naar Ambon op 12 juli 1746 opgelegd. ' Joannes werd op 0-0-1745 uit dienst geschreven; hij had geen maandbrief, maar wel een schuldbrief. Waar hij gedurende de tijd van eind 1741 tot januari 1745 verbleef is niet bekend. Wel is terug te vinden dat hij repatrieerde met de 'Knappenhof'. Onder schipper Herman
verging het schip in maart 1721 ongeveer 80 km ten westen van de Sorlings (by den
Engelschen Scilly geheeten; zie books.google.nl; Red.) Jan van der Linden uit „t Geijn Ene Jan van der Linden uit 't Geijn vertrok in maart 1741 naar de Oost. Over hèm is echter niets bekend. Mogelijk wordt bedoeld Joannes van der Linden. Hij is in Jutphaas (R.-K) op 28 mei 1711 gedoopt. Hij was een zoon van Willem Cnelis van der Linden en Jannigje Jans van Schaick. Bij de VOC wordt hij genoemd als zijnde afkomstig uit 't Grijn of 't Geijn. Deze Joannes trad op 29 maart 1741 als jongmatroos in dienst van de VOC, kamer Delft, en vertrok nog die dag aan boord
De 'wageweg' De Oostindiëvaarders zeilden bij Texel, Rammekens of Goeree naar open zee en zetten koers naar Het Kanaal. Langs de Portugese kust en de Kaapverdische eilanden zeilden zij naar het zuiden. Wind en zeestromen bepaalden de route. De schepen konden met hun razeilen eigenlijk alleen met de wind mee varen. In de buurt van de evenaar was er gevaar van zeestromingen, die de schepen naar het Caraïbisch gebied (berucht om daar heersende langdurige windstilten) of de Golf van Guinee konden drijven. Daarom stond sinds 1627 op de kaarten van de VOC een fictieve vaargeul getekend, de zogenaamde 'wageweg' (ook wel 'wagenspoor'), die de Oostindiëvaarders vanaf de Kaapverdische eilanden moesten volgen om veilig de evenaar te passeren. Langs de Braziliaanse kust koersten de schepen naar Kaap de Goede Hoop. Daar, bij het huidige Kaapstad, had de Compagnie een verplicht verversingsstation ingericht. De reis van Nederland naar Batavia (nu Jakarta) duurde gemiddeld acht maanden. Daarbij werd zo'n vijftienduizend zeemijl afgelegd, dat staat gelijk aan bijna achtentwintigduizend kilometer. (zeemijl is gelijk aan 1851,85 meter).
Foto: nl.wikipedia.org/wiki/Fluitschip van het fluitschip 'Delfland' van de rede van Goeree naar Batavia. Schipper op deze reis was Egbert Verduin uit Delfshaven. Bij vertrek waren 179 opvarenden aan boord. Het schip kwam op 24 juni 1741 aan op Kaap de Goede Hoop. Onderweg waren 11 opvarenden overleden. Na de nodige wisselingen aldaar (39 opvarenden gingen van boord en 19 nieuwe opvarenden stapten aan boord) werd op 18 juli 1741 de reis naar Batavia aangevangen waar het op 11 september 1741 arriveerde. Tijdens dat deel van de reis overleden nog
Bron: 'Nationaal Jubileumboek VOC', pag.17, en 'Varen om Peper en Thee', pag. 55.
79
Schutte uit Kampen vertrok dit schip op 15 januari 1745 uit Ceylon. Op 26 augustus 1745 was Joannes weer terug op de rede van Texel. Het leven aan wal beviel Joannes denkelijk niet zo goed, want in 1746 trad hij opnieuw in dienst van de VOC, maar nu kamer Zeeland. Ditmaal als bosschieter (eigenlijk busschieter, ook wel kanonnier of zeesoldaat genaamd). Hij deed dit echter onder de naam Jan van der Linde als zijnde afkomstig uit 't Geijn. Hij monsterde aan op de 'Gustaaf Willem'. Dit schip, in 1740 gebouwd op de werf in Middelburg, had een laadvermogen van 1150 ton en een lengte van 150 voet (± 46 meter). Onder schipper Huijbregt Tiebout uit Vlissingen vertrok het, met 335 opvarenden aan boord, op 31 juli 1746 vanaf de rede van Rammekens naar Batavia. Onderweg werd van 13 tot 26 oktober 1746 S. Tiago (ook bekend als São Tiago of St. Jago) aangedaan. Onze Jan bereikte dit hoofdeiland van de Kaapverdische eilanden echter niet; uit de archieven blijkt dat hij op 8 oktober 1746 uit de dienst werd afgevoerd als zijnde aan boord overleden. Aannemelijk is dat hij een zeemansgraf heeft gekregen. De „Gustaaf Willem' bereikte op 9 januari 1747 de Kaap. Zoals gewoonlijk gingen daar de nodige opvarenden van boord en kwamen er nieuwe aan boord. Op 3 februari 1747 vertrok het schip naar de eindbestemming Batavia, het kwam daar op 30 april 1747 aan. Na vertrek uit de Kaap werden twee verstekelingen aan boord gevonden. Op deze gehele reis zijn 51 opvarenden overleden.
Jutphaas (R.-K) is hij op 12 januari 1731 gedoopt. Hij is het enige kind van Andries van Esch en Marij Post. Evert monsterde op 5 mei 1753 als jongmatroos aan bij de VOC, kamer Enkhuizen. Onder schipper Pieter Arentsz van Ameland, vertrok hij die 5e mei met de 'Persijnenburg' van de rede van Texel voor de reis naar Batavia via Kaap de Goede Hoop. Aan boord waren 247 opvarenden. Naast de nodige lading had het schip ook fl. 152.236,- aan contant geld aan bood. Het schip bereikte op 29 augustus 1753 de Kaap. Op dit eerste deel van de reis waren 7 opvarenden gestorven. Aan de Kaap gingen 43 opvarenden van boord en kwamen er 36 voor terug. Op 27 september koos de 'Persijnenburg' weer het ruime sop voor de reis naar Batavia waar het op 5 december 1753 aankwam. Onze Evert bevond zich onder degenen die in 1753 op de Kaap achterbleven. Vermoedelijk heeft hij het daar erg naar de zin gehad, want pas op 31 augustus 1772 werd hij in Kaap de Goede Hoop uit de VOC dienst geschreven met als reden: vrijburger. (Soms trad zo'n vrijburger later wel weer in dienst.) Over de tijd na augustus 1772 is niet te achterhalen waar Evert is gebleven; wellicht is hij in Kaap de Goede Hoop gebleven. Voor de volledigheid nog even het volgende: de 'Persijnenburg' was in 1752 gebouwd op de werf in Enkhuizen en had een laadvermogen van 880 ton. Zoals u hierboven heeft kunnen lezen kwam het in december 1753 in Batavia aan. Vermoedelijk heeft het schip enige jaren in de Oost dienst gedaan, want pas op 14 januari 1756 vertrok het voor haar eerste thuisreis vanuit Batavia naar Kaap de Goede Hoop. Jammer genoeg is die thuisreis niet goed verlopen: op het eerste deel van de thuisreis is het namelijk vermist geraakt. Be-
Evert van Nes uit Jutphaas Evert van Nes uit Jutfaas is een volgende man die zijn geluk bij de VOC wilde beproeven. Volgens het doopboek van 80
Vereenigde_Oostindische_Compagnie
kend is dat zich onder de passagiers twee slaven en negen veroordeelden bevonden. Deze laatste zouden in de Kaap van boord gaan. Geraadpleegde bronnen: • www.vocopvarenden.nationaalarchief.nl • www.vocsite.nl • www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/DAS • www.home.planet.nl῀eljee/C.htm • www.encyclo.nl/begrip • www.wikipedia.org/wiki/
• Nationaal Jubileumboek VOC 1602 / 2002, 'De kleurrijke wereld van de VOC'; Uitgeverij THOTH Bussum. ISBN 90-6868-301-2 • Els M. Jacobs, 'Varen om Peper en Thee', Rijksmuseum 'Nederlands Scheepvaart Museum', Amsterdam / Walburg Pers, Zutphen, 1991. ISBN 90-5730-039-7
In reactie op het eerste deel over de 'Oostinje-vaarders' in de Cronyck van april 2010, ontving de redactie de volgende reactie van ons lid de heer Bergman: " Het gezegde 'in de
aap gelogeerd' stamt uit de VOC tijd. Veel opvarenden werden in Amsterdam onder een zekere dwang aangemonsterd. De VOC had een aantal hoeren in dienst, die de provincialen meetroonden en letterlijk en figuurlijk uitkleedden; dat gebeurde in het logement 'de Aap'. De aanstaande zeelieden werden daar dan vastgehouden, omdat ze hun schulden niet konden betalen en moesten een schuldbrief tekenen. Zo kwamen zij op de VOC schepen terecht. De vele doden tijdens de reis zijn waarschijnlijk ook veroorzaakt door de slechte conditie van deze arme sloebers bij het begin van de reis". De redactie heeft daarop natuurlijk even 'gegoogled' en vond op www.vaartips.nl een volgende en even plausibele uitleg: "'In de aap gelogeerd zijn'. Over de herkomst van dit
gezegde is men het niet eens. Een mogelijke verklaring is de volgende. Wanneer er geen plaats meer aan boord was, moest men in de bergruimte voor de zeilen slapen. De aap, een bezaanstagzeil dat alleen met rustig weer gevoerd wordt, werd dan als matras of deken gebruikt. Wanneer het nauwelijks woei werd de aap gehesen en was men dus het 'beddengoed' kwijt. Een andere verklaring is die van Herberg 'De Aap'. Aan het havenfront van Antwerpen(?) zou een herberg met die naam berucht zijn vanwege de ronselpraktijken. Men zou daar gedrogeerd worden om de volgende dag aan boord van een schip wakker te worden. Met recht in de aap gelogeerd... Andere bronnen spreken weer over de Amsterdamse herberg 'Het Aepgen' aan de Zeedijk, welke aapjes zou hebben".
81
Kiek nou „s! Een nieuwe, geweldige expositie in Museum Warsenhoeck
In Nederland bestaat de vereniging “Fotografica”, die meer dan 1.000 leden telt. Deze organisatie is in 1977 opgericht als een “Camera Oldtimer Club”. Tezamen met deze vereniging organiseert Museum Warsenhoeck in de periode van 7 november 2010 t/m 27 maart 2011 een groots opgezette tentoonstelling over de geschiedenis van de fotocamera‟s in de twintigste eeuw. Je kunt geen krant of tijdschrift openslaan of je komt foto‟s tegen. In reclamefolders, studieboeken, op billboards. Het is zo gewoon, dat we bijna niet meer stilstaan bij de manier waarop deze beelden tot stand komen. Het belangrijkste gereedschap voor deze beelden is de camera. Camera‟s zijn er in veel vormen en formaten. Tegenwoordig zijn ze zo klein dat ze overal ingebouwd kunnen worden. De toepassing van camera‟s is veelzijdig: van vakantiekiekje tot snelheidsovertreding, van krantenfoto tot reclameposter. De tentoonstelling geeft een beeld van de vele soorten camera‟s die in de vorige eeuw zijn gebruikt. In de vitrines van het museum wordt de historie van deze camera‟s in tijdseenheden weergegeven; in zes vitrines zijn prachtige historische camera‟s te zien. Elk van de vitrines bevat camera‟s uit een periode van twintig jaar. Een geweldige expositie die u zeker moet gaan zien! Enkele van de camera‟s uit de periode 1900 – 1920 die te zien zullen zijn.
82
Wat is er toch met het Jutphase gemeentewapen? door Piet Daalhuizen Op 30 november 1869 stelde de Hoge Raad van Adel het Jutphase gemeente-wapen vast: “Gevierendeeld; kwartieren I en IV van goud beladen met een St. Andrieskruis van keel (= rood); kwartieren II en III (= rechts-boven en links-onder) van lazuur (= blauw) beladen met een schild van goud met 3 dwars-balken van keel.” Het wapen is een samenvoeging van de wapens van de heerlijkheden Jutphaas Nedereind (II en III) en Jutphaas Overeind (I en IV). Deze wapens zijn weer gelijk aan de kasteelwapens van Jutfaas (later Rijnestein) en Wijnestein. Beide heerlijkheidswapens zijn door de Hoge Raad van Adel bevestigd op 8 december 1819. De gemeente had in 1869 tevens gevraagd om de toekenning van een kroon op het wapen. De Hoge raad van Adel ging daarmee niet akkoord, aangezien Jutphaas geen stad was, noch vertegenwoordigd was in de Provinciale Staten van vóór 1815. Het aldus in 1869 vastgestelde gemeentewapen kwam keurig boven de hoofdingang van het gemeentehuis, dat toen gevestigd was in een 18 de eeuwse villa aan de Herenstraat op de plek waar in 1910 het nieuwe gemeentehuis is gekomen. Thans heeft dit gemeentewapen een plaats gekregen in Museum Warsenhoeck. Vanaf 1910 is niet altijd even correct omgegaan met het gemeentewapen: - Boven de hoofdingang van het in 1910 gebouwde gemeentehuis kwam een wapen schild met in de kwartieren II en III schilden van keel met 3 dwarsbalken van goud. -
In het boek Nieuwegein ”Geschiedenis en architectuur”, (uitgave 2002, Uitgeverij Kerckebosch, Zeist) tekent A.M. Fafianie de kwartieren II en III met 4 dwarsbalken van keel.
-
Fafianie maakt er ook wat betreft de kwartieren I en IV wat anders van dan het officiële wapen uit 1869. Hij beschrijft die kwartieren als zijnde met een wit kruis op een rood veld in plaats van het rode kruis op een gouden veld.
Het wapen van de heerlijkheid Jutphaas Nedereind
Het wapen van de heerlijkheid Jutphaas Overeind Gemeentewapen Jutphaas 83
Is uw grootvader 183 jaar geleden geboren? (vervolg van pagina 65) De oproep op pagina 65 vraagt om een nadere toelichting. Het is Ries van Rooijen gelukt om aan vaders kant de genealogie tot ongeveer 1340 uit te werken. Zijn voorouders woonden toen in de Nedereindsebuurt in Jutphaas. De oproep gaat echter over de grootvader van moeders kant: Hij was inderdaad 69 jaar oud toen zijn moeder werd geboren maar daar zit natuurlijk een verhaal aan vast. Grootvader Jo(hannes) Straver werd te Benschop geboren op 13 augustus 1827 op de boerderij Dorp 290. Hij is tot zijn 43e jaar vrijgezel gebleven en trouwde op 27 april 1870 met Catharina Klever uit Benschop. Uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren. Helaas overleed zijn vrouw op 43 jarige leeftijd en Hannes Straver bleef, 57 jaar oud, in 1884 met vijf kleine kinderen in de leeftijd van 5 tot 13 jaar achter. En zoals vaker in die tijd, was er dan plaats voor een huishoudster uit de omgeving die de taken van de overleden moeder overnam. Zo ook in dit geval. Uit Cabauw kwam een dochter van de plaatselijke smid Hendrikse naar Benschop en zij vulde de opengevallen plaats op. Op 12 augustus 1885 trouwde Hannes Straver te Benschop met de 30 jarige Johanna Hendrikse. Zij kregen tussen 1886 en 1900 nog eens een keer zeven kinderen waarvan de moeder van Ries van Rooijen, geboren op 4 april 1896, de op één na jongste was, want vier jaar later, in het jaar 1900, werd zowaar de laatste geboren. Hannes Straver was toen 73 jaar oud. In 1907 is hij, 80 jaar oud, te Benschop overleden. Johanna Hendrika Straver (1896-1984) trouwde op 30 december 1927 te Lopik met Johannes (Jan) van Rooijen uit IJsselstein. Uit dit huwelijk werden negen kinderen geboren van wie Ries, met zijn tweelingbroer, geboren op 14 april 1939, de jongste zijn. Dit alles wetende zijn nu die 183 jaren wel te verklaren die liggen tussen 1827 en het heden. Eigenlijk ontbreken er een of twee generaties, maar na de wat trage start van Hannes Straver heeft hij in de tweede helft van zijn leven wel weer voor veel nakomelingen gezorgd. Als je je realiseert: - dat het geboortejaar van Hannes Straver gelijk was aan het jaar van overlijden van Ludwig van Beethoven, - dat België zich in 1830 onafhankelijk verklaarde, - dat Hannes Straver koning Willem I , II, III, en koningin Wilhelmina, heeft meegemaakt, dan is dat toch wel heel bijzonder. Ries van Rooijen, maar ook uw redactie, zijn erg benieuwd naar reacties op dit toch wel bijzondere verhaal!!! 84