Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur
Datum van ingang:
1 januari 2015
Geldig tot en met:
31 december 2015
Vastgesteld door:
College van Deskundigen MDVA
Behorende bij volgnummer:
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Publicatie van dit schema onder voorbehoud van tussentijdse wijzigingen. Het meest recente certificatieschema en eventuele ‘aanvullende besluiten’ staan gepubliceerd op www.smk.nl. Het woordmerk en het beeldmerk (logo) Maatlat Duurzame Veehouderij zijn wettelijk beschermd en gedeponeerd bij het Benelux Merkenbureau onder nummer 1151838. Het woordmerk en het beeldmerk (logo) Maatlat Duurzame Aquacultuur zijn wettelijk beschermd en gedeponeerd bij het Benelux Merkenbureau onder nummer 1178071. Bij onterecht gebruik van het woordmerk of het beeldmerk worden sancties opgelegd
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1
Algemene voorwaarden
Hoofdstuk 2
Maatlat Duurzame Veehouderij 2.1 Varkensstallen 2.1.1 Guste en dragende zeugen 2.1.2 Kraamzeugen 2.1.3 Gespeende biggen 2.1.4 Vleesvarkens 2.1.5 Dekberen 2.2 Pluimveestallen Leghennensector 2.2.1 opfok leg(ouder)dieren 2.2.2 leg(ouder)dieren in productie Vleeskuikenstallen 2.2.3 opfok vleeskuikenouderdieren 2.2.4 vleeskuikenouderdieren in productie 2.2.5 vleeskuikens Eendenstallen 2.2.6 eenden (ouderdieren en vleeseenden) Vleeskalkoenstallen 2.2.7 opfok en afmesten vleeskalkoenen 2.3 Melkveestallen 2.4 Vleeskalverstallen (blank en rosévlees) 2.5 Konijnenstallen (voedsters en vleeskonijnen) 2.6 Melkgeitenstallen 2.7 Vleesveestallen
Hoofdstuk 3
Maatlat Duurzame Aquacultuur
*Cursieve onderdelen zijn niet in dit document opgenomen
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Hoofdstuk 1 – Algemene voorwaarden
Pagina 2 van 49
Hoofdstuk 1
Algemene voorwaarden
Het MDV- en MDA-certificaat is niet automatisch gekoppeld aan verschillende fiscale regelingen (MIA- en/of Vamilregeling, Regeling groenprojecten) van de overheid. Om in aanmerking te kunnen komen voor een fiscale regeling moet er een verwijzing vanuit de vigerende regeling(en) zijn naar het MDV/MDA-certificaat voor de betreffende categorie. SMK adviseert ondernemers die kiezen voor MDV-/MDA-certificatie om in aanmerking te komen voor overheidsregelingen, te controleren of en met welke randvoorwaarden dit in de betreffende regelingen is opgenomen. Uitleg over aanvraag stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat en stal/viskwekerij-certificaat Certificatie van stallen (MDV) of viskwekerijen (MDA) geschiedt middels onderstaande stappen: a. De ondernemer heeft bouwplannen en wil in aanmerking komen voor een stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat of stal/viskwekerijcertificaat. b. De ondernemer maakt concrete bouwplannen en vraagt offertes aan. c. De ondernemer vraagt een omgevingsvergunning aan voor de nieuwbouw of verbouw van de stal/viskwekerij. Of, indien van toepassing, maakt de ondernemer melding in het kader van het Besluit Landbouw Milieubeheer. d. De ondernemer contracteert een certificatie-instelling voor certificering. De certificatie-instelling heeft een licentiecontract met SMK en werkt volgens de daarin gestelde voorwaarden. e. Op basis van de onderstaande documenten beoordeelt de certificatie-instelling (SMK controleert zelf niet) of het ontwerp van de nieuwe of verbouwde stal/viskwekerij voldoet aan de criteria van de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur: - een kopie van de offerte(s) voor de aanschaf en bouw van stal/viskwekerij en bijbehorende onderdelen (de offertes hoeven nog niet ondertekend te zijn, maar dienen wel overeen te komen met de geplande bouw); - een kopie van de (aanvraag van de) volledige omgevingsvergunning of indien van toepassing van de ondertekende melding in kader van het activiteitenbesluit; - een gedetailleerde bouwtekening van de gemelde stal/viskwekerij; - lijst waarop staat aangegeven hoeveel punten er op de maatlatten worden behaald, onderbouwd met offertes, agentschapen en tekeningen. Bij bouw in eigen beheer wordt in aanvullende beschrijving aangeven op welke wijze aan maatregelen voldaan gaat worden en waar deze worden gerealiseerd in de stal/viskwekerij. - de ondernemer verklaart door ondertekening van de aanmelding dat hij van plan is de stal/viskwekerij zoals op de tekening aangegeven te willen gaan bouwen (middels een modelverklaring). Bij voldoen aan de criteria zal de certificatie-instelling een stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat afgeven. Een stal/viskwekerijontwerpcertificaat is maximaal 24 maanden geldig. De certificatie-instelling kan bij beoordelen van het stal/viskwekerijMDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Hoofdstuk 1 – Algemene voorwaarden
Pagina 3 van 49
ontwerpcertificaat in het auditrapport aangeven of er maatregelen zijn die bij oplevering niet meer kunnen worden gecontroleerd. De ondernemer moet dan zorgen dat er foto’s van de betreffende onderdelen bij de bouw worden genomen. f.
Na oplevering van de gemelde stal/viskwekerij dient het stal/viskwekerij-certificaat te worden behaald. De certificatie-instelling zal voor dit stal/viskwekerij-certificaat een administratieve en fysieke audit uitvoeren. De stal/viskwekerij wordt getoetst op het certificatieschema dat geldig was bij aanmelding van de stal/viskwekerij of onderdelen hiervan en derhalve is dit het certificatieschema dat van toepassing was bij het stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat. Het is toegestaan dat de uiteindelijke stal/viskwekerij op onderdelen afwijkt van de situatie waarvoor het stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat is verkregen, maar ook in deze gewijzigde situatie moeten voldoende punten worden behaald. Omdat de stal/viskwekerij niet alleen wordt getoetst op aanwezigheid, maar ook op het in werking zijn van de genomen maatregelen, dient de stal/viskwekerij in gebruik te zijn genomen en een dierbezetting van minimaal 50% te hebben bij certificatie. Bij een melkveestal betekent dit dat minimaal 50% van het aantal vergunde of gemelde melkkoeien de stal bezetten. Er is één uitzondering op deze regel: Indien het gerealiseerde emissiebeperkende systeem conform een stalbeschrijving van de Rav is gerealiseerd en een lagere ammoniakemissie heeft dan het vergunde, dient de auditor van de certificatie-instelling het gerealiseerde systeem volledig te toetsen aan de hand van de stalbeschrijving zoals opgenomen bij de Rav (zie www.infomil.nl). Als het systeem voldoet, kan die betreffende code van de Rav worden gehanteerd bij de audit en op het certificaat. Deze toetsing is een aanvulling op de reguliere audit en er zal extra tijd voor moeten worden gereserveerd. Echter, in dit geval mogen in deze stal geen punten worden toegekend aan eventueel extra leefruimte per dier op de welzijnsmeetlat (bij evt. latere wijziging van de vergunning zouden namelijk nog extra dieren kunnen worden gehuisvest in de stal). Bij de energiemaatlat en de fijn stof maatlat wordt ook uitgegaan van de gerealiseerde situatie en niet van de vergunde. Voor melkvee(runderen) gelden geen aparte criteria voor jongvee De jongvee-ruimten in een melkveestal hoeven niet aan specifieke criteria te voldoen, maar mogen wel worden meegenomen in het certificaat. De jongveeplaatsen dienen apart vermeld te worden op het certificaat.
Normen voor veestallen (onderdeel MDV) zijn afhankelijk van bedrijfsgrootte Bij de veestallen (varkens, pluimvee, melkvee, vleeskalveren en konijnen) is de puntennormering mede afhankelijk van de bedrijfsgrootte. Voor de exacte definiëring van bedrijfsgrootte wordt aangesloten op de bestaande definitie van het begrip ‘inrichting’ uit de Wet Milieubeheer. Een uitgebreide beschrijving hiervan staat op www.infomil.nl. In de MDVA zal de term ‘bedrijf’ worden gehanteerd waarbij voor de definiëring naar ‘inrichting’ wordt verwezen. Bedrijven kunnen meerdere stallen hebben. Als een ondernemer een stal laat certificeren wordt voor de bepaling van de bedrijfsgrootte het hele bedrijf meegerekend en niet alleen de omvang van de gemelde stal. De bedrijfsgrootte voor de MDV wordt berekend in Nederlandse grootte-eenheid (nge). Bij melding van een stal voor certificatie wordt berekend hoeveel nge het bedrijf heeft. Bij de berekening worden de hectares grasland en voedergewassen buiten beschouwing gelaten, het betreft hier alleen het vee. Voor bedrijven kleiner of gelijk aan 350 nge, bedrijven groter dan 350 en kleiner of gelijk aan 700 nge en bedrijven met meer dan 700 nge gelden verschillende minimaal te behalen punten op de dierenwelzijns- en diergezondheidsmaatlat en maatlat bedrijf en omgeving. Dit aantal punten is aangegeven per diercategorie in hoofdstuk 2, 3 en 4. MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Hoofdstuk 1 – Algemene voorwaarden
Pagina 4 van 49
Nge tabel Code diercategorie nge per dierplaats Varkens 255 Beren, 50 kg of meer, dekrijp 0,2606 253 Beren, 50 kg of meer, nog niet dekrijp 0,0577 237* Biggen tot 20 kg, niet meer bij de zeug *** 0,0437 235* Biggen tot 20 kg, nog bij de zeug 0,0000 243 Opfokzeugen en -beertjes, 20-50 kg 0,0577 244 Opfokzeugen, 50 kg of meer, niet gedekt 0,0577 246 Overige zeugen, 50 kg of meer, gust ** 0,2606 239 Vleesvarkens 20-50 kg 0,0437 240 Vleesvarkens 50-80 kg 0,0437 241 Vleesvarkens 80-110 kg 0,0437 242 Vleesvarkens 110 kg of meer 0,0437 249 Zeugen, 50 kg of meer, bij biggen ** 0,2606 245 Zeugen, 50 kg of meer, gedekt, niet eerder gebigd** 0,2606 251 Zeugen, overig, 50 kg of meer, (gedekt) ** 0,2606 * rubrieken 235 en 237 (biggen) tellen alleen mee als rubrieken 245, 246, 249 en 251 (zeugen) niet voorkomen ** Zeugenbedrijf zonder de gespeende biggen = 0,154 NGE *** Gespeende biggen tot 20 kilo op een andere locatie dan de zeugen = 0,033 NGE Legkippen 276 Leghennen, 18 weken tot 20 maanden 278 Leghennen, 20 maanden of ouder 275 Leghennen, jonger dan 18 weken 272 Ouderdieren legrassen, jonger dan 18 weken 274 Ouderdieren legrassen, ouder dan 18 weken Vleeskuiken 273 Ouderdieren vleesrassen, 18 weken of ouder 271 Ouderdieren vleesrassen, jonger dan 18 weken 269 Vleeskuikens Eenden en Kalkoenen 287 Jonge eenden voor de vleesproductie 289 Kalkoenen 297 Overig pluimvee
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
0,0026 0,0026 0,0014 0,0034 0,0043 0,0052 0,0034 0,0013 0,0029 0,0057 0,0029
Hoofdstuk 1 – Algemene voorwaarden
Pagina 5 van 49
Melkvee(runderen) 203 Jongvee, < 1 jaar, mannelijk 201 Jongvee, < 1 jaar, vrouwelijk 209 Jongvee, > 2jaar, vrouwelijk, niet gekalfd 207 Jongvee, 1-2 jaar, mannelijk 205 Jongvee, 1-2 jaar, vrouwelijk 211 Melk- en kalfkoeien 213 Stieren voor de fokkerij (> 2jaar) Vleeskalveren 214 Vleeskalveren voor witvleesproductie 216 Vleeskalveren voor rosé vleesproductie Vleesvee 217 Jongvee vleesproductie, < 1 jaar, vrouwelijk 219 Jongvee vleesproductie, < 1 jaar, mannelijk 223 Jongvee vleesproductie, 1-2 jaar, mannelijk 221 Jongvee vleesproductie, 1-2 jaar, vrouwelijk 213 Stieren voor de fokkerij (> 2jaar) 227 Stieren vleesproductie, > 2 jaar 225 Jongvee vleesproductie, > 2 jaar, vrouwelijk 229 Vlees- en weidekoeien 228 Zoogkoeien Melkgeiten 250 Melkgeiten (jonger dan 1 jaar) 258 Melkgeiten (1 jaar of ouder) 260 Overige geiten, vrouwelijk (jonger dan 1 jaar) 261 Overige geiten, vrouwelijk (1 jaar of ouder) 262 Overige geiten, mannelijk (jonger dan 1 jaar) 263 Overige geiten, mannelijk (1 jaar of ouder) Konijnen 232 Gespeende vleeskonijnen 233 Voedsters
0,1761 0,1761 0,2535 0,6021 0,2535 1,2042 0,6021 0,1444 0,1303 0,1479 0,1655 0,1655 0,1585 0,6021 0,1655 0,1725 0,1408 0,2500 0,0472 0,1092 0,0056 0,0056 0,0056 0,0056 0,0035 0,0423
Vragen Interpretatievragen betreffende de criteria kunnen worden voorgelegd aan het College van Deskundigen MDVA. Neem hiervoor contact op met SMK. Dit kan via www.smk.nl waar een vragenformulier beschikbaar is.
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Hoofdstuk 1 – Algemene voorwaarden
Pagina 6 van 49
Algemene voorwaarden certificatie Definities: Stal: een gebouw dat bestemd is voor de huisvesting van dieren, in een stal kunnen meerdere afdelingen voorkomen Afdeling pluimvee: een ruimte die minimaal door gaas afgescheiden is van andere afdelingen, zodat de dieren van verschillende afdelingen niet bij elkaar kunnen komen. Compartimenten waarbij de dieren van het ene compartiment in het andere kunnen komen vallen onder één afdeling. Als dieren niet vrij tussen compartimenten kunnen bewegen is een compartiment een afdeling. Afdeling overig: een afgescheiden ruimte in een stal met zijwanden en dak waarbij de dieren uit verschillende afdelingen niet bij elkaar kunnen komen Hok: een afgescheiden ruimte in een afdeling/stal waarbij de dieren uit verschillende hokken niet bij elkaar kunnen komen Diersoort: Onder diersoorten worden bijvoorbeeld runderen, kippen en varkens gerekend Diercategorie: Een diercategorie is een groep dieren waarvoor een afzonderlijke set MDV-criteria is opgesteld, bijvoorbeeld melkvee, vleesvarkens, gespeende biggen en vleeskuikens Definities voor bepaling van ambitieniveau van Bedrijf & omgeving: Verbouw van een bestaande stal: - aanpassing van een stal waarbij maximaal twee buitenmuren en/of het dak van de stal veranderd worden en - het oppervlak en het volume van de stal blijft gelijk. Aan-/opbouw aan een bestaande stal: - minimaal één volledige ‘buiten’wand of vloer van de aanbouw wordt gevormd door de bestaande stal en - de aanbouw is maximaal 50% van het oppervlak en/of volume van de bestaande stal Nieuwbouw van een stal: - volledig nieuwe stal en/of - nieuwe stal op bestaande fundering/kelders en/of - oppervlak en het volume stal wordt vergroot waarbij minimaal twee wanden worden aangebouwd en het bestaande dak hiervoor wordt gewijzigd en/of - de bouw van een stal waarbij geen sprake is van verbouw of aan-/opbouw volgens definitie MDV. Alleen inpandige technische installaties (zoals droogtunnels/luchtwassers/voersilo’s/melkstallen/hygienesluis) vormen een onderdeel van het totale staloppervlak/volume. Nieuwbouw van een stal op nieuwe locatie: volledig nieuwe stal op een nieuwe of leeg te maken bedrijfslocatie. Het gaat om de situaties waarbij nog geen bedrijfsgebouwen aanwezig zijn op het bouwblok of waarbij alle bedrijfsbebouwing op het bouwblok worden gesloopt en er (al dan niet op de bestaande fundering) een nieuwe stal (of nieuwe stallen) wordt gebouwd. Op de
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Hoofdstuk 1 – Algemene voorwaarden
Pagina 7 van 49
nieuwe locatie zijn bij afronding van de bouw van de nieuwe stal(len)geen andere bedrijfsgebouwen aanwezig (of sloop van de overige gebouwen wordt alsnog vanuit de vergunningen vereist). Er wordt hierbij van uit gegaan dat op deze locatie geen bedrijfsbebouwing boven maaiveld aanwezig is/blijft die ervoor zorgt dat de inpassing van de stal wordt beïnvloed (zoals materiaalgebruik en vergelijkende bouwstijlen). Certificeren van een gedeelte van de stal: Certificeren van een gedeelte van een stal (nieuwbouw of verbouw) is alleen toegestaan als er binnen een stal meerdere diercategorieën worden gehuisvest en niet voor alle diercategorieën een certificaat wordt aangevraagd. Binnen een stal (nieuwbouw of verbouw) moeten altijd alle dierplaatsen van eenzelfde diercategorie onder certificaat gebracht worden. Bij een aanbouw (ook als het qua formaat als nieuwbouw aangemerkt voor het thema bedrijf & omgeving) aan een bestaande stal kan alleen het nieuwe gedeelte van de stal worden gecertificeerd mits er geen vrij dierverkeer is tussen het oude gedeelte en het nieuwe gedeelte van de stal. Ook hier geldt dat altijd alle nieuwe dierplaatsen van eenzelfde diercategorie onder certificaat gebracht moeten worden. Het certificaat moet de volgende onderdelen bevatten: - Soort certificaat: Stalontwerp- of stalcertificaat - Projectadres en/of locatieadres - Rav-nummer ammoniakreducerend systeem of perspectiefvolle maatregel - UBN - MDV versie - Aantal NGE - Behaalde aantal punten + ambitieniveau - Diercategorie - Aantal dierplaatsen (bij melkvee de jongveeplaatsen apart vermelden) - Geldigheidsperiode - Datum afgifte certificaat - Origineel certificaatnummer certificatie instelling - Handtekening certificatie instelling Korte toelichting op de audit van de ammoniakmaatlat in het onderdeel MDV Voor de ammoniakmaatlat wordt uitgegaan van het Rav-nummer van de stal en van de punten die dit systeem behaalt. Rav staat voor Regeling ammoniak en veehouderij. Op de vergunning is te zien wat het Rav nummer van de stal is. In bijlage 1 van de Rav staat een lijst met stalsystemen. Deze lijst kan tussentijds worden aangepast en is te raadplegen op www.infomil.nl/rav. Uiteraard kan ieder stalsysteem dat op het moment van de aanvraag voor een stalontwerpcertificaat bij de certificatie-instelling op de lijst in de Rav is vermeld, getoetst worden aan de norm in de ammoniakmaatlat. Bij herziening van MDV worden de omschrijvingen in de ammoniakmaatlat gemaakt op basis van de nieuwste bijlage bij de Rav. Deze lijst wordt regelmatig herzien en opnieuw gepubliceerd. MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Hoofdstuk 1 – Algemene voorwaarden
Pagina 8 van 49
Eventuele wijzigingen van bestaande systemen zijn dan direct en met terugwerkende kracht van toepassing voor MDV. Voor de ammoniakmaatlat zijn, uitgezonderd de perspectiefvolle maatregelen, de omschrijvingen behorende bij de Rav (zoals omschreven op infomil.nl/rav) leidend bij certificatie. Indien in één stal gebruik gemaakt wordt van twee verschillende emissiebeperkende technieken en indien deze combinatie niet als zodanig is opgenomen op bijlage 1 van de Rav, wordt bij de puntenberekening op de ammoniak-, energie- en fijn stofmaatlat uitgegaan van het aantal punten dat het systeem met de laagste puntenwaardering (dus hoogste ammoniak/fijn stof emissie en hoogste energieverbruik) . Bij het stalontwerp wordt op basis van offertes, vergunningen en tekeningen gecontroleerd dat de stal gaat voldoen aan de vereiste ammoniakmaatregelen. De controle na oplevering van de stal van de ammoniakmaatlat geschiedt administratief op basis van de vergunningen. Bij de audit voor het stalcertificaat moet de vergunning in overeenstemming zijn met de toegepaste emissiearme techniek (Rav-code), danwel dat een aanvraag voor aanpassing hiertoe bij de gemeente in behandeling is. De betreffende aanvraag voor wijziging moet op schrift zijn bevestigd door de gemeente. De certificatie-instelling controleert conform de beoordelingsrichtlijnen of de stal is uitgevoerd zoals in de vergunning/aanvraag voor wijziging is vastgelegd. Visueel wordt gekeken of het type stal op de vergunning overeenkomt met de werkelijke situatie. Bijvoorbeeld of de luchtwassers aanwezig zijn, er mestbanden aanwezig zijn of dat er sprake is van een nageschakelde techniek. Waar van toepassing voor de puntenberekening dient gecontroleerd te worden middels meting, specificatie en/of meetrapporten gecontroleerd of (de onderdelen van) installaties aan de vereiste capaciteit voldoen. Bij vleeskalver-, eenden-, kalkoenen- en konijnenstallen maken naast stalsystemen die voorkomen op bijlage 1 van de Rav ook (combinaties van) aanvullende perspectiefvolle maatregelen onderdeel uit van de ammoniakmaatlat. Voor de volledige beschrijving van deze perspectiefvolle maatregelen wordt verwezen naar de betreffende hoofdstukken van de MDV. Indien een ondernemer een stal bouwt die op bijlage 1 van de Rav is opgenomen (niet zijnde “overige huisvestingssystemen”) met perspectiefvolle maatregelen worden niet voor beide emissiebeperkende technieken punten behaald. Er kunnen of punten worden verkregen voor het erkende Rav-systeem op de ammoniakmaatlat of door toepassing van in dit document vermelde combinaties van perspectiefvolle maatregelen. De auditor van de certificatie-instellingen gaat uit van de situatie zoals aangegeven op de vergunning. Deze dient overeen te komen met de gerealiseerde situatie, anders kan geen stalcertificaat worden afgegeven. Bij het stalontwerp certificaat mag de certificatie-instelling uitgaan van de plannen en mag de vergunning nog afwijkend zijn. Er is één uitzondering op deze regel: Indien het gerealiseerde emissiebeperkende systeem conform een stalbeschrijving van de Rav is gerealiseerd en een lagere ammoniakemissie heeft dan het vergunde, dient de auditor van de certificatie-instelling het gerealiseerde systeem volledig te toetsen aan de hand van de stalbeschrijving zoals opgenomen bij de Rav (zie www.infomil.nl). Als het systeem voldoet, kan die betreffende code van de Rav worden gehanteerd bij de audit en op het certificaat. Deze toetsing is een aanvulling op de reguliere audit en er zal extra tijd voor moeten worden gereserveerd. Echter, in dit geval mogen in deze stal geen punten worden toegekend aan eventueel extra leefruimte per dier op de welzijnsmeetlat (bij evt. latere wijziging van de vergunning zouden namelijk nog MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Hoofdstuk 1 – Algemene voorwaarden
Pagina 9 van 49
extra dieren kunnen worden gehuisvest in de stal). Bij de energiemaatlat en de fijn stof maatlat wordt ook uitgegaan van de gerealiseerde situatie en niet van de vergunde. Korte toelichting op de audit van de energie/fijn stof maatlat in het onderdeel MDV Een nageschakelde techniek hoeft vanuit MDV niet op de vergunning te staan als de reductie van ammoniakemissie van deze techniek 0 is. Indien een nageschakelde techniek niet met Rav-code vernoemd staat op de vergunning dient de certificatie instelling deze echter wel volgens de omschrijving van de Rav of MDV (bij perspectiefvolle fijn stofreducerende maatregelen) te controleren om punten voor energie/fijn stof te kunnen behalen. Korte toelichting op de audit van de maatlatten van MDV en MDA Voor de overige maatlatten wordt voor het stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat op basis van eerder genoemde documenten beoordeeld hoeveel punten behaald worden. Eventueel kunnen hier ter verduidelijking detailtekeningen worden gevraagd. Voor het stal/viskwekerijcertificaat wordt na oplevering van de stal/viskwekerij tijdens een bedrijfsbezoek met een fysieke audit getoetst aan welke maatregelen daadwerkelijk is voldaan en hoeveel punten er worden behaald. Bij certificatie is de slechtst scorende situatie leidend. Bijvoorbeeld bij meerdere hokoppervlaktes zal de laagst scorende tellen. Voor de energiemaatlat in de MDV geldt aanvullend dat indien in één stal gebruik gemaakt wordt van twee verschillende emissiebeperkende technieken en deze combinatie niet als zodanig is opgenomen op bijlage 1 van de Rav, bij de puntenberekening op de energiemaatlat uitgegaan wordt van het aantal punten dat het systeem met het hoogste energieverbruik behaalt. Met andere woorden, de puntentoekenning geschiedt op basis van het emissiebeperkende systeem met de minste punten op de energiemaatlat. Bij de laatste maatregel van de energiemaatlat kunnen extra punten op energie worden behaald indien voor reductie van ammoniakemissie en van fijn stofemissie is gekozen voor een techniek die relatief energiezuinig is. Bij zowel de ammoniakmaatlat als bij de fijn stof maatlat is bij iedere maatregel een puntenwaardering voor energie opgenomen. De bonuspunten op de energiemaatlat worden bepaald door de laagste energiewaardering van de gekozen maatregelen op de ammoniak- en fijn stof maatlat. Intrekken/sancties Het stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat wordt pas afgegeven indien aan alle vereisten wordt voldaan. Indien de oplevering van de stal/viskwekerij niet plaatsvindt binnen twee jaar na afgifte van het ontwerpcertificaat vervalt het stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat. Bij certificatie van de stal/viskwekerij (stal/viskwekerij-certificaat) dient de stal/viskwekerij aan alle vereisten te voldoen. Indien een of meer onderdelen bij controle van de gebouwde stal/viskwekerij niet blijken te voldoen aan de vereisten dan heeft de ondernemer 3 maanden tijd om aan te tonen (alsnog) te voldoen tot maximaal 2 jaar na afgifte van het stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat. Geldigheid en continuïteit certificaat Een stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat is maximaal 2 jaar geldig. Na 2 jaar vervalt de geldigheid van het stal/viskwekerijontwerpcertificaat. Een stal/viskwekerij-certificaat is minimaal 1 jaar geldig. Indien de ondernemer geen doorlopend certificatiecontract afsluit vervalt de geldigheid van het stal/viskwekerij-certificaat en wordt het certificaat binnen twee weken na het beëindigen van het
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Hoofdstuk 1 – Algemene voorwaarden
Pagina 10 van 49
contract met de certificatie-instelling actief ingetrokken door de certificatie-instelling. Certificaten blijven te allen tijde eigendom van de certificatie-instelling. Certificaat A en certificaat B zijn twee aparte certificaten in het certificatieschema MDVA en dienen afzonderlijk beoordeeld te worden. De twee certificaten worden door de overheid aan verschillende fiscale regelingen gekoppeld. Een ondernemer kan derhalve besluiten stal/viskwekerij-certificaat B na het behalen af te melden en stal/viskwekerij-certificaat A te continueren. Gebruik van het certificaat en logogebruik Het is de certificaathouder toegestaan het stal/viskwekerij-(ontwerp)certificaat te gebruiken om aan te tonen dat (het ontwerp van) de stal/viskwekerij voldoet aan de eisen van het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur(MDVA). Het is eveneens toegestaan in publicaties te vermelden dat men beschikt over een stal/viskwekerij die voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur. Het is de certificaathouder niet toegestaan op enigerlei wijze het stal/viskwekerij-certificaat te verbinden aan uitingen over de dieren in de stal. Indien de certificaathouder zich niet houdt aan de voorwaarden voor het gebruik van het stal/viskwekerij-certificaat of anderszins schade toebrengt aan de waarde daarvan, kan overgegaan worden tot schorsing, intrekking of nietig verklaren van het stal/viskwekerijcertificaat. Het is aan de leveranciers van stallen/viskwekerijen toegestaan te publiceren dat men stallen/viskwekerijen of onderdelen daarvan kan leveren die voldoen aan de criteria voor een stal/viskwekerij-certificaat, echter zonder daarbij enige rechten te kunnen doen gelden op de verlening en het gebruik van het stal/viskwekerij-certificaat. De logo’s van Maatlat Duurzame Veehouderij & Aquacultuur mogen hierbij niet gevoerd worden. Toepassing van de logo’s is toegestaan in bijvoorbeeld SMK-Nieuws, bij persberichten, op de SMK website, in folders en tijdens presentaties en bijeenkomsten. Het wordt niet toegestaan aan houders van stallen/viskwekerijen die voldoen aan de criteria van MDVA om de logo’s op enige manier toe te passen. Hiermee wordt voorkomen dat de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur zou worden gebruikt als een soort ‘product- of bedrijfskeurmerk’. De logo’s kunnen door derden uitsluitend worden gebruikt na schriftelijke toestemming door SMK. De certificatie-instellingen waarmee SMK een licentie heeft afgesloten voor MDVA kunnen de logo’s gebruiken op de door hen afgegeven certificaten. Certificatie-instellingen waarmee SMK een licentie heeft afgesloten en zijn geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie voor de MDVA kunnen de logo’s ook gebruiken voor promotionele uitingen, dat wil zeggen om in communicatie (presentaties, website e.d.) aan te geven dat zij certificeren voor MDVA. Afdrachten voor certificatie De ondernemer betaalt een afdracht voor certificering aan de beheerder van het certificatieschema, dit betreft aanmeldkosten en een omvang afhankelijke afdracht. De hoogte van de afdrachten worden vastgesteld door de ministeries van VROM en LNV. De certificatieinstelling zal deze afdrachten innen. Het tarievenblad is op te vragen bij SMK. MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Hoofdstuk 1 – Algemene voorwaarden
Pagina 11 van 49
Vakbekwaamheidseisen auditor MDVA De auditor (in dienst van de certificatie-instelling of op contractbasis ingehuurd) die door de certificatie-instelling bij de certificatie wordt ingeschakeld moet minimaal aan de volgende eisen voldoen. Opleiding: afgeronde opleiding op HBO niveau (voor MDV richting veehouderij of dierlijke productie, voor MDA aanvullend een onderdeel aquacultuur). Alternatief: afgeronde opleiding op MBO niveau (voor MDV richting veehouderij of dierlijke productie, voor MDA aanvullend een onderdeel aquacultuur) met minimaal 2 jaar ervaring op het vlak van het uitvoeren van audits voor certificatie. Kennis: kennis op het gebied van duurzaamheid in de dierhouderij, onder andere op het gebied van ammoniak en dierwelzijn. De kennis moet worden gestaafd door opleidingscertificaten dan wel door aangetoonde ervaring op dat gebied. De auditor dient in staat te zijn de criteria juist te interpreteren, te weten wat werkwijze en praktijk is op een dierhouderij bedrijf en wat met de specifieke dierhouderij begrippen wordt bedoeld. Ervaring: tenminste één jaar ervaring met het uitvoeren van audits voor product-, proces- of inspectieschema’s of minimaal 10 volledige audits uitgevoerd onder supervisie van ervaren auditor. De beslisser die door de certificatie-instelling bij de certificatie wordt ingeschakeld moet aan de volgende eisen voldoen. Opleiding: minimaal afgeronde opleiding op HBO niveau in een technische richting of agrarische richting of middels ervaring aantoonbaar op dit niveau functioneren Ervaring: minimaal twee jaar ervaring met certificatie werkzaamheden De certificatie-instelling dient de gewenste bekwaamheidseisen aan te tonen. Bij onduidelijkheden kan via SMK het College van Deskundigen worden geraadpleegd.
Klachten Als er klachten zijn over de werkwijze van de certificatie-instelling dan is de klachtenprocedure van deze certificatie instelling de eerste stap die genomen kan worden. Indien deze procedure niet bekend is, kan deze bij hen opgevraagd worden. Ook SMK kent een klachtenprocedure welke opvraagbaar is. Als er vragen of discussies zijn betreffende een inhoudelijk aspect van de criteria dan kunnen deze aan het College van Deskundigen MDVA worden voorgelegd.
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Hoofdstuk 1 – Algemene voorwaarden
Pagina 12 van 49
Criteria en beoordelingsrichtlijnen
Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur
Maatlat Duurzame Aquacultuur
Datum van ingang:
1 januari 2015
Geldig tot en met:
31 december 2015
Vastgesteld door:
College van Deskundigen MDVA
Behorende bij volgnummer:
MDVA 6.1 – MDV 6 versie 1
Publicatie van dit schema onder voorbehoud van tussentijdse wijzigingen. Het meest recente certificatieschema en eventuele ‘aanvullende besluiten’ staan gepubliceerd op www.smk.nl. Het woordmerk en het beeldmerk (logo) Maatlat Duurzame Aquacultuur zijn wettelijk beschermd en gedeponeerd bij het Benelux Merkenbureau onder nummer 1178071. Bij onterecht gebruik van het woordmerk of het beeldmerk worden sancties opgelegd.
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Hoofdstuk 3 – MDA
Pagina 14 van 49
Hoofdstuk 3
Beoordelingsrichtlijnen voor controle van criteria Maatlat Duurzame Aquacultuur
Van toepassing voor kweek van: • vissoorten opgenomen in het Besluit aanwijzing voor productie te houden dieren in artikel 34 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren of • waar een tijdelijke ontheffing voor bepaalde tijd is afgegeven door het Ministerie van EZ (de ondernemer dient deze ontheffing te kunnen overleggen) of • waarvoor een vrijstellingsregeling is gepubliceerd door de overheid (Vrijstellingsregeling dierenwelzijn) of • waarvoor vergunning is verleend op basis van de Verordening inzake het gebruik van uitheemse en plaatselijk niet-voorkomende soorten in de aquacultuur (708/2007/EC). Norm voor certificaat A en voor certificaat B: Minimum Minimum Minimum Minimum
aantal punten op maatlat dierwelzijn en -gezondheid aantal punten op maatlat milieu (energie en water) aantal punten op maatlat voeders aantal punten op maatlat bedrijf en omgeving - bij aanbouw/verbouw - bij nieuwbouw bestaande locatie - bij nieuwbouw nieuwe locatie vrije ruimte Minimum totaal aantal punten
certificaat A (investeringen en management) 40 35 20
certificaat B (investeringen) 35 25 n.v.t.
15 29 50 20 130 / 144 / 165
15 29 50 10 85 / 99 / 120
De vrije ruimte kan naar keuze worden ingevuld met punten van een of meerdere van de maatlatten. In de maatlat is opgenomen of het criterium van toepassing is voor certificaat A of voor certificaat B. Als in de derde kolom is opgenomen “A” betekent dit dat bij voldoen aan deze maatregel, punten worden behaald voor certificaat A. Als in de derde kolom is opgenomen “A en B” betekent dit dat bij voldoen aan deze maatregel, zowel punten worden behaald voor certificaat A als voor certificaat B. Er zijn geen maatregelen waar alleen voor certificaat B punten behaald kunnen worden. Voor deelname aan diverse overheidsregelingen is een kwekerij-(ontwerp)certificaat verplicht.
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Hoofdstuk 3 – MDA
Pagina 15 van 49
Maatlat dierwelzijn- en gezondheid: keuzemaatregelen voor viswelzijn en visgezondheid Nr.
Criterium maatlat dierwelzijn en gezondheid
cert. A of A en B
Punt en
1a
Afstand tussen kwekerij en bedrijf waar de vis wordt gedood is minder dan 25 km van kwekerij
A en B
20
1b
Afstand tussen kwekerij en bedrijf waar de vis wordt gedood is minder dan 150 km van kwekerij Afstand tussen producent pootvis en kwekerij voor opkweek (van pootvis tot consumptievis) minder of gelijk 25 km Afstand tussen producent pootvis en kwekerij voor opkweek (van pootvis tot consumptievis) minder of gelijk 150 km
A en B
10
A
20
A
10
2a
2b
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijontwerpcertificaat
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor kwekerij-ontwerpcertificaat) LOCATIES VOOR AAN- EN AFVOER CONSUMPTIEVIS Controle op aanwezigheid van contract of Toets afstand tussen kwekerij en andere schriftelijke afspraak tussen kweker adres op afleverbonnen van reeds en verwerker (toets afstand van adres geleverde vis (bijv. via een uitdraai van kwekerij tot adres slachterij). Een kwekerij een routeplanner). Slachten op het waarbij de vis op de kwekerij wordt gedood bedrijf kan middels een eigen voldoet hier ook aan. slachtruimte of overeenkomst met een slachterij dat een mobiele slachtunit op het bedrijf komt. Controle op aanwezigheid van contract of Toets afstand tussen kwekerij en andere schriftelijke afspraak tussen kweker adres op afleverbonnen van reeds en verwerker (toets afstand van adres geleverde vis (bijv. via een uitdraai van kwekerij tot adres slachterij met een een routeplanner). routeplanner). Controle op aanwezigheid van contract of Toets afstand tussen kwekerij en een andere schriftelijke afspraak tussen adres op aankoopbonnen van reeds vermeerderaar en kweker (toets afstand geleverde pootvis (bijv. via een van adres tot adres). Een kwekerij met een uitdraai van een routeplanner). eigen vermeerdering voldoet hier ook aan.
Beoordelingsrichtlijn voor continuering kwekerij-certificaat
Controle op aanwezigheid van contract of een andere schriftelijke afspraak tussen vermeerderaar en kweker (toets afstand van adres tot adres).
Controle jaarlijks administratief idem als voor certificaat.
Toets afstand tussen kwekerij en adres op aankoopbonnen van reeds geleverde pootvis (bijv. via een uitdraai van een routeplanner).
Hoofdstuk 3 – MDA
Controle jaarlijks administratief idem als voor certificaat.
Controle jaarlijks administratief idem als voor certificaat. Controle jaarlijks administratief idem als voor certificaat.
Pagina 16 van 49
Nr. 3
4
5
Criterium maatlat dierwelzijn en gezondheid Het externe bedrijf waar de vis wordt bedwelmd en gedood heeft apparatuur die de vis binnen 1 seconde bedwelmt en vis komt niet bij voordat dood is ingetreden
cert. A of A en B A en B
Punt en 30
Op de kwekerij is een slachtruimte aanwezig waarbij in de ruimte waar de vis wordt bedwelmd en gedood apparatuur aanwezig is die de vis binnen 1 seconde bedwelmt en vis komt niet bij voordat dood is ingetreden Goede voorzieningen op transportwagens aan- en afvoer van vis
A en B
20
Controle op specificaties apparatuur die is opgenomen in aangeleverde documenten. De dieren komen niet meer bij, gebaseerd op EEG (elektro-encefalogram).
A
10
Controle op specificaties van de transportwagens en indien van toepassing een verklaring van de transporteur dat al het transport van vis naar en van de kwekerij geschiedt met wagens die voorzien zijn van apparatuur die tijdens transport het zuurstofniveau kan meten en aanpassen (zuurstof-gehalte niet hoger dan 110%) en van meetapparatuur voor waterkwaliteit (waaronder temperatuur) en de mogelijkheid dit tijdens transport automatisch bij te sturen. SORTEREN
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijontwerpcertificaat Controle op specificaties apparatuur die gebruikt wordt bij de slachterij waaraan geleverd gaat worden, middels een verklaring van de slachterij. De dieren komen niet meer bij, gebaseerd op EEG (elektro-encefalogram).
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor kwekerij-ontwerpcertificaat) Controle op specificaties apparatuur die gebruikt wordt bij de slachterij waaraan geleverd gaat worden, middels een verklaring van de slachterij. De dieren komen niet meer bij, gebaseerd op EEG (elektroencefalogram). Indien dit niet kan worden aangetoond kan auditor een aanvullend onderzoek vereisen bij de verwerker. Controle op aanwezigheid en specificaties apparatuur. De dieren komen niet meer bij, gebaseerd op EEG (elektro-encefalogram), indien dit niet kan worden aangetoond kan auditor een aanvullend onderzoek vereisen.
Beoordelingsrichtlijn voor continuering kwekerij-certificaat Controle jaarlijks administratief idem als voor certificaat.
Controle op specificaties van de transportwagens en indien van toepassing een verklaring van de transporteur dat al het transport van vis naar en van de kwekerij geschiedt met wagens die voorzien zijn van de voorgeschreven apparatuur. De auditor kan vereisen dat een transportwagen aanwezig is bij de audit om de aanwezigheid van de apparatuur te toetsen.
Controle jaarlijks administratief idem als voor certificaat De auditor kan vereisen dat een transportwagen aanwezig is bij de audit die eens per drie jaar op het bedrijf plaatsvindt.
Hoofdstuk 3 – MDA
Controle eens per drie jaar op het bedrijf idem als voor certificaat.
Pagina 17 van 49
Nr. 6
7
Criterium maatlat dierwelzijn en gezondheid Pomp en sorteerapparatuur waarbij de vis zich gedurende het gehele sorteerproces volledig in water bevindt
cert. A of A en B A en B
Punt en 16
- Sorteermethode waarbij de vis tijdens het sorteren niet meer dan 15 seconden uit het water komt - Sorteermethode waarbij de vis tijdens het sorteren niet meer dan 60 seconden uit het water komt - Soorten met luchtademhaling: sorteermethode waarbij de vis tijdens het sorteren niet meer dan 60 seconden uit het water komt
A en B
8
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
4
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijontwerpcertificaat Contoleer de specificaties van de sorteerapparatuur die is opgenomen in aangeleverde documenten. Er worden punten behaald indien de vis gedurende het volledige proces van het uit de tank halen, het sorteren en het terugplaatsen in de tank in het water verblijft. Meervalsoorten moeten hierbij de gelegenheid krijgen tot luchtademhaling, indien de dieren langer dan 15 s in een ruimte verblijven.
Contoleer de specificaties van de sorteerapparatuur die is opgenomen in aangeleverde documenten. Het sorteren dient te starten direct nadat de vis uit de tank met water wordt gehaald en na het sorteren dient de vis direct terug geplaatst te worden in de tank met water.
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor kwekerij-ontwerpcertificaat) Contoleer de aanwezigheid en specificaties van de geplaatste sorteerapparatuur. Toets de werking door het apparaat in werking te zetten. Er worden punten behaald indien de vis gedurende het volledige proces van het uit de tank halen, het sorteren en het terugplaatsen in de tank in het water verblijft. Meervalsoorten moeten hierbij de gelegenheid krijgen tot luchtademhaling, indien de dieren langer dan 15 s in een ruimte verblijven. Contoleer de aanwezigheid en specificaties van de geplaatste sorteerapparatuur. Toets de werking door het apparaat in werking te zetten. Het sorteren dient direct te starten nadat de vis uit de tank met water wordt gehaald en na het sorteren direct terug geplaatst te worden in de tank met water.
Beoordelingsrichtlijn voor continuering kwekerij-certificaat Controle eens per drie jaar op het bedrijf idem als voor certificaat.
Controle eens per drie jaar op het bedrijf idem als voor certificaat.
8
Hoofdstuk 3 – MDA
Pagina 18 van 49
Nr. 8
9
Criterium maatlat dierwelzijn en gezondheid - Machinaal transporteren voor sorteren met: airlift pomp of vispomp - Machinaal sorteren met bargrader of Vvormige grader - Sensorische (gewicht/lengte meting) sortering
cert. A of A en B A en B
Punt en 2
A en B
2
A en B
2
Beschutting of schuilmogelijkheid in de tank, toegankelijk voor minimaal 50% van de populatie (punten voor certificaat A alleen als er voor de voorziening bevestigingsmogelijkheden zijn aangebracht)
A en B
12
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijontwerpcertificaat Controleer de specificaties van de transporten sorteerapparatuur die is opgenomen in aangeleverde documenten. Handmatig sorteren behaalt geen punten. Het is wel toegestaan om de vis handmatig in de sorteerapparatuur te plaatsen. Gebruik maken van een centrifugaal pomp (recessed impeller) en vacuümpomp om de vis te verplaatsen scoren geen punten.
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor kwekerij-ontwerpcertificaat) Controleer de aanwezigheid en specificaties van de geplaatste transport- en sorteerapparatuur. Toets de werking door het apparaat in werking te zetten. Handmatig sorteren behaalt geen punten. Het is wel toegestaan dat de vis handmatig in de sorteerapparatuur wordt geplaatst. Gebruik van een centrifugaal pomp (recessed impeller) en vacuümpomp om vis te verplaatsen scoren geen punten.
LEEFOMSTANDIGHEDEN Controle aan de hand aangeleverde Controle of er in iedere tank een documenten of in iedere tank een voorziening is getroffen waar minimaal voorziening is gepland waar minimaal de de helft van de populatie gebruik van helft van de populatie gebruik van kan kan maken op het moment voor maken op het moment voor afleveren. Een afleveren. Een voorbeeld is het voorbeeld is het aanbrengen van een plaat aanbrengen van een plaat boven een boven een deel van de tank. Bij twijfel of deel van de tank. Bij twijfel of een een voorziening voldoet kan deze aan het voorziening voldoet kan deze aan het College van Deskundigen MDVA worden College van Deskundigen MDVA voorgelegd. worden voorgelegd.
Hoofdstuk 3 – MDA
Beoordelingsrichtlijn voor continuering kwekerij-certificaat Controle eens per drie jaar op het bedrijf idem als voor certificaat.
Controle eens per drie jaar op het bedrijf idem als voor certificaat.
Pagina 19 van 49
Nr. 10
11
Criterium maatlat dierwelzijn en gezondheid Verrijking in de tank die dieren de kans geeft natuurlijk gedrag te vertonen, zoals manipuleerbare bodem, voldoende oppervlak voor dieren om te liggen of een mogelijkheid om algen te eten (punten voor certificaat A alleen als er voor de voorziening bevestigingsmogelijkhe den zijn aangebracht)
cert. A of A en B A en B
Punt en 16
Schemerperiode
A en B
4
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijontwerpcertificaat Administratieve controle of in iedere tank voorzieningen zijn gepland die zijn opgenomen op de lijst “voorzieningen in bassins”. De voorziening dient veilig te zijn voor de vis (vis mag zich er niet aan beschadigen) en dient dusdanig te zijn dat minimaal de helft van de volwassen populatie er gebruik van kan maken. Het College van Deskundigen MDVA besluit of een voorziening in aanmerking komt voor punten en stelt aan de hand van de binnengekomen aanvragen een lijst met goedgekeurde voorzieningen op. Administratieve controle dat in alle ruimten waar vis gehouden wordt de hoofdverlichting voorzien is van een tijdklok en dimmer. De verlichting in de ruimte waar vis gehouden wordt kent een dagnachtritme waarbij de overgang van licht naar donker en van donker naar licht niet abrupt geschiedt, maar geleidelijk (schemerperiode). BEDRIJFSHYGIËNE
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor kwekerij-ontwerpcertificaat) Controle of er in iedere tank voorzieningen geplaatst zijn die zijn opgenomen op de lijst “voorzieningen in bassins”. De voorziening dient veilig te zijn voor de vis (vis mag zich er niet aan beschadigen) en dient dusdanig te zijn dat minimaal de helft van de volwassen populatie er gebruik van kan maken.
Beoordelingsrichtlijn voor continuering kwekerij-certificaat Controle eens per drie jaar op het bedrijf idem als voor certificaat.
Controle op aanwezigheid juiste verlichting en tijdklokken. Bij controle wordt de verlichting handmatig aangezet om te beoordelen of er sprake is van een schermerperiode en geen abrupte overgang in lichtniveau.
Controle eens per drie jaar op het bedrijf Idem als voor certificaat.
Hoofdstuk 3 – MDA
Pagina 20 van 49
Nr. 12
13
Criterium maatlat dierwelzijn en gezondheid Ontsmettingsbak vrachtwagens
cert. A of A en B A en B
Punt en 4
Op kwekerij omkleedruimte met wasbak en omkleedgelegenheid aanwezig
A en B
6
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijontwerpcertificaat Administratieve controle op ontsmettingsbak. De ontsmettingsbak heeft een opstaande rand van minimaal 30 cm en een afschot van minimaal 1% naar de afvoerput. De ontsmettingsbak is verhard en vloeistofdicht. De vloeistof kan onder de ontsmettingsbak worden opgevangen in een vloeistofdichte opvangbak. Een afvoerputje zorgt voor de afvoer naar de opvangbak of mestkelder. Het water loopt naar het afvoerputje toe. De ontsmettingsbak is minimaal 3 meter breed en 5 meter lang. Er is verlichting aanwezig op de spoelplaats. Indien fysiek twee aparte bakken aanwezig zijn waar een vrachtwagen volgtijdig doorheen kan rijden, kunnen voor beide onderdelen punten worden behaald. Een spoelplaats waar ook ontsmet kan worden behaalt alleen punten op het onderdeel spoelplaats Administratieve controle of omkleedruimte gepland is die aan de volgende voorwaarden voldoet: bereikbaar zonder eerst door visverblijven te komen, aanwezigheid van verlichting, wasbak met warm en koud stromend water (bij voorkeur knie-, elleboog of infraroodbediening) en een omkleedgelegenheid (bankje en kapstokken).
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor kwekerij-ontwerpcertificaat) Controle op aanwezigheid van een spoelplaats die aan de voorwaarden voldoet. Toets of aansluitingen functioneren.
Beoordelingsrichtlijn voor continuering kwekerij-certificaat Controle eens per drie jaar op het bedrijf idem als voor certificaat.
Controle of hygiënesluis die aan de voorwaarden voldoet. Toets of aansluitingen functioneren.
Controle eens per drie jaar op het bedrijf idem als voor certificaat.
Hoofdstuk 3 – MDA
Pagina 21 van 49
Nr.
Criterium maatlat dierwelzijn en gezondheid Aanvullende eisen aan inrichting omkleedruimte/hygiëne sluis
cert. A of A en B A en B
Punt en 4
15
Belemmering om op kwekerij te komen
A en B
2
16
Reinigings- en desinfectieplan kwekerij
A
6
14
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijontwerpcertificaat Administratieve controle of hygiënesluis gepland is die voldoet aan alle volgende aanvullende voorwaarden: - betegeld of gecoat en licht van kleur (vloer tot plafond); - desinfectiebak (voetbad); - scheiding in de vorm van een muurtje of bankje tussen deel voor en na het omkleden (“schone en vuile weg principe”); - bedrijfsschoeisel en –kleding in verschillende maten; - registratieboek voor bezoekers. Administratieve controle of een belemmering gepland is zodat het niet mogelijk is om direct op de kwekerij te komen. Rondom de kwekerij is een minimaal 1 meter hoge afscheiding of een natuurlijke barrière zoals een sloot of heg. Deze afscheiding is aaneengesloten. De afscheiding is voorzien van één of meerdere afsluitbare poorten. Deuren van de ruimten waar de vissen verblijven zijn voorzien van sloten. Administratieve controle of een reinigingsen desinfectieplan is opgesteld voor het reinigen en desinfecteren van bassins, vloeren, wanden, plafonds, filters gereedschap. NOODVOORZIENINGEN
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor kwekerij-ontwerpcertificaat) Controle of hygiënesluis die aan de voorwaarden voldoet. Toets of aansluitingen functioneren.
Beoordelingsrichtlijn voor continuering kwekerij-certificaat Controle eens per drie jaar op het bedrijf idem als voor certificaat.
Controle of een belemmering geplaatst die aan de voorwaarden voldoet.
Controle eens per drie jaar op het bedrijf idem als voor certificaat.
Controle of de stappen in het plan voor het reinigen en desinfecteren uitvoerbaar zijn. Iedere stap wordt nagelopen en gecontroleerd of de benodigde materialen en apparatuur aanwezig is en functioneert.
Hoofdstuk 3 – MDA
Controle eens per drie jaar op het bedrijf Overleggen van aankoopbonnen van reinigings- en desinfecteermiddelen.
Pagina 22 van 49
Nr. 17
18
Criterium maatlat dierwelzijn en gezondheid Alarminstallatie met doormelding
cert. A of A en B A en B
Punt en 10
Noodaggregaat
A en B
10
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijontwerpcertificaat Administratieve controle aan de hand van de aangeleverde documenten of een alarminstallatie met doormelding is opgenomen. Het alarm dient minimaal aanwezig te zijn voor de stroomvoorziening, pompen in het recirculatiesysteem, brand en bij vissoorten zonder de mogelijkheid tot luchtademhaling ook voor de zuurstofvoorziening. Administratieve controle aan de hand van de aangeleverde documenten of een aggregaat gepland is met voldoende capaciteit voor de pompen in het recirculatiesysteem, verwarming van het water en bij vissoorten zonder de mogelijkheid tot luchtademhaling zuurstofvoorziening zoals deze op de kwekerij aanwezig zijn.
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor kwekerij-ontwerpcertificaat) Controle of alarminstallatie met doormelding aanwezig is. Controle op functionaliteit door systeem in werking te zetten. Doormelding houdt in dat het alarm wordt doorgegeven naar een telefoon of semafoon, zodat iemand (kweker of medewerker) op afstand wordt gewaarschuwd.
Beoordelingsrichtlijn voor continuering kwekerij-certificaat Controle eens per drie jaar op het bedrijf Idem als voor certificaat.
Controle of noodaggregaat aanwezig is. Controle op functionaliteit door systeem in werking te zetten.
Controle eens per drie jaar op het bedrijf Idem als voor certificaat.
Hoofdstuk 3 – MDA
Pagina 23 van 49
Nr. 19
Criterium maatlat dierwelzijn en gezondheid Brandmelders op risicoplaatsen (elektrische installaties) en per kwekerij
cert. A of A en B A en B
Punt en 1
Brandblussers
1
Brandmelders én brandblussers op risicoplaatsen
3
Brandveiligheidsplan met een door de brandweer goedgekeurd aanvalsplan (Max 6 punten te behalen)
3
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijontwerpcertificaat Administratieve toetsing of aan de normen wordt voldaan. Er dient minimaal een brandmelder per kwekerij te zijn en er moeten brandmelders aanwezig op de risicoplaatsen voor branduitbraak, zoals stroomvoorziening. Per bouwwerk dienen ten minste twee handbrandblussers aanwezig te zijn (in ieder geval op risicoplaatsen) met een inhoud van ten minste 12 kg, geschikt voor de brandklassen A, B en C. Het brandveiligheidsplan is aantoonbaar doorgesproken met de brandweer en minimale eisen (indien relevant voor betreffende kwekerij) zijn: - gebruik isolatiematerialen uit de euro brandklasse A of B - grotere technische installaties in compartimenten met 60 minuten brandwerendheid (Weerstand tegen Branddoorslag en Brandoverslag) - een bluswatervoorziening voor de brandweer aanwezig met een capaciteit van ten minste 60 m3/uur op maximaal 200 meter afstand de kwekerij - per brandcompartiment ten minste twee (nood)uitgangen, een vluchtroute naar ander brandcompartiment of naar buiten is maximaal 45 meter en een vluchtroute in een verkeersruimte met een doodlopend einde maximaal 10 meter. REGISTRATIES
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor kwekerij-ontwerpcertificaat) Controleer of aan de normen is voldaan.
Hoofdstuk 3 – MDA
Beoordelingsrichtlijn voor continuering kwekerij-certificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving ‘beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat’
Pagina 24 van 49
Nr. 19
20
Criterium maatlat dierwelzijn en gezondheid Apparatuur om vissen automatisch te tellen
cert. A of A en B A en B
Punt en 10
Registratie mortaliteit middels automatische telapparatuur.
A
10
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijontwerpcertificaat Administratieve controle op apparatuur om vissen te tellen. In de specificaties dient opgenomen te zijn dat de apparatuur geschikt is voor de te kweken vissoort.
Administratieve controle op apparatuur om vissen te tellen. Controle op plan van aanpak om de mortaliteit te reduceren indien deze stijgt gedurende twee opeenvolgende metingen.
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor kwekerij-ontwerpcertificaat) Controle op aanwezigheid apparatuur om vissen te tellen. Toets of het apparaat functioneert. Tevens controle mogelijk middels managementsysteem of er uitdraaien aanwezig zijn van tellingen. Visuele controle van afleesbaarheid en in werking zijn van registratiemeters. Controle op aanwezigheid apparatuur om vissen te tellen (zie ook maatregel 18 van welzijn) en controle of apparatuur functioneert door deze in werking te zetten. Controle op uitvoerbaarheid plan van aanpak om de mortaliteit te reduceren door de stappen door te lopen.
Hoofdstuk 3 – MDA
Beoordelingsrichtlijn voor continuering kwekerij-certificaat Controle eens per drie jaar op het bedrijf Idem als voor certificaat.
Controle jaarlijks administratief Documentatie betreffende geregistreerde tellingen en eventuele ondernomen acties voor reductie mortaliteit. Kweker dient in ieder geval stappen ondernomen te hebben indien mortaliteit in twee opeenvolgende tellingen is toegenomen. Bij driejaarlijks bezoek aan de kwekerij tevens visuele controle van afleesbaarheid en in werking zijn van registratiemeters.
Pagina 25 van 49
Nr. 21
Criterium maatlat dierwelzijn en gezondheid Kweker heeft gedurende een jaar: - geen diergeneesmiddelen(kuur) te hebben verstrekt - maximaal eenmaal per bassin een diergeneesmiddelen(kuur) te hebben verstrekt - maximaal tweemaal per bassin een diergeneesmiddelen(kuur) te hebben verstrekt
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
cert. A of A en B A
Punt en 10 4
1
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijontwerpcertificaat Administratieve controle dat een registratiesysteem voor geneesmiddelengebruik aanwezig is en tevens een plan van aanpak voor visgezondheid dat is ondertekend door de dierenarts. In het plan van aanpak is opgenomen hoe de kweker de visgezondheid registreert en welke acties hij onderneemt bij problemen op het gebied van visgezondheid.
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor kwekerij-ontwerpcertificaat) Controle op aanwezigheid registratiesysteem voor geneesmiddelengebruik en tevens een plan van aanpak voor visgezondheid dat is ondertekend door de dierenarts. In het plan van aanpak is opgenomen hoe de kweker de visgezondheid registreert en welke acties hij onderneemt bij problemen op het gebied van visgezondheid.
Hoofdstuk 3 – MDA
Beoordelingsrichtlijn voor continuering kwekerij-certificaat Controle jaarlijks administratief Documentatie betreffende registratie diergeneesmiddelen gebruik en registraties zoals opgenomen in het plan van aanpak voor visgezondheid. Kweker dient eventuele stappen ondernomen te hebben bij problemen visgezondheid. Bij driejaarlijks bezoek aan de kwekerij tevens visuele controle op uitgevoerde registraties.
Pagina 26 van 49
Nr. 22
Criterium maatlat dierwelzijn en gezondheid Terugkoppeling van slachterij/verwerker van percentage vis met beschadigingen
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
cert. A of A en B A
Punt en 20
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijontwerpcertificaat Administratieve controle op verklaring van de slachterij/verwerker om informatie aan de kweker te verstrekken over hoeveelheid beschadigde vis die in de slachterij aankomt. De slachterij dient een definitie aan te leveren wat onder beschadigde vis wordt verstaan. Bij eigen slachterij/verwerking op de kwekerij controle op geplande wijze van registratie van beschadigingen. Controle op aanwezigheid plan van aanpak om het percentage beschadigingen te reduceren.
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor kwekerij-ontwerpcertificaat) Controle op aanwezigheid verklaring slachterij/verwerker om informatie aan de kweker te verstrekken over hoeveelheid beschadigde vis die in de slachterij aankomt of bij eigen slachterij/verwerking controle op wijze van registratie van beschadigingen. Controle op uitvoerbaarheid plan van aanpak om de beschadigingen te reduceren door de stappen door te lopen.
Hoofdstuk 3 – MDA
Beoordelingsrichtlijn voor continuering kwekerij-certificaat Controle jaarlijks administratief Documentatie betreffende geregistreerde beschadigingen en eventuele ondernomen acties voor reductie beschadigingen. Kweker dient in ieder geval stappen ondernomen te hebben indien het percentage beschadigingen in twee opeenvolgende leveringen is toegenomen. Bij driejaarlijks bezoek aan een zelfslachtende kwekerij tevens visuele controle van afleesbaarheid en in werking zijn van registratiemeters.
Pagina 27 van 49
Maatlat voeders: keuzemaatregelen voor voeders alleen voor certificaat A Basiseis: • voederconversie ≤ 1,5 (deze voorwaarde geldt nog niet gedurende de eerste twee productiecycli).
Bij de criteria over de herkomst van de grondstoffen kan worden voldaan middels het “groene stroom principe”. Het is geen voorwaarde dat de duurzamere grondstoffen daadwerkelijk in het voer aan de betreffende kweker moeten zitten. Het groene stroom principe wil zeggen dat de voerfabrikant een bepaalde hoeveelheid duurzame grondstoffen inkoopt die overeenkomt met de hoeveelheid van die grondstof die nodig is voor de voerproductie van een bepaalde kweker. Dit doet hij exclusief voor de betreffende kweker, dus als er meerdere kwekers zijn die afspraken maken met de voerleverancier over duurzame grondstoffen dient de voerleverancier meer duurzame grondstoffen in te kopen. Omdat de grondstof niet volledig gekanaliseerd hoeft te worden in het productieproces en gebruikt mag worden voor de reguliere visvoerproductie worden de extra kosten ook gedrukt. Dit is vergelijkbaar met wat stroomleveranciers doen bij het leveren van groene stroom. Een consument die voor groene stroom kiest kan grijze stroom uit zijn stopcontact krijgen, maar de hoeveelheid stroom die hij verbruikt wordt gegarandeerd door de leverancier wel groen ingekocht. nr.
1
Criterium voedermaatlat
Visolie Gebruik visolie afkomstig uit reststromen en bijproducten uit visindustrie (verse bijproducten van wilde vis of aquacultuurproducten die zijn verwerkt in bedrijven die visproducten voor menselijke consumptie vervaardigen) ≥ 50% van de visolie uit reststromen 100% van de visolie uit reststromen
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
cert. A of cert. A en B
Punt en
A
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijontwerpcertificaat
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor kwekerij-ontwerpcertificaat)
Beoordelingsrichtlijn voor continuering kwekerijcertificaat
Administratieve controle met een verklaring van de visvoerleverancier dat deze voer gaat leveren aan de kweker met specificatie van de samenstelling. Er is 50% of 100% van de visolie afkomstig van reststromen en bijproducten van visindustrie.
Controle middels aankoopbonnen, productgegevens voer en verklaringen voerleverancier met specificaties van de samenstelling en herkomst van het voer. De gemiddelde samenstelling over een jaar dient aan de norm te voldoen.
Controle jaarlijks administratief Aankoopbonnen en productgegevens met betreffende specificaties samenstelling en herkomst van het voer.
2 4
Hoofdstuk 3 – MDA
Pagina 28 van 49
nr.
Criterium voedermaatlat
2
Gebruik visolie afkomstig uit gecertificeerd duurzame visserij of duurzame kweek ≥ 50% van het visolie van duurzame visserij of duurzame viskweek 100% van het visolie van duurzame visserij of duurzame viskweek
3
Vismeel Gebruik vismeel afkomstig uit bijproducten uit visindustrie (verse bijproducten van wilde vis of aquacultuurproducten die zijn verwerkt in bedrijven die visproducten voor menselijke consumptie vervaardigen) ≥ 50% van het vismeel uit reststromen 100% van het vismeel uit reststromen
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
cert. A of cert. A en B A
Punt en
2 4
A
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijontwerpcertificaat
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor kwekerij-ontwerpcertificaat)
Beoordelingsrichtlijn voor continuering kwekerijcertificaat
Administratieve controle op een verklaring van de visvoerleverancier dat deze voer gaat leveren aan de kweker met specificatie van de samenstelling. Er is 50% of 100% van de visolie afkomstig duurzame visserij (MSC, andere systemen moeten worden voorgelegd aan CvD MDVA) of duurzame viskweek (ASC, EKO en Milieukeur, andere systemen moeten worden voorgelegd aan CvD MDVA). Tevens dient de ondernemer van zijn voerleverancier een kopie van het certificaat of een garantie behorende bij de duurzamere grondstoffen te tonen.
Controle middels aankoopbonnen, productgegevens voer en verklaringen voerleverancier met specificaties van de samenstelling en herkomst van het voer. De gemiddelde samenstelling over een jaar dient aan de norm te voldoen. Tevens dient de ondernemer van zijn voerleverancier een kopie van het certificaat of een garantie behorende bij de duurzamere grondstoffen te tonen.
Controle jaarlijks administratief Aankoopbonnen en productgegevens met betreffende specificaties samenstelling en herkomst van het voer.
Administratieve controle op een verklaring van de visvoerleverancier dat deze voer gaat leveren aan de kweker met specificatie van de samenstelling. Er is 50% of 100% van het vismeel afkomstig van reststromen en bijproducten van visindustrie.
Controle middels aankoopbonnen, productgegevens voer en verklaringen voerleverancier met specificaties van de samenstelling en herkomst van het voer. De gemiddelde samenstelling over een jaar dient aan de norm te voldoen.
Controle jaarlijks administratief Aankoopbonnen en productgegevens met betreffende specificaties samenstelling en herkomst van het voer.
5 10
Hoofdstuk 3 – MDA
Pagina 29 van 49
nr.
Criterium voedermaatlat
4
Gebruik vismeel afkomstig uit gecertificeerd duurzame visserij of duurzame viskweek ≥ 50% van het vismeel van duurzame visserij of duurzame viskweek 100% van het vismeel van duurzame visserij of duurzame viskweek
5
FIFO (Fish In: Fish Out) < 0.5 0.5 - 1 1 - 1.5 1.5 – 2 2 – 2.5 2.5 – 3 Berekening FIFO conform IFFO (International Fishmeal and Fishoil Organsisation). ISO: ISO/TC 234/WG 06 "Calculation of FIFO (fish in fish out) and FCR (feed conversion ratio)" in prep.
cert. A of cert. A en B A
Punt en
5 10
A
30 23 16 10 5 2
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijontwerpcertificaat
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor kwekerij-ontwerpcertificaat)
Beoordelingsrichtlijn voor continuering kwekerijcertificaat
Administratieve controle op een verklaring van de visvoerleverancier dat deze voer gaat leveren aan de kweker met specificatie van de samenstelling. Er is 50% of 100% van het vismeel afkomstig van duurzame visserij (MSC, andere systemen moeten worden voorgelegd aan CvD MDVA) of duurzame viskweek (ASC, EKO en Milieukeur, andere systemen moeten worden voorgelegd aan CvD MDVA). Tevens dient de ondernemer van zijn voerleverancier een kopie van het certificaat of een garantie behorende bij de duurzamere grondstoffen te tonen. Administratieve controle op hoeveelheid vismeel aan de hand van aangeleverde documenten met een verklaring van de visvoerleverancier dat deze voer gaat leveren aan de kweker met specificatie van de samenstelling. In combinatie met verwachte voederconversie is het FIFO ratio te berekenen.
Controle middels aankoopbonnen, productgegevens voer en verklaringen voerleverancier met specificaties van de samenstelling en herkomst van het voer. De gemiddelde samenstelling over een jaar dient aan de norm te voldoen. Tevens dient de ondernemer van zijn voerleverancier een kopie van het certificaat of een garantie behorende bij de duurzamere grondstoffen te tonen.
Controle jaarlijks administratief Aankoopbonnen en productgegevens met betreffende specificaties samenstelling en herkomst van het voer.
Controle middels aankoopbonnen, productgegevens voer en verklaringen voerleverancier met specificaties van de samenstelling en herkomst van het voer. De gemiddelde samenstelling over een jaar dient aan de norm te voldoen. Voederconversie: controle middels het managementsysteem of berekenen aan de hand van de hoeveel ingekocht voer in kg en de hoeveelheid afgeleverde vis in kg. Tot moment van afleveren eerste vis, kan met schatting van groei die gebruikt wordt voor voerregime gerekend worden.
Controle jaarlijks administratief Aankoopbonnen en productgegevens met betreffende specificaties samenstelling en herkomst van het voer. En controle middels het managementsysteem of berekenen aan de hand van de hoeveel ingekocht voer in kg en de hoeveelheid afgeleverde vis in kg.
FIFO ratio = (Hoeveelheid vismeel in voer (%) + Hoeveelheid visolie in voer (%))/ (Opbrengst van vismeel uit gevangen vis (%) + Opbrengst visolie uit gevangen vis (%)) * Voederconversie
Overige grondstoffen
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Hoofdstuk 3 – MDA
Pagina 30 van 49
nr.
Criterium voedermaatlat
6
Gebruik plantaardige voerbestanddelen afkomstig uit gecertificeerd duurzame landbouw: ≥ 50% van plantaardige grondstoffen met keurmerk voor vorm van duurzaamheid 100% van plantaardige grondstoffen met keurmerk voor vorm van duurzaamheid
7
Overig Voeropslag in voersilo
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
cert. A of cert. A en B A
Punt en
2
4
A
2
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijontwerpcertificaat
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor kwekerij-ontwerpcertificaat)
Beoordelingsrichtlijn voor continuering kwekerijcertificaat
Administratieve controle op een verklaring van de visvoerleverancier dat deze voer gaat leveren aan de kweker met specificatie van de samenstelling. Herkomst van de plantaardige voerbestanddelen is afkomstig uit gecertificeerd duurzame landbouw (EKO, Milieukeur of Fair Trade). Tevens dient de ondernemer van zijn voerleverancier een kopie van het certificaat of een garantie behorende bij de duurzamere grondstoffen te tonen.
Controle middels aankoopbonnen, productgegevens voer en verklaringen voerleverancier met specificaties van de samenstelling en herkomst van het voer. De gemiddelde samenstelling over een jaar dient aan de norm te voldoen. Controle middels het managementsysteem of berekenen aan de hand van de hoeveel ingekocht voer in kg en de hoeveelheid afgeleverde vis in kg. Tevens dient de ondernemer van zijn voerleverancier een kopie van het certificaat of een garantie behorende bij de duurzamere grondstoffen te tonen.
Controle jaarlijks administratief Aankoopbonnen en productgegevens met betreffende specificaties samenstelling en herkomst van het voer.
Administratieve controle op aanwezigheid van een voersilo die een minimale capaciteit heeft ter grootte van het totale voerverbruik per tijdseenheid (afhankelijk van houdbaarheidsperiode van de voerbatch).
Controle op aanwezigheid voersilo en gebruik. Tevens dient de ondernemer van zijn voerleverancier een kopie van de voedercertificaten te tonen. Daarnaast dienen facturen van voederbatches aanwezig te zijn. Zakgoed mag aanwezig zijn voor voerperiodes waarin specifiek voer, in beperktere hoeveelheden nodig is.
Controle eenmalig aanwezigheid silo. Jaarlijks administratief Aankoopbonnen en productgegevens met betreffende specificaties samenstelling en herkomst van het voer.
Hoofdstuk 3 – MDA
Pagina 31 van 49
Milieumaatlat (nadruk op energie en water) nr.
Criterium milieumaatlat
cert. A of cert. A en B
1
totale energiegebruik:
A
≤ ≤ ≤ ≤ ≤
5,0 MJ / kg vis 7,5 MJ / kg vis 10,0 MJ / kg vis 15,0 MJ / kg vis 20,0 MJ / kg vis
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Punt en
20 14 9 5 1
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijontwerpcertificaat
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor kwekerij-ontwerpcertificaat)
Beoordelingsrichtlijn voor continuering kwekerij-certificaat
DIRECTE ENERGIE Administratieve controle of Controle middels het Controle jaarlijks administratief registratie van volledige managementsysteem of berekenen Facturen en documentatie energieverbruik mogelijk is. aan de hand van de hoeveel betreffende energieverbruik. Controle van berekeningen op basis ingekochte en zelf geproduceerde van verwacht energieverbruik energie (facturen energie Bij driejaarlijks bezoek aan (cijfers uit het verleden of cijfers leverancier en meters eigen kwekerij tevens visuele controle verwacht bij een dergelijk systeem) energievoorziening) en de van afleesbaarheid en in werking of punten worden behaald. hoeveelheid afgeleverde vis in kg. zijn van registratiemeters. Het energiegebruik in MJ per kg vis Tot moment van afleveren eerste vis, kan met schatting van groei die wordt bepaald aan de hand van de jaarrekening voor het bedrijf en is gebruikt wordt voor voerregime eventueel inclusief de woning gerekend worden. Het gebruik van wanneer er geen aparte meters restwarmte wordt beloond met zijn. De hoeveelheid vis in kg per 13% reductie op het energie jaar wordt bepaald aan de hand verbruik. De hoeveelheid warmte van verkoopfacturen en/of die geleverd wordt, wordt afleverbonnen. omgerekend naar de hoeveelheid energie die het opwekken van deze warmte normaliter gekost zou hebben. Hiervan wordt dan 87% doorberekend aan het energieverbruik van de kwekerij. De berekening van andere energiebronnen vindt plaats met behulp van de volgende omrekenfactoren: 1 kWh elektriciteit = 3,6 MJ, 1 m3 aardgas = 32,3 MJ, 1 liter propaan = 26,7 MJ, 1 liter stookolie = 40,5 MJ Er mag een correctie voor privé gebruik elektriciteit worden toegepast indien geen aparte meter voor de bedrijfsgebouwen aanwezig is: huishouden van 1 persoon: 22850 MJ/jr, 2 personen: 33350 MJ /jr, 3 personen: 38800 MJ/jr, 4 personen of meer: 47700 MJ/jr (bron: NIBUD). Er mag een correctie voor privé gebruik aardgas, propaan en huisbrandolie worden toegepast indien geen aparte meter voor de bedrijfsgebouwen aanwezig is: aardgas (m3) propaan (liter) hbo (liter) normaal stoken 2500 3025 2000 warmwater 500 605 400 Bij aanwezigheid van andere 'bedrijfstakken' op het bedrijf zijn aparte energiemeters verplicht.
Hoofdstuk 3 – MDA
Pagina 32 van 49
nr.
Criterium milieumaatlat
2
Volledig gebruik duurzame energie
3
4
Installaties voor opwekken duurzame energie
Isolatiewaarde kwekerij (vloeren, muren en dak), de punten worden behaald als de gemiddelde R-waarde binnen de gestelde waarde ligt: • tussen 2,5 m2 K/W en 3,5 m2 K/W • tussen 3,5 m2 K/W en 4,5 m2 K/W • > 4,5 m2 K/W
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
cert. A of cert. A en B A
A en B
Punt en
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijontwerpcertificaat
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor kwekerij-ontwerpcertificaat)
Beoordelingsrichtlijn voor continuering kwekerij-certificaat
10
Administratieve controle op schriftelijke intentieverklaring of een afspraak met energieleverancier. Indien de energie bij de kwekerij zelf opgewekt wordt of gaat worden, controle of dit aardwarmte, water-, zonne- of windenergie betreft, of energie welke wordt opgewekt uit lokale biomassa. Administratieve controle op aanwezige of geplande opwekking van energie. Controle of energie die bij de kwekerij zelf opgewekt wordt of gaat worden, groene stroom is (aardwarmte, lokale biomassa, water- wind of zonne-energie). De opgewekte energie dient in de eerste instantie gebruikt te worden voor het eigen bedrijf. Administratieve controle wat de Rwaarde van de kwekerij is. Het betreft de gemiddelde isolatie van vloer, wanden en dak. Dit kan worden aangetoond door middel van berekeningen (NEN 1068 van oktober 2001). Als door het na-isoleren van een bestaand gebouw dezelfde R-waarde wordt behaald, wordt dit met hetzelfde aantal punten gewaardeerd.
Controle op contract met energieleverancier dat uitsluitend groene energie wordt geleverd. Bij opwekken energie op het bedrijf toetsen of alle energie die voor het bedrijf benodigd is, duurzaam wordt opgewekt.
Controle jaarlijks administratief Facturen en documentatie betreffende energie. Eventueel aangevuld met registraties van zelf opgewekte duurzame energie.
5
A en B
3 6 9
Controle op aanwezigheid van installaties/apparatuur voor opwekken duurzame energie. Toets of de installatie/apparatuur werkt en of meters aanwezig zijn die hoeveelheid opgewekte energie registeren. De opgewekte energie dient in de eerste instantie gebruikt te worden voor het eigen bedrijf. Administratieve controle van specificaties van isolatie van vloer, wanden en dak en berekende Rwaarde. Controle (waar mogelijk) of de aangegeven materialen in de aangegeven diktes zijn toegepast.
Hoofdstuk 3 – MDA
Bij driejaarlijks bezoek aan kwekerij tevens visuele controle van afleesbaarheid en in werking zijn van registratiemeters. Controle jaarlijks administratief Facturen en documentatie betreffende energie. Eventueel aangevuld met registraties van zelf opgewekte duurzame energie. Bij driejaarlijks bezoek aan kwekerij tevens visuele controle van afleesbaarheid en in werking zijn van registratiemeters. Controle eens per drie jaar op het bedrijf Controle of wijzigingen zijn aangebracht in wanden, muren of dak die van invloed zijn op de isolatiewaarde. Bij wijzigingen dient de R-waarde opnieuw berekend te worden.
Pagina 33 van 49
nr.
Criterium milieumaatlat
5
Warmtewisselaar(s): - lucht/lucht - water/water - lucht/vloeistof - lucht/vaste stof
6
Warmtekrachtkoppeling
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
cert. A of cert. A en B A en B
Punt en
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijontwerpcertificaat
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor kwekerij-ontwerpcertificaat)
Beoordelingsrichtlijn voor continuering kwekerij-certificaat
7
Controle op aanwezigheid van één of meerdere warmtewisselaars. Toets of de installatie functioneert. Er kunnen bij deze maatregel maximaal 7 punten worden behaald.
Controle eens per drie jaar op het bedrijf Idem als bij certificaat.
A en B
15
Administratieve controle of één of meerdere warmtewisselaars zijn opgenomen. lucht/lucht: binnenkomende lucht wordt opgewarmd door een uitgaande luchtstroom, koude- of warmteterugwinningsunit of warmtewisselaar voor koude- of warmteterugwinning in een luchtbehandelingskast. water/water: wordt toegepast in het waswater van een luchtwasser. De warmte uit het water van de luchtwasser wordt direct benut om de binnenkomende lucht op te warmen of opgeslagen in buffervat of grond. lucht/vloeistof: lucht kan met een vloeistofkoeler tot onder het niveau van de buitenstemperatuur worden gekoeld. lucht/vaste stof: grondbuizen waarmee binnenkomende lucht wordt opgewarmd of afgekoeld. Administratieve controle of een WKK is opgenomen. In een WKK wordt gelijktijdig warmte en elektriciteit opgewekt. Deze dient in de eerste instantie op de kwekerij zelf gebruikt te worden.
Controle op aanwezigheid van een WKK. Toets of de installatie functioneert.
Controle eens per drie jaar op het bedrijf Idem als bij certificaat.
Hoofdstuk 3 – MDA
Pagina 34 van 49
nr.
Criterium milieumaatlat
7
Gebruik of levering van warmte-overschot van of aan naastliggende activiteit
8
Gebruik of levering water-overschot van of aan naastliggende activiteit
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
cert. A of cert. A en B A en B
A en B
Punt en
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijontwerpcertificaat
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor kwekerij-ontwerpcertificaat)
Beoordelingsrichtlijn voor continuering kwekerij-certificaat
10
Administratieve controle op inclusief een schriftelijke afspraak met naastliggend bedrijf of er gebruik gemaakt wordt van warmteoverschot van naastliggend bedrijf. Op tekeningen is aangeven hoe de warmte wordt geleverd. Middels berekeningen dient te worden aangetoond dat minimaal de helft van de warmtebehoefte op deze manier wordt ingevuld.
Controle op aanwezigheid leidingen e.d. waarmee de warmte van naastliggend bedrijf geleverd wordt. Toets de functionaliteit van de installatie. Tevens dient een schriftelijke overeenkomst aanwezig te zijn en middels berekeningen aangetoond worden dat minimaal de helft van de warmtebehoefte van de kwekerij op deze manier wordt ingevuld. De eigen warmteproducerende apparatuur heeft onvoldoende capaciteit voor de totale warmtebehoefte van het bedrijf. Controle op aanwezigheid leidingen e.d. waarmee de warmte van naastliggend bedrijf geleverd wordt. Toets de functionaliteit van de installatie. Tevens dient een schriftelijke overeenkomst aanwezig te zijn en middels berekeningen aangetoond worden dat minimaal de helft van de waterbehoefte van de kwekerij op deze manier wordt ingevuld.
Controle jaarlijks administratief Registraties (facturen of andere documentatie) betreffende gebruik warmte van naastliggende activiteit.
10
Administratieve controle op inclusief een schriftelijke afspraak met naastliggend bedrijf of er gebruik gemaakt wordt van wateroverschot van naastliggend bedrijf. Op tekeningen is aangeven hoe het water wordt geleverd. Middels berekeningen dient te worden aangetoond dat minimaal de helft van de waterbehoefte op deze manier wordt ingevuld.
Hoofdstuk 3 – MDA
Bij driejaarlijks bezoek aan kwekerij tevens visuele controle functionaliteit en in werking zijn van registratiemeters.
Controle jaarlijks administratief Registraties (facturen of andere documentatie) betreffende gebruik water van naastliggende activiteit. Bij driejaarlijks bezoek aan kwekerij tevens visuele controle functionaliteit en in werking zijn van registratiemeters.
Pagina 35 van 49
nr.
Criterium milieumaatlat
9
Gemengd bedrijf waarbij minimaal 50% van het energie en/of watergebruik kan worden gedeeld tussen de gewas- en kweekvistak
10 a
WATERGEBRUIK en VASTE RESTSTROMEN Watergebruik (inclusief afzwemmen) per kg geproduceerde vis: Zoet-Brak water* ≤ 800 l/kg vis ≤ 700 l/kg vis ≤ 600 l/kg vis ≤ 500 l/kg vis ≤ 400 l/kg vis ≤ 300 l/kg vis ≤ 200 l/kg vis ≤ 150 l/kg vis ≤ 100 l/kg vis ≤ 50 l/kg vis
cert. A of cert. A en B A en B
Punt en
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijontwerpcertificaat
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor kwekerij-ontwerpcertificaat)
Beoordelingsrichtlijn voor continuering kwekerij-certificaat
20
Administratieve controle of sprake is van een gemengd bedrijf (bijvoorbeeld viskweek en groenteteelt) waarbij een directe koppeling is van energie en watergebruik. Bijvoorbeeld het restwater met nutriënten van de kwekerij wordt gebruikt als voeding voor de planten. Of de nutriënten worden in een vergistinginstallatie omgezet in biogas. Of de warmte van de teelt van de gewassen wordt gebruikt voor de viskweek.
Controle op aanwezigheid van gemengd bedrijf waarbij een directe koppeling is tussen viskweek en andere tak. Toets of deze koppeling functioneert.
Controle eens per drie jaar op het bedrijf Idem als bij certificaat. Tevens administratieve controle op gebruik en uitwisseling water en energie bij beide takken.
Administratieve controle of registratie van volledige watergebruik mogelijk is. Controle van berekeningen op basis van verwacht watergebruik (cijfers uit het verleden of cijfers verwacht bij een dergelijk systeem) of punten worden behaald.
Controle op aanwezigheid registratiemeters voor volledig watergebruik. Toets of deze functioneren. Controle aan de hand van aangeleverde documenten waarin aangegeven wordt middels cijfers uit het verleden of cijfers die verwacht worden bij een dergelijk systeem of punten worden behaald.
Controle jaarlijks administratief Registraties (facturen of andere documentatie) betreffende gebruik water van naastliggende activiteit.
A
2 4 6 8 10 14 18 22 26 30
Bij driejaarlijks bezoek aan kwekerij tevens visuele controle functionaliteit en in werking zijn van registratiemeters.
* Zoet tot brakwater wordt begrensd door een zoutgehalte van 0-25 ppt
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Hoofdstuk 3 – MDA
Pagina 36 van 49
nr.
Criterium milieumaatlat
10 b
Watergebruik (inclusief afzwemmen) per kg geproduceerde vis:
cert. A of cert. A en B A
Brak-Zout water** ≤ 1.600 l/kg vis ≤ 1.400 l/kg vis ≤ 1.200 l/kg vis ≤ 1.000 l/kg vis ≤ 400 l/kg vis ≤ 600 l/kg vis ≤ 400 l/kg vis ≤ 300 l/kg vis ≤ 200 l/kg vis ≤ 100 l/kg vis
11
** Brak-zoutwater wordt begrensd door een zoutgehalte meer dan 25 ppt.
Punt en
2 4 6 8 10 14 18 22 26 30
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijontwerpcertificaat
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor kwekerij-ontwerpcertificaat)
Beoordelingsrichtlijn voor continuering kwekerij-certificaat
Administratieve controle of registratie van volledige watergebruik mogelijk is. Controle van berekeningen op basis van verwacht watergebruik (cijfers uit het verleden of cijfers verwacht bij een dergelijk systeem) of punten worden behaald.
Controle op aanwezigheid registratiemeters voor volledig watergebruik. Toets of deze functioneren. Controle aan de hand van aangeleverde documenten waarin aangegeven wordt middels cijfers uit het verleden of cijfers die verwacht worden bij een dergelijk systeem of punten worden behaald.
Controle jaarlijks administratief Registraties (facturen of andere documentatie) betreffende gebruik water van naastliggende activiteit.
Controle op aanwezigheid slibvergister of vergistingsinstallatie. Toets of de installatie functioneert. Controle op aanwezigheid sedimentatietank of nabezinker of septictank. Een septic tank is gericht op biologische afbraak. Toets of de installatie functioneert. Controle op aanwezigheid denitrificatie installatie. Toets of de installatie functioneert. Controle op aanwezigheid flocculatietechniek. Toets of de installatie functioneert.
Controle eens per drie jaar op het bedrijf Idem als bij certificaat.
Slibvergister of vergistingsinstallatie
A en B
20
Administratieve controle of slibvergister of vergistingsinstallatie wordt geplaatst.
12
Sedimentatietank of nabezinker of septictank
A en B
20
13
Denitrificatie installatie als onderdeel van recirculatie Flocculatietechniek
A en B
20
A en B
20
Administratieve controle of sedimentatietank of nabezinker of septictank wordt geplaatst. Bij dit onderdeel kunnen maximaal 20 punten worden behaald. Administratieve controle of denitrificatie installatie wordt geplaatst. Administratieve controle of flocculatietechniek wordt gebruikt. Er mag alleen gebruik gemaakt worden van chemisch nietbelastende uitvlokmiddelen.
14
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Hoofdstuk 3 – MDA
Bij driejaarlijks bezoek aan kwekerij tevens visuele controle functionaliteit en in werking zijn van registratiemeters.
Controle eens per drie jaar op het bedrijf Idem als bij certificaat. Controle eens per drie jaar op het bedrijf Idem als bij certificaat. Controle eens per drie jaar op het bedrijf Idem als bij certificaat.
Pagina 37 van 49
nr.
Criterium milieumaatlat
15
Afvoer naar vergistinginstallatie
16
Hergebruik vaste reststromen
A
17
Biologische defosfatatie effluent
A en B
18
Lozing van effluent op het riool
A
19
Lozing van schoner effluent, dan ontvangend water, in geval van lozing aan open oppervlaktewater
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
cert. A of cert. A en B A
Punt en
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijontwerpcertificaat
Beoordelingsrichtlijn voor kwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor kwekerij-ontwerpcertificaat)
Beoordelingsrichtlijn voor continuering kwekerij-certificaat
5
Administratieve controle wat met de vaste reststoffen wordt gedaan.
5
Administratieve controle wat met de vaste reststoffen wordt gedaan.
Controle op aanwezigheid schriftelijke afspraak met bedrijf dat de vaste reststoffen naar een vergistingsinstallatie worden afgevoerd. Controle op aanwezigheid schriftelijke afspraak met bedrijf dat de vaste reststoffen in of buiten de landbouw worden hergebruikt.
Controle jaarlijks administratief Registraties (facturen of andere documentatie) dat de vaste reststoffen worden afgevoerd naar een vergistingsinstallatie. Controle jaarlijks administratief Registraties (facturen of andere documentatie) dat de vaste reststoffen worden hergebruikt in of buiten de landbouw. Controle eens per drie jaar op het bedrijf Idem als bij certificaat.
10
5
10
Administratieve controle of installatie voor biologische defosfatatie effluent wordt geplaatst. Administratieve controle op aangeleverde facturen van het Waterschap.
Administratieve controle aan de hand van analysedata oppervlaktewater monitoring en effluent monitoring (Total N, Total P, CZV).
Controle op aanwezigheid installatie biologische defosfatatie effluent. Toets of de installatie functioneert. Controle op aanwezigheid lozingspunt Controle op afwezigheid lozingspunt of afgesloten en geborgd lozingspunt voor oppervlaktelozing. Controle op aanwezigheid van monitoring data van representatieve locaties in het oppervlaktewater (overheids (RWS) of zelfgegenereerde geborgde data). Controle op verschil in waarden oppervlaktewater en effluent. Hierbij wordt uitgegaan van minimale waarden voor oppervlaktewater en van maximale waarden in het effluent.
Hoofdstuk 3 – MDA
Controle eens per drie jaar op het bedrijf Idem als bij certificaat.
Controle eens per drie jaar op het bedrijf Idem als bij certificaat.
Pagina 38 van 49
Bedrijf en Omgeving maatlat De keuzemaatregelen met bijbehorende controlesystematiek worden hieronder één voor één beschreven. Per maatregel worden punten verkregen indien aan de gestelde eisen wordt voldaan. De criteria zijn generiek uitgewerkt voor alle diercategorieën. Toelichting ambitieniveau Aan- en verbouw van kwekerij Nieuwbouw van kwekerij Nieuwe locatie
: minimaal 15 punten : minimaal 29 punten, waarvan minimaal 10 punten op het onderdeel Landschap (maatregel 1 t/m 7) : minimaal 50 punten
Een viskwekerij op een bedrijventerrein behoeft niet beoordeeld te worden op de maatlat Bedrijf & omgeving en behaalt standaard het minimum aantal vereiste punten op dit thema. De ondernemer kan er zelf voor kiezen om de te certificeren viskwekerij wel te laten beoordelen voor de maatlat Bedrijf & omgeving en zo meer punten te behalen die mee kunnen tellen voor de vrije ruimte. Indien een ondernemer ervoor kiest om zich te laten beoordelen op de maatlat Bedrijf & omgeving vervalt de optie waarbij uitgegaan wordt van het behalen van het minimum aantal punten. Een deel van de criteria wordt op bedrijfniveau (B) vereist ander criteria zijn alleen voor de te certificeren stalniveau (S) van toepassing. Dit staat aangegeven bij het nummer van het criterium. Indien er maatregelen niet specifiek op bedrijfsniveau zijn opgenomen mogen de maatregelen zowel op stal als bedrijfsniveau worden uitgevoerd. Nr.
Criterium Bedrijf en Omgeving maatlat
Punten
Beoordelingsrichtlijn voor viskwekerij ontwerpcertificaat
Beoordelingsrichtlijn voor viskwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor viskwekerij ontwerpcertificaat)
Landschap Onderdeel landschap voor viskwekerijen in het agrarisch gebied. De onderdelen 1 t/m 6 zijn maatregel gericht en leveren tezamen maximaal 30 punten op. Maatregel 7 is gericht op een grondige landschappelijke analyse en landschappelijk plan gekoppeld aan de bouw van de viskwekerij. Hiermee kan het maximaal aantal punten worden behaald, bij de keuze voor maatregel 7c kunnen op de eerste 6 onderdelen dan geen punten gescoord worden. 1 Voor MDA kwekerij: Administratieve controle: Controleer de afstand van de kwekerij (K) - kwekerij en bijbehorende opslag afvalproducten uit de 1 -bepaal afstand hemelsbreed tussen en voorzieningen voor afval- en kwekerij (slib) op > 45 meter van openbare weg (MDA-)kwekerij(en) en voeropslag, voeropslag tot de openbare weg aan (K) - opslag afvalproducten uit de MDA-kwekerij (slib) zijn 1 afvalvoorzieningen en de as van de voorzijde van het bedrijf. inpandig*/onder maaiveld dichtstbijzijnde openbare weg aan Controleer visueel of de - voeropslag en installaties van gehele bedrijf zijn volledig (K) 1 voorzijde van bedrijf voorzieningen voor afval- en/of inpandig of onder maaiveld niveau -bepaal of betreffende afval- en voeropslag en installaties inpandig in of voeropslag en installaties inpandig of de kwekerij(-en) of onder onder maaiveld niveau zijn maaiveldniveau zijn gerealiseerd. Alle gebouwen op bedrijf: (B) 2 gesitueerd. - volledig bedrijf en bijbehorende opslag afvalproducten uit de kwekerij (slib) op > 45 meter van openbare weg. MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Hoofdstuk 3 – MDA
Pagina 39 van 49
Nr.
Criterium Bedrijf en Omgeving maatlat
(B)
- opslag afvalproducten uit de MDA-kwekerij (slib) zijn inpandig*/onder maaiveld - voeropslag en installaties van gehele bedrijf zijn inpandig*/onder maaiveld
(B)
(B)
Inpandig = opslag binnen muren en onder dak en niet van buitenaf zichtbaar (externe/losstaande loods voldoet niet)
2 (B)
Verharding bouwkavel hele bedrijf: - verharding < 80% opp bouwkavel - verharding < 60% opp bouwkavel - verharding < 40% opp bouwkavel
3 (B)
4 (B)
1
Punten
2 2
1 2 3
bouwkavel = agrarisch bouwblok vastgesteld in bestemmingsplan verhard oppervlak = bebouwd oppervlak (incl. sleufsilo’s) plus alle gesloten verhardingen, (bijv. asfalt, beton, platen), elementverhardingen (bijv. klinkers, stenen, tegels) en open verhardingen (bijv. grindbedden, puin) zonder groen functie. Een oppervlak grasklinkers telt voor 50% mee als verhard oppervlak.
Toename bouwvolume hele bedrijf indien (deel) van bestaande bebouwing gesloopt is: ((totaal bedrijfsvolume na bouw MDA kwekerij) – (totaal bedrijfsvolume voor bouw MDA kwekerij)) / (volume MDA kwekerij)*100% = > 40 en < 60% > 20 en < 40% < 20%
Verbouw binnen bestaande muren waarbij geen uitbreiding van bouwvolume plaatsvindt. Erfbeplanting op het bedrijf: A1) Windsingel met inheemse beplanting (bomen, struiken (struweelvormers) passend in het landschapstype 1) van minimaal 6 meter breedte en 25% omtrek bouwblok
Beoordelingsrichtlijn voor viskwekerij ontwerpcertificaat Bij afval- en voeropslag die niet volledig in gebruik is voor de te certificeren kwekerij uitgaan van criterium “alle kwekerij(en) op bedrijf”. Maximaal 4 punten voor mest en voederopslag Administratieve berekening van percentage verhard oppervlakte op bouwkavel. Uitgangspunt is ontstane situatie van het bouwblok en de verharding na de bouw van de kwekerij.
Bereken administratief toename bouwvolume waarbij oude situatie wordt vergeleken met nieuwe situatie. 2 4 6
Beoordelingsrichtlijn voor viskwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor viskwekerij ontwerpcertificaat)
Controleer administratief en visueel of realisatie conform plan is. Herbereken percentage verharding bij afwijkingen en meet bij twijfel (onderdelen) na.
Alle onderdelen boven het maaiveld vallen in het bouwvolume.
Controleer administratief (kloppen volumes met nieuwe vergunning) visueel of de oude gebouwen zijn gesloopt en of realisatie conform plan is. De volumes moeten in overeenstemming zijn met de nieuwe vergunning.
A) Controleer administratief of langs de omtrek van bouwkavel een strook inheemse beplanting is aangebracht. Vergelijk de plantlijst met de lijst
A) Controleer of realisatie conform plan is uitgevoerd. Meet breedte beschikbare beplantingsstrook, beplanting moet binnen 5 jaar een
2
3
http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl1005-Landschapstypologie.html?i=12-62
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Hoofdstuk 3 – MDA
Pagina 40 van 49
Nr.
(B)
(K)
5 (K)
2 3
Criterium Bedrijf en Omgeving maatlat
agrarische bebouwing (excl. woonhuis) A2) Windsingel met inheemse beplanting (bomen, struiken (struweelvormers) passend in het landschapstype 2) van minimaal 6 meter breedte en 50% omtrek bouwblok agrarische bebouwing (excl. woonhuis) Beplanting om de MDA-kwekerij: B) Een uitgevoerd beplantingsplan (opgesteld door erkend deskundige) voor inpassing kwekerij in de omgeving.
Eigenschappen: A) Minimaal één van de kopgevels is opgedeeld in 2 of meerdere grote vlakken, bijv. verschillend materiaal en/of kleur). Bij een kwekerij met meerdere kappen dient iedere kap geleed te zijn.
Punten
5
5
2
Beoordelingsrichtlijn voor viskwekerij ontwerpcertificaat inheemse boom- en struiksoorten van landschapsbeheer Nederland 3 uit het handboek Agrarisch Natuurbeheer. B) Controleer administratief of beplantingsplan is opgesteld door een deskundige die voldoet aan een van de onderstaande opleidingen: - geregistreerd landschapsarchitect - HBO-opleiding-Larenstein Tuin- en landsschapinriching -Rijks Hoge School voor Tuin- en Landschapsinrichting (RHSTLI) - HBO-opleiding Plattelandsvernieuwing (HAS Den Bosch) - HBO-opleiding Plattelandvernieuwing (INHOLLAND Delft) - MBO-opleiding tuinbouw/hovenier met aanvullend minimaal 5 jaar ervaring met het maken van beplantingsplannen voor dierhouderijbedrijven die door gemeentelijke en/of provinciale overheden zijn erkend. Max. 5 punten bij dit criterium. Controleer administratief op betreffende onderdelen. Bereken of maatvoering voldoet.
Beoordelingsrichtlijn voor viskwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor viskwekerij ontwerpcertificaat) breedte van minimaal 6 meter kunnen bereiken. Certificatie-instelling schakelt bij twijfel over juiste beplanting (nieuw of bestaand) een determinatiedeskundige in.
B) Controleer of het beplantingsplan volledig en conform de goedgekeurde en gewaarmerkte ontwerptekeningen is uitgevoerd. Indien het plan afwijkt van het definitieve plan moet dit geaccordeerd zijn door een erkend deskundige.
Controleer visueel op betreffende onderdelen en toets of realisatie conform plan is uitgevoerd. Bij twijfel, reken maatvoering na en meet noken goothoogte en hellingshoek na.
http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl1005-Landschapstypologie.html?i=12-62 http://www.landschapsbeheer.nl/uploads/misc/products/bijlage_6_tabel_bomen_en_struiken.pdf
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Hoofdstuk 3 – MDA
Pagina 41 van 49
Nr.
Criterium Bedrijf en Omgeving maatlat
(K)
B) Ramen zijn gelijk van vorm, deuren zijn gelijk van vorm, het patroon van ramen, deuren, regenpijpen en ventilatiekokers is ritmisch (hoeft niet symmetrisch). C) Dakhelling MDA kwekerij wijkt < 2 graden af van overige bedrijfsgebouwen (excl. woonhuis) D) Dakhelling MDA kwekerij is > 18 graden E) Nokhoogte is < 8,0 meter F) Goothoogte < 3,5 m G) Van buiten zichtbare delen van kwekerij, afval- en voeropslag hebben verschillende tinten (niet fel maar rustig voor het oog) en zijn mat (niet glimmend) H) Buitenkant kwekerij is uitgevoerd in baksteen (strips) of hout (gevel mag bij geleding ook uit andere materialen bestaan) I) dakbedekking voor minimaal 80% uitgevoerd in dakpannen, riet of sedumdak J) dakbedekking uitgevoerd in de volgende uitvoering: o golfplaatprofiel met matte uitstraling K) in geval meerdere bedrijfsgebouwen op de bouwkavel staan (excl. woonhuis): 1. materialisering en kleurgebruik van MDA kwekerij (wanden en dak) is exact hetzelfde als van alle bedrijfsgebouwen op de kavel (excl. woonhuis) of 2. materialisering en kleurgebruik van MDA kwekerij (wanden en dak) is exact hetzelfde als het meest recent gebouwde andere bedrijfsgebouw op de kavel (excl. woonhuis) A)Op het bedrijf zijn minimaal 5 (nest)kasten opgehangen voor broedvogels (vooral gericht op boerenerf-soorten als boerenzwaluw, kerkuil, torenvalk en steenuil 4) en/of vleermuizen,
(B) (K) (K) (K) (K) (K) (K) (K) (B) (K)
6 (B)
(K)
4
Punten
1
Beoordelingsrichtlijn voor viskwekerij ontwerpcertificaat Er kunnen maximaal 12 punten behaald worden.
Beoordelingsrichtlijn voor viskwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor viskwekerij ontwerpcertificaat)
1 1 2 2 1 1 3 1
10
B)De (blinde delen van) gevels van MDA kwekerij zijn (of worden binnen 5 jaar) voor minimaal 50% begroeid, de
3
1
2
Controleer administratief aan de randvoorwaarden is voldaan. B)toets of type beplanting geschikt is als gevelbegroeiing of dat eventuele klimhulpen zijn aangebracht.
Visuele controle op onderdelen van het criterium, bereken bij twijfel of aan % begroeiing wordt voldaan.
http://www.vogelbescherming.nl/vogels_beschermen/landelijk_gebied/erfvogels
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Hoofdstuk 3 – MDA
Pagina 42 van 49
Nr.
Criterium Bedrijf en Omgeving maatlat
Punten
Beoordelingsrichtlijn voor viskwekerij ontwerpcertificaat
Beoordelingsrichtlijn voor viskwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor viskwekerij ontwerpcertificaat)
A) Beoordeel of in het landschapsplan minimaal aandacht besteed is aan voorwaarden landschapsplan. Toets of landschapsplan is opgesteld door: - geregistreerd landschapsarchitect Of een deskundige met een van de onderstaande opleidingen: - HBO-opleiding-Larenstein Tuin- en landsschapinriching -Rijks Hoge School voor Tuin- en Landschapsinrichting (RHSTLI) - HBO-opleiding - HBO-opleiding Plattelandvernieuwing (HAS Den Bosch) - HBO-opleiding Plattelandvernieuwing (INHOLLAND Delft) - NHTV internationale hogeschool Breda, Opleiding Urban Design (ROP) - AVANS Hogescholen, Tilburg; HBO Stedenbouwkunde
Controleer administratief en visueel of het betreffende plan in zijn geheel conform de goedgekeurde en gewaarmerkte ontwerptekeningen is uitgevoerd. Bij aanpassingen tijdens de bouw dienen deze te worden geaccordeerd door de architect.
beplanting staat maximaal 1,0 meter uit de gevel. (K)
3
7(B)
C)De platte daken van MDA kwekerij (helling <16,9 graden) zijn voor minimaal 25% ingericht als vegetatiedak met sedum of andere geschikte begroeiing A) Landschapsplan/ landschappelijk ontwerp gehele bedrijf
10
(B)
B) Architectonisch ontwerp van MDA kwekerij
10
(B)
C) Gezamenlijk Landschappelijk en architectonisch ontwerp door zowel erkend landschapsarchitect als geregistreerd architect
50
Ad A en C) Voorwaarden landschapsplan: - voor een analyse uit op volgende onderdelen: - ontstaansgeschiedenis omringende landschap - kenmerkende ruimtelijke patronen/structuren in het landschap - karakteristieken van de streekeigenheid - de rol, betekenis en geschiedenis van het betreffende boerenerf in het landschap - karakteristieke beplantingsvormen en gebruikte soorten in het landschap - de natuurwaarden in de omgeving van de kwekerij - ruimtelijke opbouw van het erf en de ordening van bedrijfsgebouwen ten opzichte van elkaar op de bouwkavel - materiaal en kleurgebruik op het boerenerf in relatie tot het landschap en streekeigen kenmerken - maak een landschapsplan uitgaande van bovenstaande analyse Ad B en C) voorwaarden architectonisch plan MDA kwekerij: - Ligging en plaatsing van het bedrijf en de (ver)nieuw(d)e kwekerij in de landschappelijke structuur in de omgeving - karakteristieken van de streekeigenheid in de betreffende streek - ruimtelijke opbouw van het erf en de ordening van bedrijfsgebouwen ten opzichte van elkaar op de bouwkavel - de ligging van de ordening van de bedrijfsgebouwen ten opzichte van elkaar op de bouwkavel (inclusief de (ver)nieuwde kwekerij) - Uitdrukking in de vormgeving/architectuur van de relatie van de (ver)nieuw(d)e stal tot het woonhuis en de andere bedrijfsgebouwen op de kavel MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
B) Beoordeel of in het architectonisch ontwerp minimaal aandacht besteed is aan voorwaarden architectonisch plan MDA kwekerij. Toets of architectonisch plan is opgesteld door een geregistreerd architect (zie evt. www.architectenregister.nl) of door SMK nader te erkennen opleiding.
Hoofdstuk 3 – MDA
Controle op juiste uitvoering van het plan vindt plaats door: - opsteller van het plan of andere geregistreerde architect, deze is ook gerechtigd aanpassingen te accorderen. De certificatie instelling controleert of ondertekende verklaring aanwezig is. - de certificatie instelling, de auditor controleert of alle onderdelen uit het definitieve plan zijn uitgevoerd. Wijzigingen ten opzichte van het plan zijn niet toegestaan zonder akkoord van de architect. .
Pagina 43 van 49
Nr.
Criterium Bedrijf en Omgeving maatlat
Punten
C) Beoordeel of voor het volledige bedrijf en/of bouwkavel een landschapsplan en architectonisch ontwerp is opgesteld dat voldoet aan A) en B) en dat de twee architecten/deskundigen dit in samenwerking hebben opgesteld. Het landschapsplan en het ontwerp van de kwekerij zijn gezamenlijk ingediend bij de bouwaanvraag en meegenomen in de toetsing door plaatselijke commissie welstand (indien aanwezig 5).
- een beplantingsplan voor het bouwkavel en eventueel andere delen van het bedrijf. - kleurgebruik aan de buitenzijde van de (ver)nieuw(d)ekwekerij - materialiseren van de (ver)nieuw(d)e kwekerij, zowel plint, wanden, dak - andere delen van het bedrijf (L). - op natuurgerichte inrichting/ontwerp van de kwekerij (zie ook criterium 6) - het ontwerp en vormgeving van de (ver)nieuw(d)e kwekerij (nokhoogte, dakvorm, goothoogte, geleding gevels, plaatsing ramen, deuren, dakgoten etc.)
Advies: overleg in vroeg stadium, vóór de indiening van de bouwaanvraag met gemeente over het landschapsplan en het ontwerp van de kwekerij.
8 (B)
9 (B)
(K)
Omgevingsgerichtheid (max 20 punten) Vanaf openbare weg zichtbaar informatiebord met minimaal in woord en beeld bedrijfsinformatie over diersoort en categorie en doel van de bedrijfsmatig op het bedrijf gehouden dieren (bijv. vissoort, doel kwekerij ). Optioneel: specifieke kenmerken zoals aantallen dieren, bijzonderheden productie, aandacht voor natuur en landschap op en om de kwekerij. Digitale toegankelijkheid A) website bedrijf met minimaal volgende informatie: type kwekerij, aantallen dieren, wijze van houderij en het productieproces, de eventuele aandacht voor natuur en landschap op en om de kwekerij. Toelichting: Social media sites zijn toegestaan mits ze voldoen aan de volgende randvoorwaarden: vrij bereikbaar is voor iedere internetgebruiker zonder dat er voor deze diensten een account moet worden aangemaakt als gebruiker. pagina bevat de minimale vereiste informatie die in het criterium wordt genoemd
Beoordelingsrichtlijn voor viskwekerij ontwerpcertificaat
2
1
1
Beoordelingsrichtlijn voor viskwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor viskwekerij ontwerpcertificaat)
Controleer administratief of bord is of wordt geplaatst.
Controleer visueel of informatiebord vanaf openbare weg zichtbaar en leesbaar is en of het voldoet aan de randvoorwaarden.
Controleer administratief of er een website online of in ontwikkeling is en een webcam of camera ingepland is.
Controleer visueel of een website vrij toegankelijk online beschikbaar is en of de inhoud voldoet aan de voorwaarden.
Er kunnen maximaal 2 punten behaald worden.
Controleer visueel of een functionerende webcam in de kwekerij aanwezig is en of de beelden permanent openbaar zichtbaar zijn.
B) webcam in één of meerdere kwekerij(en) en/of uitlopen 5
onafhankelijke commissie met minimaal architectonische en landschappelijke deskundigheid.
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Hoofdstuk 3 – MDA
Pagina 44 van 49
Nr.
10 (B)
11 (B)
Criterium Bedrijf en Omgeving maatlat
geïnstalleerd wordt en dat deze wordt/worden gekoppeld aan een voor derden zichtbaar medium. De beelden zijn op elk gewenst moment te bekijken, bijv. via website of bij informatiebord. Een "bewakingscamera" of camera waarbij de beelden slechts een beperkte tijd van de dag of week openbaar zijn, voldoet niet. Inkijk in de kwekerij Randvoorwaarden zicht op kwekerij: derden hebben zicht op de dieren in (deel van) de kwekerij en het erf is zodanig ingericht dat bezoekers – evt. op aangegeven tijden, minimaal wekelijks – de dieren in de reguliere bedrijfsvoering kunnen bekijken. En - informatie over de inkijkmogelijkheid op een bord aan de rand van het erf en kwekerijramen voldoen alleen als men op een maximale afstand van 5 meter de vissen goed kan bekijken. en permanent vrije zicht (geen dichte beplanting of bebouwing en een ruime inkijkmogelijkheid). In de kwekerij de dieren bekijken Randvoorwaarden zicht op dieren in de kwekerij: derden hebben direct zicht op dieren in (deel van) een kwekerij (bijv. (inpandige) bezoekersruimte van minimaal 15m2 of (afgescheiden) looproute door (deel van) de stal) en het erf is zodanig ingericht dat bezoekers – evt. op aangegeven tijden, minimaal wekelijks – de dieren in de reguliere bedrijfsvoering kunnen bekijken en informatie over de inkijkmogelijkheid op een bord aan de rand van het erf en indien van toepassing is een vergunning/toestemming voor het beoogde gebruik van deze voorziening vereist Punten van onderdeel 11 kunnen niet samen met
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Punten
Beoordelingsrichtlijn voor viskwekerij ontwerpcertificaat
Beoordelingsrichtlijn voor viskwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor viskwekerij ontwerpcertificaat)
13
Controleer administratief of plan voldoet aan randvoorwaarden of dat dit reeds aanwezig is in een van de andere kwekerijen.
Controleer visueel of aan de norm is voldaan en goed toegankelijke mogelijkheden zijn om van buiten de kwekerij de vissen(of een deel van de kwekerij) te bekijken. Meet bij twijfel afstand van openbare weg tot zichtpunt kwekerij na.
Controleer administratief of aan randvoorwaarden wordt voldaan en of een eventuele vergunning/ toestemming is aangevraagd.
Controleer visueel of aan de norm is voldaan en of de vergunning/toestemming aanwezig is.
7
Hoofdstuk 3 – MDA
Pagina 45 van 49
Nr.
Criterium Bedrijf en Omgeving maatlat
12
onderdeel 10 worden behaald. Een multifunctionele viskwekerij
(B)
12 (B)
(K)
(B)
16 (K)
Randvoorwaarden: multifunctionele ruimte van minimaal 50m2 is/komt waarbij zicht is op de dieren in de viskwekerij en ruimte is bijv. gericht op verkoop van producten en/of zorgactiviteiten en/of kinderopvang en/of vergaderruimte en/of educatie en recreatie activiteiten en Er is een vergunning/toestemming voor het beoogde gebruik van deze voorziening Bij uitgevoerd akoestisch onderzoek langtijdgemiddelde geluidsbelasting van het bedrijf: -dag: > 3 dB(A) onder toegestane waarde > 5 dB(A) onder toegestane waarde -avond: > 3 dB(A) onder toegestane waarde -nacht: > 3 dB(A) onder toegestane waarde > 5 dB(A) onder toegestane waarde of Indien geen akoestisch onderzoek kunnen op niveau van MDA kwekerij punten worden behaald indien: - geluidsdempende ventilatie (geluid van de ventilatoren wordt gedempt) - inpandige laad-en/of afleverplaats (laad-, aflever- en voerlos- en eierlaadplaats zijn aan minimaal drie zijden en van bovenaf gesloten) - voersilo’s en voeropslagen zijn afwaarts gelegen ten opzichte van meest nabij gelegen geluidsgevoelige object (alleen van toepassing voor objecten binnen een straal van 600m). LICHT (max 5 pnt) A) Lichtuittredend oppervlak viskwekerij (via dak, ramen en andere lichtdoorlaten), lichtdoorlaten voorzien van automatische verduisteringsvoorziening voor de nacht vallen buiten berekening)
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Punten
Beoordelingsrichtlijn voor viskwekerij ontwerpcertificaat
Beoordelingsrichtlijn voor viskwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor viskwekerij ontwerpcertificaat)
3
Controleer administratief of aan randvoorwaarden wordt voldaan en of een eventuele vergunning/ toestemming is aangevraagd.
Controleer visueel of aan de norm is voldaan en of de vergunning/toestemming aanwezig is.
Controleer administratief of bij de (aanvraag) vergunning een akoestisch onderzoek is uitgevoerd en meegenomen bij de beoordeling van de aanvraag vergunning. Zo ja, als uitkomst 3 of 5 dB lager is dan toegestane waarde worden punten behaald.
Controleer administratief aan de hand van het akoestisch onderzoek dat als bijlage bij de vergunning is gevoegd of het bedrijf voldoet aan de norm voor puntenwaardering.
1 2 1 1 2
222
Indien geen akoestisch onderzoek is uitgevoerd ten behoeve van de vergunningverlening kunnen voor specifieke maatregelen punten worden toegekend. Beoordeel administratief welke maatregelen worden genomen.
a)Controleer administratief wat de verhouding is tussen het totale vloeroppervlak en het oppervlak aan lichtdoorlatende openingen Hoofdstuk 3 – MDA
In geval geen akoestisch onderzoek, controleer de aanwezigheid van ventilatoren en locaties van; laad- en afleverplaatsen, voeropslagen en afzuigpunten.
Controleer of realisatie conform plan is uitgevoerd en meet bij twijfel minimaal 2 van de lichtdoorlatende openingen (ramen e.d.) na of deze Pagina 46 van 49
Nr.
(K)
17 (B) (B)
18 (K)
19
(B) (B) (B)
Criterium Bedrijf en Omgeving maatlat
Punten
Beoordelingsrichtlijn voor viskwekerij ontwerpcertificaat
< 5 % vloeroppervlak < 3 % vloeroppervlak < 1 % vloeroppervlak
1 2 3
b)Controleer administratief of bij zijden waar licht uit de kwekerij kan treden beplanting aanwezig/gepland.
B) Beplanting rond de viskwekerij ter preventie van lichthinder (beplanting met plantsoenbreedte van minimaal 6 meter en waarbij de hoogte minimaal zo hoog is als van het hoogste lichtuittredende punt van de kwekerij aan die zijde) Erfverlichting om lichthinder te beperken: a) inschakeling obv bewegingsmelder b) de erfverlichting is maximaal 2,5 meter hoog (Werkverlichting noodzakelijk voor het veilig kunnen uitvoeren van incidentele werkzaamheden gedurende de donkerperiode, zoals bij laad-/losplaats, valt niet onder erfverlichting, mits de in- en uitschakeling niet gekoppeld is aan tijdklok en/of bewegingssensor). c) Geen erfverlichting Water (max 10 punten) Geen gebruik uitlogende materialen in het dak, de dakgoot en de regenpijpen van MDA kwekerij.
1
Er kunnen voor dit onderdeel max 3 punten worden behaald.
1 1
Uitlogende materialen zijn bijvoorbeeld zink, koper en lood. Gegalvaniseerd ijzer (thermisch verzinkt) of gecoate materialen zijn toegestaan. Inrichting van het erf is zodanig dat schoon en verontreinigd hemelwater van daken en dichte verhardingen gescheiden worden opgevangen en het schone water wordt: Voor gehele bedrijf: a)afgevoerd naar het riool (geen punten, niet wenselijk en soms ook verboden); b)directe afgevoerd naar het oppervlaktewater c)afgevoerd naar een infiltratievoorziening met voldoende capaciteit om 60 mm regen binnen 24 te bergen (bv infiltratievijver of zaksloot)
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Controleer administratief of aan randvoorwaarden is voldaan. Indien geen erfverlichting aanwezig is worden 2 punten behaald
Controleer visueel of bewegingsmelder(s) zijn geplaatst en toets werking ervan. Beoordeel administratief of de hoogte van de armaturen van de erfverlichting voldoet. Controleer visueel of geen erfverlichting aanwezig is.
Controleer administratief of geen uitlogende materialen zijn opgenomen.
Controleer visuele en administratief (specificaties van de materialen) of aan de maatregel is voldaan.
Controleer en bereken administratief of bij MDAV kwekerij of op het hele bedrijf aan de randvoorwaarden is voldaan.
Controleer visueel of afvoerputjes aanwezig zijn en gescheiden afvoersystemen voor schoon en verontreinigd hemelwater.
Er kunnen max 4 punten worden behaald.
Controleer visueel of voor het schone regenwater een opslag, infiltratievijver of afvoerbuis naar het oppervlaktewater aanwezig is, en bereken en beoordeel of de capaciteit voldoet aan de eis.
2 1
0 1 2
Beoordelingsrichtlijn voor viskwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor viskwekerij ontwerpcertificaat) overeen komen met de bouwtekening. Controleer verder visueel en administratief.
Indien meerdere maatregelen van toepassing zijn worden alleen punten behaald voor de maatregel met de laagste puntenwaardering Hoofdstuk 3 – MDA
Pagina 47 van 49
Nr.
(B)
(K) (K) 20 (B)
21 (B)
22 (K)
Criterium Bedrijf en Omgeving maatlat
d)opgeslagen in afgesloten opslag met capaciteit van minimaal 80 liter per m2 vloeroppervlak (loodrechte projectie dak van de kwekerij(en) op het erf) en hergebruikt op het bedrijf voor MDA kwekerij: c)afgevoerd naar een infiltratievoorziening met voldoende capaciteit om 60 mm regen binnen 24 te bergen (bv infiltratievijver of zaksloot) d)opgeslagen in afgesloten opslag met capaciteit van minimaal 80 liter per m2 vloeroppervlak (loodrechte projectie dak van MDA kwekerij) en hergebruikt op het bedrijf De erfverharding op plaatsen waar geen verontreinigingen te verwachten zijn is uitgevoerd in vocht doorlatende bestrating Géén vocht doorlatende bestrating als verharding op plaatsen die als transportweg voor dieren en mest worden gebruikt of op plaatsen waar hemelwater verontreinigd kan worden, bijv. door percolaatvocht.
Punten
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Beoordelingsrichtlijn voor viskwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor viskwekerij ontwerpcertificaat)
Controleer administratief of het bedrijf aan de norm voldoet.
Controleer visueel op de aanwezigheid van vochtdoorlatende erfverharding. Toets of op (loop)routes dieren, mest en voer geen vochtdoorlatende bestrating is geplaatst.
Controleer administratief of verontreinigd hemelwater op een wijze wordt opgeslagen en afgevoerd als in criterium beschreven. Er worden maximaal 2 punten behaald.
Controleer visueel de aanwezigheid van kuilvoeropslagen, opslagen voor vaste mest en buitenruimten waar zich dieren kunnen bevinden en stel vast of deze over functionerende vochtafvoer voorzieningen beschikken.
Controleer administratief hoe afvalwater afgevoerd wordt. Toevoeging aan het slib of effluent
Controleer visueel of genoemde voorzieningen in de kwekerij aanwezig zijn en waar deze op
4
1 2
1
Vocht doorlatende bestrating = bestrating waar hemelwater direct kan infiltreren in de grond, zoals grasklinkers. Grind en andere losse materialen waarbij onkruidbestrijding noodzakelijk is voldoen niet. Gewone bestrating en asfalt worden niet tot vocht doorlatende bestrating
Opslagen voor voer- en afvalproducten uit de viskwekerij zijn voorzien van een afvoer voor vrijkomend vocht naar: - een bezinkput met overstort naar vijver of oppervlaktewater - een bezinkput met overstort naar een IBA - een aparte opslag - Er is geen sprake van open opslag van meststoffen, verontreinigd hemelwater of slib op het erf. Er is geen sprake van open opslag van meststoffen of verontreinigd hemelwater op het erf. Afvoer van “huishoudelijk” afvalwater toiletten, gootstenen en was- en douchevoorzieningen) van MDA kwekerij naar: - een mestopslag
Beoordelingsrichtlijn voor viskwekerij ontwerpcertificaat
0 0 2 2
0
Hoofdstuk 3 – MDA
Pagina 48 van 49
Nr.
Criterium Bedrijf en Omgeving maatlat
- een IBA - het riool
MDVA 6.1 – MDA 6 versie 1
Punten
Beoordelingsrichtlijn voor viskwekerij ontwerpcertificaat
1 2
levert geen punten op. Indien verschillende keuzemaatregelen van toepassing zijn wordt de laagste puntenwaardering toegekend.
Hoofdstuk 3 – MDA
Beoordelingsrichtlijn voor viskwekerijcertificaat (aanvullend op richtlijn voor viskwekerij ontwerpcertificaat) afvoeren. Check of een aansluiting op het riool aanwezig is, dan wel een IBA.
Pagina 49 van 49