Cover Page
The handle http://hdl.handle.net/1887/33081 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Stettina, Christoph Johann Title: Governance of innovation project management : necessary and neglected Issue Date: 2015-05-21
Samenvatting
241
Samenvatting Waarom is het aansturen van kenniswerkers in projectorganisaties noodzakelijk, maar tegelijkertijd ook zo moeilijk? Dit komt door Governance. Governance bepaalt de rollen, regels en verantwoordelijkheden van projectwerk (cf. Ahola et al. (2013)). Ondanks dat kenniswerkers de meerderheid van de huidige samenleving vertegenwoordigen, beweer ik dat de governance-modellen die vandaag de dag gebruikt worden, ontworpen zijn om werknemers die fysieke arbeid verrichten aan te sturen. Organisaties van nu zijn gestoeld op idee¨en van Wetenschappelijke Bedrijfsvoering, ook voor het aansturen van fysieke arbeid. Daarom betwisten kenniswerkers in onze huidige organisaties de traditionele bureaucratische manier van projectmanagement. Mijn behoefte om deze uitdagingen te onderzoeken leidt tot de volgende probleemstelling (PS) zoals gepresenteerd in Hoofdstuk 1. PS: Is het aansturen van innovatief projectmanagement noodzakelijk of verwaarloosd? Een kenniswerker is iemand die bijdraagt aan een kenniseconomie door het toepassen van theoretische en analytische kennis. Het doel is om complexe problemen op te lossen binnen de context. Voorbeelden van kenniswerkers zijn projectmanagers, software ontwikkelaars, artsen, wetenschappers en advocaten. Kenniswerkers ontdekken hun precieze taak juist tijdens de uitvoering, naarmate kennis zich in een bepaalde context ontwikkelt. Dit daagt de bestaande kaders van projectmatig werken uit. Ze zijn gebaseerd op een bureaucratische benadering en ze vertrouwen op voorspelling van de uitkomsten die door het management op een top-down manier verricht zijn. Omdat uitkomsten van te voren niet echt voorspeld kunnen worden, kan men ze derhalve niet volledig plannen. Daarom is de traditionele en top-down benadering van projectmanagement bijzonder moeilijk bij het aansturen van kenniswerkers die nieuwe producten en diensten ontwerpen. Strikt genomen verhinderen traditionele methoden iedere innovatie omdat zij een nieuw contract behoeven elke keer dat nieuwe idee¨en opkomen (bijv. door de beschikbaarheid van nieuwe technologie¨en en door veranderingen in de markt). Om de PS te beantwoorden heb ik drie onderzoeksvragen (OVs) geformuleerd om het onderzoek richting te geven. Ze luiden als volgt: • OV1: Hoe kunnen governing bodies in organisaties van kenniswerkerteams meerdere kenniswerker projectteams in de praktijk begrijpen en aansturen? • OV2: Welke componenten van governance zijn noodzakelijk om kenniswerker projectorganisaties te begrijpen? • OV3: Hoe kan governance de dynamiek van kennis werk over meerdere kenniswerkerteams adresseren? Dit onderzoek heeft het doel om effectieve modellen voor governance te identificeren die in staat zijn om te gaan met de uitdagingen binnen de kenniswerkorganisaties.
242
Samenvatting
Om dit doel te bereiken volg ik het advies van recente auteurs door de organisatie te herstructureren, beginnende bij de individuele kenniswerker. Er is veel gepubliceerd over governance, vooral over de top-down stijl (zie bijv., Levi-Faur (2012)). Anderen beweren dat we terug moeten naar de werkvloer om het leidinggeven in een kenniswerkmaatschappij te kunnen (her)ontwikkelen (bijv., Latour, 2005). Vergelijkbaar met het tijd-en-bewegingsonderzoek van Taylor (1911) (daarbij de mechanische zienswijze weglatend) bestudeer ik (1) kenniswerkers, (2) hun manier van werken in teamverband, en (3) hun inbedding in de organisatie. Om deze uitdaging te adresseren heb ik het onderzoek in een aantal opvolgende studies verdeeld. Hiervoor heb ik acht onderzoeken ontworpen, met elk een gedegen methodologie en concrete resultaten. Deze studies gezamenlijk zullen ons meer inzicht in het onderwerp en haar context geven. Het proefschrift is onderverdeeld in vijf delen: (I) Introductie, (II-IV) Empirisch Onderzoek en (V) Conclusies. De onderzoeksvragen zijn in het Empirisch gedeelte verder onderverdeeld in een aantal deelonderzoeken. Om de leesbaarheid te vergroten is het empirische gedeelte verder geordend in drie analyse-niveaus bestaande uit: (II) de kenniswerker, (III) kenniswerkerteams en (IV) de multi-projectorganisaties. Het empirische deel bestaat zoals genoemd uit acht autonome onderzoeken. Elk van deze studies is uitgevoerd vanuit een strikte methodologie en geven ons concrete onderzoeksresultaten voor OV1, OV2 en OV3, en dragen bij aan het algehele begrip van de probleemstelling. Het proefschrift draagt op vijf manieren bij aan theorievorming. Ten eerste, gebaseerd op de empirische bevindingen verkregen op drie analyseniveaus, heb ik de organisatie geherstructureerd; beginnende bij de individuele kenniswerker, de projectteams van kenniswerkers en hun inbedding op het terrein van de organisatie. Ten tweede, gebaseerd op mijn analyse en relatie met de bestaande literatuur ontwikkel ik het concept Substantial Management, waarbij ik pleit voor een nieuwe rol en nieuwe verantwoordelijkheden voor management als een co¨ordinerende eenheid over teams van kenniswerkers. Ten derde, gebaseerd op mijn case studies van agile teams in productontwikkeling, software engineering, de gezondheidszorg en academici, draag ik bij aan het begrijpen van de rol van routines en boundary object als overbrengers van governance. Ten vierde, gebaseerd op de opnieuw vastgestelde inzichten over de organisatie, ontwikkel ik kaders voor leidinggeven in kenniswerkorganisaties. Ten vijfde, draag ik bij aan de theorievorming door aanbevelingen te formuleren voor vervolgonderzoek. Dit proefschrift draagt ook bij aan de dagelijkse praktijk. In navolging van de idee¨en van Louis Pasteur (zie Stokes (1997)) over use-inspired onderzoek, draagt dit onderzoek niet alleen bij aan de theorievorming, maar heeft het ook praktische implicaties. Zo wil ik de overheid laten zien dat de wijze van aansturing in agile projectmanagement een alternatief is voor het hi¨erarchische top-down management. Daarvoor heb ik ten eerste een lijst ontwikkeld met eigenschappen van agile kenniswerkteams en hoe die verbeterd kunnen worden middels een reflectieve vragenlijst. Ten tweede verschaf ik inzicht en geef ik aanbevelingen voor kennisoverdracht tussen projectteams die gebruik maken van routines en documentatie als
Samenvatting
243
boundary objects. Ten derde lever ik een model aan dat bestaat uit governance componenten over drie deelnemerslagen voor organisaties die nieuwe producten en diensten ontwerpen in projectteams. Dit kan beschouwd worden als onderdeel van een hernieuwde governance routine.