Corneale crosslinking
Inhoudsopgave Inleiding 3 • Wat is keratoconus? 4 •. Wat is de oorzaak van keratoconus? 5 • Oogheelkundig onderzoek 6 • Behandeling van keratoconus 6 • Wat is corneal crosslinking? 7 • Wanneer corneal crosslinking? 7 • Voordelen van corneal crosslinking • Nadelen en risico’s van corneal crosslinking 8 8 • Voorbereiding op de polikliniek 9 • De corneal crosslinking behandeling 10 • Vragen
Inleiding
Deze folder geeft algemene informatie over corneale crosslinking als behandeling van keratoconus. Deze informatie dient ter ondersteuning van gesprekken die uw oogartsen, optometristen en verpleegkundigen met u over de behandeling hebben. Als u voorafgaand aan de behandeling nog een gesprek heeft op de polikliniek, dan vragen wij u deze folder mee te nemen.
Wat is keratoconus?
Bij keratoconus is het hoornvlies (cornea) minder stevig dan normaal. Dit komt door veranderingen in de structuur van het hoornvliesweefsel. Deze veranderingen leiden tot een verzwakking en verdunning van het hoornvlies. Hierdoor verandert het hoornvlies van vorm: het wordt kegelvormig in plaats van bolvormig. De hoornvliesvervorming gaat vaak samen met een verminderde gezichtsscherpte. Keratoconus komt in Nederland bij ongeveer 1 op de 2000 mensen voor. Keratoconus komt meestal aan beide ogen voor, maar kan bij het ene oog erger zijn dan bij het andere oog. Bij 16% van de patiënten komt het slechts aan één oog voor. Keratoconus begint meestal rond de puberteit en ontwikkelt zich langzaam verder in een periode van 10-20 jaar. Deze aandoening is lastig te diagnosticeren. Sommige mensen zien lichtstrepen (glare) en zijn gevoeliger voor licht (fotofobie). Ook vindt er vaak in korte tijd een verandering van de oogsterkte plaats. De voornaamste klacht is minder en vervormd zien. Keratoconus komt in de regel meer bij vrouwen voor dan bij mannen.
3
Wat is de oorzaak van keratoconus? Erfelijke factoren De verzwakking van het hoornvlies is aangeboren, maar komt pas op latere leeftijd tevoorschijn. Door onderzoek is bekend geworden dat keratoconus erfelijk is. De manier van overerving is echter niet duidelijk. Familieleden van iemand met keratoconus kunnen een veranderde vorm van het hoornvlies hebben zonder dat ze hier last van hebben. Allergie Keratoconus komt vaker voor bij mensen met astma, allergieën of eczeem. Associatie met syndromen Keratoconus kan voorkomen bij bijvoorbeeld het syndroom van Down, Turner, Marfan en Ehlers/Danlos. Ook kan het voorkomen bij sommige andere oogheelkundige aandoeningen. Wrijven Mensen die extreem veel en hard in hun ogen wrijven kunnen mogelijk ook keratoconus ontwikkelen. De reden hiervoor is onbekend.
4
Oogheelkundig onderzoek
•
Het meten van het gezichtsvermogen Bij oogheelkundig onderzoek wordt het gezichtsvermogen en de brilsterkte gemeten. Bij keratoconus neemt vooral de cylindersterkte van de bril toe (astigmatisme).
•
Spleetlamp onderzoek De oogarts onderzoekt het hoorvlies met licht en vergroting op de aanwezigheid van de karakteristieke kenmerken van de keratoconus.
•
Cornea topografie Bij cornea topografie wordt met behulp van een topograaf (zie afbeelding) een uitgebreide oogscan gemaakt van de kromming en vorm van het hoornvlies. Dit gebeurt zowel van de voorzijde als van de achterzijde van het hoornvlies. Abnormale hoornvliesvormen kunnen duiden op keratoconus. Bij keratoconus heeft het hoornvlies een uitpuilende vorm en veroorzaakt een verminderde en onstabiele gezichtsscherpte.
5
Behandeling van keratoconus
Keratoconus kan op verschillende manieren behandeld worden. De keuze voor een behandeling is afhankelijk van de gezichtsscherpte en de toestand van het hoornvlies. In de beginfase van keratoconus wordt er een bril of contactlenzen aangemeten. Correctie met een bril is meestal alleen mogelijk bij een milde vorm van keratoconus. De mogelijkheid om goed te zien met een bril neemt af naarmate de hoornvliesvervorming toeneemt. Contactlenzen kunnen bij deze hoornvliesvervorming heel goed helpen. Bij toename van de hoornvliesvervorming en/of -verdunning kunnen contactlenzen echter ook problemen geven. Ze drukken dan op de top van de kegel en kunnen wiebelen, met beschadiging van het hoornvlies tot gevolg. Bij ongeveer 30% van keratoconus patiënten wordt er in een vergevorderd stadium een hoornvliestransplantatie uitgevoerd. Corneale crosslinking is bedoeld voor de behandeling van keratoconus waarbij er sprake is van een toenemende hoornvliesvervorming en/of -verdunning. Door behandeling van het hoornvlies met corneale crosslinking kan een hoornvliestransplantatie mogelijk uitgesteld of voorkomen worden.
Wat is corneale crosslinking?
Het doel van corneale crosslinking is het afremmen van de toenemende hoornvliesvervorming en/of -verdunning. De behandeling: • Versterkt het hoornvlies. • Zorgt dat de ziekte niet erger wordt. • Probeert een hoornvliestransplantatie uit te stellen.
6
Corneale crosslinking bestaat uit de combinatie van: • Riboflavine oogdruppels (= vitamine B2: een niet giftige foto•
gevoelige oplossing). Ultraviolet-A (UV-A) licht.
Deze combinatie leidt tot de crosslinking reactie, waardoor de mechanische kracht van het hoornvliesweefsel wordt versterkt. Dit versterkend effect zorgt ervoor dat de verdunning en verzwakking van het hoornvlies wordt vertraagd of, in sommige gevallen, zelfs gestopt.
Wanneer corneale crosslinking?
Corneale crosslinking is bedoeld voor patiënten bij wie is aangetoond dat de vervorming van het hoornvlies toeneemt. Criteria voor corneal crosslinking behandeling zijn: • Een gezichtsscherpte van 40% of hoger met bril en/of contactlenzen. • Wanneer hoornvlieskromming toeneemt met een waarde van 1 dioptrie of meer binnen 1 jaar. • Er mag geen sprake zijn van andere oogaandoeningen en het hoornvlies moet helder zijn en geen littekens bevatten. • De dikte van het hoornvlies moet minimaal 400 micrometer zijn (uitzonderingen daargelaten). • Leeftijd van 18 jaar of ouder ( geen absoluut criterium). • Afwezigheid van de zwangerschap. Corneale crosslinking kan ook worden toegepast bij andere keratoconusverwante ziektebeelden, zoals keratoectasie (= keratoconus) ontstaan na LASIK of LASEK (refractie behandelingen van bijziendheid ).
7
Voordelen van corneale crosslinking
Corneale crosslinking: • Stabiliseert en versterkt het hoornvlies. • Probeert het ogenblik waarop een hoornvliestransplantatie nodig is uit te stellen. In enkele gevallen kan een hoornvliestransplantatie mogelijk zelfs voorkomen worden. • De behandeling is niet belastend voor de patiënt.
Nadelen en risico’s van corneale crosslinking
De risico’s op complicaties tijdens of na corneale crosslinking zijn klein. Er is een kleine kans op infectie en verhoogde oogdruk. De eerste onderzoeken hebben aangetoond dat de kwaliteit van het zien na deze behandeling niet vermindert en in sommige gevallen verbetert. Bijwerkingen en schadelijke reacties van de riboflavine op de cellen van het hoornvlies, de lens en het netvlies zijn tot nu toe niet bekend. Soms kan ter plaatse van de behandeling een kleine waasje ontstaat in het hoornvlies die over het algemeen het zien niet hindert.
Oogonderzoek
Voor de behandeling vindt een uitgebreid oogheelkundig onderzoek plaats: • De sterkte van uw ogen wordt gemeten. Het is zeer belangrijk dat u de contactlens van het te behandelen oog minstens twee weken van tevoren uitlaat. De contactlens van uw andere oog of bril kunt u wel dragen. • Er worden, met een camera, foto’s gemaakt van de buiten- en binnenzijde van het hoornvlies. • De dikte van het hoornvlies wordt gemeten. 8
•
U krijgt pupilverwijdende druppels om de rest van het oog te onderzoeken. • U wordt, in sommige gevallen, ook door een contactlensspecialist onderzocht. Als u in aanmerking komt voor collageen crosslinking, wordt u doorverwezen naar een verpleegkundige voor een gesprek. Tijdens dit gesprek worden uw gezondheid en medicijngebruik met u besproken en krijgt u informatie over de behandeling, de controle en de nabehandeling. Ook bespreekt zij met u de gang van zaken op de dag van de behandeling en kan zij u praktische informatie geven voor uw thuissituatie, bijvoorbeeld het geven van druppelinstructie of het aanvragen van thuiszorg. U heeft ook de gelegenheid om vragen te stellen.
De corneale crosslinking behandeling
De behandeling vindt plaats bij de verpleegpost van de polikliniek oogheelkunde. U meldt zich bij de balie, route 400. Let op: het is zeer belangrijk dat u 1 week voor de behandeling de contactlens van het te behandelen oog uitlaat. Noteer dit in uw agenda zodra u de afspraak thuis gestuurd krijgt! Tijdens de behandeling U wordt aan één oog behandeld. Uw oog wordt met oogdruppels verdoofd. Het oppervlakkige hoornvlieslaagje (het epitheel) wordt met een klein instrumentje verwijderd. Vervolgens wordt het oog om de drie minuten gedurende 30 minuten gedruppeld met riboflavine. Uw oog wordt hierna met een microscoop (de spleetlamp) onderzocht. Direct hierna wordt er gedurende een half uur UV-A
9
licht toegediend. U ligt op een bed en kijkt naar een lampje dat zich ongeveer tien centimeter boven uw hoofd bevindt. De behandeling is vrij eentonig. Indien u in het bezit bent van een MP-3 speler en/of iPod dan kunt u deze meenemen om muziek te luisteren gedurende de behandeling. De behandeling duurt een uur. Na de behandeling Direct na de behandeling wordt uw oog gedruppeld met antibiotica en wordt er een zachte bandagelens op uw oog geplaatst. Deze wordt na een week weer verwijderd op de Polikliniek Oogheelkunde. Na de behandeling kunt u enkele dagen een branderig gevoel en lichtschuwheid ervaren. Wij adviseren u vervoer naar huis te regelen omdat u, vanwege wazig zicht, tijdelijk niet zelfstandig aan het verkeer kunt deelnemen. Het is comfortabel om direct na de behandeling een zonnebril te dragen bij vervoer naar huis en ook de dagen na de behandeling. De nazorg bestaat uit antibiotica en ontstekingsremmende oogdruppels gedurende een maand. Uw werkzaamheden kunt u na 1 week weer hervatten. De eerste drie weken mag u niet zwemmen of een sauna bezoeken. Wij onderzoeken u na één week, één maand, drie maanden, zes maanden en na één jaar. U krijgt dan weer een Pentacam onderzoek (scan van het netvlies). Een controlebezoek duurt ongeveer 45 minuten. Tot twee maanden na de behandeling mag u de contactlens van het behandelde oog niet dragen. Na twee maanden kunt u deze weer gewoon dragen. Het kan zo zijn dat na de behandeling de sterkte van uw contactlens veranderd, daarom is belangrijk twee maanden na de behandeling een bezoekje brengt bij uw contactlens specialist om dit goed te laten controleren. 10
Wilt u de contactlenzen wel minstens een week voor elke controle weer uit laten? Dit heeft te maken met de betrouwbaarheid van de oogmetingen die bij de controles worden gedaan. Tip: noteert u iedere keer als u de controleafspraak thuis gestuurd krijgt direct in uw agenda/kalender dat u 1 week van te voren de contactlens uitlaat.
Vragen
Als u nog vragen heeft, stel deze dan gerust aan Drs. S. Nobacht of Dr. C.A. Eggink (oogartsen). U kunt ook bellen naar de Polikliniek Oogheelkunde, telefoonnummer 024 - 361 67 00.
11
Ruimte voor uw notities
10-2015-7127
Adres Oogheelkunde Ingang west Philips van Leydenlaan 15, route 400 6525 EX Nijmegen Postadres Radboudumc 400 Oogheelkunde Postbus 9101 6500 HB Nijmegen Contact 024 - 361 67 00 Buiten kantooruren en in het weekend is de afdeling Oogheelkunde bereikbaar via de SEH: 024 - 361 41 87 www.radboudumc.nl/oogheelkunde
Radboud universitair medisch centrum