Secundair onderwijs 2de graad PAV LESMAP VOOR LEERKRACHTEN
CONTACTGEGEVENS PUBLIEKSWERKING
MIAT MINNEMEERS 10 9000 GENT 09 269 42 20 www.miat.gent.be
[email protected]
2
INLEIDING Je plant met een klas uit het secundair beroepsonderwijs een bezoek aan de permanente collectie van het MIAT. Deze bundel is een leidraad bij de inhoudelijke voorbereiding van het museumbezoek. We geven je enkele voorbeeldopdrachten die de leerlingen in de klas kunnen uitvoeren, als voorbereiding op het museumbezoek. Daarnaast geven we twee opdrachten die de leerlingen kunnen uitvoeren tijdens het bezoek. Een MIAT-bezoek past goed binnen het vak PAV. De eindtermen en VOET-en waarbinnen je dit bezoek kan kaderen, vind je terug in deze bundel. Uit de leerplannen van de verschillende koepels blijkt dat vooral in de tweede graad aan deze eindtermen gewerkt wordt. Deze voorbereidende bundel is in de eerste plaats op deze doelgroep gericht. Mits enige aanpassing is het merendeel van de opdrachten ook bruikbaar in een andere graad. De opdrachten in deze brochure bereiden de leerlingen voor op het museumbezoek en laten hen kennismaken met de hoofdthema’s van het MIAT. De belevingswereld van de leerlingen is een belangrijk gegeven, net als hun eerder opgedane kennis en ervaringen. Deze bundel bevat allerlei opdrachten voor de leerlingen. Uiteraard hoef je de opdrachten niet allemaal uit te voeren, je kan zelf een keuze maken. In deze bundel zijn ook de antwoorden en oplossingen op de vragen in het rood meegegeven. We besteden aandacht aan volgende onderwerpen: de werking van musea, de Industriële Revolutie, de leefomstandigheden van arbeiders, (kinder)arbeid en textiel. Gebruik deze bundel heel flexibel. Je kan de opdrachten onafhankelijk van elkaar maken. Bovendien kan je de thema’s zowel beknopt als uitgebreid behandelen. De opdrachten voor de leerlingen, zonder oplossingen, vind je in een aparte lesmap. We wensen jullie een interessant en leerrijk bezoek toe!
3
Inhoudsopgave M… VAN MUSEUM Welke musea kennen de leerlingen? Functies van een museum Naar het MIAT
Wat en waar is het MIAT?
Contact opnemen met het MIAT
Met de trein naar het MIAT
Verder te voet…
I… VAN INDUSTRIE De industriële revolutie Leesvaardigheid: Jacob Van Artevelde en de Gentse wol Kijk, luister en zoek
Een heel ander leven
Voor of na?
Beter leven = meer mensen
A… van Arbeid Juist of fout? Leesopdracht: Het verhaal van Kaatje De rechten van het kind Een beetje actualiteit
Lees het onderstaande artikel en los de vragen op
Vul de tekst aan
MIAT en Kinderarbeid T… van Textiel Wat is textiel? Zie je het?
Een woordje uitleg
Intelligent textiel
5 5 5 5 5 6 8 9 10 10 10 11 12 13 13 15 15 16 18 19 19 20 21 22 22 22 22 27
Opdrachten tijdens het museumbezoek Intelligent textiel De mechanisatie van de textielindustrie
28 28 29
Eindtermen, Leerplandoelstellingen en VOETen 2de graad PAV
30
Bronnen
34
4
M… VAN MUSEUM Welke musea kennen de leerlingen? Waar denken ze aan bij het woord ‘museum’? Bespreek dit in de klas.
Functies van een museum Leid uit de antwoorden die de leerlingen geven af wat een museum in grote lijnen doet. Een aantal mogelijke reacties: • • • • • • •
een museum verzamelt dingen een museum onderzoekt dingen een museum geeft informatie over dingen een museum wil het publiek iets leren over dingen een museum toont dingen een museum organiseert tentoonstellingen, evenementen, ateliers,… een museum geeft rondleidingen
De officiële omschrijving van de taken van een museum wordt door de International Council Of Museums gegeven op http://icom.museum/who-we-are/the-vision/museum-definition.html
Naar het MIAT Wat en waar is het MIAT? Jullie zoeken uit hoe de klas zo snel en eenvoudig mogelijk in het MIAT geraakt, al dan niet met het openbaar vervoer. Daarvoor moeten jullie uiteraard eerst weten waar het MIAT zich bevindt. Zoek de contactgegevens van het MIAT op. Noteer ze hieronder.
NAAM ADRES E-MAIL PUBLIEKSWERKING TELEFOONNUMMER OPENINGSUREN PRIJS
MIAT – Museum over Industrie, Arbeid en Textiel Minnemeers 10, 9000 Gent
[email protected] 09 269 42 20 Dinsdag tot zondag van 10 tot 18 uur Standaard 6 euro, korting 4,50 euro, tot 18 jaar gratis, van 18 tot 26 jaar 2 euro
5
Contact opnemen met het MIAT Je organiseert met de klas een uitstap naar het MIAT tegen het einde van de maand. Je ziet op de website van het MIAT dat je een bezoek moet reserveren via de organisatie BOEKjeBEZOEK. Je schrijft een mail naar die dienst met de vraag of het mogelijk is om een bezoek te reserveren tijdens de voormiddag in de laatste week van de maand. Je vraagt of er interactief materiaal aanwezig is dat je als klas kan gebruiken. Vraag ook wat de school zal moeten betalen, of er een maximum duur aan het bezoek verbonden is en of de mogelijkheid bestaat om jullie lunch op te eten in het museum. Tegenwoordig kun je per mail zowat alles, van kletsen over vakantie-ervaringen tot solliciteren. Maar je moet de nettiquette wel in acht nemen. Dat zijn de ongeschreven richtlijnen en gedragsregels bij communicatie via het internet. Een mailtje is doorgaans korter dan een brief en dus directer. Probeer, voor je begint te schrijven, goed te weten wat je wilt bereiken. ONDERWERP Een gulden regel is dat je je beperkt tot één boodschap of vraag per berichtje. Dat formuleer je kort en duidelijk in het vak ‘Onderwerp’
• • •
TIPS: Geef het onderwerp concreet aan. Als je wilt weten waar je een printertoner kunt vinden, schrijf je dus liever niet `vraagje’, maar wel: `printertoner’. Beperk je tot twee of drie woorden, eventueel met een nummer of een datum er bij. Bijvoorbeeld `annulatie zwemmen 18 oktober’. Als je antwoordt op een ander mailtje, laat dan het onderwerp staan. Er komt dan: ‘Re:’+onderwerp.
AANHEF E-mail is informeler dan correspondentie per brief. Maar niet iedereen apprecieert dat je meteen de voornaam gebruikt. Veilig is de eerste keer de aanspreking te gebruiken die je ook in een zakelijke brief gebruikt.
• • •
TIPS: Een onbekende spreek je de eerste keer bijvoorbeeld aan met Geachte heer Janssens of Geachte mevrouw Peeters. Mensen die je persoonlijk kent, kun je zo aanspreken: Beste Jan of Goedemorgen Mieke. Ook als je al enkele keren hebt gemaild, kun je de vlottere formulering gebruiken. Onderteken wel elk mailtje.
6
INHOUD De tekst van je e-mail is ingedeeld zoals die van een brief, maar er is minder opsmuk.
• • • • •
TIPS: Schrijf in de eerste zin wat je wilt zeggen of vragen. Deze zin legt uit wat je bedoelt met jouw ‘Onderwerp’. Hou je zinnen kort en schrijf geen alinea’s die meer dan vijf regels bevatten. Laat een witregel tussen de alinea’s. Zet geen woorden in hoofdletters, want dat lijkt op SCHREEUWEN. Lees je tekst na op taal- en spelfouten.
SLOTGROET Je mag de slotgroet aanpassen aan de aanspreking. Na Geachte past: Met vriendelijke groet. Na Beste kun je besluiten met groetjes. Onderteken met je voornaam, gevolgd door je familienaam. VERZENDEN Vraag je af of de lezer alles zal begrijpen en hoe hij zal reageren voor je op de verzendknop klikt. Voer voor de mail volgende stappen uit: 1. Overloop de BIN-normen kort. 2. Je typt een eerste versie in de klas. 3. Je wisselt je eerste versie uit met een klasgenoot. Je verbetert elkaars werk. 4. Je werkt deze tweede versie weer uit volgens de BIN-normen en met een tekstverwerker. Zet volgende nummers van de onderdelen van een mail op de juiste plaats in de foto hieronder. 1. 2. 3. 4.
Onderwerp Aanhef Inhoud Slotgroet
7
Met de trein naar het MIAT Je besluit dat de trein nemen, de beste manier van reizen is. Surf naar www.nmbs.be en vul alles digitaal in bij het tabblad ‘Dienstregeling en tickets kopen’. Waarom kan je kiezen tussen ‘Vertrek’ en ‘Aankomst’? Wat gebruik je het best? Bespreek het met je leerkracht en vul alles in. Op de website van het MIAT krijg je de tip om tot aan het station GENT – DAMPOORT te reizen. Opgepast: jullie moeten na het museumbezoek ook nog terug geraken!
Als je alles ingevuld hebt, klik je op ‘Dienstregeling en tickets kopen’.
Vul onderstaande tabellen in aan de hand van jullie gekozen routes.
Heenreis Vertrek
Aankomst
Reistijd
Vervoerwijze
Aankomst
Reistijd
Vervoerwijze
Terugreis Vertrek
8
Verder te voet… Vanaf het station Gent-Dampoort stap je naar het MIAT. De weg die jullie zullen afleggen is aangeduid op de kaart hieronder. Gebruik de schaal om te schatten hoe ver het MIAT is van het station.
SCHAAL: 1: 5000
•
Wat is (ongeveer) de afstand tussen het station Gent-Dampoort en het MIAT op de kaart in cm? +/- 19 cm
•
Wat is dan de werkelijke afstand tussen het station en het museum? De schaal is 1:5000. Dat betekent dat 1 cm op de kaart gelijk is aan 5000 cm in het echt. 5000 cm is 0,05 km. De afstand in cm op de kaart (19 cm) wordt vermenigvuldigd met 0,05 km = 0,950 km.
•
Als je weet dat je tegen een tempo van 5 km/u stapt, hoe lang zal het dan ongeveer duren om de weg af te leggen tussen Gent-Dampoort en het MIAT? Hiervoor gebruik je de regel van drie: 5 km (5000 m) stap je af in 60 minuten, over 1 meter doe je 60 minuten gedeeld door 5000 = 0,012 minuten , 950 m leg je af in 0,012 x 950 = 11,4 minuten.
9
I… VAN INDUSTRIE De industriële revolutie Wat is de industriële revolutie? Verschillende technische uitvindingen zorgen er vanaf 1740 voor dat allerlei goederen niet meer met de hand, maar met machines worden gemaakt. In geen tijd groeien kleinschalige, ambachtelijke werkplaatsen uit tot grote fabrieken. Die verandering komt er eerst in Engeland, later ook op het Europese vasteland. Omdat er zoveel goederen worden gemaakt, daalt de prijs. Heel veel mensen kunnen zich nu dingen veroorloven die ze vroeger niet konden betalen. Voor de arbeiders en hun kinderen is het wel een hard bestaan, met lange werkuren voor iedereen. De stoommachine van James Watt is het symbool van de eerste industriële revolutie. De gemechaniseerde massaproductie in fabrieken leidt tot steeds meer consumptie bij de bevolking. In Vlaanderen is Gent de eerste industriestad. Door de ondernemer Lieven Bauwens en zijn Mule Jenny komt de katoennijverheid hier tot volle ontwikkeling. Op de hoogste verdieping van het museum bezoek je de expo over de evolutie van de industrie in Vlaanderen.
Leesvaardigheid: Jacob Van Artevelde en de Gentse wol We beginnen bij het begin. Gent is al heel lang een belangrijke textielstad. Dat er ook in de 14e eeuw nog textiel bewerkt wordt, hebben de Gentenaars misschien wel te danken aan Jacob Van Artevelde. Hij zorgt er voor dat Gent vanaf 1340 weer wol krijgt uit Engeland. Dat kwam zo. In het begin van de 14de eeuw behoort het graafschap Vlaanderen tot het Franse koninkrijk. Edward III, de koning van Engeland, vindt echter dat hij evenveel recht heeft op de troon als de eigenlijke koning van Frankrijk Filips VI. Dat lijkt raar, maar de moeder van Edward is een Franse prinses. Waar Filips VI zelf vandaan komt, is niet erg duidelijk. De problemen raken niet opgelost en de 100-jarige oorlog tussen Engeland en Frankrijk breekt uit.
10
Op 12 augustus 1336 is de Engelse koning het moe. Hij weigert om nog Engelse wol en levensmiddelen uit te voeren naar Vlaanderen. Vlaanderen heeft nu een groot probleem, want de economie hangt heel erg af van de invoer van wol uit Engeland. Vanaf 1337 breekt er dan ook een bittere crisis uit met werkloosheid, hongersnood en onlusten. Voor Gent is dit rampzalig. De stad haalt bijna al haar inkomsten uit de textielnijverheid en de Gentse bevolking vervalt in armoede. Op dat moment verschijnt Jacob Van Artevelde. Hij brengt de volders en de wevers samen, sluit een stedenpact (een overeenkomst) met Ieper en Brugge en als kers op de taart roept hij Edward III uit tot Franse koning. In 1340 wordt de Engelse koning op de vrijdagmarkt in Gent tot koning van Frankrijk gekroond. Als dank herstelt Edward III de handelsrelatie tussen Vlaanderen en Engeland en de Engelse wol vindt opnieuw haar weg naar Gent. In de volgende jaren laait de rivaliteit tussen de verschillende ambachten weer hoog op. Tussen de volders en de wevers zijn er grote spanningen, met als hoogtepunt ‘den quaden maendach’ op 2 mei 1345. Als de veldslag afgelopen is, liggen er honderden lijken op de Gentse Vrijdagmarkt. Twee maanden later, in juli, is er weer oproer en vermoordt een wever Jacob Van Artevelde voor zijn huis.
Kijk, luister en zoek De woorden ‘industriële revolutie’ komen regelmatig aan bod, zowel in deze bundel als in het museum. Maar wat is dat nu? Jullie herkennen wellicht het woord ‘industrie’ in ‘industriële’. Zoek de betekenis van beide woorden op. Gebruik eventueel een (online) woordenboek.
INDUSTRIE: bedrijf, fabriek, nijverheid, plaats waar men dingen maakt REVOLUTIE: omwenteling, verandering, ommekeer, ommezwaai INDUSTRIËLE REVOLUTIE: grondige verandering in het productieproces (de manier waarop men dingen maakt)
11
Een heel ander leven Vóór de industriële revolutie was het leven helemaal anders. Kijk aandachtig naar het filmpje en vervolledig het onderstaande tekstje. Er zijn twee manieren: ofwel vul je het juiste woord in, ofwel doorstreep je het foute antwoord. http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20071107_indusrevu01
Als je een paar eeuwen geleden iets nodig had, moest je het zelf maken, of liet je het doen door een vakman. Dat kostte heel veel geld/tijd/moeite. De meeste mensen woonden op het platteland. Om het zware werk te doen gebruikten ze de kracht van paarden of van de wind. De man/de volwassenen/heel het gezin hielp mee. Vrouwen verdienden hun geld door te spinnen. Door steeds betere technieken in de landbouw, is er steeds meer eten. Daardoor groeit/verkleint de bevolking. Hierdoor komt er meer vraag naar kleding, lakens en ander textiel. De thuiswerkers kunnen de vraag niet volgen. Uitvinders zochten manieren om slimmer en sneller te weven: de eerste uitvindig was de schietspoel. Daarmee konden ze nu 2/4/10 keer sneller weven. Een andere uitvinding was de spinning jenny. Hiermee kon je 8 draden tegelijk spinnen. Om de machines volledig automatisch te laten werken, werden ze aangedreven door een waterrad (watermolen). Omdat de machines te groot worden, plaatsten ze deze in grote fabrieken. De industriële revolutie was begonnen!
12
Voor of na? Omcirkel of de onderstaande afbeeldingen VOOR of NA de industriële revolutie plaatsvonden.
voor
na
voor
na
voor
na
Beter leven = meer mensen Tot rond 1500 is de groei van de wereldbevolking beperkt. Dat komt omdat er op dat moment nog veel hongersnood is. Allerlei epidemieën, waarvan de pest de meest bekende is, eisen veel levens. In de periode van de industriële revolutie zorgen nieuwe ontwikkelingen en uitvindingen voor een hogere productie van voeding. Betere voeding betekent sterkere mensen. Sterkere mensen betekenen minder sterfte. Rond 1800 leven er 1 miljard mensen op de aarde. Honderd jaar later, in 1900, zijn dat er 1,6 miljard. Vandaag zijn er 7,2 miljard mensen op de wereld. Surf op internet naar http://www.worldometers.info/nl/, een site waarop je kan zien hoe de bevolkingstoename evolueert. 13
Los de vragen op aan de hand van de grafiek.
Wereldbevolkingsgroei (in miljard) 7 6 5 4 3 2
Waarover gaat de grafiek? Over de groei van de wereldbevolking Welke gegevens lees je af op de y-as? Het aantal in miljard, na elk cijfer komen 9 nullen Welke gegevens lees je af op de x-as? De jaartallen Wat valt je op aan de grafiek? Dat er vanaf 1650 à 1700 een spectaculaire stijging is van het bevolkingsaantal Hoe zou dit komen? Vanaf dat moment verbeterden de landbouwmethodes, daardoor was er meer eten En wat voor de toekomst? Open vraag
14
2000
1900
1800
1700
1600
1500
1400
1300
1200
1100
1000
900
800
700
600
500
400
300
200
100
0
1
1
A… van Arbeid Op de vierde museumverdieping vind je de expo ‘WereldWijdWerken’. Hier beleef je de gevolgen van de industrialisatie. Felix, Aline en Monica komen uit een grote familie. Zij nemen je mee doorheen de tentoonstelling en vertellen over de turbulente veranderingen in deze periode. Denk aan de invoering van het betaald verlof, de opkomst van de vrije tijd en de toename van consumptie. Kijk binnen in hun woning, ga mee naar de dokter en volg hen op het werk. Diverse filmfragmenten en luisterposten maken de geschiedenis weer levend.
Juist of fout? Bekijk het filmpje over de arbeiders in de tijd van de industriële revolutie http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20071107_indusrevu03
Zijn de volgende beweringen juist of fout? Als het antwoord fout is, wat is dan wel het juiste antwoord?
Bewering
Juist
Fout X
De arbeiders werkten wel 10 uur per dag Fout: Ze werkten tot 14 uur per dag
X
In de fabriek was er heel veel lawaai, maar je werd er goed voor betaald Fout: De arbeiders kregen weinig loon Ook vrouwen en kinderen moesten werken, waardoor ze niet naar school konden
X
Fout:
X
Als je ziek werd, kreeg je ziektegeld Fout: geen werk, geen geld In de buurt van de fabrieken ontstonden er arbeiderswijken met kleine huisjes
X
Fout:
X
Elk lid van het gezin had zijn eigen kamer Fout: Het hele gezin leefde in 1 kamer
15
X
In die tijd had iedereen het moeilijk Fout: De bazen van de fabriek hadden een goed leven Door zich te verenigen, slaagden de arbeiders er in om betere werkomstandigheden te eisen, met een hoger loon en kortere werkdagen
X
Fout: De regering voerde wetten in waardoor kinderen onder de 14 jaar niet meer mochten werken
X
Fout: Kinderen onder de 12 jaar mochten niet meer werken in de fabriek
Zoals jullie ondertussen reeds weten, moesten ook de kinderen werken. In België kwam er in 1889 een verbod op de kinderarbeid. Die wet was nog maar een begin.
Leesopdracht: Het verhaal van Kaatje Lees het aangrijpende verhaal van Kaatje, een meisje van 6 jaar. Ze leefde zo’n 150 jaar geleden. Toen was het normaal dat ook kinderen gingen werken. Een oudere vriend vertelt haar verhaal.
“Onlangs leerde ik op de markt Stef kennen. Hij verkoopt lucifers. Zijn vader is gestorven en zijn moeder is ziek aan haar longen. Dus zorgt Stef alleen voor zijn zusje. Haar naam is Kaatje en zoals je ziet heeft ze haar arm verloren. Dat gebeurde tijdens het werk in de fabriek. Dat was pech voor haar. Ze moest de hele tijd onder de machines kruipen om afval weg te halen, en toen greep een rad haar arm. Ze werkte er nog maar drie weken. De directeur zette haar gewoon buiten, en nam iemand anders aan. Nu bedelt ze haar kostje bij elkaar. ‘Een aalmoes alstublieft, God zal het u lonen!’ Zo fezelt1 ze de hele dag, terwijl ze haar stompje goed vooruit steekt. Dat heeft Stef haar geleerd. De rijke mensen durven haar niet aan te kijken en ze krijgt meer geld dan Stef. Er zijn ook kinderen die kranten verkopen en speelgoed. En schoenpoetsertjes, hun gezichtjes zien altijd zwart van het schoensmeer.
1
Fezelen is zachtjes praten, fluisterend spreken
16
Vaak wachten Kaatje en Stef samen aan de kerk, want daar komt al wie geld heeft samen. Wanneer de mis uit is, komen ze in actie. Stef verliest zijn zusje geen ogenblik uit het oog. En zodra ze iets van geld hebben, hollen ze naar de winkel, om eten te kopen voor hun moeder, die bleek en ziek in bed ligt te wachten. Stef is bang dat ze dood zal gaan. Ze ziet er elke week slechter uit en geld voor de dokter is er niet. Bedelen is erg vernederend, maar ze hebben geen keuze. Ze lijden voortdurend honger. Soms geef ik hen stiekem een slokje van mijn melk. Als vader dat zou weten!” Vergelijk het leven van Kaatje met dat van een kind vandaag.
Kaatje
Nu
Kaatje en haar broer hebben geen vader meer. Ze moeten zorgen voor hun moeder.
Vandaag is de kans klein dat een kind de zorg van het gezin op zich moet nemen.
Kaatje moet werken of bedelen om geld te verdienen.
Kinderen moeten niet bedelen, ze gaan naar school. Meestal werken de ouders en zorgen zij voor het gezinsinkomen.
Hun moeder is ziek. Ze kan niet naar de dokter, omdat ze geen geld heeft.
Vandaag is er de ziekteverzekering. Toch is gezondheidszorg voor veel mensen nog duur.
Omdat Kaatje een arm verloren heeft, is ze nergens meer welkom.
Vandaag mogen mensen omwille van een beperking niet meer uitgesloten worden. Discriminatie is bij wet verboden.
Vandaag hebben kinderen in het Westen het meestal minder hard te verduren dan Kaatje en haar broer. Dat komt onder andere omdat in 1989 het ‘Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind’ door een heleboel landen, waaronder België, ondertekend werd. Vanaf 1992 ging het in België van kracht.
17
De rechten van het kind Hieronder staan de 12 belangrijkste ‘Rechten van het Kind’. Zet het cijfer van elk recht bij de juiste afbeelding. Zet daarna een kruisje bij elk recht dat bij Kaatje en haar broer wordt geschonden.
4 8
X
6
4
2
12 X
3
11
11
10
1 2 3 4 5 6
1
X
7
Recht op onderwijs Geen kinderen in de cel Recht op zorg en liefde Recht op een eigen mening Geen kinderen in de oorlog Recht op een naam
X
X
9
7 8 9 10 11 12
X
5
Recht op bescherming Recht op verzorging Recht op kleding, voeding en wonen Recht op spel Recht op samenkomen Iedereen is gelijk
18
Over de toepassing van een aantal kinderrechten valt in het geval van Stef en Kaatje te discussiëren. Bespreek dit in de klas. Bij nr. 3 en 7 : misschien geeft hun moeder hen wel zorg, liefde of bescherming, maar is zij niet in de mogelijkheid om dat op een goede manier te doen. Ook bij nr. 4 kan gesteld worden dat kinderen die in de situatie van Stef en Kaatje zitten, moeilijk kunnen opkomen voor een eigen mening.
Een beetje actualiteit Lees het onderstaande artikel.
Veertig overlevenden gevonden in ingestort gebouw Bangladesh donderdag 25 april 2013, 17u58 Bron: AFP/KYODO
Auteur: dgs, jvt
Reddingswerkers hebben in het puin van het ingestorte gebouw van acht verdie-
Reddingswerkers zijn druk in de weer om mogelijke overlevenden te bevrijden. Op de
pingen in Dhaka veertig mensen levend in een ruimte teruggevonden. Dat heeft een lokale tv-zender gemeld. De overlevenden
plaats zijn ook duizenden familieleden samengekomen. Het is niet duidelijk hoeveel mensen vastzitten.
De dodentol na de instorting van een acht verdiepingen tellend gebouw in Bangladesh is opgelopen tot meer dan 220 mensen. Er is ook sprake van zeker duizend gewonden.
De politie zegt dat de eigenaars van het gebouw waarschuwingen hebben genegeerd om geen arbeiders meer in het gebouw toe te laten nadat dinsdag scheuren waren ontdekt. De eigenaars zouden nu op de vlucht zijn.
Er waren mogelijk tot 3.000 mensen aan de slag in het gebouw in de Bengaalse hoofdstad Dhaka, dat onderdak bood aan vele textielfabrieken, toen het woensdag om
Donderdag is uitgeroepen tot dag van nationale rouw. Duizenden textielwerkers hebben geprotesteerd tegen de onveilige omstandigheden waarin ze moeten werken.
wachten nog op hun bevrijding.
9 uur lokale tijd als een kaartenhuisje in elkaar zakte. Alleen de onderste verdieping bleef overeind staan.
19
Vul de tekst aan: De overlevenden van het ingestorte gebouw in Dhaka zijn nog niet bevrijd. Het gebouw telde acht verdiepingen. Er zijn zeker 220 doden en op zijn minst duizend gewonden. Waarschijnlijk waren er op het moment van de instorting 3000 textielarbeiders aan de slag. Eerder die week waren in het gebouw al scheuren ontdekt. Duizenden arbeiders hebben ondertussen geprotesteerd tegen de onveilige werkomstandigheden. Kleur Bangladesh rood op deze blinde wereldkaart.
De hoofdstad van Bangladesh is: Dhaka. Bangladesh wordt aan bijna alle zijden omringd door een ander land: India. Kleur dat land groen. Veel van onze kledij wordt gemaakt in Bangladesh, China, Myanmar, India, enz. Is het niet eenvoudiger om onze kledij bij ons te laten maken? Waarom (niet)? Open vraag.
20
De ‘Schone Kleren Campagne’ probeert hier iets aan te doen. Voor de arbeiders willen ze eerlijke lonen, goede werkomstandigheden, recht op verlof, enz…
MIAT en Kinderarbeid zoek op persoon
Zoek op de site van het MIAT naar de rondleiding ‘Werken is gezond?’ Van daaruit kan je naar de interactieve website ‘Werken is gezond’. www.miat.gent.be > bezoek ons > groepen > rondleidingen > rondleiding ‘Werken is gezond?’ > bezoek ook de interactieve website Werken is gezond Je vindt er tal van verhalen over hoe het er vroeger bij ons aan toeging.
terug naar startpunt
printen Dit zijn de jongeren met wie je een afspraak hebt op de website 'Werken is Gezond?'. http://www.miat.gent.be/kinderarbeid.1900.html - Vijf jongeren vertellen over hun leven en hun werk. -
zoek de verhalen op titel
MIAT Museum voor Industriële Archeologie en Textiel
21 http://users.telenet.be/c.v.a/werken/printfiles/zoekpersonen.htm[10/09/14 14:42:57]
T… van Textiel Gent was ooit de rumoerigste van alle Vlaamse textielsteden. Textiel is daarom een belangrijk thema van het MIAT. Je ziet de evolutie van de katoenplant tot het afgewerkt textielproduct. De machines maken een enorm kabaal. Ontdek ook de vele eigenschappen van textielvezels, zoals vlas, katoen, zijde, mohair ... Naast natuurlijke grondstoffen is er hoogtechnologisch textiel, dat o.a. brandweermannen, sportmannen en poolreizigers de juiste kleding geeft.
Wat is textiel? Zie je het? We beseffen niet altijd dat textiel overal aanwezig is. Kijk eens rond in de klas. Noteer hier enkele zaken die (deels) vervaardigd zijn van textiel. Kijk niet alleen naar kleren.
Rugzakken
Gordijnen Pennenzakken
Boekentassen Tapijten
Maar… wat is de textielsector nu eigenlijk? Zoek een gepaste omschrijving op en noteer ze hier: De textielsector omvat : alles wat met stoffen te maken heeft, vanaf de grondstof tot het afgewerkte product.
Een woordje uitleg Spinnen en weven zijn allebei zeer oude technieken. Tot het begin van de vorige eeuw gebruikt de mens voor zijn kleding bijna uitsluitend natuurlijke vezels. Die zijn van dieren of planten afkomstig. Dierlijke vezels zijn bijvoorbeeld de wol van schapen, de haren van kamelen of de zijde van zijderupsen. De meest gekende plantaardige vezels zijn katoen, vlas, jute. Sinds vorige eeuw komen daar ook kunstvezels bij. Kunstvezels komen niet zomaar voor in de natuur, denk maar aan nylon. De grondstof van nylon is geen plant of dier, maar aardolie.
22
Spinnen is het maken van een draad uit vezels. Om te spinnen draai je de vezels rond elkaar, zo krijg je een draad. Dat draaien noemen we torsen. Het spinnen zelf heeft een hele evolutie ondergaan. Helemaal in het begin torst men de draad met de hand of op het been. Later gaat men spininstrumenten gebruiken zoals de spintol.
Nog later wordt het vleugelspinnewiel uitgevonden. Bij al deze spinmethodes kan elke persoon maar 1 draad tegelijkertijd maken.
23
Als John Kay in 1733 zijn vliegende schietspoel uitvindt, gaat het weven tien keer sneller dan voordien. Een wever heeft nu veel meer draad nodig. Er wordt dan ook ijverig gezocht naar manieren om sneller te spinnen.
Het meest voor de hand liggende is dat één persoon verschillende draden tegelijkertijd maakt. Tussen 1764 en 1767 wordt zo’n spinmachine uitgevonden. Het is de Spinning Jenny van James Hargreaves. De eerste ‘Jennies’ kunnen acht draden tegelijk spinnen. Deze toestellen zijn heel eenvoudig van constructie en hoofdzakelijk in hout gebouwd. Ze zijn niet duur, en veel mensen kunnen ze aankopen. Het spinnen met de Spinning Jenny blijft wel een ambachtelijke handeling, het gebeurt nog thuis en niet in fabrieken.
Daar komt verandering in als Richard Arkwright in 1769 zijn Waterframe uitvindt. Die machine werkt op waterkracht. Je kan ze niet zomaar verplaatsten. De Waterframe is ook een dure machine. Het gevolg is dat er spinnerijen ontstaan. Op het einde van de 18de eeuw stellen die in Engeland al meer dan 9000 arbeiders tewerk. 24
De Spinning Jenny en de Waterframe hebben allebei hun voor- en nadelen. Zo is de draad van de Spinning Jenny fijn en breekbaar. Die van de Waterframe is dan weer grof en sterk. De voordelen worden gecombineerd in een nieuwe machine: de Mule Jenny van Samuel Crompton. Die wordt rond 1779 ontwikkeld. De Mule Jenny wordt beschouwd als de allereerste industriële spinmachine. Ze kan zowel fijne als dikkere draden spinnen. De Mule Jenny kan meteen dertig draden gelijktijdig spinnen.
25
Weven doe je door verschillende groepen draden met elkaar te vervlechten. Dat gebeurt op een weefgetouw. De verticale draden noemt men de schering of de ketting. De ketting bepaalt de lengte van het stuk stof dat je wil maken. Omdat de stof meestal vrij lang zal zijn, worden de kettingdraden opgerold op een kettingboom. Doorheen de schering breng je haaks horizontale draden aan. Die heten de inslag. De inslag wordt tegen het weefsel aangedrukt met het riet. Als het weefsel vordert, wordt het opgerold op de doekboom. Dat gaat steeds verder door, tot de kettingboom op is en er niet meer kan geweven worden.
Bij een weefgetouw kunnen de draden van de schering (of ketting) per groep worden opgetild door weeframen of schachten. Door dat in een bepaald patroon te doen, kan je patronen weven die soms heel ingewikkeld kunnen zijn.
26
De manier waarop de draden met elkaar verbonden zijn, heet de binding. De eenvoudigste binding is die waarbij de inslag telkens over en onder één kettingdraad gaat. Dat soort binding is de linnenbinding of platbinding. Een zeer gekende binding is de keperbinding. De meeste jeans zijn geweven in een keperbinding.
LINNENBINDING KEPERBINDING
Intelligent textiel België was ooit één van de pioniers op het vlak van textiel. De textielnijverheid in Gent was, op Engeland na, een van de grootste industrieën in Europa. Gent werd zelfs ‘het Manchester van het vasteland’ genoemd. Vandaag hoort België nog steeds aan de top, niet meer met het ‘gewoon’ textiel, maar dankzij het hoogtechnologisch textiel. Men spreekt ook van slim of intelligent textiel. De mens heeft het zichzelf altijd al gemakkelijk willen maken. Hij is altijd op zoek naar meer en beter. Voor de modewereld levert deze zoektocht naar meer en beter interessante combinaties op. Stel je eens voor… je koopt een T-shirt waarmee je met één knop de kleur ervan kan doen veranderen. Op die manier kan jouw T-shirt passen bij elk ander kledingstuk uit je kleerkast. Voor de klerenwinkels is dit ook de ideale oplossing. Geen klanten meer die uren twijfelen of het wel de juiste kleur is die ze willen. Of wat denk je van kledingstukken die jouw wasmachine vertellen hoe ze gewassen moeten worden. Nooit geen broek meer die twee maten kleiner uit de wasmachine komt. Of nog beter, kledingstukken die zich aanpassen aan jouw lichaam. Zo ben je zeker dat die nieuwe jurk of dat nieuwe hemd niet enkel in de paskamer als gegoten zit, maar ook na een avondje pizza.
27
Opdrachten tijdens het museumbezoek Intelligent textiel Op de derde verdieping in het MIAT vind je allerlei textielsoorten met speciale eigenschappen. Ga in de pashokjes op zoek naar antwoorden op de volgende vragen
Welke stof is brandwerend? Een brandweerpak is gemaakt van Nomex®, een synthetische vezel die hitte- en vlambestendig is. Bij welke twee beroepen wordt die brandwerende stof verwerkt in een beschermend pak? een brandweerpak en een autoracepak zijn gemaakt van Nomex®. Waarom is een kogelwerende vest uit verschillende lagen opgebouwd? Een kogelwerende vest is gemaakt van Kevlar®. Die synthetische vezels zijn zeer sterk, licht in gewicht en moeilijk door te snijden. De lagen Kevlar®remmen de snelheid van de kogel en werken hierdoor als een soort vangnet. Op die manier stopt de kogel voor hij het lichaam raakt. Waarvoor zorgt de lycra in een wielrennerpak? Een aëropak is een eendelig kledingstuk, gemaakt uit LYCRA® en polyester. LYCRA® zorgt er voor dat het pak nauw aansluit waardoor het de weerstand vermindert. LYCRA® zorgt er ook voor dat het pak soepel, ademend, water- en windafstotend is en een hoog draagcomfort biedt. Een’ fast-skin’ badpak bootst de huid van een dier na. Weet je ook welk dier? De Fastskin® is het eerste badpak dat de hydrodynamische eigenschappen van haaienhuid imiteert.
Welke vezel maakt de broek van een skater sterk? De unieke combinatie van supersterk Kevlar® met katoen verleent de broek een slijtvast en soepel karakter.
28
De mechanisatie van de textielindustrie Vind je volgende toestellen en machines terug in de expo op de vijfde verdieping? Noteer de naam van het toestel of de machine en haar uitvinder, alsook het jaar van uitvinding.
toestel
naam
29
jaar
Spinning Mule van James Hargreaves
1764
Waterframe van Richard Arkwright
1769
Mule Jenny van Samuel Crompton
1769
Eindtermen, Leerplandoelstellingen en VOETen 2de graad PAV (gekoppeld aan een bezoek aan het MIAT)
EINDTERMEN 1. Functionele taalvaardigheid
1
kunnen informatief luisteren en lezen.
2. Functionele rekenvaardigheid
14
kunnen een schematische voorstelling lezen en interpreteren.
3. Functionele informatieverwerving en -verwerking 17
onder begeleiding relevante en voor hen toegankelijke informatie in herkenbare concrete situaties vinden, selecteren en gebruiken.
4. Organisatiebekwaamheid 22
bij groepsopdrachten onder begeleiding: overleggen en actief deelnemen, instructies uitvoeren en reflecteren.
5. Tijd- en ruimtebewustzijn 28 29 30 33
kunnen in hun eigen regio de belangrijkste maatschappelijke voorzieningen situeren. kunnen op grond van de actualiteit en de eigen ervaringen illustreren dat hun leven ingebed ligt tussen verleden en toekomst. kunnen onder begeleiding aspecten van het dagelijks leven van mensen in een andere tijd of op een andere plaats met hun eigen leven vergelijken. respecteren het historisch-cultureel erfgoed.
Leerplandoelstellingen GO! en POV 1 de leerlingen kunnen informatief lezen. 15 de leerlingen kunnen een schematische voorstelling lezen en interpreteren. 18 de leerlingen kunnen onder begeleiding relevante en voor hen toegankelijke informatie in herkenbare concrete situaties vinden, selecteren en gebruiken. 23 de leerlingen kunnen bij groepsopdrachten overleggen en actief deelnemen, instructies uitvoeren, reflecteren. 24 de leerlingen kunnen omgaan met formele en informele afspraken, regels en procedures. 30 de leerlingen kunnen op grond van de actualiteit en de eigen ervaringen illustreren dat hun leven ingebed ligt tussen verleden en toekomst. 30
31 34
de leerlingen kunnen onder begeleiding aspecten van het dagelijks leven van mensen in een andere tijd of op een andere plaats met hun eigen leven vergelijken. de leerlingen respecteren het historisch-cultureel erfgoed.
Leerplandoelstellingen VVKSO Informatieverwerving en -verwerking 1
2
5
Onder begeleiding en in concrete situaties relevante en toegankelijke informatie vinden en selecteren uit: • geschreven teksten; • beeldmateriaal; • tabellen, grafieken, diagrammen en kaarten. Onder begeleiding en in concrete situaties relevante en toegankelijke informatie gebruiken. • concrete informatie uit geschreven teksten; • concrete informatie uit beeldmateriaal. Bij het luisteren en het lezen, indien nodig en onder begeleiding, volgende strategieën gebruiken: • gebruik maken van aangeboden beeldmateriaal; • gebruik maken van de context.
Probleemoplossend denken 8
Onder begeleiding en in relevante concrete situaties wiskundige technieken en denkmethoden met behulp van elektronische hulpmiddelen toepassen: • schematische voorstellingen; • procentrekenen.
Individueel werk en groepswerk 12
Onder begeleiding opdrachten van beperkte omvang en van relatief korte duur in groep realiseren via volgende stappen : • het overleg; • de organisatie; • de uitvoering; • de reflectie; • de bijsturing.
Maatschappelijke participatie 19 22
Zich situeren, oriënteren en verplaatsen door gebruik te maken van gepaste informatie. Aan de hand van concrete voorbeelden uit de eigen leefwereld verhelderen dat omgevingsfactoren en micro-organismen invloed hebben op de menselijke gezondheid zoals • invloed van de omgeving. 31
23 24 28
Illustreren dat het dagelijkse leven ingebed ligt tussen verleden en toekomst: • op basis van eigen ervaringen. Onder begeleiding aspecten van het dagelijkse leven van mensen uit een andere tijd of op een andere plaats met het eigen leven vergelijken. Respect opbrengen voor: • het historisch-cultureel erfgoed; • verschillen en gelijkenissen in leefwijze, waarden en normen.
Leerplandoelstellingen OVSG 1. Functionele taalvaardigheid 1 2
Informatief kunnen luisteren en lezen Samenhangende informatie kunnen begrijpen en analyseren door de betekenis van woorden, begrippen en zinnen uit de context af te leiden.
2. Functionele rekenvaardigheid 14 19
Het begrip percent functioneel kunnen gebruiken. Een schematische voorstelling kunnen lezen en interpreteren.
3. Functionele informatieverwerving en -verwerking 26
Onder begeleiding relevante en voor hen toegankelijke informatie in herkenbare concrete situaties kunnen vinden, selecteren en gebruiken.
4. Organisatiebekwaamheid 38 39
Bij groepsopdrachten onder begeleiding kunnen: overleggen en actief deelnemen, instructies uitvoeren en reflecteren. Met formele en informele afspraken, regels en procedures kunnen omgaan.
5. Tijd- en ruimtebewustzijn 50 51 54
Op de grond van de actualiteit en de eigen ervaringen kunnen illustreren dat hun leven ingebed ligt tussen verleden en toekomst. Onder begeleiding aspecten van het dagelijks leven van mensen in een andere tijd of op een andere plaats met hun eigen leven kunnen vergelijken. Respect tonen voor het historisch-cultureel erfgoed.
VOETen Leren leren Informatieverwerving De leerlingen kunnen uit gegeven informatiebronnen en -kanalen kritisch kiezen en deze raadplegen met het oog op te bereiken doelen.
32
ict N.v.t. bij PAV 2de graad. ttv N.v.t. bij PAV 2de graad.
gemeenschappelijke stam Doorzettingsvermogen 4 blijven, ondanks moeilijkheden, een doel nastreven Empathie 5 houden rekening met de situatie, opvattingen en emoties van anderen Exploreren 8 benutten leerkansen in diverse situaties Initiatief 10 engageren zich spontaan Respect 18 gedragen zich respectvol Samenwerken 19 dragen actief bij tot het realiseren van gemeenschappelijke doelen Verantwoordelijkheid 20 nemen verantwoordelijkheid op voor het eigen handelen, in relaties met anderen en in de samenleving
Contexten Context 1: Lichamelijke gezondheid en veiligheid N.v.t. Context 2 : Mentale gezondheid N.v.t. Context 3 : Sociorelationele ontwikkeling N.v.t. Context 4: Omgeving en duurzame ontwikkeling 2 herkennen in duurzaamheidsvraagstukken de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologische aspecten en herkennen de invloed van techniek en beleid. 5 tonen interesse en uiten hun appreciatie voor de natuur, het landschap en het cultureel erfgoed. Context 5 : Politiek-juridische samenleving N.v.t. Context 6 : Socio-economische samenleving 8 geven kenmerken, mogelijke oorzaken en gevolgen van armoede aan. 9 lichten de rol toe van ondernemingen, werkgevers- en werknemersorganisaties in een nationale en internationale context. Context 7: Socioculturele samenleving 6 gaan actief om met de cultuur en kunst die hen omringen. 7 illustreren de wederzijdse beïnvloeding van kunst, cultuur en techniek, politiek, economie, wetenschappen en levensbeschouwing. 33
Bronnen • • • • • • • • • • • • • • • • • •
• • •
Een betere wereld. (2009). Geraadpleegd op 7 mei 2013, op http://blog.seniorennet.be/eenbeterewereld/archief.php?startdatum=1248645600&stopdatum=1249250400. Fabrieksarbeiders. (s.d.). Geraadpleegd op 7 mei 2013, op http://www.schooltv.nl/beeldbank/ clip/20071107_indusrevu03. Firmware Upgrade on Adidas 1. (2005). Geraadpleegd op 8 mei 2013, op http://chrisadas.com/2005/11/29/ firmware-upgrade-adidas-1. Heeren en Helden van Haaksbergen. (s.d.). Geraadpleegd op 7 mei 2013, op http://www.devalkenberg.nl/ index.php?cat=boeken&pid=134. Intermezzo: De onverenigbare Nederlanden. (s.d.). Geraadpleegd op 7 mei 2013, op http://www.dbnl.org/ tekst/lint011gesc06_01/lint011gesc06_01_0006.php. Je lijf als stroombron. (2010). Geraadpleegd op 8 mei 2013, op http://www.kennislink.nl/publicaties/je-lijfals-stroombron. Jeans. (s.d.). Geraadpleegd op 8 mei 2013, op http://www.pienternet.be/archief/nieuwsbrief/nieuwsbrief_ juni2005.html#10. Kan de aarde 10 miljard mensen dragen? (2012). Geraadpleegd op 7 mei 2013, op http://www.viceversaonline.nl/2012/06/kan-de-aarde-10-miljard-mensen-dragen/. Lancashire in Twente. (2004). Geraadpleegd op 7 mei 2013, op http://www.cultuurwijs.nl/cultuurwijs.nl/ cultuurwijs.nl/i000917.html. Nederlandse Identiteit en Volkscultuur. (2009). Geraadpleegd op 7 mei 2013, op http://cultuurnl.hyves.nl/ forum/2951994/io9t/Wat_werd_er_vroeger_gegeten/#. Schone Kleren Campagne. (2013). Geraadpleegd op 8 mei 2013, op http://www.schonekleren.be/. Veertig overlevenden gevonden in ingestort gebouw Bangladesh. (2013). Geraadpleegd op 8 mei 2013, op http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=DMF20130424_00553677. Voor de Industriële Revolutie. (s.d.). Geraadpleegd op 7 mei 2013, op http://www.schooltv.nl/beeldbank/ clip/20071107_indusrevu01. Wat is intelligente kledij? (2005). Geraadpleegd op 8 mei 2013, op http://enzu.i-love-it.be/media/filebook/ files/WatIsIntelligenteKledij.pdf. We komen op stoom. (s.d.). Geraadpleegd op 7 mei 2013, op http://www.stedelijkmuseumzwolle.nl/cms/ index.php?option=com_content&task=view&id=226&Itemid=1 Werken is gezond. (s.d.). Geraadpleegd op 7 mei 2013, op http://users.telenet.be/c.v.a/werken/printfiles/ intro.htm. Worldometers. (2013). Geraadpleegd op 8 mei 2013, op http://www.worldometers.info/world-population/. Voet @ 2010 - Nieuwe vakoverschrijdende eindtermen voor het secundair onderwijs. (2010). Geraadpleegd op 6 mei 2013, op http://www.vlaamsparlement.be/vp/informatie/diensteuropa/pdf/eindtermen_voet2010_ ned.pdf. Leerplan Secundair Onderwijs – PAV 2de graad BSO. (2012). Geraadpleegd op 6 mei 2013, op http://www.g-o. be/sites/portaal_nieuw/Prikbordvoorleerkrachten/SO/leerplannen/Leerplannen/1213/2012-017.pdf. Project Algemene Vakken – Leerplan Secundair Onderwijs 2de graad BSO. (2012). Geraadpleegd op 6 mei 2013, op http://ond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/PAV-2012-014.pdf. Leerplan Secundair Onderwijs – Project Algemene Vakken 2de graad BSO. (2012). Geraadpleegd op 6 mei 2013, op http://www.ovsg.be/leerplannen/SO/index.htm.
34