VBO-ANALYSE
Focus Conjunctuur
Conjunctuurherstel buigt, maar breekt niet
MORGANE HAID – NOVEMBER 2015
66% || Sectoren die de voorbije 6 maanden hun activiteiten hebben zien toenemen
|| 21% Proportie van de sectoren die rekenen op een verbetering van de economische activiteit tijdens de komende 6 maanden
16%|| Sectoren die uitgaan van een toename van de werkgelegenheid tijdens de komende 6 maanden
|| 50% Percentage van de federaties die menen dat de evolutie van de loonkosten momenteel een belangrijke positieve factor is
1,5% || Verwachte economische groei in 2016
|| DE RENDABILITEIT IS LICHT VERBETERD, MAAR BLIJFT LAAG IN HISTORISCH PERSPECTIEF
DE COMPETITIVITEITSMAATREGELEN LATEN ZICH VOELEN ||
|| DE AFNAME VAN DE WERKGELEGENHEID IN DE INDUSTRIE WORDT MINDER UITGESPROKEN EN IN DE DIENSTEN NEEMT ZE TOE
HET KADER (REGELGEVING, WET VAN ’96, ARBEIDSMARKT) WAARBINNEN DE ONDERNEMINGEN OPEREREN, MOET VERDER VERBETERD WORDEN ||
Twee keer per jaar bevraagt het VBO zijn sectorfederaties om de economische temperatuur te meten. Op basis van deze enquête en van een analyse van de mondiale en nationale economische context, maken we een balans op van de huidige economische toestand in België en van de vooruitzichten voor de komende zes maanden.
Inmiddels gaat het IMF voor China uit van heel wat lagere groeiniveaus dan die van enkele jaren geleden: 6,8% in 2015 en 6,3% in 2016, tegen nog 9,5% in 2011. De groei van India (7,3% in 2015) zou die van China in 2015 zelfs overtreffen. De tragere Chinese groei had repercussies op de financiële markten en op de internationale handelsstromen, in het bijzonder in de Aziatische landen die sterke handelsbanden hebben met China. Bovendien is de toevloed van kapitaal naar de opkomende landen verminderd.
1. Internationale context a. Groeitempo in opkomende landen vertraagt
Als gevolg van de afkoeling op de Chinese markt, zijn ook de prijzen voor grondstoffen sterk gedaald. Voor sommige grondstoffenexporterende groeilanden (Brazilië, Rusland) maakt dit de economische situatie nog wat moeilijker. Voor de meeste ontwikkelde landen betekent het echter een opsteker.
Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft onlangs zijn groeiprognose neerwaarts herzien en schat dat de mondiale groei 3,1% zal bedragen in 2015 en 3,6% in 2016 (tegen respectievelijk 3,5% en 3,8% zes maanden geleden). Vooral de groei in een aantal opkomende landen, in het bijzonder de BRICS-landen, was minder goed dan gehoopt (grafiek 1). Brazilië zou bijvoorbeeld het jaar afsluiten met een recessie (-3% groei over het hele jaar), net als Rusland (-3,8%). Ook China kende een aanzienlijke vertraging van zijn groei, die nog meer uitgesproken zou kunnen zijn dan wat de officiële cijfers laten uitschijnen. De beleidsmaatregelen die werden genomen om die vertraging tegen te gaan (devaluatie van de yuan, verlaging van de rentevoeten, ondersteuning van de beurzen,…) doen allerzins vermoeden dat de realiteit nog wat somberder is dan wat de cijfers suggereren.
9,5
10
6,9
6,6
6 4
1. Economische groei (% , bron: IMF) 7,7
8
3,9
7,7
7,3 7,3
7,3
7,5
6,8
6,3
5,1 4,3 3,4 1,8
2
Mede daardoor heeft de groeivertraging in de opkomende landen zich vooralsnog niet uitgebreid tot de ontwikkelde landen. In de Verenigde Staten is er bijvoorbeeld een mooi herstel geweest ondanks een moeilijker eerste kwartaal. Het bbp steeg in het tweede en derde kwartaal met respectievelijk 1% en 0,4% op kwartaalbasis. Het IMF gaat nu uit van een groei van het bbp met 2,6% voor dit jaar. En ook de werkloosheid in de VS blijft verminderen. Ze nam in één jaar af van 6,1% tot 5,1%.
2,7 1,3 0,1
0,6
0 -1
-2 -3
-4 2011
2012
Brazilië
2013
Rusland
2014
India
-0,6
-3,8 2015*
2016*
China
CONJUNCTUURHERSTEL BUIGT, MAAR BREEKT NIET
I 4
b. Voorzichtige groei in de eurozone In de eurozone is het groeitempo meer gematigd, maar toch ook al enkele jaren positief. Ondanks de minder sterke vraag van sommige handelspartners buiten Europa, lijkt het herstel in de eurozone niet aangetast. Het bbp van de zone is tijdens het derde kwartaal opnieuw met 0,3% gestegen, nauwelijks minder dan verwacht. Gezien de achteruitgang van de jongste maanden in de opkomende landen, was vooral de binnenlandse vraag de groeimotor, ondersteund door de daling van de energieprijzen en een afnemende werkloosheid. De groeiherleving in de Eurozone zou moeten aanhouden dankzij de naar verwachting laag blijvende olieprijzen, het aanhoudend soepele monetair beleid en de waardevermindering van de euro. Toch blijft het groeipotentieel beperkt, onder andere wegens de nasleep van de crisis, het vrij hoge niveau van de overheidsschuld en de vergrijzing. In de komende maanden zouden ook de terreuraanslagen in Parijs en het hoger dreigingsniveau dat daarmee gepaard gaat kunnen wegen op het vertrouwen van consumenten en ondernemers. Het IMF raamt de groei van de Eurozone momenteel op 1,5% in 2015 en op 1,6% in 2016.
Het is in het Verenigd Koninkrijk dat het herstel het meest uitgesproken is, met een groei die geraamd wordt op 2,5% en 2,6% in 2015 en 2016. Het herstel is ook fors in Spanje en in Ierland, twee landen die zwaar waren getroffen door de crisis. In onze buurlanden variëren de groeiramingen voor 2016 van 1,5% voor Frankrijk tot 1,6% voor Duitsland en 1,9% voor Nederland.
2. Belgische economie: huidige toestand en vooruitzichten a. De economische activiteit heeft zich positief ontwikkeld De voorbije zes maanden hebben twee derden van de bevraagde sectoren hun activiteit zien toenemen ten opzichte van de voorgaande periode (grafiek 2). Het tweede kwartaal van dit jaar was relatief goed, met een groei van 0,5% op kwartaalbasis. Met 0,2% groei was de prestatie in het derde kwartaal 2015 daarentegen wat zwakker dan bij het begin van het jaar. Deze daling van het groeitempo werd aangekondigd door de daling van de conjunctuurindicator van het ondernemersvertrouwen (NBB): die stagneerde in juli en daalde in augustus en september. In het vierde kwartaal werden de bedrijven echter weer wat optimistischer: het
2. Huidige toestand t.o.v. 6 maanden geleden
100% 90%
3
4
80%
8
70% 60%
12
7
50%
11 4
40% 30% 20%
7 6
10%
5
4
0% Economische activiteit NOVEMBER 2015
Economische activiteit MEI 2015 Laag niveau
Rendabiliteit NOVEMBER 2015 Gemiddeld niveau
Hoger niveau
Rendabiliteit MEI 2015 n.v.t
CONJUNCTUURHERSTEL BUIGT, MAAR BREEKT NIET
I 5
vertrouwen veerde op in oktober en november, wat doet vermoeden dat ook de groei in het laatste kwartaal opnieuw sterker zal zijn. Dat alles uiteraard op voorwaarde dat de terroristische aanslagen in Parijs en de terreurdreiging in Brussel geen langdurige impact hebben op het vertrouwen van gezinnen en bedrijven. De resultaten van onze enquête bevestigen ook dat de groei standhoudt: 72% van de bevraagde sectoren gaat uit van een stabilisatie van de economische activiteit, en 22% verwacht een toename ervan (grafiek 3). Daarmee zijn er dus wat minder sectorfederaties die vol vertrouwen zijn dan bij de voorgaande enquête (37,5%), maar dat doorbreekt niet fundamenteel de trend naar meer optimisme die zich sinds enkele jaren aftekent. Verscheidene federaties melden dat de toename van hun activiteit voornamelijk gedragen wordt door de export, ondersteund door het herstel van de vraag in Europa en de verbetering van de concurrentiepositie dankzij de waardevermindering van de euro en de beheersing van de loonkosten.
Enkel de staalsector verwacht een daling van de activiteit, als direct gevolg van de afname van de binnenlandse vraag in China en het risico van dumping van het overtollige Chinese staal op de Europese markt, wat het marktaandeel van de Belgische bedrijven zou kunnen aantasten. b. De rendabiliteit verbetert, maar blijft op een relatief laag peil In vergelijking met de voorgaande enquête, hebben minder sectoren in de voorbije zes maanden een daling van hun rendabiliteit vastgesteld (grafiek 2 op de voorgaande pagina). Deze heeft zich gestabiliseerd voor 58% en is gestegen voor 21% van de bevraagde sectoren. Een aantal federaties geeft aan dat de gunstige economische ontwikkelingen en de eerste effecten van de loonmatiging zich de voorbije 6 maanden hebben laten gevoelen. Dat heeft het mogelijk gemaakt de rendabiliteit enigszins op te krikken. Op wat langere termijn bekeken, blijft zij echter relatief laag: meer dan de helft van de
3. Economische activiteit in de komende 6 maanden 80%
80%
70%
70%
S
Gl T P Mat Ex En Ce Ch H V ICT D Bo
G TSS Prod I
Di
Daling
Stabiel
Stijging
n.v.t.
60%
50% 40% 30% 20% 10% 0%
60% Gl
50%
T S
40%
P
Prod
Mat
Ch
En
V
Ce
ICT
H
I
TSS
D
Bo
Daling
Stabiel
Stijging
30%
November 2015
20% 10% 0%
Mei 2015
Bo: bouw; Ce: cement; Ch: chemie; D: handel; Di: diamant ; En : energie ; Ex : ontginning ; G: grafisch ; Gl: glas; H: hout; I: interim; ICT: ict; K: kleding; Mat: materials technology; P: papierfabrikanten ; Prod: production technology & mechatronics; S: staal; T: textiel; TSS: transport solution systems; V: voeding CONJUNCTUURHERSTEL BUIGT, MAAR BREEKT NIET
I 6
geënquêteerden is van oordeel dat het rendabiliteitspeil nog altijd beneden het langetermijngemiddelde ligt. Voor de komende zes maanden is er echter niet meteen een verdere verbetering in zicht. 68% van de sectoren verwacht een status quo van hun rendabiliteit, terwijl 26% meent dat ze gaat dalen. De bouwsector en meerdere ermee verbonden sectoren zien een daling van hun rendabiliteit aankomen. Dit heeft wellicht te maken met een grote onzekerheid over het activiteitsniveau in de bouw- en in de renovatiesector tijdens de komende zes maanden, en vooral na 1 januari 2016, wanneer verscheidene beleidsmaatregelen in werking treden (einde van de btwverlaging voor renovatie van woningen van 5 tot 10 jaar, verstrenging van de vereisten inzake energieprestaties van nieuwe gebouwen), terwijl de anticipatie-effecten gaan verdwijnen. Dat zou die sectoren dus negatief kunnen beïnvloeden. Andere factoren, zoals de hogere kostprijs van buiten de eurozone aangekochte goederen door de zwakke euro, de aanhoudende neerwaartse druk op de
90
verkoopprijzen of ook de invoering van de kilometerheffing, zouden de rendabiliteitswinst die dankzij de loonmatiging werd verkregen, ook wel kunnen aantasten. We merken tevens op dat de arbeidskostverlagende maatregelen van de tax shift pas van toepassing zullen zijn vanaf 1 april, dat is op de limiet van de door deze enquête bestreken prognoseperiode. Met andere woorden, verscheidene elementen hebben de ondernemingen in staat gesteld hun rendabiliteit de jongste maanden te verbeteren, maar er blijven nog heel wat onzekerheden bestaan voor de komende maanden en het huidige niveau zit nog ver van de niveaus tijdens een hoogconjunctuur. c. Investeringen trappelen ter plaatse De situatie van de investeringen is niet sterk veranderd in vergelijking met zes maanden geleden. De pieken van het investeringspeil in de voorbije kwartalen waren toe te schrijven aan eenmalige aankopen (octrooien, licenties, buitenlandse schepen) en weerspiegelen dus geen structureel herstel van de investeringen (grafiek 4).
4. Bezettingsgraad van het geïnstalleerd productievermogen (bron: NBB) Aankoop octrooi Aankoop van licentie en van schepen
85
18 17,5 17 16,5 16
80
15,5 15 14,5
75 14 13,5 70
13
Bedrijfsinvesteringen (miljard kettingeuro's)
Gezamenlijke verwerkende nijverheid
CONJUNCTUURHERSTEL BUIGT, MAAR BREEKT NIET
I 7
De vooruitzichten van de bevraagde federaties blijven zeer vergelijkbaar met die van de voorgaande enquête: bijna 16% van de geënquêteerde sectoren verwacht een toename van hun investeringen, terwijl 63% een soortgelijk niveau en 21% een daling in het vooruitzicht stelt (grafiek 5).
belangrijkste motoren voor de investeringen zijn. Kortom, gezien de aarzeling in de conjunctuur, het nog vrij lage rendabiliteitsniveau en de opgelopen voorraden, is de investeringsappetijt momenteel nog niet erg groot.
De bezettingsgraad van de industriële productiecapaciteit is in het tweede en derde kwartaal gedaald, nadat hij in het eerste kwartaal was gestegen tot 80,3%. Hij bedraagt momenteel 78,7%, dat is iets beneden het langetermijngemiddelde. Een aantal federaties geven aan dat sommige bedrijven hun productie tijdelijk hebben verlaagd omdat ze hun voorraden in de zomermaanden wat hadden zien toenemen.
We merken enkele positieve noten op wat de werkgelegenheid betreft, al blijven de vooruitzichten minder optimistisch dan voor de andere domeinen. Eerst en vooral is het aantal faillissementen gedaald ten opzichte van de laatste 3 jaar, net als het jobverlies wegens faillissementen. En de werkgelegenheid in de marktsector is sinds begin dit jaar zelfs met meer dan tienduizend eenheden gestegen (grafiek 6).
Wat de soorten investeringen betreft, blijven de uitbreidingsinvesteringen nog altijd beperkt, terwijl rationalisatie en innovatie de
In onze enquête merken we ook een lichte stijging op van het percentage sectoren dat de komende zes maanden een toename van de werkgelegenheid verwacht, namelijk
d. De arbeidsmarkt aan de beterhand
5. Investeringen in de komende 6 maanden
6. Werkgelegenheid in de privésector
70%
TSS Prod Di Bo
G Mat ICT
Daling
Stabiel
Stijging
50% 40% 30% 20% 10% 0%
(in duizenden, Bron:NBB)
V T S P H Gl Ex En Ch Ce I D
60%
3200
850 845
3190
840 835
3180
830 +10,2k
3170
820 3160
815
November 2015 Bo: bouw; Ce: cement; Ch: chemie; D: handel; Di: diamant ; En: energie; Ex: ontginning; G: grafisch; Gl: glas; H: hout; I: interim; ICT: ict; Mat: materials technology; P: papierfabrikanten; Prod: production technology & mechatronics; S: staal; T: textiel; TSS: transport solution systems; V: voeding
825
-4,1k 810
3150
805 3140
800
Overheid en onderwijs Privésector CONJUNCTUURHERSTEL BUIGT, MAAR BREEKT NIET
I 8
16%, tegen 12% bij de vorige enquête (grafiek 7). Bovendien is het percentage sectoren dat een daling van de werkgelegenheid verwacht, geslonken van 56% tot 47%. De toestand is gunstiger in de dienstensectoren, terwijl de industrie en de sectoren die verbonden zijn met de bouw nog niet erg optimistisch zijn voor de werkgelegenheid. Ondanks een lichte dip tijdens de jongste maanden, verwacht de uitzendsector dat de werkgelegenheid binnenkort verder toeneemt. Ook met de handel gaat het relatief goed. De vacatures in de detail- en de groothandel staan op hun hoogste peil sinds 2012. Dat is een gunstig teken, gezien het belang van deze sector in termen van werkgelegenheid: de sector stelde in 2014 meer dan 478.000 personen tewerk, dat is bijna 13% van de totale werkgelegenheid. Sommige industriële sectoren die de jongste jaren zwaar te lijden hebben gehad van de crisis en van meerdere herstructureringen, melden dat de achteruitgang van de werkgelegenheid aan het verminderen is.
Voorlopig is er wel nog een lichte afname omdat de rendabiliteit nog steeds precair is ondanks de recente gunstige beleidsmaatregelen. Niettemin hebben de ondernemingen de tijd van zware herstructureringen achter zich gelaten. De werkgelegenheid in de industrie gaat dus stilaan in de richting van een stabilisatie. e. Economische groei: ramingen en risico’s Momenteel zijn er een aantal belangrijke en soms tegenstrijdige elementen die de economische vooruitzichten beïnvloeden. . Vooreerst oefent de dip van de groei in de opkomende landen een negatieve invloed uit voor 28% van de geënquêteerde sectoren. In de toekomst verwacht zelfs 45% van de sectoren een negatieve invloed. Een minder grote vraag in deze landen kan onze export verminderen. Een andere belangrijke factor is het economisch herstel in Europa. Men kan verwachten dat dit aanhoudt, maar de hoge overheidsschulden blijven een risicofactor en ook het vertrouwen zou negatief
7. Werkgelegenheid in de komende 6 maanden
60%
60%
50%
50%
T
Gl 40% 30% 20% 10% 0%
TSS
40%
TSS S
T
Prod
Ex
P
En
Mat
Ch
Di
H
G
Ce
V
I
Bo
ICT
D
Daling
Stabiel
Stijging
P H
30% 20% 10% 0%
Gl
V
En
S
Ce
Prod
D
Mat
ICT
Bo
Ch
I
Daling
Stabiel Mei 2015
Stijging
Bo: bouw; Ce: cement; Ch: chemie; D: handel; Di: diamant ; En : energie ; Ex : ontginning ; G: grafisch ; Gl: glas; H: hout; I: interim; ICT: ict; K: kleding; Mat: materials technology; P: papierfabrikanten ; Prod: production technology & mechatronics; S: staal; T: textiel; TSS: transport solution systems; V: voeding
CONJUNCTUURHERSTEL BUIGT, MAAR BREEKT NIET
I 9
beïnvloed kunnen worden door de terroristische aanslagen.
3. Een minder complex en ondernemingsvriendelijk kader
De verzwakking van de euro heeft belangrijke kansen gecreëerd voor meerdere sectoren die buiten Europa exporteren. 33% van de sectoren bestempelt dit als een erg belangrijke positieve factor. Enkele sectoren ondervinden daar echter ook nadelen van Deze laatste zijn de sectoren die grondstoffen moeten aankopen buiten de eurozone terwijl ze hoofdzakelijk binnen die zone exporteren (vb. kleding), wat hen niet de mogelijkheid biedt om de stijging van de grondstoffen in euro door te rekenen in de verkoopprijzen.
Ruim 89% van de sectoren meldt dat de technologische veranderingen en de innovatie hun activiteit sterk positief beïnvloeden (grafiek 9). Dit toont aan hoe zeer innovatie cruciaal is geworden om het voortbestaan van onze bedrijven te waarborgen. In een wereld die steeds meer gericht is op digitalisering en nieuwe technologieën moeten bedrijven zich snel aanpassen om competitief te blijven tegenover de wereldwijde concurrentie.
Op basis van de resultaten van onze enquête en van deze diverse tegenstrijdige elementen die onze economie beïnvloeden, gaat het VBO uit van een groei met 1,3% in 2015, zoals het zes maanden geleden had voorspeld, en verwacht het een groei met 1,5% in 2016, op voorwaarde dat de economische toestand in China en in Azië zich stabiliseert en dat het vertrouwen van de gezinnen in Europa niet te zeer wordt getroffen door de terroristische aanslagen in Parijs (grafiek 8).
Daarnaast maken onze sectoren ook melding van een aantal structurele problemen. Ondanks de huidige positieve ontwikkeling van de loonkosten, zal er ook eind 2016 nog altijd een belangrijke absolute loonkostenhandicap tegenover de drie buurlanden van ongeveer 12,5 % bestaan. Dit blijft een belangrijk probleem dat verder moet aangepakt worden, o.a. door een fundamentele hervorming van de Wet op het concurrentievermogen.
8. Economische groei (bron: INR, vooruitzichten: VBO) 1,5%
4%
1,0%
3% 2%
0,5%
1%
0,0%
0% -0,5%
-1% -1,0%
-2%
-1,5%
-3% -4%
-2,5%
-5% 2008Q1 2008Q2 2008Q3 2008Q4 2009Q1 2009Q2 2009Q3 2009Q4 2010Q1 2010Q2 2010Q3 2010Q4 2011Q1 2011Q2 2011Q3 2011Q4 2012Q1 2012Q2 2012Q3 2012Q4 2013Q1 2013Q2 2013Q3 2013Q4 2014Q1 2014Q2 2014Q3 2014Q4 2015Q1 2015Q2 2015Q3 2015Q4 (v) 2016Q1(v) 2016Q2(v) 2016Q3(v) 2016Q4(v)
-2,0%
op kwartaalbasis
op jaarbasis
CONJUNCTUURHERSTEL BUIGT, MAAR BREEKT NIET
I 10
Voorts vormen de administratieve lasten, de onzekerheid op juridisch en op regelgevingsgebied, alsook de belastingen volgens 78% en 72% van de bevraagde sectoren een belangrijke negatieve invloed. Het is dus broodnodig dat de overheden werk maken van het verder wegwerken van de loonkostenhandicap ten opzichte van de buurlanden en een vereenvoudiging van het administratieve kader. Dit laatste moet de creatie van nieuwe ondernemingen bevorderen en bestaande ondernemingen de mogelijkheid geven zich te concentreren op hun kernactiviteiten in plaats van op de administratieve lasten. Daarnaast is het gebrek aan geschoold personeel een factor die vaak wordt vermeld. Om de conjunctuurverbeteringen
sneller te kunnen omzetten in een toename van de werkgelegenheid, is het onontbeerlijk dat de bedrijven geschoold personeel kunnen vinden. Daartoe is het noodzakelijk de mismatch tussen vacatures en kwalificaties van de werknemers weg te werken, onder andere via een versterking van het systeem van duaal leren en via meer activerende uitkeringssystemen. De Belgische economie heeft relatief gunstige economische vooruitzichten, maar om daar voluit op te kunnen inspelen, moeten de loonkostenhandicap verder verminderen, de werking van de arbeidsmarkt verbeteren en de administratieve lasten voor de (nieuwe en bestaande) ondernemingen verlichten.
9. Belangrijkste invloedfactoren 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
negatieve invloed
positieve invloed CONJUNCTUURHERSTEL BUIGT, MAAR BREEKT NIET
I 11