Concepten in Qlik Sense. Qlik Sense 1.1 Copyright QlikTech International AB. Alle rechten voorbehouden

Concepten in Qlik Sense Qlik® Sense 1.1 Copyright © 1993-2015 QlikTech International AB. Alle rechten voorbehouden.

Copyright © 1993-2015 QlikTech International AB. Alle rechten voorbehouden. Qlik®, QlikTech®, Qlik® Sense, QlikView®, Sense™ en het Qlik-logo zijn handelsmerken die in meerdere landen zijn gedeponeerd of die anders worden gebruikt als handelsmerken door QlikTech International AB. Andere handelsmerken waar hier naar wordt verwezen zijn de handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren.

Inhoud 1 Over dit document 2 Het associatieve selectiemodel 2.1 Selectiestatussen De status Geselecteerd De status Mogelijk De status Alternatief De status Uitgesloten De status Geselecteerd uitgesloten 3 Apps

9 10 10 10 11 12 13 15 17

3.1 Basis

17

3.2 Structuur en visuele elementen

18

3.3 Meer over apps

18

4 Werkbladen

19

5 Visualisaties

20

5.1 Staafdiagram

21

Aantal dimensies en metingen Bladeren en minidiagram Buiten bereik Wanneer u een staafdiagram gebruikt Beschrijving Wanneer gebruikt u een staafdiagram Voordelen Nadelen Selecties in staafdiagrammen Op selecties klikken Selectie tekenen Lassoselectie Bereikselectie Labelselectie Legendaselectie 5.2 Combinatiediagram

21 22 22 23 23 23 23 23 24 24 24 24 24 24 25 25

Aantal dimensies en metingen Buiten bereik Wanneer u een combinatiediagram gebruikt Beschrijving Wanneer gebruikt u een staafdiagram Voordelen Nadelen Selecties in combinatiediagrammen Op selecties klikken Selectie tekenen Lassoselectie Bereikselectie Labelselectie

Concepten in Qlik Sense - Qlik Sense, 1.1

26 26 26 27 27 27 27 27 27 27 27 28 28

3

Inhoud Legendaselectie 5.3 Filtervak

28 28

Aantal dimensies Flexibel ontwerp Weergave op volledig scherm Weergave op volledig scherm op een aanraakapparaat Weergave op volledig scherm op een computer (interactie met muis) De selectiefunctie Wanneer u een filtervak gebruikt Beschrijving Wanneer gebruikt u een staafdiagram Voordelen Nadelen Selecties in filtervakken Selecties maken in lijsten in filtervakken 5.4 Meter

29 29 30 31 31 31 32 32 32 32 32 32 33 34

Standaardinstellingen voor een meter Aantal dimensies en metingen Wanneer u een meter gebruikt Beschrijving Wanneer gebruikt u een staafdiagram Voordelen Nadelen 5.5 KPI

34 34 34 34 35 35 35 35

Standaardinstellingen voor een KPI Voorwaardelijke kleuren Koppelen aan werkblad Aantal dimensies en metingen Wanneer u een KPI gebruikt Beschrijving Wanneer gebruikt u een staafdiagram Voordelen Nadelen 5.6 Lijndiagram

35 36 36 36 36 36 36 36 36 37

Aantal metingen en dimensies Bladeren en minidiagram Buiten bereik Wanneer u een lijndiagram gebruikt Beschrijving Wanneer gebruikt u een staafdiagram Voordelen Nadelen Selecties in lijndiagrammen Bereikselectie Lassoselectie

37 37 38 38 38 39 39 39 39 39 39


4

Inhoud Selectie tekenen Op selecties klikken Legendaselectie Labelselectie Indirecte selectie 5.7 Kaart

39 40 40 40 40 41

Gegevens laden Een kaart maken met gegevens uit een .kml-bestand Een map maken op basis van puntgegevens in een Excel-bestand Indelingen voor puntgegevens Aantal punten Een achtergrondkaart toevoegen Slippy map-servers OpenStreetMap OpenCycleMap MapQuest OSM MapQuest Open Aerial MapBox Natural Earth (ondersteunt alleen de eerste vijf zoomniveaus) Aantal dimensies en metingen Zoomen en pannen Interactie op een aanraakscherm Computerinteractie (muis) Wanneer u een kaart gebruikt Beschrijving Wanneer gebruikt u een staafdiagram Met een puntlaag Met een regiolaag Voordelen Nadelen Selecties in kaarten Lassoselectie Selectie tekenen Op selecties klikken Legendaselectie 5.8 Cirkeldiagram

41 42 43 43 45 45 45 46 46 46 46 46 47 47 47 47 47 47 48 48 48 48 48 48 48 48 49 49 49

Standaardinstellingen voor een cirkeldiagram Aantal dimensies en metingen Wanneer u een cirkeldiagram gebruikt Beschrijving Wanneer gebruikt u een cirkeldiagram Voordelen Nadelen Selecties in cirkeldiagrammen Op selecties klikken Selectie tekenen


49 50 50 50 50 50 50 51 51 51

5

Inhoud Legendaselectie Lassoselectie Labelselectie 5.9 Draaitabel

51 52 52 52

Draaien Metingen groeperen Verschillende manieren om te draaien Draaien met behulp van het eigenschappenvenster Wanneer u een draaitabel gebruikt Beschrijving Wanneer gebruikt u een staafdiagram Voordelen Nadelen Selecties in draaitabellen 5.10 Spreidingsplot

53 54 54 55 55 55 56 56 56 56 57

Aantal dimensies en metingen Aantal plots Zoomen en pannen Interactie op een aanraakscherm Computerinteractie (muis) Wanneer u een spreidingsplot gebruikt Beschrijving Wanneer gebruikt u een staafdiagram Voordelen Nadelen Selecties in spreidingsplots Bereikselectie Lassoselectie Selectie tekenen Op selecties klikken 5.11 Tabel

57 58 58 58 58 58 59 59 59 59 59 60 60 60 60 60

Aantal rijen en kolommen Uitlijning van gegevens Sorteren Kolomsortering Rijsortering Interne sortering Interactieve sortering Kolomkiezer Totalen Zoeken Wanneer u een tabel gebruikt Beschrijving Wanneer gebruikt u een staafdiagram Voordelen

61 61 61 61 62 62 63 63 63 63 63 63 63 64


6

Inhoud Nadelen Zoeken in tabellen Selecties in tabellen 5.12 Tekst en afbeelding

64 64 65 65

Wanneer u een teksten afbeeldingsvisualisatie gebruikt Beschrijving Wanneer gebruikt u een staafdiagram Voordelen Nadelen 5.13 Structuuroverzicht

66 66 66 66 66 66

Aantal dimensies en metingen Wanneer u een structuuroverzicht gebruikt Beschrijving Wanneer gebruikt u een staafdiagram Voordelen Nadelen Selecties in structuuroverzichten Op selecties klikken Selectie tekenen Lassoselectie 5.14 Referentielijnen

67 68 68 68 68 68 69 69 69 69 69

Uitdrukking referentielijn 5.15 Null-waarden in visualisaties

70 70

6 Dimensies

72

6.1 Veldgroepen als dimensies

72

6.2 Drill-down groepen

73

Drill-up (Naar hoger niveau schakelen) 6.3 Berekende dimensies

73 74

7 Metingen

76

8 Gegevens zoeken

77

8.1 Zoekfunctie

77

8.2 Tekst zoeken

78

Jokertekens 8.3 Fuzzy zoeken

78 79

8.4 Numeriek zoeken

79

8.5 Uitdrukking zoeken

79

9 Bladwijzers

81

10 Streams

82

11 Publiceren

83

11.1 Apps publiceren

83

11.2 Werkbladen en presentaties publiceren

83

12 Autorisatie en toegang

85

13 Meer concepten

86


7

Inhoud 13.1 Gegevensmodel

86

13.2 Load-script voor gegevens

86

13.3 Variabelen

87

13.4 Velden

87

13.5 Datum- en tijdvelden

88

13.6 Functies

88

13.7 Uitdrukkingen

89

13.8 Masteritems

89

13.9 Presentatie

89

13.10 Snapshot

90

13.11 Ingesloten werkblad

90

13.12 Qlik Cloud

90

13.13 Direct Discovery

91


8

1 Over dit document

1

Over dit document

Lees en kom meer te weten over de kernconcepten in Qlik Sense. Of u nu een nieuwe gebruiker van Qlik Sense bent of QlikView al eerder hebt gebruikt, de onderwerpen in het eerste deel zullen u helpen basiskennis op te doen voordat u verdergaat naar meer geavanceerde concepten en functies in het tweede deel. Dit document is afgeleid van de online help voor Qlik Sense. Het is bedoeld voor gebruikers die delen van de help offline willen lezen of gemakkelijk pagina's willen kunnen afdrukken en bevat dus geen aanvullende informatie ten opzichte van de online help. Gebruik de online help of de andere documenten als u meer wilt weten. De volgende documenten zijn beschikbaar: l

Werken met apps

l

Visualisaties maken

l

Ontdekken en analyseren

l

Gegevens laden en modelleren

l

Gegevenspresentatie

l

Apps, werkbladen en presentaties publiceren

l

Handleiding scriptsyntaxis en diagramfuncties

l

Qlik Sense Desktop

U kunt deze documenten nog veel meer vinden op help.qlik.com.


9

2 Het associatieve selectiemodel

2

Het associatieve selectiemodel

Selecties maken is de belangrijkste interactiemethode in Qlik Sense. Met selecties filtert u een subset van de gegevens die worden geladen in Qlik Sense. Met selecties kunt u de aandacht richten op iets waarover u meer wilt weten. Qlik Sense reageert door met kleurcodes de verschillende toestanden aan te geven. U kunt uw interactie (selecties) zien als invoer voor Qlik Sense en de uitvoer als het resultaat van Qlik Sense bij het evalueren van de selecties en het weergeven van de kleurcodes voor gegevenswaarden. l

l

Invoerstatus: de selectie die u al hebt gemaakt, onafhankelijk of de veldwaarde is geselecteerd of niet. Uitvoerstatus: onafhankelijk of de veldwaarde mogelijk is of niet, gegeven de gevolgtrekking van de selectie.

2.1

Selectiestatussen

Als u selecties maakt, worden de kleuren van de waarden aangepast om de status aan te geven. Voor de kleurcodering in filtervakken, items in selectielijsten en de selectiefunctie worden de bekende Qlik Sensekleuren groen, wit en grijs gebruikt. De kleuren geven de mogelijke selectiestatussen van de veldwaarden aan: geselecteerd, alternatief, mogelijk en uitgesloten. In de volgende tabel ziet u welke kleuren worden gebruikt voor de verschillende statuswaarden.

Geselecteerd

Groen, met een vinkje als selectie-indicator

Mogelijk

Wit

Alternatief

Lichtgrijs

Uitgesloten

Donkergrijs

Selectie uitgesloten

Donkergroen, met een vinkje als selectie-indicator

De status Geselecteerd Als u een selectie uitvoert van een of meer waarden in een filtervak en de waarden worden groen, hebben zij de status Geselecteerd. In de volgende afbeelding is de waarde 1910s geselecteerd. De selectie filtert een subset uit van de gegevens die zijn geladen en de filtervakken Decade en Year worden bijgewerkt op basis van de selectie.


10


De filtervakken hebben vier statussen. Afgezien van de status Geselecteerd (groen), zijn er mogelijke waarden (wit), alternatieve waarden (lichtgrijs) en uitgesloten waarden (donkergrijs). Deze statussen worden uitgelegd in de volgende secties.

De status Mogelijk In het filtervak Year zijn de jaren 1914 tot en met 1919 wit (mogelijk), omdat deze waarden allemaal binnen het bereik vallen van 1910s, de geselecteerde waarde in Decade. Alle mogelijke waarden zijn 'gekoppeld' aan de waarde 1910. U kunt uw selectie verfijnen door één of meer van de mogelijke waarden te selecteren.


11

2 Het associatieve selectiemodel In de volgende afbeelding heeft een dergelijke verfijning plaatsgevonden. De waarde 1918 is geselecteerd in het filtervak Year.

Met selecties in twee filtervakken, zijn de mogelijke waarden beperkt tot de waarden die zijn gekoppeld aan zowel 1910s als 1918. Er is sprake van een logische AND-voorwaarde tussen selecties uit verschillende filtervakken. Een mogelijke waarde moet vervolgens zijn gekoppeld aan zowel 1910s als 1918. In het filtervak Year zijn er niet langer waarden met de status Mogelijk, omdat geen van de waarden zijn gekoppeld aan zowel 1910s als 1918.

De status Alternatief In het filtervak Decade is de waarde 1910s geselecteerd, en alle andere velden hebben een bepaalde status, afhankelijk van hun relatie met de geselecteerde waarde.


12


Alle andere waarden in het filtervak Decade zijn lichtgrijs, wat betekent dat het alternatieve waarden zijn. De alternatieve status wordt gebruikt voor waarden die mogelijk zouden kunnen zijn als in het veld nog geen selectie was gemaakt. Voordat 1910s werd geselecteerd, waren alle waarden in het filtervak Decade mogelijke waarden. Logisch gezien, zijn de alternatieve waarden uitgesloten, maar zij worden uitsluitend uitgesloten door een enkele selectie (van een of meer waarden) in hetzelfde filtervak. Als u de selectie van 1910s in Decade zou wissen, zouden alle waarden de status Mogelijk hebben. Zelfs als een waarde alternatief is, kunt u deze nog steeds selecteren, maar dat betekent dat u, althans gedeeltelijk een nieuwe selectie uitvoert in plaats van uw oorspronkelijke selectie te verfijnen. Handig bij alternatieve waarden is dat u weet dat er alternatieven beschikbaar zijn voor dezelfde reeks van selecties. Als u een lijst met verkopers hebt, omvatten de alternatieve waarden verkopers die mogelijk kunnen helpen of die de geselecteerde persoon kunnen vervangen.

De status Uitgesloten Als een selectie wordt uitgevoerd, kunnen waarden in andere filtervakken automatisch worden uitgesloten omdat zij niet zijn gekoppeld. In de volgende afbeelding is 1910s geselecteerd, waardoor de waarden 1920,

1921 en 1922 zijn uitgesloten. Dit is een duidelijke uitsluiting, omdat de jaren 1920, 1921, and 1922 geen deel uitmaken van de 1910s. De andere waarden in Decade zijn alternatief. Dit betekent dat zij zijn uitgesloten, maar dat u ze nog steeds kunt selecteren en zo de selectie uitbreiden. Als u 1920s zou selecteren, zou de waarde groen worden met de status Geselecteerd.


13


Maar als u één van de mogelijke waarden in het filtervak Year selecteert, worden alle waarden in Decade die alternatief waren indit geval uitgesloten. Als alleen 1910s zou zijn geselecteerd zouden zij alternatief zijn, maar met selecties in twee filtervakken worden waarden die niet aan de voorwaarde 1910sAND1918 voldoen uitgesloten. De waarden die alternatief zijn in Year worden uitsluitend uitgesloten door de selectie 1918. Zij zijn allemaal gekoppeld aan de waarde 1910s en hadden de status Mogelijk totdat 1918 werd geselecteerd.


14

2 Het associatieve selectiemodel De status Geselecteerd uitgesloten Als u in meer dan één filtervak selecties wilt maken, kunt u een vijfde status tegenkomen: geselecteerd uitgesloten. Zoals eerder aangegeven, zijn er twee verschillende statussen voor elke veldwaarde: l

l

Invoerstatus: de selectie die u al hebt gemaakt, onafhankelijk of de veldwaarde is geselecteerd of niet. Uitvoerstatus: onafhankelijk of de veldwaarde mogelijk is of niet, gegeven de gevolgtrekking van de selectie.

Een waarde krijgt de geselecteerde uitgesloten status omdat de waarde voor het eerst werd geselecteerd en vervolgens werd uitgesloten door een selectie in een ander veld. Voor de geselecteerde uitgesloten status geeft het vinkje aan dat de waarde eerst werd geselecteerd en daarna werd uitgesloten, in tegenstelling tot de uitgesloten waarden die nooit werden geselecteerd. Een donkergrijs veld met een vinkje geeft aan dat de waarde eerder een geselecteerde waarde was, maar een nieuwe selectie heeft het daarna veranderd in geselecteerd uitgesloten.

Voorbeeld: In de volgende afbeelding werden eerst de waarden 1910s en 1920s geselecteerd. De waarden 1910s en

1920s waren allebei geselecteerd (groen) en alle waarde in het filtervak Year waren wit (mogelijk), omdat ze allemaal binnen het bereik van de decennia 1910 en 1920 vielen en daardoor logischerwijs mogelijke waarden zijn na de eerste selectie. Als tweede werden de jaren 1914, 1915 en 1916 geselecteerd. Nu maakt 1920s niet langer deel uit van de actieve selectie, omdat de tweede selectie 1920s logisch uitsluit. De waarde 1920s is echter nog steeds geselecteerd en daarom is het logisch om het aan te duiden als een geselecteerde uitgesloten selectie. Het werd oorspronkelijk geselecteerd, maar door een latere selectie uitgesloten. Het vinkje geeft het onderscheid aan met uitgesloten waarden die nooit zijn geselecteerd.


15

2 Het associatieve selectiemodel De donkergrijze waarde met een vinkje is geselecteerd uitgesloten.


16

3 Apps

3

Apps

Een app in Qlik Sense is een verzameling herbruikbare items (metingen, dimensies en visualisaties), werkbladen en presentaties. Het is een zelfstandig werkend programmaatje, inclusief de gegevens die moeten worden geanalyseerd in een gestructureerd gegevensmodel. Het doel van een app is het doen van gegevensontdekkingen en het nemen van beslissingen met behulp van gegevensvisualisaties en het uitvoeren van selecties.

Blokken van een app bouwen

3.1

Basis

Script voor laden van gegevens

U gebruikt een load-script gegevens in de app te laden. Het script maakt verbinding met een gegevensbron (database, Excel-werkblad, enz.) en haalt de gegevens op.

Gegevensmodel

De ingeladen gegevens worden gestructureerd weergegeven in een gegevensmodel. U bewerkt het load-script voor gegevens en laadt de gegevens opnieuw om het gegevensmodel te maken dat u het best bij uw app vindt passen.

Uitdrukkingen

U kunt uitdrukkingen gebruiken op verschillende plaatsen in Qlik Sense. Uitdrukkingen kunnen


Uitdrukkingen (pagina 89)

17

3 Apps complex zijn, met functies, velden en operatoren. Het verschil tussen uitdrukkingen en metingen is dat uitdrukkingen geen naam of beschrijvende gegevens hebben.

Metingen

Metingen zijn berekeningen en uitdrukkingen om te gebruiken in visualisaties.

Metingen (pagina 76)

Dimensies

Dimensies zijn velden om te gebruiken in visualisaties.

Dimensies (pagina 72) Velden (pagina 87)

3.2

Structuur en visuele elementen

Werkbladen

Werkbladen bevatten gegevensvisualisaties, zoals diagrammen en tabellen. U brengt structuur aan in de app door visualisaties met verschillende doelen te groeperen op verschillende werkbladen.

Werkbladen (pagina 19)

Bladwijzers

Bladwijzers zijn sneltoetsen naar een bepaalde verzameling selecties op een bepaald werkblad.

Bladwijzers (pagina 81)

Presentaties

Presentaties zijn gebaseerd op snapshots van visualisaties. Een presentatie bestaat uit een combinatie van snapshots van gegevens op bepaalde tijden en selecties. Door uw gegevens op deze manier te presenteren komt u tot nieuwe inzichten.

3.3

Meer over apps

Met een app kunnen gebruikers nieuwe visualisaties maken op basis van vragen die in ze opkomen, bijvoorbeeld door de dimensies en metingen zoals gedefinieerd in de app te gebruiken. Zo ontwikkelt de app zich verder voor hun persoonlijk gebruik of om te delen met anderen. De maker van een app is automatisch ook de eigenaar. Een app kan opnieuw worden gebruikt, aangepast en gedeeld met anderen, afhankelijk van de toegangsrechten. Afhankelijk van of de app gepubliceerd is of niet kunnen verschillende handelingen worden uitgevoerd.

De bestandsindeling .qvf is een productspecifiek formaat.

In Qlik Sense Desktop worden apps gewoonlijk opgeslagen in <user>\Documents\Qlik\Sense\Apps als <Appnaam>.qvf, waarbij <Appnaam> de naam van de app is.


18

4 Werkbladen

4

Werkbladen

Een werkblad is de plaats waarop diagrammen en tabellen worden geplaatst voor het visualiseren van de gegevens. Een app kan bestaan uit een of meer werkbladen. De werkbladen hebben geen verbinding met de logica. De selecties die u maakt, zijn van invloed op de visualisaties ongeacht de werkbladen waarop ze zich bevinden.

Een voorbeeld van een werkblad met aan de linkerzijde vakken waarin de gegevens worden geselecteerd en gefilterd die aan de rechterzijde in de visualisaties worden gepresenteerd.


19

5 Visualisaties

5

Visualisaties

Met behulp van visualisaties worden de gegevens gepresenteerd die in de app zijn geladen. De selecties die u maakt in de app, zijn zichtbaar in alle bijbehorende visualisaties op alle werkbladen. Qlik Sense beschikt over diverse diagrammen om visualisaties te maken. U kunt converteren van het ene type visualisatie naar een ander door een nieuw diagram naar een visualisatie op een werkblad te slepen.

!

Staafdiagram

In een staafdiagram wordt een staaf weergegeven voor elke dimensiewaarde. De lengte van de staaf wordt bepaald door de numerieke metingswaarde.

‚

Combinatiediagram

In een combinatiediagram worden staven en lijnen gecombineerd in één diagram. De staven en lijnen hebben verschillende assen om het vergelijken van percentages en totalen mogelijk te maken.

.

Filtervak

Met het filtervak kunt u bepalen welke gegevens op een werkblad worden getoond. Met een filtervak kunnen de gegevens van meerdere dimensies tegelijk worden gefilterd.

)

Meter

Met een meter wordt de waarde van één meting weergegeven, zonder dimensies.

KPI

De KPI wordt gebruikt voor het presenteren van centrale prestatiecijfers.

Lijndiagram

In het lijndiagram worden gegevenslijnen tussen waarden weergegeven. Lijndiagrammen worden vaak gebruikt om een trend in gegevens voor een bepaalde periode te visualiseren.

Kaart

De kaart wordt gebruikt om geografische gegevens en metingswaarden te combineren, zoals de verkopen voor een regio of winkel.

Cirkeldiagram

Het cirkeldiagram geeft de relatie tussen één dimensie en één meting aan.

Draaitabel

De draaitabel presenteert dimensies en metingen als rijen en kolommen van een tabel. Met de draaitabel kunt u gegevens analyseren in meerdere dimensies tegelijk. De gegevens in een draaitabel kunnen worden gegroepeerd op basis van een combinatie van de dimensies en er kunnen subtotalen worden weergegeven.

+

Spreidingsplot

In een spreidingsplot worden waarden van twee metingen weergegeven. Dit is handig als u gegevens wilt weergeven waarbij elke instantie twee getallen heeft, bijvoorbeeld voor land zowel bevolking als bevolkingsgroei. Het is mogelijk een optionele derde meting te kiezen. Deze wordt weerspiegeld in de grootte van de bellen.

'

Tabel

De tabel geeft waarden weer als records. Elke rij van de tabel bevat velden die zijn berekend met behulp van metingen. Een tabel bevat meestal één dimensie en meerdere metingen.

/

Tekst en afbeelding

U kunt de teksten afbeeldingsvisualisatie gebruiken om tekst en

1 % , & (


20

5 Visualisaties afbeeldingen, metingen en koppelingen toe te voegen aan een werkblad.

»

5.1

Structuuroverzicht

In een structuuroverzicht worden hiërarchische gegevens weergegeven. Een structuuroverzicht kan een groot aantal waarden tegelijkertijd weergeven in een beperkte ruimte.

Staafdiagram

In een staafdiagram kunt u gemakkelijk meerdere waarden met elkaar vergelijken. Op de dimensie-as staan de categorie-items die worden vergeleken, en op de meting-as staat de waarde voor elk item van de categorie. In de afbeelding ziet u de dimensiewaarden voor verschillende regio's: Nordic, USA, Japan, UK, Spain en Germany. Elke regio heeft een dimensiewaarde en een bijbehorende staaf. De hoogte van de staaf correspondeert met de waarde van de meting (verkoop) voor de verschillende regio's.

U kunt de gegevens op verschillende complexe manieren vergelijken door gegroepeerde of gestapelde staven te gebruiken. Met gegroepeerde staven kunt u eenvoudig twee of meer items in dezelfde categoriegroep vergelijken. Gestapelde staven combineren verschillende groepen boven elkaar en de totale hoogte van de resulterende staaf representeert het gecombineerde resultaat. De staafdiagram kan horizontaal of verticaal worden weergegeven.

Aantal dimensies en metingen In een staafdiagram hebt u minimaal één dimensie en één meting nodig. In de volgende tabel ziet u de maximale limieten.


21

5 Visualisaties Bij gebruik van

Max. limiet

1 dimensie

15 metingen

2 dimensies

1 meting

1 meting

2 dimensies

2 -15 metingen

1 dimensie

Bladeren en minidiagram Als het aantal dimensiewaarden te groot is voor de breedte van de visualisatie, wordt een minidiagram met een schuifbalk weergegeven. U kunt met de schuifbalk bladeren in het minidiagram, of afhankelijk van uw apparaat, met het bladerwieltje of door met twee vingers te vegen. Als een groot aantal waarden worden gebruikt, worden niet alle waarden meer in het minidiagram weergegeven. In plaats daarvan wordt in een gecomprimeerde versie van het minidiagram (met de grijze items) een overzicht van de waarden weergegeven, waarin de zeer lage en zeer hoge waarden nog wel zichtbaar zijn.

Staafdiagram met minidiagram

Buiten bereik In het eigenschappenvenster kunt u onder Uiterlijk een limiet instellen voor het bereik van de meting-as. Zonder een limiet wordt het bereik automatisch ingesteld op de hoogste positieve en de laagste negatieve waarde, maar als u een limiet instelt kunt u ook waarden buiten dat bereik hebben. Een staaf die buiten de limiet valt wordt diagonaal doorgesneden om te laten zien dat het buiten bereik valt. Als een diagram niet kan worden weergegeven, vanwege de bereiklimieten, geeft een pijl de richting van de waarde aan. Als een referentielijn buiten bereik valt, wordt een pijl weergegeven met het aantal referentielijnen dat buiten bereik is.


22

5 Visualisaties Wanneer u een staafdiagram gebruikt

Verkoopcijfers per regio en per jaar worden gevisualiseerd in een staafdiagram met horizontale, gegroepeerde staven en een staafdiagram met verticale, gestapelde staven

Beschrijving U kunt in een staafdiagram twee dimensies en één meting of één dimensie en meerdere metingen opnemen. Elke staaf correspondeert met een dimensie, en de waarden van de metingen bepalen de hoogte/lengte van de staven.

Wanneer gebruikt u een staafdiagram Door staven te groeperen of stapelen kunt u eenvoudig gegroepeerde gegevens visualiseren. De staafdiagram is ook handig om waarden naast elkaar te vergelijken, bijvoorbeeld om verkoopcijfers te vergelijken met de voorspellingen in verschillende jaren, en als de metingen (in dit geval verkoopcijfers en voorspellingen) worden berekend met dezelfde eenheid.

Voordelen Een staafdiagram is eenvoudig af te lezen en te begrijpen. U krijgt met een staafdiagram een goed overzicht van de waarden.

Nadelen Een staafdiagram werkt niet zo goed als er veel dimensiewaarden zijn, vanwege de beperking van de aslengte. Als de dimensies niet passen kunt u de schuifbalk gebruiken, maar dan krijgt u nooit het totale plaatje in beeld.


23

5 Visualisaties Selecties in staafdiagrammen Bij de analyse van uw gegevens kunt u op verschillende manieren selecties maken. In een staafdiagram kunt u gegevens selecteren met klik-, teken-, legenda-, lasso-, bereik- of labelselectie. U bevestigt een selectie door op m of buiten de selectie te klikken. U kunt ook op Enter drukken. U kunt annuleren door op E of Esc te drukken.

Op selecties klikken U kunt staven selecteren door erop te klikken, staaf voor staaf. Klik op een staaf om deze te deselecteren.

Selectie tekenen U kunt een of meer lijnen in het diagram tekenen om staven te selecteren. Alle staven die worden geraakt door een lijn, worden geselecteerd. Alle andere staven worden gedimd. Klik op een staaf om deze te deselecteren.Als u een teken- of lassoselectie wilt maken, moet u eerst binnen de visualisatie klikken en de lassoselectie inschakelen door op — boven aan de visualisatie te klikken. Op een computer kunt u tevens op Shift drukken en de selectie uitvoeren.

Lassoselectie In lasso-selectie kunt u met de hand een lasso tekenen om een gebied te omsluiten. U moet het gebied volledig omsluiten door terug te keren naar het beginpunt van uw selectie.Als u een teken- of lassoselectie wilt maken, moet u eerst binnen de visualisatie klikken en de lassoselectie inschakelen door op — boven aan de visualisatie te klikken. Op een computer kunt u tevens op Shift drukken en de selectie uitvoeren.

Bereikselectie Bij bereikselectie kunt u telkens een stuk op de x-as of op de y-as van een diagram selecteren. Selecteer een beginpunt langs de as, net buiten het gebied van een diagram, en sleep om een selectie te maken. Zodra u begint met slepen, wordt een lijn tussen het begin- en eindpunt weergegeven om de selectie aan te geven. U kunt uw selectie aanpassen door de lijnen, de waardevakken of het groene selectiegebied te slepen.

Labelselectie U kunt op de dimensielabels klikken om selecties te maken. Als de dimensies zijn gegroepeerd of gestapeld, wordt de hele groep of stapel geselecteerd.


24

5 Visualisaties Legendaselectie Er zijn twee soorten legenda's: vaklegenda met een legendaonderdeel per dimensiewaarde, en bereiklegenda met een overgangsschaal waarin alle waarden worden aangegeven. In de legenda kunt u een onderdeel selecteren of de selectie ervan opheffen door erop te klikken. In de bereiklegenda sleept u van een beginpunt naar een eindpunt om een gebied te omsluiten. Het is niet mogelijk de selectie van een bepaald onderdeel op te heffen, maar u kunt wel het bereik aanpassen. Als er in een staafdiagram twee dimensies en één meting staan (hetzij gegroepeerd, hetzij gestapeld), selecteert u op selectie en niet op groep of stapel. Dit betekent dat alleen delen van een groep of stapel worden geselecteerd. Als er in een staafdiagram één dimensie en twee metingen staan (hetzij gegroepeerd, hetzij gestapeld), kunnen er geen selecties worden gemaakt.

5.2

Combinatiediagram

Het combinatiediagram is geschikt voor het vergelijken van twee reeksen metingswaarden die gewoonlijk moeilijk te vergelijken zijn vanwege de verschillen in schaal. Een typisch voorbeeld is wanneer u een staafdiagram hebt met verkoopcijfers en deze cijfers wilt combineren met de margewaarden (in procenten). In een normaal staafdiagram zouden de staven voor de verkoop op de gebruikelijke wijze worden weergegeven, maar de margewaarden zouden vrijwel onzichtbaar zijn vanwege het zeer grote verschil tussen de numerieke waarden voor verkopen en marge.

Met een combinatiediagram kunt u deze waarden combineren door, bijvoorbeeld, staven te gebruiken voor de verkoopwaarden en een lijn voor de margewaarden. Standaard hebben de balken de meting-as aan de linkerkant, terwijl de margewaarden een aparte as aan de rechterkant hebben. De twee metingen gebruiken dezelfde dimensie (maand). Als u nog een andere meting hebt, bijvoorbeeld brutoverkopen, met waarden die grofweg in hetzelfde bereik liggen als de verkoopwaarden, kunt u de derde meting toevoegen als staven en de nieuwe metingswaarden stapelen of groeperen met de verkoopwaarden. Met gegroepeerde staven kunt u eenvoudig twee of meer items in dezelfde categoriegroep vergelijken. Gestapelde staven combineren verschillende groepen boven elkaar en de totale hoogte van de resulterende staaf representeert het gecombineerde resultaat.


25

5 Visualisaties

Combinatiediagram met drie metingen

Het combinatiediagram kan alleen verticaal worden weergegeven.

Aantal dimensies en metingen In een combinatiediagram hebt u minimaal één dimensie en één meting nodig. U kunt slechts één dimensie hebben, maar tot 15 metingen.

Buiten bereik In het eigenschappenvenster kunt u onder Uiterlijk een limiet instellen voor het bereik van de meting-as. Zonder een limiet wordt het bereik automatisch ingesteld op de hoogste positieve en de laagste negatieve waarde, maar als u een limiet instelt kunt u ook waarden buiten dat bereik hebben. Een staaf die buiten de limiet valt wordt diagonaal doorgesneden om te laten zien dat het buiten bereik valt. Bij een gegevenspuntwaarde voor een lijn die buiten het bereik valt, geeft een pijl de richting van de waarde aan.

Wanneer u een combinatiediagram gebruikt

Verkoop (blauwe staven) vergeleken met Kosten (rode lijn)


26

5 Visualisaties Beschrijving In een combinatiediagram worden de functies van een staafdiagram gecombineerd met die van een lijndiagram. U kunt staven en lijnen gebruiken om verschillende categoriegroepen weer te geven in dezelfde visualisatie.

Wanneer gebruikt u een staafdiagram Doordat de mogelijkheid bestaat verschillende metingsschalen te gebruiken, een aan de linkerkant en een aan de rechtkant, is het combinatiediagram ideaal als u metingswaarden wilt presenteren die normaliter moeiliijk zijn te combineren vanwege het aanzienlijke verschil in waardebereiken. Maar een combinatiediagram kan ook heel handig zijn bij het vergelijken van waarden met hetzelfde waardebereik. In de afbeelding hierboven, heeft het combinatiediagram slechts één meting-as, maar is de relatie tussen de twee categorieën verkoop en kosten duidelijk.

Voordelen Het combinatiediagram is de beste keuze bij het combineren van verschillende metingen van verschillende waardebereiken.

Nadelen Het combinatiediagram ondersteunt slechts één dimensie en kan derhalve niet worden gebruikt als u twee of meer dimensies in de visualisatie moet opnemen.

Selecties in combinatiediagrammen Bij de analyse van uw gegevens kunt u op verschillende manieren selecties maken. In een combinatiediagram kunt u gegevens selecteren met klik-, teken-, lasso-, bereik-, label- of legendaselectie. U bevestigt een selectie door op m of buiten de selectie te klikken. U kunt ook op Enter drukken. U kunt annuleren door op E of Esc te drukken.

Op selecties klikken U kunt staven of gegevenspunten selecteren door er één voor één op te klikken. U heft de selectie van een balk of gegevenspunt op door erop te klikken.

Selectie tekenen U kunt een of meer lijnen in het diagram tekenen om staven en gegevenspunten op lijnen te selecteren. Alle staven en gegevenspunten die door een lijn worden geraakt, worden geselecteerd. Alle andere staven en gegevenspunten worden gedimd. U heft de selectie van een balk of gegevenspunt op door erop te klikken. Als u een teken- of lassoselectie wilt maken, moet u eerst binnen de visualisatie klikken en de lassoselectie inschakelen door op — boven aan de visualisatie te klikken. Op een computer kunt u tevens op Shift drukken en de selectie uitvoeren.

Lassoselectie In lasso-selectie kunt u met de hand een lasso tekenen om een gebied te omsluiten. U moet het gebied volledig omsluiten door terug te keren naar het beginpunt van uw selectie.


27

5 Visualisaties Als u een teken- of lassoselectie wilt maken, moet u eerst binnen de visualisatie klikken en de lassoselectie inschakelen door op — boven aan de visualisatie te klikken. Op een computer kunt u tevens op Shift drukken en de selectie uitvoeren.



Legendaselectie Er zijn twee soorten legenda's: vaklegenda met een legendaonderdeel per dimensiewaarde, en bereiklegenda met een overgangsschaal waarin alle waarden worden aangegeven. In de legenda kunt u een onderdeel selecteren of de selectie ervan opheffen door erop te klikken. In de bereiklegenda sleept u van een beginpunt naar een eindpunt om een gebied te omsluiten. Het is niet mogelijk de selectie van een bepaald onderdeel op te heffen, maar u kunt wel het bereik aanpassen. Als u een combinatiediagram hebt met één dimensie en twee metingen (hetzij gegroepeerd, hetzij gestapeld), kunnen er geen selecties worden gemaakt.

5.3

Filtervak

U kunt een filtervak toevoegen om te bepalen welke gegevens worden getoond in de visualisaties op een werkblad. Met een filtervak kunnen de gegevens van meerdere dimensies tegelijk worden gefilterd. Als u bijvoorbeeld een diagram over de verkopen in de loop van de tijd hebt, kunt u met behulp van een filtervak de gegevens in het diagram beperken tot alleen verkopen gedurende een geselecteerde periode, van bepaalde productcategorieën en in een bepaalde regio.


28

5 Visualisaties

Wanneer een dimensie wordt toegevoegd, wordt deze rechts van de voorgaande dimensies geplaatst, of eronder, afhankelijk van de beschikbare ruimte. Zolang er genoeg ruimte is, worden de dimensies weergegeven als uitgevouwen lijsten, waarna de dimensies die als eerste zijn toegevoegd in filtervakken worden omgezet.

Aantal dimensies In een filtervak kunt u een groot aantal dimensies op een werkblad plaatsen en voordat u het theoretische maximum behaalt, hebt u de grens van wat werkbaar is op een werkblad allang bereikt.

Flexibel ontwerp Het filtervak beschikt over een interactief ontwerp waarbij zoveel mogelijk dimensies worden weergegeven. Als de ruimte beperkt is, kan dit leiden tot het verkleinen van de dimensies zodat alle dimensies kunnen worden weergegeven.

Voorbeeld: In de volgende afbeelding wordt een filtervak weergegeven terwijl dit wordt bewerkt. Er worden slechts twee van de vijf dimensies weergegeven. De overige dimensies worden vervangen door een knop met een weglatingsteken (...), wat aangeeft dat er meer dimensies zijn die niet worden weergegeven. U kunt op de knop klikken om het filtervak te openen in schermvullende weergave.


29

5 Visualisaties

Zes dimensies zoals weergegeven tijdens het bewerken van het filtervak

Maar als het bewerken is voltooid, ziet u het filtervak met alle dimensies weergegeven, hoewel de ruimte ongewijzigd is.

Zes dimensies zoals weergegeven bij het analyseren van gegevens

Als niet alle items kunnen worden weergegeven, wordt het kader met weglatingsteken weergegeven om aan te geven dat er meer dimensies zijn.

Weergave op volledig scherm In de weergave op volledig scherm wordt het filtervak gemaximaliseerd en worden zo veel mogelijk dimensies uitgevouwen weergegeven. Als niet alle dimensies uitgevouwen kunnen worden weergegeven, worden de meest recent toegevoegde dimensies uitgevouwen weergegeven aan de rechterkant. Dit is de prioriteitsvolgorde. U kunt de prioriteitsvolgorde wijzigen in het eigenschappenvenster, onder Dimensies. Sleep de dimensies om de volgorde te wijzigen.


30

5 Visualisaties Weergave op volledig scherm op een aanraakapparaat Doe het volgende:

1. Raak de visualisatie lang aan. Het menu met aanraakopties wordt weergegeven. 2. Tik op s. De visualisatie wordt op volledig scherm weergegeven. Sluit de weergave van het volledige scherm en ga terug naar het werkblad. Klik hiervoor op E.

Weergave op volledig scherm op een computer (interactie met muis) Het pictogram Volledig scherm is standaard verborgen. Doe het volgende:

1. Beweeg de muisaanwijzer over de visualisatie die u wilt uitbreiden. 2. Klik op s rechts boven in de visualisatie. De visualisatie wordt op volledig scherm weergegeven. Sluit de weergave van het volledige scherm en ga terug naar het werkblad. Klik hiervoor op E.

De selectiefunctie De selectiefunctie biedt een optie voor het verkrijgen van een overzicht van de velden en dimensies in een app. In de selectiefunctie kunt u selecties uitvoeren in alle velden en dimensies in de app, ongeacht of deze worden gebruikt in de app of niet. Tijdens de analyse is de selectiefunctie rechts in de selectiebalk beschikbaar. Klik op 9 om de selectiefunctie te openen.


31

5 Visualisaties Wanneer u een filtervak gebruikt

Selecties zijn uitgevoerd in de dimensies Jaar, Kwartaal en Week

Beschrijving Het filtervak helpt u bepalen welke gegevens in de visualisaties op een werkblad worden weergegeven.

Wanneer gebruikt u een staafdiagram Met filtervakken kunt u op eenvoudige wijze verschillende selecties uitvoeren om uw gegevensverzameling precies zo te definiëren als u dat graag wilt. Met uw goed gedefinieerde gegevensverzameling kunt u gegevens die van specifiek belang zijn verkennen. Door de opties van het selectiemenu in de filtervakken te gebruiken (Mogelijke selecteren, Alternatieve selecteren en Uitgesloten selecteren), kunt u aanpassingen doorvoeren in de gegevensverzameling en de resultaten vergelijken met de vorige selectie.

Voordelen Filtervakken zijn geschikt voor het uitvoeren van selecties en het definiëren van gegevensverzamelingen. Maar zij laten tevens de relatie zien tussen verschillende waarden, de associaties. De groene, witte en grijze kleur geven de gegevensassociaties aan die bestaan en die niet bestaan. En door deze associaties te analyseren, kunt u nieuwe ontdekkingen doen, bijvoorbeeld dat een verkoper te veel klanten heeft of dat een regio geen verkoper heeft.

Nadelen Als de dimensies een grote hoeveelheid waarden bevatten, is het wellicht moeilijker om de gegevens te beheren.

Selecties in filtervakken Tijdens de analyse klikt u op een gecomprimeerde dimensie in een filtervak om een selectielijst te openen.


32

5 Visualisaties Als u een selectie maakt, wordt dit weergegeven in de kleine balken onder in elke dimensie in het filtervak. Er kunnen vier statussen worden weergegeven in de balken: geselecteerd (groen), mogelijk (wit), alternatief (lichtgrijs) en uitgesloten (donkergrijs). Vergrendelde waarden worden gemarkeerd met het pictogram van een hangslot. De gegevens van de selecties worden weergegeven in de balk met selecties, boven het werkblad. U kunt op een item klikken om de details te bekijken en uw selectie te wijzigen.

Velden worden uitgefilterd voor elke dimensie die moet worden weergegeven in de visualisaties op het werkblad.

Selecties maken in lijsten in filtervakken Als er voldoende ruimte is in een filtervak, worden de dimensiewaarden weergegeven als lijsten. In lijsten kunt u klikken om één waarde te selecteren of slepen om meerdere waarden te selecteren. Op een apparaat met aanraakbediening kunt u met twee vingers in de lijst tikken om een bereik van waarden te selecteren.

Filtervak met uitgevouwen lijst


33

5 Visualisaties

5.4

Meter

De meter is ontworpen om een enkele metingswaarde weer te geven en te visualiseren hoe deze waarde moet worden geïnterpreteerd.

Standaardinstellingen voor een meter De volgende instellingen worden standaard gebruikt voor een meter: l

Een radialenmeter.

l

Een enkele (blauwe) kleur.

l

Bereiklimieten: min (0), max (100).

l

Geen segmenten.

l

Label en titel worden weergegeven.

U kunt de radialenmeter wijzigen in een balk. Met segmenten wordt een andere kleur geïntroduceerd. U kunt de kleur voor elk segment instellen. U kunt uitdrukkingen voor de bereiklimieten gebruiken. Als een metingswaarde buiten de bereiklimieten valt, geeft een pijl aan of de metingswaarde hoger of lager is dan de bereikwaarden.

Aantal dimensies en metingen In een meter kunt u slechts één meting en geen dimensies hebben.

Wanneer u een meter gebruikt

Beschrijving De meter geeft de waarde van een enkele meting aan.


34

5 Visualisaties Wanneer gebruikt u een staafdiagram De meter wordt vaak gebruikt om KPI's weer te geven, bijvoorbeeld op een managementdashboard, en samen met segmentatie en kleurcodes vormt het een effectieve manier om een prestatieresultaat te illustreren. Het is belangrijk om relevante maximale en minimale waarden in te stellen ter ondersteuning van de interpretatie van de waarde. U kunt een referentielijn gebruiken om extra context te bieden.

Voordelen Een meter is gemakkelijk te lezen en te begrijpen en biedt een directe indicatie van de prestaties binnen een gebied.

Nadelen De meter neemt behoorlijk wat ruimte in beslag in relatie tot de enkele waarde die wordt gevisualiseerd. Hoewel de meter visueel opvalt, is het niet altijd de beste keuze om een enkele metingswaarde weer te geven. Problemen bij het kiezen van de maximale en minimale waarde kunnen erop duiden dat beter een andere visualisatie kan worden gebruikt. Als u alleen een prestatiewaarde wilt weergeven, zonder meter, kunt u overwegen om een KPI te kiezen.

5.5

KPI

De KPI toont een of twee meetwaarden en wordt gebruikt om de prestaties bij te houden.

Standaardinstellingen voor een KPI De volgende instellingen worden standaard gebruikt voor een KPI: l

Gecentreerde uitlijning.

l

Zwarte tekstkleur.

l

Gemiddelde tekengrootte.

l

Geen titels.

l

Metinglabel wordt weergegeven.

l

Voorwaardelijke kleuren uit.

l

Geen koppeling naar werkblad.


35

5 Visualisaties Voorwaardelijke kleuren Bij voorwaardelijke kleuren krijgt u de volgende aanvullende opties: l l

Stel bereikslimieten in. Voeg limieten toe om subsecties met verschillende kleuren te maken om prestaties aan te geven. Bijvoorbeeld goed (groen), beneden verwachting (geel) of kritiek (rood).

l

Voeg glyphs toe aan de waarden.

l

Gebruik kleurovergangen tussen kleursecties.

U kunt uitdrukkingen voor de limieten gebruiken.

Koppelen aan werkblad U kunt vanuit de KPI-visualisatie koppelen naar een werkblad in de app. Als u een gegevensanalyse uitvoert en op de visualisatie klikt, kunt u een tweede keer klikken door naar een vooraf gedefinieerd werkblad te gaan. Het werkblad wordt geopend op een nieuw tabblad. Als u de muisaanwijzer op ] plaatst, wordt de naam van het werkblad weergegeven. Het pictogram wordt alleen weergegeven als Titel tonen wordt geselecteerd onder Presentatie.

Aantal dimensies en metingen In een KPI kunt u één of twee metingen en geen dimensies hebben. Bij twee metingen wordt de tweede waarde automatisch een aanvullende waarde met een kleinere tekengrootte.

Wanneer u een KPI gebruikt Beschrijving KPI's (Key performance indicators) worden gebruikt voor het evalueren van de prestaties in een bedrijf of een organisatie. De KPI's laten zien in welke mate een aantal doelstellingen is bereikt. Verschillende organisaties hebben verschillende doelstellingen en het is belangrijk dat de doelstellingen goed worden gedefinieerd zodat zij geldig en betrouwbaar zijn.

Wanneer gebruikt u een staafdiagram Gebruik KPI's om een overzicht te krijgen van prestatiewaarden die van cruciaal belang voor een organisatie zijn. Gebruik kleurcodering en glyphs om aan te geven hoe de cijfers zich verhouden tot de verwachte resultaten.

Voordelen KPI's bieden een snel inzicht in de prestaties binnen een regio.

Nadelen De KPI is enigszins beperkt wat betreft grafische onderdelen. U kunt de glyph gebruiken om de prestaties te illustreren, maar als u een opvallender onderdeel wilt, kunt u beter overwegen een meter te gebruiken.


36

5 Visualisaties

5.6

Lijndiagram

Het lijndiagram wordt gebruikt om trends over een bepaalde tijd weer te geven. De dimensie bevindt zich altijd op de x-as en de metingen altijd op de y-as. De richting kan niet worden gewijzigd in verticaal.

Aantal metingen en dimensies In een lijndiagram hebt u ten minste één dimensie en één meting nodig. In de volgende tabel ziet u de maximale limieten. Wanneer u meer dan drie metingen gebruikt, kan het diagram moeilijk te interpreteren zijn.

Bij gebruik van

Max. limiet

1 dimensie

15 metingen

2 dimensies

1 meting

1 meting

2 dimensies

2 -15 metingen

1 dimensie

Bladeren en minidiagram Als het aantal dimensiewaarden te groot is voor de breedte van de visualisatie, wordt een minidiagram met een schuifbalk weergegeven. U kunt met de schuifbalk bladeren in het minidiagram, of afhankelijk van uw apparaat, met het bladerwieltje of door met twee vingers te vegen. Als een groot aantal waarden worden gebruikt, worden niet alle waarden meer in het minidiagram weergegeven. In plaats daarvan wordt in een gecomprimeerde versie van het minidiagram (met de grijze items) een overzicht van de waarden weergegeven, waarin de zeer lage en zeer hoge waarden nog wel zichtbaar zijn.


37

5 Visualisaties

Lijndiagram met minidiagram

Buiten bereik In het eigenschappenvenster kunt u onder Uiterlijk een limiet instellen voor het bereik van de meting-as. Zonder een limiet wordt het bereik automatisch ingesteld op de hoogste positieve en de laagste negatieve waarde, maar als u een limiet instelt kunt u ook waarden buiten dat bereik hebben. Als de waarde van een gegevenspunt niet kan worden weergegeven, vanwege de bereiklimieten, geeft een pijl de richting van de waarde aan. Als een referentielijn buiten bereik valt, wordt een pijl weergegeven met het aantal referentielijnen dat buiten bereik is.

Wanneer u een lijndiagram gebruikt

Lijndiagram dat maandelijkse trends weergeeft voor de metingen verkoop en marge

Beschrijving U kunt een dimensie en meerdere metingen in een lijndiagram opnemen. Gegevens kunnen op verschillende manieren in een lijndiagram worden weergegeven: als lijnen, als een gebied of als een gestapeld gebied als er meer dan één meting is.


38

5 Visualisaties Wanneer gebruikt u een staafdiagram Het lijndiagram is met name geschikt als u trends en bewegingen wilt visualiseren en de dimensiewaarden gelijkmatig zijn verdeeld, zoals maanden, kwartalen of boekjaren. Uw gegevensverzameling moet bestaat uit ten minste twee gegevenspunten voor het tekenen van een lijn. Een gegevensverzameling met een enkele waarde wordt weergegeven als een punt. Als u een gegevensverzameling hebt waarbij gegevens voor een bepaalde maand ontbreken, hebt u de volgende opties voor het weergeven van de ontbrekende waarden: l

Als openingen

l

Als verbindingen

l

Als nullen

Als een maand helemaal ontbreekt in de gegevensbron, ontbreekt deze tevens in de presentatie.

Voordelen Het lijndiagram is eenvoudig te begrijpen en geeft direct een beeld van trends.

Nadelen Als u meer dan een paar lijnen gebruikt in een lijndiagram, maakt dit het lijndiagram onoverzichtelijk en moeilijk te interpreteren. Gebruik daarom niet meer dan twee of drie metingen.

Selecties in lijndiagrammen Bij de analyse van uw gegevens kunt u op verschillende manieren selecties maken. In een lijndiagram kunt u gegevens selecteren met bereik-, lasso-, teken-, klik-, en legendaselectie. U bevestigt een selectie door op

m of buiten de selectie te klikken. U kunt ook op Enter drukken. U kunt annuleren door op E of Esc te drukken.



Selectie tekenen Bij tekenselectie kunt u een selectie maken door een of meer lijnen in het diagram te tekenen. Alle gegevenspunten die worden geraakt door een lijn, worden geselecteerd. U heft de selectie van een gegevenspunt op door erop te klikken. Als u een teken- of lassoselectie wilt maken, moet u eerst binnen de


39

5 Visualisaties visualisatie klikken en de lassoselectie inschakelen door op — boven aan de visualisatie te klikken. Op een computer kunt u tevens op Shift drukken en de selectie uitvoeren.

Op selecties klikken Bij klikselectie kunt u een selectie maken door op de gegevenspunten te klikken, punt voor punt. U heft de selectie van een gegevenspunt op door erop te klikken.

Legendaselectie In de legenda kunt u een onderdeel selecteren of de selectie ervan opheffen door erop te klikken.


Indirecte selectie Als u in een lijndiagram met twee dimensies een selectie maakt van twee metingwaarden voor twee verschillende dimensiewaarden, zoals aangegeven in de afbeelding, maakt Qlik Sense indirecte selecties van de corresponderende dimensiewaarden. Dit houdt in dat het resultaat gelijk is aan een selectie die u zou maken met bereikselectie voor het gebied. De gegevenswaarden die worden geselecteerd door Qlik Sense, zijn niet gevuld.

Indirecte selectie van de waarden die niet zijn gevuld


40

5 Visualisaties

5.7

Kaart

Kaarten kunnen worden gebruikt voor een breed scala van doeleinden. Een veel voorkomende toepassing in Business Intelligence is het tekenen van verkoopgegevens per regio of per winkel.

U kunt een kaart maken door gebruik te maken van een puntlaag of een gebiedlaag. Als u een puntlaag gebruikt, hebt u tevens een achtergrondkaart nodig als contextg voor de punten. Anders hebt u alleen een verzameling punten met een lege achtergrond. Standaard wordt een Mapbox-achtergrondkaart toegevoegd aan een puntlaag. Desgewenst kunt u een kaart van een andere aanbieder gebruiken. Zie: Slippy map-servers (pagina 45) U kunt een metingswaarde of een uitdrukking toevoegen aan de dimensiewaarden en de grootte van de punten gebruiken of een kleur per meting kiezen om de grootte van de meting aan te geven. Als u een gebiedlaag gebruikt, hebt u vaak geen achtergrondkaart nodig, maar wordt er een achtergrond meegeleverd ter ondersteuning. De achtergrondkaart is van het type 'schuifkaart' waarin u kunt zoomen, pannen en selecties uitvoeren.

≤ http://wiki.openstreetmap.org/wiki/Slippy_Map

Gegevens laden U kunt kaartgegevens laden vanuit .kml-bestanden en Excel-bestanden. U laadt de gegevens via Snel gegevens laden of de gegevensverbinding. Standaard worden alle velden geselecteerd in het dialoogvenster voor gegevensselectie, zelfs als zij geen gegevens bevatten. Een .kml-bestand kan bijvoorbeeld wel regiogegevens maar geen puntgegevens bevatten. Hoewel er niets mis is met het laden van lege velden, kan het onhandig zijn om lege velden te hebben als u werkt met de kaartvisualisatie. Het toevoegen van een dimensie zonder gegevens aan een kaart genereert geen visuele uitvoer en zou de gebruiker kunnen verwarren. Daarom moet u de selecties van alle lege gegevensvelden wissen in het dialoogvenster voor gegevensselectie voordat u de gegevens laadt.


41

5 Visualisaties Een kaart maken met gegevens uit een .kml-bestand Normaliter bevat een .kml-bestand puntgegevens, regiogegevens of beide. In de volgende schermafbeelding, vanuit het dialoogvenster voor gegevensselectie, kunt u zien dat de selectie van het veld FloridaCounties.Point is gewist omdat het veld geen gegevens bevat. Door het veld te wissen vermijdt u het risico van het maken van kaartdimensies zonder gegevens.

Als u op Script invoeren klikt, wordt het volgende script gegenereerd: LOAD FloridaCounties.Name, FloridaCounties.Area FROM 'lib://data 7/FloridaCounties.kml' (kml, Table is [Florida Counties KML]);

Als de selectie van het lege veld niet is gewist, bevat het script tevens de volgende tekenreeks: FloridaCounties.Point,

Als u het script uitvoert en een kaartdiagram toevoegt aan het werkblad, kunt u FloridaCounties.Area (area) of FloridaCounties.Name (area) toevoegen als een dimensie.


42

5 Visualisaties

Hoewel u hetzelfde visuele resultaat krijgt bij alle velden (een kaart met de districten), is er een verschil als u de muisaanwijzer op een district plaatst. Als u FloridaCounties.Name (area) selecteert, wordt de naam van het district weergegeven als knopinfo, en als u FloridaCounties.Area (area) selecteert, worden de regiogegevens weergegeven. De naam van het district is ongetwijfeld interessanter. Bovendien gaat het laden van het veld FloridaCounties.Area veel langzamer dan het laden van het veld FloridaCounties.Name. Optioneel kunt u tevens een meting toevoegen en kleuren per meting gebruiken om het verschil in metingswaarde tussen de verschillende districten weer te geven.

Als het .kml-bestand geen puntgegevens of regiogegevens bevat, kunt u geen gegevens laden vanuit dat bestand. Als het bestand .kml beschadigd is, wordt een foutbericht weergegeven en kunt u de gegevens niet laden.

Een map maken op basis van puntgegevens in een Excel-bestand U kunt een map maken door gebruik te maken van puntgegevens (coördinaten) uit een Excel-bestand.

Indelingen voor puntgegevens Puntgegevens kunnen worden ingelezen vanuit Excel-bestanden. Er worden twee indelingen ondersteund: l

l

Eén indeling waarbij de puntgegevens zijn opgeslagen in een enkele kolom. Elk punt wordt opgegeven als een array van X- en Y-coördinaten: '[x, y]'. Bij geografische coördinaten zou dit overeenkomen met '[lengtegraad, breedtegraad]'. Bij gebruik van deze indeling, moet u het veld voor de puntgegevens markeren met $geopoint;. Eén indeling waarbij de puntgegevens zijn opgeslagen in twee kolommen, één voor breedtegraad en één voor lengtegraad. Met de functie GeoMakePoint() kan op basis van deze indeling een punt worden gegenereerd.


43

5 Visualisaties In de volgende voorbeelden gaan wij ervan uit dat de bestande dezelfde gegevens bevatten over de locatie van de kantoren van een bedrijf, maar in twee verschillende indelingen.

Voorbeeld 1: Het Excel-bestand heeft de volgende inhoud voor elk kantoor: l

Kantoor (Office)

l

Locatie (Location)

l

Aantal werknemers (Employees)

Het load-script zou er als volgt kunnen uitzien: LOAD Office, Location, Employees FROM 'lib://Maps/Offices.xls' (biff, embedded labels, table is (Sheet1$));

Het veld Location bevat de puntgegevens en is nodig om het veld te markeren met $geopoint; zodat het wordt herkend als veld met puntgegevens. Voeg de volgende tekenreeks toe na de laatste tekenreeks in de LOAD-opdracht: TAG FIELDS Location WITH $geopoint;

Het complete script ziet er dan als volgt uit: LOAD Office, Location, Employees FROM 'lib://Maps/Offices.xls' (biff, embedded labels, table is (Sheet1$)); TAG FIELDS Location WITH $geopoint;

Voer het script uit en maak een kaartvisualisatie. Voeg de puntdimensie toe aan uw kaart.

Voorbeeld 2: Het Excel-bestand heeft de volgende inhoud voor elk kantoor: l

Kantoor (Office)

l

Breedtegraad (Latitude)

l

Lengtegraad (Longitude)

l

Aantal werknemers (Employees)

Het load-script zou er als volgt kunnen uitzien: LOAD


44

5 Visualisaties Office, Latitude, Longitude, Employees FROM 'lib://Maps/Offices.xls' (biff, embedded labels, table is (Sheet1$));

Met de gegevens in de velden Latitude en Longitude, definieert u een nieuw veld voor de punten. Voeg de volgende tekenreeks toe boven de LOAD-opdracht: LOAD *, GeoMakePoint(Latitude, Longitude) as Location;

Via de functie GeoMakePoint() worden de gegevens voor lengtegraad en breedtegraad samengevoegd. Het complete script ziet er dan als volgt uit: LOAD *, GeoMakePoint(Latitude, Longitude) as Location; LOAD Office, Latitude, Longitude, Employees FROM 'lib://Maps/Offices.xls' (biff, embedded labels, table is (Sheet1$));

Voer het script uit en maak een kaartvisualisatie. Voeg de puntdimensie toe aan uw kaart.

Aantal punten Om prestatieredenen geldt er een limiet voor het aantal punten dat kan worden weergegeven. Door selecties uit te voeren, kunt u het aantal weer te geven gegevens verminderen.

Een achtergrondkaart toevoegen Als u een puntlaag hebt toegevoegd aan uw kaart, wordt automatisch een Mapbox-achtergrondkaart toegevoegd. Desgewenst kunt u kaarten van andere aanbieders gebruiken. Doe het volgende:

1. Klik op de werkbalk op@Bewerken. 2. Klik in het eigenschappenvenster aan de rechterzijde op Achtergrond. 3. Klik op de knop Kaartservice. De knop is ingesteld op Aangepast. 4. Kopieer vanuit de onderstaande lijst van servers met schuifkaarten een URL en plak deze in het tekstvak URL. 5. Kopieer uit dezelfde lijst de toewijzingstekenreeks die overeenkomt met de URL en plak de tekenreeks in het vak Toewijzing.

Slippy map-servers Dit zijn de beschikbare URL's en toewijzingstekenreeksen voor de achtergrondkaart.


45

5 Visualisaties OpenStreetMap URL

http://tile.openstreetmap.org/${z}/${x}/${y}.png

Toewijzingstekenreeks

© OpenStreetMap contributors

OpenCycleMap URL

http://a.tile.opencyclemap.org/cycle/${z}/${x}/${y}.png http://b.tile.opencyclemap.org/cycle/${z}/${x}/${y}.png http://c.tile.opencyclemap.org/cycle/${z}/${x}/${y}.png


© OpenCycleMap. Map data © OpenStreetMap contributors

MapQuest OSM URL

http://otile1.mqcdn.com/tiles/1.0.0/map/${z}/${x}/${y}.png http://otile2.mqcdn.com/tiles/1.0.0/map/${z}/${x}/${y}.png http://otile3.mqcdn.com/tiles/1.0.0/map/${z}/${x}/${y}.png http://otile4.mqcdn.com/tiles/1.0.0/map/${z}/${x}/${y}.png


Data, imagery and map information provided by MapQuest, OpenStreetMap and contributors, CC-BY-SA

MapQuest Open Aerial URL

http://otile1.mqcdn.com/tiles/1.0.0/sat/${z}/${x}/${y}.png http://otile2.mqcdn.com/tiles/1.0.0/sat/${z}/${x}/${y}.png http://otile3.mqcdn.com/tiles/1.0.0/sat/${z}/${x}/${y}.png http://otile4.mqcdn.com/tiles/1.0.0/sat/${z}/${x}/${y}.png


Tiles Courtesy of MapQuest. Portions Courtesy NASA/JPL-Caltech and U.S. Depart. of Agriculture, Farm Service Agency.

MapBox Natural Earth (ondersteunt alleen de eerste vijf zoomniveaus) URL

http://a.tiles.mapbox.com/v3/mapbox.natural-earth-hypso-bathy/${z}/${x} /${y}.png http://b.tiles.mapbox.com/v3/mapbox.natural-earth-hypso-bathy/${z}/${x}


46

5 Visualisaties /${y}.png http://c.tiles.mapbox.com/v3/mapbox.natural-earth-hypso-bathy/${z}/${x} /${y}.png http://d.tiles.mapbox.com/v3/mapbox.natural-earth-hypso-bathy/${z}/${x} /${y}.png


Tiles © MapBox

Aantal dimensies en metingen U kunt slechts één type dimensie gebruiken, punt of gebied. In de dimensie kunt u een uitdrukking maken. Als u vanuit de masteritems een meting toevoegt aan de kaart, wordt de meting toegevoegd in de uitdrukkingsvak onder Lagen > in het eigenschappenvenster.

Zoomen en pannen In een kaart beschikt u over opties voor zoomen en pannen. De interactie is afhankelijk van het apparaat dat u gebruikt. Soms verloopt het zoomen gedeeltelijk stapsgewijs. Dat gebeurt als de achtergrondkaart wordt bijgewerkt.

Interactie op een aanraakscherm Op een apparaat met een aanraakscherm beweegt u uw vingertoppen van elkaar af om in te zoomen en veegt u om te pannen. U kunt het zoomen ook herstellen door op ü te tikken. Deze optie wordt in de rechterbovenhoek weergegeven als u begint met zoomen.

Computerinteractie (muis) Met een computer kunt u de muis gebruiken voor zoomen en pannen in de visualisatie. U gebruikt het bladerwieltje om in en uit te zoomen. Er wordt ingezoomd op het gebied waar de muisaanwijzer zich bevindt. U kunt pannen door te slepen. U kunt ook het navigatiehulpmiddel gebruiken voor zoomen en pannen. Klik met de rechtermuisknop in de kaart en selecteer Navigatie om het hulpmiddel te openen. U kunt het zoomen herstellen door op het bladerwieltje te klikken of door op ü in het navigatiehulpmiddel te klikken.

Wanneer u een kaart gebruikt Beschrijving U kunt een regiolaag of een puntlaag gebruiken bij het maken van een kaart. Elk punt of subregio komt overeen met een dimensiewaarde.


47

5 Visualisaties Wanneer gebruikt u een staafdiagram U kunt een kaart gebruiken om de geografische verdeling van kantoren, winkels en andere locaties die van zakelijk belang zijn weer te geven. U kunt niet alleen locaties visualiseren, maar ook verkoopwaarden en andere metingen en de verschillen in waarden weergegeven op basis van belgrootte of kleur.

Met een puntlaag In een eenvoudige implementatie van een kaart met een puntlaag, zien alle bellen er hetzelfde uit. Maar door een uitdrukking of meting te gebruiken, kunt u de grootte van de bellen de metingswaarde laten aangeven. Voeg in het eigenschappenvenster een uitdrukking toe aan de puntlaag of sleep een meting vanuji Masteritems in het bedrijfsmiddelenvenster naar de visualisatie. U kunt ook kleuren per meting gebruiken om verschillen in waarden weer te geven.

Met een regiolaag Bij een regioloaag is elke subregio een dimensiewaarde. Door kleuren te gebruiken, kunt u onderscheid maken tussen metingswaarden. Klik in het eigenschappenvenster onder Kleuren en legenda op de knop

Kleuren om over te schakelen naar Aangepast waar de optie Per meting beschikbaar is.

Voordelen De kaart is een veelzijdige visualisatie waarmee op efficiënte wijze de geografische verdeling van sleutelwaarden met betrekking tot locatie of regio kan worden gepresenteerd.

Nadelen Bij een groot aantal waarden is het wellicht moeilijk om een goed overzicht te verkrijgen. Waarden kunnen over elkaar heen worden geplaatst en niet zichtbaar zijn totdat er wordt ingezoomd.

Selecties in kaarten Bij de analyse van uw gegevens kunt u op verschillende manieren selecties maken. In een kaart kunt u gegevens selecteren met lasso-, teken- of klikselectie. U bevestigt een selectie door op m of buiten de selectie te klikken. U kunt ook op Enter drukken. U kunt annuleren door op E of Esc te drukken.


Selectie tekenen Bij tekenselectie kunt u een selectie maken door een of meer lijnen in de visualisatie te tekenen. Alle gegevenspunten die door een lijn worden geraakt, worden geselecteerd. Alle andere gegevenspunten worden gedimd. U heft de selectie van een gegevenspunt op door erop te klikken. Als u een teken- of lassoselectie wilt maken, moet u eerst binnen de visualisatie klikken en de lassoselectie inschakelen door op

— boven aan de visualisatie te klikken. Op een computer kunt u tevens op Shift drukken en de selectie uitvoeren.


48

5 Visualisaties Op selecties klikken Bij klikselectie kunt u een selectie maken door op gegevenspunten te klikken, punt voor punt. U heft de selectie van een gegevenspunt op door erop te klikken.

Legendaselectie Als u een puntlaag gebruikt, kunt u selecties uitvoeren in de legenda. Er zijn twee soorten legenda's: vaklegenda met een legendaonderdeel per dimensiewaarde, en bereiklegenda met een overgangsschaal waarin alle waarden worden aangegeven. In de legenda kunt u een onderdeel selecteren of de selectie ervan opheffen door erop te klikken. In de bereiklegenda sleept u van een beginpunt naar een eindpunt om een gebied te omsluiten. Het is niet mogelijk de selectie van een bepaald onderdeel op te heffen, maar u kunt wel het bereik aanpassen.

5.8

Cirkeldiagram

Het cirkeldiagram geeft de relatie weer tussen waarden, evenals de relatie van een afzonderlijke waarde tot het totaal. U kunt een cirkeldiagram gebruiken als u een afzonderlijke gegevensserie hebt met uitsluitend positieve waarden.

Verkoop per regio in een cirkeldiagram

Standaardinstellingen voor een cirkeldiagram De volgende instellingen worden standaard gebruikt voor een cirkeldiagram: l

De top 10 sectoren worden in aflopende volgorde van grootte, rechtsom weergegeven.

l

Kleuren worden per dimensie weergegeven.

l

Waardelabels worden in procenten weergegeven.

Al deze instellingen kunnen worden gewijzigd in het eigenschappenvenster.


49

5 Visualisaties Aantal dimensies en metingen Een cirkeldiagram wordt opgebouwd vanuit slechts één dimensie en één meting.

Wanneer u een cirkeldiagram gebruikt

Beschrijving In het cirkeldiagram vormen de dimensies sectoren van de metingswaarde. U kunt één meting en één dimensie in een cirkeldiagram opnemen.

Wanneer gebruikt u een cirkeldiagram U kunt een cirkeldiagram primair gebruiken om een bepaalde sector te vergelijken met het totaal. Het cirkeldiagram is vooral handig als er slechts twee sectoren zijn, bijvoorbeeld ja/nee of in wachtrij/gereed.

Voordelen Het cirkeldiagram biedt direct een overzicht van de verhoudingen als er weinig sectoren als dimensies worden gebruikt. Tot 10 sectoren of minder blijft het cirkeldiagram visueel effectief.

Nadelen Het is vaak moeilijk om de resultaten van twee cirkeldiagrammen onderling te vergelijken. We raden u dit daarom af. Het kan lastig zijn om verschillende sectoren van een cirkeldiagram te vergelijken, vooral bij cirkeldiagrammen met veel sectoren. Het cirkeldiagram neemt relatief veel ruimte in beslag in verhouding tot de waarden die worden gevisualiseerd.


50

5 Visualisaties Selecties in cirkeldiagrammen Bij de analyse van uw gegevens kunt u op verschillende manieren selecties maken. In een cirkeldiagram kunt u gegevens selecteren met klik-, teken-, legenda- en lassoselectie. U bevestigt een selectie door op m of buiten de selectie te klikken. U kunt ook op Enter drukken. U kunt annuleren door op E of Esc te drukken.

Op selecties klikken Bij klikselectie kunt u een selectie maken door op sectoren te klikken, sector voor sector. U heft de selectie van een sector op door erop te klikken.

Selectie tekenen Bij tekenselectie kunt u een selectie maken door een of meer lijnen in het diagram te tekenen. Alle sectoren die worden geraakt door een lijn, worden geselecteerd. Alle andere sectoren worden gedimd. U heft de selectie van een sector op door erop te klikken. Als u een teken- of lassoselectie wilt maken, moet u eerst binnen de visualisatie klikken en de lassoselectie inschakelen door op — boven aan de visualisatie te klikken. Op een computer kunt u tevens op Shift drukken en de selectie uitvoeren.

Legendaselectie Er zijn twee soorten legenda's: vaklegenda met een legendaonderdeel per dimensiewaarde, en bereiklegenda met een overgangsschaal waarin alle waarden worden aangegeven. In de legenda kunt u een onderdeel selecteren of de selectie ervan opheffen door erop te klikken. In de bereiklegenda sleept u van een beginpunt naar een eindpunt om een gebied te omsluiten. Het is niet mogelijk de selectie van een bepaald onderdeel op te heffen, maar u kunt wel het bereik aanpassen.


51

5 Visualisaties Lassoselectie In lasso-selectie kunt u met de hand een lasso tekenen om een gebied te omsluiten. U moet het gebied volledig omsluiten door terug te keren naar het beginpunt van uw selectie.Als u een teken- of lassoselectie wilt maken, moet u eerst binnen de visualisatie klikken en de lassoselectie inschakelen door op — boven aan de visualisatie te klikken. Op een computer kunt u tevens op Shift drukken en de selectie uitvoeren.

Labelselectie U kunt op de dimensielabels klikken om selecties te maken.

5.9

Draaitabel

De draaitabel presenteert dimensies en metingen als rijen en kolommen in een tabel. In een draaitabel kunt u gegevens analyseren voor meerdere metingen en in meerdere dimensies tegelijk. U kunt de metingen en dimensies herordenen om andere weergaven van de gegevens te krijgen. De activiteit van het verplaatsen van metingen en dimensies tussen rijen en kolommen wordt 'draaien' genoemd.

Voorbeeld: De efficiëntie van een draaitabel kan worden geïllustreerd aan de hand van een vergelijking tussen een gewone tabel en een draaitabel met dezelfde gegevens. In de volgende tabel hebt u drie dimensies: Customer, Product Group en Item, en twee metingen: Quantity en Sales. In de tabel worden de verkopen van bepaalde voedselproducten weergegeven. Als u de gegevens wilt herordenen om de analyse te vergemakkelijken, zijn de opties enigszins beperkt. U kunt de volgorde van de kolommen wijzigen, maar dit maakt het geheel niet overzichtelijker. U kunt ook de sorteervolgorde instellen, in de sorteersectie in het eigenschappenvenster of door op de dimensiekolommen te klikken. Het probleem blijft echter bestaan. De klanten, productgroepen en artikelen worden allemaal meerdere keren weergegeven en het is niet mogelijk en goed overzicht van de gegevens te krijgen.


52

5 Visualisaties Hier zijn dezelfde gegevens in een draaitabel.

Zoals u kunt zien, presenteert de draaitabel de gegevens op een veel compactere wijze, hetgeen de analyse en vergelijking vergemakkelijkt. Vergeleken met de normale tabel is het aantal rijen gehalveerd in de draaitabel en is het aantal kolommen drie in plaats van vijf. Een van de voordelen van een draaitabel is de uitwisselbaarheid, oftewel het vermogelijk om rij-items naar kolommen te verplaatsen en kolomitems naar rijen. Deze flexibiliteit is zeer krachtig en stelt u in staat de gegevens te herordenen en verschillende weergaven van dezelfde gegevensverzameling te tonen. Afhankelijk van waar u zich op wilt concentreren, verplaatst u de dimensies en metingen om interessante gegevens naar voren te halen en gegevens die te gedetailleerd of irrelevant voor de analyse zijn te verbergen. De draaitabel toont de dimensies Customer, Product Group en Item, en de metingen Quantity en Sales. In deze weergave ziet u een overzicht van hoeveelheid en verkopen voor elke klant. Als u wilt weten welke artikelen en productgroepen de klanten hebben gekocht, moet u de klantvelden uitvouwen door op P te klikken. Een pictogram P geeft aan dat een veld verder kan worden uitgevouwen en meer details kan presenteren, terwijl een pictogram Q aangeeft dat het veld kan worden samengevouwen om het aantal velden en details te verminderen.

Draaien Als u uw gegevens wilt herordenen om een nieuwe weergave te verkrijgen, sleept u de artikelen naar een nieuwe locatie, een kolom of een rij. In de volgende draaitabel is de dimensie Customer naar de positie na

Product Group gesleept en de dimensie Item naar de positie vóór Product Group. Hierdoor worden de dimensies nu hoofdzakelijk gesorteerd op Item. De focus is verschoven van Customer naar Item. Door de dimensies uit te vouwen, kunt u achter de hoeveelheden en verkopen voor elke klant komen, maar er is nog een andere manier om dit doel te bereiken.


53

5 Visualisaties

Door de dimensie Customer te verplaatsen van rijen naar kolommen, behoudt u de focus op de dimensie

Item, maar ziet u tevens de verdeling van artikelen per klant. Door de verplaatsing is de informatie in de draaitabel compacter geworden.

Metingen groeperen Zoals u misschien is opgevallen, worden Quantity en Sales niet als aparte metingen in de bovenste rij gepresenteerd. Naast de dimensie Customer vindt u een item genaamd Metingen. Als u meer dan één meting hebt, worden de metingen automatisch gegroepeerd tot een metingengroep, Metingen, die als geheel kan worden toegevoegd aan de rijensectie of de kolommensectie. De metingengroep kan niet worden bewerkt in de tabel. U kunt het metingsitem niet opsplitsen en één meting als rij en een andere als kolom te gebruiken en u kunt ook de volgorde waarin de metingen worden gepresenteerd niet wijzigen. Wijzigingen in het item Metingen worden uitgevoerd in het eigenschappenvenster.

Verschillende manieren om te draaien In wezen gaat het bij draaien om het slepen van de dimensies en metingen van rijen naar kolommen en van kolommen naar rijen, maar u hebt twee opties voor het draaien. l

In de draaitabel (zowel bij het bewerken als bij het analyseren).

l

In het eigenschappenvenster (alleen bij het analyseren).


54

5 Visualisaties Draaien met behulp van het eigenschappenvenster In het eigenschappenvenster kunt u metingen en dimensies toevoegen aan de draaitabel en tevens de dimensies en metingen verplaatsen naar rijen en kolommen. Als u meer dan één meting gebruikt, worden de metingen gegroepeerd en wordt een item Metingen gemaakt. U kunt de interne volgorde van de dimensies en metingen wijzigen, maar als u meer dan één meting hebt, is het altijd de volledige metingengroep die wordt verplaatst.

Wanneer u een draaitabel gebruikt Beschrijving De draaitabel presenteert dimensies en metingen als rijen en kolommen van een tabel. Met de draaitabel kunt u gegevens analyseren voor meerdere metingen en in meerdere dimensies tegelijk. De gegevens in een draaitabel kunnen worden gegroepeerd op basis van een combinatie van de dimensies. U kunt draaien door dimensies in de tabel te slepen en neer te zetten.


55

5 Visualisaties Wanneer gebruikt u een staafdiagram De draaitabel is met name handig als u meerdere dimensies of metingen wilt opnemen in een enkele tabel en deze vervolgens wilt ordenen om verschillende subtotalen te bekijken.

Voordelen De draaitabel is zeer krachtig als u meerdere dimensies en metingen tegelijk wilt analyseren en deze vervolgens wilt herordenen om een ander perspectief van uw gegevens te krijgen. Een ander voordeel is dat u de rijen waarin u bent geïnteresseerd kunt uitvouwen terwijl u de rijen in de rest van de tabel samengevouwen houdt.

Nadelen De draaitabel lijkt mogelijk ietwat ingewikkeld en biedt geen directe inzichten.

Selecties in draaitabellen In een draaitabel kunt u selecties uitvoeren in de lijst die wordt weergegeven als u op een dimensie-item klikt.

Lijst van dimensies tijdens selectie


56

5 Visualisaties De lijst bevat de waarden voor de gekozen dimensie. U kunt velden selecteren door te klikken of te tekenen. Alle geselecteerde velden worden groen gemarkeerd. U heft de selectie van een veld op door erop te klikken. U bevestigt een selectie door op m of buiten de selectie te klikken. U kunt ook op Enter drukken. U kunt annuleren door op E of Esc te drukken. Als u bevestigt, wordt de selectie doorgevoerd in alle aan de draaitabel gekoppelde objecten. U kunt geen dimensiewaarden selecteren die null zijn. Null-waarden in een draaitabel worden weergegeven als streepjes (-). Rijen zonder geldige dimensiewaarden worden niet opgenomen in de selectie.

U kunt geen selecties uitvoeren in metingen.

5.10 Spreidingsplot In een spreidingsplot worden paren van waarden van twee of drie metingen aangegeven. Dit is handig is als u gegevens wilt weergeven waarbij elke instantie twee getallen heeft, bijvoorbeeld voor de relatie tussen Sales en Quantity per Customer. In dit spreidingsplot wordt een derde meting gebruikt (Cost) om de bellengrootte te genereren.

Aantal dimensies en metingen In een spreidingsplot hebt u één dimensie en ten minste twee metingen nodig. U kunt maximaal één dimensie en drie metingen gebruiken.


57

5 Visualisaties Aantal plots Om prestatieredenen is het maximaal aantal weer te geven plots beperkt. U kunt het aantal weer te geven gegevens verminderen door selecties te maken.

Zoomen en pannen In een spreidingsplot kunt u inzoomen op uw gegevens en delen van de plot bekijken door te pannen. De interactie is afhankelijk van het apparaat dat u gebruikt.

Interactie op een aanraakscherm Op een apparaat met een aanraakscherm beweegt u uw vingertoppen van elkaar af om in te zoomen en veegt u om te pannen. Plots die buiten het zichtbare bereik vallen, worden gevisualiseerd als kleine punten langs de aslijnen. Tik met drie vingers op het scherm om het zoomen te herstellen. U kunt het zoomen ook herstellen door op

ü te tikken. Deze optie wordt in de rechterbovenhoek weergegeven als u begint met zoomen. Computerinteractie (muis) Met een computer kunt u de muis gebruiken voor zoomen en pannen in de visualisatie. U gebruikt het bladerwieltje om in en uit te zoomen. Er wordt ingezoomd op het gebied waar de muisaanwijzer zich bevindt. Plots die buiten het zichtbare bereik vallen, worden gevisualiseerd als kleine punten langs de aslijnen. U kunt het zoomen herstellen door te klikken met het bladerwieltje of door op ü te klikken. Deze optie wordt in de rechterbovenhoek weergegeven als u begint met zoomen. U kunt pannen in het diagrammen door te slepen. U kunt ook het navigatiehulpmiddel in het snelmenu gebruiken. Klik met de rechtermuisknop op het spreidingsplot en selecteer Navigatie om het hulpmiddel te openen.

Wanneer u een spreidingsplot gebruikt

Spreidingsplot dat de kosten en de verkoop per regio weergeeft. De derde meting (die de bellengrootte genereert) vertegenwoordigt de bruto verkoop.


58

5 Visualisaties Beschrijving Het spreidingsplot presenteert waarden van verschillende metingen over één dimensie als een verzameling punten. In de meeste diagrammen wordt een dimensie weergegeven op een van de assen, maar bij een spreidingsplot wordt de dimensie weergegeven door de punten in het diagram en worden metingen weergegeven op een van de twee assen. Als er een optionele derde meting wordt gebruikt, wordt de waarde daarvan vertegenwoordigd door de bellengrootte.

Wanneer gebruikt u een staafdiagram Spreidingsplots zijn ideaal als u over een gegevensverzameling beschikt met een groot aantal punten, duizenden of meer. Met een spreidingsplot kunt u potentiële relaties vinden tussen waarden en kunt u onregelmatigheden van een groep visueel maken. Een spreidingsplot is ook handig als u gegevens wilt tonen waarbij elke instantie twee meeteenheden heeft, bijvoorbeeld de gemiddelde levensverwachting en het gemiddelde bruto nationaal product per inwoner uit verschillende landen.

Voordelen Het spreidingsplot is het enige diagramtype dat een correlatie kan weergeven tussen twee of meer metingen tegelijkertijd. De derde meting is een efficiënte manier om de verschillen tussen waarden te tonen en de herkenning van bijvoorbeeld grote landen, grote klanten, grote hoeveelheden, enzovoort, te vergemakkelijken.

Nadelen Het spreidingsplot is wellicht moeilijk te begrijpen voor een onervaren gebruiker, omdat het metingswaarden heeft op beide assen en de derde, optionele, meting de interpretatie complexer maakt. Zorg ervoor dat een beginner het spreidingsplot correct kan interpreteren. Waarden kunnen over elkaar heen worden geplaatst en niet zichtbaar zijn totdat er wordt ingezoomd.

Selecties in spreidingsplots Bij de analyse van uw gegevens kunt u op verschillende manieren selecties maken. In een spreidingsplot kunt u gegevens selecteren met lasso-, bereik-, teken- of klikselectie. U bevestigt een selectie door op m of buiten de selectie te klikken. U kunt ook op Enter drukken. U kunt annuleren door op E of Esc te drukken.


59

5 Visualisaties Bereikselectie

Bij bereikselectie kunt u selecties maken op de x-as, de y-as of beide assen samen. Selecteer een beginpunt langs de as, net buiten het gebied van een diagram, en sleep om een selectie te maken. Zodra u begint met slepen, wordt een lijn tussen het begin- en eindpunt weergegeven om de selectie aan te geven. U kunt uw selectie aanpassen door de lijnen, de waardevakken of het groene selectiegebied te slepen.


Selectie tekenen Bij tekenselectie kunt u een selectie maken door een of meer lijnen in het diagram te tekenen. Alle gegevenspunten die door een lijn worden geraakt, worden geselecteerd. Alle andere gegevenspunten worden gedimd. U heft de selectie van een gegevenspunt op door erop te klikken. Als u een teken- of lassoselectie wilt maken, moet u eerst binnen de visualisatie klikken en de lassoselectie inschakelen door op

— boven aan de visualisatie te klikken. Op een computer kunt u tevens op Shift drukken en de selectie uitvoeren.

Op selecties klikken Bij klikselectie kunt u een selectie maken door op gegevenspunten te klikken, punt voor punt. U heft de selectie van een gegevenspunt op door erop te klikken.

5.11 Tabel In de tabel worden verschillende velden tegelijk weergegeven, waarbij de inhoud van alle rijen logisch met elkaar verbonden zijn. Een tabel bestaat meestal uit één dimensie en meerdere metingen.


60

5 Visualisaties

U kunt een tabel gebruiken als u precieze waarden wilt bekijken in plaats van visualisaties van waarden, en als u individuele waarden met elkaar wilt vergelijken. Een tabel is vooral handig als drill-down-groepen worden gebruikt als dimensie. U kunt alleen selecties uitvoeren in de dimensiekolommen. Alle dimensiekolommen hebben een zoekpictogram (F) in de koptekst.

Aantal rijen en kolommen Een tabel kan bestaan uit miljoenen rijen en een praktisch onbeperkt aantal kolommen met dimensies en metingen. Maar omdat enorme tabellen niet praktisch en lastig te beheren zijn, is de omvang in de praktijk kleiner dan het theoretische maximum. In de meeste gevallen is het wenselijk om alle kolommen te zien zonder horizontaal te schuiven.

Uitlijning van gegevens Kolomgegevens worden uitgelijnd volgens het gegevenstype. Tekstwaarden worden links uitgelijnd en numerieke waarden, met inbegrip van aan datums gerelateerde waarden, worden rechts uitgelijnd.

Sorteren U kunt zowel de volgorde van de dimensies en de metingen van links naar rechts (kolomsortering) als de prioriteitsvolgorde voor sorteren van de rijen aanpassen (rijsortering). Daarnaast beschikt u over een interne sorteeroptie. Tijdens de analyse kunt u ook interactief sorteren gebruiken om de rijsortering te wijzigen.

Kolomsortering De volgorde waarin kolommen worden gesorteerd wordt standaard bepaald door de volgorde waarin dimensies en metingen worden toegevoegd aan de tabel. Als u eerst de meting Sales toevoegt, wordt deze als eerste (uiterst links) in de tabel gepresenteerd. De volgende dimensie of meting die wordt toegevoegd, wordt in de tweede kolom gepresenteerd, enzovoort. De volgorde voor kolomsortering kan worden gewijzigd in het eigenschappenvenster, onder Kolommen.


61

5 Visualisaties Rijsortering Standaard worden rijen gesorteerd op de als eerste toegevoegde dimensie of meting, numerieke waarden aflopend, tekstwaarden oplopend. Een kleine pijl onder de kolomkop geef aan op welke kolom de tabel is gesorteerd. U kunt de rijsortering wijzigen in het eigenschappenvenster, onder Sorteren. Sleep de dimensies en metingen om de prioriteitsvolgorde voor sorteren in te stellen. In veel gevallen wordt sorteren niet uitsluitend beïnvloed door de eerste dimensie of meting in Sorteren, maar ook door de daaropvolgende.

Voorbeeld: In de volgende schermafbeelding zijn de rijen eerst gesorteerd op Customer, vervolgens op Month en tot slot op Product Type. Zoals u kunt zien, hebben de kolommen Customer en Month verschillende rijen met dezelfde waarden (A-2-Z Solutions en Month). De rijen in Product Type zijn alfabetisch geordend, maar alleen de producten die in januari zijn verkocht aan klant A-2-Z Solutions worden weergegeven.

Door de sorteervolgorde te wijzigen, zodat secundaire sortering plaatsvindt op Product Type, gevolgd door

Month, worden alle items in Product Type die zijn verkocht aan klant A-2-Z Solutions gepresenteerd in alfabetische volgorde, terwijl alleen de maanden waarin zij zijn verkocht worden weergegeven onder Month.

Interne sortering Elke dimensie en meting heeft een standaard interne sorteervolgorde (Automatisch), die kan worden gewijzigd. Klik onder Sorteren op het item dat u wilt wijzigen en klik op de knop om over te schakelen naar

Aangepaste sortering. Wijzigingen die worden doorgevoerd in de interne sortering van een item hebben mogelijk geen effect als de sortering in conflict is met een item met hogere prioriteit.


62

5 Visualisaties Interactieve sortering Tijdens de analyse, kunt u instellen op welke kolom moet worden gesorteerd, door op de kolomkop te klikken. Bij de eerste klik wordt de tabel gesorteerd op basis van de standaardsortering van het geselecteerde item. Bij een tweede klik wordt de sorteervolgorde weer teruggedraaid. Interactieve sortering vindt plaats per sessie en wordt niet opgeslagen. Als u blijvende wijzigingen wilt aanbrengen in de sortering, moet u de wijzigingen doorvoeren in het eigenschappenvenster.

Kolomkiezer Als de ruimte beperkt is en niet alle dimensies en metingen kunnen worden weergegeven in een tabel, wordt de kolomkiezer rechts in de tabel weergegeven. Als u op de kolomkiezer klikt, wordt een lijst weergegeven met alle dimensies en metingen in de tabel. U kunt de volgorde van de kolommen tijdelijk wijzigen door deze in de lijst te slepen en u kunt selecties uitvoeren in alle weergegeven dimensies, zoals gebruikelijk. De veranderingen in de volgorde die u doorvoert in de kolomkiezer zijn niet permanent en zijn niet van invloed op de kolomvolgorde of de sorteervolgorde die is ingesteld in het eigenschappenvenster.

Totalen Standaard worden de totalen van numerieke waarden weergegeven onder de kolomnamen. In het eigenschappenvenster kunt u dit wijzigen om de totalen onder aan een kolom of helemaal niet weer te geven.

Zoeken De gebruikelijke zoekopties zijn beschikbaar als u een zoekopdracht wilt uitvoeren in een tabel. U kunt de volgende opties gebruiken: l

Tekst zoeken

l

Numeriek zoeken

l

Uitdrukking zoeken

l

Fuzzy zoeken

Wanneer u een tabel gebruikt Beschrijving De tabel geeft waarden weer als records. Elke rij van de tabel bevat velden die zijn berekend met behulp van metingen. Vaak bestaat een tabel uit een enkele dimensie, bijvoorbeeld klanten, en meerdere metingen, zoals verkopen, hoeveelheid, marge en factuurgegevens.

Wanneer gebruikt u een staafdiagram Gebruik een tabel als u gedetailleerde gegevens en nauwkeurige waarden wilt bekijken in plaats van visualisaties van waarden. Tabellen zijn handig voor het vergelijken van individuele waarden. Dimensies van drill-down groepen zijn zeer efficiënt in tabellen. Binnen een beperkte ruimte kunt u naar het volgende detailniveau voor analyse gaan en de bijgewerkte metingswaarden analyseren.


63

5 Visualisaties Voordelen U kunt de tabel op verschillende manieren filteren en sorteren. U kunt een groot aantal waarden opnemen in een tabel en als u drill-down-bewerkingen uitvoert in een tabel, maakt u goed gebruik van de beperkte ruimte van het werkblad. Een tabel is een uitstekend hulpmiddel om exacte waarden te bekijken in plaats van trends of patronen.

Nadelen Als de tabel veel waarden bevat, is het lastig om een overzicht van de relaties tussen waarden te krijgen. Het is ook moeilijk om een onregelmatigheid binnen de tabel te identificeren.

Zoeken in tabellen In een tabel kunt u de dimensiekolommen doorzoeken en selectie uitvoeren in de lijst met resultaten. Doe het volgende:

1. Klik op F in de dimensiekolom waarin u wilt zoeken. Er wordt een selectievenster weergegeven. 2. Typ uw zoekreeks. Terwijl u typt, wordt de lijst gefilterd zodat alleen overeenkomende items worden weergegeven. 3. Maak een selectie door te klikken of te tekenen. 4. Bevestig uw selectie. U kunt de selectie van alle overeenkomende items bevestigen door te drukken op Enter.

De nieuwe selectie is actief en wordt weergegeven in alle bijbehorende visualisaties.

U verwijdert de zoekreeks door te klikken op E of door op Esc te drukken. De zoekreeks wordt altijd verwijderd als u op Return/Enter drukt.


64

5 Visualisaties Selecties in tabellen

Tabel met geselecteerde velden in groen

U kunt selecties maken in een tabel door in de dimensiekolommen te klikken of te tekenen. Metingswaarden kunnen niet worden geselecteerd. Als u een selectie maakt, zijn het altijd de dimensiewaarden die u selecteert. U kunt telkens slechts selecties maken in één kolom tegelijk. U heft de selectie van een rij op door erop te klikken. U bevestigt een selectie door op m of buiten de selectie te klikken. U kunt ook op Enter drukken. U kunt annuleren door op E of Esc te drukken. Als u bevestigt, wordt de selectie doorgevoerd in alle aan de tabel gekoppelde visualisaties. U kunt geen dimensiewaarden selecteren die null zijn. Null-waarden in een tabel worden weergegeven als streepjes (-). Rijen zonder geldige dimensiewaarden worden niet opgenomen in de selectie.

5.12 Tekst en afbeelding Een teksten afbeeldingsvisualisatie is een aanvulling op andere visualisaties waarmee u tekst en afbeeldingen, koppelingen en metingen kunt toevoegen.


65

5 Visualisaties U kunt de tekst opmaken en een kleur geven en de alinea's uitlijnen. De achtergrondafbeelding heeft verschillende opties voor het formaat en de positie. U kunt ook het responsief gedrag voor tekst en afbeeldingen instellen.

Wanneer u een teksten afbeeldingsvisualisatie gebruikt Beschrijving De teksten afbeeldingsvisualisatie is bedoeld voor presentatiedoeleinden en ondersteunt geen selecties. De metingen in de teksten afbeeldingsvisualisatie worden echter wel bijgewerkt bij het maken van selecties.

Wanneer gebruikt u een staafdiagram Gebruik dit op het eerste werkblad van een app om essentiële informatie te verstrekken. Geef een bedrijfsafbeelding weer of gebruik een achtergrondafbeelding samen met opgemaakte tekst en metingswaarden om op een interessante wijze cijfers te presenteren. Koppelingen naar sites met aanvullende informatie. Gebruik het responsieve gedrag om te waarborgen dat de visualisatie goed op alle apparaten wordt weergegeven.

Voordelen De teksten afbeeldingsvisualisatie contrasteert met de andere visualisaties. U hebt veel opties beschikbaar om de teksten afbeeldingsvisualisatie te laten opvallen te midden van meer reguliere diagrammen.

Nadelen U bent beperkt tot enkele metingswaarden en nogal korte teksten, anders wordt de teksten afbeeldingsvisualisatie te druk.

5.13 Structuuroverzicht Structuuroverzichten geven hiërarchische gegevens weer met behulp van geneste rechthoeken, oftewel kleinere rechthoeken in een grotere rechthoek.


66

5 Visualisaties

In deze afbeelding hebt u verschillende productgroepen, zoals Produce, Canned Products en Frozen Foods. Elke productgroep bestaat uit een grote rechthoek. U kunt de productgroepen zien als takken van een boom. Als u een productgroep selecteert, voert u een drill-down naar het volgende niveau, het producttype, uit bijvoorbeeld Vegetables, Meat en Dairy. U kunt de producttypen zien als kleinere takken van de boom. De takken hebben bladeren. De rechthoek voor het knooppunt van een blad heeft een omvang die proportioneel is aan de opgegeven dimensie van de gegevens. In dit voorbeeld vormen de artikelen Ebony Squash, Bravo Large Canned Shrimp, Red Spade Pimento Loaf enzovoort de bladeren. De knooppunten van bladeren zijn gekleurd om een afzonderlijke dimensie van de gegevens aan te geven. De sortering vindt automatisch plaats op grootte. De kleuren zijn standaard ingesteld op dimensie, met 12 kleuren. Maar dat kan worden veranderd in het eigenschappenvenster. Als u meerdere dimensies hebt, kunt u selecteren op welke dimensie moet worden gekleurd. In dit voorbeeld vindt de kleurweergave niet plaats per dimensie, maar per uitdrukking (Avg(Margin)), een berekende meting, en door gebruik te maken van deze uitdrukking kunt u zien welke artikelen de hoogste gemiddelde marge hebben. Hoe donkerder de kleur, des te hoger de gemiddelde marge. Als de gegevensverzameling negatieve waarden bevat, verschijnt het tekstbericht dat negatieve waarden niet kunnen worden weergegeven.

Aantal dimensies en metingen Voor een structuuroverzicht hebt u minimaal één dimensie en één meting nodig, maar als u de mogelijkheden van een structuuroverzicht volledig wilt benutten, is het beter om twee of drie dimensies te hebben. U kunt niet meer dan één meting hebben, maar tot 15 dimensies. Meer dan drie dimensies wordt echter niet aangeraden omdat het structuuroverzicht dan slecht hanteerbaar wordt.


67

5 Visualisaties Wanneer u een structuuroverzicht gebruikt

Beschrijving Structuuroverzichten worden gebruikt om hiërarchische gegevens weer te geven. U kunt naar een gedetailleerder niveau gaan en in theorie is het aantal detailniveaus vrijwel onbeperkt. U bereikt de praktische grens eerder dan de theoretische grens.

Wanneer gebruikt u een staafdiagram Gebruik een structuuroverzicht als de ruimte beperkt is en u een grote hoeveelheid hiërarchische gegevens hebt om weer te geven. Structuuroverzichten zijn vooral geschikt voor waarden die kunnen worden geaggregeerd.

Voordelen Structuuroverzichten zijn economisch omdat ze een groot aantal items tegelijk kunnen weergeven in een beperkte ruimte. Als er een correlatie is tussen kleur en grootte in het structuuroverzicht, kunt u patronen waarnemen die anders slecht zichtbaar zouden zijn, bijvoorbeeld als een bepaalde kleur bijzonder relevant is.

Nadelen Structuuroverzichten zijn niet geschikt als er een groot verschil is tussen de omvang van de metingswaarden. Een structuuroverzicht is ook niet de juiste keuze als u absolute en relatieve waarden wilt combineren. Negatieve waarden kunnen niet worden weergegeven in structuuroverzichten.


68

5 Visualisaties Selecties in structuuroverzichten Bij de analyse van uw gegevens kunt u op verschillende manieren selecties maken. In een structuuroverzicht kunt u gegevens selecteren met klik-, tekenen lassoselectie. U bevestigt een selectie door op m of buiten de selectie te klikken. U kunt ook op Enter drukken. U kunt annuleren door op E of Esc te drukken.

Op selecties klikken U kunt takken van een structuuroverzicht selecteren door erop te klikken, tak voor tak. U heft de selectie van een tak op door erop te klikken.

Selectie tekenen U kunt een of meer lijnen in het structuuroverzicht tekenen om takken te selecteren. Alle takken die worden geraakt door een lijn, worden geselecteerd. Alle andere takken worden gedimd. U heft de selectie van een tak op door erop te klikken. Als u een teken- of lassoselectie wilt maken, moet u eerst binnen de visualisatie klikken en de lassoselectie inschakelen door op — boven aan de visualisatie te klikken. Op een computer kunt u tevens op Shift drukken en de selectie uitvoeren.

Lassoselectie In lasso-selectie kunt u met de hand een lasso tekenen om een gebied te omsluiten. In een structuuroverzicht kunt u lassoselecties maken, maar meestal is het gemakkelijker om met tekenselectie meerdere takken te selecteren. Als u een teken- of lassoselectie wilt maken, moet u eerst binnen de visualisatie klikken en de lassoselectie inschakelen door op — boven aan de visualisatie te klikken. Op een computer kunt u tevens op Shift drukken en de selectie uitvoeren.

5.14 Referentielijnen Een referentielijn is een lijn die het diagramgebied doorkruist vanaf een bepaald punt op de meting-as. U kunt een referentielijn gebruiken om een bepaald niveau van diagramgegevens aan te geven. De referentielijn wordt alleen getekend als deze binnen het huidige bereik van de meting-as valt. Er kunnen meerdere referentielijnen in een diagram voorkomen. Referentielijnen zijn beschikbaar in staafdiagrammen, combinatiediagrammen, meters, lijndiagrammen en spreidingsplots.


69

5 Visualisaties

Staafdiagram met een referentielijn op 5 miljoen

Uitdrukking referentielijn U kunt de uitdrukking van de referentielijn instellen op een absolute numerieke waarde of een willekeurige numerieke uitdrukking opgeven.

5.15 Null-waarden in visualisaties Soms ontbreken gegevens of kunnen deze niet worden berekend omdat de velden waarden bevatten die null of not a number (NaN) zijn. In de visualisaties worden nullen NaN-waarden op verschillende manieren weer, zoals in de volgende tabel wordt getoond.

Null-waarden in dimensies

NaN-waarden in metingen

–

– (als labels zijn ingeschakeld in het eigenschappenvenster, anders leeg)

Combinatiediagram

–

Een combinatie van de NaN-waarde voro de ballk en de lijn.

Filtervak

Geen weergave

N.v.t.

Meter

N.v.t.

–

KPI

N.v.t.

–

Lijndiagram

–

Leeg

Kaart

Geen weergave

grijs

Cirkeldiagram

–

Leeg

Spreidingsplot

–

Leeg

Staafdiagram


70

5 Visualisaties Tabel

–

–

Tekst en afbeelding

N.v.t.

–

Structuuroverzicht

–

Leeg


71

6 Dimensies

6

Dimensies

Dimensies bepalen hoe de gegevens in een visualisatie worden gegroepeerd, bijvoorbeeld totale omzet per land of aantal producten per leverancier. Een dimensie wordt meestal weergegeven als een segment in een cirkeldiagram of op de x-as van een staafdiagram met verticale staven. Dimensies worden gemaakt op basis van velden in de gegevensmodeltabellen.

Voorbeeld: Product Type is een veld in de tabel Product dat in de app is geladen. De waarden van dit veld zijn de verschillende typen waarin producten worden gegroepeerd. U kunt bijvoorbeeld een staafdiagram maken voor het visualiseren van de kosten van elke categorie, door toevoeging van de dimensie Product Type aan het diagram. Voor het voltooien van de visualisatie, dient u een meting toe te voegen (in dit geval Cost), die is gegroepeerd op basis van de dimensie Product Type.

6.1

Veldgroepen als dimensies

Een belangrijk verschil tussen Qlik Sense en vele andere databaseviewers, en online hulpmiddelen voor analytische verwerking (OLAP-systemen) is dat u in Qlik Sense niet vooraf hiërarchieën hoeft te definiëren in de invoergegevens. Dankzij de unieke interne logica van Qlik Sense bent u volledig vrij elk veld als volledige dimensie te benaderen in elke gewenste volgorde. Voor de meeste doeleinden is de ingebouwde functionaliteit volstrekt voldoende, maar in sommige situaties kan een vooraf gedefinieerde hiërarchie u helpen om gegevens efficiënter weer te geven. In Qlik Sense kunt u dit bereiken door hiërarchische groepen van velden te definiëren als drill-down dimensies. Alle velden of berekende dimensies kunnen worden samengevoegd in een groep.


72

6 Dimensies

6.2

Drill-down groepen

Als verschillende velden een natuurlijke hiërarchie vormen, kan het logisch zijn om een drill-down groep te maken.

Voorbeeld 1: Organization: Company, Department, Employee Voorbeeld 2: Geography: Continent, Country, State, City Wanneer u een drill-down groep gebruikt als dimensie in een diagram, wordt het eerste veld gebruikt in de lijst met waarden van de groep waarvoor meer dan één waarde mogelijk is. Als de huidige gemaakte selecties tot gevolg hebben dat het veld maar één mogelijke waarde heeft, wordt het volgende veld in de lijst gebruikt, vooropgesteld dat dit veld meer dan één mogelijke waarde heeft. Als geen enkel veld in de lijst meer dan een mogelijke waarde heeft, wordt toch het laatste veld gebruikt. In het eerste voorbeeld hierboven wordt Company gebruikt als diagramdimensie, totdat u één bepaald bedrijf selecteert. Het diagram geeft vervolgens Department weer. Als een enkele afdeling wordt geselecteerd, schakelt het diagram over op Employee. Als selecties worden hersteld, zodat meer dan één waarde mogelijk wordt in de bovenste velden van de lijst met velden van de groep, schakelt het diagram weer over op het hogere niveau.

Drill-up (Naar hoger niveau schakelen) De drill-up functie is beschikbaar in staafdiagrammen, cirkeldiagrammen en lijndiagrammen. Andere visualisaties weerspiegelen de wijzigingen in de diagrammen, maar kunnen niet zelf worden gebruikt om door de verschillende dimensies heen naar een hoger niveau te schakelen. Als u in een dimensiegroep naar een lager niveau schakelt, zorgt de broodkruimelnavigatie voor koppelingen terug naar de vorige dimensies. Klik op de dimensie waarvoor u naar een hoger niveau wilt schakelen. In het onderstaande staafdiagram, maakt de broodkruimelnavigatie Year > Quarter > Month het mogelijk naar een hoger niveau te schakelen.


73

6 Dimensies

6.3

Berekende dimensies

U kunt uitdrukkingen gebruiken om berekende dimensies te maken. Een berekende dimensie bestaat uit een uitdrukking die betrekking heeft op een of meer velden. Alle standaardfuncties kunnen worden gebruikt.

Om prestatieredenen wordt aanbevolen alle berekeningen uit te voeren in de editor voor het laden van gegevens. Als dimensies worden berekend in het diagram, berekent Qlik Sense eerst de dimensiewaarden en worden vervolgens de metingen voor deze berekende waarden geaggregeerd, wat een grotere invloed op de prestaties heeft dan berekeningen in het loadscript. In sommige gevallen vormen berekende dimensies krachtige hulpmiddelen voor gegevensanalyse, bijvoorbeeld als u de dimensiewaarden tijdens de analyse wilt genereren, als de dimensiewaarden afhankelijk zijn van de selecties. Berekende dimensies zijn tevens handig als u een veld wilt wijzigen. Nadat u een berekende dimensie hebt gemaakt, kunt u deze op dezelfde manier gebruiken als elke andere dimensie.

Voorbeeld: U hebt een veld genaamd Calendar Month dat alle maanden van het jaar bevat. In uw app wilt u een tabel opnemen die de omzet voor elk van de eerste 6 maanden van het jaar weergeeft. Voor de overige maanden wilt u een totaal zien. U kunt een uitdrukking gebruiken om deze berekende dimensie te maken.

Syntaxis:


74

6 Dimensies If ([Calendar Month] <7, [Calendar Month], 'Rest')


75

7 Metingen

7

Metingen

Metingen zijn berekeningen die worden gebruikt in visualisaties, meestal weergegeven op de y-as van een staafdiagram of een kolom in een tabel. Metingen worden gemaakt op basis van een uitdrukking die bestaat uit aggregatiefuncties, zoals Sum of Max, gecombineerd met een of meerdere velden. Een meting moet een naam hebben, en kan ook worden voorzien van beschrijvende gegevens zoals beschrijving en extra info.

Voorbeeld: U kunt bijvoorbeeld een staafdiagram maken voor het visualiseren van de kosten van elk type, door het toevoegen van de dimensie Product Type aan het diagram en de meting Cost, die is gemaakt op basis van de uitdrukking Sum(Cost), die het resultaat is van de berekening van de aggregatiefunctie Sum over het veld Cost. De resultaten zijn gerangschikt op basis van de dimensie Product Type.


76

8 Gegevens zoeken

8

Gegevens zoeken

Met Gegevens zoeken kunt u gemakkelijker selectie-items zoeken of filteren, in filtervakken, en tabellen en selecties uitvoeren in de resulterende lijst.

Er gelden speciale voorwaarden voor de zoekfunctie die beschikbaar is in de balk met selecties.

8.1

Zoekfunctie

De zoekfunctie is beschikbaar bij het analyseren van gegevens op een werkblad. De zoekfunctie werkt op vergelijkbare wijze als een zoekopdracht in tekst. Het verschil is dat bij de zoekfunctie minimaal twee tekens moeten worden ingevoerd en u geen jokertekens, uitdrukkingen, operatoren of vergelijkbare elementen kunt invoeren om de zoekopdracht te wijzigen.

Voorbeeld: In de schermafbeelding genereren de vijf tekenreeks in het tekstvak vijf aparte zoekopdrachten, hoewel in de twee verschillende categorieën Region en Product Sub Group/ Item Desc de bijbehorende combinaties van overeenkomsten die beschikbaar zijn in de database worden weergegeven.


77

8 Gegevens zoeken

8.2

Tekst zoeken

Terwijl u de zoekreeks typt, filtert Qlik Sense de veldwaarden en geeft het de overeenkomende waarden weer. Als u een normale zoekopdracht uitvoert (zonder jokertekens), worden tekenreeksen weergegeven die overeenkomen met de zoekreeks. Als u meerdere tekenreeksen invoert, gescheiden door spaties, wordt elke tekenreeks als een afzonderlijke zoekreeks geïnterpreteerd en worden alle veldwaarden weergegeven waarin een van de zoekreeksen voorkomt. Als u wilt dat de afzonderlijke tekenreeksen worden geïnterpreteerd als één zoekreeks, kunt u de tekenreeksen tussen aanhalingstekens (" ") zetten. Met een plusteken (+) bereikt u een vergelijkbaar resultaat. Met een plusteken stelt u de voorwaarde in dat de tekenreeksen met een plusteken moeten voorkomen in de zoekresultaten. De tekenreeksen hoeven echter niet naast elkaar te staan of in de volgorde te staan waarin ze werden ingevoerd.

Zoeken is niet hoofdlettergevoelig.

Voorbeeld

Resultaat

"orange

Alleen veldwaarden met de hele tekenreeks 'orange juice' worden gevonden.

juice" orange juice

Zonder aanhalingstekens zouden alle velden met 'orange' of 'juice' worden weergegeven.

+orange

Vindt resultaten zoals 'orange juice', 'orange and apple juice' en 'juice from oranges'

+juice

Jokertekens U kunt een of meer jokertekens opgeven in een zoekreeks. De volgende jokertekens kunnen worden gebruikt:

Jokerteken

Representatie

*

Nul of meer tekens, inclusief spatie. Dit jokerteken is flexibel en komt overeen met elk teken of elk blok tekens in een bepaalde positie.

?

Eén teken, inclusief blanco. Dit jokerteken is handig als u vermoedt dat een tekenreeks onjuist is gespeld, als u onzeker bent over de spelling of als de zoekreeks speciale tekens bevat die niet altijd juist worden weergegeven.

Als u jokertekens gebruikt, worden alleen de records weergegeven die overeenkomen met de hele zoekreeks. Een spatie betekent in dat geval geen logische OF. De zoekreeks '*creamed' levert niet het zoekresultaat "Rocky's creamed corn" op, omdat de waarde niet eindigt op 'creamed'. De zoekreeks 'creamed*' levert evenmin het resultaat "Rocky's creamed corn" op omdat de waarde niet begint met 'creamed'.

Voorbeeld

Resultaat

a*

Vindt alle waarden die beginnen met de letter 'a', inclusief tekenreeksen van meerdere


78

8 Gegevens zoeken woorden waarvan het eerste woord begint met een 'a'.

*b

Vindt alle waarden die eindigen op de letter 'b', inclusief tekenreeksen van meerdere woorden waarvan het laatste woord eindigt op een 'b'.

*c*

Vindt alle woorden waarin de letter 'c' voorkomt, inclusief tekenreeksen van meerdere woorden.

r?ck

Vindt alle waarden van vier letters die beginnen met een 'r', gevolgd door een willekeurig teken, en eindigend op 'ck', bijvoorbeeld 'rack', 'rick', 'rock' en 'ruck'

r?? ????d

Vindt alle waarden die bestaan uit een drieletterwoord dat begint met een 'r' en een vijfletterwoord dat eindigt op een 'd'

Spaties in een zoekreeks maken een verschil. As u zoekt op '*corn', vindt u tekenreeksen die bijvoorbeeld eindigen op 'popcorn', en vindt u 'corn'. Als u een spatie plaatst in de zoekreeks, '* corn', krijgt u resultaten die eindigen op 'corn'.

8.3

Fuzzy zoeken

Fuzzy zoeken lijkt op gewoon zoeken, behalve dat alle veldwaarden worden vergeleken en gesorteerd volgens de mate van overeenkomst met de zoekterm. Fuzzy zoeken is vooral nuttig wanneer items mogelijk onjuist zijn gespeld. Met fuzzy zoeken kunt u ook verschillende waarden vinden die bijna identiek zijn aan elkaar. Begin uw zoekreeks met een tilde "~". Tijdens het invoeren worden alle waarden gesorteerd op basis van de mate waarin ze lijken op de tekenreeks in de zoekopdracht. De waarden die het meest overeenkomen, worden boven aan de lijst geplaatst. Als u op Enter drukt, wordt de eerste waarde in de lijst geselecteerd.

8.4

Numeriek zoeken

Numeriek zoeken lijkt op het zoeken naar tekst. Het enige verschil is dat de zoektekenreeks moet beginnen met een van de volgende relationele operatoren: ">", ">=", "<" of "<=".

Voorbeeld

Resultaat

>900

Vindt alle waarden groter dan 900.

<=900

Vindt alle waarden kleiner dan of gelijk aan 900.

>900<1000

Vindt alle waarden groter dan 900 en kleiner dan 1000.

<900>1000

Vindt alle waarden kleiner dan 900 of groter dan 1000.

8.5

Uitdrukking zoeken

U kunt uitdrukkingen gebruiken om te zoeken en selecteren in filtervakken en selectie-items.


79

8 Gegevens zoeken Een zoekopdracht voor een uitdrukking begint altijd met een isgelijkteken (=). De uitdrukking wordt geëvalueerd voor elke veldwaarde in het zoekveld. Alle waarden waarvoor de zoekuitdrukking een waarde oplevert die niet gelijk is aan nul, worden geselecteerd. In een filtervak met waarden voor Sales kunt u een zoekopdracht gebruiken zoals =Sum(Sales) > 1000000 om waarden groter dan 1.000.000 te vinden. Dit is een eenvoudige zoekopdracht en u zou hetzelfde resultaat kunnen bereiken met de numerieke zoekopdracht >1000000. Vaak is zoeken naar een uitdrukking de enige keuze. Als u bijvoorbeeld wilt zoeken naar waarden in aanverwante velden, moet u gebruikmaken van een zoekopdracht voor een uitdrukking.

Voorbeeld: Stel dat u een filtervak hebt met verkopers. U kunt dan met een zoekopdracht voor een uitdrukking de verkopers zoeken met verkopen van bijvoorbeeld meer dan 5.000.000. De zoekreeks is vergelijkbaar met de vorige: =Sum(Sales) > 50000000. Omdat de verkoopwaarden zijn gekoppeld aan de verkopers, kunt u de zoekopdracht uitvoeren in het filtervak Sales Rep.

Verkopers met verkopen van meer dan 5.000.000


80

9 Bladwijzers

9

Bladwijzers

U kunt bladwijzers toevoegen om uw selecties en een bepaalde locatie op te slaan. De bladwijzers kunnen later worden geopend om de selecties te herstellen naar een vorige status. Als u de bladwijzer gebruikt, komt u op het werkblad dat u aan het verkennen was toen u de bladwijzer maakte. U kunt alle bladwijzerfuncties kiezen met > op de werkbalk.


81

10 Streams

10

Streams

De inhoud van de hub is onderverdeeld in streams. Een stream is een verzameling apps waartoe een groep gebruikers specifieke toegang heeft. De gebruikers van de stream kunnen verschillende toegangsrechten hebben. Sommige gebruikers mogen misschien alleen de inhoud in de stream lezen, terwijl anderen over de rechten beschikken om hun inhoud op de stream te publiceren. Standaard bevat Qlik Sense een stream met de naam Everyone, waarvoor alle gebruikers zowel lees- als publicatierechten hebben.

Een app kan in slechts één stream worden gepubliceerd. Om een app naar een andere stream te kunnen publiceren moet de app eerst worden gekopieerd en vervolgens gepubliceerd naar de tweede stream.

In dit voorbeeld zijn er verschillende afdelingen binnen een bedrijf. Alle gebruikers binnen alle afdelingen hebben zowel lees- als publicatierechten in de stream Everyone.

Alleen gebruikers die deel uitmaken van de financiële afdeling hebben toegang tot de stream Finance. Sommige gebruikers hebben zowel publicatie- als leesrechten, terwijl anderen alleen leesrechten hebben.


82

11 Publiceren

11

Publiceren

U kunt apps, werkbladen en presentaties naar streams publiceren. Aanvullende werkbladen en presentaties kunnen worden gepubliceerd als onderdeel van een app die al is gepubliceerd. Via toegangsrechten wordt bepaald welke gebruikers verschillende soorten inhoud mogen publiceren.

11.1 Apps publiceren Wanneer u een app publiceert, komen de werkbladen en presentaties van de app beschikbaar voor de andere gebruikers die toegang hebben tot de stream waarvan de app die u hebt gepubliceerd deel uitmaakt. Bij het publiceren van uw wordt deze vergrendeld. Dit betekent dat anderen uw gepubliceerde werkbladen en presentaties niet kunnen bewerken, maar deze wel kunnen gebruiken voor het analyseren van de gegevens. U kunt werkbladen die u hebt voltooid bijwerken en opnieuw publiceren. Niemand kan de presentaties die binnen de app zijn gepubliceerd bewerken, maar als u over de juiste toegangsrechten beschikt, kunt u wel eigen presentaties toevoegen aan een gepubliceerde app. Alleen de masteritems en diagrammen van een gepubliceerde app zijn in het bibliotheekvenster beschikbaar, en kunt u gebruiken bij het bewerken van uw eigen werkbladen. Apps worden gepubliceerd vanuit de Qlik Management Console.

11.2 Werkbladen en presentaties publiceren De eigen werkbladen en presentaties die u maakt als onderdeel van een gepubliceerde app kunnen worden gepubliceerd, zodat alle andere gebruikers van de gepubliceerde app er eveneens over kunnen beschikken. Bij het werken met een gepubliceerde app, worden werkbladen en presentaties geordend in secties in het app-overzicht afhankelijk van hun status.


83

11 Publiceren

Goedgekeurde werkbladen /

Werkbladen en presentaties die zijn opgenomen in de app toen deze werd gepubliceerd. Alle gebruikers van de app hebben hier toegang toe.

Goedgekeurde presentaties Gepubliceerd door mij

Mijn werkbladen / Mijn presentaties Community

Werkbladen en presentaties die u hebt gemaakt en vervolgens gepubliceerd zodat alle gebruikers van de app er toegang toe hebben. De andere gebruikers vinden deze in hun sectie Community. Werkbladen en presentaties die u hebt gemaakt maar nog niet gepubliceerd. Niemand anders kan deze zien. Werkbladen en presentaties die door iemand anders zijn gemaakt en gepubliceerd voor de app waartoe u toegang hebt.


84

12 Autorisatie en toegang

12

Autorisatie en toegang

Wat u in Qlik Sense kunt zien en doen, is afhankelijk van welke toegangsrechten uw Qlik Sensesysteembeheerder aan u heeft verleend. Toegangscontrole omvat het beheer van de autorisatie van gebruikers, het instellen van machtigingen en bronnen (voor apps, werkbladen, enzovoort), maar niet het beheer van de gegevens waartoe u toegang hebt. Qlik Sense gedraagt zich op een aantal standaardmanieren, bijvoorbeeld: l

Alleen de eigenaar van een niet-gepubliceerde app kan de app zien.

l

Een app kan niet worden gewijzigd nadat deze is gepubliceerd.

l

Alleen gebruikers met toegang tot een stream kunnen de app in die stream zien.

Dit betekent dat u sommige delen van de gebruikersinterface alleen kunt zien of bepaalde acties alleen kunt uitvoeren wanneer de app een specifieke status heeft of wanneer toegang aan u is verleend. Uw Qlik Sense-systeembeheerder beheert de autorisatie en de toegang zodat Qlik Sense zich op een bepaalde manier gedraagt. Dit wordt geconfigureerd via de Qlik Management Console.


85

13 Meer concepten

13

Meer concepten

Nadat u hebt gelezen over de basisconcepten in Qlik Sense, kunt u verdergaan naar concepten voor de meer geavanceerde functies.

13.1 Gegevensmodel Als u uw gegevens in Qlik Sense hebt geladen, moet u eens kijken naar hoe de gegevens zijn gestructureerd en deze zodanig ordenen dat het type gegevensmodel ontstaat dat u wilt bereiken. Uw doel moet zijn om een gegevensmodel op te stellen dat de efficiënte verwerking van de gegevens in Qlik Sense mogelijk maakt. Doorgaans betekent dit dat u moet streven naar een redelijk genormaliseerd sterrenschema of sneeuwvlokschema zonder cirkelreferenties, oftewel een model waarbij elke entiteit in een aparte tabel wordt opgeslagen. Met andere woorden een typisch gegevensmodel ziet er ongeveer als volgt uit: l

l

een centrale feitentabel met sleutels voor de dimensies en de getallen voor de berekening van metingen (zoals het aantal eenheden, verkoopbedragen en budgetbedragen). omringende tabellen die de dimensies bevatten met al hun kenmerken (zoals producten, klanten, categorieën, agenda en leveranciers).

Vaak is het mogelijk om een oplossing te vinden voor een taak, bijvoorbeeld aggregaties, door een uitgebreider gegevensmodel in het load-script samen te stellen of door de aggregaties in de diagramuitdrukkingen uit te voeren. In het algemeen zult u beter presteren als u gegevenstransformaties in het load-script houdt.

Het is verstandig om uw gegevensmodel op papier uit te tekenen. Dit zal u helpen structuur te geven aan de gegevens die moeten worden geëxtraheerd en de transformaties die moeten worden uitgevoerd.

13.2 Load-script voor gegevens Qlik Sense voert een script voor het laden van gegevens uit dat wordt beheerd in de editor voor het laden van gegevens, zodat er voor het ophalen van gegevens verbinding kan worden gelegd met diverse gegevensbronnen. De velden en tabellen die moeten worden geladen, worden aangegeven in het script. Het is ook mogelijk de gegevensstructuur te manipuleren met behulp van scriptopdrachten en -uitdrukkingen. Terwijl de gegevens worden geladen, identificeert Qlik Sense gemeenschappelijke velden uit verschillende tabellen (sleutelvelden) om de gegevens met elkaar te associëren. De resulterende gegevensstructuur van de gegevens in de app kan worden bewaakt in de gegevensmodelviewer. U kunt de gegevensstructuur wijzigen door velden een nieuwe naam te geven. Hierdoor worden de associaties tussen tabellen veranderd.


86

13 Meer concepten Nadat de gegevens in Qlik Sense zijn geladen, worden ze opgeslagen in de app. De app vormt het hart van de functionaliteit van het programma. Kenmerkend zijn de onbeperkte manier om gegevens te associëren, het grote aantal mogelijke dimensies, de snelheid van analyses en de compacte omvang. De app staat in het RAM-geheugen wanneer deze is geopend.

13.3 Variabelen Een variabele in Qlik Sense is een benoemde entiteit die één gegevenswaarde bevat. Een variabele krijgt haar waarde in het algemeen van een Let-, Set- of andere besturingsopdracht. De waarde van een variabele kan op elk moment door de gebruiker worden gewijzigd. Variabelen kunnen numerieke of alfanumerieke gegevens bevatten.

13.4 Velden Velden bevatten de gegevens dat worden gebruikt in Qlik Sense. Velden kunnen worden beschouwd als de gegevens die vanuit het load-script worden geladen. Velden bevatten een of meer waarden, zogenaamde veldwaarden, en komen op het basisniveau overeen met kolommen in een databasetabel. Zij kunnen echter ook in meer dan één tabel bestaan. Veldwaarden bestaan uit numerieke of alfanumerieke gegevens. Wanneer velden vanuit het load-script worden geladen, kunnen zij worden weergegeven als een tabelvisualisatie. Voorbeeld van gegevens in een load-script: Temp: LOAD * inline [ Customer Product UnitSales UnitPrice Imagine Film 4 16 Imagine Film 10 15 Imagine Shutter 9 9 PhotoInc Shutter 5 10 PhotoInc Lens 2 20 PhotoInc Magnifier 4 25 Gallery Film 8 15 Gallery Lens 7 19 ] (delimiter is ' ');

De velden die worden vertegenwoordigd in een gegevensmodeltabel nadat de gegevens zijn geladen:

Dezelfde velden als kolommen in een tabelvisualisatie op een werkblad:


87

13 Meer concepten

13.5 Datum- en tijdvelden De datum- en tijdvelden zijn afgeleide velden die worden gedefinieerd door een agendasjabloon in het script voor het laden van gegevens en worden gegenereerd bij het uitvoeren van het script. De datum- en tijdvelden worden weergegeven in het bedrijfsmiddelenvenster en u kunt deze gebruiken in visualisaties.

13.6 Functies Een functie is een soort procedure of routine waarmee een specifieke taak wordt uitgevoerd op gegevens in apps. Qlik Sense biedt enkele honderden functies die kunnen worden gebruikt voor verschillende doeleinden, zoals: het uitvoeren van berekeningen, het interpreteren van gegevens of systeeminformatie, het bepalen van voorwaarden, enzovoort. Veel functies kunnen zowel worden gebruikt in de editor voor het laden van gegevens en in visualisaties. Sommige functies zijn specifiek voor visualisaties (diagramfuncties) en andere zijn specifiek voor de editor voor het laden van gegevens (scriptfuncties). Functies worden vaak, maar niet altijd, gebruikt in uitdrukkingen. De volgende lijst bevat enkele voorbeelden van functies: l

l

l

Max: een aggregatiefunctie die kan worden gebruikt in scripts en diagrammen. Bijvoorbeeld: Max(Sales) berekent de hoogste waarde in het veld Sales. IF: een voorwaardelijke functie die kan worden gebruikt in scripts en diagrammen. Bijvoorbeeld: IF(Amount>0, 'OK','Alarm') bepaalt of aan de voorwaarde 'is de waarde van Amount groter dan nul?' wordt voldaan. Als dat het geval is, wordt OK weergegeven, anders wordt Alarm weergegeven. Date#: een interpretatiefunctie die kan worden gebruikt in scripts en diagrammen. Zo neemt bijvoorbeeld Date#(A) de invoerwaarde A en evalueert deze als een datum.

Voor gedetailleerde naslaginformatie over scriptfuncties en diagramfuncties, raadpleegt u de online help van Qlik Sense.


88

13 Meer concepten

13.7 Uitdrukkingen Een uitdrukking is een combinatie van velden, variabelen, operatoren, functies, getallen en wiskundige symbolen die is samengesteld volgens een speciale syntaxis voor de berekening van een waarde. Uitdrukkingen worden zowel in scripts als in diagramvisualisaties gebruikt. Zij kunnen eenvoudig zijn, met alleen basisberekeningen, of complex, met functies, velden en operatoren. Een uitdrukking in een script wordt geëvalueerd tijdens de uitvoering van het script. In visualisaties (inclusief diagrammen en tabellen), worden uitdrukkingen automatisch geëvalueerd wanneer een van de velden, variabelen of functies in de uitdrukking van waarde of logische status verandert. Uitdrukkingen kunnen in verschillende situaties worden gebruikt. Het verschil tussen metingen en uitdrukkingen is dat uitdrukkingen geen naam of beschrijvende gegevens hebben.

Scriptuitdrukkingen en diagramuitdrukkingen verschillen wel enigszins van elkaar wat betreft syntaxis en beschikbare functies.

Voor gedetailleerde naslaginformatie over scriptfuncties en diagramfuncties, raadpleegt u de online help van Qlik Sense.

13.8 Masteritems Masteritems zijn herbruikbare bedrijfsmiddelen, zoals visualisaties, dimensies en metingen, die u overal in de app kunt gebruiken. U kunt masteritems maken en gebruiken om globale wijzigingen in uw visualisaties, dimensies en metingen aan te brengen. Masteritems zijn buitengewoon nuttig. U kunt bijvoorbeeld een masterdimensie gebruiken in zoveel visualisaties als u wilt, terwijl deze steeds op één plaats beschikbaar blijft. Alle updates die u aanbrengt, worden overal doorgevoerd waar het masteritem wordt gebruikt.

13.9 Presentatie Bij gegevenspresentaties gebruikt u een presentatie om inzichten en ideeën te verzamelen en te presenteren aan uw publiek. Een presentatie wordt voorgesteld als een tijdlijn met een of meer dia's en kan worden gebaseerd op traditionele structuren voor het vertellen van een verhaal (zoals een toneelstuk in drie bedrijven, de reis van een held, enzovoort). Presentaties maken deel uit van een app. Aangezien er een verband is tussen een presentatie en de bijbehorende app kunt u toegang krijgen tot de live-gegevens om nieuwe en verborgen presentaties te ontdekken. Voor het samenstellen van een presentatie gebruikt u tijdgebonden snapshots van uw gegevensvisualisaties en ingesloten werkbladen en plaatst u deze op de tijdlijn van de presentatie.


89

13 Meer concepten U kunt bijvoorbeeld tekst en vormen toevoegen, met visuele effecten bepaalde inzichten benadrukken, stijlelementen toepassen, enzovoort, om de presentatie boeiend en overtuigend te maken met een zeer duidelijk doel.

13.10 Snapshot Een snapshot is een grafische voorstelling van de toestand (type en gegevens) van een gegevensobject op een bepaald punt in de tijd. U kunt snapshots gebruiken bij het maken van een presentatie. De snapshot die u maakt is een kopie van de toestand. Dit betekent dat de snapshot niet verandert wanneer het bijbehorende gegevensobject wordt bijgewerkt. Snapshots leggen afzonderlijke objecten in een werkblad vast tijdens het analyseproces. Zij slaan de visualisatie en gegevens op die u op dat moment te zien krijgt, zodat u deze op een later tijdstip kunt gebruiken om een presentatie te maken. Elke snapshot bevat een bladwijzer terug naar de oorspronkelijke context zodat u snel toegang kunt krijgen tot de live-gegevens.

De status en selecties van een snapshot worden niet bijgewerkt tijdens het opnieuw laden van gegevens. De snapshot geeft altijd de gegevens weer zoals deze bestonden op het moment dat de snapshot werd gemaakt.

13.11 Ingesloten werkblad Als u ingesloten werkbladen gebruikt in een presentatie kunt u selecties uitvoeren in de ingesloten werkbladen terwijl u de presentatie afspeelt. Dit betekent dat u uw inzichten aan uw publiek kunt laten zien door selecties uit te voeren, zonder naar de app zelf te gaan. Tijdens het afspelen van een presentatie kunt u, net als in een werkblad in de werkbladweergave, selecties binnen de ingesloten werkbladen uitvoeren en resetten.

13.12 Qlik Cloud Qlik Cloud is een platform voor het delen van Qlik Sense-apps, zodat u met anderen kunt samenwerken en samen gegevensontdekkingen kunt doen. Bovendien kunnen gebruikers toegang tot de app verkrijgen vanaf elk gewenst apparaat, met inbegrip van mobiele apparaten, via een internetverbinding en een moderne webbrowser. Nadat u een app hebt gebouwd in Qlik Sense Desktop, kunt u deze uploaden naar Qlik Cloud. Nadat de app is geüpload, kunt u deze, als eigenaar, delen met anderen. Alle gebruikers krijgen dezelfde app te zien, met dezelfde gegevens. Wanneer de app eenmaal is gedeeld, kunt u de uitgebreide reeks van analytische functies gebruiken die beschikbaar zijn in de volledige versie van Qlik Sense. Apps die worden gedeeld via Qlik Cloud zijn echter alleen beschikbaar voor interactie. Dit betekent dat gebruikers selecties kunnen uitvoeren in de gegevens, maar dat apps die in de cloud worden gedeeld niet kunnen worden bijgewerkt of verder ontwikkeld.


90

13 Meer concepten Hoe apps worden gedeeld, wordt beheerd vanuit de Qlik Cloud-hub. Vanuit deze hub kunt u andere gebruikers uitnodigen om uw apps te bekijken. U kunt ook controleren welke gebruikers hun uitnodiging hebben geaccepteerd en zich hebben geregistreerd om de apps te bekijken in Qlik Cloud. Zo nodig kunt u het delen met gebruikers desgewenst beëindigen.

13.13 Direct Discovery De Direct Discovery-functionaliteit in Qlik Sense breidt de potentiële gebruiksscenario's voor Business Discovery uit, zodat professionele gebruikers associatieve analyses kunnen uitvoeren op grotere gegevensbronnen. Het biedt het meest complete associatieve ervaring met Qlik Sense bovenop gegevens die rechtstreeks afkomstig zijn uit grotere externe gegevensbronnen, en stelt gebruikers in staat die uitgebreide gegevens te combineren met gegevens die zijn opgeslagen in het geheugen. Met Direct Discovery kunt u gebruikmaken van alle gegevens die nuttig zijn voor analyse zonder beperkingen met betrekking tot de schaalbaarheid. De Direct Discovery-functionaliteit combineert de associatieve mogelijkheden van Qlik Sensegegevensverzamelingen in het geheugen met een querymodel waarbij niet alle brongegevens direct in het Qlik Sense-gegevensmodel worden geladen. Het geaggregeerde queryresultaat wordt teruggevoerd naar de gebruikersinterface zodat de Direct Discovery-gegevensverzamelingdeel uitmaakt van de associatieve ervaring. U kunt zowel door de gegevens in het geheugen als door de Direct Discovery-gegevens navigeren als in een uniforme set. U kunt visualisaties maken en gegevens analyseren op basis van de gecombineerde gegevensverzameling, selecties uitvoeren in de gegevens in het geheugen of de Direct Discovery-gegevens en associaties hiertussen bekijken in dezelfde karakteristieke Qlik Sense-kleuren; groen, wit en grijs. Als u Direct Discovery wilt gebruiken in Qlik Sense, moet u speciale functies in het script voor het laden van gegevens gebruiken. De manier waarop u visualisaties maakt in Direct Discovery-velden wijkt iets af van de manier van werken met andere gegevensbronnen en aangezien niet alle gegevens in het geheugen worden opgeslagen, kunnen er prestatieproblemen ontstaan als grote hoeveelheden gegevens worden opgehaald.


91

Concepten in Qlik Sense. Qlik Sense 1.1 Copyright QlikTech International AB. Alle rechten voorbehouden

Recommend Documents