CRIV 50 COM 353
CRIV 50 COM 353
BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE
INTEGRAAL VERSLAG
COMPTE RENDU INTÉGRAL
MET HET BEKNOPT VERSLAG
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET DU BUDGET
dinsdag
mardi
16-01-2001
16-01-2001
10:00 uur
10:00 heures
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE-3E SESSION DE LA 50E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l’organisation de luttes originales
CVP FN PRL FDF MCC PS PSC SP VLAAMS BLOK VLD VU&ID
Christelijke Volkspartij Front National Parti Réformateur libéral – Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement Parti socialiste Parti social-chrétien Socialistische Partij Vlaams Blok Vlaamse Liberalen en Democraten Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000
DOC 50 0000/000
QRVA CRIV
CRIV CRABV PLEN COM
Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer en volgnummer Schriftelijke Vragen en Antwoorden Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en Beknopt Verslag) Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier) Beknopt Verslag (op blauw papier) Plenum (witte kaft) Commissievergadering (beige kaft)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers Bestellingen : Natieplein 2 1008 Brussel Tel. : 02/ 549 81 60 Fax : 02/549 82 74 www.deKamer.be e-mail :
[email protected]
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
QRVA CRIV
CRIV CRABV PLEN COM
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du n° consécutif Questions et Réponses écrites Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA) Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert) Compte Rendu Analytique (sur papier bleu) Séance plénière (couverture blanche) Réunion de commission (couverture beige)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants Commandes : Place de la Nation 2 1008 Bruxelles Tél. : 02/ 549 81 60 Fax : 02/549 82 74 www.laChambre.be e-mail :
[email protected]
2000
2001
CHAMBRE-3E SESSION DE LA 50E LEGISLATURE
CRIV 50 COM
353
i
16/01/2001
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van mevrouw Joke Schauvliege aan de minister van Financiën over "de inning van penale boetes" (nr. 3018) Sprekers: Joke Schauvliege, Didier Reynders, minister van Financiën
1
Question orale de Mme Joke Schauvliege au ministre des Finances sur "la perception des amendes pénales" (n° 3018) Orateurs: Joke Schauvliege, Didier Reynders, ministre des Finances
1
Mondelinge vraag van de heer Aimé Desimpel aan de minister van Financiën over "de toegelaten schuldenlast voor vastgoedbevaks" (nr. 3050) Sprekers: Aimé Desimpel, Didier Reynders, minister van Financiën
3
Question orale de M. Aimé Desimpel au ministre des Finances sur "le taux d'endettement autorisé des SICAF immobilières" (n° 3050) Orateurs: Aimé Desimpel, Didier Reynders, ministre des Finances
3
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de minister van Financiën over "het reglement voor de bewaring van het kadaster" (nr. 3081) Sprekers: Dirk Pieters, Didier Reynders, minister van Financiën
4
Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des Finances sur "le règlement pour la conservation du cadastre" (n° 3081) Orateurs: Dirk Pieters, Didier Reynders, ministre des Finances
4
Mondelinge vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de minister van Financiën over "de BTW-tarieven in de fruitsector" (nr. 3095) Sprekers: Ludwig Vandenhove, Didier Reynders, minister van Financiën
5
Question orale de M. Ludwig Vandenhove au ministre des Finances sur "les tarifs de TVA dans le secteur fruitier" (n° 3095) Orateurs: Ludwig Vandenhove, Didier Reynders, ministre des Finances
5
Samengevoegde mondelinge vragen van - de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van Financiën over "de vergoedingen voor mantelzorg" (nr. 3044) - de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Financiën over "de mantelzorgtoelage" (nr. 3075) Sprekers: Jo Vandeurzen, Peter Vanvelthoven, Didier Reynders, minister van Financiën
6
Questions orales jointes de - M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances sur "les allocations pour soins de proximité" (n° 3044) - M. Jo Vandeurzen au ministre des Finances sur "les allocations pour soins de proximité" (n° 3075) Orateurs: Jo Vandeurzen, Peter Vanvelthoven, Didier Reynders, ministre des Finances
6
Mondelinge vraag van de heer Richard Fournaux aan de minister van Financiën over "de aftrek van reële reiskosten" (nr. 3089)
7
Question orale de M. Richard Fournaux au ministre des Finances sur "les frais réels déductibles en matière de déplacements" (n° 3089) Orateurs: Richard Fournaux, Didier Reynders, ministre des Finances
7
Mondelinge vraag van de heer Richard Fournaux aan de minister van Financiën over "de fiscale aftrek van alimentatievergoedingen die worden uitgekeerd aan personen die geen deel uitmaken van het gezin van de belastingplichtige" (nr. 3090) Sprekers: Richard Fournaux, Didier Reynders, minister van Financiën
9
Question orale de M. Richard Fournaux au ministre des Finances sur "la déduction fiscale des rentes alimentaires payées à des personnes qui ne font pas partie du ménage du contribuable" (n° 3090) Orateurs: Richard Fournaux, Didier Reynders, ministre des Finances
9
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
2000
Sprekers: Richard Fournaux, Reynders, minister van Financiën
Didier
2001
CHAMBRE-3E SESSION DE LA 50E LEGISLATURE
CRIV 50 COM
353
1
16/01/2001
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET DU BUDGET
van
du
DINSDAG 16 JANUARI 2001
MARDI 16 JANVIER 2001
10:00 uur
10:00 heures
______
______
La séance est ouverte à 10.06 heures par M. Olivier Maingain, président. De vergadering wordt geopend om 10.06 uur door de heer Olivier Maingain, voorzitter.
boetes werkelijk werden ingevorderd en hoeveel niet. Het gebrek aan een eindbalans maakt het uiteraard ook onmogelijk om een interne controle uit te voeren.
Le président: Chers collègues, nous avons le plaisir d'accueillir, en remplacement de notre collègue, M. Jean-Pierre Viseur, un nouveau représentant du groupe Ecolo-Agalev en la personne de M. Gobert. Je vous souhaite la bienvenue, monsieur Gobert, en espérant que nous pourrons, ensemble, fournir un excellent travail. Vous constaterez combien il est plaisant de travailler avec un ministre toujours attentif au travail parlementaire.
Naast al deze bevindingen stelt het Rekenhof bovendien dat de Administratie van Domeinen informatie moet verschaffen aan diverse overheden, openbare diensten en dergelijke meer. Ook dit is niet mogelijk doordat er geen duidelijke boekhouding bestaat. Bovendien blijkt dat de coördinatie van de administratie te wensen overlaat, dat sommige kantoren proberen om met alle middelen penale boetes te innen, terwijl andere kantoren een aantal zaken laten liggen en er geen prioriteit aan geven. Er is een totaal gebrek aan coördinatie van de dienst. Het Rekenhof benadrukt wel dat de ambtenaren van de Administratie van Domeinen niet met de vinger gewezen kunnen worden. Er blijkt een schrijnend tekort te zijn aan personeel. Bovendien is een groot deel van het huidige personeel ondergekwalificeerd. Vele kantoren hebben zelfs geen vaste ontvangers in dienst.
01 Mondelinge vraag van mevrouw Joke Schauvliege aan de minister van Financiën over "de inning van penale boetes" (nr. 3018) 01 Question orale de Mme Joke Schauvliege au ministre des Finances sur "la perception des amendes pénales" (n° 3018) 01.01 Joke Schauvliege (CVP): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de inning van penale boetes is zowel ethisch als financieel zeer belangrijk. Het Rekenhof heeft in de loop van 1998 de Administratie van Domeinen doorgelicht. In deze audit, die op 19 april 2000 werd goedgekeurd, kwamen enkele schokkende zaken aan het licht. Zo bleek eerst en vooral dat de ontvangstkantoren een grote mate van autonomie hebben. Op zich vormt dat geen probleem maar het Rekenhof stelt dat en ik citeer: "dit leidt tot middelmatige prestaties en tot een gebrek aan transparantie of zelfs tot verduistering van gelden". Er blijkt geen volledige boekhouding te bestaan. De boekhouding is onvolledig en archaïsch. Het is dus blijkbaar onmogelijk een eindbalans op te maken en te zeggen hoeveel
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
2000
Nog een probleem is dat het personeel beschikt over computers die niet aangepast zijn. Zij hebben onvoldoende middelen waarmee ze kunnen werken. Tenslotte verlopen de communicatie en de samenwerking met het ministerie van Justitie heel slecht. Heel wat vonnissen en arresten vermelden niet duidelijk welke bedragen eigenlijk geïnd moeten worden. Dit leidt tot een hele reeks problemen, zo blijkt uit de audit van het Rekenhof. Ik wil dus graag van u vernemen, mijnheer de minister, of u deze bevindingen kunt bevestigen? Ten eerste, is er inderdaad een slechte boekhouding bij de Administratie van Domeinen? Laat deze te wensen over? Zo ja, wat wilt u
2001
CHAMBRE-3E SESSION DE LA 50E LEGISLATURE
2 daaraan doen?
Ten tweede, kunt u bevestigen dat er een personeelstekort is op die diensten? Ten derde: kunt u bevestigen dat er onvrede is over een slechte samenwerking is met de diensten van Justitie? Heeft u hierover reeds overleg gepleegd met de minister van Justitie? Wat zijn dan de bevindingen van dat overleg? Ten vierde: houden de diverse kantoren van de Administratie van Domeinen er effectief andere gewoontes op na wat de annulering en de inning van de boetes betreft? Indien dit inderdaad zo is, hoe denkt u dan dit probleem op te lossen? 01.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, ik heb in het verleden al enkele vragen gekregen in verband met deze problematiek. Eerst was er de bespreking in de subcommissie Financiën onder voorzitterschap van de heer Tavernier, in samenwerking met het Rekenhof. Na een ontmoeting met de eerste voorzitter van het Rekenhof was er een tweede vergadering. Het is misschien mogelijk binnen enkele weken in de subcommissie over de penale boetes een nieuwe vergadering te beleggen. Ten eerste, ik kan de bevindingen van het Rekenhof bevestigen. Ik heb dit reeds gedaan in een brief van 17 maart 2000 aan de eerste voorzitter van het Rekenhof. Ik wens het sombere beeld van de invordering van de penale boetes te nuanceren. De administratie deelt mij mee dat ongeveer 75% van de penale boetes werkelijke wordt ingevorderd. Dat staat voor ongeveer 50% van de te innen bedragen. Het verschil tussen het aantal geïnde penale boetes - 75% - en de geïnde bedragen - 50% - is onder meer te wijten aan de relatief korte tijd waarover de ontvanger van de Domeinen der Penale Boetes beschikt om de penale boetes te vorderen en de zeer hoge penale boetes die soms uitgesproken worden en die onmogelijk volledig kunnen worden ingevorderd. Deze nuancering belet niet dat de mankementen in de werking van de kantoren van de Domeinen der Penale Boetes moeten en zullen worden aangepakt. In samenwerking met Justitie wordt een systeem ontwikkeld waarbij alle penale boetes centraal verzameld worden bij de administratie van het Kadaster, Registratie en Domeinen. Zo kunnen vanuit dit centrale punt de betalingsberichten worden verstuurd. Dit zal de kantoren van de Domeinen der Penale Boetes in belangrijke mate ontlasten van het materiële werk van het manueel versturen van betalingsberichten,
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
CRIV 50 COM
16/01/2001
2000
353
zodat tijd en mensen vrijkomen voor het opvolgen van de invorderingsdossiers van de schuldenaars die penale boetes niet vrijwillig betalen. Deze wanbetalers zullen dan beter kunnen worden vervolgd. Na een positief solvabiliteitsonderzoek zal de burgerlijke invordering toevertrouwd worden aan de gerechtsdeurwaarder die de middelen van gedwongen uitvoering - onder meer beslag - in werking zal stellen. De manuele boekhouding is niet meer van deze tijd. Ik heb deze vaststelling gedaan na een paar bezoeken aan de kantoren in april en mei 2000. Er wordt werk gemaakt van een boekhoudprogramma dat de kantoren van de Domeinen der Penale Boetes zal toelaten de in te vorderen penale boetes en de betalingen dag na dag te volgen. Dit boekhoudprogramma zal de kantoren eveneens in staat stellen statistieken bij te houden over de invorderingsratio van de penale boetes. Zo wordt tegemoetgekomen aan een eerste belangrijke opmerking van het Rekenhof. Het is in de actuele stand van zaken niet mogelijk precies aan te geven welk deel van de penale boetes wordt ingevorderd. Met een nieuw boekhoudprogramma moet een oplossing gevonden worden. In verband met het personeelstekort kan ik herhalen dat we over 28.000 mensen beschikken. Die zijn misschien niet in Antwerpen, Brussel of in de kantoren voor de invordering van de penale boetes; maar ze zijn er wel. Het personeelstekort bij Financiën moet dus genuanceerd worden. Ik reken erop dat de gecentraliseerde invorderingsprocedure waarvan sprake in het eerste punt van mijn antwoord, tijd en mensen zal vrijmaken in de kantoren. Door een nieuw boekhoudkundig programma komt er dus een oplossing. Er wordt inderdaad overleg gepleegd met Justitie om de samenwerking tussen Financiën en Justitie te verbeteren. Dat gebeurt niet alleen tegen fiscale fraude. Er werd reeds een werkgroep opgericht die onderzoekt hoe de samenwerking kan verbeteren. De centrale invorderingsprocedure waarover ik al commentaar gegeven heb, wordt bijvoorbeeld in deze groep ontwikkeld. De regels voor het annuleren en het in onbepaald uitstel boeken van penale boeten, zijn vastgelegd in instructies die gelden voor alle kantoren der Domeinen en Penale boeten. De controleur ziet toe op de naleving van deze regels. Mijnheer de voorzitter, ik stel voor dat we in de volgende vergadering van de subcommissie, in
2001
CHAMBRE-3E SESSION DE LA 50E LEGISLATURE
CRIV 50 COM
353
samenwerking met het Rekenhof, een concrete opvolging van deze problematiek organiseren. Het is een lang proces, maar ik denk dat we in de goede richting evolueren. 01.03 Joke Schauvliege (CVP): Mijnheer de voorzitter, wat het personeelstekort betreft, blijkt vooral dat er een groot tekort is aan ontvangers. Men vindt onvoldoende mensen omdat het loon te wensen over laat en omdat een ontvanger een grote verantwoordelijkheid draagt. Daar ligt een prioriteit voor de minister om zo vlug mogelijk de job van ontvanger aantrekkelijker te maken. Het incident is gesloten. L'incident est clos. 02 Mondelinge vraag van de heer Aimé Desimpel aan de minister van Financiën over "de toegelaten schuldenlast voor vastgoedbevaks" (nr. 3050) 02 Question orale de M. Aimé Desimpel au ministre des Finances sur "le taux d'endettement autorisé des SICAF immobilières" (n° 3050) 02.01 Aimé Desimpel (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil u feliciteren met uw optreden in Japan waar u als dienstdoende voorzitter van de Euro-groep een pleidooi hebt gehouden voor de euro. België heeft er, zoals dat ook het geval was in Nice, een zeer goede beurt gemaakt. Ons internationaal prestige is sterk gestegen. Mijnheer de minister, het onderwerp van mijn vraag is belangrijk omdat de Staat er heel wat baat bij kan hebben. De toegelaten schuldenlast voor vastgoedbevaks werd door een koninklijk besluit vastgesteld op 33%. In bepaalde landen zoals Nederland ligt de grens op 60%. Als de schuldratio wordt opgetrokken tot 50% zouden er in ons land heel wat transacties in de vastgoedsector kunnen gebeuren. Volgens mijn berekeningen zouden hiermee meerdere tientallen miljarden gemoeid zijn. Met een schuldenlast van 50% kan men meer schulden opnemen en meer goederen aankopen. De bevaksector is vragende partij. Ik vermoed dat de huidige 33% werd vastgelegd uit zorg voor een waarborg voor de belegger. Vastgoed is, mijns inziens, het beste goed om borg te geven omdat het weinig risico's inhoudt. Mijnheer de minister, ik heb deze vraag reeds schriftelijk gesteld maar ik heb geen antwoord gekregen. De bevaksector dringt aan op een snelle oplossing. Wat is uw standpunt terzake? Wanneer zal er een nieuw koninklijk besluit verschijnen?
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
3
16/01/2001
2000
02.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, ik dank de heer Desimpel voor zijn lofbetuiging inzake mijn voorzitterschap in Kobe. De vooruitgang die werd geboekt inzake de financiële markten was bijzonder interessant. Artikel 52, paragraaf 1 van het koninklijk besluit betreffende de vastgoedbevak van 10 april 1995 legt de grens op 33% van het actief van de vennootschappen op het ogenblik van het afsluiten van de lening. Het is correct dat de toegelaten schuldgraad voor vastgoedvennootschappen in bepaalde buurlanden hoger is dan bij ons. De vrijmaking van de markten in de Europese Unie en de operationele lancering van de structuur Euronext en de invoering van de euro in het bijzonder hebben de noodzaak aangetoond van een adequaat level playing field in deze materie. Het is wenselijk een aantal aspecten van onze reglementering af te stemmen op het buitenland om onze vastgoedbevaks meer competitief te maken ten opzichte van buitenlandse concurrenten. Bijgevolg heb ik het initiatief genomen om in overleg met de beleidsautoriteiten en met de betrokken beroepsverenigingen BVB en BVICB een koninklijk besluit tot wijziging voor te bereiden. Dat werd besproken door de task force met betrekking tot de financiële markt in België. Ik geef even de krachtlijnen van het voorstel van koninklijk besluit. Ten eerste, zouden de vastgoedbevaks zouden wensen hun schuldratio boven 33% maar onder het plafond van 50% te laten uitkomen niet langer in aanmerking komen voor de afwijking die hen toelaat meer dan 20% van hun activa te plaatsen in onroerende goederen die een zelfde onroerend geheel vormen. Ten tweede, voor de vastgoedbevaks hun schuldratio niet boven de 33% wensen te brengen, zou de situatie ongewijzigd blijven. De mogelijkheid van de afwijking toegestaan door de CBF blijft voor hen dus bestaan. Ten derde, als een vastgoedbevak zou beslissen zijn schuldgraad tussen 33% en 50% te brengen, zal hij zijn aandeelhouders daar correct over moeten inlichten in het kader van de periodieke berichtgeving en de algemene vergadering die op een dergelijke beslissing volgen. Naar gelang van de resultaten van het overleg met de beleidscontrole en de beroepsvereniging zal het aan de verschillende betrokken ministers zijn om daarover te debatteren binnen de regering. Ik meen dat het mogelijk zal zijn om een positieve beslissing te krijgen met betrekking tot een dergelijke evolutie, dit in overleg met de
2001
CHAMBRE-3E SESSION DE LA 50E LEGISLATURE
4
beleidsvoerders en de beroepsvereniging. Binnen enkele weken zullen we met een nieuw koninklijk besluit kunnen werken. 02.03 Aimé Desimpel (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u voor het positieve antwoord. Ik wil erop aandringen om snel te werken. Als er voor 30 miljard frank wordt gekocht en daar 12% registratierechten op moeten worden betaald, dan gaat het om bijna 4 miljard frank extra die u binnen krijgt. Het is dus warm aanbevolen om dit zo snel mogelijk te doen.
353
Ten tweede, zijn sommige onderdelen van dit koninklijk besluit inderdaad totaal voorbijgestreefd? Komen zij niet langer overeen met de werkmethodes die bij het kadaster reeds jaren worden toegepast? Ten derde, kan de minister beloven dat hij een rechtsgeldige Nederlandse tekst zal maken van het koninklijk besluit waaruit de voorbijgestreefde bepalingen zijn weggelaten zodat hij overeenstemt met de thans toegepaste werkmethodes? Zo ja, hoeveel tijd is daarvoor ongeveer nodig? 03.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, ik heb een antwoord gekregen in de twee talen.
Het incident is gesloten. L'incident est clos. 03 Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de minister van Financiën over "het reglement voor de bewaring van het kadaster" (nr. 3081) 03 Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des Finances sur "le règlement pour la conservation du cadastre" (n° 3081) 03.01 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik stel regelmatig een vraag over de werking van het kadaster om uw aandacht op de administratie van het kadaster levendig te houden. Op die manier probeer ik bij te dragen tot initiatieven die de performantie van het kadaster kunnen verhogen. Voor het kadastreren van de onroerende goederen steunt de administratie van het kadaster nog steeds op een totaal voorbijgestreefd koninklijk besluit dat dateert van 26 juli 1877 houdende het reglement voor de bewaring van het kadaster. Van dit koninklijk besluit bestaat er naar het schijnt geen rechtsgeldige Nederlandse tekst. Het kadasterpersoneel beschikt wel over een officieuze, aan de praktijk aangepaste tekst van het reglement. Spijtig genoeg werd deze officieuze tekst, de zogenaamde "Algemene Instructie M", voor het laatst bijgewerkt op 1 juli 1993. Intussen zijn de werkmethodes bij het kadaster om de mutaties uit te voeren grondig veranderd, onder meer door de realisatie van het computerproject "Kadnet". Graag had ik van de minister antwoord gekregen op de volgende vragen. Ten eerste, werd het bovengenoemde koninklijk besluit enkel in het Frans gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad? Bestaat er in het jaar 2001 nog steeds geen Nederlandse rechtsgeldige tekst van dit koninklijk besluit?
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
CRIV 50 COM
16/01/2001
2000
Aangezien het oorspronkelijke koninklijk besluit van 26 juli 1877 houdende het reglement voor de bewaring van het kadaster dateert van vóór de inwerkingtreding van de wet van 18 april 1898 betreffende het gebruik van de Vlaamse taal in officiële aankondigingen en er nadien geen officiële Nederlandse vertaling werd gepubliceerd, bestaat er bijgevolg enkel een authentieke Franse versie van dit koninklijk besluit. In de loop der jaren werd dit koninklijk besluit op verschillende punten gewijzigd zodat de tekst van sommige bepalingen nu zowel in het Nederlands als in het Frans authentiek is terwijl dit voor andere bepalingen slechts geldt voor de Franse versie. In de Belgische wetgeving bestaan er gelijkaardige gevallen. Om deze legislatieve anomalie weg te werken, werden dan ook diverse commissies opgericht belast met de voorbereiding van de officiële vertaling van oude wetten. Een aantal bepalingen van het reglement voor de bewaring van het kadaster hebben betrekking op formele werkmethodes die zijn voorbijgestreefd. Deze betreffen bijvoorbeeld bepaalde technieken aangewend bij de opmeting van percelen en het aanleggen van de kadastrale plans. Het is duidelijk dat terzake permanent technologische veranderingen plaatsvinden. Gelet op de bepalingen van artikel 504 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen van 1992 inzake het bijhouden van de kadastrale bescheiden, heeft het behoud van zuiver technische aspecten in de context van een algemeen reglement voor de bewaring van het kadaster zijn relevantie verloren. De wijzigingen inzake werkmethoden, inherent aan de invoering van het project Kadnet, zullen via de geëigende interne informatiekanalen aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld. Sommige bepalingen van het reglement voor de bewaring van het kadaster betreffen het
2001
CHAMBRE-3E SESSION DE LA 50E LEGISLATURE
CRIV 50 COM
353
5
16/01/2001
inhoudelijk aspect van de kadastrale inventarisatie, zoals bijvoorbeeld de inschrijving van de houders en de inschrijving van zakelijke rechten. Gelet op de continuïteit van de kadastrale bescheiden zijn in de loop van de jaren de wijzigingen terzake beperkt gebleven. De bepalingen van het reglement terzake zijn nog integraal van toepassing. Momenteel ligt bij de Administratie van het Kadaster, Registratie en Domeinen (ACRED) een nieuw koninklijk besluit op de bewaring van de kadastrale bescheiden ter studie, dat het bestaande besluit zal vervangen. De tekst van het nieuw besluit wordt afgerond na beëindiging van de herstructurering van ACRED en nadat de patrimoniumdata, afkomstig van de diensten die de nieuwe administratie vormen, in een gegevensbank zijn geïntegreerd. De herstructureringsoperatie zal verlopen zoals in het kader van de algemene hervorming van de administratie in het Copernicus-plan werd uitgestippeld. Binnen twee jaar moet een nieuw koninklijk besluit en een nieuwe organisatie bij ACRED tot stand zijn gekomen. Ik verwacht weinig concrete problemen inzake het koninklijk besluit. 03.03 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor zijn uitvoerig antwoord dat een perspectief op verbetering terzake biedt.
over welk tarief een fruitsorteerbedrijf moet aanrekenen? Ten tweede, geldt hier hetzelfde tarief voor veilingen die zelf deze taak op zich nemen? Ook daarover schijnt nogal wat onduidelijkheid te bestaan. Ten derde, indien effectief 21% BTW moet worden aangerekend, moet er dan een gewone bijpassing gebeuren of zal de regularisatie gebeuren door middel van boetes? Volgens wat men mij signaleert, was de informatie van de administratie hierover vrij onduidelijk. De ene keer werd gezegd dat het tarief 6% bedroeg, de andere keer dat het 21% bedroeg. Mijnheer de minister, wij hebben er alle belang bij dat de fruitsector klaar en duidelijk vooraf wordt meegedeeld hoe het tarief moet worden berekend, zeker nu deze sector er zelf om vraagt. 04.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vandenhove, ik zal proberen uw vraag te beantwoorden, maar zoals u weet leer ook ik nog elke dag bij, zeker inzake de BTW.
04 Mondelinge vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de minister van Financiën over "de BTW-tarieven in de fruitsector" (nr. 3095) 04 Question orale de M. Ludwig Vandenhove au ministre des Finances sur "les tarifs de TVA dans le secteur fruitier" (n° 3095)
Het sorteren en/of verpakken van fruit door fruitsorteerbedrijven is onderworpen aan het normale BTW-tarief dat thans 21% bedraagt. Deze handelingen kunnen immers niet worden gezien als een landbouwdienst in de zin die bedoeld werd in rubriek 24, tabel A, van de bijlage bij het koninklijk besluit nummer 20 over de BTWtarieven omdat zij niet bijdragen tot de voortbrenging van landbouwproducten en geen bebouwings- oogst- of teeltwerkzaamheid zijn. Deze handelingen vinden immers plaats na de productie van de landbouwproducten.
04.01 Ludwig Vandenhove (SP): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, vanuit de sector signaleert men mij over deze vrij technische aangelegenheid dat het sorteren van het fruit al gedurende enkele jaren vaak door de veilingen aan andere bedrijven wordt uitbesteed. Dit kunnen eenmanszaken zijn of vennootschappen. Sommige veilingen doen het sorteerwerk nog zelf. Naar het schijnt is er nogal wat onduidelijkheid over het toe te passen BTWtarief. Volgens wat de bevoegde administratie mij meedeelt gaat het niet over 6%, zoals men mij eerst meedeelde, maar over 21%.
Normaal handelt een fruitveiling als koper en verkoper of moet zij als zodanig beschouwd worden bij toepassing van artikel 13 van het BTWWetboek. Als de fruitveiling zelf het te veilen fruit sorteert en/of verpakt doet zij dit voor eigen rekening. Zij verricht dus geen diensten zoals een fruitsorteerbedrijf doet dat verpakt en/of sorteert voor derden-fruittelers. De fruitveiling factureert dan ook geen enkele dienst inzake sorteren en verpakken. De fruitveiling zal uiteraard bij betaling aan de fruitteler een bedrag voor het sorteren en/of verpakken afhouden van de klokprijs van het geveilde fruit.
Ik wil u hierover enkele vragen stellen, mijnheer de minister.
Volgens mijn administratie is het voorgaande onderscheid een logische toepassing van de BTW-regelgeving zodat er geen sprake is van enige discriminatie. Indien de administratie
Het incident is gesloten. L'incident est clos.
Ten eerste, kan er duidelijkheid worden gecreëerd
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE-3E SESSION DE LA 50E LEGISLATURE
6
vaststelt dat een sorteerbedrijf het verlaagde BTW-tarief voor landbouwproducten en -diensten ten onrechte heeft toegepast, is de invordering van de opeisbare BTW, met inbegrip van de verschuldigde geldboetes en intresten, noodzakelijk voor de rechtvaardiging van de belasting, tenzij de belastingplichtige kan aantonen dat hij zich steunde op verkeerde inlichtingen van de administratie. Normaal bestaat er echter geen discriminatie tussen de twee soorten activiteit. Ik denk dat dit een correcte toepassing is van het BTW-stelsel zoals dat in België en ook op Europees vlak bestaat. Het normale BTW-tarief van 21% is hier dus van toepassing. 04.03 Ludwig Vandenhove (SP): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik wil wel vragen dat deze informatie wordt overgemaakt aan de bevoegde diensten in de regio via de geëigende kanalen van de administratie. Het incident is gesloten. L'incident est clos. 05 Samengevoegde mondelinge vragen van - de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van Financiën over "de vergoedingen voor mantelzorg" (nr. 3044) - de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Financiën over "de mantelzorgtoelage" (nr. 3075) 05 Questions orales jointes de - M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances sur "les allocations pour soins de proximité" (n° 3044) - M. Jo Vandeurzen au ministre des Finances sur "les allocations pour soins de proximité" (n° 3075) 05.01 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag heeft betrekking op de fiscale behandeling van de mantelzorgtoelage. Niet alleen ik, maar heel Limburg, is behoorlijk geschrokken door de brief van de controlediensten van de belastingen aan de stad Genk. In die brief wordt de stad gevraagd om de fiches over te maken waaruit zou blijken aan wie in het kader van een reglement van de stad een mantelzorgtoelage is uitbetaald. Volgens de betrokken ambtenaar kunnen deze mantelzorgtoelagen, die worden gegeven aan vrijwilligers die voor zorgbehoevende bejaarden zorgen, niets anders zijn dan bezoldigingen, baten of diverse inkomsten. De brief vraagt dan ook om de individuele fiches 281.10, met de samenvattende opgave 325.10, de
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
CRIV 50 COM
16/01/2001
2000
353
individuele fiches 231.50 en de samenvattende opgave 325.50 of de fiches 104.0D met diverse inkomsten op te stellen. Als dit inderdaad moet gebeuren, zal dat voor tal van steden en provincies die dergelijk systeem hanteren, een enorm probleem vormen. Ook zal het niet minder vervelend zijn voor de betrokkenen zelf. Daarom verwijs ik naar de circulaire van 5 maart 1999, waarin deze mantelzorgtoelage als een vrijgestelde vergoeding werd beschouwd. Mijnheer de minister, kunt u bevestigen dat die circulaire ook op de mantelzorgtoelage van toepassing blijft? Is het zo dat gemeente- en provinciebesturen die een dergelijk toelage uitkeren, worden verplicht om individuele fiches van welke aard ook en de daarmee corresponderende samenvattende staten op te stellen? 05.02 Peter Vanvelthoven (SP): Mijnheer de voorzitter, ik laat mijn inleiding achterwege, omdat ik veronderstel dat de heer Vandeurzen de problematiek reeds duidelijk heeft geschetst. Er zijn inderdaad vragen gerezen naar aanleiding van een recent persbericht en de problemen die daaruit zouden voortvloeien voor Genk. Men vreest immers dat de minister van Financiën nu plots de mantelzorgtoelagen die in Limburg wijdverspreid zijn, wil belasten. Ik heb daarom drie vragen voor de minister. Ten eerste, bent u inderdaad van plan die vergoedingen te belasten? Dat zou verwonderlijk zijn, vermits dat zou ingaan tegen de omzendbrief waarnaar de heer Vandeurzen ook heeft verwezen, alsmede tegen verklaringen die destijds in de Kamer zijn afgelegd. Ten tweede, kunt u misschien voor alle duidelijkheid nog eens de voorwaarden opnoemen waarvoor de mantelzorgtoelagen als een forfaitaire, fiscaal vrijgestelde onkostenvergoeding worden beschouwd? Ten derde, is een mantelverzorger in voorkomend geval gebonden door de kwalificatie op de loonfiche van de door de overheid gegeven vergoeding? Bijvoorbeeld, indien een gemeente zich in de kwalificatie van een inkomen heeft vergist en inziet dat het niet om een vergoeding voor een prestatie, maar voor onkosten gaat en dus een corrigerende fiche opmaakt, zullen de belastingdiensten dan rekening houden met die wijziging? 05.03 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, terzake verwijs ik naar het antwoord op
2001
CHAMBRE-3E SESSION DE LA 50E LEGISLATURE
CRIV 50 COM
353
de parlementaire vraag nr. 1445 van 13 juli 1998 van de heer Vandeurzen, dat nog steeds van toepassing is. Het is geenszins mijn bedoeling af te wijken van de richtlijn opgenomen in de circulaire waarvan sprake in voormeld antwoord. Indien terzake foutieve fiches werden opgesteld, moeten verbeterde fiches en opgaven worden uitgewerkt, overeenkomstig de richtlijnen nummers 155 tot 158 van het bericht aan de werkgevers en aan de andere schuldenaars van aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen inkomsten, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 13 april 2000. Deze bepalingen gelden eveneens voor de mantelzorgtoelage ten belope van 2.000 frank per maand toegekend door de stad Genk. Na onderzoek bleek evenwel dat het schrijven van de controle der belastingen terzake berust op een misverstand. Zowel voormelde controledienst als het stadsbestuur van Genk zullen hiervan eerstdaags schriftelijk op de hoogte worden gebracht. Inderdaad, de circulaire in verband met de fiches die naar betrokkenen werden verstuurd, werd verkeerd geïnterpreteerd. Thans moet deze scheeftrekking worden rechtgezet. Ik zal een persmededeling doen waarbij ik de concrete mogelijkheden in verband met de circulaire zal uiteenzetten. Er werd voorzien in een forfaitair maximumbedrag van 1.000 frank per dag en 40.000 frank per jaar, wat aldus ook twee verschillende voorwaarden inhoudt. Hoe dan ook, het lijkt mij noodzakelijk een persmededeling te doen omtrent de specifieke toestand van Genk en betreffende de twee verschillende condities. 05.04 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord, maar ik had toch nog graag een bijkomende vraag gesteld. Mijnheer de minister, als de lokale besturen of de provinciebesturen een mantelzorgtoelage uitkeren, moeten zij dan in ieder geval een fiche opmaken per persoon die van de toelage geniet? 05.05 Minister Didier Reynders: Ik meen van wel, maar daarop zal ik een precies antwoord verstrekken tijdens mijn persmededeling. 05.06 Jo Vandeurzen (CVP): Dat is terzake een cruciale vraag, want het komt erop aan alle
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
7
16/01/2001
2000
misverstanden te vermijden. 05.07 Minister Didier Reynders: Indien voldaan is aan de voorwaarden opgenomen in voormelde circulaire van 5 maart 1999, zijn de vergoedingen niet belastbaar en moeten ze derhalve niet op individuele fiches worden vermeld. Indien in het verleden toch fiches zouden zijn opgemaakt waarop dergelijke niet belastbare vergoedingen zijn vermeld, moeten daarvoor verbeterende fiches en opgaven worden uitgewerkt zoals hiervoor uiteengezet. Hoe dan ook, sta mij toe hierop precies te antwoorden tijdens mijn persmededeling, zodat nieuwe misverstanden zeker worden vermeden. 05.08 Peter Vanvelthoven (SP): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord waaruit duidelijk blijkt dat de inhoud van de circulaire van kracht blijft. Hierover kan aldus geen misverstand bestaan. L'incident est clos. Het incident is gesloten. 06 Question orale de M. Richard Fournaux au ministre des Finances sur "les frais réels déductibles en matière de déplacements" (n° 3089) 06 Mondelinge vraag van de heer Richard Fournaux aan de minister van Financiën over "de aftrek van reële reiskosten" (nr. 3089) 06.01 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le président, monsieur le ministre, à ce jour, les contribuables utilisant leur véhicule pour se rendre à leur lieu de travail peuvent déduire de leurs revenus un montant équivalant à six francs par kilomètre parcouru. Dans toutes les administrations, les indemnités remboursées par l’employeur représentent plus ou moins onze francs par kilomètre, dans la plupart des cas. Dès lors, n’y a t-il pas une injustice quant au sort réservé aux employés selon qu’ils occupent un statut ou un autre? Certaines déclarations de membres du gouvernement ou de parlementaires de la majorité ont laissé entendre que le système pourrait être revu sur initiative du gouvernement. Je voudrais savoir ce qu’il en est. 06.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, cette question comporte deux aspects qui n’ont pratiquement aucun rapport entre eux: on compare la déductibilité fiscale à un remboursement effectué par l’employeur. Il appartient à chaque employeur, l’Etat compris,
2001
CHAMBRE-3E SESSION DE LA 50E LEGISLATURE
8
de décider s’il rembourse les frais de déplacements et dans quelle mesure. Le problème est alors de déterminer le statut fiscal de ce remboursement non seulement dans le chef de l’employeur mais aussi dans celui du bénéficiaire puisqu’il s’agit là, d’une manière ou d’une autre, d’un avantage en nature. Par ailleurs, il y a la déductibilité fiscale directe par le travailleur des frais de déplacement. Il n’entre pas dans mes intentions de modifier les dispositions existant actuellement en cette matière et qui prévoient « la déduction par un contribuable à titre de frais professionnels réels d’un forfait de six francs par kilomètre parcouru, exclusivement pour les déplacements entre son domicile et le lieu fixe de son travail, effectués au moyen d’un véhicule visé à l’article 66, paragraphe premier du Code des impôts sur les revenus de 1992 ». A l’occasion des débats portant sur la réforme fiscale, une disposition a été envisagée et devra dès lors être insérée dans le projet de loi qui traduira cette réforme. Il s’agit d’appliquer la déductibilité de six francs par kilomètre pour des déplacements effectués grâce à un autre mode de transport que le véhicule individuel, au départ, pour des trajets de 25 kilomètres, soit 50 kilomètres aller-retour, puis progressivement, pour des trajets de 50 kilomètres, soit 100 kilomètres aller-retour. Cette disposition concerne, par exemple, le covoiturage ou d’autres types de transports, en ce compris les transports en commun. C’est donc le mécanisme de déductibilité qui serait renforcé. Nous avons prévu une enveloppe budgétaire. Si dès le départ, celleci nous permet d’aller au-delà des 25 kilomètres par trajet, nous le ferons, le but étant d’aller le plus loin possible dans le cadre de l’enveloppe impartie. Par ailleurs, je rappelle que pour tous ceux qui utilisent un véhicule automobile individuel, l’évolution la plus satisfaisante qui ait pu intervenir concerne la réduction et la stabilisation des prix et des produits pétroliers. D’ailleurs, je constate, et je l’ai déjà dit lors de séances antérieures, que l’on pose de moins en moins de questions sur ce sujet, en tout cas, pour le moment, mais il convient de rester vigilant s’agissant de l’évolution des prix des produits pétroliers. Concernant l’autre volet, à savoir le remboursement des frais exposés par un travailleur pour des déplacements remboursement effectué par l’Etat ou par tout autre employeur du secteur privé -, il n’y a pas davantage, a priori, de modification des
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
CRIV 50 COM
16/01/2001
2000
353
dispositions fiscales. Vous avez évoqué des pistes qui avaient été avancées, notamment l’idée de taxer plus lourdement la mise à disposition de véhicules automobiles par des entreprises. Il n’est pas question d’une évolution défavorable en cette matière. Par contre, nous avons pris une mesure visant à les encourager en orientant de plus en plus le trajet domicile/lieu de travail vers les modes de transports en commun. De quelle manière? En prévoyant, et je l’ai déjà précisé, monsieur le président, en réponse à d’autres questions, la possibilité de supprimer tout avantage en nature dans le chef du bénéficiaire lorsqu’un employeur rembourse des frais de déplacements par transports en commun. Ce qui ne signifie pas nécessairement un transport public; il y a transport en commun, train, bus ou autre formule de transports en commun organisés. Le texte est actuellement déposé au Conseil des ministres et a fait l’objet de la procédure budgétaire habituelle. Pour les revenus de 2001, aucune difficulté n’en résulte. Dès les revenus de 2001, cette nouvelle règle de suppression de tout avantage en nature dans le chef du bénéficiaire sera appliquée. A la suite de la concertation sociale, j’ai simplement soumis au gouvernement la possibilité d’anticiper la mesure et de la rendre applicable dès les revenus 2000. Ce n’était pas prévu budgétairement mais c’était un souhait des partenaires sociaux et nous verrons s’il est possible de rencontrer leurs attentes. De même, les partenaires sociaux nous ont demandé la possibilité d’examiner, non plus dans le chef du bénéficiaire mais dans celui de l’employeur, la possibilité d’une déductibilité de 120% pour la couverture de ces frais de déplacement par transports en commun. La discussion est également en cours avec les représentants des entreprises et je soumettrai une proposition au gouvernement pour voir si sur ce point, nous relayons la demande formulée par les partenaires sociaux. Il n’y a donc pas de changement pour ce qui concerne les utilisateurs de véhicules individuels, tant en termes de déductibilité qu’en termes de remboursement. Les seuls changements concernent l’utilisation des transports en commun, que ce soit par la déductibilité ou la suppression de l’avantage en nature, pour le remboursement
2001
CHAMBRE-3E SESSION DE LA 50E LEGISLATURE
CRIV 50 COM
353
de frais de transports en commun. C’est une illustration, monsieur Fournaux, de ce que prévoit l’accord de gouvernement en ce qui concerne, non pas une logique d’écotaxes mais plutôt une logique d’écoréductions ou d’écoboni. Il s’agit d’encourager les particuliers et notamment les travailleurs en entreprise à s’orienter vers l’utilisation de transports en commun, au lieu de pénaliser plus lourdement qu’aujourd’hui l’utilisation d’un véhicule individuel. 06.03 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le président, si vous le permettez, je voudrais donner une petite réplique. J’ai bien entendu votre réponse, monsieur le ministre, mais je voudrais vous rassurer quant au fait que je ne mélangeais pas déductibilité fiscale et remboursement. Ma question portait sur l’incohérence d’estimer que l’utilisation d’un véhicule personnel par un fonctionnaire pendant ses heures de prestations équivaut à 11 F/km, alors que, par ailleurs, l’utilisation d’un véhicule personnel, pour se rendre au lieu de travail et qui peut être déduit, est estimée à 6 F/km. La question ne vise pas à soulever l’opportunité politique de savoir quel type de moyen de locomotion il est préférable de privilégier par un remboursement ou une déductibilité fiscale. La question est de savoir s’il ne doit pas exister une logique dans le fait de reconnaître que le coût d’utilisation d’un véhicule est le même, que ce soit dans le chef d’un fonctionnaire pendant ses heures de travail ou d’un autre travailleur pour se rendre à son lieu de travail. Ce n’est pas de la qualité de la personne utilisant le véhicule que dépend le coût et la question visait donc à établir une logique ou un parallélisme entre le coût réel et le coût acceptable, que ce soit en matière de remboursement ou de déductibilité fiscale. 06.04 Didier Reynders, ministre: Cela dit, monsieur le président, la comparaison est importante. D’un côté, le véhicule privé est utilisé afin d’exercer l’activité professionnelle. Dès lors, il appartient à l’employeur de juger du caractère indispensable de ce véhicule privé et de vérifier dans quelle mesure il prend en charge les frais liés à cette utilisation dans l’activité professionnelle même. Il s’agit également d’organiser, sur le plan sociétal notamment, les déplacements entre le domicile et le lieu de travail et sur ce plan, le choix est d’aller
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
9
16/01/2001
2000
vers un encouragement croissant de l’utilisation des modes de transports en commun. C’est pourquoi j’ai insisté sur ce point. C’est pourquoi j’ai insisté sur ce point. Nous ne pénalisons pas plus qu’actuellement les utilisateurs de véhicules individuels. Les mesures d’encouragement fiscal vont plutôt dans le sens de l’utilisation du transport en commun. C’est de cette démarche qu’il s’agit aujourd’hui. La situation établie sous la législature précédente portant sur les six francs/km reste inchangée. Comme le faisait remarquer M. Vandeurzen, c’est à nouveau la continuité! 06.05 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le président, je me demande pendant combien d’années on va nous dire la même chose! 06.06 Didier Reynders, ministre: Au moins pendant quarante ans encore, pour maintenir un équilibre! J’ai rencontré, ces deux derniers jours un collègue des Finances d’un dynamisme extraordinaire pour ses 81 ans. Ce dernier m’a expliqué qu’il avait exercé différentes fonctions pendant la quarantaine d’années de présence de sa formation politique aux responsabilités, comme ce fut d’ailleurs le cas de la vôtre pendant une longue période. Ce serait effectivement une alternance et une continuité acceptables de voir un autre type de majorité en place pendant quarante ans. C’est un vœu tout personnel, monsieur le président! (Sourires) Ce début d’année me semble être la bonne période pour échanger des vœux avec M. Fournaux! 06.07 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le ministre, je vous ai également présenté mes meilleurs vœux pour 2001 mais je n’ai pas été audelà! L'incident est clos. Het incident is gesloten. 07 Question orale de M. Richard Fournaux au ministre des Finances sur "la déduction fiscale des rentes alimentaires payées à des personnes qui ne font pas partie du ménage du contribuable" (n° 3090) 07 Mondelinge vraag van de heer Richard Fournaux aan de minister van Financiën over "de fiscale aftrek van alimentatievergoedingen die worden uitgekeerd aan personen die geen deel uitmaken van het gezin van de belastingplichtige" (nr. 3090)
2001
CHAMBRE-3E SESSION DE LA 50E LEGISLATURE
10
07.01 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le président, monsieur le ministre, ma deuxième question vise à obtenir des précisions sur la déduction des rentes alimentaires payées à des personnes qui ne font pas partie du ménage du contribuable. Monsieur le ministre, aux termes de l’article 104, CIR 92, sont déductibles de l’ensemble des revenus nets, dans la mesure où elles ont effectivement été payées durant la période imposable, 80% des rentes régulièrement payées par le contribuable à des personnes qui ne font pas partie de son ménage, lorsque celles-ci leur sont payées en exécution d’un obligation résultant de certains articles du Code civil et des articles du Code judiciaire, ainsi que 80% des capitaux tenant lieu de telles rentes. Le commentaire des impôts sur les revenus précise: - à l’article 104/46, que les aliments ne sont accordés que dans la proportion du besoin de celui qui les réclame. La notion d’aliments comprend tout ce qui est nécessaire à la vie (nourriture, vêtements, logement, soins médicaux, etc.); - à l’article 104/53, que bien qu’il ne soit question à l’article 104 que des rentes alimentaires et de capitaux tenant lieu de rentes, il est généralement admis que cette disposition légale s’applique également aux aliments fournis en nature et que ces aliments sont donc déductibles, à concurrence de 80%, de l’ensemble des revenus nets; - à l’article 104/57, que ne constituent toutefois pas une rente alimentaire déductible les frais supportés par un contribuable lorsque les enfants résident chez lui pendant les périodes au cours desquelles il exerce son droit de visite; ces frais ne présentent qu’une participation occasionnelle et non régulière dans les aliments de sorte que leur déduction à titre de rente alimentaire doit être refusée. Il arrive fréquemment, monsieur le ministre, qu’un parent qui n’exerce pas l’hébergement à titre principal de son enfant et verse donc une pension alimentaire à l’autre parent expose, en outre, des dépenses en nature. Ces dépenses sont exposées, soit directement par l‘achat de l’une ou l’autre chose indispensable à l’enfant (vêtements, matériel scolaire, etc.) ou le paiement de frais nécessaires (frais médicaux), soit par le remboursement à l’autre parent d’une part des frais exposés.
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
CRIV 50 COM
16/01/2001
2000
353
Supposons un parent qui verse une pension alimentaire fixée par décision judiciaire et paie, en outre, directement ou en remboursement à l’autre parent, divers frais médicaux, des frais complémentaires à la rentrée scolaire et des frais de vêtements, ce parent peut-il déduire, à titre de rentre alimentaire, les montants supplémentaires correspondant aux frais en nature ainsi exposés, moyennant, bien entendu, la production de preuves de paiement? J’ai ici quelques exemples mais je ne veux prolonger mon temps de parole et obliger les membres ici présents à les entendre. Je suppose, monsieur le ministre, que vous avez reçu ma question écrite. Ces exemples s’y trouvent en annexe. 07.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, je voudrais rappeler à M. Fournaux que sont déductibles, conformément à l’article 104, 1° du CIR 92, 80% des rentes régulièrement - et j’insiste sur ce dernier terme - payées par le contribuable à des personnes qui ne font pas partie de son ménage, lorsque ces rentes sont payées en exécution d’une obligation résultant notamment de l’article 203 du Code civil suivant lequel les parents sont tenus d’entretenir leurs enfants, de les nourrir et de leur donner une formation adéquate. Une des conditions formellement édictée par cette disposition légale consiste dans la régularité, c’est-à-dire la périodicité des paiements. Il n’est pas satisfait à cette exigence lorsque ceux-ci ont seulement lieu à l’occasion d’événements déterminés ou de manière occasionnelle. L’intervention occasionnelle dans divers frais médicaux, scolaires, vestimentaires, etc., ne constituent pas des rentes régulièrement payées à des enfants comme l’exige l’article 104, 1° du Code des impôts sur les revenus, mais des dépenses irrégulières au sens temporel du terme qui dépendent, le cas échéant, du bon vouloir du contribuable et des circonstances concrètes de la vie. De telles interventions financières ne constituent, dès lors, pas des rentes alimentaires déductibles des revenus imposables du contribuable. La jurisprudence est constante en ce sens. Donc, dans les exemples que vous signaliez, il faut retenir le montant de rentes régulières comme étant le montant auquel peut s’appliquer la déductibilité et non des éléments occasionnels répondant du bon vouloir du contribuable ou de circonstances de vie qui entraîneraient des charges supplémentaires.
2001
CHAMBRE-3E SESSION DE LA 50E LEGISLATURE
CRIV 50 COM
353
11
16/01/2001
A première vue, rien n'interdit que, dans le cadre de l'application de l'article 203 du Code civil, ce soit le montant de la rente qui soit majoré. On évite ainsi d'effectuer des paiements de manière occasionnelle. Le principe est d'accorder une couverture régulière. Cela me paraît la bonne solution. Il est préférable d'accorder une rente régulière, à majorer si l'on estime que certains frais supplémentaires doivent être couverts plutôt que de laisser au contribuable la décision d'intervenir dans une mesure plus ou moins large dans ce contexte. Il me semble que cette disposition favorise déjà une certaine autonomie et une certaine responsabilité. En effet, la déductibilité s'applique si le paiement est régulier.
verschoven. La question orale n° 3119 de M. Jacques Chabot est reportée à une date ultérieure. La réunion publique de commission est levée à 11.08 heures. De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.08 uur.
07.03 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le président, je remercie le ministre de sa réponse. J'avoue que ce type de question pourrait être également posée en commission de la Justice. Si, par décision judiciaire, l'un des parents était condamné non seulement au paiement d'une rente alimentaire classique et donc régulière mais aussi à couvrir certains frais, je suppose que, dans ce cas, ces frais seraient déductibles puisque le critère de régularité intervient. Je pense par exemple au paiement d'une chambre d'étudiant. 07.04 Didier Reynders, ministre: Si le paiement des frais s'ajoute à une rente régulière, on peut considérer que les frais s'intègrent dans la rente. Mais l'élément de base est bien le caractère de régularité. Je ne connais pas de jurisprudence allant dans ce sens. Vous avez cité l'exemple de la chambre d'étudiant: c'est un montant mensuel qui s'ajoute à la rente. Mais si vous faites allusion à des dépenses vestimentaires, scolaires ou médicales, ce sont des frais qui interviennent de manière irrégulière et surtout en fonction de la bonne volonté du contribuable. S'il existe une jurisprudence imposant au débiteur d'aliments un certain nombre de paiements réguliers sous forme de rente ou autre, l'interprétation sera peut-être différente. Mais, à ce jour, c'est l'aspect régularité qui importe. Je confirme qu'à mes yeux, cette méthode reste la bonne. Il appartient aux parents eux-mêmes de tenter de régler la situation en fixant le montant de la rente, sinon aux tribunaux de s'exprimer sur le sujet. En tout cas, pour ce qui concerne la déductibilité, je crois qu'il vaut mieux s'en tenir au principe de la régularité. L'incident est clos. Het incident is gesloten. De mondelinge vraag nr. 3087 van de heer Karel Van Hoorebeke wordt naar een latere datum
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE-3E SESSION DE LA 50E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 353
CRABV 50 COM 353
BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE
BEKNOPT VERSLAG
COMPTE RENDU ANALYTIQUE
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET DU BUDGET
dinsdag
mardi
16-01-2001
16-01-2001
10:00 uur
10:00 heures
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE-3E SESSION DE LA
50E LEGISLATURE
CRABV 50 COM
353
i
16/01/2001
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van mevrouw Joke Schauvliege aan de minister van Financiën over "de inning van penale boetes" (nr. 3018) Sprekers: Joke Schauvliege, Didier Reynders, minister van Financiën
1
Question orale de Mme Joke Schauvliege au ministre des Finances sur "la perception des amendes pénales" (n° 3018) Orateurs: Joke Schauvliege, Didier Reynders, ministre des Finances
1
Mondelinge vraag van de heer Aimé Desimpel aan de minister van Financiën over "de toegelaten schuldenlast voor vastgoedbevaks" (nr. 3050) Sprekers: Aimé Desimpel, Didier Reynders, minister van Financiën
2
Question orale de M. Aimé Desimpel au ministre des Finances sur "le taux d'endettement autorisé des SICAF immobilières" (n° 3050) Orateurs: Aimé Desimpel, Didier Reynders, ministre des Finances
2
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de minister van Financiën over "het reglement voor de bewaring van het kadaster" (nr. 3081) Sprekers: Dirk Pieters, Didier Reynders, minister van Financiën
3
Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des Finances sur "le règlement pour la conservation du cadastre" (n° 3081) Orateurs: Dirk Pieters, Didier Reynders, ministre des Finances
3
Mondelinge vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de minister van Financiën over "de BTW-tarieven in de fruitsector" (nr. 3095) Sprekers: Ludwig Vandenhove, Didier Reynders, minister van Financiën
4
Question orale de M. Ludwig Vandenhove au ministre des Finances sur "les taux de TVA dans le secteur fruitier" (n° 3095) Orateurs: Ludwig Vandenhove, Didier Reynders, ministre des Finances
4
Samengevoegde mondelinge vragen van - de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van Financiën over "de vergoedingen voor mantelzorg" (nr. 3044) - de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Financiën over "de mantelzorgtoelage" (nr. 3075) Sprekers: Jo Vandeurzen, Peter Vanvelthoven, Didier Reynders, minister van Financiën
5
Questions orales jointes de - M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances sur "les allocations pour soins de proximité" (n° 3044) - M. Jo Vandeurzen au ministre des Finances sur "les allocations pour soins de proximité" (n° 3075) Orateurs: Jo Vandeurzen, Peter Vanvelthoven, Didier Reynders, ministre des Finances
5
Mondelinge vraag van de heer Richard Fournaux aan de minister van Financiën over "de aftrek van reële reiskosten" (nr. 3089)
6
Question orale de M. Richard Fournaux au ministre des Finances sur "les frais réels déductibles en matière de déplacements" (n° 3089) Orateurs: Richard Fournaux, Didier Reynders, ministre des Finances
6
Mondelinge vraag van de heer Richard Fournaux aan de minister van Financiën over "de fiscale aftrek van alimentatievergoedingen die worden uitgekeerd aan personen die geen deel uitmaken van het gezin van de belastingplichtige" (nr. 3090) Sprekers: Richard Fournaux, Didier Reynders, minister van Financiën
7
Question orale de M. Richard Fournaux au ministre des Finances sur "la déduction fiscale des rentes alimentaires payées à des personnes qui ne font pas partie du ménage du contribuable" (n° 3090) Orateurs: Richard Fournaux, Didier Reynders, ministre des Finances
7
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
Sprekers: Richard Fournaux, Reynders, minister van Financiën
Didier
CHAMBRE-3E SESSION DE LA
50E LEGISLATURE
CRABV 50 COM
353
1
16/01/2001
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET DU BUDGET
van
du
DINSDAG 16 JANUARI 2001
MARDI 16 JANVIER 2001
10:00 uur
10:00 heures
______
______
De vergadering wordt geopend om 10.05 uur door de heer Olivier Maingain, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.05 heures par M. Olivier Maingain, président.
01 Mondelinge vraag van mevrouw Joke Schauvliege aan de minister van Financiën over "de inning van penale boetes" (nr. 3018)
01 Question orale de Mme Joke Schauvliege au ministre des Finances sur "la perception des amendes pénales" (n° 3018)
01.01 Joke Schauvliege (CVP): Boetes mogen niet ongemoeid gelaten worden. Het Rekenhof stelde een audit op waarin ze vaststelde dat de autonomie van de Administratie van domeinen kan leiden tot een gebrek aan transparantie en zelfs tot verduistering van gelden. De boekhouding blijkt onvolledig en archaïsch zodat men geen totaalbalans kan opmaken. Vaak worden de boetes in het ene kantoor wel en in een ander kantoor niet geïnd. Bovendien mogen de ambtenaren van Domeinen niet op het matje worden geroepen. Het Rekenhof geeft onder meer aan als reden het personeelstekort en het gebrek aan kwalificatie. Bovendien is de informatieve uitrusting niet aangepast en is er een gebrek aan medewerking vanuit de rechtsinstantie. Klopt die studie van het Rekenhof? Zal de minister maatregelen nemen? Is er inderdaad een personeelstekort? Is hij op de hoogte van de onvrede bij het personeel? Is er inderdaad een verschil in interpretatie tussen de diverse kantoren?
01.01 Joke Schauvliege (CVP): On ne peut pas ne pas procéder à la perception des amendes. La Cour des Comptes a réalisé un audit et a constaté que l'autonomie dont jouit l'administration des Domaines peut conduire à un manque de transparence, voire à des malversations. Ainsi, il est apparu que la comptabilité est incomplète et archaïque, et ne permet pas de dresser un bilan global. Certains bureaux perçoivent les amendes, d'autres pas. De plus, il semble impossible de demander des comptes aux agents des Domaines. La Cour des Comptes explique la situation par le manque de personnel et surtout de personnel qualifié. Par ailleurs, l'équipement informatique n'est pas adapté aux besoins et la collaboration des juridictions laisse à désirer. Les résultats de cette étude de la Cour des Comptes sont-ils exacts ? Le ministre compte-t-il prendre des mesures ? Y a-t-il effectivement un manque de personnel ? Le ministre a-t-il connaissance d'un certain mécontentement au sein du personnel ? Les différents bureaux adoptent-ils des interprétations différentes ?
01.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): Over deze problematiek vonden al enkele vergaderingen plaats.
01.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais) : Un certain nombre de réunions ont déjà été organisées à ce sujet.
Ik bevestig de bevindingen van het Rekenhof, maar wil enkele nuanceringen aanbrengen. Volgens de administratie wordt 75 procent van de boetes ingevorderd , wat neerkomt op 50 procent van de bedragen. Het verschil is te wijten aan de beperkte
Je confirme les constatations de la Cour des comptes mais je souhaiterais y apporter quelques nuances. Selon l'administration, 75% des amendes et 50% des montants sont perçus. La différence entre ces
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
2001
2000
CHAMBRE-3E SESSION DE LA
50E LEGISLATURE
2
CRABV 50 COM
16/01/2001
353
tijd waarover de ontvanger beschikt om de boetes in te vorderen en aan de hoogte van de boetes, die soms niet kunnen worden ingevorderd.
deux s'explique par le temps limité dont dispose le receveur pour percevoir les amendes et du montant des amendes qu'il n'est pas toujours possible de percevoir.
Anderzijds moeten de tekortkomingen in de kantoren van de Administratie van domeinen en penale boetes worden verholpen. Er wordt gewerkt aan een centralisatie bij de Administratie van het kadaster en van registratie en domeinen, die de betalingsberichten zal versturen. Aldus zullen de kantoren van Domeinen en penale boetes worden ontlast, zodat ze de niet-betalers beter kunnen opvolgen en de wanbetalers beter vervolgen. Na een solvalibiliteitsonderzoek zal de burgerlijke invordering worden toevertrouwd aan een deurwaarder.
En outre, il faudrait remédier aux manquements au sein des bureaux des domaines et des amendes pénales. On cherche actuellement à centraliser l'administration du cadastre et de l'enregistrement des domaines, qui se chargera d'envoyer les avis de paiement. Les bureaux des domaines et des amendes pénales ne seront plus chargés de cette mission, de sorte qu'ils pourront s'occuper de poursuivre les mauvais payeurs. Après l'organisation d'une enquête de solvabilité, un huissier se chargera de la perception civile.
De manuele boekhouding is inderdaad voorbijgestreefd. Er wordt dan ook gewerkt aan een boekhoudingsprogramma, waardoor een betere opvolging mogelijk wordt. Zodoende wordt tegemoetgekomen aan één van de opmerkingen van het Rekenhof.
La comptabilité manuelle est en effet dépassée. Un programme comptable visant à améliorer le suivi est en préparation, ce qui permettra de répondre à une des observations formulées par la Cour des comptes.
Inzake het personeelstekort moet ik erop wijzen dat de gecentraliseerde invorderingsprocedure tijd zal besparen. Voor een betere samenwerking met Justitie is een werkgroep opgericht. Inzake het annuleren en innen van boetes werden eenvormige regels opgesteld.
En ce qui concerne le manque de personnel, je souhaiterais rappeler que la procédure de perception centralisée permettra de gagner du temps. Un groupe de travail a été institué pour améliorer la coopération avec le département de la Justice. Des règles uniformes ont été fixées en matière d'annulation et de perception des amendes
01.03 Joke Schauvliege (CVP): Het blijkt dat er een tekort is aan ontvangers. Daar ligt zeker een prioriteit.
01.03 Joke Schauvliege (CVP): Il semble que le nombre de percepteurs soit insuffisant. Voilà un problème qui devrait certainement constituer une priorité.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Aimé Desimpel aan de minister van Financiën over "de toegelaten schuldenlast voor vastgoedbevaks" (nr. 3050)
02 Question orale de M. Aimé Desimpel au ministre des Finances sur "le taux d'endettement autorisé des SICAF immobilières" (n° 3050)
02.01 Aimé Desimpel (VLD): Vooraf wil ik de minister feliciteren voor zijn optreden in Japan. Dat heeft de euro zeker gesteund. De totale schuldenlast van de bevak mag niet meer bedragen dan 33 procent van de activa, wanneer een leningovereenkomst wordt gesloten. Een verhoging van de toegelaten schuldgraad is aangewezen ter vrijwaring van de concurrentiepositie van de Belgische vastgoedbevaks, want deze schuldgraad is in het buitenland veel hoger. De vastgoedbevaks investeren in een product met een zeer lage risicograad. Is de minister bereid de toegelaten schuldgraad van de vastgoedbevaks te verhogen
02.01 Aimé Desimpel (VLD):Je souhaite avant tout féliciter le ministre pour son intervention au Japon, qui a assurément eu une influencé favorablement l'euro. Lorsqu' un prêt est contracté, le taux d'endettement autorisé des SICAF immobilières ne peut dépasser 33 % de l'actif. Afin de préserver la compétitivité des SICAF immobilières belges et en réaction aux taux d'endettement nettement plus élevés à l'étranger, le taux d'endettement autorisé en Belgique devrait être revu à la hausse. Aux Pays-Bas, ce taux d'endettement se monte à 60%! Les SICAF investissent dans un produit présentant risque très
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
2001
2000
CHAMBRE-3E SESSION DE LA
50E LEGISLATURE
CRABV 50 COM
353
3
16/01/2001
tot een niveau van bijvoorbeeld 45 procent?
faible. Le ministre est-il disposé à revoir à la hausse le taux d'endettement autorisé des SICAF immobilières, jusqu'à hauteur de 45% par exemple?
02.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): De vrijmaking van de markten binnen de EU heeft de noodzaak aangetoond van een adequaat level playing field in deze materie.
02.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais): La libéralisation des marchés au sein de l'UE a montré qu'un level playing field adéquat s'impose en la matière.
Ik heb in overleg met de prudentiële autoriteiten en met de BVB en de BVICB besloten een KB tot wijziging voor te bereiden.
En concertation avec les autorités compétentes, l'ABB, et l'ABOPC, nous avons convenu de préparer un arrêté royal modifiant la réglementation actuelle.
Voor de bevaks die hun schuldratio niet boven 33 procent wensen te brengen, zou de situatie ongewijzigd blijven. De bevaks die hun schuldratio tussen 33 en 50 procent wensen te brengen, zouden niet langer kunnen genieten van de mogelijkheid om meer dan 20 procent van hun activa te plaatsen in onroerende goederen die eenzelfde onroerend geheel vormen. Indien een vastgoedbevak beslist zijn schuldgraad tussen 33 en 50 procent te brengen, zouden de aandeelhouders daarvan op de hoogte moeten worden gebracht.
Pour les SICAF qui ne souhaitent pas augmenter leur taux d'endettement au-delà de 33%, la situation resterait inchangée. En ce qui concerne les SICAF qui optent pour un taux d'endettement compris entre 33 et 50%, il sera mis fin à la possibilité de placer plus de 20% des actifs dans des biens immobiliers faisant partie d'un même ensemble. Lorsqu'une SICAF décide de porter son taux d'endettement à un niveau compris entre 33 et 50%, les actionnaires devraient en être informés.
Ik hoop dat over een paar weken het KB klaar zal zijn.
J'espère que l'arrêté royal sera prêt dans quelques semaines.
02.03 Aimé Desimpel (VLD): Ik dring aan op de nodige spoed. Indien voor 30 miljard wordt aangekocht, gaat het om 4 miljard aan registratierechten.
02.03 Aimé Desimpel (VLD): J'insiste pour que l'on fasse preuve de célérité. Si le montant de l'achat s'élève à 30 milliards, les droits d'enregistrement représentent 4 milliards de francs.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de minister van Financiën over "het reglement voor de bewaring van het kadaster" (nr. 3081)
03 Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des Finances sur "le règlement pour la conservation du cadastre" (n° 3081)
03.01 Dirk Pieters (CVP): Het kadaster steunt nog steeds op het KB van 26 juli 1877. Daarvoor is er nog steeds geen rechtsgeldige Nederlandse vertaling. Er is wel een officieuze tekst van het reglement die voor het laatst in 1993 werd bijgewerkt. Klopt het dat er nog steeds geen rechtsgeldige Nederlandse tekst bestaat? Is het juist dat de werkmethodes niet meer aangepast zijn? Wordt een gemoderniseerde Nederlandse tekst voorbereid?
03.01 Dirk Pieters (CVP): L'organisation du cadastre reste fondée sur l'arrêté royal du 26 juillet 1877 qui n'a toujours pas fait l'objet d'une traduction néerlandaise valable en droit. Il existe cependant un texte officieux du règlement dont la dernière mise à jour date de 1993. Est-il exact que qu'il n'existe toujours aucun texte néerlandais juridiquement valable? Un texte néerlandais modernisé est-il en préparation?
03.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): Er is inderdaad enkel een authentieke Franse versie van het KB. Voor sommige bepalingen werden intussen echter aanpassingen gedaan die wel in beide talen authentiek zijn. Een aantal bepalingen van het reglement zijn voorbijgestreefd. Het behoud
03.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais) : L'arrêté du 26 juillet 1877 n'existe que sous la forme d'une version authentique en français. Certaines modifications apportées dans l'intervalle à ce texte présentent cependant un caractère authentique tant en français qu'en néerlandais.
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
2001
2000
CHAMBRE-3E SESSION DE LA
50E LEGISLATURE
4
CRABV 50 COM
16/01/2001
353
van zuiver technische aspecten in de context van een algemeen reglement heeft zijn relevantie verloren.
Plusieurs dispositions du règlement sont dépassées. Le maintien de dispositions purement techniques dans le contexte d'un règlement général a perdu toute pertinence.
De administratie bereidt thans een nieuw KB voor op de bewaring van kadastrale bescheiden. De herstructurering van deze diensten zal uitgevoerd worden in het kader van de Copernicusplannen.
L'administration prépare actuellement un nouvel arrêté royal sur la conservation des documents cadastraux. La restructuration de ces services est prévue dans le cadre du plan Copernic.
03.03 Dirk Pieters (CVP): Ik dank de minister voor zijn antwoord.
03.03 Dirk Pieters (CVP): Je remercie le ministre pour sa réponse.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de minister van Financiën over "de BTW-tarieven in de fruitsector" (nr. 3095)
04 Question orale de M. Ludwig Vandenhove au ministre des Finances sur "les taux de TVA dans le secteur fruitier" (n° 3095)
04.01 (SP): Ludwig Vandenhove Fruitsorteerbedrijven rekenden, op advies van de BTW-diensten, een voet van 6 procent aan. De administratie wijst erop dat het 21 procenttarief geldt.
04.01 Ludwig Vandenhove (SP): Sur l'avis des services de la TVA, les entreprises de tri de fruits ont appliqué un taux de TVA de 6%. L'administration les informe à présent qu’il fallait en réalité appliquer un taux de 21%.
Hoeveel BTW moet een sorteerbedrijf aanrekenen? Hoeveel BTW moet een fruitveiling voor die dienst aanrekenen? Is er geen sprake van discriminaties? Moet er BTW worden bijbetaald in geval van controles bij sorteerbedrijven? Wordt in boetes voorzien?
Quel taux de TVA les entreprises de tri doivent-elles appliquer ? Quel taux de TVA les criées doiventelles appliquer à ce service ? N’y a-t-il pas discrimination ? Combien de TVA faudra-t-il ajouter en cas de contrôle dans les entreprises de tri ? A-ton prévu des amendes ?
04.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): Het sorteren en verpakken van fruit door fruitsorteerbedrijven valt onder het normale BTWtarief van 21 procent, omdat het niet om een landbouwdienst gaat. De handelingen vinden immers plaats na de productie.
04.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais): Le taux normal de 21% de TVA s'applique au tri et à l’emballage des fruits par les entreprises parce qu’il ne s’agit pas d’une activité agricole. Les opérations suivent en effet la production.
Een fruitveiling handelt als koper en verkoper. Wanneer ze fruit sorteert of verpakt doet ze dat voor eigen rekening. Zij zal bij betaling aan de fruitteler een bedrag inhouden voor het sorteren of verpakken. Dit onderscheid is een logische toepassing van de BTW-regelgeving, zodat er geen sprake is van discriminatie.
La criée fait office d'acheteur et de vendeur. Lorsqu’elle fait procéder au tri ou à l’emballage des fruits, elle le fait pour son propre compte. Lors du paiement aux fruiticulteurs, elle retient un montant correspondant au tri ou à l’emballage. Cette distinction résulte d’une application logique de la réglementation de la TVA et il ne faut dès lors y voir aucune discrimination. Lorsque le taux de TVA réduit a été appliqué erronément, la TVA exigible, majorée des amendes et des intérêts, sera réclamée, sauf si le contribuable est en mesure de démontrer que l'administration l'a mal informé.
Wanneer verkeerdelijk het verlaagd BTW-tarief werd toegepast, zal de opeisbare BTW, met de geldboetes en intresten, worden ingevorderd, behalve wanneer de belastingplichtige kan aantonen dat hij verkeerd werd ingelicht door de administratie. 04.03 Ludwig Vandenhove (SP): Ik wil vragen dat deze informatie zo snel mogelijk aan de bevoegde diensten wordt overgemaakt.
04.03 Ludwig Vandenhove (SP): Je vous demanderais de communiquer au plus vite ces informations aux services concernés.
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
2001
2000
CHAMBRE-3E SESSION DE LA
50E LEGISLATURE
CRABV 50 COM
353
5
16/01/2001
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Samengevoegde mondelinge vragen van - de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van Financiën over "de vergoedingen voor mantelzorg" (nr. 3044) - de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Financiën over "de mantelzorgtoelage" (nr. 3075)
05 Questions orales jointes de - M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances sur "les allocations pour soins de proximité" (n° 3044) - M. Jo Vandeurzen au ministre des Finances sur "les allocations pour soins de proximité" (n° 3075)
05.01 Jo Vandeurzen (CVP): De stad Genk betaalt een beperkte mantelzorgtoelage van 2.000 frank aan vrijwilligers in de thuiszorg. De stad kreeg echter een brief van de controle der belastingen met de mededeling dat een dergelijke vergoeding belastbaar is.
05.01 Jo Vandeurzen (CVP): La ville de Genk verse une petite allocation pour soins de proximité de 2.000 francs aux personnes dispensant bénévolement des soins à domicile. Mais elle a reçu une lettre des services de contrôle des contributions portant à sa connaissance que cette allocation était imposable.
Volgens de controle der belastingen kan de mantelzorgtoelage enkel onder bezoldigingen, baten of diverse inkomsten ressorteren! Een omzendbrief van 5 maart 1999 bepaalt dat de mantelzorgtoelage een vrijgestelde vergoeding is. Blijft deze omzendbrief van toepassing? Zijn de gemeentebesturen en de provinciebesturen die een mantelzorgtoelage uitkeren, verplicht om individuele fiches op te stellen?
Selon ces services, l’allocation pour soins de proximité ne peut relever que de la catégorie des rémunérations, profits ou revenus divers. Or, une circulaire du 5 mars 1999 prévoit que l’allocation pour soins de proximité est exonérée. Cette circulaire est-elle encore d’application ? Les administrations communales et provinciales octroyant cette allocation sont-elles tenues d’établir des fiches individuelles ?
05.02 Peter Vanvelthoven (SP): Gemeentelijke en provinciale overheden kennen aan personen die zwaar zorgbehoevend zijn en permanent thuis worden verzorgd, vergoedingen voor mantelzorg toe. Eind vorig jaar hadden de media het over een mogelijke belasting van deze vergoedingen, als inkomen voor prestaties. Dat druist in tegen de verklaringen van de toenmalige minister van Financiën over de forfaitaire onkostenvergoeding ten belope van 1.000 frank per dag en maximum 40.000 frank per jaar en tegen de bepalingen van de circulaire van 5 maart 1999.
05.02 Peter Vanvelthoven (SP): Les autorités communales et provinciales octroient des allocations pour soins de proximité aux personnes très dépendantes qui sont soignées à domicile. A la fin de l’année dernière, les médias ont évoqué l’éventualité d’une taxation de ces allocations parce qu’elles seraient considérées par le fisc comme des revenus versés pour rétribuer des prestations de services. Cela irait à l’encontre des déclarations du ministre des Finances de l’époque à propos de l’indemnité forfaitaire pour faux frais d’un montant de 1.000 francs par jour et de 40.000 francs maximum par an, et à l’encontre des dispositions de la circulaire du 5 mars 1999.
Is de minister van plan de vergoedingen voor mantelzorg te belasten?
Le ministre envisage-t-il de taxer les allocations pour soins de proximité ?
Onder welke voorwaarden kan een vergoeding voor mantelzorg worden beschouwd als een forfaitaire onkostenvergoeding die valt onder de circulaire?
A quelles conditions l’allocation pour soins de proximité peut-elle être considérée comme une indemnité forfaitaire pour faux frais tombant sous l’application de la circulaire ?
Is de kwalificatie van de vergoeding op de loonfiche bepalend? Kan een corrigerende fiche worden opgesteld?
La qualification de l’allocation concernée sur la fiche de salaire est-elle déterminante ? Est-il permis d’établir une fiche rectificative ?
05.03 Minister Didier Reynders (Nederlands): Ik
05.03
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
2001
2000
Didier
Reynders
,
CHAMBRE-3E SESSION DE LA
ministre
(en
50E LEGISLATURE
6
CRABV 50 COM
16/01/2001
verwijs naar mijn antwoord op parlementaire vraag nr. 1445 van 13 juli 1998 van de heer Jo Vandeurzen. De richtlijnen van de circulaire gelden nog steeds. Indien foutieve fiches werden opgesteld, moeten verbeterde fiches en opgaven worden opgesteld. Dit geldt ook voor de voornoemde vergoedingen van de stad Genk. De brief van de controle der belastingen berust op een misverstand. De stad zal daar eerstdaags van op de hoogte worden gebracht. De kans bestaat dat we een persmededeling zullen doen betreffende de concrete toepassing van de circulaire en de situatie in Genk. Het gaat heel duidelijk om een vergissing die zo snel mogelijk zal worden rechtgezet.
353
néerlandais) : Je renvoie à ma réponse à la question parlementaire n° 1445 du 13 juillet 1998 de M. Jo Vandeurzen. Les directives de la circulaire sont toujours d’application. Si certaines fiches comportent des erreurs, il faut établir de nouvelles fiches et de nouveaux relevés pour les corriger. Cela vaut aussi les indemnités de la ville de Genk dont il a été question. Le courrier de l’administration du contrôle des contributions se fonde sur un malentendu. La ville en sera avertie sous peu. Nous ferons sans doute une communication à la presse sur l’application concrète de la circulaire et de la situation à Genk. Il s’agit d’une erreur manifeste qui doit être redressée au plus vite.
05.04 Jo Vandeurzen (CVP): Moeten de plaatselijke overheden een loonfiche opstellen per individu aan wie ze de mantelzorgtoelage uitkeren?
05.04 Jo Vandeurzen (CVP): Les autorités locales doivent-elles rédiger un fiche de salaire pour chaque individu à quielles accordent une allocation pour soins de proximité?
05.05 Minister Didier Reynders (Nederlands): Ik denk het wel, maar ik zal verdere verduidelijking bezorgen in een perscommuniqué.
05.05 Didier Reynders , ministre (en néerlandais) : Je le pense bien, mais je fournirai de plus amples précisions dans le communiqué de presse.
05.06 Peter Vanvelthoven (SP): Ik dank de minister voor zijn duidelijk antwoord: de circulaire blijft onverkort van toepassing.
05.06 Peter Vanvelthoven (SP): Je remercie le ministre pour la clarté de sa réponse. La circulaire demeure dès lors pleinement d’application.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van de heer Richard Fournaux aan de minister van Financiën over "de aftrek van reële reiskosten" (nr. 3089)
06 Question orale de M. Richard Fournaux au ministre des Finances sur "les frais réels déductibles en matière de déplacements" (n° 3089)
06.01 (PSC): Richard Fournaux Belastingplichtigen die met eigen vervoer naar het werk gaan, kunnen 6 frank per afgelegde kilometer aftrekken van hun inkomsten. In alle administraties betaalt de werkgever doorgaans 11 frank per kilometer terug aan kosten in het kader van het woon-werkverkeer.
06.01 Richard Fournaux (PSC): Les contribuables utilisant leur véhicule pour se rendre à leur lieu de travail peuvent déduire de leurs revenus 6 francs par kilomètre parcouru. Dans toutes les administrations, le plus souvent, les frais remboursés par l’employeur sont de quelque 11 francs par kilomètre.
Creëert men hier geen onbillijk onderscheid tussen twee categorieën van werknemers en werkgevers ? Kan deze regeling op initiatief van de regering niet herzien worden ? Wat kan er concreet gebeuren, nu de brandstofprijzen opnieuw de hoogte inschieten ?
N’y a-t-il pas là une injustice entre deux catégories d’employés et d’employeurs ? Ce système pourraitil être revu à l’initiative du gouvernement ? Qu’en est-il au moment où le prix des carburants continue de flamber ?
06.02 Minister Didier Reynders (Frans) : Ik ben niet van plan wat dan ook te veranderen aan de bestaande regeling. De brandstofprijzen zijn immers teruggezakt naar het peil van vóór de grote stijging.
06.02 Didier Reynders , ministre (en français): Il n’entre pas dans mes intentions de modifier quoi que ce soit en cette matière. En effet, le prix des carburants est retombé à son niveau d’avant l’emballement.
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
2001
2000
CHAMBRE-3E SESSION DE LA
50E LEGISLATURE
CRABV 50 COM
353
7
16/01/2001
Bovendien gaat het om twee verschillende situaties: enerzijds de aftrek door een belastingplichtige van een forfaitair bedrag van 6 frank per kilometer als reële beroepskosten die gemaakt worden in het kader van het woon-werkverkeer met gebruikmaking van een voertuig als bedoeld in artikel 66, § 1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, en anderzijds de terugbetaling van de door een werknemer in het kader van de uitoefening van zijn beroepswerkzaamheid gemaakte kosten voor dienstreizen e.d. voor rekening van de werkgever, zowel overheid als privésector.
De plus, les deux situations évoquées sont différentes: d'une part la déduction par un contribuable, à titre de frais professionnels réels, d’un forfait de 6 francs par kilomètre parcouru, exclusivement pour les déplacements entre son domicile et le lieu fixe de son travail, au moyen d’un er véhicule visé à l’article 66, § 1 du CIR 1992 et, d'autre part, le remboursement de frais exposés par un travailleur, dans le cadre de son activité professionnelle, pour des déplacements effectués pour le compte de son employeur, que ce soit l’État ou tout autre employeur appartenant au secteur privé.
In het kader van de belastinghervorming werd wel voorzien in een uitbreiding van de aftrekmogelijkheid voor de belastingplichtige tot andere vervoersmodi dan het eigen vervoermiddel, in een eerste fase voor een afstand van 25 kilometer (50 km heen- en terugreis).
Ce qui a été prévu dans le cadre de la réforme fiscale, c’est d’étendre la déduction pour le contribuable aux déplacements par un autre mode que le véhicule personnel, et ce, dans un premier temps, pour 25 kilomètres (50 kilomètres aller et retour).
Wat de bepalingen betreffende de werkgevers betreft, zal het gebruik van collectief vervoer - en dat betekent niet noodzakelijk openbaar vervoer aangemoedigd worden.
Pour l’autre volet, concernant les employeurs, il est prévu d’encourager le transport en commun, ce qui ne veut pas nécessairement dire un transport public.
De sociale partners vroegen ook de aftrekbaarheid ten belope van 120 procent ten name van de werkgever voor de kosten van het gebruik van collectief vervoer.
Les partenaires sociaux ont également souhaité une déductibilité à 120 pour cent dans le chef de l’employeur pour la couverture des frais dus à l’usage des transports en commun.
Voor gebruikers van particuliere voertuigen verandert er niets, wel komen er maatregelen ten gunste van diegenen die gebruik maken van collectieve vervoermiddelen, en dat kadert geheel in het voornemen van deze regering om milieubelastende factoren aan te pakken, veeleer dan milieubelastingen te heffen.
Il n’y a pas de changement pour les utilisateurs véhicules individuels, mais bien pour les moyens transports en commun, ce qui correspond à logique d’écoréduction, et non d’écotaxe, l’accord de gouvernement.
06.03 Richard Fournaux (PSC): Mijn vraag beperkte zich tot de ongelijkheid tussen de categorie belastingplichtigen die 6 frank mag aftrekken en de categorie die 11 frank per kilometer terugbetaald krijgt, want de kosten van het gebruik van het voertuig blijven uiteindelijk dezelfde.
06.03 Richard Fournaux (PSC): Ma question se limitait à la différence entre 6 et 11 francs, le coût du véhicule représentant la même chose.
06.04 Minister Didier Reynders (Frans) : Het is aan de werkgever na te gaan of het voertuig wel degelijk voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt. Wat het woon-werkverkeer betreft, willen we het gebruik van collectieve vervoermiddelen aanmoedigen. Maar de terugbetaling ten belope van 6 frank per afgelegde kilometer blijft onverminderd gelden.
06.04 Didier Reynders , ministre (en français) : Il appartient à l’employeur de vérifier l’usage réellement professionnel du véhicule. Pour ce qui est des déplacements domicile-travail, nous allons dans le sens de l’encouragement des transports en commun. Le remboursement des 6 francs par kilomètre ne change donc pas.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Mondelinge vraag van de heer Richard
07 Question orale de M. Richard Fournaux au
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
2001
2000
CHAMBRE-3E SESSION DE LA
de de la de
50E LEGISLATURE
8
CRABV 50 COM
16/01/2001
353
Fournaux aan de minister van Financiën over "de fiscale aftrek van alimentatievergoedingen die worden uitgekeerd aan personen die geen deel uitmaken van het gezin van de belastingplichtige" (nr. 3090)
ministre des Finances sur "la déduction fiscale des rentes alimentaires payées à des personnes qui ne font pas partie du ménage du contribuable" (n° 3090)
07.01 Richard Fournaux (PSC): In artikel 104 van het WIB 1992 worden een aantal aftrekbare bestedingen opgesomd, waaronder uitgaven met betrekking tot uitkeringen die een belastingplichtige regelmatig betaalt voor een persoon die geen deel uit maakt van zijn gezin.
07.01 Richard Fournaux (PSC): L’article 104 CIR 92 précise un certain nombre de déductibilités fiscales relatives à des rentes régulièrement payées en dehors de son ménage par un contribuable.
Kan een ouder, die voor zijn niet-inwonende kind(eren) een bij een gerechtelijke beslissing vastgestelde alimentatie-uitkering betaalt en ook andere diverse kosten (medische kosten, school, kleding) betaalt of aan de partner terugbetaalt, die andere uitgaven eveneens aftrekken als alimentatie?
Si un parent n’exerçant pas l’hébergement principal verse une pension alimentaire fixée par décision judiciaire et paie en outre à l’autre parent, directement ou en remboursement, divers frais médicaux, scolaires ou vestimentaires, peut-il déduire, à titre de rente alimentaire, les montants correspondants à ces frais en nature ?
07.02 Minister (Frans) : Didier Reynders Occasionele tegemoetkomingen in diverse kosten (medische kosten, school, etc.) zijn geen alimentatie-uitkeringen zoals bedoeld in artikel 104, 1° van het WIB 1992, waarvan de periodiciteit trouwens een formele vereiste is. Deze uitgaven kunnen dan ook niet als aftrekbaar worden beschouwd, wat door de jurisprudentie ter zake overigens bevestigd wordt. Niets belet de betrokkenen evenwel de regelmatig betaalde alimentatie-uitkering te verhogen; een zekere autonomie en verantwoordelijkheidszin zouden op die manier in de hand moeten worden gewerkt.
07.02 Didier Reynders , ministre (en français): Des interventions occasionnelles dans divers frais médicaux, scolaires ou autres ne constituent par une rente alimentaire telle que définie à l’article 104, 1° CIR 92 et dont la régularité est une condition formelle. Elles ne peuvent donc être déduites des revenus à ce titre, ce que confirme la jurisprudence. Rien n’interdit de majorer le montant de la rente régulière, ce qui favorise une certaine autonomie et responsabilité.
07.03 Richard Fournaux (PSC): Wanneer een belastingplichtige bij een rechterlijke beslissing veroordeeld wordt tot het betalen van een gewone alimentatie-uitkering én tot het betalen van een aantal extra kosten, zoals bijvoorbeeld de huur van een studentenkamer, zouden die kosten wél als aftrekbaar kunnen worden aangemerkt, aangezien het om een regelmatige en periodieke betaling gaat.
07.03 Richard Fournaux (PSC): Dans le cas où, par décision judiciaire, le contribuable se voit condamné à payer non seulement une rente classique, mais aussi certains frais, comme le loyer d’un logement d’étudiant, dans la mesure où ces paiements sont réguliers et périodiques, ils pourraient être déductibles.
07.04 Minister Didier Reynders (Frans) : Ik weet niet of er dienaangaande een jurisprudentie bestaat. Het is inderdaad zo dat die huur regelmatig betaald wordt. Voor occasionele uitgaven, zoals de kosten aan het begin van het schooljaar, gaat het argument van de periodiciteit dan weer niet op. Dit zullen de gezinnen zelf, of in sommige gevallen de rechter, moeten beslissen.
07.04 Didier Reynders , ministre (en français) : Je n’ai pas connaissance d’une jurisprudence en la matière. Cependant, le paiement d’un tel loyer est régulier. Des dépenses occasionnelles à l’occasion, par exemple, de la rentrée scolaire, ne le sont pas. Il appartient aux familles et, le cas échéant, aux tribunaux de décider en la matière.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.05 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11.05 heures.
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
2001
2000
CHAMBRE-3E SESSION DE LA
50E LEGISLATURE
CRABV 50 COM
353
KAMER-3E ZITTING VAN DE 50E ZITTINGSPERIODE
9
16/01/2001
2000
2001
CHAMBRE-3E SESSION DE LA
50E LEGISLATURE