6
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
VOOR PARKETVLOERENONDERNEMINGEN
van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011
Vereniging van Parketvloeren Leveranciers ( VPL) Postbus 50151 1305 AE ALMERE telefoon: 036-5296128 website: www.vplparket.nl e-mail:
[email protected] Alliance van parket fabrikanten en importeurs Dr. Hub van Doorneweg 179 Postbus 925 5000 AX TILBURG telefoon: 013-4688959 Coöperatie Parketmeesters u.a. Postbus 55 3880 AB PUTTEN telefoon: 0341-355000 website: www.parketmeester.nl e-mail:
[email protected] FNV Meubel en Hout Onderdeel van FNV bouw Postbus 520 3440 AM WOERDEN telefoon: 0348-575575 website: www.fnvbouw.nl e-mail:
[email protected] CNV Vakmensen Postbus 2525 3500 GM UTRECHT telefoon: 030-7511007 (lokaal tarief) website: www.cnvvakmensen.nl e-mail:
[email protected] Stichting Sociaal Fonds Parket Postbus 90154 5000 LG TILBURG telefoon: 013-5944453 website: www.parketvloerenondernemingen.nl e-mail:
[email protected]
2
REGISTER Aanvang en beëindiging arbeidsverhouding Artikel 18 Arbo Artikel 26 Arbeidstijd(en) Artikel 11/ Bijlage III Bedrijfsreglement Artikel 4 Buitenlandse werknemers Artikel 2a CAO à la Carte Artikel 31 Deeltijdwerk Artikel 12 Definitie lonen en inkomen Artikel 5 Definitie werknemers Artikel 2 Dispensatie Artikel 27 Duur en opzegging dezer overeenkomst Artikel 34 Eenmalige uitkering en extra vakantiedag Artikel 9a Feestdagen Artikel 15 Functies en Loontabellen Bijlage I Garantie Artikel 0 Het verrichten van bedrijfsarbeid voor derden Artikel 8 Kort verzuim en onbetaald verlof Artikel 19 Kwaliteit van de arbeid Artikel 24 Loopbaanplan Artikel 32 Lonen Artikel 9 Medezeggenschap Artikel 23 Overwerk Artikel 13 Pensioenregeling Artikel 29 Ploegendienst Artikel 14 Protocollen Bijlage II Reistijdenregeling Parketteurs Artikel 10 Scholing Artikel 25 Uitkering bij ziekte en overlijden Artikel 22 Uitzendkrachten Artikel 3 Vakantie Artikel 16 Vakantietoeslag Artikel 17 Vakbondsactiviteiten in de onderneming Artikel 30 Vergoeding feestdagen Artikel 20 Vergoeding voor reiskosten, rekeningrijden, werkkleding, gereedschap, bedrijfshulpverlening en leermeester Artikel 21 Verlofspaarregeling Artikel 33 Verplichtingen werknemers Artikel 7 Werkingssfeer Artikel 1 Werkstaking of uitsluiting Artikel 28 Zorgverzekering, bijdrage werkgever aanvullende Artikel 6
3
INHOUDSOPGAVE Artikelen Artikel 0 6 Artikel 1 6 Artikel 2 6 Artikel 2a 7 Artikel 3 7 Artikel 4 8 Artikel 5 8 Artikel 6 8 Artikel 7 8 Artikel 8 9 Artikel 9 9 Artikel 9a Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18
4
Pagina Garantie Werkingssfeer Definitie werknemers Buitenlandse werknemers Uitzendkrachten Bedrijfsreglement Definitie lonen en inkomen Bijdrage werkgever aanvullende zorgverzekering Verplichtingen werknemers Het verrichten van bedrijfsarbeid voor derden Lonen Eenmalige uitkering en extra vakantiedag 10 Reistijdenregeling Parketteurs 11 Arbeidstijd 12 Deeltijdwerk 13 Overwerk 14 Ploegendienst 15 Feestdagen 16 Vakantie 16 Vakantietoeslag 18 Aanvang en beëindiging arbeidsverhouding 19
Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 30 Artikel 31 Artikel 32 Artikel 33 Artikel 34
Kort verzuim en onbetaald verlof 21 Vergoeding feestdagen 22 Vergoeding voor reiskosten, rekeningrijden, werkkleding, gereedschap, bedrijfshulpverlening en leermeester 23 Uitkering bij ziekte en overlijden 25 Medezeggenschap 26 Kwaliteit van de arbeid 26 Scholing 27 Arbo 28 Dispensatie 29 Werkstaking of uitsluiting 29 Pensioenregeling 29 Vakbondsactiviteiten in de onderneming 29 CAO à la Carte 30 Loopbaanplan 31 Verlofspaarregeling 32 Duur en opzegging dezer overeenkomst 33
5
Bijlagen Bijlage I Bijlage II Bijlage III Bijlage IV Bijlage V
Pagina Functies en loontabellen 34 Protocollen 42 Arbeidstijden 44 Verlofspaarregeling 45 Artikel 7:632 BW 48
Collectieve arbeidsovereenkomst Sociaal Fonds ParketVloerondernemingen 50
6
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR PARKETVLOERENONDERNEMINGEN Collectieve arbeidsovereenkomst regelende de lonen en andere arbeidsvoorwaarden bij parketvloerenondernemingen. Tussen: a Vereniging Parketvloeren Leveranciers VPL, gevestigd te Almere; b Alliance van Parket Fabrikanten en Importeurs, gevestigd te Tilburg; c Coöperatie Parketmeesters U.A. gevestigd te Putten; d FNV Meubel en Hout, gevestigd te Woerden; e CNV Vakmensen, gevestigd te Utrecht; is de navolgende collectieve arbeidsovereenkomst gesloten: Artikel 0
Garantie De bepalingen en afspraken, zoals neergelegd in deze CAO, mogen niet tot een verslechtering leiden in de individuele arbeidsvoorwaarden van de werknemer, vallend onder de werkingssfeer van deze CAO.
Artikel 1
Werkingssfeer Deze overeenkomst is van toepassing op Ondernemingen of afdelingen van ondernemingen die lid zijn van één van de werkgeversverenigingen bij deze CAO. Ondernemingen die lid zijn van de CBW zijn uitgezonderd van deze CAO. Ondernemingen of afdelingen van ondernemingen waarin het bedrijf wordt uitgeoefend van vervaardiging, assemblage, import en groothandel van parket en/of andere soortgelijke houten vloeren, alsmede laminaaten kurkvloeren. Ondernemingen die het bedrijf uitoefenen van het verkopen en/of leggen van parketvloeren en/of andere gelijksoortige houten vloeren, alsmede laminaat- en kurkvloeren die binnen de Wet financiering sociale verzekeringen (regeling wfsv, Staatsblad 2005.242) niet vallen onder sector 17 (detailhandel en ambachten). Deze overeenkomst geldt niet voor zover de CAO voor de Bouwnijverheid van toepassing is.
7
Artikel 2
Definitie werknemers Bij deze overeenkomst zijn betrokken mannelijke en vrouwelijke werknemers, die werkzaam zijn bij een onderneming als in artikel 1 bedoeld.
Artikel 2a
Buitenlandse werknemers 1 De CAO is ook van toepassing op werknemers woonachtig in één van de andere lidstaten van de EU die werkzaam zijn bij werkgevers gevestigd in een andere lidstaat en die in Nederland werkzaamheden verrichten in de Parketbranche. Uitgezonderd zijn werknemers die gelijkwaardige of betere arbeidsvoorwaarden hebben dan die in Nederland gelden. Van toepassing zijn de bepalingen over: garantielonen (artikel 0); functie-indeling / loonafspraken (bijlage I / artikel 9); arbeidstijd (artikel 11), overwerk (artikel 13); ploegendienst en nachtdienst (artikel 14); feestdagen (artikel 15 / artikel 20); kort verzuim / onbetaald verlof (artikel 19); reis- en verblijfkosten (artikel 21); arbeidsomstandigheden / kwaliteit van de arbeid (artikel 24); scholing (artikel 25).
Artikel 3
2
Voor werknemers die in het buitenland wonen en er geen band is met de EU geldt de gehele CAO.
3
De werkgever dient zich er van te verzekeren dat de CAO voor wat betreft lonen en onkostenvergoedingen vanaf de eerste dag waarop de werkzaamheden aanvangen, van overeenkomstige toepassing zijn op uitzendkrachten.
Uitzendkrachten 1 De werkgever dient zich er van te verzekeren dat er bij inlening van uitzendkrachten gebruik wordt gemaakt van bonafide uitzendbureaus. Toelichting: Van een uitzendbureau dat is gecertificeerd volgens de erkenningsregeling NEN-4400 wordt sowieso aangenomen dat het bonafide is.
8
Artikel 4
2
De werkgever zal een uitzendkracht voor een periode van maximaal 3 aaneengesloten maanden -via een uitzendbureau- inlenen.
3
Uitzendovereenkomsten worden -voor toepassing van de ketenbepaling van artikel 7:668a BW- tezamen beschouwd als één contract voor bepaalde tijd.
Bedrijfsreglement 1 De werkgever is bevoegd, met inachtneming van wettelijke voorschriften, een reglement vast te stellen en voorschriften te geven omtrent het verrichten van de arbeid, alsmede voorschriften, welke strekken ter bevordering van de goede orde en de goede zeden in de onderneming. 2
De bepalingen van dit reglement en deze voorschriften mogen niet in strijd zijn met de collectieve arbeidsovereenkomst.
Artikel 5
Definitie lonen en inkomen Waar in deze overeenkomst sprake is van “loon” wordt hieronder verstaan het maandloon, bedoeld in artikel 9. Waar sprake is van “inkomen” wordt hieronder verstaan de bruto-verdienste uit arbeid, doch niet daaronder begrepen een eventuele vergoeding voor reistijden, reis- en verblijfkosten, werkkleding en gereedschap.
Artikel 6
Bijdrage werkgever aanvullende zorgverzekering De werkgever draagt € 10 per maand bij aan de premiekosten van een aanvullende zorgverzekering van de werknemer. Dit geldt niet voor meeverzekerde gezinsleden van de werknemer.
Artikel 7
Verplichtingen werknemers 1 De werknemer is verplicht, indien hij door de werkgever daartoe in bijzondere gevallen wordt aangewezen, ook andere dan zijn dagelijkse niet tot zijn functie behorende arbeid te verrichten, voor zover althans deze arbeid verband houdt met de arbeid in de onderneming van de werkgever en de werknemer geacht wordt daartoe in staat te zijn. 2
In dit geval blijft het inkomen van de werknemer hetzelfde. Betreft het arbeid, behorende tot een hogere loongroep, welke gedurende meer dan vijf werkdagen
9
per kalenderjaar wordt verricht dan zal gedurende de rest van de tijd dat deze werkzaamheden worden uitgevoerd, vanaf de zesde werkdag, hem het daarvoor vastgesteld loon dienen te worden betaald en hem het inkomen verkregen in zijn eigenlijke loongroep worden gegarandeerd. Wanneer dit duidelijk is omschreven in de functie-omschrijving kan het met enige regelmaat werken in een hogere functie onderdeel zijn van de functie-omschrijving, en is additionele beloning derhalve niet van toepassing. 3
Artikel 8
Het verrichten van bedrijfsarbeid voor derden 1 Het is een werkgever verboden een werknemer, die van een andere werkgever vakantie of vrijaf geniet, bedrijfsarbeid te doen verrichten. De werknemer mag geen bedrijfsarbeid verrichten - van welke aard ook - anders dan voor de werkgever, in wiens dienst hij is. Het verrichten van arbeid, uitsluitend voor eigen gebruik, wordt niet als bedrijfsarbeid beschouwd. Overtreding van dit artikel kan als dringende reden tot ontslag als bedoeld in artikel 7:678 van het Burgerlijk Wetboek worden beschouwd. 2
Artikel 9
Het in het vorige artikellid genoemde verbod geldt niet voor werknemers die parttime werken. Dit geldt alleen voor zover het gaat om andersoortige arbeid die valt buiten de werkingssfeer van deze CAO.
Lonen 1 De lonen worden verhoogd met: 0,75% per 1 april 2011; 0,50% per 1 oktober 2011. 2
10
Indien de werknemer enig, tot het bedrijf behorend goed opzettelijk of door onachtzaamheid beschadigt of verliest, is artikel 7:632 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing. Dit wetsartikel is opgenomen in bijlage V van deze CAO.
De lonen en bepalingen over lonen zijn opgenomen in bijlage I, welke bijlage een geïntegreerd deel van deze CAO uitmaakt.
Artikel 9a
3
De werkgever verstrekt aan de werknemer een loonstrook welke voldoet aan de wettelijke vereisten.
4
De bepalingen omtrent loonsverhogingen gelden voor werknemers die per 1 april 2011 respectievelijk 1 oktober 2011 een salaris verdienen dat lager is dan het maximum van de in bijlage I opgenomen loongroep 7.
5
Werknemers die per 1 april 2011 respectievelijk 1 oktober 2011 een salaris verdienen dat hoger is dan het maximum van de in bijlage I opgenomen loongroep 7 (zijnde € 3017 per 1 april 2011 en € 3032 per 1 oktober 2011), ontvangen over de looptijd van de CAO de loonsverhoging over het gedeelte van het salaris tot het maximum van loongroep 7.
6
De werkgever zal de werknemer op diens verzoek éénmaal per jaar een vergoeding in de kosten van diens vakbondscontributie verstrekken. De werkgever is gerechtigd het bedrag van deze vergoeding in mindering te brengen op het brutoloon van de werknemer.
Eenmalige uitkering en extra vakantiedag
1.
De werknemer ontvangt per 1 juli 2010 een eenmalige uitkering van 0,5% van het jaarloon (exclusief vakantietoeslag). Deze uitkering heeft betrekking op het ontvangen loon in de periode van juli 2009 t/m juni 2010. Werknemers die op 1 juli 2010 loon ontvangen dat hoger is dan het maximum van loongroep 7 (zijnde € 2.995), ontvangen de uitkering over het gedeelte van het loon tot het maximum van loongroep 7. Voor deze uitkering geldt een minimum van € 125 (voor parttimers geldt dit minimum naar rato).
2.
De werknemer ontvangt in 2010 één extra vakantiedag. Deze vakantiedag wordt door de werkgever ingedeeld. De werkgever dient deze vakantiedag voor 1-10-2010 gebruikt of ingepland (voor 31-12-2010) te hebben. Zo niet, dan geldt een eenmalige uitkering van 0,5% van 11
het jaarloon (exclusief vakantietoeslag) bij de uitbetaling van het loon van de werknemer in oktober 2010. Deze uitkering heeft betrekking op het ontvangen loon in de periode van oktober 2009 t/m september 2010. Werknemers die op 1 oktober 2010 loon ontvangen dat hoger is dan het maximum van loongroep 7 (zijnde € 2.995), ontvangen de uitkering over het gedeelte van het loon tot het maximum van loongroep 7. Voor deze uitkering geldt een minimum van € 125 (voor parttimers geldt dit minimum naar rato). Artikel 10
12
Reistijdenregeling Parketteurs 1 Onder reisuren worden verstaan de uren gedurende welke gereisd wordt van de woning tot het werk en terug. Reizen van werk naar werk wordt beschouwd als werktijd. 2
Reisuren worden aan de in het eerste lid bedoelde werknemer vergoed tegen het voor die werknemer geldende uurloon voor de duur van de reis (reistijd) met uitzondering van de eerste zestig minuten per dag.
3
Indien het legadres van de parketteur is gelegen binnen een straal van 30 km. vanaf het vertrekpunt dient de parketteur op de voor zijn bedrijf geldende normale aanvangstijdstip op het werkadres aanwezig te zijn.
4
Voor werkadressen verder dan 30 km vanaf het overeengekomen vertrekpunt, wordt reistijd berekend op basis van 60 km/uur. Indien reistijd plus werktijd tezamen minder dan 10 uur bedraagt, dient conform lid 3 het normale aanvangstijdstip alsmede 8 werkuren gerespecteerd te worden. Bij meer dan 10 uur kan dit ertoe leiden dat deze meeruren (>10) leiden tot evenredige verkorting van de werkuren op die dag. Aanvangstijdstip en eindtijd worden in onderling overleg tussen werkgever en werknemer bepaald.
5
Als reistijd bij gebruik van een openbaar middel van vervoer geldt de reistijd volgens de dienstregeling. Bij elk ander vervoermiddel wordt aangenomen dat per uur wordt afgelegd door: een voetganger 5 km
5
Artikel 11
een rijwiel een rijwiel met hulpmotor een twee- of driewielig motorrijwiel een motor een auto
15 km 25 km 40 km 50 km 60 km
Indien de werktijd, de wettelijk voorgeschreven rusttijd en de reistijd tezamen meer bedragen dan 10,5 uur per dag zal de werktijd in zoverre worden ingekort. De in de normale werktijd vallende reisuren zullen in dit geval als arbeidsuren worden betaald.
Arbeidstijd(en) 1 De (maximum) arbeidstijd, zoals opgenomen in bijlage III van deze CAO, geldt als uitgangspunt met inachtneming van het volgende: a de normale arbeidstijd ligt tussen 07.00 uur en 18.00 uur van maandag tot en met vrijdag met uitzondering van de volgende categorie werknemers, waarvoor afwijkende arbeidstijden gelden: winkelpersoneel: tussen 09.00 uur en 18.30 uur verdeeld over 5 werkdagen per kalenderweek met één vaste koopavond tot 21.00 uur. b voor voltijdswerknemers bedraagt de wekelijkse arbeidsduur 40 uur. Daarvan wordt als roostervrije tijd vrijaf gegeven met behoud van loon: 85 uur per jaar. Voor deeltijdwerknemers geldt dit recht naar evenredigheid; c In geval van arbeid op zondag gelden 3 vrije zondagen per periode van 4 weken. 2
De werk- en schafttijden alsmede het overwerk zullen in overleg met de werknemers door de werkgever worden vastgesteld.
3
Bij de verdeling van de te verrichte werkzaamheden zal de werkgever zoveel mogelijk rekening houden met de leeftijd van de werknemer.
4
a
Vaststelling van roostervrije uren geschiedt door middel van een jaarrooster. Van de 85 uur roostervrije tijd voor voltijdwerknemers mag er maximaal 45 door de werkgever worden vastgesteld. De overige roostervrije tijd staat ter beschikking van de werknemer en deze kan -na 13
b
c d
e f g
h i
Artikel 12
Deeltijdwerk 1 De werkgever zal een verzoek van een werknemer om in deeltijd te gaan werken in beginsel honoreren, tenzij bedrijfs(organisatorische) redenen zich daartegen verzetten. Desgevraagd zal de werkgever een afwijzing van zo‟n verzoek schriftelijk motiveren. De bepalingen van de Wet Aanpassing Arbeidsduur zijn hier van toepassing. 2
14
overleg en eventueel zonder instemming van de werkgever- worden ingezet voor CAO à la Carte (artikel 34) of deze kan in overleg -met wederzijdse instemming- met de werkgever worden opgenomen. Werkgever en werknemer zijn beiden bevoegd ten aanzien van deze 40 uur met voorstellen voor inroostering te komen. Indien het bedrijfsbelang zulks vereist, is de werkgever gerechtigd in overleg met de werknemers, of als die er is, met de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging, het reeds vastgestelde jaarrooster te wijzigen. Roostervrije uren worden niet vastgesteld op feestdagen of op collectieve vakantiedagen. Roostervrije uren kunnen individueel en roulerend worden vastgesteld, danwel collectief per afdeling, danwel collectief per bedrijf, danwel deels individueel en deels collectief. Roostervrije tijd kan per uur, per dagdeel of per dag worden vastgesteld. Roostervrije tijd wordt niet vervangen in geval van arbeidsongeschiktheid. Indien op verzoek van de werkgever in roostervrije tijd wordt gewerkt, wordt ten hoogste binnen twee maanden vervangende roostervrije tijd toegekend. Over de aldus gewerkte tijd wordt geen overwerktoeslag betaald. Bij indiensttreding behoeft geen roostervrije tijd te worden opgebouwd. Bij uitdiensttreding vindt geen afrekening plaats van de in de toekomst gelegen roostervrije tijd.
Indien de contractuele arbeidstijd van een werknemer die in deeltijd werkt in enige week wordt overschreden, worden de meerdere uren gehonoreerd tegen een toeslag van 15% op het uurloon.
3
Het bepaalde over overwerk in artikel 13 is, onverminderd lid 2 van dit artikel van toepassing, waarbij de overwerktoeslag wordt berekend over het uurloon.
Toelichting: Stel een werknemer met een contractuele arbeidstijd per week van 25 uur (parttimer), die in enige week meer dan 40 uur werkt. De beloning is dan als volgt: 25 uur tegen 100% van het overeengekomen loon; 40 minus 25 uur, dus 15 uur tegen 115% van het overeengekomen loon; de meerdere uren boven 40 uur per week tegen 125% van het overeengekomen loon. Artikel 13
Overwerk 1 Indien zulks naar het oordeel van de werkgever onvermijdelijk is, kan van de werknemer die de leeftijd van 55 jaar nog niet heeft bereikt, worden gevorderd dat hij overwerk verricht. Dit overwerk kan echter niet langer gevorderd worden dan gedurende acht uur per week en 100 uur per jaar. 2
Overwerk, inclusief het in dit artikel vermelde extra inkomen in verband met overwerk, kan na instemming van de werkgever worden vergoed volgens de zogenaamde “tijd voor tijd regeling” in plaats van in geld. Voor het toepassen van deze regeling geldt hetgeen is bepaald in artikel 16 voor het opnemen van snipperdagen.
3
Van overwerk is sprake als in enige maand meerdere uren zijn gewerkt dan is bepaald in artikel 11, lid 1 sub b. Onverminderd het bepaalde in de leden 4, 5 en 6 van dit artikel geldt bij overwerk een toeslag van: a 25% voor het eerste tot en met het tiende uur; b 50% voor elk uur boven het tiende uur.
Toelichting: Stel een werknemer met een contractuele arbeidstijd van 40 uur per week, die in enige maand meer dan 40 uur gemiddeld in die maand heeft gewerkt en een dag ADV of vakantiedag heeft genoten. Dan geldt voor de berekening van de overuren, dat de vakantiedag of ADV-dag wordt beschouwd als een werkdag. Als het aantal overuren dan uitkomt op 12, geldt de volgende toeslag op het overeengekomen loon: 15
-
de uren 1 tot met 10: 25% de uren 11 en 12: 50%.
4
Overwerk op zaterdag en gedurende de uren tussen 23.00 uur en 05.00 uur zal evenwel met 50% extra inkomen worden betaald.
5
Bij hoge uitzondering zal de werkgever, tenzij de werknemer daartegen bezwaar maakt, op zondag of op een der in artikel 15 genoemde feestdagen, arbeid mogen laten verrichten. De op zondagen en feestdagen gewerkte uren zullen in het maximum van 100 overuren worden meegeteld.
6
a b c
d
Artikel 14
16
Voor arbeid op zondag, niet zijnde een in artikel 15 genoemde feestdag, wordt een toeslag betaald van 125%. Voor arbeid op een in artikel 15 genoemde feestdag wordt boven de in artikel 20 bedoelde vergoeding, een toeslag betaald van 150%. Voor arbeid op een in artikel 15 genoemde feestdag die tevens op zondag valt, wordt boven de in artikel 20 bedoelde vergoeding, een toeslag betaald van 200%. De zon- en feestdagen duren van middernacht tot middernacht.
7
In een maand, waarin overuren zijn gemaakt, zal het aantal uren dat een werknemer door te laat komen of willekeurig verzuim minder heeft gewerkt, mogen worden afgetrokken bij de berekening van het aantal uren, waarover extra inkomen moet worden betaald.
8
De bepalingen van dit artikel gelden niet voor leidinggevend personeel en commercieel personeel (vertegenwoordigers en winkelpersoneel) dat per 1 januari 2010 een salaris verdient dat hoger is dan het maximum van de in bijlage I opgenomen loongroep 7.
Ploegendienst 1 Indien in twee ploegen wordt gewerkt, een morgen- en een middagploeg, tussen 05.30 uur en 23.00 uur, zal aan de werknemers 15% toeslag op het inkomen over de in ploegendienst gewerkte tijd worden betaald.
Artikel 15
2
Indien in twee-ploegendienst met een nachtploeg moet worden gewerkt, dan zal aan de werknemers in de nachtploeg 25% toeslag op het inkomen over de in ploegendienst gewerkte tijd worden betaald.
3
Indien in een drie-ploegendienst moet worden gewerkt, dan zal aan de werknemers van de morgen- en middagploeg 15% en aan de werknemers van de nachtploeg 25% toeslag op het inkomen over de in ploegendienst gewerkte tijd worden betaald.
4
Over het invoeren van een ploegendienst zal de werkgever overleg voeren met de werknemers.
Feestdagen 1 Op Nieuwjaarsdag, Paasmaandag, Hemelvaartsdag, Pinkstermaandag, de beide kerstdagen en Koninginnedag wordt niet gewerkt, tenzij artikel 13 lid 6 wordt toegepast. 2
Bij de vaststelling van de roostervrije dagen en de snipperdagen dient op verzoek van de werknemer rekening te worden gehouden met de feestdagen van een andere (niet christelijke) geloofsovertuiging. Nationale Bevrijdingsdag In lustrumjaren komt de vrije dag ter viering van de Nationale Bevrijdingsdag ten laste van de werkgever. In overige jaren kan de werknemer een vrije dag opnemen.
Artikel 16
Vakantie 1 Het vakantiejaar loopt gelijk met het kalenderjaar. 2
De vakantie-aanspraken voor de werknemer die de normale arbeidsduur werkt, belopen op jaarbasis 25 dagen. Voor de werknemer die minder dan de normale arbeidsduur werkzaam is, gelden de vakantieaanspraken naar evenredigheid van de contractuele arbeidsduur.
3
Van de in lid 2 genoemde vakantie-aanspraken worden 15 dagen aaneengesloten gegeven. De resterende tien vakantiedagen kunnen als individuele snipperdagen worden opgenomen. Een verzoek hiertoe dient ten minste drie weken van tevoren aan de werkgever of
17
diens daartoe aangewezen vertegenwoordiger te worden gedaan. 4
a
b
c
18
De werknemer die 25 jaar of langer onafgebroken in dienst van de werkgever is, ontvangt twee extra vakantiedagen. De werknemer die 40 jaar of langer onafgebroken in dienst van de werkgever is, ontvangt drie extra vakantiedagen. De tijd gedurende welke de werknemer de dienstplicht heeft vervuld, wordt betrokken in de berekening van het aantal dienstjaren, mits de betrokken werknemer is teruggekeerd bij dezelfde werkgever na vervulling van de dienstplicht. Werknemers krijgen bij het bereiken van: de 55-jarige leeftijd vier dagen extra vakantie; de 56-jarige leeftijd één dag extra vakantie; de 57-jarige leeftijd één dag extra vakantie; de 60-jarige leeftijd één dag extra vakantie. Als peildatum voor de dagen onder a geldt 1 januari van het betreffende vakantiejaar. De extra dagen onder b worden verworven in het jaar waarin de betreffende leeftijd wordt bereikt.
5
Voor zover een werknemer de hem toekomende vakantie- en snipperdagen door omstandigheden buiten zijn schuld niet kan opnemen, heeft hij het recht dit alsnog te doen binnen een tijdvak van vijf jaar volgend op het tijdstip, waarop de aanspraak op vakantie- en snipperdagen is ontstaan.
6
De werknemer, die op 1 januari minder dan een jaar bij dezelfde werkgever in dienst is geweest, heeft recht op een evenredig gedeelte van de in lid 2 van dit artikel genoemde vakantiedagen met behoud van inkomen.
7
De werkgever is, wanneer hij de werkzaamheden in het bedrijf in verband met de aaneengesloten vakantie tijdelijk stilzet, niet verplicht aan een werknemer, die op grond van de duur van zijn dienstverband geen recht heeft op een volle vakantie, het loon door te betalen over de dagen, waarop deze in verband met de duur van zijn dienstverband geen aanspraak kan maken. Zoveel mogelijk zullen echter deze dagen worden gecompenseerd met de snipperdagen,
waarop de betrokkene aanspraak heeft of in de toekomst krijgt. 8
Onder de snipperdagen zijn begrepen alle bijzondere vrije dagen met uitzondering van de in de artikelen 15 en 19 genoemde algemeen erkende christelijke feestdagen en bijzondere verzuimdagen.
9
In geval van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval kan de werknemer maximaal over de laatste zes maanden van de arbeidsongeschiktheid vakantierechten verwerven. De werknemer die hierdoor in de periode van het begin der arbeidsongeschiktheid tot het einde van het lopende vakantiejaar geen 15 vakantiedagen in dat jaar opbouwt, zal van de werkgever extra vakantiedagen ontvangen teneinde een doorbetaalde aaneengesloten vakantieperiode van drie weken mogelijk te maken.
10
Bij beëindiging van de arbeidsverhouding heeft de werknemer aanspraak op uitbetaling van de vakantiedagen over de afgelopen 2 vakantiejaren, voor zover nog niet genoten in de vorm van vakantie- en snipperdagen, zulks onverminderd zijn nog eventuele resterende vakantiedagen op grond van dienstverband gedurende het voorafgaande vakantiejaar. De opzegtermijn mag niet als vakantie gelden. Na één jaar WIA of bij tussentijdse plaatsing op medisch advies in een ander bedrijf zullen de vakantierechten aan de werknemer worden uitbetaald.
11
Indien de werknemer tijdens de aaneengesloten vakantie arbeidsongeschikt wordt zodat hij van zijn aaneengesloten vakantie gedeeltelijk geen gebruik heeft kunnen maken, zal hij het resterende gedeelte van zijn aaneengesloten vakantie op een ander tijdstip kunnen opnemen, mits de werknemer zich arbeidsongeschikt heeft gemeld bij de werkgever. Buitenlandse werknemers kunnen in overleg met de werkgever twee weken onbetaald verlof, aansluitend aan de opgenomen vakantieperiode, opnemen, mits echtgenoot en kinderen van de werknemer woonachtig zijn in het betreffende land. Werkgever en werknemer mogen niet schriftelijk afwijken van de bepalingen rond de opbouw van vakantie zoals bepaald in art. 7:635 lid 6 BW.
19
Artikel 17
Artikel 18
Vakantietoeslag 1 De werknemers hebben recht op een vakantietoeslag van 8% van het inkomen, dat zij gedurende het vakantiejaar in dienst van dezelfde werkgever hebben genoten. Als inkomen zal hierbij tevens worden aangemerkt het gederfde inkomen wegens ziekte, als bedoeld in artikel 22. 2
De vakantietoeslag wordt uitbetaald bij de laatste loonbetaling voor de vakantie, doch uiterlijk op 31 mei van enig jaar.
3
Bij beëindiging der arbeidsverhouding heeft de werknemer recht op een vakantietoeslag van 8% van het inkomen, dat hij in het lopend vakantiejaar heeft genoten, voor zover althans deze vakantietoeslag nog niet werd uitbetaald, alles onverminderd zijn nog resterend recht op vakantietoeslag op grond van zijn dienstverband gedurende het voorafgaande vakantiejaar.
Aanvang en beëindiging arbeidsverhouding 1 Ten aanzien van het aangaan en beëindigen van de arbeidsovereenkomst zijn de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek van toepassing met inachtneming van hetgeen in de volgende leden van dit artikel is bepaald. 2
De werkgever is verplicht de met de werknemer overeengekomen arbeidsovereenkomst schriftelijk vast te leggen.
3
Het dienstverband wordt steeds geacht te zijn aangegaan voor onbepaalde tijd, tenzij uitdrukkelijk een arbeidsovereenkomst als bedoeld in lid 5 van dit artikel is overeengekomen. Een eventuele proeftijd moet in de arbeidsovereenkomst worden vastgelegd. De wettelijke termijnen over de proeftijd worden gevolgd. Dit betekent dat de maximale duur van de proeftijd geldt volgens onderstaand schema: Duur arbeidsovereenkomst onbepaalde tijd
20
Maximum proeftijd 2 maanden
bepaalde tijd, korter dan 2 jaar bepaalde tijd, 2 jaar of langer
1 maand 2 maanden
5
Een met de werknemer aangegane arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan tweemaal worden verlengd, indien de totale duur van de achtereenvolgende arbeidsovereenkomsten niet meer bedraagt dan drie jaar.
6
Indien de totale duur van de achtereenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd niet meer bedraagt dan drie jaar en er niet meer dan drie achtereenvolgende zijn aangegaan, eindigt de laatste arbeidsovereenkomst zonder dat opzegging is vereist van rechtswege.
7
Het opzeggen van een dienstverband dient zodanig te geschieden, dat het einde van de termijn van opzegging steeds samenvalt met het einde van een loonbetalings-periode. De opzegging van een dienstverband dient steeds per aangetekend schrijven te geschieden.
8
De termijn van opzegging is voor zowel de werkgever als de werknemer ten minste gelijk aan de tijd, die gewoonlijk tussen twee opeenvolgende uitbetalingen van het in geld vastgestelde loon verstrijkt, doch niet langer dan zes weken. Deze beperking geldt niet, voor zover een langere duur van de termijn van opzegging uit het bepaalde in de leden 6, 8, 9 en 10 voortspruit.
9
De door de werkgever in acht te nemen termijn van opzegging bedraagt bij een arbeidsovereenkomst die op de dag van de opzegging: korter dan vijf jaar heeft geduurd: één maand; vijf jaar, maar korter dan tien jaar heeft geduurd: twee maanden; tien jaar, maar korter dan vijftien jaar heeft geduurd: drie maanden; vijftien jaar of langer heeft geduurd: vier maanden. De door de werknemer in acht te nemen termijn van opzegging bedraagt één maand. Deze termijn van opzegging voor de werknemer mag bij verlenging niet langer zijn dan 6 maanden en voor de werkgever niet korter dan het dubbele van die voor de werknemer.
21
Artikel 19
22
10
De termijn van opzegging, die krachtens het vorige lid voor de werkgever geldt, wordt verlengd met één week voor elk vol jaar gedurende hetwelk de werknemer na het bereiken van de leeftijd van 45 jaar bij hem in dienst is geweest; de duur van deze verlenging bedraagt evenwel ten hoogste tien weken.
11
Bij een opzegging om een dringende, aan de wederpartij onverwijld medegedeelde reden, dient de schriftelijke bevestiging van de ontslagreden aangetekend te worden verzonden binnen 24 uren na het tijdstip, waarop het dienstverband werd beëindigd.
12
De dienstbetrekking eindigt van rechtswege op de eerste dag van de maand waarin men 65 jaar wordt. In deze situatie is geen termijn van opzegging vereist.
Kort verzuim en onbetaald verlof 1 In geval van verzuim, als in artikel 4.1 Wet Arbeid en Zorg, wordt het loon doorbetaald en in de hierna te noemen bijzondere omstandigheden gedurende ten hoogste de daartoe benodigde tijd: a bij ondertrouw van de werknemer gedurende één dag; b bij huwelijk van de werknemer gedurende twee werkdagen; c bij huwelijk van één der (schoon)ouders, kinderen, pleeg-, stief-, klein- of achterkleinkinderen, broers of zusters, gedurende een dag, mits de plechtigheid wordt bijgewoond; bij de huwelijken van zusters en broers van de echtgeno(o)t(e) van de werknemer gedurende in totaal maximaal één dag per jaar, mits de plechtigheid wordt bijgewoond en bij 25- en 40jarig huwelijk van de werknemer, alsmede vanaf het 30-jarig huwelijk van ouders of schoonouders en elk 10-jarig jubileum daarna, één dag vrijaf met behoud van loon mits de feestelijkheden worden bijgewoond; d bij bevalling van de echtgenote gedurende de dag van de bevalling, alsmede de daaropvolgende dag mits deze dagen normale werkdagen zijn; e bij overlijden van de echtgeno(o)t(e) en/of eigen kind(eren), pleeg-, stief-, aangehuwde-, klein- of achterkleinkinderen van de dag van het overlijden tot en met de dag van de begrafenis;
f
bij overlijden van één der ouders, stiefouders of schoonouders gedurende een dag, alsmede gedurende de dag der begrafenis, mits de plechtigheid wordt bijgewoond; g bij de begrafenis van een der broers, zusters, zwagers, schoonzusters of grootouders van beide zijden, gedurende een dag, mits de plechtigheid wordt bijgewoond; h bij uitoefening van de kiesbevoegdheid of bij het vervullen van andere burgerlijke verplichtingen, indien daarvoor door de overheid geen vergoeding wordt verleend, gedurende de daarvoor onvermijdelijk benodigde tijd; i bij ontslag, wegens slapte in het bedrijf, van een werknemer, die ten minste drie achtereenvolgende maanden in dienst is gedurende één dag voor het zoeken van een andere werkgever; j bij ongeval over de dag waarop het ongeval plaatsvond; k bij bezoek aan dokter, tandarts, fysiotherapeut of specialist een door de werkgever naar redelijkheid en billijkheid te bepalen tijdsduur, indien dit bezoek niet in de vrije tijd van de werknemer kan plaatsvinden. l bij een acute opname in het ziekenhuis van de partner of de inwonende kinderen: de dag van de opname. Onder verzuim als bedoeld in dit artikel wordt verstaan het verzuim van de tijd waarin, indien niet verzuimd had moeten worden, zou zijn gewerkt. 2
Een werknemer die betrokken is bij stervensbegeleiding van partner, kind, ouder, broer of zus kan 10 dagen onbetaald verlof krijgen.
3
Bij de toepassing van het bepaalde in dit artikel wordt onder echtgen(o)ot(e) mede verstaan de persoon met wie de werknemer op het oogmerk duurzaam samen te leven een gemeenschappelijke huishouding voert, hetgeen moet blijken uit een notariële mededeling danwel een belastingopgave.
4
Bij de toepassing van het bepaalde in dit artikel zijn de regelingen die van toepassing zijn op pleeg-, stief-, aangehuwde-, klein- of achterkleinkinderen eveneens van toepassing op geadopteerde kinderen. 23
Artikel 20
Vergoeding feestdagen 1 Feestdagen zijn doorbetaalde vrije dagen. Als feestdagen worden beschouwd: Nieuwjaarsdag, Paasmaandag, Hemelvaartsdag, Pinkstermaandag, de Kerstdagen, Koninginnedag en de Nationale Bevrijdingsdag in lustrumjaren (2010, 2015 etc.). Indien door de werknemer op een feestdag niet wordt gewerkt, ontvangt hij het inkomen, dat hij verdiend zou hebben, wanneer deze feestdagen werkdagen zouden zijn geweest, met dien verstande, dat met incidenteel overwerk geen rekening wordt gehouden. Hetzelfde is het geval met vakantie- en snipperdagen, alsmede met de bijzondere verzuimdagen ingevolge artikel 19. 2
Artikel 21
Het inkomen wordt in deze gevallen berekend op de grondslag van het door de werknemer gedurende het voorafgaande kalenderkwartaal verdiende gemiddelde inkomen. Voor werknemers, wier gemiddelde inkomen niet op deze grondslag berekend kan worden, omdat zij eerst korte tijd werkzaam zijn geweest, wordt dit gemiddelde gelijk gesteld aan dat van andere overeenkomstige werknemers, die gedurende bedoeld kwartaal in hetzelfde bedrijf werkzaam waren. Voor hen, die gedurende of sedert bedoeld kalenderkwartaal zijn overgegaan naar een hogere loonklasse wordt het inkomen berekend op de grondslag van het voor hen ten tijde van de vrije dag of dagen geldende inkomen.
Vergoeding voor reiskosten, rekeningrijden, werkkleding, gereedschap, bedrijfshulpverlening en leermeester 1 Behoudens gevallen, waarin de werkgever zelf het vervoer heeft geregeld op enigerlei wijze, zal aan de werknemer, wiens woonplaats meer dan 10 km van de bedrijfsruimte is gelegen, een vergoeding worden gegeven voor de vervoerskosten ter grootte van: Jaar 2010 2011
Hoogte vergoeding het fiscaal maximaal toegestane onbelaste bedrag
met inachtneming van het volgende: a de afstand wordt berekend aan de hand van de postcodes van het woonadres van de werknemer en van de bedrijfsruimte; 24
b c
d
2
voor het reizen met het openbaar vervoer geldt het ook onder de 10 kilometer mits de kosten aantoonbaar zijn; indien de werknemer tijdens de duur van het dienstverband verhuist naar een verder van de bedrijfsruimte gelegen woonplaats, is de werkgever niet gehouden de reiskostenvergoeding daarop aan te passen; de vergoeding is alleen verschuldigd over gewerkte dagen; over werkdagen waarop de werknemer geoorloofd verzuim heeft, zal de vergoeding slechts worden doorbetaald, in geval de werknemer een trajectabonnement kan overleggen.
Werknemers die op verzoek van de werkgever dienstreizen met de eigen auto maken, ontvangen een minimale vergoeding ter grootte van: Jaar 20102011
Hoogte vergoeding - € 0,19 netto per kilometer (tenzij de fiscale regelingen in 2011 wijzigen) - € 0,16 bruto per kilometer
3
Indien een werknemer in een gebied met rekeningrijden aan het werk gaat, zullen de kosten hiervan netto worden vergoed door de werkgever. De werkgever dient wel vooraf expliciet goedkeuring te hebben gegeven, danwel expliciet de opdracht te hebben gegeven voor de betrokken rit.
4
De werkgever zal aan de werknemer een vergoeding betalen voor vervoerskosten ter grootte van de kosten openbaar vervoer op basis van het laagste tarief, indien de werknemer zich over een afstand van meer dan 10 km moet verplaatsen van zijn woonplaats voor controle van zijn ziekteverzuim en de werkgever niet op enigerlei wijze heeft voorzien in vervoer.
5
Behoudens gevallen, waarin de werkgever zelf op enigerlei wijze werkkleding heeft geregeld, zal aan de werknemer een vergoeding worden gegeven voor werkkleding ter grootte van € 0,59 per gewerkte dag.
6
Behoudens gevallen, waarin de werkgever zelf op enigerlei wijze het voor het werk benodigde gereedschap heeft geregeld, zal de werkgever aan de 25
werknemer een vergoeding verstrekken van 50% van de aanschafwaarde, indien de werknemer vooraf toestemming van de werkgever heeft gekregen voor de aanschaf van het gereedschap. Uitgangspunt hierbij is dat het gereedschap dan eigendom van de werknemer is.
Artikel 22
7
Bedrijfshulpverleners, die als zodanig door de werkgever zijn aangesteld, ontvangen een toeslag van € 22,15 bruto per maand. Deze toeslag moet op een voor de werknemer zichtbare wijze worden verstrekt.
8
Werknemers die een erkende cursus (via de SH&M) tot leermeester hebben gevolgd en een leerling begeleiden, ontvangen een leermeestertoeslag van € 15,49 bruto per maand. De leermeester wordt door de werkgever in staat gesteld om de leerling te begeleiden. Voor werknemers die nieuwe werknemers inwerken, is de leermeestertoeslag eveneens van toepassing
9
De vergoedingen voor werkkleding, de Bedrijfshulpverlening (BHV) en leermeester (art. 21 leden 5, 7 en 8), worden op 1 januari van enig jaar geïndexeerd volgens de CPI-ontwikkeling.
Uitkering bij ziekte en overlijden 1 Bij ziekte heeft de werknemer jegens zijn werkgever recht op doorbetaling van 100% van zijn nettoinkomen, behoudens de inkomsten uit niet roostermatig overwerk, gedurende één jaar. De werkgever is daarna voor één jaar aansprakelijk voor doorbetaling van 70% van het loon van de werknemer. De werkgever dient dit net als het eerste jaar aan te vullen tot 100% indien de werknemer aantoonbaar actief re-integreert. 2
26
Behalve als er sprake is van arbeidsongeschiktheid door een bedrijfsongeval kan de werkgever per ziekmelding een wachtdag inhouden tot een maximum van zes per jaar. De werknemer behoudt ook in een betaalperiode, waarin een of meer wachtdagen worden ingehouden tenminste het geldende wettelijk minimumloon.
3
Volledig arbeidsongeschikte werknemers zullen gedurende de eerste vier jaren een aanvulling op hun WAO-uitkering ontvangen. De suppletie bedraagt in het eerste jaar 10% en de jaren twee, drie en vier 5% van het dagloon.
4
In geval van overlijden van een werknemer zullen diens nagelaten betrekkingen over de periode vanaf de dag van overlijden tot en met de laatste dag van de tweede maand na die, waarin het overlijden plaatsvond, een uitkering ontvangen ten bedrage van het loon dat de werknemer laatstelijk rechtens toekwam. Onder nagelaten betrekkingen worden verstaan: a de langstlevende der echtgenoten, indien de overledene niet duurzaam van de andere echtgenoot gescheiden leefde; b bij ontstentenis van de onder a. bedoelde personen aan de minderjarige wettelijke of erkende natuurlijke kinderen; c bij ontstentenis van de onder a. en b. bedoelde personen aan degenen ten aanzien van wie de overledene grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde.
Artikel 23
Medezeggenschap Artikel 35b van de Wet op de ondernemingsraden is van toepassing op ondernemingen, waarin in de regel meer dan 10, maar minder dan 50 personen werkzaam zijn.
Artikel 24
Kwaliteit van de arbeid 1 Aan werknemers dient de werkgever eenmalig het aanbod te doen voor het volgen van een VGW-cursus, waarbij geldt dat: a dit aanbod aan werknemers die op of na 1 mei 1999 in dienst treden binnen drie maanden moet worden gedaan; b de benodigde scholingstijd komt ten laste van het scholingsrecht als bedoeld in artikel 25. 2
Parket- en laminaatvloerenleggers, alsmede werknemers die op grond van de verplichte risicoinventarisatie en -evaluatie daarvoor in aanmerking dienen te komen, hebben recht op tenminste een periodiek geneeskundig onderzoek per drie jaar. Indien 27
de hier bedoelde werknemers de leeftijd van 45 jaar hebben bereikt, bestaat dit recht eens per jaar. Het in dit lid bedoelde onderzoek kan gedurende werktijd plaatsvinden. De kosten komen voor rekening van de werkgever.
Artikel 25
28
3
In bedrijven als bedoeld in artikel 1, sub a, met meer dan tien werknemers is de werkgever verplicht een van zijn werknemers aan te wijzen als preventiemedewerker. De preventiemedewerker heeft naast de wettelijke taak in overleg tot taak: het in kaart brengen van de arbeidsomstandigheden in het bedrijf via rondgangen, inspecties en gesprekken met collega‟s; het bespreken met de bedrijfsleiding van de Arborisico‟s in het bedrijf; het voorstellen van maatregelen om de Arborisico‟s terug te dringen; het maken van afspraken met de bedrijfsleiding over verbetering van de arbeidsomstandigheden. Over de aanwijzing zal de werkgever overleg hebben met de OR of bij afwezigheid daarvan met de werknemers. De preventiemedewerker mag vanwege zijn werkzaamheden niet benadeeld worden in zijn positie.
4
Gelet op de wettelijke verplichting om de deskundigheid van de preventiemedewerker op peil te brengen en te houden, bestaat er voor de daartoe aangewezen werknemer, alsmede een werkgever met minder dan 15 werknemers, de mogelijkheid om een opleiding voor preventiemedewerker te volgen. Facilitering van de cursuskosten vindt plaats via het scholingssubsidiereglement van het Sociaal Fonds Parket.
5
Indien de werknemer op zijn werkplek wordt blootgesteld aan een geluidsniveau van 80 (db)A of meer, zal de werkgever aan die werknemer gehoorplastieken ter beschikking stellen.
Scholing 1 De werkgevers zijn verplicht ertoe mede te werken, dat de werknemers, indien zij dit wensen, vakonderwijs volgen aan een school of bedrijfsschool.
2
Indien de vakopleiding voor niet-partieel leerplichtigen plaatsvindt tijdens de werktijd en buiten de werkplaats, zullen aan werknemers de verzuimde uren door de werkgever worden vergoed tot een maximum van acht uur per week.
3
Ook zullen de verzuimde werkuren worden vergoed voor het doen van een examen, verband houdende met de vakopleiding.
4
Met instemming van de werkgever wordt de werknemer in staat gesteld om gedurende 4 dagen per jaar met behoud van loon een vakgerichte cursus te volgen, niet zijnde de vakopleiding als bedoeld in de leden 1 tot en met 3 van dit artikel. Een scholingsverzoek van de werknemer voor een door de Stichting Sociaal Fonds Parket erkende opleiding wordt in beginsel gehonoreerd, tenzij dit redelijkerwijs op grond van zwaarwegende bedrijfsomstandigheden niet mogelijk is.
5
De werknemer wordt in staat gesteld om gedurende 4 dagen per jaar met behoud van loon een cursus of opleiding buiten het eigen vakgebied dan wel buiten de sector te volgen, of een loopbaanoriëntatie binnen of buiten de sector te doen. Hieraan zijn de volgende voorwaarden verbonden: - binnen het bedrijf waar de werknemer werkzaam is, is sprake van inkrimping, reorganisatie of verplaatsing van bedrijfsactiviteiten; of - het volgen van de cursus, opleiding of loopbaanoriëntatie vloeit voort uit een loopbaanadvies van een onafhankelijk instituut. - de werknemer is in een situatie terechtgekomen waarbij de continuïteit van zijn dienstbetrekking in het geding is.
6
Werknemers die belast worden met de begeleiding van nieuwe en veelal jonge werknemers, worden door de werkgever in de gelegenheid gesteld de opleiding leermeester / praktijkbegeleider bij SH&M te volgen. Indien de werknemer deze opleiding met goed gevolg heeft doorlopen, kan de werkgever de opleidingskosten en eventuele verletkosten declareren bij het Sociaal Fonds Parket (zie: artikel 7 CAO Sociaal Fonds).
29
7
Artikel 26
Voor zover nodig om te kunnen voldoen aan de verplichtingen inzake bedrijfshulpverlening en/of EHBO zal de werkgever aan de werknemer alle kosten, zoals cursus-, examen-, reiskosten vergoeden alsmede het loon betalen indien de cursus buiten werktijd plaatsvindt zo nodig verhoogd met het extra inkomen als bedoeld in artikel 13 (overwerk).
Arbo 1 De online Arbocatalogus is beschikbaar via de website www.parketvloerenondernemingen.nl en maakt onderdeel uit van deze CAO. Zie bijlage 6. 2
Voor veilig en gezond werken is het onderdeel Arbocatalogus uit de Code van het Parketbedrijf van kracht. Het onderdeel RI&E uit deze Code is door partijen bij deze CAO goedgekeurd als branche-RI&E.
Artikel 27
Dispensatie Verzoeken om dispensatie voor de toepassing van een of meer bepalingen van deze CAO, zullen door CAO-partijen worden behandeld onder leiding van een onafhankelijke voorzitter.
Artikel 28
Werkstaking of uitsluiting 1 De vakverenigingen en hun leden zullen zolang de werkgeversverenigingen of een of meer werkgevers geen uitsluiting op de leden van de vakvereniging toepassen, tijdens de duur van deze overeenkomst geen werkstaking bij een of meer van de werkgevers toepassen. Zij zullen alles doen wat in hun vermogen is om te voorkomen, dat van andere zijde zulk een werkstaking wordt toegepast. Verenigingen of personen, die daartoe mochten overgaan, zullen zij op geen andere wijze steunen dan door poging tot bemiddeling, terwijl de leden van de vakverenigingen alles zullen doen wat mogelijk is om de werkzaamheden geregeld voortgang te doen hebben. 2
30
De werkgeversvereniging en de werkgevers zullen, zolang de vakvereniging of de leden van de vakverenigingen geen werkstaking bij een of meer hunner toepassen, tijdens de duur van deze overeenkomst geen uitsluiting op de leden van de vakverenigingen toepassen.
Verenigingen, lichamen of personen, die daartoe mochten overgaan, zullen zij op geen andere wijze steunen dan door poging tot bemiddeling. Artikel 29
Pensioenregeling Werkgevers dienen een pensioenregeling voor hun werknemers af te sluiten.
Artikel 30
Vakbondsactiviteiten in de onderneming Werkgevers- en werknemerspartijen bij deze CAO erkennen elkaars belang van het functioneren van goede arbeidsverhoudingen in de bedrijfstak. Om contacten mogelijk te maken tussen werknemersorganisaties en hun leden en leden onderling zijn partijen het volgende overeengekomen: -
-
-
-
De werknemersorganisaties kunnen elk uit de kring van hun leden binnen elke onderneming één contactpersoon aanwijzen. De contactpersoon kan een gematigd gebruik maken van onbetaald verlof voor bijwoning van cursussen en vergaderingen van de vakbond; dit gebruik is gemaximeerd op tien werkdagen. Voor meer werkdagen is toestemming van de directie van het bedrijf nood-zakelijk en dient de contactpersoon vakantiedagen op te nemen. De contactpersoon kan binnen de onderneming, maar buiten werktijd, contact hebben met de overige in de onderneming werkzame leden van zijn vakorganisatie. De contactpersoon kan, indien dit door omstandigheden niet op korte termijn buiten de werktijd mogelijk is, na overleg met de directie van de werkgever, binnen de werktijd contact hebben met bezoldigde functionarissen van zijn vakorganisatie. De contactpersoon kan binnen de werktijd contact hebben met de leden van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging, wanneer het initiatief daartoe van die leden uitgaat. De contactpersoon zal in redelijke mate gebruik maken van de mogelijkheid vrijaf te krijgen met behoud van inkomen voor de in de leden 3 en 4 genoemde activiteiten. Daarbij zal een maximum van vijfentwintig werkuur per jaar per vijftig werknemers niet worden overschreden. Voor kleinere ondernemingen geldt deze regeling naar rato.
31
-
-
Artikel 31
Artikel 32
32
De contactpersoon is bevoegd om informatiemateriaal te gebruiken op de werkplaats, dit in overleg met de directie. De werkgever zal aan de contactpersoon voor de uitoefening van zijn functie de benodigde faciliteiten verlenen, zoals het beschikbaar stellen van vergaderruimte. De werkgever draagt er zorg voor dat een contactpersoon niet uit hoofde van zijn functie of activiteit als contactpersoon wordt benadeeld; zulks bijvoorbeeld ten aanzien van promotie of beloning.
CAO à la Carte 1 In afwijking van de artikelen 11, 13 en 16 van deze CAO is de werknemer, na overleg en eventueel zonder instemming van de werkgever, bevoegd een regeling te treffen met betrekking tot uitruil van arbeidsvoorwaarden. De regeling dient te voldoen aan het in de leden 2 en 3 gestelde. 2
De beschikbare gelden, afkomstig uit de verkoop van de bronnen, zoals genoemd in lid 3, worden aangewend voor: Extra aanspraken binnen de geldende (pré)pensioenregelingen; Extra loon; Fietsregeling; Bijdrage auto van de werkgever; (vak-)opleiding; Verlofsparen.
3
De regeling zoals bedoel in de leden 1 en 2 heeft ter financiering de volgende bronnen: Roostervrije tijd, tot een maximum van 40 uur; Overwerk; Bovenwettelijke vakantiedagen, tot een maximum van 5. De ruilwaarde is gelijk aan het bruto uurloon, eventueel vermeerderd met de overwerktoeslag.
Loopbaanplan 1 Dit artikel is van toepassing op parketteurs en op werknemers met een andere fysiek zware functie.
2
Werknemers van 50 jaar en ouder kunnen, in afwijking op artikel 13 CAO, niet verplicht worden om overwerk te verrichten.
3
De leeftijdsdagen in gevolge artikel 8 lid 4a en 4b worden uitgebreid met één dag.
4
De werknemer krijgt het recht om eens per jaar een gesprek met de leidinggevende aan te gaan. Doel van het gesprek is te inventariseren op welke manier de ouder wordende werknemer de huidige functie kan blijven vervullen. Wanneer de werknemer dit wenst kan hij aangeven welke aanpassingen de werkplek behoeft en/of vormen van scholing voor de komende jaren nodig zijn. De werknemer heeft hierbij de regie in handen.
5
Stimuleren van scholing en opleiding om optimale inzetbaarheid in de branche te bereiken.
6
Extra aandacht om ouderen gebruik van opleidings- en scholingsfaciliteiten te laten maken.
7
Werknemers van 55 jaar en ouder moeten de mogelijkheid krijgen om in een 4-daagse werkweek te gaan werken. Hierbij geldt de vrijdag als vaste vrije dag. Hiertoe kunnen zij hun vakantiedagen, roostervrije dagen, dienstjarendagen en seniorendagen gebruiken. Zijn deze dagen niet voldoende om een 4daagse werkweek gedurende het hele jaar te realiseren dan mogen zij deze dagen als onbetaald verlof opnemen of gedurende een gedeelte van het jaar 5 dagen werken.
8
Er wordt een verlofspaarregeling gestart. Werknemers krijgen de mogelijkheid om de spaarregeling als inzet voor de 4-daagse werkweek voor 55-jarigen.
9
De werknemer die 4 dagen wil werken zonder de verlofspaarregeling zal deels onbetaald verlof opnemen. De werknemer behoudt het recht op volledige opbouw van vakantie- en roostervrije 33
dagen. Gedurende dit onbetaald verlof ontvangt de werknemer gratis voortzetting van pensioen en vroegpensioen. Er is een maximum van 8 procent van de jaarpremie. 10 Kennis en kunde van werknemers optimaal benutten door werkzaamheden uit te breiden met begeleiding van jongeren. Te denken valt aan mentorschappen en leidinggevende taken. Artikel 33
Artikel 34
34
Verlofspaarregeling 1 De werkgever is verplicht zijn werknemers de mogelijkheid te bieden tot het sparen van tijd conform de uitgangspunten van de verlofspaarregeling zoals opgenomen in Bijlage IV. 2
Maximaal vijf vakantiedagen op jaarbasis kunnen door de werknemer worden aangewend ten behoeve van de verlofspaarregeling.
3
Ter zekerstelling van het door de werknemer gespaarde verlof bij faillissement van de werkgever draagt de werkgever die deelnemers aan de regeling kent een door het bestuur van de Stichting Sociaal Fonds Parket vast te stellen bijdrage af. Zie artikel 7 CAO Sociaal Fonds.
4
Ten behoeve van de vaststelling van de benodigde middelen zoals genoemd onder lid 3 van dit artikel, dient de werkgever aan het begin van ieder kalenderjaar opgave te doen van het aantal per werknemer gespaarde dagen in het kader van de verlofspaarregeling.
Duur en opzegging dezer overeenkomst De overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2010 en eindigt van rechtswege zonder dat daarvoor opzegging nodig is op 31 december 2011.
Bijlage I Functies en lonen Artikel 1
Indeling functies De werknemers worden ingedeeld in een der zeven navolgende loongroepen. Loongroep 1: Zeer eenvoudige werkzaamheden die zonder ervaring en/of pleiding verricht kunnen worden. Tevens loongroep voor maximaal het eerste dienstjaar van werknemers die zonder ervaring of opleiding in dienst treden. Loongroep 2: Eenvoudige werkzaamheden die zich als regel herhalen, waarvoor een beperkte scholing en enige ervaring zijn vereist en die onder direct toezicht worden verricht. Opleidings-/ervaringsniveau: VMBO / secundair beroepsonderwijs niveau 1. Voorbeeldfuncties: medewerker IZ, huishoudelijk medewerker, sorteermedewerker, assistent parketteur. Loongroep 3: Eenvoudig tot vrij eenvoudige werkzaamheden die zich als regel herhalen, waarvoor een kennis is vereist op het niveau van assistent en die doorgaans onder direct toezicht worden verricht. Opleidings-/ervaringsniveau: VMBO / secundair beroepsonderwijs niveau 2 / 1+ of gelijkwaardige kennis. Voorbeeldfunctie: magazijnmedewerker. Loongroep 4: Minder eenvoudige werkzaamheden met een overwegend herhalend karakter, waarvoor kennis is vereist op basisniveau, aangevuld met enige ervaring. De werkzaamheden worden met beperkte zelfstandigheid verricht en zijn eenduidig. Opleidings-/ervaringsniveau: secundair beroepsonderwijs niveau 3 / 2+ en een zekere specialistische kennis verworven door ervaring en/of studie. Voorbeeldfuncties: machinaal houtbewerker, productiemedewerker / oplatter, parketteur, boekhoudkundig medewerker.
35
Loongroep 5: Minder eenvoudige specifieke werkzaamheden met een enigszins afwisselend karakter, waarvoor kennis is vereist op basisniveau, aangevuld met enige specialistische ervaring. Het werk wordt tot een zekere hoogte zelfstandig verricht en biedt ruimte voor keuzevrijheid binnen een functioneel kader. Opleidings-/ervaringsniveau: tenminste HAVO / secundair beroepsonderwijs niveau 4 / 3+ en specialistische kennis verworven door ervaring en/of studie. Voorbeeldfuncties: chauffeur (vrachtwagen), allround parketteur, commercieel administratief medewerker, verkoper consumenten. Loongroep 6: Minder eenvoudige specifieke werkzaamheden met een afwisselend karakter waarvoor kennis is vereist op het niveau van vakfunctionaris, aangevuld met enige ervaring. Het werk wordt tot op zekere hoogte zelfstandig verricht; in de werkaanpak is keuze mogelijk door selectie uit een beperkt aantal alternatieven en het werk is gebonden aan operationele richtlijnen c.q. gekozen systemen. Opleidings-/ervaringsniveau: HAVO+ / secundair beroepsonderwijs 4+ Voorbeeldfuncties: productieplanner / werkvoorbereider, calculator, logistiek medewerker, salaris administrateur, medewerker financiële administratie, managementassistent / secretaresse, planner. Loongroep 7: Complexere werkzaamheden van gelijksoortige aard die op één doel gericht zijn en waarvoor vereist is kennis op het niveau van specialist of midden kaderfunctionaris, aangevuld met enige ervaring. Het werk wordt in beginsel zelfstandig verricht; keuze in werkaanpak geschiedt op basis van vakkennis binnen afgebakende kaders. Of: Taakinhoud is overeenkomstig niveau 5 met toevoeging van coördineerde taken en aansturingsbevoegdheid. Opleidings-/ervaringsniveau: kort HBO / VWO Voorbeeldfuncties: productiechef / meewerkend voorman, hoofdparketteur, groepschef magazijn / meewerkend voorman, systeembeheerder.
36
Artikel 2
Mededeling werknemer Van deze indeling, alsmede van het vast individueel overeengekomen brutoloon per betalingsperiode, dient de werkgever schriftelijk mededeling te doen aan de werknemer. Deze schriftelijke mededeling zal ook dienen te geschieden bij tussentijdse wijzigingen in de loongroepindeling.
Artikel 3
Loontabellen Voor werknemers gelden met inachtneming van de overige artikelen van deze bijlage tenminste de navolgende lonen per 1 januari 2010, 1 april 2011 en 1 oktober 2011.
37
Loontabellen
Per 1 januari 2010 1
2
3
4
5
6
7
20 jaar (75%)
1.100
1.214
1.247
1.322
1.418
1.578
1.801
21 jaar
1.467
1.618
1.663
1.762
1.890
2.104
2.401
1 jaar
-
1.690
1.749
1.822
2.056
2.262
2.543
2 jaar
-
1.839
1.897
1.980
2.076
2.287
2.568
3 jaar
-
1.874
1.924
2.002
2.101
2.312
2.591
4 jaar
-
1.904
1.951
2.025
2.120
2.333
2.614
5 jaar
-
1.954
1.980
2.052
2.146
2.360
2.638
6 jaar
-
-
2.019
2.074
2.169
2.388
2.660
7 jaar
-
-
2.062
2.117
2.212
2.438
2.710
8 jaar
-
-
-
2.160
2.259
2.490
2.758
9 jaar
-
-
-
-
2.304
2.544
2.806
10 jaar
-
-
-
-
2.344
2.598
2.852
11 jaar
-
-
-
-
2.392
2.648
2.899
12 jaar
-
-
-
-
-
2.699
2.945
13 jaar
-
-
-
-
-
-
2.995
leeftijd/ervaring
0
38
Per 1 april 2011 *
1
2
3
4
5
6
7
leeftijd/ervaring 21 jaar
1.478
1.630
1.675
1.775 1.904
2.120
2.419
1 jaar
-
1.703
1.762
1.836 2.071
2.279
2.562
2 jaar
-
1.853
1.911
1.995 2.092
2.304
2.587
3 jaar
-
1.888
1.938
2.017 2.117
2.329
2.610
4 jaar
-
1.918
1.966
2.040 2.136
2.350
2.634
5 jaar
-
1.969
1.995
2.067 2.162
2.378
2.658
6 jaar
-
-
2.034
2.090 2.185
2.406
2.680
7 jaar
-
-
2.077
2.133 2.229
2.456
2.730
8 jaar
-
-
-
2.176 2.276
2.509
2.779
9 jaar
-
-
-
- 2.321
2.563
2.827
10 jaar
-
-
-
- 2.362
2.617
2.873
11 jaar
-
-
-
- 2.410
2.668
2.921
12 jaar
-
-
-
-
-
2.719
2.967
13 jaar
-
-
-
-
-
-
3.017
39
Per 1 oktober 2011
1
2
3
4
5
6
7
leeftijd/ervaring 21 jaar
1.485
1.638
1.683
1.784 1.914
2.131
2.431
1 jaar
-
1.712
1.771
1.845 2.081
2.290
2.575
2 jaar
-
1.862
1.921
2.005 2.102
2.316
2.600
3 jaar
-
1.897
1.948
2.027 2.128
2.341
2.623
4 jaar
-
1.928
1.976
2.050 2.147
2.362
2.647
5 jaar
-
1.979
2.005
2.077 2.173
2.390
2.671
6 jaar
-
-
2.044
2.100 2.196
2.418
2.693
7 jaar
-
-
2.087
2.144 2.240
2.468
2.744
8 jaar
-
-
-
2.187 2.287
2.522
2.793
9 jaar
-
-
-
- 2.333
2.576
2.841
10 jaar
-
-
-
- 2.374
2.630
2.887
11 jaar
-
-
-
- 2.422
2.681
2.936
12 jaar
-
-
-
-
-
2.733
2.982
13 jaar
-
-
-
-
-
-
3.032
40
Artikel 4
Feitelijke lonen De lonen in de loontabellen in artikel 3 van deze bijlage betreffen minimumbedragen.
Artikel 5
Uurloon, weekloon, vierwekenloon De omrekening van het maandsalaris naar een afwijkende periode geschiedt met de volgende factor: uurloon: delen door 173,92; weekloon: delen door 4,348; vierwekenloon: delen door 1,087.
Artikel 6
Aanloopschaal Werknemers die intreden, kunnen voor maximaal 1 jaar worden beloond volgens de naast-gelegen lagere loongroep. Vervolgens vindt beloning plaats volgens de laagste periodiek in de bij de functie behorende loongroep.
Artikel 7
Promotie Voor de werknemer, die wordt overgeplaatst naar een in een hogere functiegroep ingedeelde functie, wordt het loon aangepast volgens het dichtstbijzijnde hogere loon in de nieuwe functiegroep.
Artikel 8
Peildatum Verhoging van het loon op grond van het bereiken van een hogere leeftijd of een volgend ervaringsjaar zal geschieden met ingang van de loonperiode, direct volgende op de verjaardag van de werknemer respectievelijk het bereiken van het volgende ervaringsjaar.
Artikel 9
Jeugdlonen De jeugdlonen komen stapsgewijs te vervallen. Per 1 december 2006 vervalt het jeugdloon van een 17jarige werknemer. De 16-jarige en 17-jarige werknemers worden beloond als een 18-jarige werknemer. Per 1 december 2007 vervalt het jeugdloon van een 18jarige werknemer. De 16-jarige, 17-jarige en 18-jarige werknemers worden beloond als een 19-jarige werknemer. Per 1 december 2008 vervalt het jeugdloon van een 19jarige werknemer. De 16-jarige, 17-jarige, 18-jarige en 19-jarige werknemers worden beloond als een 20-jarige werknemer. Per 1 december 2009 vervalt het jeugdloon van een 20jarige werknemer. De 16-jarige, 17-jarige, 18-jarige, 1941
jarige en 20-jarige werknemers worden beloond als een 21-jarige werknemer.
42
Bijlage II Protocollen Werkzekerheid Vanwege de economische crisis en in aansluiting op het Akkoord van de Stichting van de Arbeid van 25 maart 2009 zijn de volgende werkgelegenheidsafspraken gemaakt: A
Via SH&M is het Crisismeldpunt Hout ingericht. Dit meldpunt, een consortium van scholingsinstellingen uit de houtbranche, biedt scholingsondersteuning aan bedrijven die deeltijd-WW hebben aangevraagd. Het gaat om bedrijfsscholingsplannen, maar ook om individuele opleidingsplannen. Voorts werkt het consortium samen met de regionale mobiliteitscentra. De regeling voor deeltijd-WW is verlengd tot 1 juli 2011. Parketvloerenbedrijven, die deeltijd-WW aanvragen kunnen, op kosten van het Sociaal Fonds, gebruikmaken van begeleiding van het Crisismeldpunt Hout. Het bestuur stelt nadere regels over het maximum aantal trajecten.
B
Elke werknemer heeft in principe recht op een EVCtraject. In 2010 en 2011 komen per jaar maximaal 22 EVC-trajecten voor subsidie via het Sociaal Fonds in aanmerking.
C
Partijen onderzoeken gedurende de looptijd van de CAO hoe het oprichten van een samenwerkings-verband (of het aansluiten bij een bestaand samenwerkingsverband) toegevoegde waarde krijgt om de reguliere instroom van vaklieden in de sector te behouden en om leerlingen een goede basis te geven om hun vakopleiding af te ronden.
D Partijen starten, op kosten van het Sociaal Fonds, een campagne om de in de CAO overeengekomen mogelijkheden voor loopbaanadvies en scholing onder de aandacht te brengen van werkgevers en werknemers. SH&M of ander instanties kunnen daarbij worden ingezet. Het bestuur stelt nadere regels over de financiën. E
Voor aanvang van het schooljaar 2011/2012 zullen partijen zich aan de hand van het EIM-rapport beraden over de behoefte aan uitbouw van de beroeps-
43
opleidingen met een niveau 1 (assistent) en een niveau 4 (kaderfunctionaris). Arbo Door het Hoofdbedrijfschap Ambachten is, op basis van de Code voor het Parketbedrijf, een online Arbocatalogus ontwikkeld. De onderwerpen "stofvrij schuren" en "werkdruk" worden toegevoegd. Door partijen wordt een paritaire werkgroep geformeerd. Deze werkgroep maakt een plan om de Arbocatalogus in de branche te implementeren. De werkgroep doet een voorstel voor het ontwikkelen van een Arbocatalogus voor de groothandel/ fabrikanten in parketvloeren. Er kan aansluiting worden gezocht bij de reeds ontwikkelde "Arbotoolkit houthandel".
44
Bijlage III Arbeidstijden
De (maximum) arbeidstijden voor werknemers van 18 jaar en ouder luiden: Maximum arbeidstijd per dienst per week per 4 weken per 13 weken
9 uur 45 uur --gem. 40 uur pw
Bij overwerk (incidenteel) per dienst 11 uur per week 54 uur per 13 weken gem. 45 uur pw Zondagsarbeid
op zondag wordt geen arbeid verricht, tenzij … tenzij het tegendeel is bedongen en uit de aard van de arbeid voortvloeit. tenzij de bedrijfsomstandigheden dit noodzakelijk maken en de Ondernemingsraad daarmee instemt.
Zondagsbepaling
in geval van arbeid op zondag tenminste 4 vrije zondagen per 13 weken
Minimale rusttijd per week
hetzij 36 uur per periode van 7x24, hetzij 60 uur per periode van 9x24 uur (1x per 5 weken in te korten tot 32 uur)
per dag
11 uur per 24 uur (1x per periode van idem 7x24 uur) in te korten tot 8 uur).
45
Bijlage IV Verlofspaarregeling 1
Doel van de verlofspaarregeling De regeling heeft tot doel de werknemer de mogelijkheid te bieden een voorziening te treffen voor het sparen van verlof.
2
Deelnemers Alle werknemers op wie deze CAO van toepassing is, kunnen deelnemen aan de verlofspaarregeling in de onderneming.
3
Bestedingsvormen Het gespaarde verlof kan worden ingezet: Tijdens de actieve loopbaan voor verlof; Aan het einde van de loopbaan om eerder te stoppen met werken, dan wel om een bepaalde tijd korter te werken.
4
Spaarmogelijkheden Het uitgangspunt van de verlofspaarregeling is tijd voor tijd: het sparen van vakantieverlof, waarbij het gespaarde verlof wordt aangewend voor het opnemen van een periode van betaald extra verlof. In een later stadium kan de werknemer de gespaarde tijd – verlofspaartijd- opnemen. De duur van de verlofperiode wordt bepaald door de gespaarde tijd.
5
Opbouw verlof Ten behoeve van de verlofspaarregeling kan de werknemer de opgebouwde vakantiedagen met een maximum van vijf vakantiedagen per kalenderjaar gebruiken. De werknemer geeft voor 31 december van het lopende jaar bij de werkgever aan hoeveel vakantiedagen hij voor de verlofspaarregeling wil bestemmen.
6
46
Opnemen verlof De werknemer dient bij de werkgever een verzoek in waaruit de periode van verlof blijkt. Voor zover wettelijk geen andere termijnen zijn vastgesteld
-
-
dient het verzoek minimaal zes maanden voor de ingangsdatum van het verlof te worden gedaan. De werkgever stelt de verlofperiode vast overeenkomstig de wensen van de werknemer, tenzij er sprake is van gewichtige redenen van de zijde van de werkgever. De minimale omvang van het verlof bedraagt een dag of een veelvoud daarvan.
7
Arbeidsvoorwaarden Doorbetaling salaris. Tijdens de verlofperiode wordt het loon doorbetaald ter hoogte van het laatstgenoten loon, inclusief de loonsverhogingen en vakantietoeslag tijdens de verlofperiode. Sociale verzekeringen. De verzekeringen zijn automatisch geregeld daar tijdens de verlofperiode het loon wordt doorbetaald als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. Pensioenopbouw. De pensioenopbouw loopt door tijdens de verlofperiode. Op de vergoeding van reiskosten is artikel 21 CAO van toepassing. Opbouw vakantie. Tijdens de verlofperiode gaat de opbouw van vakantie op normale wijze door. Op ondernemingsniveau dienen tussen werkgever en werknemer afspraken omtrent vervanging en overdracht van werkzaamheden te worden gemaakt. Uitgangspunt is dat bij het einde van de verlofperiode de werknemer terugkeert in zijn functie. Verlenging verjaringsperiode. Op de door de werknemer gespaarde verlofrechten zijn de wettelijke verjaringstermijnen niet van toepassing. Beëindiging deelname. Bij uitdiensttreding kunnen de gespaarde dagen worden opgenomen of worden uitbetaald. Bij overlijden wordt het spaartegoed uitbetaald. In andere gevallen is uitbetaling niet toegestaan. Iedere werknemer krijgt eenmaal per jaar een overzicht van de opgebouwde tegoeden.
8
Garantieregeling Het bestuur van de Stichting Sociaal Fonds Parket kan een bijdrage aan werkgevers, die deelnemers aan de verlofspaarregeling kennen, opleggen ten behoeve van de uitkeringen aan werknemers die deelnemen 47
aan een verlofspaarregeling zoals genoemd artikel 36 van de CAO en die het gespaarde verlof niet kunnen genieten in verband met faillissement van de werkgever. Zie artikel 7 CAO Sociaal Fonds. 9
48
Inwerkingtreding Deze verlofspaarregeling treedt op 1 januari 2005 in werking.
Bijlage V Artikel 7:632 Burgerlijk Wetboek 1
Behalve bij het einde van de arbeidsovereenkomst is verrekening door de werkgever van zijn schuld ter zake van het uit te betalen loon slechts toegelaten met de volgende vorderingen op de werknemer: a) de door de werknemer aan de werkgever verschuldigde schadevergoeding; b) de boetes, door de werknemer volgens artikel 650 aan de werkgever verschuldigd, mits door deze een schriftelijk bewijs wordt afgegeven, die het bedrag vermeldt van iedere boete alsmede de tijd waarop en de reden waarom zij is opgelegd, met opgave van de overtreden bepaling van een schriftelijk aangegane overeenkomst; c) de voorschotten op het loon, door de werkgever in geld aan de werknemer verstrekt, mits daarvan schriftelijk blijkt; d) het bedrag van hetgeen op het loon te veel is betaald; e) de huurprijs van een woning of een andere ruimte, een stuk grond of van werktuigen, machines en gereedschappen, door de werknemer in eigen bedrijf gebruikt, en die bij schriftelijke overeenkomst door de werkgever aan de werknemer zijn verhuurd.
2
Verrekening heeft geen plaats op het deel van het loon waarop beslag onder de werkgever niet geldig kan zijn. Ter zake van hetgeen de werkgever krachtens lid 1, onderdeel b, zou kunnen vorderen, mag door hem bij elke voldoening van het loon niet meer worden verrekend dan een tiende gedeelte van het in geld vastgestelde loon dat alsdan zou moeten worden voldaan.
3
Hetgeen de werkgever uit hoofde van een op het loon gelegd beslag inhoudt, komt in mindering op het voor verrekening toegelaten maximum.
49
4
50
Een beding waardoor de werkgever een ruimere bevoegdheid tot verrekening zou krijgen, is vernietigbaar, met dien verstande dat de werknemer bevoegd is tot vernietiging ter zake van elke afzonderlijke verrekeningsverklaring van de werkgever die van de geldigheid van het beding uitgaat.
Bijlage 6 De Code en Arbocatalogus van het parketbedrijf - Toelichting
Historie van de Code
De eerste editie van de Code van het parketbedrijf verscheen in 2005 en bouwde voort op de volgende geschiedenis. In 1997 ontwikkelde het HBA de eerste editie van de Code van het voetverzorgingbedrijf. Het HBA realiseerde zich dat het goed was om één document te maken met alle relevante informatie, noodzakelijk om een juiste bedrijfsvoering mogelijk te maken. Zo bevatte de Code alle wetgeving die op de onderneming van toepassing was, waaronder Arbowetgeving. De verplichtingen waren vertaald naar de bedrijfspraktijk. Daarin werd aangegeven hoe arbo-risico's uit te sluiten waren of teruggebracht konden worden naar een aanvaardbaar niveau. De Code was daarmee een Arbocatalogus avant la lettre en werd reeds voorgelegd aan de Arbeidsinspectie. De systematiek van de Code is beoordeeld in opdracht van SZW door TNO en door het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk. In beide gevallen luidde het oordeel dat een Branchecode een goede 'state of the art' hulpstructuur was bij het bewerkstelligen van veilig en gezond werken in kleine bedrijven. Ook de Arbeidsinspectie verwijst in een recente brochures naar de Branchecodes. Ook uit een onlangs gehouden onderzoek blijkt dat het aanbieden van één juiste maatregel zonder keuzes een effectieve Arbocatalogus oplevert. Dit is het basisprincipe van Branchecodes (Vakblad Arbo, juni 2009, mevrouw J. Paul).
Code als
51
Arbocatalogus Het HBA heeft als achterban het kleinbedrijf. Hierin zijn veel ZZP‟ers actief (ca. 2/3 van de aangesloten 75.000 bedrijven). De parketbranche bestaat uit ruim 1600 overwegend uit kleine bedrijven. Er zijn 3300 personen werkzaam in deze branche. Deze ambachtelijke ondernemers willen graag met hun handen werken, hun ambacht uitoefenen. Zij kunnen en willen niet meer tijd dan nodig is, besteden aan verplichtingen die voortkomen uit het voeren van een onderneming. Het HBA zet daarom de Code in als multifunctioneel instrument waarin alle onderwerpen onderling afgestemd en afgewogen aan de orde komen. Naast zorg voor veilig en gezond werken, staan ook andere bedrijfstechnische normen in de Code. Het gebruik van de Code in de branche is behoorlijk en door de ontwikkeling van de Arbocatalogus zal het daadwerkelijke gebruik ervan waarschijnlijk verder toenemen. Daarnaast wordt steeds naarstig onderzocht welke wegen en middelen effectief zijn bij het bereiken van kleine bedrijven Om door te gaan op het idee van één instrument„ kiezen HBA en de sociale partners ervoor de Arbocatalogus te integreren in deze Code. Door deze keuze wordt tevens voorzien in het onderhoud van de Arbocatalogus. Net als in het verleden, zal de Code periodiek herzien worden. De instrumenten en maatregelen die het herbergt, worden dan tevens geactualiseerd. Werkingssfeer
52
Alle parketbedrijven vallen bij wet onder de werkingssfeer van het HBA. Als een ondernemer zijn bedrijf inschrijft bij de Kamer van Koophandel, moet de ondernemer aangeven in welke branche zijn bedrijf werkzaam is. Is dit in één (of meerdere) branches van het HBA, dan wordt het bedrijf automatisch bij het HBA geregistreerd. De volgende definitie wordt gehanteerd: „Onder het parketvloerenleggersbedrijf wordt verstaan het bedrijf van het aanbrengen, herstellen of onderhouden van parketvloeren, anders dan tezamen met het vervaardigen daarvan.’ Van de werkingssfeer
zijn uitgezonderd parketbedrijven die onder de CAO wonen vallen. CBW-MITEX onderschrijft de inhoud. De afspraak is dat voor parketbedrijven vallend onder de CAO wonen binnen de arbocatalogus wonen regels komen die gelijkwaardig zijn aan deze arbocatalogus. Daarom dient CBW-Mitex deze arbocatalogus niet in. De Code en de Arbocatalogus hebben dezelfde werkingssfeer. In dit „bedrijf‟ werken zowel werkgevers als werknemers en zelfstandigen. De intentie is er om de Code op te nemen in de kwalificatiestructuur en om nieuwkomers bekend te maken met de inhoud ervan. De Code is dus zowel voor de bedrijven als voor de zelfstandige beroepsuitoefenaars van kracht. Op deze manier wordt er naar gestreefd om voor een branche, waarin veel zelfstandigen werken, het aantal normen zo beperkt en overzichtelijk mogelijk te houden. Partijen
Deze Code en Arbocatalogus zijn vervaardigd door het Hoofdbedrijfschap Ambachten in nauwe samenwerking met de sociale partners: Centrale Brancheorganisatie Wonen/MITEX Vereniging van Parketleveranciers VPVB FNV-Bouw CNV Hout en Bouw FNV Bondgenoten CNV Dienstenbond Deze organisaties zijn als representatieve organisaties in de branche, conform de wet, gerechtigd om leden voor te dragen voor de Commissie Parket van het Hoofdbedrijfschap Ambachten. Gezamenlijk bieden deze partijen, exclusief CBW-Mitex die de inhoud onderschrijft, deze Code en Arbocatalogus ter toetsing en goedkeuring aan.
Betrokkenen
Vertegenwoordigers van de indieners van de Arbocatalogus hebben ook zeggenschap gehad over de inhoud van de Code. Deze vormden validatiegroep die toezicht hield op de 53
technische juistheid, inpasbaarheid in het bedrijfsproces en adequate formulering. Toegankelijkheid
De Code is gratis toegankelijk voor alle bij het HBAgeregistreerde bedrijven uit de branche. Toegang tot deze Code wordt verkregen op www.hba.nl. Aan elke bedrijf worden inloggegevens verstrekt via KvK-nummer en een wachtwoord. Werknemers kunnen desgewenst eigen inloggegevens aanvragen. De Code staat op een webapplicatie met verschillende handige functionaliteiten. Zie de demo op www.hba.nl (ga naar Branchecode Online). Doordat inschrijving bij de Kamer van Koophandel het criterium is, worden zowel georganiseerde als ongeorganiseerde bedrijven ( per nieuwsbrief, vakpers en via de website) op de hoogte gebracht en gehouden. De Code is tevens tegen beperkte kosten in een handzame papieren vorm te verkrijgen bij het HBA. Om eerder omschreven redenen (zie: Code als Arbocatalogus) wordt de Arbocatalogus als geïntegreerd onderdeel van de Code geïntroduceerd aan de branchegenoten en niet als apart document. Ten slotte zal voor alle belanghebbenden en geïnteresseerden de tekst van de Arbocatalogus als aparte tekstfile gratis en zonder in te hoeven loggen te downloaden zijn via de website van het HBA.
Risico’s
In de Code van het parketbedrijf zijn vanaf de eerste editie alle bekende arbeidsrisico‟s aan de orde gesteld. Dat is ook in de de 2 editie het geval. Alle arbeidsrisico‟s die binnen de reikwijdte van de Code vallen, en bekend zijn, zijn zowel in de Code als in de Arbocatalogus opgenomen.
Doorlopende Risicoscanning De in deze Arbocatalogus behandelde risico‟s zijn geïnventariseerd door het bedrijfsproces te analyseren, observaties bij bedrijfsbezoeken, regelmatig overleg met deskundigen, bestuurders uit de branche en experts en 54
door uitkomsten uit een reeks van onderzoeken. Ook de vakpers wordt continu goed gevolgd. Hierbij is ook rekening gehouden met de ontwikkeling in de vakuitoefening en van de vaktechniek. Er wordt steeds gekeken naar nieuwe ontwikkelingen, oplossingen en technieken. Hierbij is voortgebouwd op ontwikkelingen uit andere branchecodes, het Arboconvenant Wonen, de RI&E voor timmerwerkplaatsen en de uitkomsten van een recent inspectieproject van de Arbeidsinspectie. Feitelijk worden de risico‟s geïnventariseerd en zijn voorzorgsmaatregelen benoemd om veilig en gezond werken mogelijk te maken. De aanpak van risico’s
De maatregelen zijn beschreven naar afnemende voorkeur, volgens de arbeidshygiënische strategie in 3 typen: bron maatregelen, als deze niet te nemen zijn collectieve maatregelen, pas als deze ook niet te nemen zijn individuele maatregelen De maatregelen vormen met andere maatregelen een pakket dat volledig is rekening houdend met de kleinschaligheid van de branche. De maatregelen zijn gecheckt en gevalideerd op de volgende punten: van toepassing in deze branche economisch verantwoord inpasbaar in het bedrijfsproces voor bedrijfsgenoten begrijpelijk verwoord Aan de orde komen: elektrische installaties, apparatuur en instrumenten, onder andere: veiligheidsnormen bij inkoop, keuring en onderhoud gevaarlijke stoffen waaronder houtstof en vluchtige organische stoffen
55
Checklist
fysieke belasting, waaronder werkhouding, tillen, afmeting werkplek, ergonomie van arbeidsmiddelen fysische factoren (temperatuur, licht, luchtverversing) psychosociale arbeidsbelasting machineveiligheid bedrijfshulpverlening.
Om de maatregelen uit de Arbocatalogus/Code toe te passen, kan ieder bedrijf een Checklist invullen waaruit vervolgens een Plan van aanpak wordt samengesteld. Hiermee kan men gericht en systematisch aan bedrijfsverbetering werken, zodat de Code kan worden doorgevoerd in het eigen bedrijf en veilig en gezond werken is gewaarborgd.
Actualisatie Code (Arbocatalogus) Mochten, na vaststellen van de Code (en Arbocatalogus) nieuwe prioritaire arbeidsrisico‟s aan het licht komen, of indien er aanvullende maatregelen vereist blijken, dan zal de webversie van de Code tussentijds (voor het verschijnen van de volgende editie) worden aangevuld. Dit geldt ook wanneer er nieuwe maatregelen voor doelvoorschriften beschikbaar komen, bijvoorbeeld door het beschikbaar komen van nieuwe apparatuur. Bij belangrijke aanvullingen vindt altijd publicatie in nieuwsbrieven voor alle bedrijven en in alle vakbladen plaats. Toelichting op de inhoud van de Code (Arbocatalogus) Het begrip ‘norm’ in de Code
56
De Code / Arbocatalogus is opgebouwd uit genummerde teksten: normen. Het woord ‘norm’ heeft dus een andere invulling in de context van de code dan gebruikelijk! Bij iedere norm is duidelijk aangegeven waarop ze gestoeld is (bron), wat haar status is, en om welk risico het gaat. Normen verwoorden direct toe te passen wettelijke voorschriften, praktijkrichtlijnen conform stand der techniek en aanbevelingen. Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat de
gebruikers de bronnen niet consulteren. De norm is een op de praktijk gerichte verwoording van de bronnen. NEN nummers in normen
De inhoud van NEN-normen hoort niet tot deze Arbocatalogus. Wel vormt verwijzing er naar in de vorm van NEN-nummers in een normtekst onderdeel van de specificatie van apparaten, producten of diensten. De gebruiker van de code/arbocatalogus moet dan weten waar op te letten en niet zelf precies op de hoogte te zijn van de inhoud van de NEN norm.
Nummering
Iedere norm is genummerd. De norm komt in de Checklist in vraagvorm terug. Vraag en norm hebben hetzelfde nummer. Voorts is met symbolen gespecificeerd of normen betekenis hebben voor veilig en gezond werken, milieu en energiebesparing en van toepassing op zelfstandigen zonder personeel:
Symbolen
In de Code staan bij elke norm één of meer symbolen. Met die symbolen wordt de status en betekenis van de norm aangeduid.
De symbolen hebben de volgende betekenis:
wetboek = wettelijk verplicht voorschrift, bijvoorbeeld normen direct voortvloeiend uit wetteksten
duimpje = praktijknorm, is door de branche als professioneel handelen aangemerkt, onder andere interpretatie van wettelijke doelvoorschriften; deze praktijknormen geven de stand der techniek weer lachebek = adviesnorm, goede praktijk, maar niet verplicht
Specificaties
57
normen over veilig en gezond opereren via de A van arbeidsomstandigheden voor de werkzame personen, klanten of anderen. Alle oplossingen/ maatregelen, die behoren bij een doelvoorschrift uit de Arbowet 2007, zijn voorzien van dit symbool. Er is gezocht naar oplossingen die dicht bij de praktijk liggen en dus haalbaar zijn. Dit om de kans op daadwerkelijk gebruik te vergroten. De oplossingen zijn manieren om aan een doelvoorschrift te voldoen. Ondernemers mogen, daar waar het praktijknormen betreft, ook zelf oplossingen toepassen om aan een doelvoorschrift te voldoen, mits tenminste hetzelfde veiligheidsniveau wordt bereikt. De adviesnormen in de Arbocatalogus dienen ter verdere optimalisatie en worden niet dwingend opgelegd.
normen over zorg voor milieu Een Zelfstandige Zonder Personeel (ZZP-er) heeft met minder wet- en regelgeving te maken dan een ondernemer met mensen in loondienst of stagiaires. Daarom zijn de normen die ook gelden voor ZZPpartner/echtgeno(o)t(e) meewerkt is sprake van een Zelfstandige Zonder Personeel.
De vorm
58
De Codes zijn allen opgesteld volgens een stramien. Wettelijke voorschriften op relevante gebieden zijn geformuleerd in voor het vakgebied begrijpelijke taal en in bruikbare vorm. Op deze manier wordt de regelgeving hanteerbaar gemaakt. De Code van het parketbedrijf is zo opgezet dat hij aansluit bij de activiteiten en het bedrijfsproces van een ondernemer in de sector. De betreffende regelgeving is ingedeeld in 6 hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk worden de activiteiten beschreven die de core business van de sector uitmaken. In de andere hoofdstukken wordt aandacht besteed aan ondernemen, inkoop, inrichten, arbo-voorzieningen en
onderhoud. De normen zijn zo ingedeeld dat er geen dubbelingen voorkomen en dat bijvoorbeeld gebruikte materialen waar eisen aan gesteld worden ook allen vermeld staan bij het hoofdstuk „Inkoop‟.
59
ACTIVITEITEN Calculeren A
5797
Gebruik de Uniforme Legvoorschriften Parketbranche Validatiegroep parket en werk volgens de daar neergelegde werkvoorschriften. Oplossing voor fysieke belasting
Oplossing voor gevaarlijke stoffen A
2877
2881
60
Controleer de hoeveelheid materialen en uren nauwkeurig. Begroot niet te ruim, maar ook niet te krap, zeker in verband met werkdruk en stress. Ga na welke kwaliteit de consument/opdrachtgever verlangt en bepaal: - of de middelen en uw kennis (en kennis van uw medewerkers) toereikend zijn om de gevraagde kwaliteit te leveren - hoe u de gevraagde kwaliteit gaat realiseren
Oplossing voor werkdruk
Oplossing voor werkdruk
Offreren en garantie A
A
A
5291
5358
3555
Leg in uw offerte of Algemene Voorwaarden als ontbindende voorwaarde vast dat er veilig en gezond gewerkt kan worden. Maak in uw offerte een reële urenberekening en planning met een uitloop op basis van uw werkervaring. Omschrijf duidelijk de omvang van de levering en wat de consument/opdrachtgever geacht wordt te doen: - welke werkzaamheden verricht u - welke materialen (en in welke hoeveelheden) levert u of worden door uw opdrachtgever toegeleverd of beschikbaar gesteld - afspraken over werkzaamheden en materiaal van de gebruikte ondervloer - veiligheidsvoorzieningen - gebruik van pauzeruimte en sanitaire voorzieningen - stroomvoorziening - of randafwerking is inbegrepen
Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
Oplossing voor werkdruk
Burgerlijk Wetboek boek 6, afdeling 9, de gevolgen van het niet nakomen van een verbintenis
Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
61
Afspraken met consument/opdrachtgever A
62
5721
Maak voor de opdrachtbevestiging met uw opdrachtgever afspraken over de voorzieningen op en staat van de locatie, zoals: - te bewerken vloer is vrij van meubilair vóór aanvang werkzaamheden - er is ventilatie en temperatuursregeling in de ruimte of de mogelijkheid om uw eigen ventilatie aan te sluiten - er zijn voldoende stopcontacten (met voldoende vermogen) om alle benodigde apparatuur, inclusief afzuiging en stofzuigers, aan te sluiten - toegang tot sanitaire voorzieningen
Arbeidsomstandighede nwet 2007 artikel 3.
Oplossing voor fysieke belasting
Oplossing voor werkdruk
A
A
4069
5274
Licht de consument/opdrachtgeve r voor over de samenhang tussen veilige werkomstandigheden en kwaliteit van het product. Behandel daarbij o.a.: - methoden om tillen en andere fysieke belasting te beperken - beperking gevaren van zagen en andere bewerkingen - beperking van stof - beperking gebruik V.O.S. - beperking geluidsproductie - doorloop- en droogtijden Maak goede afspraken met de klant over aanwezigheid en eventuele opslag van materialen zodat de veiligheid van aanwezigen, met name kleine kinderen en huisdieren, geen gevaar loopt.
Validatiegroep parket 11 januari 2005.
Oplossing voor CMRstoffen
Oplossing voor fysieke belasting
Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
Oplossing voor werkdruk
Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
63
A
3789
Maak duidelijk wat vooren nadelen zijn van de verschillende manieren van leggen.
Validatiegroep parket 6 september 2004.
Oplossing voor werkdruk
Wijzigingen, meer- en minderwerk 2982
A
A
3784
2985
Indien er zich wijzigingen in het werk voordoen, leg dan de gemaakte afspraken vast en laat de consument/opdrachtgever voor akkoord tekenen. Voer alleen wijzigingen in de opdracht uit als beide partijen hiervoor getekend hebben. Leg bij meer- en minderwerk de aard en de omvang ervan vast en maak afspraken met de consument/opdrachtgever en laat deze een meer/minderwerkbon tekenen.
Oplossing voor werkdruk
Oplossing voor werkdruk
Oplossing voor werkdruk
Werkvoorbereiding algemeen Voor de inzet van materiaal, arbeidsmiddelen, medewerkers en voor inrichting staan in hoofdstuk 2,3,4 en 6 nadere normen over inkoopeisen, opleiding, instructie en eisen aan gebouw en werkruimtes. Om effectief en veilig en gezond te werken moet u ook aan deze normen voldoen.
64
3785
A
A
A
A
2908
2952
4228
2912
Controleer of op locatie ten minste 16 ampère/220 Volt aanwezig is.
Bestel voldoende materialen. Houd rekening met levertijden. Bestel zo mogelijk materialen op maat. Vermijd structureel overwerk en werkdruk door een goede planning en organisatie van personeel en middelen. Plan zowel eigen als in te huren gereedschappen en werktuigen in. Plan het personeel (medewerkers, medewerkers van onderaannemers, uitzendkrachten, etc.) functioneel in.
Oplossing voor elektrische installaties
Oplossing voor werkdruk
Oplossing voor fysieke belasting
Arbeidstijdenwet 2007 artikel 5.7.
Oplossing voor werkdruk
Oplossing voor werkdruk
VeiligheidsChecklist Aannemers (VCA) 2004/04, 11.1 en 11.2
Oplossing voor werkdruk
65
A
A
66
3557
2917
Stel een plan van aanpak voor het werk op. Houd rekening met: - tijdsplanning - personeel - materieel arbeidsomstandigheden en veiligheidsvoorzieninge n op het werk: - beperk fysieke belasting door keuze van werkmethode en hulpmiddelen - persoonlijke beschermingsmiddelen - EHBO - alarmkaart - voorzieningen voor personeel, zoals toilet - de te leveren kwaliteit - het gebruik, de opslag en afvoer van gevaarlijke stoffen en afval Licht medewerkers voor over het werk, de ter plekke geldende veiligheidsvoorschriften, juiste werkmethoden, gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en milieumaatregelen. Leg behandelde punten vast.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Oplossing voor fysieke belasting
Oplossing voor werkdruk
Arbeidsomstandighe denwet 2007 artikel 8.
Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
67
Projectvoorbereiding A
68
2913
Stel u, wanneer u in onderaanneming werkt, op de hoogte van de veiligheidsvoorschriften en ter plekke aanwezige veiligheidsvoorzieninge n van de opdrachtgever. Maak afspraken over voorschriften, voorzieningen en verdeling van de verantwoordelijkheden. Vraag een eventueel Veiligheids- en Gezondheidplan op dat al gemaakt is door de hoofdaannemer.
VeiligheidsChecklist Aannemers (VCA) 2004/04, hoofdstuk 5
Arbeidsomstandigheden besluit 2007 artikel 2.31, ad a
Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
A
A
2914
2915
Arbeidsomstandigheden
Stel een Veiligheids- en Gezondheidsplan op indien uw opdrachtgever dat niet gedaan heeft en wanneer: - de geraamde duur van de totstandbrenging van het bouwwerk meer dan 30 werkdagen beslaat en op die bouwplaats meer dan 20 werknemers tegelijkertijd arbeid zullen gaan verrichten, of - met de totstandbrenging van het bouwwerk meer dan 500 mensdagen gemoeid zullen zijn of - projecten een kleinere omvang hebben en er sprake is van bijzondere gevaren die niet tot de dagelijkse bedrijfsvoering horen. Bijvoorbeeld: bedolven raken, vastraken en vallen van hoogte. Vul het Veiligheids- en Gezondheidsplan van uw opdrachtgever aan indien: - het Veiligheids- en Gezondheidsplan vereist is - het plan van uw opdrachtgever ontoereikend is voor uw werkzaamheden
besluit 2007 artikel 2.27 en artikel 2.28, lid 1.
VeiligheidsChecklist Aannemers (VCA) 2004/04, hoofdstuk 5
Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
Arbeidsomstandigheden besluit 2007 artikel 2.31, ad a.
Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
69
A
A
70
2923
4229
Neem bij projecten zo nodig de situatie ter plaatse op en ga na of de voorschriften van het Veiligheids- en Gezondheidsplan voldoe nde, juist en effectief zijn. Neem bij particuliere opdrachtgevers d e situatie ter plaatse op en stel vast of het werk op een veilige en gezonde wijze uitgevoerd kan worden.
Arbeidsomstandighede nbesluit 2007 artikel 2.35.
Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
Arbeidsomstandighedenbeslui t 2007 artikel 2.35.
Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
A
A
4230
5345
Alle benodigde documenten zijn ter plaatse aanwezig, voor zover van toepassing: veiligheidsinformatieblade n - alarmkaart calamiteiten met routebeschrijvingen naar ziekenhuis - projectmap met tekeningen, werkomschrijving en nota van inlichtingen - overzicht namen en telefoonnummers van contactpersonen (opdrachtgever, hoofdaannemer, onderaannemers, leveranciers) Controleer of machines zo geplaatst en ingericht kunnen worden dat er geen gevaar is voor verschuiven, omvallen en kantelen, oververhitting, ontploffing en elektrocutie.
Arbeidsomstandighed enbesluit 2007 artikel 2.35.
Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 7.4. Oplossing voor machineveiligheid
71
A
4074
Pauzeruimte op locatie is stofvrij en lawaaiarm. Het hoeft geen specifieke ruimte te zijn. Daglicht en uitzicht naar buiten worden sterk aanbevolen.
Oplossing voor CMRstoffen Oplossing voor geluid
Meerdere aannemers op locatie A
72
5450
Wijs zo nodig een coördinator aan met als taken: - coördineren van de veiligheidsmaatregelen - organiseren van de samenwerking - aanspreekpunt voor de Arbeidsinspectie - organiseren van de controle op de naleving van het Veiligheids- en Gezondheidsplan - (zo nodig) in- of aanvullen van het dossier en het Veiligheids- en Gezondheidsplan - treffen van maatregelen waardoor alleen bevoegde personen de bouwplaats kunnen betreden - coördineren van de voorlichting aan werknemers
Arbo-kompas pagina 17, 15. Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
Vervoer A
3791
Ga vooraf na wat de bereikbaarheid en woonsituatie van de klant is.
Arboconvenant Wonenbranche Oplossing voor fysieke belasting Oplossing voor werkdruk
A
3792
Neem maatregelen om lichamelijke belasting bij aflevering tegen te gaan met hulp van de 'Checklist bezorginformatie', te vinden op www.arbowonen.nl.
Arboconvenant Wonenbranche Oplossing voor fysieke belasting
73
Materiaal A
4073
Spreek met de leverancier af dat waar mogelijk materiaal op maat en in voldoende hoeveelheden wordt aangeleverd.
A-blad, Houtstof op de bouwplaats Oplossing voor fysieke belasting Oplossing voor gevaarlijke stoffen Oplossing voor CMRstoffen Oplossing voor werkdruk
A
A
74
5714
3790
Pakketten parket wegen niet meer dan 20 kg. Controleer het materiaal (vloerdelen, laminaat, parket etc.) bij ontvangst en voor het leggen op: - bestelde sortering - hoeveelheid - schade - juiste kwaliteit (in overeenstemming met order) - bestelde maatvoering - vochtgehalte Noteer uw bevindingen op het formulier van de leverancier (Alliance formulier).
Oplossing voor fysieke belasting
Bedrijfsbezoeken Oplossing voor fysieke belasting Oplossing voor werkdruk
Eerste hulp A
A
5455
284
Op iedere werklocatie is een verbandtrommel aanwezig met onder meer: - drukverband met instructie - pleisters - verband - desinfecteermiddelen - schaar - oogspoelvoorziening Eerste hulp, algemeen: - waarschuw de bedrijfshulpverlener(s) - bel 112 bij een ernstig ongeval - blijf bij het slachtoffer tot deskundige hulp aanwezig is - vervoer/verplaats het slachtoffer alleen bij gevaar - vertel de arts over de verleende hulp - geef de arts de verpakking of het veiligheidsinformatieblad van de stof waarmee het slachtoffer in aanraking is gekomen (indien relevant)
Doelvoorschrift Arbowet 2007 artikel 3, lid 1e en artikel 15: bedrijfshulpverleni ng
Arbohandboek pagina 65 en 68. Oplossing voor bedrijfshulpverlenin g
75
A
A
76
5462
4206
Verleen eerste hulp bij oogletsel, veroorzaakt door chemische stoffen: - spoel het oog met de beschikbare oogspoelvoorziening - til daarbij de oogleden beurtelings op - spoel ook de oogleden en wimpers - niet in het oog wrijven - dek zo nodig het oog af met een steriel gaasje - raadpleeg een arts Verleen eerste hulp bij een splinter in het oog door de splinter niet te verwijderen maar slachtoffer halfzittend of liggend te plaatsen en arts te bellen.
Arbohandboek pagina 68. Basisopleiding Bedrijfshulpverlener pagina 58. Oplossing voor bedrijfshulpverlenin g
Oplossing voor bedrijfshulpverleni ng
A
A
5715
768
Eerste hulp bij snij- of schaafwonden: - een kleine wond eerst kort laten doorbloeden (vuil eruit) - wond grondig uitspoelen met stromend water - wond droog deppen - wond desinfecteren - wond afplakken met pleister of steriel gaas - nieuwe handschoenen aandoen (indien van toepassing) - diepe wonden laten hechten - gereedschap waarmee de wond is veroorzaakt reinigen en gemorst bloed verwijderen Verleen eerste hulp bij het morsen van gevaarlijke stoffen op de huid door: - de huid met water af te spoelen - eventuele kleding te verwijderen - bij huidirritatie een arts te raadplegen
Oplossing voor biologische agentia Oplossing voor bedrijfshulpverleni ng
Oplossing voor bedrijfshulpverleni ng
Veilig en gezond werken – algemeen
77
A
A
A
4523
2948
1790
De werknemer zorgt voor zijn/haar eigen veiligheid en gezondheid en die van anderen door: - volgens instructie en opleiding te werken - juist gebruik van arbeidsmiddelen, persoonlijke beschermingsmiddelen en gevaarlijke stoffen - gevaarlijke situaties te melden, collega's te beschermen en te waarschuwen bij onjuist gebruik van apparatuur en/of gevaarlijke situaties Tref maatregelen om struikelgevaar over snoeren, slangen, materialen en materieel te voorkomen, bv. met kabelmatten.
Gebruik arbeidsmiddelen alleen voor de daarvoor bestemde doeleinden.
Arbeidsomstandighed enwet 2007 artikel 11. Oplossing voor gevaarlijke stoffen Oplossing voor biologische agentia Oplossing voor machineveiligheid
Arbeidsomstandighede nbesluit 2007 artikel 3.2, lid 1. Oplossing voor machineveiligheid
Arbeidsomstan dighedenb esluit 2007 artikel 7.3. Oplossing voor machineveiligheid
A
78
5799
Van alle in de bedrijfswagen aanwezige producten is een kopie van het veiligheidsinformatiebla d aanwezig.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen Oplossing voor vluchtige organische stoffen
A
A
A
5368
2926
4231
Draag bij het werken met arbeidsmiddelen geen losse sieraden zoals ringen, armbanden en kettingen als die een gevaar kunnen opleveren. Draag lang loshangend haar vastgebonden. Licht onderaannemers, uw medewerkers en die van onderaannemers voor over de algemene en ter plekke geldende veiligheids- en milieuvoorschriften en procedures. Registreer aanwezigheid bij de voorlichting met een door de medewerkers ondertekende presentielijst. Houd rekening met de gemaakte afspraken over toegankelijkheid van de locatie en het gebruik van voorzieningen en informeer betrokkenen hierover.
Oplossing voor machineveilighei d
Arbeidsomstandighedenwet 2007 artikel 8.
Oplossing voor werkdruk
79
A
A
A
A
80
5461
1957
388
5451
Voorkom blootstelling aan geluid boven 80 decibel. Als dit niet mogelijk is, tref dan voorzorgsmaatregelen : - beperk het aantal personen in de ruimte waar het geluid is - werk maximaal 2 uur bij dit geluidsniveau - draag gehoorbescherming Voorkom onnodig energieverbruik en geluidsoverlast door de machine alleen aan te zetten voor daadwerkelijk gebruik. Gebruik persoonlijke beschermingsmiddele n volgens de gebruiksaanwijzing.
Arbeidsomstandighedenbeslui t 2007 artikel 6.7, lid 1. Oplossing voor geluid
Oplossing voor geluid
Arbeidsomstandighedenwet 2007 artikel 11b.
Draag op bouwplaatsen goed passende (S3)schoenen (met een dichte neus en stalen tussenzool) gedurende de werktijd, behalve tijdens het leggen van parket.
A
A
5367
488
Neem maatregelen als de temperatuur in de ruimte hoger is dan 25 graden. Maatregelen zoals: koele pauzeruimtes, aangepaste kleding, extra ventilatie en voldoende drinken. Pas het werkrooster aan of verkort de werktijden.
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 6.1, lid 1. Oplossing voor fysische factoren
Voorkom zoveel mogelijk het ontstaan van afvalstoffen en restanten verpakkingsmateriaal op de werkplek.
Activiteitenbesluit milieubeheer artikel 2.1, lid 2. Oplossing voor gevaarlijke stoffen
81
Veilig en gezond werken - Fysieke belasting A
A
290
5333
Organiseer het werk zodanig (werkplek, -methode, persoonlijke beschermingsmiddelen), dat fysieke belasting geen gevaren voor werkzame personen met zich meebrengt. Gebruik om lasten te verplaatsen waar mogelijk elektrische palletwagens en elektrotrekkers, anders steekkarren en platte wagens.
Doelvoorschrift Arbobesluit 2007 artikel 5.2 en 5.3: fysieke belasting
Arbeidsrisico's in de parketleggerssector, Arbeidsinspectie 2009 pagina 12. Oplossing voor fysieke belasting
A
5334
Duw karren en wagens, voorkom trekken. Duw gelijkmatig en rustig.
Arbeidsrisico's in de parketleggerssector, Arbeidsinspectie 2009 pagina 13. Oplossing voor fysieke belasting
A
5335
Maak drempelovergangen gelijkmatig bijvoorbeeld met drempeloplopen of verwijder drempels bij transport van materialen en apparaten.
Arbeidsrisico's in de parketleggerssecto r, Arbeidsinspectie 2009 pagina 13. Oplossing voor fysieke belasting
82
A
A
5337
5364
A
5332
A
3283
Als u langdurig in één houding moet werken - neem dan regelmatig korte pauzes - beweeg en loop gedurende deze pauzes - werk niet langer dan 15 minuten in één houding zonder te bewegen. Kniel zo dicht mogelijk bij het werk. Voorkom regelmatig (vaker dan 12 maal per uur) verder reiken dan 50 cm verwijderd van de knieën. De werknemers krijgen bij iedere nieuwe werksoort voorlichting over de te gebruiken werkmethoden en instructies om fysieke belasting zo laag mogelijk te houden. Werk met kniebescherming om de druk op het kniegewricht goed te verdelen.
Validatiegroep parket 09062009 Oplossing voor fysieke belasting
Oplossing voor fysieke belasting
Oplossing voor fysieke belasting
A-blad bestratingsmaterial en Oplossing voor fysieke belasting
83
A
A
A
A
5829
5486
432
5336
Pas technische (til)hulpmiddele n toe of til met meerdere personen bij gewichten boven de tilnorm: - 15 kg voor jongeren tot 18 jaar - 10 kg voor zwangere vrouwen
Arbeidsomstandighedenregeling 2007 beleidsregel 1.42. Oplossing voor fysieke belasting
Kijk voor praktische voorbeelden van tilhulpmiddelen op: www.arbowonen.nl/index.php.
Til volgens de tilinstructie: - plaats de benen in lichte spreidstand - buig de knieën - houd de last zo dicht mogelijk bij het lichaam - rechte rug (voorkom buigen en draaien) - til rustig - til met 2 handen Voorkom tillen bij geknield werken. Til knielend nooit meer dan 10 kg.
Oplossing voor fysieke belasting
A-blad tillen pagina 26. Oplossing voor fysieke belasting
A-blad tillen Oplossing voor fysieke belasting
84
A
440
Wissel veel tillen af met andere taken. Probeer het werk zo te organiseren dat één persoon niet meer dan 12 maal per uur moet tillen.
Arbonormenboek 2010, onderdeel fysieke belasting, tillen/dragen. Oplossing voor fysieke belasting
85
A
86
5330
Neem bij tillen de volgende richtlijnen in acht: - tweehandig tillen/dragen in gunstige situatie: maximaal 25 kg - tillen boven hoofdhoogte (175 cm): 4 kg - tweehandig tillen door jeugdigen (tot 16 jaar): 10 kg - tweehandig tillen van grond tot heuphoogte dicht bij het lichaam: 15 kg - tweehandig tillen tussen knie- en borsthoogte: 12 kg - tweehandig tillen van grond tot heuphoogte verder van het lichaam: 10 kg - tweehandig tillen rond heuphoogte en 90° draaien: 8 kg - tweehandig tillen van grond tot heuphoogte ver van het lichaam plus draaiing rug: 6 kg - zittend, knielend of gehurkt tillen: 4,5 kg - eenhandig tillen in gunstige situatie: 17 kg
Hoofdbedrijfschap Detailhandel Sectormodel arbocatalogus. Oplossing voor fysieke belasting
Veilig en gezond werken - Werken met elektriciteit A
A
A
A
A
743
555
745
355
5725
Ken de gebruiksaanwijzingen van de apparaten.
Voorkom of beperk het gevaar van vocht bij het werken met elektriciteit.
Steek een geaarde stekker uitsluitend in een geaard stopcontact.
Gebruik de volgende gekeurde verlengsnoeren: - voorzien van randaarde - alleen tijdelijk - volledig afgerold - repareer beschadigde snoeren door inkorten Zet elektrisch gereedschap en apparatuur direct na gebruik uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Oplossing voor elektrische installaties
Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
Oplossing voor elektrische installaties
Arbonormenboek 2010, onderdeel elektrische installaties, kabels en leidingen. Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
Oplossing voor elektrische installaties
Veilig en gezond werken - Voorzorg bij gevaarlijke stoffen en houtstof
87
A
A
A
A
88
5339
3788
5439
5456
Maak gebruik van www.stoffenmanagerwo nen.nl/ om producten te kiezen en om risico's van producten te beheersen. De lijm waar de parketvloer mee wordt aangebracht mag ten hoogste 5 gram V.O.S. per kilogram gebruiksklaar product bevatten. De producten waarmee de vloer wordt afgewerkt, mogen ten hoogste 100 gram V.O.S. per liter gebruiksklaar product bevatten. Het gehalte V.O.S. is te vinden op het etiket van het product. Bij gebruik van V.O.S.-arme middelen wordt altijd extra geventileerd. Gebruik zo mogelijk een mobiel ventilatiesysteem. Gebruik zo nodig een masker met A filter.
Arboconvenant Wonenbranche Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Arbeidsomstandighed enregeling 2007 artikel 4.32a.
Oplossing voor vluchtige organische stoffen
Validatiegroep parket 150210
Oplossing voor vluchtige organische stoffen
Bepaal met behulp van www.blootstellingsbeoordeling.nl welk e bescherming nodig is om op gezonde wijze met lijm en/of lak te werken.
Oplossing voor vluchtige organische stoffen
A
A
367
362
Werk met gevaarlijke (afval)stoffen volgens de waarschuwingen en gegevens op de verpakking en het veiligheidsinformatieblad. Iedere leverancier is wettelijk verplicht deze mee te leveren.
In de werkruimte zijn niet meer gevaarlijke (afval)stoffe n op locatie aanwezig dan strikt noodzakelijk . Gebruik een kleine voorraad en ruim zo veel mogelijk direct na gebruik zorgvuldig op.
REACH artikel 31.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Oplossing voor CMR-stoffen
Oplossing voor vluchtige organische stoffen
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 4.1c, lid 1g.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Oplossing voor CMR-stoffen
Oplossing voor vluchtige organische stoffen
89
A
A
A
495
4190
5800
Houd gevaarlijke afvalstoffen van verschillende categorieën van elkaar en van andere afvalstoffen gescheiden en geef deze gescheiden af.
Activiteitenbesluit milieubeheer artikel 2.12, lid 1.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Oplossing voor CMR-stoffen
Oplossing voor vluchtige organische stoffen
Voer (hout)stof af via een slang naar een (mobiele) afzuig- en filterinstallatie of een industriële stofzuiger met stofopvang en H-filter die voldoet aan de prestatietoets van TNO. Draag bij stoffige werkzaamheden, zoals handmatig schuren, een masker met P3 filter.
Oplossing voor CMR-stoffen
Oplossing voor CMR-stoffen
Veilig en gezond werken - Verwijdering vloerbedekking A
90
5346
Beoordeel, indien van toepassing, of de reeds aangebrachte vloerbedekking verwijderd kan worden. Houd hierbij ook rekening met de arborisico's van het eigen personeel (fysieke belasting, vrijkomen lijmresten etc).
Oplossing voor fysieke belasting
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Oplossing voor vluchtige organische stoffen
A
A
5457
3795
Schakel bij volgelijmde zachte vloerbedekking een gespecialiseerd bedrijf in met hiervoor geschikte machines of huur deze machines zelf. Schakel een deskundig en erkend bedrijf in (gecertificeerd volgens SC-540) wanneer vloerbedekking wordt aangetroffen die mogelijk asbest bevat, om: - vast te stellen of het materiaal wel of geen asbest bevat - asbesthoudend materiaal (indien noodzakelijk) te laten verwijderen
Oplossing voor vluchtige organische stoffen
Oplossing voor fysieke belasting
Oplossing voor CMR-stoffen
Veilig en gezond werken - Werken met apparaten en gereedschappen A
A
2976
5444
Gebruik uitsluitend handgereedschappe n die geschikt zijn voor het gebruiksdoel. Pas machines niet aan of voldoe aan het Warenwetbesluit Machines (CE markering).
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 7.3, lid 2. Oplossing voor machineveiligheid
Arbeidsrisico's in de parketleggerssector, Arbeidsinspectie 2009 Oplossing voor machineveiligheid
91
A
A
A
2979
5341
3806
Als medewerkers eigen gereedschappen gebruiken,is dit veilig en goed onderhouden, met alle beveiligingen intact. Alle beveiligingshulpmiddelen zijn op de machine aanwezig. Werk alleen met een machine met beveiliging.
Gebruik apparatuur met afzuiging.
Arbeidsomstandighed enbesluit 2007 artikel 7.5. Oplossing voor machineveilighei d
Arbeidsomstandighed enbesluit 2007 artikel 7.7. Oplossing voor machineveiligheid
A-blad, Houtstof op de bouwplaats Oplossing voor CMRstoffen
A
3809
Gebruik bij elektrisch handgereedschap de afzuiging die hoort bij de machine.
A-blad, Houtstof op de bouwplaats Oplossing voor CMRstoffen Oplossing voor gevaarlijke stoffen
A
3807
Maak gebruik van de aanwezige stofkappen op machines.
A-blad, Houtstof op de bouwplaats Oplossing voor CMRstoffen Oplossing voor gevaarlijke stoffen
92
A
5720
Draag bij alle werkzaamheden met elektrisch gereedschap gehoorbescherming.
Arbeidsomstandighed enwet 2007 artikel 11 ad b. Oplossing voor geluid
A
5340
Machines met een 2handenbediening worden altijd door één persoon bediend.
Oplossing voor elektrische installaties Oplossing voor machineveilighei d
A
5716
Werk alleen met afkortzaag, cirkelzaag en tafelzaag met spouwmes, beschermkap en met passende stofafzuiging.
Arbeidsomstandighed enbesluit 2007 artikel 7.7. Oplossing voor machineveiligheid Oplossing voor CMRstoffen Oplossing voor gevaarlijke stoffen
A
5718
Jongeren onder 18 werken uitsluitend onder toezicht aan de tafelzaagmachine.
Arbeidsomstandighe denbesluit 2007 artikel 1.37. Oplossing voor machineveilighei d
93
A
5717
Werk alleen met een decoupeerzaag met beschermkap, spatbescherming en met stofafzuiging.
Arbeidsomstandighed enbesluit 2007 artikel 7.7. Oplossing voor machineveilighei d Oplossing voor CMRstoffen
A
2961
Draag bij het (machine)zagen een veiligheidsbril en gehoorbescherming.
Arbeidsomstandighede nwet 2007 artikel 11, ad b. Arbeidsomstandighede nbesluit 2007 artikel 8.3. Oplossing voor geluid
A
5719
Werk met tackers en vergelijkbaar gereedschap altijd met intacte beveiligingen.
Arbeidsomstandighed enbesluit 2007 artikel 7.7. Oplossing voor machineveiligheid
A
94
3461
Controleer maandelijks alle beveiligingen en noodstopvoorzieningen van arbeidsmiddelen op goed functioneren.
Arbeidsomstandighe denbesluit 2007 artikel 7.5 lid 1. Oplossing voor machineveilighe id
A
3445
Arbeidsomstandighed enwet 2007 artikel 8, lid 3.
Licht de medewerkers voor over het doel, de werking en de beveiligingen van arbeidsmiddelen. Kijk voor meer informatie op www.arbovriendelijkehulpmid delen.nl.
Arbeidsomstandighed enbesluit 2007 artikel 7.11a. Oplossing voor machineveiligheid
Dagelijkse werkbeëindiging A
A
A
5842
2994
5841
Laat de werkplek ordelijk achter. Haal stekkers uit het stopcontact, berg scherp gereedschap en gevaarlijke stoffen op buiten bereik van kinderen. De beschermkap staat op het zaagblad. Ruim afval en overgebleven materialen op en voer deze af.
Reinig gereedschap en apparaten na ieder gebruik en berg deze ordelijk op. Haal de druk van de compressor en haal de stekker uit het stopcontact. Laat het vocht uit de voorraadtank lopen ter voorkoming van roestvorming.
Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
95
A
A
A
3820
3808
2989
Maak schoon door het stof weg te zuigen met een industriële stofzuiger met H-filter.
Bewaar poetsdoeken, 'pads' e.d. die oplosmiddelarme, 'drogende' olie bevatten in de buitenlucht óf in een luchtdicht afgesloten vat óf geheel uitgespreid (liefst nat) i.v.m. het gevaar van zelfontbranding. Sla materialen veilig op in verband met gevaar van omvallen, diefstal, milieu-incidenten, ongevallen.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Oplossing voor CMR-stoffen
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Validatiegroep parket
Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
Langdurige werkonderbreking-vakanties bij projecten A
2992
A
5458
Verwijder materieel en sla het bij voorkeur op juiste wijze in het bedrijf op. Haal stekkers van apparaten en machines uit het stopcontact.
Klachten van klanten
96
Oplossing voor elektrische installaties
4366
1445 3009
566
2865
3536 4235
Beschik over een klachtenprocedure waarin binnen 10 werkdagen een reactie op een klacht komt. Bespreek klachten direct met de klant. Informeer klanten schriftelijk hoe de klacht wordt opgelost. Registreer klachten en breng zo nodig verbeteringen aan om herhaling van de klacht te voorkomen. Een klacht kan een gratis advies zijn. Los klachten van klanten ruimhartig op. Handel klachten snel af. Wijs consumenten bij blijvende onenigheid op de mogelijkheid om geschillen af te handelen via een geschillencommissie (als u lid bent van een brancheorganisatie of geregistreerd bij een geschillencommissie) of via arbitrage van de Kamer van Koophandel.
Werkoverleg A
3067
Houd regelmatig werkoverleg (vuistregel: eenmaal per maand).
Oplossing voor werkdruk
97
3071 A
Besteed in het werkoverleg aandacht aan: - arbeidsomstandigheden (in het bijzonder werkdruk en ziekteverzuim) - veiligheid - milieu-aspecten - werkverdeling en planning - algehele gang van zaken in het bedrijf - openstaande actiepunten
Oplossing voor werkdruk
Interne evaluatie A
3001
A
5448
98
Stel samen met uw medewerkers vast wat bij een project goed en fout is gegaan, leg conclusies vast en gebruik ze voor de toekomst. Maak een nacalculatie en analyseer verschillen tussen de voor- en de nacalculatie. Pas, indien nodig, uw calculatiemethode aan.
Oplossing voor werkdruk
Oplossing voor werkdruk
ONDERNEMEN Financiën en administratie 535 A Bewaar in het bedrijf de volgende documenten (of een kopie): - onderhoudscontracten - certificaten van bodembeschermende voorzieningen, opslagtanks, filters, enz. - certificaten van periodiek onderhoud - certificaten keuringen - overzichten energiebedrijf - veiligheidsinformatiebladen - afgiftebewijzen afvalstoffen - bewijzen van aanleg van bodembeschermende voorzieningen en opslagtanks
99
R
A
A
A
3827
62
3372
Registreer gevaarlijke stoffen. Gevaarlijke stoffen die onder de registratieplicht vallen zijn meestal te herkennen aan een oranje vierkant met daarop een teken. Registreer van gevaarlijke stoffen, die regelmatig in het bedrijf voorkomen, in de RI&E het volgende: - naam van de stof - gevaren - wijze van blootstelling - blootstellingsniveau per medewerker Leg vast of de medewerkers in de organisatie werken met: - gevaarlijke stoffen of met producten, die gevaarlijke stoffen (chemicaliën) bevatten - kankerverwekkende, mutagene en/of reproductietoxische stoffen of met producten, die deze stoffen bevatten - vluchtige organische stoffen Zie hiervoor bijlage I en II.
Milieu- en energiebesparing
100
Arbeidsomstandi ghedenbesluit 2007 artikel 4.2a.
Arbeidsomstandi ghedenbesluit 2007 artikel 4.2.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Arbeidsomstandi ghedenbesluit 2007 artikel 4.2a.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
A
497
Sla gevaarlijke afvalstoffen zoveel mogelijk op in de originele lege verpakking voorzien van een oranje sticker met opschrift 'AFVAL'.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
101
A
102
1619
Laat u zich door een deskundige informeren over een verlichtingsplan bij vernieuwing van de (totale) verlichting. Let hierbij op: - verlichting met de juiste lux, van belang is ook de lichtspreiding - een basisverlichting van hoog frequente-tld met spiegeloptiek of compacte fluorescentielampen met spiegeloptiek - vitrine- en etalageverlichting met hoog frequente-tld en asymmetrische armaturen (veelal richtbare compacte spots met koudspiegel halogeen lichtbronnen) - kleine accenten halogeenspotjes met een hoog rendement of voor pllampen in spiegeloptiek - grote accenten downlights met compacte fluorescentielampen (met brede lichtspreiding voor een rustig lichtbeeld zonder overgangschaduw) - ruimtes met lichtgekleurde wanden - een goede schakelmogelijkheid - afstemming van de verlichting op de taak - verlichting met antiinbraakfunctie
Branche-energie advies NOVEM
Oplossing voor fysische factoren
Arbobeleid 364 A
A
229
A
3308
Voorkom risico's door in deze volgorde toepassen van: - bronbestrijding - collectieve bescherming - individuele bescherming - gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (het gebruik ervan is tijdelijk en tot het strikt noodzakelijke beperkt) Pas het arbobeleid aan als ervaringen, gewijzigde werkmethoden of werkomstandigheden daartoe aanleiding geven. De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van alle medewerkers ten aanzien van arbeidsomstandigheden zijn aan de medewerkers bekend gemaakt.
Arbeidsomstandi ghedenwet 2007 artikel 3, lid 1b.
Arbeidsomstandighed enwet 2007 artikel 3.
Arbeidsomstan dighedenwet 2007 artikel 3.
103
A
104
5459
In het arbobeleid en in de procedures, voorschriften en/of regels op het gebied van de arbeidsomstandigheden wordt extra rekening gehouden met de volgende categorieën medewerkers: - uitzendkrachten - stagiaires - jeugdigen (jonger dan 18 jaar) - werknemers met een kinderwens - zwangere vrouwen - derden (bezoekers, medewerkers andere firma's) - medewerkers die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen - alleenwerkers (gedurende meer dan 1,5 uur geen contact met anderen) - ouderen (ouder dan 55 jaar)
Arbeidsomstandighed enwet 2007 artikel 3.
A
5437
De werkgever kan zich bij het uitvoeren van de volgende taken (= het basispakket) laten ondersteunen door één (of meer) gecertificeerde arbodienst(en): - (toetsing van) RI&E (niet verplicht bij <41 werknemersuren per week en <26 werknemers als gebruik wordt gemaakt van een model bij opstellen RI&E) - begeleiding van zieke werknemers - periodiek medisch onderzoek van werknemers - uitvoering van aanstellingskeuringen.
Arbeidsomstandi ghedenwet 2007 artikel 14 en 14a.
Scholings- en personeelsbeleid A
5798
Beschik over voldoende ondernemersvaardigheden op het gebied van: - financieel management - marketing (marktbewerking) - wetten, belastingen en verzekeringen - personeel en organisatie - planning
Oplossing voor werkdruk
105
A
5442
Parketleggers en verkoopmedewerkers zijn opgeleid in hun vak.
Validatiegroep parket 2009 Oplossing voor machineveiligheid Oplossing voor CMR-stoffen
A
3794
A
5440
A
444
106
Parketleggers zijn opgeleid in het herkennen van verdachte asbesthoudende vloerbedekking.
Risico-inventarisatie en -evaluatie branche wonen (CBW Mitex).
Houd kennis en vaardigheden van werknemers op peil met individuele opleidingsprogramma's. Leg afspraken hierover schriftelijk vast. Het werk draagt zoveel mogelijk bij aan de vakbekwaamheid.
Arbeidsomstandighedenwet 2007 artikel 3, lid 3.
Oplossing voor psychosociale arbeidsbelasting
A
3572
3110
Er is een bedrijfsreglement met informatie over: - openingstijden - doktersbezoek - verlof(aanvragen) - telefoongebruik en internetgebruik privé - bedrijfskleding en gereedschap - pauzeren - veiligheid en arboinstructies - overwerk - kassabeheer - criminaliteitspreventie - bedrijfsnoodplan - aankopen door personeel - klachtenafhandeling - omgang, presentatie - voorkomen van seksuele intimidatie - werkoverleg - arbeidsovereenkomst - taakomschrijving - cursussen - agressief geweld
Oplossing voor bedrijfshulpverlening
Maak afspraken met uw medewerkers wanneer informatie vertrouwelijk en niet-vertrouwelijk behandeld wordt.
107
A
779
A
5441
108
Hanteer voor nieuwe en tijdelijke medewerkers een inwerkprogramma met aandacht voor arbeidsomstandigheden en milieu. Leg afspraken schriftelijk vast. Houd aan het eind van de proeftijd en daarna periodiek beoordelingsg esprekken om het functioneren van een werknemer te bespreken over een recente periode met daarin minimaal aandacht voor: - het verbeteren van het functioneren, de prestatie en de motivatie van de werknemer - het optimaal benutten van de capaciteiten van de werknemer - opleidingswensen werknemer en werkgever - het formuleren van arbeidsvoorwaardelijke beslissingen, zoals bijvoorbeeld het krijgen van salarisverhoging Leg de afspraken vast en verstrek de werknemer een kopie.
Arboconvenant Wonenbranche www.werkeninwonen. nl
Doelvoorschrift Arbowet 2007 artikel 3, lid 2: psychosociale arbeidsbelasting
A
A
A
3131
4816
3425
Kinderen van 14 tot 16 jaar mogen alleen licht werk verrichten in het kader van onderwijs (met een stageovereenkomst). Houd u aan de voor zwangere en pas bevallen vrouwen geldende regels: - krijgen extra pauzes - hoeven niet in nachtdienst of langer dan 10 uur per dienst te werken - krijgen de mogelijkheid onder werktijd de noodzakelijke zwangerschapsonderzoeken te ondergaan - verrichten geen arbeid binnen 4 weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum tot 6 weken erna - mogen tot 9 maanden na de bevalling het werk onderbreken voor borstvoeding of kolven (maximaal een kwart van de arbeidstijd en in overleg). Hiervoor wordt een geschikte ruimte ter beschikking gesteld Bied, voorafgaand aan de werkzaamheden, beeldschermmedewerker s met 2 uur of meer beeldschermwerk per dag een onderzoek aan de ogen aan en vergoed, indien noodzakelijk, een beeldschermbril.
Arbeidstijdenwet 2007 artikel 3.2.
Oplossing voor fysieke belasting
Arbeidstijdenwet 2007 artikel 4:5 t/m 4:8.
Oplossing voor fysieke belasting
Arbeidsomstandighed enbesluit 2007 artikel 5.11.
Oplossing voor beeldschermwerk
109
A
4901
A
292
Laat u niet negatief uit over een collega tegenover derden, maar neem bij een klacht eerst contact op met de betreffende persoon. Beschik over een procedure voor het opnemen en registreren van verlof.
Oplossing voor psychosociale arbeidsbelasting
Oplossing voor werkdruk
Oplossing voor fysieke belasting
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Oplossing voor CMR-stoffen
Oplossing voor vluchtige organische stoffen
Inkoop Algemeen A
110
32
Hanteer een inkoopbeleid. Let op (indien van toepassing): - voorraad- en bestelkosten - opslagmogelijkheden/eisen - service (erkende) leverancier - CE-markering - kwaliteitscertificaten - minimaal energie- en waterverbruik - minder schadelijke alternatieven - doseringsmogelijkheden - hergebruik - duurzaamheid (spreek de leverancier aan op duurzaam geproduceerde goederen) - ergonomische eisen - vraag meerdere offertes aan
A
3565
Brandblusmiddelen zijn: - geschikt voor de omgeving: +poederblussers: groot blusvermogen, veroorzaken gevolgschade op machines en computers +CO2-blussers: geschikt in omgeving met elektrische apparatuur en computers, niet op personen richten +sproeischuimblussers : geschikt voor vloeistofbrand (keuken) en vaste stof (papier, hout, textiel) - minimaal 2 stuks (waarvan één draagbaar) per 200 m² (vloer)oppervlakte, voor vloer kleiner dan 200 m² voldoet 1 stuk - op maximaal 30 m loopafstand te bereiken (15 m bij brandbare stoffen) - goed bereikbaar (ook voor bezoekers) en direct te gebruiken - goed aangegeven door een bord of een rode veiligheidskleur
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 3.8.
Arbeidsomstandighedenregeling 2007 artikel 8.2, lid 2 en 8.5a.
Oplossing voor bedrijfshulpverlening
111
A
112
2800
De verbandtrommel bevat ten minste: - 1 assortiment wondpleister (minimaal 15 strips) - 1 strip wondpleister, 1 m x 6 cm - 2 driekanten doeken - 2 ideaalzwachtels, 5 m x 6 cm - 1 ideaalzwachtel, 5 m x 8 cm - 1 rol kleefpleister, 2,5 cm - 1 flesje desinfectans - 3 paar handschoenen - 1 splinterpincet - 10 kompressen, ten minste 5 x 5 cm - 5 kompressen, 10 x 10 cm - 3 kompressen niet verklevend, ten minste 7,5 x 7,5 cm - eerste hulp actieplannen (gebruik de betreffende normen in deze Code) - 1 goed werkende verbandschaar - 3 wondsnelverband 6 x 8 cm - 1 beademingsmasker of gelaatsdoekjes - 2 elastische hydrofiel windsels 6 cm - 2 elastische hydrofiel windsels 8 cm - 1 inhoudsopgave - 2 snelverbanden no. 1 of M - 2 snelverbanden no. 2 of G - 2 rollen synthetische watten - 6 veiligheidsspelden - 6 elastische verbandklemmetjes - drukverband
Richtlijnen Basis Bedrijfsverbanddoos, het Oranje Kruis
Voorraadbeheer 196 A
A
A
4543
5836
Houd een voorraadadministratie bij. Houd bij bestelfrequentie en bestelgrootte rekening met: - een overzichtelijke sortering van de voorraad - het aanhouden van een beperkte voorraad - kwantumkorting - bedrijfsdrukte
Controleer bij ontvangst van goederen (indien van toepassing) op: - conform order - houdbaarheid - breuk/beschadiging - maatvoering - vocht - sortering - hoeveelheid - etikettering - gebruiksaanwijzing veiligheidsinformatiebladen - factuur Vermeld afwijkingen op de bestelbon of op het Alliance formulier.
Oplossing voor CMRstoffen Oplossing voor gevaarlijke stoffen Oplossing voor vluchtige organische stoffen
Validatiegroep parket 15 februari 2010.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Oplossing voor CMR-stoffen
Oplossing voor vluchtige organische stoffen
113
A
193
194
Controleer bij het aanvullen van de voorraad op: - verpakking - houdbaarheidsdata (indien van toepassing) - etiket - aanwezigheid van veiligheidsinformatiebladen (bij gevaarlijke stoffen)
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Hanteer het voorraadprincipe van first-in-first-out (eerst-ineerst-uit).
Bedrijfsauto's A
114
4094
Check bij de aanschaf van nieuwe bedrijfsauto's of er voldaan wordt aan ergonomische eisen: bij het laden en lossen van zaken kan er zoveel mogelijk tussen heupen schouderhoogte gewerkt worden, reiken en tillen is minder nodig.
Oplossing voor fysieke belasting
In de bedrijfsauto zijn aanwezig: - verkeersmiddelen voor pech onderweg - EHBO-middelen - brandblusmiddelen (afgestemd op de risico's) - een alarmkaart met daarop de te nemen acties bij ongevallen - communicatiemiddelen, zoals mobiele telefoon om bij een calamiteit alarm te kunnen slaan veiligheidsinformatieblade n Apparatuur en gereedschap A
3812
Arbonormenboek 2007, onderdeel bedrijfsbussen.
Oplossing voor bedrijfshulpverlening
Zagen en dergelijke kunnen bij nonchalant gebruik ongelukken veroorzaken, het stof dat vrijkomt bij schuren kan neuskanker veroorzaken. A
5802
Apparaten en gereedschap hebben CEmarkering en verklaring.
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 7.2.
Oplossing voor machineveiligheid
115
A
116
5347
Bij niet-CE gemarkeerde arbeidsmiddelen geldt: - heeft u een machine na 1 januari 1995 zelf gebouwd, dan is een volledig certificeringstraject nodig; - heeft u een machine na 1 januari 1995 gewijzigd, dan zorgt u in overleg met de oorspronkelijke fabrikant voor aanpassing van de CEmarkering of doorloop zelfstandig als fabrikant een volledig certificeringtraject; - heeft u een machine na 1 januari 1995 vanuit een land buiten Europa naar de Europese Economische Ruimte (EER) geïmporteerd, dan gelden zowel de voorschriften uit het Arbeidsomstandighedenbeslui t als ook uit het Warenwetbesluit Machines zoals hierboven is aangegeven
Arbeidsomstandig hedenbesluit 2007 art.7.2
Oplossing voor machineveiligheid
A
2843
A
3141
A
5801
A
5576
Let bij aanschaf of huur van apparatuur en instrumenten op: - servicegerichtheid van de leverancier (continuïteit, kennis, technische ondersteuning, leveringsvoorwaarden e.d.) - de aanschafprijs en de prijskwaliteitverhouding - aanwezigheid van CEmarkering - de grootte en het gewicht (stationair, verrijdbaar, transportabel, eventueel demontabel tbv transport) - de toepassingsmogelijkheden - het bedieningsgemak - ergonomische eisen - scholingsmogelijkheden voor gebruiker(s) - de verbruikskosten - energiebesparing en milieueffecten - de garantie - de onderhoudsovereenkomst en kosten na de garantie
Oplossing voor fysieke belasting
Oplossing voor machineveiligh eid
Laat ervaren gebruikers hun mening geven bij de aanschaf van nieuwe arbeidsmiddelen. Schaf een mobiel ventilatiesysteem aan om de blootstelling aan gevaarlijke stoffen, zoals V.O.S., op locatie te verminderen. Elektrisch (hand)gereedschap op 220 V wisselspanning moet dubbel geïsoleerd zijn.
Oplossing voor vluchtige organische stoffen
Oplossing voor machineveiligheid
117
A
A
A
A
A
118
1791
1017
5348
5687
3864
Arbeidsmiddelen hebben werkende veiligheidsvoorzieninge n om knellen, snijden en pletten te voorkomen. Bewegende delen van een arbeidsmiddel, die gevaar opleveren, zijn afgeschermd of beveiligd.
Arbeidsomstandighede nbesluit 2007 artikel 7.7.
Oplossing voor machineveiligheid
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 7.7, lid 1.
Oplossing voor machineveiligheid
Schuurmachines zijn fijnstofvrij. De afzuiging voldoet aan de prestatietoets van TNO. De stofzuiger beschikt over een H filter en voldoet aan de prestatietoets TNO voor stofreductie.
Alle belangrijke bedieningselemente n zijn overzichtelijk geplaatst en eenvoudig te bedienen.
Oplossing voor CMR-stoffen
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 4.5.
Oplossing voor CMR-stoffen
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Oplossing voor machineveiligheid
Arbeidsomstandighedenbe sluit 2007 artikel 7.13.
A
A
A
A
800
5239
3829
5351
Een elektrisch arbeidsmiddel beschikt, om gevaren te voorkomen, over een goed zichtbare, bedienbare en bereikbare noodstopvoorziening .
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 7.16. Oplossing voor machineveiligheid
Zware apparaten en onderdelen die regelmatig verplaatst worden zijn voorzien van soepel lopende en te blokkeren wielen. Machines, gereedschappen en hulpmiddelen, met een geluidsniveau van 85 dB (A) of meer hebben een pictogram voor het dragen van gehoorbescherming .
Oplossing voor fysieke belasting
Arbeidsomstandighedenbesl uit 2007 artikel 6.8, lid 4.
Oplossing voor geluid
Te gebruiken snijgereedschappen zijn geschikt voor de toepassing en voorzien van de juiste opschriften (NEN-EN 8471:2005+A1:2007 en).
ArboInformatieblad 11, Machineveiligheid , afscherming en beveiligingen van machines
Oplossing voor machineveiligheid 119
A
A
A
A
A
120
4194
4821
4886
5350
5352
Bij apparatuur is de handleiding aanwezig met: - veiligheidsinstructies voor omgevingssituatie, bescherming, schok- en brandpreventie - bedieningsvoorschrift - onderhoudsvoorschrift - handelwijze bij storing/reparatie - bestelwijze onderdelen - CE conformiteitsverklaring Beschik over professioneel, veilig en geschikt gereedschap voor alle vaktechnische situaties. Beschik over ergonomisch handgereedschap: - zo licht mogelijk - in verschillende maten verkrijgbaar (voor zowel grote als kleinere handen) - hand, pols en arm blijven bij gebruik in een natuurlijke stand - handvat heeft een goede grip Beschik over (mechanische) til- en vervoersmiddelen voor onderdelen van materiaal en apparatuur die zwaarder zijn dan de tilnorm. Informeer regelmatig naar de nieuwste til- en vervoersmiddelen voor materiaal en apparatuur.
Oplossing voor machineveilighei d
Oplossing voor machineveiligheid
Oplossing voor fysieke belasting
Oplossing voor fysieke belasting
Oplossing voor fysieke belasting
Persoonlijke beschermingsmiddelen A
50
A
541
Stel voldoende op risico's en gebruiksdoel afgestemde persoonlijke beschermingsmiddele n ter beschikking door en voor rekening van de werkgever. Persoonlijke beschermingsmiddele n voldoen aan de volgende eisen: - voorzien van CEmarkering - geschikt voor de te vermijden gevaren - afgestemd op de werkplek - afgestemd op de ergonomische en gezondheidseisen - geschikt voor de drager (goed passend) - op elkaar afgestemd bij tegelijkertijd dragen - voor gebruik door één persoon - voorzien van gebruiksaanwijzing - goed onderhouden, gerepareerd en schoongehouden
Arbeidsomstandighedenb esluit 2007 artikel 8.3, lid 1 en 2.
Arbeidsomstandighedenbeslui t 2007 artikel 8.1 en 8.3. Warenwetbesluit Persoonlijke Beschermingsmiddelen Oplossing voor fysieke belasting Oplossing voor gevaarlijke stoffen Oplossing voor biologische agentia
121
A
A
A
5354
5790
5789
A
4708
A
5355
Gehoorbeschermingsmiddele n voldoen aan de volgende normen: - inwendig gedragen, zoals oorwatten, oorstoppen en otoplastieken aan NEN-EN 352-2. - uitwendig gedragen, zoals gehoorkappen, aan NEN-EN 352-1 Maskers voor gebruik bij oplosmiddelen beschikken over een A filter.
Oplossing voor geluid
Arbonormenboe k 2010; onderdeel Gehoorbescher ming
Oplossing voor vluchtige organische stoffen
Maskers voor gebruik bij fijnstof beschikken over een P3 filter. Veiligheidsschoenen: - hebben een buigzame ondoordringbare tussenzool - hebben een stalen neus, die niet om kan klappen - hebben voldoende grip - bieden bescherming tegen oliën en chemicaliën - voldoen aan EN 344, EN 345, EN 346 en EN 347 en beschikken over een S3-codering Handschoenen gebruikt bij lijmen en lakken voldoen aan de volgende eisen: - voldoen aan NEN-EN 3741, 2 en 3 - zijn goed passend (aan de vingertoppen strak en bij de knokkels niet te strak) - zijn van nitril
Bedrijfsinventaris/-inrichting 122
Oplossing voor CMR-stoffen
Oplossing voor biologische agentia Oplossing voor gevaarlijke stoffen
A
570
Bedrijfsinventari s is veilig in gebruik (bijvoorbeeld geen scherpe hoeken).
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 5.2. Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
Gevaarlijke stoffen Gevaarlijke stoffen in deze branche zijn: - oplosmiddelen - verdunningsmiddelen - ontvettingsmiddelen - smeermiddelen - verven - lakken - voegkitten - fijnstof Van de oplosmiddelen houdende stoffen kun je schildersziekte krijgen waardoor je karakter verandert, oa met ernstige geheugenproblemen, van fijnstof van hout is bekend dat je er neuskanker van kunt krijgen. A
A
3290
5835
Ga bij de inkoop van gevaarlijke stoffen na of er minder schadelijke alternatieven in de handel zijn. Koop voor professioneel gebruik alleen V.O.S.-arme producten in.
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 4.4.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 4.62b. Oplossing voor vluchtige organische stoffen
123
A
A
A
A
124
5645
4232
5795
4846
Vraag naar V.O.S.-arme producten bij uw leverancier.
Validatiegroep parket 2009
Oplossing voor vluchtige organische stoffen
Vraag aan leveranciers van lijmen, lakken en kitten veiligheidsinformatiebladen en zorg dat deze (of een kopie hiervan) bij iedere werkplek aanwezig zijn. Lakken, lijmen en kitten zijn waar mogelijk oplosmiddelvrij of oplosmiddelarm . Vervang kankerverwekkend e en/of mutagene stoffen waar mogelijk door minder gevaarlijke of ongevaarlijke stoffen.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 4.62a.
Oplossing voor vluchtige organische stoffen
Arbeidsomstandighedenbesl uit 2007 artikel 4.17.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Oplossing voor CMR-stoffen
A
A
60
5796
Op de verpakking van gevaarlijke stoffen staat: - naam van de stof of het preparaat - gevaarsymbolen - gebruiksaanwijzing veiligheidsaanbevelin g en bijzondere gevaren
Arbeidsomstandighedenb esluit 2007 artikel 4.1c, lid 1i.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Op het etiket van lakken, lijmen en kitten staat het gehalte aan V.O.S. vermeld.
Richtlijn 2004/42/EG van het Europees Parlement en de Raad Oplossing voor vluchtige organische stoffen
A
61
Van alle aanwezige gevaarlijke stoffen zijn actuele veiligheidsinformatiebladen aanwezig. De leverancier is verplicht deze te leveren. Verzamel deze in een dossier.
REACH artikel 31.
PGS 15, Opslag verpakte gevaarlijke stoffen paragraaf 3.16.2.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
125
INRICHTINGALGEMEEN A
A
126
133
3703
Zet arbeidsmiddelen veilig neer, zodat gevaar van verschuiven, omvallen, kantelen, oververhitten, brand en aanraking met elektriciteit zoveel mogelijk wordt voorkomen. Arbeidsmiddele n zijn beveiligd en beschermd en verkeren in een goede conditie (inclusief snoeren, isolatie en aarding). Maak dit aantoonbaar door inspectieen keuringsstickers en rapporten.
Arbeidsomstandighedenbes luit 2007 artikel 7.4, lid 3.
Oplossing voor machineveiligheid
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 7.7.
Oplossing voor machineveiligheid
A
A
A
A
992
280
5463
3702
Hang een brandblusmiddel bij de volgende situaties: - opslag van gevaarlijke stoffen - brandgevaarlijke werkzaamheden - een nooduitgang (indien gewenst) Verbandtrommel is duidelijk zichtbaar op ooghoogte in een wandklem aan de muur bevestigd of door middel van signalering snel te vinden. Op plaatsen waar met gevaarlijke (afval)stoffen wordt gewerkt, zijn goede oogbeschermingsmiddele n en een oogspoelfles aanwezig die: - voldoende snel bereikbaar is - eenvoudig bedienbaar is - zo nodig beide ogen voldoende lang kan spoelen - de ogen snel kan reinigen, zonder beschadiging Op alle telefoons staan alarmnummers. Bijvoorbeeld 112 en een intern alarmnummer.
Oplossing voor bedrijfshulpverlening
Richtlijnen Basis Bedrijfsverbanddoos, het Oranje Kruis Oplossing voor bedrijfshulpverlening
Beleidsregels arbeidsomstandighed enwetgeving 2007 artikel 4.6-3, lid 2a.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Oplossing voor biologische agentia
Oplossing voor vluchtige organische stoffen
Oplossing voor bedrijfshulpverlening
127
128
Werkplek A 3812
A
A
A
2858
132
131
In de bedrijfsauto zijn aanwezig: - verkeersmiddelen voor pech onderweg - EHBO-middelen - brandblusmiddelen (afgestemd op de risico's) - een alarmkaart met daarop de te nemen acties bij ongevallen - communicatiemiddelen, zoals mobiele telefoon om bij een calamiteit alarm te kunnen slaan veiligheidsinformatiebladen De werkplek heeft voldoende luchtvolume om veilig en gezond te kunnen werken. Houd rekening met ventilatievoorzieningen. Gebruik naast ruimteventilatie zo nodig bronafzuiging. Richt de werkplek zo in dat er geen gevaar is voor fysieke overbelasting. De werkplek is groot genoeg voor de benodigde bewegingsruimte .
Arbonormenboek 2007, onderdeel bedrijfsbussen. Oplossing voor bedrijfshulpverlening
Arbeidsomstandighedenbeslu it 2007 artikel 3.19, lid 1. Oplossing voor fysieke belasting Oplossing voor CMR-stoffen
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 5.2.
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 3.19, lid 2. Oplossing voor fysieke belasting
129
A
A
A
130
126
4817
4215
Pas de werkplek, de werkmethoden en de hulpmiddelen op ergonomisch verantwoorde wijze aan de werkzame personen aan.
Arbeidsomstandighedenwet 2007 artikel 3.
Voorkom invallend zonlicht of spiegeling van verlichting in het beeldscherm door: - het beeldscherm haaks op de vensters/gevel te plaatsen - het beeldscherm 1,5 tot 2 meter van het raam te plaatsen - zonwering - verlichting met zo min mogelijk schittering en zijdelingse lichtuitstraling toe te passen (bijv. door roosters en spiegeloptieken) Let bij herinrichting van werkplekken extra op arbeidsomstandigheden.
Arbo-Informatieblad 02, Werken met beeldschermen pagina 12.
Oplossing voor fysische factoren
Oplossing voor fysieke belasting
Publieksruimte A
A
A
3178
253
4567
Pauzeruimte 204 A
Plaats mobiele buitenpresentatie (reclame en/of producten) - op voldoende grote wielen - op minder dan 7 m van een bemande werkplek (diefstalkans) Haal het bord binnen bij harde wind.
"Gezond werken" ergonomie in de detailhandel
Oplossing voor fysieke belasting
De verkoopruimte en eventueel andere publieksruimtes zijn overzichtelijk ingericht. Dit om de kans op criminaliteit en diefstal te verkleinen.
De balie/toonbank is: - zo geplaatst dat bezoekers gemakkelijk en op gelijke hoogte zijn aan te kijken - voorzien van een alarm
Sla geen gevaarlijke stoffen op in de pauzeruimte en beperk er de opslag van andere materialen.
Oog voor veiligheid (CDRom), Hoofdbedrijfscha p Detailhandel
Oplossing voor werkdruk
Oplossing voor fysieke belasting
Oplossing voor psychosociale arbeidsbelasting
Arbo-Informatieblad 14, Bedrijfsruimten inrichting, transport en opslag pagina 17. Oplossing voor gevaarlijke stoffen 131
Opslag(ruimte) A
A
A
A
132
942
4378
112
3272
De opslagruimte voldoet aan het volgende: - heeft een constante temperatuur - is droog en vochtwerend - is voldoende geventileerd
Oplossing voor gevaarlijke stoffen Oplossing voor fysische factoren
Opslagvoorziening ligt niet in een vluchtroute en belemmert vluchten niet.
Sla gevaarlijke (afval)stoffen op volgens de instructie op de verpakking en het veiligheidsinformatieblad .
Sla producten die met elkaar kunnen reageren (exploderen, giftige gassen vormen) op voldoende afstand van elkaar op.
PGS 15, Opslag verpakte gevaarlijke stoffen paragraaf 3.2.1.6.
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 4.1c, lid 1h en i.
REACH artikel 37, lid 5.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Regeling milieubeheer artikel 4.7, ad d.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
A
A
115
181
Sla gevaarlijke stoffen op in geschikt verpakkingsmateriaal in een speciale ruimte of kast, die afgescheiden is van een voor publiek toegankelijke (verkoop)ruimte. Uitzondering vormen de stoffen die in de werkruimte aanwezig zijn voor een goede bedrijfsvoering. Ruim gemorste gevaarlijke stoffen zo snel mogelijk op, waar nodig met absorptie- of neutralisatiemiddel. Behandel het gebruikte absorptie- of neutralisatiemiddel als gevaarlijk afval. Volg de instructie op het veiligheidsinformatieblad.
PGS 15, Opslag verpakte gevaarlijke stoffen paragraaf 3.1.1.
Regeling milieubeheer paragraaf 4.1.1.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Activiteitenbesluit milieubeheer artikel 2.1, lid 2.
PGS 15, Opslag verpakte gevaarlijke stoffen paragraaf 3.14.1.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
133
Installaties, energie en klimaat A
A
263
135
Elektrische installaties en apparaten (o.a. schakelaars, scheiders, leidingen en contactdozen) zijn veilig ontworpen, ingericht, aangelegd en onderhouden. Laat elektrische installaties aanleggen en inspecteren volgens NEN 1010.
Doelvoorschrift Arbobesluit 2007 artikel 3.4: elektrische installaties
Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgevi ng 2007 beleidsregel 3.4. Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 3.4. Oplossing voor elektrische installaties
134
A
A
1559
344
Voorkom de uitgroei van de legionellabacterie door: - de waterleidingen na mengwatersysteme n korter te laten zijn dan 5 m - een mengkraan vlak voor het tappunt te plaatsen (niet bij het warmwatertoestel) - een koudwaterleiding die langere tijd niet gebruikt zal worden te voorzien van een aftapkraan - opwarming van water in koudwaterleidingen (door welke bron dan ook) te voorkomen Breng voldoende (toekomstig benodigde) wandcontactdozen aan om het gebruik van verlengsnoeren te beperken.
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 4.87a. Oplossing voor biologische agentia
Arbonormenboek 2010, onderdeel elektrische installaties, kabels en leidingen.
Oplossing voor elektrische installaties
135
A
4841
Pas vloerverwarming toe: - het geeft een redelijke behaaglijkheid bij een lage temperatuur - het is aan te brengen op selectieve plaatsen (achter de balie, toonbank) - beperkt de kans op uitglijden door sneldrogende vloer - kan goed achteraf bij renovatie worden aangebracht
Oplossing voor fysische factoren
Deuren en vluchtwegen A
2776
Nooduitgangen zijn: - altijd en eenvoudig van binnenuit naar buiten toe te openen - aangegeven met veiligheidssignalerin g - voorzien van noodverlichting, indien ze slecht zichtbaar zijn - vrij van obstakels (zoals kasten, garderobe, apparatuur) - geen schuif- of draaideuren
Drempels en vloeren
136
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 3.7. Oplossing voor bedrijfshulpverlening
A
A
A
A
148
160
165
149
Vloeren en doorgangen zijn waar mogelijk vrij van oneffenheden. Vloeren zijn zoveel mogelijk recht, vast, stabiel en stroef. Vloeropeninge n zijn afgedekt en afgeschermd tegen vallen.
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 3.11, lid 1. Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 3.11, lid 1.
Oplossing voor fysieke belasting
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 3.16, lid 2.
Verwijder een drempel als struikelgevaar ernstige gevolgen kan hebben.
Arbo-Informatieblad 14, Bedrijfsruimten inrichting, transport en opslag pagina 18.
Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
Ramen A
393
Werkruimtes zijn voldoende verlicht, bij voorkeur met daglicht.
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 6.3, lid 2. Oplossing voor fysische factoren
137
Trappen 318 A
Trappen zijn niet te steil (maximale verhouding 4 verticaal op 3 horizontaal).
Arbo-Informatieblad 14, Bedrijfsruimten inrichting, transport en opslag pagina 21. Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
A
175
Traptreden zijn niet glad en hebben een antislipprofiel.
NEN-EN 3509 en 6702.
Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
Wanden/muren A
A
138
166
167
Wanden zijn te reinigen en te onderhouden (bij voorkeur vlak en glad). Transparante wanden zijn van veiligheidsmateriaa l en duidelijk gemarkeerd.
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 3.11, lid 2.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 3.11, lid 4.
Oplossing voor veiligheid arbeidsplaats
ARBO-VOORZIENINGEN Voorlichting, instructie en toezicht 240 A Licht werkzame personen (ook stagiair(e)s en meewerkende gezinsleden) voor over het volgende: - het werk, de gevaren voor veiligheid, gezondheid, milieu en over maatregelen om deze gevaren te voorkomen of te beperken - interne arboregels en voorschriften - gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen - gebruiksaanwijzingen van arbeidsmiddelen veiligheidsinformatieblade n - veiligheidsinstructies over wat te doen bij ongeval of brand A
3701
Geef aan jongere werknemers, zwangere vrouwen, gehandicapten en ouderen extra voorlichting over de risico's van de werkzaamheden.
Arbeidsomstandighedenwet 2007 artikel 8, lid 1.
Arbeidsomstandighedenbesl uit 2007 artikel 8.1, lid 6 en 7.11a.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Oplossing voor bedrijfshulpverlening
Arbeidsomstandighedenwet 2007 artikel 8, lid 5.
Beleidsregels arbeidsomstandighedenwet geving 2007 Beleidsregel 8.
139
A
A
A
140
2775
1908
4613
Houd adequaat toezicht op jongere werknemers.
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 1.37. Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Houd toezicht op de naleving van arboinstructies en voorschriften, zoals het gebruik van beschermingsmiddelen . Werknemers zijn verplicht zich aan de arbovoorschriften te houden.
Arbeidsomstandighedenwet 2007 artikel 8, lid 4.
Arbeidsomstandighedenbeslui t 2007 artikel 2.15, lid 2.
Geef werknemers voorlichting en onderricht over de risico's van psychosociale arbeidsbelasting , o.a. werkdruk en stress, en de mogelijke maatregelen ter voorkoming of beperking ervan.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
A
5464
A
3427
A
4610
A
3310
Geef voorlichting aan medewerkers over gevaarlijk e stoffen. Bijvoorbeeld bij het werken met fijnstof, houtstof (kankerverwekkend), lijmen, lakken en asbest.
Alle medewerkers zijn op de hoogte gesteld van het recht het werk te onderbreken in geval van gevaarlijke situaties.
Arbeidsomst andighedenb esluit 2007 artikel 4.10d.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Arbeidsomstandighedenwet 2007 artikel 8.
Medewerkers krijgen voorlichting over de gevaren van beeldschermwerk. Geef voorlichting en onderricht aan werknemers die dagelijks blootstaan aan een geluidsniveau van meer dan 80 decibel.
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 6.11.
Arbeidsomstandighedenwet 2007 artikel 29.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Oplossing voor biologische agentia
141
A
A
142
392
389
Geef instructie over persoonlijke beschermingsmiddelen : - wanneer en hoe te gebruiken - wanneer uitgereikt - hoe lang te gebruiken - hoe te handelen bij vervanging - wijze van onderhoud - controle op gebruik Geef een medewerker die weigert de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken een schriftelijke waarschuwing en bewaar een kopie in uw personeelsadministratie.
Arbeidsomstandighedenwet 2007 artikel 8, lid 3. Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 8.1, lid 6. Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 8.3, lid 2.
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Bedrijfshulpverlening A
269
Het bedrijf is voorbereid op calamiteiten met doeltreffende maatregelen voor EHBO, brandbestrijding, contacten met externe hulporganisaties en evacuatie van aanwezige personen, die op basis van de RI&E zijn genomen.
Doelvoorschrift Arbowet 2007 artikel 3, lid 1e en artikel 15: bedrijfshulpverlening
143
A
5455
Op iedere werklocatie is een verbandtrommel aanwezig met onder meer: - drukverband met instructie - pleisters - verband - desinfecteermiddelen - schaar - oogspoelvoorziening
D o e l v o o r s c h r i f t A r b o w e t 2 0 0 7 a r t i k e l 3 , l i d
144
1 e e n
A
3274
Beschik over een schriftelijk bedrijfsnoodplan dat u minstens elke 3 jaar evalueert en zo nodig bijstelt, met het volgende: - alarmnummers externe hulpdiensten - plattegrond waarop vluchtwegen, brandblusmiddelen en eerstehulpvoorzieninge n staan - gegevens van de bedrijfshulpverlener(s) - instructies over hoe te handelen bij calamiteiten - jaarlijkse planning oefeningen en doornemen instructies
Arbeidsomstandigheden besluit 2007 artikel 2.5c.
Arbeidsomstandigheden regeling 2007 artikel 2.0c en bijlage II.
Oplossing voor bedrijfshulpverlening
145
A
A
146
270
264
Bedrijfshulpverlenin g voldoet aan het volgende: - kan binnen enkele minuten na een ongeval of brand plaatsvinden - hang voldoende eenvoudige instructies op over wat te doen bij ongeval of brand - maak, indien mogelijk, afspraken met werkgevers in de nabije omgeving over gezamenlijke bedrijfshulpverlening en leg afspraken schriftelijk vast - is slecht één persoon aanwezig, dan is bekend hoe deze zich bij ongeval of brand snel in veiligheid kan stellen (bijvoorbeeld met evacuatie-instructie) Benoem één of meerdere bedrijfshulpverlener(s) . Het aantal is afhankelijk van de specifieke risico's, de grootte van het bedrijf en vervanging tijdens ziekte en vakantie. De werkgever kan zelf bedrijfshulpverlener zijn.
Arbeidsomstandighedenbes luit artikel 2.18, 2.19 en 2.20. (geldig tot 1 januari 2007)
Oplossing voor bedrijfshulpverlening
Arbeidsomstandighedenw et 2007 artikel 15, lid 1 en 3.
Oplossing voor bedrijfshulpverlening
A
A
385
265
5446
A
5447
De bedrijfshulpverlener heeft een opleiding bedrijfshulpverlening (een opleiding bedrijfshulpverlening bestaat uit een deel eerste hulp en een deel brandbestrijding. Een EHBO-diploma geeft veelal vrijstelling voor het deel eerste hulp). De bedrijfshulpverlene r heeft de volgende taken: - eerste hulp bij ongevallen - bestrijden van brand en beperken van de gevolgen van ongevallen - in nood alarmeren en evacueren van personen
Arbeidsomstandigheden wet 2007 artikel 15, lid 3.
Oplossing voor bedrijfshulpverlening
Arbeidsomstandighedenwe t 2007 artikel 15, lid 2.
Oplossing voor bedrijfshulpverlening
Een bedrijfshulpverlener: - is bij brand en ongeval altijd bereikbaar en inzetbaar - is geoefend - houdt het opleidingsniveau op peil
Oplossing voor bedrijfshulpverlen ing
Informeer bij uw brancheorganisatie naar collectieve contracten voor het op peil houden van het opleidingsniveau van bedrijfshulpverleners.
147
A
266
A
3343
Bedrijfshulpverleners werken bij de uitvoering van hun taken samen. Alle medewerkers weten hoe de bedrijfshulpverlenin g is georganiseerd.
Oplossing voor bedrijfshulpverlen ing
Arbeidsomstandighedenwe t 2007 artikel 8, lid 1.
Oplossing voor bedrijfshulpverlening
Ongevallenmelding en -registratie Leg een (bijnaA 3062 )ongevallenregister aan met de volgende gegevens: - naam van het slachtoffer en eventuele getuigen - datum, tijd en plaats van het ongeval - handeling tijdens welke het incident of ongeval plaatsvond - aard van het letsel en de schade - of slachtoffer medisch behandeld is (ziekenuis of arts), alleen EHBO (door wie) of in het geheel niet - of hulpdiensten gealarmeerd zijn (ambulance, brandweer, politie) - actie(s) om herhaling in de toekomst te voorkomen
148
Arbonormenboek 2010, onderdeel ongevallen, melding Arbeidsinspectie. Oplossing voor bedrijfshulpverlening
A
3065
A
3066
A
5170
Onderzoek incidenten en ongevallen op: - oorzaken - soortgelijke situaties en omstandigheden in uw bedrijf - mogelijkheden ter verbetering en ter voorkoming van ongevallen in de toekomst
Oplossing voor bedrijfshulpverleni ng
Leg de resultaten van het onderzoek schriftelijk vast. Registreer ook gevallen van agressie en geweld met vermelding van datum van aangifte.
Oplossing voor werkdruk
Brandpreventie en bestrijding A
297
Er is een draagbaar brandblusmidde l aanwezig.
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 3.8.
Oplossing voor bedrijfshulpverlening
149
A
A
A
150
307
4569
2860
Handel bij beginnende brand als volgt: - waarschuw de brandweer via 112 - sluit ramen en deuren - bedrijfshulpverlener bestrijdt op een verantwoorde wijze de brand - houd bij rookontwikkeling het hoofd laag - volg aanwijzingen van de bedrijfshulpverlener - geef bijzonderheden door aan hulpverleners Er is ten minste 1 blusdeken aanwezig.
Impregneer gedrapeerde doeken, gordijnen, kerstversiering en ander decoratiemateriaal met een brandvertragend middel.
Arbohandboek pagina 65.
Oplossing voor bedrijfshulpverlening
Oplossing voor bedrijfshulpverlening
Oplossing voor bedrijfshulpverlening
A
305
Vraag vrijblijvend advies aan de plaatselijke brandweer over brandpreventie in uw bedrijf.
Oplossing voor bedrijfshulpverlening
151
Criminaliteitspreventie A 2780 Maak procedures en instrueer en train medewerkers op het gebied van veiligheid, criminaliteit, agressief gedrag van klanten en overvallen. Van belang zijn: - een goede houding kan ongewenst gedrag van bezoekers voorkomen - een goede overzichtelijkheid van de publieke ruimtes - het voorkomen van onveilige situaties tijdens openen en sluiten - een veilig geldtransport - beschrijf in procedures wat van medewerkers verwacht wordt bij een overval - toch een overval? Bedenk dan: RAAK - Rustig blijven - Aanvaard bevelen (volg ze op) - Afgeven van geld en goederen waar om gevraagd wordt - Kijk goed en probeer een signalement op te nemen voor de politie
152
Oog voor veiligheid (CD-Rom), Hoofdbedrijfschap Detailhandel Oplossing voor werkdruk
A
A
2799
4888
Handel na een overval als volgt: - kijk hoe de overvaller(s) wegkomen (evt. vervoermiddel) - nergens aankomen in verband met sporen - bel 112 - sluit deuren en ramen, laat niemand toe - noteer gegevens getuigen - houd telefoon vrij - zorg voor opvang slachtoffers - geef medewerkers gelegenheid tot traumabehandeling bij een gespecialiseerd bedrijf Neem na een overval, ongeval, sterftegeval of geweld, contact op met Slachtofferhulp Detailhandel voor gratis professionele hulpverlening via het telefoonnummer 0800-0801 of kijk op www.slachtofferhulpdetailhandel.n l voor meer informatie.
Oog voor veiligheid (CD-Rom), Hoofdbedrijfsch ap Detailhandel
Regeling Slachtofferhulp Detailhandel Hoofdbedrijfscha p Detailhandel (HBD)
153
ONDERHOUD Algemeen A 4283
3050
Installaties A 4862
154
Selecteer onderhoudsbedrijven voor machines en apparaten op de volgende criteria: - kwaliteit - aantoonbare vakbekwaamheid (referenties, opleidingscertificaten) - prijs - milieuvriendelijke werkmethoden - bekendheid en gebruik van Legvoorschriften Parketbranche
Oplossing voor machineveilighei d
Let op mogelijke prijsvoordelen, als onderhoud en keuring tegelijkertijd uitgevoerd worden.
Sluit een onderhoudscontract af met een erkend installateur voor jaarlijkse controle van en onderhoud aan de gasgestookte verwarmings- of stookinstallatie.
Activiteitenbesluit milieubeheer artikel 2, 4 en 5. Oplossing voor fysische factoren
A
A
A
3358
2820
5793
Laat een daartoe bevoegd persoon of bedrijf iedere 5 jaar inspecties uitvoeren aan elektrische installaties volgens de eisen van NEN 3140.
Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgev ing 2007 beleidsregel 3.4.
NEN 3140
Oplossing voor elektrische installaties
Voorkom vervuiling en gezondheidsklachten door jaarlijks onderhoud en reiniging van ventilatievoorzieningen.
Voer periodiek, volgens voorschrift leverancier, onderhoud uit aan (mobiele) afzuiginstallaties .
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Oplossing voor biologische agentia
Oplossing voor fysische factoren
Oplossing voor CMRstoffen
Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Oplossing voor vluchtige organische stoffen
EHBO en blusmiddel
155
A
A
281
298
Controleer de inhoud van de verbandtrommel ten minste eenmaal per half jaar. Vul verbruikte middelen zo spoedig mogelijk aan en neem houdbaarheid in acht. Laat niet draagbare brandblusmiddelen periodiek en na gebruik controleren door een erkend bedrijf (REOB), of een ten minste gelijkwaardige instelling.
Richtlijnen Basis Bedrijfsverbanddoo s, het Oranje Kruis Oplossing voor bedrijfshulpverlenin g
ModelBouwverordening 1992
NEN 2559.
Oplossing voor bedrijfshulpverleni ng
Arbeidsmiddelen A
156
5109
Voorkom gevaar door regelmatig onderhoud van apparaten en instrumenten
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 7.5 en 2.38, lid 1d.
Oplossing voor machineveiligheid
A
A
A
A
524
3016
259
2822
Houd controles en keuringen bij in een onderhoudsboek . Registreer gebruik, hoe, door wie en welke waarnemingen geconstateerd zijn.
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 7.5, lid 4.
Oplossing voor machineveiligheid
Hanteer een keurings-, onderhouds- en inspectieschema. Inspecteer alle arbeidsmiddelen ten minste eenmaal per jaar op deugdelijkheid, werking en veiligheidsvoorzieninge n en voorzie ze van keuringsstickers. Voer onderhoud, reparatie en reiniging alleen uit bij uitgeschakelde arbeidsmiddelen .
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 7.5. Oplossing voor machineveiligheid
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 7.5, lid 2. Oplossing voor machineveiligheid
Verwijder geen waarschuwingslabels van de apparatuur.
Oplossing voor machineveiligheid
157
Persoonlijke beschermingsmiddelen A
A
158
3519
1579
Controleer minimaal tweemaal per jaar of persoonlijke beschermingsmiddele n beschikbaar en op orde zijn.
Arbeidsomstandighedenbesluit 2007 artikel 8.3, lid 3. Oplossing voor gevaarlijke stoffen
Vervang (filters van) stofmaskers regelmatig: Arbeidsomstandighedenbesluit - een stoffilter na 2007 maximaal 8 artikel 8.3, lid 4. uur gebruik - een gasfilter Oplossing voor gevaarlijke (klasse 2) na stoffen maximaal 4 uur gebruik Oplossing voor CMR-stoffen - maak stofmaskers na 8 uur gebruik Oplossing voor vluchtige schoon. organische stoffen Maak het masker regelmatig schoon volgens de instructie van de leverancier.