COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE PENSIOENEN 2006 VOOR CAMPINA ZUIVEL B.V. (EXCEDENT)
tussen Campina Zuivel B.V. enerzijds en FNV Bondgenoten, gevestigd te Utrecht CNV BedrijvenBond, gevestigd te Houten De Unie, Vakbond voor industrie en dienstverlening, gevestigd te Culemborg anderzijds overwegende dat : • er een CAO inzake Pensioenen 2006 voor de Zuivelindustrie is overeengekomen • de CAO inzake Pensioenen 2006 alleen betrekking heeft op het vaste - en variabele jaarsalaris tot een bedrag van maximaal € 51.604,- (stand 1-1-2006) • er werknemers in dienst van de werkgever zijn die een hoger jaarsalaris hebben dan € 51.604,- (stand 11-2006) • dat partijen betrokken bij deze collectieve overeenkomst alsmede de Centrale Ondernemingsraad van Campina Nederland Holding B.V. van oordeel zijn dat voor het excedentsalaris een extra pensioenvoorziening tot stand dient te komen is de navolgende CAO aangegaan: Artikel 1 Begrippen In deze CAO wordt verstaan onder: Werkgever: Campina Zuivel B.V. Werknemer: ieder die jonger is dan 65 jaar en krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst is van een onderneming die als werkgever in de zin van deze overeenkomst moet worden aangemerkt en die een excedentsalaris heeft. Centrale Ondernemingsraad: de Centrale Ondernemingsraad van Campina Nederland Holding B.V. Pensioen CAO: de Collectieve arbeidsovereenkomst inzake Pensioenen 2006 voor de Zuivelindustrie Pensioenregeling: de ’Pensioenregeling 2006’ als vermeld in de bijlage behorend bij de Pensioen CAO Excedentsalaris: het salarisdeel zoals vastgesteld op basis van artikel 4 van de Pensioenregeling voor zover dat uitstijgt boven het in artikel 4 lid 4 van de Pensioenregeling genoemde bedrag ad € 51.604,- (bedrag per 1 januari 2006) tot maximaal € 180.000,- (bedragen op basis van full time dienstverband). Onder excedentsalaris wordt niet begrepen variabel inkomen zoals bedoeld in het salarissysteem Hoger Personeel van de werkgever, noch bonussen, gratificaties, buitenlandtoelage bij uitzending naar het buitenland en onkostenvergoedingen. Artikel 2 Middelen voor pensioen De werkgever is verplicht de werknemer van 22 jaar en ouder middelen ter beschikking te stellen voor de opbouw van pensioen overeenkomstig het bepaalde in deze CAO.
001762 mvb
Deze verplichting heeft betrekking op het excedentsalaris. Indien de genoemde leeftijd van 22 jaar bij wet wordt gewijzigd in 21 jaar, zal met ingang van de ingangsdatum van deze wet, de leeftijd dienovereenkomstig worden gewijzigd. Artikel 3 Verzekeraar 1. Iedere werknemer is verplicht de krachtens deze CAO te ontvangen middelen onder te brengen bij een pensioenverzekeraar. 2. De aanspraken en rechten van de werknemer als bedoeld in artikel 2, zijn onderworpen aan de verzekeringsvoorwaarden van de pensioenverzekeraar. Artikel 4 Kosten De kosten die verbonden zijn aan het onderbrengen van de middelen bij een verzekeraar die op grond van deze CAO ter beschikking worden gesteld door de werkgever komen ten laste van de werknemer. Uitzondering hierop vormt het bepaalde in artikel 4 van bijlage 2 van deze CAO. Artikel 5 Beschikbare premie 1. De werkgever stelt ieder jaar per 1 juli, te beginnen met 1 juli 2006, over het excedentsalaris een premie aan de werknemer beschikbaar ten behoeve van pensioenopbouw. Deze premie wordt beschikbaar gesteld voor het gehele lopende kalenderjaar (van 1 januari tot en met 31 december). De werknemer draagt in de kosten van deze regeling bij door een inhouding op het inkomen van 1,5 % (dit in het verlengde van artikel 5 lid 1 van de Pensioen CAO). De beschikbare premie voor het excedentsalaris wordt uitsluitend ter beschikking gesteld voor het afsluiten van een pensioenvoorziening. N.B.: de werknemer die in de periode 1 januari 2006 tot 1 juli 2006 uit dienst is getreden ontvangt de voor hem geldende beschikbare premie (over de gewerkte tijd in 2006) als bruto salaris. 2. De hoogte van de beschikbare premie wordt vastgesteld, met inachtname van het bepaalde in artikel 4 van deze CAO en onderstaande tabel: Beschikbare premie voor excedentsalaris (boven € 51.604,- (bedrag per 1-1-2006) tot maximaal € 180.000,-) Jonger dan 25 jaar 5,25 % van excedentsalaris van 25 tot en met 29 jaar 6,00 % van excedentsalaris van 30 tot en met 34 jaar 7,25 % van excedentsalaris van 35 tot en met 39 jaar 9,00 % van excedentsalaris van 40 tot en met 44 jaar 10,75 % van excedentsalaris van 45 tot en met 49 jaar 13,00 % van excedentsalaris van 50 tot en met 54 jaar 15,75 % van excedentsalaris van 55 tot en met 59 jaar 19,25 % van excedentsalaris van 60 tot en met 62 jaar 23,50 % van excedentsalaris Voor het vaststellen van het percentage van deze tabel is de leeftijd op 31 juli van het betreffende jaar bepalend. Voor de berekening van de beschikbare premie per 1 juli van enig jaar wordt uitgegaan van het excedentsalaris van het daaraan voorafgaande kalenderjaar. 3. De werkgever behoudt zich het recht voor de leeftijdscategorieën en percentages van de in lid 2 opgenomen tabel aan te passen indien dit actuarieel wenselijk of noodzakelijk is. Deze aanpassing dient dan wel de instemming te hebben van de vakorganisaties betrokken bij deze CAO en de Centrale Ondernemingsraad. 4. Ten behoeve van de werknemer sluit de werkgever, in overleg met de Centrale Ondernemingsraad, een collectieve voorziening af met een pensioenverzekeraar. Deze verzekeraar zal terzake een reglement opstellen ten behoeve van de werknemer. De pensioenverzekeraar zal rechtstreeks aan de werknemer informatiemateriaal
001762 mvb
en een inschrijfformulier toezenden. Bij tijdige terugzending, conform de opgegeven vervaldatum, hiervan zal door de werkgever per 1 juli van enig jaar, te beginnen met 1 juli 2006, de beschikbaar gestelde premie worden overgemaakt aan de pensioenverzekeraar. N.B.: Voor de storting over het jaar 2006 zullen met de verzekeraar afspraken worden gemaakt waarbij geldt dat deze storting bijvoorbeeld kan plaatsvinden in een depot bij de verzekeraar. Het behaalde rendement over het depot zal dan naar evenredigheid worden bijgeschreven op de polis van de werknemer. 5. Indien de werknemer geen gebruik maakt van de in lid 4 genoemde mogelijkheid dan is de werknemer verplicht uiterlijk 1 juni van enig jaar aan de werkgever op te geven naar welke pensioenverzekeraar de beschikbare premie dient te worden overgemaakt. Hierbij dient de werknemer de benodigde gegevens te overleggen aan de werkgever waaronder een reglement van deze pensioenverzekeraar dat voldoet aan de wettelijke voorschriften. 6. Indien de werknemer zijn opgave als bedoeld in de leden 4 en 5 te laat of niet indient bij de werkgever dan zijn de financiële gevolgen die daaraan verbonden zijn, zoals rente- en / of rendementsverlies, voor rekening en risico van de werknemer. Indien de werknemer geen gehoor geeft aan de oproep van de verzekeraar om aan te geven op welke wijze de betrokken premie moet worden belegd dan is de verzekeraar gerechtigd om de premie te beleggen op basis van het laagste risicoproduct. Wijziging hiervan kan alleen plaatsvinden onder de voorwaarden van de verzekeraar. 7. Bij het gaan werken op basis van een andere arbeidsduur dan wel bij indiensttreding of ontslag zal naar rato verrekening plaatsvinden van de op 1 juli ter beschikking gestelde of te stellen premie. Hierbij gelden de regels van het reglement van de verzekeraar. 8. Ter keuze aan de werknemer kan met de beschikbaar gestelde premie een kapitaal worden opgebouwd ten behoeve van ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen en wezenpensioen. Bepalend hierbij is hetgeen is vastgelegd in het reglement van de pensioenverzekeraar. 9. Bij doorwerken van de werknemer tussen 62 en 65 jaar blijft de werknemer aanspraak maken op beschikbare premie en ontvangt hij de premie behorende bij de leeftijdscategorie 60-62 conform de staffel van lid 2 van dit artikel. Artikel 6 Nabestaandenpensioen Voor het excedentsalaris wordt het nabestaandenpensioen op risicobasis ingekocht bij de pensioenverzekeraar. Dit gaat ten laste van de beschikbaar gestelde premie als opgenomen in artikel 5 lid 2. Hierbij geldt dat de werknemer verplicht is om het nabestaandenpensioen op het niveau van 70 % te verzekeren, tenzij de werknemer uitdrukkelijk aangeeft dit niet te willen verzekeren middels een schriftelijke verklaring. Voor zover van toepassing dient deze schriftelijke verklaring mede voor akkoord ondertekend te zijn door de partner van de werknemer. Nabestaandenpensioen zal worden meeverzekerd tot de 65- jarige leeftijd van de werknemer. Bij de toepassing van dit artikel is het pensioenreglement van de verzekeraar bepalend. Artikel 7 Vrijwillig tijdelijk nabestaandenpensioen De werknemer kan op basis van vrijwilligheid besluiten om voor eigen rekening een aanvullend tijdelijk nabestaandenpensioen op risicobasis te verzekeren. De premie hiervan komt geheel ten laste van de werknemer. Deze verzekering geldt voor zowel het salaris tot € 51.604 (bedrag 2006) als het excedentsalaris. De werkgever zal hiertoe via de verzekeraar een voorziening aanbieden aan de werknemer. De verzekeraar bepaalt in zijn reglement de nadere voorwaarden van het vrijwillig bijverzekeren. Artikel 8 Wezenpensioen De werknemer kan een wezenpensioen, indien het kind jonger is dan 18 jaar, verzekeren voor het excedentsalaris bij de pensioenverzekeraar. De premie hiervan komt ten laste van de werknemer. Indien de werknemer een wezenpensioen bij de verzekeraar afsluit geldt dat wanneer het een kind betreft van een werknemer die • op 31-12-2001 een dienstbetrekking had met de werkgever en viel onder het Pensioenreglement 2000 (middelloon) dan wel
001762 mvb
• per 31-12-2005 een dienstbetrekking had met de werkgever en viel onder de werkingssfeer van het Pensioenreglement Campina (eindloon) dit kind aanspraak maakt op verlenging van het afgesloten wezenpensioen tot de 27- jarige leeftijd als dat kind nog studerend is. Van een studerend kind is sprake wanneer de voor werkzaamheden beschikbare tijd van het kind voor ten minste 19 uur per week in beslag wordt genomen door of in verband met het volgen van onderwijs of een beroepsopleiding c.q. indien de en voor zover het kind recht heeft op studiefinanciering ingevolge de Wet op de studiefinanciering. Voor deze verlengde regeling voor studerende wezen tot 27 jaar zal de werkgever een aparte voorziening treffen. De kosten van deze aparte voorziening komen ten laste van de werkgever en zal worden ondergebracht bij de verzekeraar. Artikel 9 Arbeidsongeschiktheid 1. De werkgever zal zorgdragen voor voorzieningen bij arbeidsongeschiktheid. 2. Bij volledige arbeidsongeschiktheid zal de opbouw van het pensioen voor het excedentsalaris plaatsvinden tot 65 jaar en de beschikbare premie zal daartoe voor de betrokken werknemer ter beschikking blijven komen. Deze opbouw zal worden beperkt tot het vaste salaris van het excedentsalaris. 3. De werkgever kan besluiten om de in de leden 1 en 2 genoemde voorzieningen te herverzekeren. De kosten hiervan komen ten laste van de werkgever. 4. Ten behoeve van de werknemer zal de werkgever in het kader van de WIA een aanvullende WGA verzekering afsluiten. De premie zal door de werkgever worden gedragen. Voor de inhoud van deze verzekering zijn de betrokken polisvoorwaarden bepalend. Artikel 10 Werkgeversbijdrage ten behoeve van de verplichte collectieve pensioenspaarregeling 1. Naast de verstrekking zoals vastgesteld in de CAO-I voor de zuivelindustrie of de CAO voor het hoger personeel in de zuivelindustrie verstrekt de werkgever aan de werknemer tot het bereiken van de 62- jarige leeftijd ook een bijdrage ter grootte van 3,25 % van het excedentsalaris op jaarbasis. Het doel van deze regeling is het treffen van voorzieningen om eerder dan op 65-jarige leeftijd met werken te kunnen stoppen. Dit doel is door partijen bij deze CAO uitdrukkelijk overeengekomen. De werknemer die in strijd met dit doel besluit tot doorwerken na het bereiken van de 62-jarige leeftijd, komt na het bereiken van die leeftijd niet langer in aanmerking voor de bijdrage van 3,25 % van het excedentsalaris. 2. De in lid 1 genoemde bijdrage over het excedentsalaris wordt als inleg in de verplichte collectieve pensioenspaarregeling gestort overeenkomstig de CAO -I voor de zuivelindustrie dan wel de CAO voor het hoger personeel in de zuivelindustrie voorzover de fiscale grenzen in de Wet op de loonbelasting 1964 niet worden overschreden. Indien door de hiervoor genoemde bijdrage de fiscale grenzen in de Wet op de loonbelasting 1964 worden overschreden, wordt het restant aan de werknemer ter vrije beschikking gesteld, waarbij deze de optie heeft om dit restant aan te wenden voor storting op zijn levenslooprekening. Kiest de werknemer hiervoor niet, dan wordt het restantbedrag (nadat de inhoudingen hebben plaatsgevonden) netto uitgekeerd aan de werknemer. Vorenstaande is uitdrukkelijk tussen partijen bij deze CAO overeengekomen i.v.m. het doel van deze regeling te weten het bieden van compensatie van het verval van (de bijdrage in) de per 1 januari 2006 vervallen regelingen voor vervroegde uittreding (CAO inzake flexibele uittreding met kapitaaldekking voor de zuivelindustrie, CAO inzake pensioenen voor de zuivelindustrie en de CAO inzake pensioenen 2000 voor de zuivelindustrie) op zodanige wijze dat er een alternatief wordt geboden dat zo goed mogelijk aansluit bij het financieringsdoel van de vervallen bijdrage en primair gericht is op het bieden van mogelijkheden tot vervroegde uittreding. 3. Voor de verdere voorwaarden van de verplichte collectieve pensioenspaarregeling wordt verwezen naar bijlage 2 van deze CAO. Artikel 11 Samenloop pensioenvoorzieningen en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen 1. Indien een (gewezen) werknemer een uitkering ontvangt krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, al dan niet gecombineerd met een werkloosheidsuitkering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of een andere wettelijke arbeidsongeschiktheidsvoorziening wordt als volgt gehandeld.
001762 mvb
Vanaf het moment van het bereiken van de 62-jarige leeftijd wordt gekeken naar de totale inkomensbestanddelen van de (gewezen) werknemer. Deze kunnen bestaan uit: • loon; • sociale uitkeringen zoals hierboven vermeld; • aanvulling op uitkeringen door de werkgever; • rechten op grond van de CAO inzake flexibele uittreding met kapitaaldekking voor de zuivelindustrie c.q. rechten op ouderdomspensioen voor de periode tussen 62- en 65-jarige leeftijd en tijdelijk ouderdomspensioen op grond van de CAO inzake pensioenen 2000 voor de zuivelindustrie; • rechten op grond van de overgangsbepalingen behorend bij de pensioenregeling 2006 als bedoeld in artikel 2 van de CAO inzake pensioenen 2006 voor de zuivelindustrie • invaliditeitspensioen als bedoeld in de invaliditeitspensioenregeling voor de zuivelindustrie; • rechten op grond van de verplichte collectieve pensioenspaarregeling als bedoeld in bijlage IX van de CAO voor de zuivelindustrie respectievelijk bijlage VI van de CAO voor het hoger personeel in de zuivelindustrie. De werkgever c.q de pensioenuitvoerder zal uit hoofde van deze inkomensbestanddelen een inkomenstoets uitvoeren. Hierbij geldt dat het totale inkomen van de (gewezen) werknemer op grond van bovengemelde inkomensbestanddelen gedurende de periode tussen de 62 en 65 jarige leeftijd niet uitkomt boven 73,1 % van het pensioengevend salaris tot € 51.604 (bedrag 2006) direct voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid (het vaste en variabele salaris volgens de op het moment van het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid geldende pensioen-CAO). Dit pensioengevend salaris wordt vermeerderd met de salarisontwikkeling die vanaf het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid heeft plaatsgevonden volgens CAO voor de zuivelindustrie. Voor zover het totale inkomen boven de in dit lid bedoelde grens uitkomt, worden de rechten op grond van de CAO inzake flexibele uittreding met kapitaaldekking voor de zuivelindustrie c.q. rechten op ouderdomspensioen voor de periode tussen 62- en 65- jarige leeftijd en tijdelijk ouderdomspensioen op grond van de CAO inzake pensioenen 2000 voor de zuivelindustrie verminderd. Voor het excedentsalaris vanaf 62 jaar wordt ten aanzien van het bovenstaande eveneens een hoogte aangehouden van 73,1 % van bovenbedoeld pensioengevend salaris. Overdracht naar ouderdomspensioen of uitstel van opname van opgebouwde rechten op grond van de CAO inzake flexibele uittreding met kapitaaldekking voor de zuivelindustrie c.q. opgebouwde rechten op ouderdomspensioen voor de periode tussen 62- en 65-jarige leeftijd en tijdelijk ouderdomspensioen op grond van de CAO inzake Pensioenen 2000 en rechten op grond van de verplichte collectieve pensioenspaarregeling, verplicht pensioensparen op basis van deze CAO daarin begrepen,kan niet plaatsvinden maar worden geacht te zijn / worden genoten gedurende het tijdvak tussen 62 en 65 jaar. Deze bepaling wordt op gelijke wijze toegepast indien het ouderdomspensioen voor de 62- jarige leeftijd van de werknemer wordt genoten. 2. Teneinde de inkomenstoets te kunnen laten plaatsvinden en de eventuele uitkeringen aan de (gewezen) werknemer te kunnen doen is de (gewezen) werknemer verplicht de werkgever c.q. de pensioenuitvoerder inlichtingen te verschaffen over zijn inkomensbestanddelen en de omvang hiervan. Artikel 12 Bijstortingen De werkgever zal, indien en voor zover administratief mogelijk en met inachtname van de voorwaarden van de verzekeraar, de werknemer in de gelegenheid stellen om door middel van eigen bijdragen aanvullende stortingen te doen mits dit blijft binnen de fiscale ruimte en de regels van de Pensioen- en Spaarfondsenwet. Vrijwillige bijstortingen kunnen ook worden gedaan in het kader van verkoop van vakantie-uren in het kader van de CAO-I en de CAO Hoger Personeel voor de zuivelindustrie. Artikel 13 Waardeoverdracht Indien een werknemer bij gelegenheid van indiensttreding bij de werkgever een verzoek indient om mede te werken aan waardeoverdracht van elders opgebouwde pensioenrechten dan zal deze waardeoverdracht geschieden aan de Stichting Pensioenfonds Campina. Artikel 14 Uitsluiting van aansprakelijkheid
001762 mvb
Partijen betrokken bij deze CAO waaronder mede begrepen de Centrale Ondernemingsraad zijn op geen enkele wijze aansprakelijk voor de resultaten van de stortingen die uit hoofde van deze CAO worden gedaan aan een verzekeraar. Ook kan de werknemer mogelijk geleden schade niet op deze partijen verhalen. Artikel 15 Openbreekclausule Indien er zich tijdens de looptijd van deze overeenkomst wijzigingen voordoen in de bepalingen van de sociale verzekeringswetten, die gevolgen hebben voor deze CAO, zullen partijen over de gevolgen van deze wijzigingen zo spoedig mogelijk in overleg treden. In dit overleg zal de Centrale Ondernemingsraad worden betrokken.
Artikel 16 Duur van de overeenkomst Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van 1 januari 2006 en zal gelden tot en met 31 december 2010, met dien verstande dat in geval van bijzondere omstandigheden buitengewone veranderingen en/of overheidsmaatregelen, ook tijdens de duur van de CAO, wijzigingen in de regeling kunnen worden overeengekomen. Behoudens opzegging tenminste twaalf maanden voor het einde van de overeenkomst wordt deze geacht telkens met vierentwintig maanden te zijn verlengd. Bij wijziging van deze CAO zullen partijen betrokken bij deze CAO vooraf overleg plegen met de Centrale Ondernemingsraad van de werkgever. Wijziging van deze CAO zal gekoppeld zijn aan voorafgaande instemming van de Centrale Ondernemingsraad. Artikel 17 Onvoorziene gevallen Gevallen waarin deze CAO niet voorziet zullen tussen partijen betrokken bij deze CAO worden besproken. Over dit overleg zal de Centrale Ondernemingsraad vooraf worden geïnformeerd. Artikel 18 Slotbepaling Deze CAO wordt geacht in werking te zijn getreden met ingang van 1 januari 2006 waarmede voor de werknemer in dienst bij de werkgever op 31 december 2005 de tot en met 31 december 2005 geldende pensioenovereenkomsten, te weten - de CAO inzake pensioenen voor de zuivelindustrie, - de CAO inzake Pensioenen 2000 voor de zuivelindustrie en - de CAO inzake flexibele uittreding met kapitaaldekking voor de zuivelindustrie zijn vervallen. In bijlage I van deze CAO zijn overgangsbepalingen opgenomen. Deze CAO treedt ook in de plaats van hetgeen over excedentsalaris is bepaald in het Pensioenreglement, het Flexuzreglement en aanvullend Flexuz reglement, het Pensioenreglement 2000 van de Stichting Pensioenfonds Campina en bijbehorende overgangsbepalingen met inachtneming van hetgeen in deze reglementen is bepaald omtrent de procedure van wijziging van deze reglementen. Ook bijzondere bepalingen inzake Zuivel Zuid zijn ingaande 1 januari 2006 komen te vervallen. De werkgever zal bewerkstelligen dat de reglementen van de Stichting Pensioenfonds Campina conform hetgeen in deze CAO en in de bijlagen van deze CAO is overeengekomen per 1 januari 2006 zullen worden aangepast. Aan de werknemer zal het nieuwe reglement worden voorgelegd met de vraag of hetgeen in deze CAO is vastgelegd correct in het reglement is verwoord.
001762 mvb
001762 mvb
BIJLAGE I – OVERGANGSBEPALINGEN BEHOREND BIJ DE CAO INZAKE PENSIOENEN 2006 VOOR CAMPINA ZUIVEL B.V. (EXCEDENT) De overgangsbepalingen onder A tot en met D zijn uitsluitend van toepassing tijdens het dienstverband met de werkgever waarbij de werknemer op 31 december 2005 in dienst was. A. Bepaling uitsluitend geldend voor de werknemer: • geboren na 31 december 1941 en • geboren voor 1 januari 1945 en • in dienst op 31 december 2005 De werknemer geboren na 31 december 1941 en vóór 1 januari 1945 en in dienst bij de werkgever op 31 december 2005 kan voor zijn 65e jaar uittreden met een uitkering op het niveau dat hij zou hebben kunnen bereiken indien de per 1 januari 2006 vervallen CAO inzake flexibele uittreding voor de zuivelindustrie zou zijn gecontinueerd. B. Bepalingen uitsluitend geldend voor de werknemer: • geboren na 31 december 1941 en • geboren voor 1 januari 1955 en • in dienst op 31 december 2005 1. Indexering opgebouwde rechten bij actieve dienst en garanties a. Voor de werknemer geboren na 31 december 1941 en vóór 1 januari 1955 en in dienst bij de werkgever op 31 december 2005 geldt het volgende. De tijdsevenredige aanspraken op ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen, die hij kan ontlenen aan deelname in de voor hem tot 1 januari 2006 van toepassing zijnde CAO inzake pensioenen voor de zuivelindustrie en het Pensioenreglement Campina worden gedurende het dienstverband jaarlijks per 1 januari procentueel verhoogd met: de loonontwikkeling volgens de salarisschalen van de CAO voor de zuivelindustrie, met een maximum van 3%, gemeten over de periode van oktober tot oktober daaraan voorafgaand. Indien voornoemde loonontwikkeling hoger is dan 3% kan ook het meerdere na overleg van partijen bij deze overeenkomst in aanmerking worden genomen. b. De in dit artikel bedoelde werknemer komt voor het salarisgedeelte uitsluitend tot het niveau van € 51.604 in aanmerking voor het bepaalde in artikel B sub 1b en 1c van bijlage 1 van de Pensioenrwegeling (Overgangsbepalingen behorend bij de Pensioenregeling 2006 als bedoeld in artikel 2 van de CAO inzake Pensioenen 2006 voor de Zuivelindustrie). De tijdsevenredige aanspraken in dit lid bedoeld hebben geen betrekking op het excedentsalaris. 2. Indexering opgebouwde rechten na uitdiensttreding Indien de arbeidsovereenkomst van de onder artikel B.1 bedoelde werknemer eindigt, kunnen de aanspraken op ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen die hij kan ontlenen aan deelname in de voor hem tot 1 januari 2006 van toepassing zijnde CAO inzake pensioenen voor de zuivelindustrie dan wel het Pensioenreglement Campina jaarlijks per 1 januari procentueel worden verhoogd als bepaald in artikel 13 lid 1 van de pensioenregeling 2006 als bedoeld in art. 2 van de CAO inzake pensioenen 2006 voor de zuivelindustrie. 3. Indexering opgebouwde Flexuz-rechten Voor de werknemer geboren na 31 december 1941 en vóór 1 januari 1955 en in dienst bij de werkgever op 31 december 2005, worden de tijdsevenredige Flexuz- aanspraken, die hij kan ontlenen aan deelname in de voor hen tot 1 januari 2006 van toepassing zijnde CAO inzake flexibele uittreding met kapitaaldekking voor de zuivelindustrie en het Flexuzreglement en aanvullend Flexuzreglement Campina gedurende het dienstverband premievrij gemaakt. Deze premievrije aanspraken worden jaarlijks per 1 januari procentueel verhoogd met de loonontwikkeling volgens de salarisschalen van de CAO voor de zuivelindustrie, met een maximum van 3%, gemeten over de periode van oktober tot oktober daaraan voorafgaand. Indien voornoemde loonontwikkeling hoger is dan 3% kan ook het meerdere na overleg van partijen bij deze overeenkomst in aanmerking worden genomen. 4. Premie over verstreken dienstjaren voor 1 januari 2006
001762 mvb
a.
b. c.
d.
De werkgever kent aan de werknemer die in dienst is op 31 december 2005 een premie toe van 3,25 % per jaar over de achterliggende (pensioen)diensttijd vanaf 22 jaar of vanaf de (latere) datum van indiensttreding, gerekend met het pensioengevend salaris in 2005 (inclusief het excedentsalaris). Aan de in dit lid bedoelde toekenning is de voorwaarde verbonden dat de werknemer op 31 december 2020 nog in dienst is van de werkgever, dan wel op een eerdere datum vanuit de werkgever wegens (vervroegde) pensionering uit dienst getreden is. De toekenning vindt plaats op basis van samengestelde interest van 2% over de verstreken dienstjaren tot 1 januari 2006. De uitkomst van de in sub a en sub b van dit artikel bedoelde berekening wordt verminderd met de waarde van de eventuele tot 1 januari 2006 opgebouwde en geïndexeerde rechten op basis van de CAO inzake flexibele uittreding met kapitaaldekking voor de zuivelindustrie en het Flexuzreglement en aanvullend Flexuzreglement van Campina. De onder sub a van dit lid bedoelde werknemer die op 31 december 2020 nog in dienst is van de werkgever dan wel op een eerdere datum vanuit de werkgever wegens (vervroegde) pensionering uit dienst getreden is, ontvangt een aanvullende pensioenstorting ter hoogte van het uiteindelijke bedrag als bedoeld in sub c van dit artikel vermeerderd met 4 % rente op jaarbasis.
C. Bepalingen uitsluitend geldend voor de werknemer: • geboren na 31 december 1954 en • in dienst op 31 december 1999 en • in dienst op 31 december 2005 1. Indexering opgebouwde rechten bij actieve dienst en garanties a. Voor de werknemer geboren na 31 december 1954 en in dienst bij de werkgever op 31 december 1999 en op 31 december 2005 geldt het volgende. De tijdsevenredige aanspraken op ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen, die hij kan ontlenen aan deelname in de voor hem tot 1 januari 2000 van toepassing zijnde CAO inzake pensioenen voor de zuivelindustrie worden gedurende het dienstverband jaarlijks per 1 januari procentueel verhoogd met: de loonontwikkeling volgens de salarisschalen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de zuivelindustrie, met een maximum van 3%, gemeten over de periode van oktober tot oktober daaraan voorafgaand. Indien voornoemde loonontwikkeling hoger is dan 3% kan ook het meerdere na overleg van partijen bij deze overeenkomst in aanmerking worden genomen. Voor de werknemer die ten tijde van de totstandkoming van de CAO inzake Pensioenen 2000 afstand deed van opbouw van voorzieningen voor de periode van 62- tot 65-jarige leeftijd geldt in plaats van de datum 1 januari 2000 de datum 1 januari 2006. b. De in dit artikel bedoelde werknemer komt voor het salarisgedeelte uitsluitend tot het niveau van € 51.604 in aanmerking voor het bepaalde in artikel C sub 1b van bijlage 1 van de Pensioenregeling(Overgangsbepalingen behorend bij de Pensioenregeling 2006 als bedoeld in artikel 2 van de CAO inzake Pensioenen 2006 voor de zuivelindustrie). De tijdsevenredige aanspraken in dit lid bedoeld hebben geen betrekking op het excedentsalaris. 2. Indexering opgebouwde rechten na uitdiensttreding Indien de arbeidsovereenkomst van de onder artikel C.1 bedoelde werknemer eindigt kunnen de aanspraken op ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen die hij kan ontlenen aan deelname in de voor hem tot 1 januari 2000 van toepassing zijnde CAO inzake pensioenen voor de zuivelindustrie jaarlijks per 1 januari procentueel worden verhoogd als bepaald van artikel 13 lid 1 van de pensioenregeling 2006 als bedoeld in art. 2 van de CAO inzake pensioenen 2006 voor de zuivelindustrie. 3. Premie over verstreken dienstjaren voor 1 januari 2006 a. De werkgever kent aan de werknemer die in dienst is op 31 december 2005 een premie toe van 3,25 % per jaar over de achterliggende (pensioen)diensttijd vanaf 22 jaar of vanaf de (latere) datum van indiensttreding, gerekend met het pensioengevend salaris in 2005 (inclusief het excedentsalaris). Aan de in dit lid bedoelde toekenning is de voorwaarde verbonden dat de werknemer op 31 december 2020
001762 mvb
nog in dienst is van de werkgever, dan wel op een eerdere datum vanuit de werkgever wegens (vervroegde) pensionering uit dienst getreden is. N.B. Dit lid is niet van toepassing voor de werknemer die ten tijde van de totstandkoming van de CAO inzake pensioenen 2000 voor de zuivelindustrie gekozen hebben voor toepassing van de CAO inzake Pensioenen voor de zuivelindustrie waarbij hij afstand deed van opbouw van voorzieningen voor de periode tussen 62- en 65- jarige leeftijd. De werkgever kent aan deze werknemer voor zover hij in dienst is op 31 december 2005 een premie toe van 3,25 % per jaar over de jaren 2000 tot en met 2006, gerekend met het pensioengevend salaris in 2005 (inclusief het excedentsalaris). Sub b, d van artikel C.3 zijn onverkort van toepassing. Deze werknemer komt niet in aanmerking voor het zogenaamde uitzichtpensioen als bedoeld in B sub 1b. b. c.
d.
De toekenning vindt plaats op basis van samengestelde interest van 2% over de verstreken dienstjaren tot 1 januari 2006. De uitkomst van de in sub a en sub b van dit artikel bedoelde berekening wordt verminderd met de waarde van de eventuele tot 1 januari 2006 opgebouwde en geïndexeerde rechten op basis van de CAO inzake Pensioenen 2000 (ouderdomspensioen voor de periode tussen 62- en 65- jarige leeftijd en tijdelijk ouderdomspensioen). De onder sub a van dit lid bedoelde werknemer die op 31 december 2020 nog in dienst is van de werkgever dan wel op een eerdere datum vanuit de werkgever wegens (vervroegde) pensionering uit dienst getreden is, ontvangt een aanvullende pensioenstorting ter hoogte van het uiteindelijke bedrag als bedoeld in sub c van dit artikel vermeerderd met 4 % rente op jaarbasis.
D. Bepalingen uitsluitend geldend voor de werknemer: • geboren na 31 december 1954 en • in dienst na 31 december 1999 en • in dienst op 31 december 2005 1. Indexering opgebouwde rechten bij actieve dienst Voor de werknemer geboren na 31 december 1954 en in dienst bij de werkgever op 31 december 2005 geldt het volgende. De tijdsevenredige aanspraken op ouderdomspensioen en tijdelijk ouderdomspensioen, die hij kan ontlenen aan deelname in de voor hen tot 1 januari 2006 van toepassing zijnde CAO inzake pensioenen 2000 voor de zuivelindustrie worden gedurende het dienstverband jaarlijks per 1 januari procentueel verhoogd met: de loonontwikkeling volgens de salarisschalen van de CAO voor de zuivelindustrie, met een maximum van 3%, gemeten over de periode van oktober tot oktober daaraan voorafgaand. Indien voornoemde loonontwikkeling hoger is dan 3% kan ook het meerdere na overleg van partijen bij deze overeenkomst in aanmerking worden genomen. 2. Indexering opgebouwde rechten na uitdiensttreding Indien de arbeidsovereenkomst van de onder artikel D 1 genoemde werknemer eindigt kunnen de aanspraken op ouderdomspensioen en tijdelijk ouderdomspensioen die hij kan ontlenen aan deelname in de voor hen tot 1 januari 2006 van toepassing zijnde CAO inzake pensioenen 2000 voor de zuivelindustrie jaarlijks per 1 januari procentueel worden verhoogd als bepaald in artikel 13 lid 1 van de pensioenregeling 2006 als bedoeld in art. 2 van de CAO inzake pensioenen 2006 voor de zuivelindustrie. 3. Premie over verstreken dienstjaren voor 1 januari 2006 a. De werkgever kent aan de werknemer die in dienst is op 31 december 2005 een premie toe van 3,25 % per jaar over de achterliggende (pensioen)diensttijd vanaf 22 jaar of vanaf de (latere) datum van indiensttreding, gerekend met het pensioengevend salaris in 2005 (inclusief het excedentsalaris). Aan de in dit lid bedoelde toekenning is de voorwaarde verbonden dat de werknemer op 31 december 2020 nog in dienst is van de werkgever, dan wel op een eerdere datum vanuit de werkgever wegens (vervroegde) pensionering uit dienst getreden is. b. De toekenning vindt plaats op basis van samengestelde interest van 2% over de verstreken dienstjaren tot 1 januari 2006. c. De uitkomst van de in sub a en sub b van dit artikel bedoelde berekening wordt verminderd met de waarde van de eventuele tot 1 januari 2006 opgebouwde en geïndexeerde rechten op basis van de CAO inzake pensioenen 2000 (ouderdomspensioen voor de periode tussen 62- en 65-jarige leeftijd en tijdelijk ouderdomspensioen).
001762 mvb
d.
De onder sub a van dit artikel bedoelde werknemer die op 31 december 2020 nog in dienst is van de werkgever, ontvangt een aanvullende pensioenstorting ter hoogte van het uiteindelijke bedrag als bedoeld in sub c van dit artikel vermeerderd met 4% rente op jaarbasis.
E. Bepaling geldend voor de gewezen werknemer (uit dienst voor 1 januari 2006) Voor de gewezen werknemer die voor 1 januari 2006 uit dienst is getreden en met wie in verband met zijn uitdiensttreding is overeengekomen dat zijn pensioenopbouw gedurende een zekere periode zou worden voortgezet, geldt dat de pensioenopbouw na 1 januari 2006 wordt voortgezet als ware de CAO inzake pensioenen voor de zuivelindustrie resp. de CAO inzake pensioenen 2000 voor de zuivelindustrie resp. de CAO inzake flexibele uittreding met kapitaaldekking voor de zuivelindustrie nog steeds van kracht. De gewezen werknemer als bedoeld in voorgaande volzin heeft geen aanspraak op de werkgeversbijdrage, zoals bedoeld in artikel B.4, C.3 of artikel D.3 van deze regeling. F. Bepalingen geldend voor (gewezen) werknemers die voor 1 januari 2006 een arbeidsongeschiktheidsuitkering genoten 1. Werknemers in dienst op 31 december 2005 a. Indien een werknemer (in dienst op 31 december 2005), die reeds vóór 1 januari 2006 een uitkering genoot krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Algemene arbeidsongeschiktheidswet, al dan niet gecombineerd met een werkloosheidsuitkering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of een andere wettelijke arbeidsongeschiktheidsvoorziening wordt als volgt gehandeld. Vanaf het moment van het bereiken van de 62-jarige leeftijd wordt gekeken naar de totale inkomensbestanddelen van de (gewezen) werknemer. Deze kunnen bestaan uit: - loon; - sociale uitkeringen zoals hierboven vermeld; - aanvulling op uitkeringen door de werkgever; - rechten op grond van de CAO inzake flexibele uittreding met kapitaaldekking voor de zuivelindustrie c.q. rechten op ouderdomspensioen voor de periode tussen 62- en 65-jarige leeftijd en tijdelijk ouderdomspensioen op grond van de CAO inzake pensioenen 2000 voor de zuivelindustrie; - rechten op grond van de overgangsbepalingen behorend bij de pensioenregeling 2006 als bedoeld in artikel 2 van de CAO inzake pensioenen 2006 voor de zuivelindustrie; - invaliditeitspensioen als bedoeld in de invaliditeitspensioenregeling voor de zuivelindustrie; - rechten op grond van de verplichte collectieve pensioenspaarregeling als bedoeld in bijlage IX van de CAO voor de zuivelindustrie respectievelijk bijlage VI van de CAO voor het hoger personeel in de zuivelindustrie. De werkgever c.q. de pensioenuitvoerder zal uit hoofde van deze inkomensbestanddelen een inkomenstoets uitvoeren. Hierbij geldt dat het totale inkomen van de (gewezen) werknemer op grond van bovengemelde inkomensbestanddelen gedurende de periode tussen de 62- en 65-jarige leeftijd niet uitkomt boven 73,1 % van het pensioengevend salaris direct voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid (het vaste en variabele salaris volgens de op het moment van het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid geldende pensioen-CAO). Dit pensioengevend salaris wordt vermeerderd met de salarisontwikkeling die vanaf het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid heeft plaatsgevonden volgens CAO voor de zuivelindustrie. Voor zover het totale inkomen boven de in dit sublid bedoelde grens uitkomt, worden de rechten op grond van de CAO inzake flexibele uittreding met kapitaaldekking voor de zuivelindustrie c.q. rechten op ouderdomspensioen voor de periode tussen 62- en 65-jarige leeftijd en tijdelijk ouderdomspensioen op grond van de CAO inzake pensioenen 2000 voor de zuivelindustrie verminderd. Voor het excedentsalaris wordt ten aanzien van het bovenstaande een hoogte aangehouden van 73,1 % van bovenbedoeld pensioengevend salaris. Overdracht naar ouderdomspensioen of uitstel van opname van opgebouwde rechten op grond van de CAO inzake flexibele uittreding met kapitaaldekking voor de zuivelindustrie c.q. opgebouwde rechten op ouderdomspensioen voor de periode tussen 62- en 65-jarige leeftijd en tijdelijk ouderdomspensioen op grond van de CAO inzake pensioenen 2000 en rechten op grond van de verplichte collectieve pensioenspaarregeling pensioensparen kan niet plaatsvinden maar worden geacht te zijn/worden genoten
001762 mvb
gedurende het tijdvak tussen 62 en 65 jaar. Deze bepaling wordt op gelijke wijze toegepast indien het ouderdomspensioen voor de 62-jarige leeftijd van de werknemer wordt genoten. b. Teneinde de inkomenstoets te kunnen laten plaatsvinden en de eventuele uitkeringen aan de (gewezen) werknemer te kunnen doen is onder a bedoelde werknemer, ook na uitdiensttreding, verplicht de werkgever c.q. de pensioenuitvoerder inlichtingen te verschaffen over zijn inkomensbestanddelen en de omvang hiervan. 2. Gewezen werknemers (uit dienst voor 1 januari 2006) a. Indien een gewezen werknemer (uit dienst voor 1 januari 2006), die reeds vóór 1 januari 2006 een uitkering genoot krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Algemene arbeidsongeschiktheidswet, al dan niet gecombineerd met een werkloosheidsuitkering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of een andere wettelijke arbeidsongeschiktheidsvoorziening wordt als volgt gehandeld. Vanaf het moment van het bereiken van de 62-jarige leeftijd wordt gekeken naar de totale inkomensbestanddelen van de (gewezen) werknemer. Deze kunnen bestaan uit: - loon; - sociale uitkeringen zoals hierboven vermeld; - aanvulling op uitkeringen door de werkgever; - rechten op grond van de CAO inzake flexibele uittreding met kapitaaldekking voor de zuivelindustrie c.q. rechten op ouderdomspensioen voor de periode tussen 62- en 65-jarige leeftijd en tijdelijk ouderdomspensioen op grond van de CAO inzake pensioenen 2000 voor de zuivelindustrie; - rechten op grond van de overgangsbepalingen behorend bij de pensioenregeling 2006 als bedoeld in artikel 2 van de CAO inzake pensioenen 2006 voor de zuivelindustrie; - invaliditeitspensioen als bedoeld in de invaliditeitspensioenregeling voor de zuivelindustrie; - rechten op grond van de verplichte collectieve pensioenspaarregeling als bedoeld in bijlage IX van de CAO voor de zuivelindustrie respectievelijk bijlage VI van de CAO voor het hoger personeel in de zuivelindustrie. De werkgever c.q. de pensioenuitvoerder zal uit hoofde van deze inkomensbestanddelen een inkomenstoets uitvoeren. Hierbij geldt dat het totale inkomen van de (gewezen) werknemer op grond van bovengemelde inkomensbestanddelen gedurende de periode tussen de 62- en 65-jarige leeftijd niet uitkomt boven 73,1 % van het pensioengevend salaris direct voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid (het vaste en variabele salaris volgens de op het moment van het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid geldende pensioen-CAO). Dit pensioengevend salaris wordt vermeerderd met de salarisontwikkeling die vanaf het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid heeft plaatsgevonden volgens CAO voor de zuivelindustrie. Voor zover het totale inkomen boven de in dit sublid bedoelde grens uitkomt, worden de rechten op grond van de CAO inzake flexibele uittreding met kapitaaldekking voor de zuivelindustrie c.q. rechten op ouderdomspensioen voor de periode tussen 62- en 65-jarige leeftijd en tijdelijk ouderdomspensioen op grond van de CAO inzake pensioenen 2000 voor de zuivelindustrie verminderd. Voor het excedentsalaris wordt ten aanzien van het bovenstaande een hoogte aangehouden van 73,1 % van bovenbedoeld pensioengevend salaris. Overdracht naar ouderdomspensioen of uitstel van opname van opgebouwde rechten op grond van de CAO inzake flexibele uittreding met kapitaaldekking voor de zuivelindustrie c.q. opgebouwde rechten op ouderdomspensioen voor de periode tussen 62- en 65-jarige leeftijd en tijdelijk ouderdomspensioen op grond van de CAO inzake pensioenen 2000 en rechten op grond van de verplichte collectieve pensioenspaarregeling pensioensparen kan niet plaatsvinden maar worden geacht te zijn/worden genoten gedurende het tijdvak tussen 62 en 65 jaar. Deze bepaling wordt op gelijke wijze toegepast indien het ouderdomspensioen voor de 62-jarige leeftijd van de werknemer wordt genoten. b. Teneinde de inkomenstoets te laten plaatsvinden en de eventuele uitkeringen aan de onder a. bedoelde gewezen werknemer te kunnen doen is de gewezen werknemer verplicht, de werkgever c.q. de pensioenuitvoerder inlichtingen te verschaffen over zijn inkomensbestanddelen en de omvang hiervan. c. De gewezen werknemer als bedoeld onder a. heeft geen aanspraak op de werkgeversbijdrage, zoals bedoeld in artikel B.4, C.3 of artikel D.3 van deze regeling.
001762 mvb
BIJLAGE 2 BEHOREND BIJ DE CAO PENSIOENEN 2006 VOOR CAMPINA ZUIVEL B.V. (EXCEDENT) REGELING INZAKE DE VERPLICHTE COLLECTIEVE PENSIOENSPAARREGELING
Artikel 1 Doel De werkgever verstrekt een bijdrage aan de werknemer in het kader van de verplichte collectieve pensioenspaarregeling zoals geregeld in artikel 10 van de CAO inzake Pensioenen 2006 voor Campina Zuivel B.V. (excedent). Artikel 2 Deelname 1. Iedere werknemer neemt deel aan de verplichte collectieve pensioenspaarregeling. 2. Deelname geschiedt door het invullen en ondertekenen van het aanmeldingsformulier. 3. De werknemer gaat door ondertekening van het aanmeldingsformulier akkoord met de bepalingen van deze regeling en met de bepalingen van de overeenkomst tussen de werkgever en de pensioenverzekeraar. Artikel 3 Wijze van sparen 1. De werkgever stort jaarlijks op 1 juli1 een bijdrage van 3,25% van het pensioengevend excedentsalaris ten behoeve van de verplichte collectieve pensioenspaarregeling, voorzover de fiscale grenzen in de Wet op de loonbelasting 1964 niet worden overschreden. Indien de werknemer in de loop van een kalenderjaar in of uit dienst treedt of indien de arbeidsduur wijzigt (deeltijd/voltijd) zal de in de eerste volzin bedoelde bijdrage naar rato worden toegekend. Indien achteraf blijkt dat de werknemer een te hoge of te lage werkgeversbijdrage heeft ontvangen, zal verrekening plaatsvinden. 2. Indien de in lid 1 genoemde bijdrage de fiscale grenzen in de Wet op de loonbelasting 1964 worden overschreden, wordt het restant aan de werknemer ter vrije beschikking gesteld, waarbij deze de optie heeft om dit restant aan te wenden voor storting op zijn levenslooprekening. Kiest hij hiervoor niet, dan wordt het restantbedrag (nadat de inhoudingen hebben plaatsgevonden) netto uitgekeerd aan de werknemer. Artikel 4 1
De eerste toekenning van 3,25 % per 1 juli 2006 zal uitsluitend worden gedaan aan de werknemer die op 1 juli 2006 in dienst is bij de werkgever.
001762 mvb
Uitvoering 1. Uitvoering van deze regeling vindt plaats door een externe pensioenuitvoerder, die na overleg met partijen bij deze CAO, op ondernemingsniveau wordt geselecteerd. 2. De werkgever zal voor de verplichte collectieve pensioenspaarregeling bijdragen in uitsluitend de administratiekosten tot een maximum van 5 % van het te storten bedrag aan de pensioenuitvoerder.
001762 mvb
Aldus overeengekomen en getekend te Zaltbommel op 20 juli 2006
Campina Zuivel BV
FNV Bondgenoten
CNV Bedrijvenbond
De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening
001762 mvb