Collectieve Arbeidsovereenkomst Energie- en Nutsbedrijven Juni 2003
Deze CAO loopt van 1 april 2003 tot en met 31 maart 2005.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
1
Raam-CAO voor de Energie- en Nutsbedrijven INHOUD
blz.
Hoofdstuk 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
4 8 13 29 50 53 55 63
Protocol 2003
64
Bijlagen A Ondernemingen aangesloten bij de WENb
68
B C-1 C-2
73 74 76
D E F G H I J
2
Algemene bepalingen Gedragsregels Rechten en verplichtingen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid Voorzieningen in verband met werkloosheid Disciplinaire maatregelen en schorsing Schorsing anders dan bij wijze van disciplinaire maatregel Bezwaar en beroep Slotbepalingen
Flexibele Uittredings Regeling (FUR) Ontslagprocedure Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten ENb-sector Overgangsregeling "Wachtgeldregeling 1995" Kaderafspraken scholing en werkgelegenheidsprojecten 2003/2004/2005 Artikelen die worden overgeheveld vanuit de ENb-raam-CAO naar de sector-CAO Verklaring relatiepartnerschap Adressen Protocol 2001 Conversietabel
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
87 97 98 111 112 113 116
De ondergetekenden de Werkgeversvereniging Energie- en Nutsbedrijven (WENb), gevestigd te Arnhem partij ter ene zijde en ABVAKABO FNV, gevestigd te Zoetermeer CNV Publieke Zaak, gevestigd te Den Haag VMHP-N, gevestigd te Arnhem of hun eventuele rechtsopvolgers elk als partij ter andere zijde verklaren de navolgende collectieve arbeidsovereenkomst te hebben aangegaan. In deze overeenkomst wordt verstaan onder: werkgever: elke onderneming aangesloten bij partij ter ene zijde als vermeld in bijlage A van deze ENb-raam-CAO. werknemer: alle personen in dienst van de werkgever met uitzondering van: - directeuren, bedrijfsdirecteuren, staf-directeuren en adjunct- of onder-directeuren; - stagiaires; - vakantiewerkers; - degenen, die met toepassing van de sociale wetgeving worden ingeschakeld, of in het kader van een door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gesubsidieerd werkgelegenheidsproject werkzaam zijn; - degenen, die in het kader van een werk/leerproject tijdelijk werkzaam zijn. Waar in deze overeenkomst met betrekking tot personen wordt gesproken over hij, hem of zijn worden daarmee zowel manlijke als vrouwelijke werknemers aangeduid.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
3
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 CAO-structuur 1. De ENb-CAO heeft een structuur volgens het sectorenmodel: een raam-CAO met een aantal sector-CAO’s. De raam-CAO geldt als overkoepelende CAO voor alle ondernemingen aangesloten bij de Werkgeversvereniging Energie- en Nutsbedrijven als vermeld in bijlage A van de raam-CAO. 2. De sector-CAO’s zijn van toepassing op (onderdelen van) de ondernemingen die werkzaam zijn en/of activiteiten uitvoeren volgens de werkingssfeer van de bedrijfstakomschrijving zoals opgenomen in de betreffende sector-CAO(‘s). Bij het afsluiten van de raam-CAO worden de volgende sector-CAO’s onderscheiden: - Sector-CAO Distributie - Sector-CAO Productie - Sector-CAO Kabel en Telecom - Sector-CAO Afval en Milieu - Sector-CAO Advies 3. Voor de bedrijven die vallen onder de sector-CAO’s Distributie en Productie geldt tevens een bedrijfsprotocol waarin nadere afspraken worden gemaakt tussen de CAO-partijen op ondernemingsniveau over de salarisregeling, de wacht- en storingsdienst, voor zover niet in de sector-CAO geregeld, de overwerkgrens en de ziektekostenverzekering. 4. In de raam-CAO zijn opgenomen algemene bepalingen, bepalingen die betrekking hebben op (pre)pensionering, ziekte, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid, alsmede kader- en protocolafspraken. 5. In de sector-CAO kunnen afspraken worden gemaakt over onderwerpen betrekking hebbende op de arbeidsvoorwaarden, beloningen, vergoedingen voor werknemers tijdens de actieve dienst waaronder de salarismaatregel. 6. De bijlagen bij de CAO’s en de bedrijfsprotocollen maken deel uit van de CAO’s, respectievelijk de bedrijfsprotocollen.
4
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Artikel 1.2 Werkingssfeer Onder de werkingssfeer van deze raam-CAO vallen ondernemingen die activiteiten uitvoeren en diensten verrichten die in hoofdzaak betrekking hebben op * de productie (gaswinning daaronder niet begrepen), de verkoop, het transport en de distributie door middel van een vaste infrastructuur van elektriciteit, warmte, gas en water (m.u.v. de bedrijven die zijn aangesloten bij de Werkgeversvereniging Waterbedrijven); * de inzameling, bewerking en verwerking van afvalstoffen van huishoudens, overheid, midden- en kleinbedrijf en industrie; * het commercieel ontwikkelen, beheren en exploiteren van communicatienetwerken en systemen en/of het aanbieden van telecommunicatie- en (multi)mediadiensten; * technische dienstverlening op het gebied van energietechnologie (onderzoek, ontwikkeling, advisering, engineering, certificatie en opleidingen).
Artikel 1.3 Dispensatie 1. Een onderneming die voornemens is zich aan te sluiten bij de Werkgeversvereniging voor Energie- en Nutsbedrijven kan voorafgaand aan zijn aanvraag om lid te worden van de vereniging, bij de dispensatiecommissie verzoeken om ontheffing van voorzieningen inzake (pre)pensioen en sociale zekerheid, zoals bedoeld in de raamCAO. Het verzoek om ontheffing wordt in een zo vroeg mogelijk stadium ingediend. 2. De dispensatiecommissie beoordeelt het verzoek om ontheffing. 3. De dispensatiecommissie is samengesteld uit drie leden namens de werkgeversvereniging en drie leden namens de werknemersorganisaties. Aan werkgeverszijde zal één lid benoemd worden vanuit de sector waarbij het bedrijf zich als lid voornemens is zich aan te sluiten. De werkgeversvereniging stelt aan de commissie een secretaris ter beschikking. 4. Wanneer dispensatie is verleend, wordt hiervan melding gemaakt in bijlage A van de raam-CAO.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
5
Artikel 1.4 Geldigheidsduur en opzegging 1. De raam-CAO treedt in werking op 1 april 2003 en eindigt zonder dat opzegging nodig is van rechtswege op 31 maart 2005. 2. De sector-CAO’s en de bedrijfsprotocollen kennen hun eigen bepalingen voor hun geldigheidsduur en opzegging. 3. Indien de onderhandelingen over een nieuwe raam-CAO, een nieuwe sector-CAO of een nieuw bedrijfsprotocol bij het eindigen daarvan nog niet zijn afgesloten, wordt deze CAO of dat bedrijfsprotocol na het eindigen ervan nog toegepast gedurende de lopende onderhandelingen.
Artikel 1.5 Wijziging en vernieuwing 1. Bijzondere omstandigheden van sociale of economische aard kunnen veroorzaken dat een of meer partijen wijziging of vernieuwing van de raam-CAO, de sector-CAO of het bedrijfsprotocol noodzakelijk acht. Partijen zullen hierover binnen één maand onderhandelingen openen. 2. In de betreffende CAO of het betreffende bedrijfsprotocol wordt vastgelegd welke bepalingen met terugwerkende kracht worden toegepast.
Artikel 1.6 Naleving te goeder trouw 1. De werkgever zal geen werknemers in zijn dienst nemen onder voorwaarden die afwijken van hetgeen bepaald is in de CAO of het bedrijfsprotocol. 2. Partijen zullen de CAO’s en de bedrijfsprotocollen te goeder trouw naleven en handhaven. 3. Partijen bevorderen dat hun leden de bepalingen van de CAO’s en de bedrijfsprotocollen te goeder trouw zullen naleven.
6
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Artikel 1.7 Ter beschikkingstelling CAO’s De werkgever stelt de werknemer kosteloos de tekst van de raamCAO, de betreffende sector-CAO en het bedrijfsprotocol ter beschikking.
Artikel 1.8 Gelijkstelling partner Voor de toepassing van de CAO wordt met het huwelijk gelijkgesteld: - een geregistreerd partnerschap, zoals bedoeld in artikel 80a van boek 2 BW, alsmede - een gemeenschappelijke huishouding met het oogmerk van duurzame samenleving, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring zoals opgenomen in bijlage G van de raam-CAO.
Artikel 1.9 Pensioenregeling en flexibel uittreden 1. De pensioenregeling is ondergebracht bij de Stichting Pensioenfonds ABP. 2. De Flexibele Uittredingsregeling (FUR) is ondergebracht bij de Stichting flexibel uittreden nutsbedrijven (Sfn).
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
7
Hoofdstuk 2 Gedragsregels Artikel 2.1 Reorganisaties 1. De werkgever vraagt bij een voornemen tot reorganisatie als bedoeld in artikel 25, lid 1, sub c, d ,e en f van de WOR tijdig advies van zijn ondernemingsraad. Wanneer zich een situatie voordoet als bedoeld in onderstaand lid 2, zullen tevens de vakorganisaties worden ingelicht. 2. Daar waar de gevolgen van een voorgenomen reorganisatie of bedrijfssluiting niet met het bestaande arbeidsvoorwaardenpakket zijn op te vangen, zal met de vakorganisaties een Sociaal Plan worden opgesteld. 3. In situaties van gelijktijdig opheffen van een groot aantal arbeidsplaatsen als gevolg van sluiting van bedrijven of onderdelen daarvan, kunnen partijen van deze CAO afwijken, nadat zij hierover overeenstemming hebben bereikt. 4. De in het kader van dit artikel ingebrachte informatie zal door partijen op verzoek van één of beide partijen vertrouwelijk worden behandeld.
Artikel 2.2 Fusie Indien de werkgever overweegt te besluiten tot een fusie, zoals bedoeld in het SER-besluit Fusiegedragsregels 2000, zal hij bij het nemen van zijn beslissing de sociale consequenties betrekken. In verband daarmee zal de werkgever zo vroegtijdig als de eventuele geheimhouding dit mogelijk maakt de vakorganisaties, de OR en de werknemers inlichten over de voorgenomen maatregelen. Aansluitend hierop zal de werkgever de daaruit voortvloeiende gevolgen en de naar aanleiding daarvan overwogen maatregelen met de vakorganisaties en de OR bespreken.
8
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Artikel 2.3 Werkgelegenheid 1. De druk op de werkgelegenheid in de ENb-sector zal de komende jaren onverminderd aanwezig blijven. Naast de daarvoor al langer geldende oorzaken zoals fusies en efficiency-operaties zullen ook de marktwerking en (toekomstige) privatisering gevolgen hebben voor de sector. In de ENb-sector zal ook de komende jaren sprake zijn van boventalligheidsproblematiek. Deze problematiek is veelal sterk bedrijfsgebonden. 2. Daar waar het bestaande arbeidsvoorwaardenpakket ontoereikend is, worden met de vakbonden op ondernemingsniveau in Sociale Plannen concrete afspraken gemaakt over maatregelen die kunnen bijdragen aan de oplossing van de bedrijfsgebonden werkgelegenheidsproblematiek.
Artikel 2.4 Sociale Plannen 1. Bij het afsluiten van Sociale Plannen nemen de werkgever en de vakorganisaties o.a. de volgende uitgangspunten in acht: - het Sociaal Plan heeft als doel te voorzien in het op sociaal verantwoorde wijze, binnen een in het Sociaal Plan vastgestelde termijn, oplossen van de werkgelegenheidsproblematiek als gevolg van reorganisatie, vermindering van werkzaamheden of bedrijfssluiting; - de werkgever zal zich maximaal inspannen om boventallige werknemers van werk naar werk te begeleiden, zowel binnen het eigen bedrijf, als naar andere bedrijven binnen of buiten de ENbsector. - de werknemer dient medewerking te verlenen aan het zoeken naar redelijke oplossingen voor zijn / haar boventalligheidsprobleem, zowel binnen als buiten de onderneming en / of de ENbsector. Bij het ontbreken van dergelijke medewerking kan ontslag worden verleend zonder aanspraak op bovenwettelijke werkloosheidsuitkering of een andere daarvoor bestemde voorziening; - het Sociaal Plan bevat heldere termijnen; - het Sociaal Plan is een collectieve arbeidsovereenkomst in de zin van de Wet op de CAO en zal als zodanig worden aangemeld bij de Arbeidsinspectie. RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
9
2. In een Sociaal Plan kunnen de werkgever en de vakbonden, afhankelijk van de concrete situatie van de reorganisatie, bedrijfssluiting e.d., onder andere de volgende onderwerpen regelen : - de werkingssfeer, waaronder verstaan wordt de bedrijfsonderdelen en/of bedrijfsactiviteiten waarop het Sociaal Plan betrekking heeft; - de looptijd van het Sociaal Plan; - de spelregels en procedures voor het vaststellen van de boventalligheid; - de verantwoordelijkheid van de werkgever en van de werknemer ten aanzien van de oplossing daarvan; - het bevorderen van de interne en externe mobiliteit - instrumenten / faciliteiten die ingezet kunnen worden om de boventalligheid op te lossen, zoals: - het opzetten van interne uitzendbureaus en banenpools; - herplaatsing binnen de eigen onderneming; - outplacement(termijnen); - vertrekpremie dan wel een startsubsidie bij aanvang van een eigen bedrijf; - her-, om- en bijscholing, zowel gericht op interne als op externe mobiliteit; - aanvullende arbeidsvoorwaardelijke regelingen ter ondersteuning hiervan en de daarvoor beschikbare budgetten; - opzetten van nieuwe activiteiten dan wel aan bestaande activiteiten een nieuwe inhoud geven; - (tijdelijke) arbeidsduurverkorting - het vastleggen van afspraken tussen de werkgever en de individuele werknemer over doelen, instrumenten en termijnen van de bemiddeling (individueel bemiddelingsplan); - definities van begrippen als “gelijkwaardige”, “gelijksoortige” of “passende” arbeid, waarbij onderscheid gemaakt kan worden naar de fase waarin de arbeidsbemiddeling zich bevindt; - periodiek overleg tussen de werkgever en de vakbonden over de stand van zaken; - procedures en termijnen voor bezwaar (en beroep). 3. Het bestaan van een Sociaal Plan laat de toepassing van de normale ontslagprocedures, zoals bijvoorbeeld op grond van disfunctioneren, ontslag op staande voet of wegens langdurige arbeidsongeschiktheid, onverlet.
10
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Artikel 2.5 Om de aansluiting met de volgende raam-CAO te bewerkstelligen, gelden de artikelen 3 en 4 van dit hoofdstuk tot het einde van het jaar waarin de raam-CAO expireert.
Artikel 2.6 Bijdrage aan de werknemersorganisaties 1. De werkgever verleent aan de gezamenlijke vakorganisaties die partij zijn bij de CAO een jaarlijkse bijdrage in de kosten van het scholings- en vormingswerk. Deze bijdrage is € 14,- per werknemer met als peildatum 1 januari van het jaar. 2. De bijdrage per vakorganisatie die partij is bij de CAO, wordt vastgesteld naar rato van het aantal vakbondsleden werkzaam in de ENbsector. De vakorganisaties regelen onderling de verdeling van de bijdragen.
Artikel 2.7 Verlof voor vakbondsactiviteiten Tenzij het bedrijfsbelang zich daartegen verzet, wordt aan de werknemer door de werkgever buitengewoon verlof met behoud van salaris verleend: a. om op schriftelijk verzoek van de werknemersorganisatie als bestuurslid of als afgevaardigde deel te nemen aan cursussen en bijeenkomsten van de in de statuten van de bedoelde organisaties voorziene organen: max. 26 dagen per kalenderjaar; b. om op schriftelijk verzoek van de werknemersorganisatie deel te nemen aan door deze organisatie te geven vormings- en scholingsbijeenkomsten een en ander voor zover het bepaalde in sub a of de Wet op de ondernemingsraden hierin niet voorziet: max. 5 dagen per kalenderjaar.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
11
Artikel 2.8 Belangenbehartiging De werknemer heeft het recht zijn belangen bij de werkgever voor te dragen, al of niet bijgestaan of vertegenwoordigd door een raadsman.
Artikel 2.9 Uitzendkrachten Werkgever stelt slechts uitzendkrachten in zijn onderneming te werk indien het bedrijfsbelang dit vordert.
12
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Hoofstuk 3 Rechten en verplichtingen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid
3.1 Algemene bepalingen Artikel 3.1.1 Definities In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a. arbeidsongeschiktheid: arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 18 lid 1 van de WAO; b. Arbodienst: een deskundige dienst als bedoeld in artikel 17 lid 1, aanhef, sub c, van de Arbeidsomstandighedenwet; c. bedrijfsongeval: een ongeval, welke in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de aan de werknemer opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht, en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten; d. gangbare arbeid: arbeid als bedoeld in artikel 18 lid 5 van de WAO; e. herplaatsingstoelage: een herplaatsingstoelage als bedoeld in hoofdstuk 9 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP; f. invaliditeitspensioen: een invaliditeitspensioen als bedoeld in hoofdstuk 8 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP; g. passende arbeid: arbeid als bedoeld in artikel 30 van de ZW; h. salaris: salaris als vermeld in artikel 3.1.2, met dien verstande dat onder salaris in artikel 3.3.1 lid 3 sub a en b, artikel 3.3.1 lid 4 en artikel 3.3.2 lid 1 sub b, wordt verstaan het salaris als vermeld in artikel 3.1.2 met uitzondering van het gestelde in lid 1 sub b. i. WAO: de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering; j. ZW: de Ziektewet; k. zijn arbeid: hetgeen daaronder wordt verstaan ingevolge artikel 19 van de ZW.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
13
Artikel 3.1.2 Salarisbegrip 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder salaris verstaan: het door de werknemer laatstelijk genoten schaalsalaris of, in geval van deeltijdarbeid, het daarvan afgeleide salaris, vermeerderd met: a. de vaste persoonlijke toelage(n) per maand; b. de vakantie-uitkering per maand als bepaald in de toepasselijke sector-CAO; c. de vergoeding in geld voor consignatiedienst, gemiddeld per maand over de voorafgaande periode van 12 maanden, voor zover in de toepasselijke sector-CAO niet anders is bepaald; d. vergoeding in geld voor ploegendienst. 2. Onder salarisschaal wordt verstaan het bedrag per maand dat aan de werknemer op grond van zijn indeling in de salarisregeling wordt toegekend. 3. Onder persoonlijke toelage wordt verstaan een vaste maandelijkse toelage op het schaalsalaris, uitgedrukt in een bedrag of in een percentage van dat schaalsalaris, welke aan de werknemer voor onbepaalde tijd is toegekend, uitsluitend: a. wegens een uitstekende wijze van taakvervulling; b. als garantie wegens plaatsing in een lager gekwalificeerde functie; c. wegens bijzondere aan de werknemer te stellen eisen. Alle om andere redenen toegekende toelagen op het schaalsalaris, waaronder die voortvloeien uit een inconveniënt, tenzij anders bepaald, worden niet als tot een tot het salaris behorende vaste persoonlijke toelage aangemerkt.
3.2
Arbeidsgezondheidskundige begeleiding en bezwaarprocedure
Artikel 3.2.1 1. De werknemer die ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, is verplicht dit zo spoedig mogelijk aan de werkgever mede te delen of te doen mededelen en zich te houden aan de door de werkgever in dit verband gestelde voorschriften. 2. Ten aanzien van de werknemer die wegens ziekte ongeschikt is zijn arbeid te verrichten kan de werkgever bepalen dat de werknemer zijn arbeid slechts mag hervatten, indien de werkgever hiervoor uitdrukkelijk toestemming heeft verleend. 14
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
3. De werknemer die wegens ziekte gedurende drie maanden of langer ongeschikt is geweest zijn arbeid te verrichten mag zijn arbeid slechts hervatten, nadat de werkgever hiervoor uitdrukkelijk toestemming heeft verleend. 4. De werkgever verleent de toestemming bedoeld in het tweede en derde lid eerst nadat er een medisch advies is van de Arbodienst.
Artikel 3.2.2 1. De (gewezen) werknemer kan worden verplicht om een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan: a. indien de werkgever gegronde redenen heeft om te twijfelen aan de goede gezondheidstoestand van de werknemer; b. indien de werknemer niet meer volledig geschikt is gebleken voor het verrichten van zijn arbeid; c. ter beantwoording van de vraag of de werknemer tijdens het tijdvak waarin hij wegens ziekte ongeschikt is om zijn arbeid te verrichten, in het belang van zijn genezing arbeid mag verrichten en om vast te stellen welke arbeid wenselijk wordt geacht; d. om te beoordelen of er sprake is van een situatie als bedoeld in bijlage C-1, onderdelen 2 en 3; e. om te beoordelen of de werknemer die wegens ziekte ongeschikt is geweest zijn arbeid te verrichten, zijn arbeid mag hervatten; f. indien de werknemer in verband met de uitoefening van zijn werkzaamheden aan bijzonder gevaar voor zijn gezondheid blootstaat dan wel voor een goede vervulling van zijn werkzaamheden aan bijzondere gezondheidseisen moet voldoen. 2. De werkgever stelt de werknemer buiten dienst indien na een arbeidsgezondheidskundig onderzoek als bedoeld in het eerste lid, blijkt dat sprake is van een zodanige lichamelijke of geestelijke toestand dat de belangen van de werknemer, van de organisatie of van bij het verrichten van de arbeid betrokken derden zich er tegen verzetten dat de werknemer zijn arbeid blijft verrichten. De werknemer wordt niet buiten dienst gesteld indien hem andere passende werkzaamheden kunnen worden opgedragen. Indien de werknemer buiten dienst wordt gesteld, wordt hij geacht wegens ziekte ongeschikt te zijn tot het verrichten van zijn arbeid, in welk geval de overige bepalingen van dit hoofdstuk van toepassing zijn.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
15
Artikel 3.2.3 Commissie van drie geneeskundigen 1. Het medisch advies dat door de Arbodienst wordt uitgebracht naar aanleiding van een arbeidsgezondheidskundig onderzoek als bedoeld in artikel 3.2.2, wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de werknemer en de werkgever medegedeeld. 2. De werknemer die zich met het oordeel van de Arbodienst niet kan verenigen, kan daartegen binnen drie werkdagen, onder opgave van redenen, schriftelijk bezwaar maken bij de werkgever. 3. Indien de werkgever de bezwaren van de werknemer niet of niet voldoende gegrond acht, dan wordt zo spoedig mogelijk na ontvangst van het schriftelijke bezwaarschrift, doch uiterlijk binnen 30 dagen, een geneeskundig onderzoek ingesteld door een commissie van drie geneeskundigen, bestaande uit: a. een geneeskundige die niet aan het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, heeft deelgenomen, aan te wijzen door de werkgever; b. een geneeskundige door belanghebbende aan te wijzen; c. een door de onder a. en b. bedoelde geneeskundigen in onderling overleg, of, indien dit overleg niet tot overeenstemming leidt, door de werkgever aan te wijzen derde geneeskundige. 4. De commissie deelt haar oordeel zo spoedig mogelijk mede aan de werkgever, die vervolgens de werknemer van dit oordeel in kennis stelt; de commissie deelt haar oordeel eveneens mede aan de behandelend geneesheer van de werknemer. 5. De kosten verbonden aan het geneeskundig onderzoek komen voor rekening van de werkgever.
Artikel 3.2.4 Passende en gangbare arbeid 1. De werknemer die ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte kan een andere functie of werkzaamheden worden opgedragen. 2. Gedurende het eerste jaar dat de werknemer ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte is hij verplicht een hem aangeboden functie of werkzaamheden te aanvaarden indien sprake is van passende arbeid als bedoeld in artikel 3.1.1 sub g.
16
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
3. Gedurende het tweede jaar dat de werknemer ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte is hij verplicht een hem aangeboden functie of werkzaamheden te aanvaarden indien sprake is van gangbare arbeid als bedoeld in artikel 3.1.1 sub d. Deze verplichting geldt eveneens na afloop van het tweede jaar. 4. Het bepaalde in dit artikel is op overeenkomstige wijze van toepassing indien aan de werknemer de eigen functie wordt opgedragen onder andere voorwaarden.
3.3
Aanspraken tijdens ziekte en arbeidsongeschiktheid
Artikel 3.3.1 Aanspraak van de werknemer 1. De werknemer heeft bij ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte gedurende een tijdvak van 52 weken recht op doorbetaling van zijn volle salaris. 2. a. De werknemer die na het tijdvak van 52 weken, bedoeld in het eerste lid, op grond van zijn arbeidsovereenkomst aanspraak heeft op een WAO-uitkering, heeft aanspraak op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering. b. De werknemer die na het tijdvak van 52 weken voor minder dan 15% ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte en niet is herplaatst, geniet: a. voor zover het betreft een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, gedurende een tijdvak van ten hoogste 26 weken zijn volle salaris en daarna 80% van het salaris; b. voor zover het betreft een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 80% van zijn salaris. 3. De aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering bedraagt: a. voor zover het betreft een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, gedurende een tijdvak van ten hoogste 26 weken het verschil tussen zijn salaris en de WAO-uitkering en daarna het verschil tussen 80% van zijn salaris en de WAO-uitkering: b. voor zover het betreft een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, het verschil tussen 80% van zijn salaris en de WAO-uitkering. RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
17
4. De werknemer geniet ook na afloop van de in de voorgaande leden genoemde termijnen een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering ter grootte van het verschil tussen zijn salaris en de WAO-uitkering indien de ziekte, uit hoofde waarvan hij ongeschikt is zijn arbeid te verrichten, is veroorzaakt door een bedrijfsongeval of in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de hem opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten. 5. De werknemer die is herplaatst op grond van artikel 3.2.4 voordat de termijn van twee jaar, bedoeld in bijlage C-1, onderdeel 2, is verstreken, heeft tot het eind van genoemde termijn aanspraak op een aanvullende uitkering, indien zijn salaris als gevolg van zijn herplaatsing vermindering ondergaat, ter grootte van het verschil tussen: a. het bedrag waarop de werknemer op grond van dit artikel recht zou hebben gehad indien hem geen andere betrekking zou zijn opgedragen, maar in plaats daarvan voor dezelfde arbeidsduur zijn eigen betrekking; en b. zijn salaris na herplaatsing, in voorkomend geval vermeerderd met een uit zijn arbeidsongeschiktheid voortvloeiend recht op een WAO-uitkering, een invaliditeitspensioen of een herplaatsingstoelage. 6. De werknemer die is herplaatst op grond van artikel 3.2.4 heeft tevens aanspraak op een aanvullende uitkering nadat de termijn van twee jaar, bedoeld in bijlage C-1, onderdeel 2, is verstreken, indien de ziekte, uit hoofde waarvan de werknemer ongeschikt is zijn arbeid te verrichten, wordt veroorzaakt door een bedrijfsongeval of in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de hem opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten, ter grootte van het verschil tussen: a. een percentage van zijn salaris zoals die zou zijn op de dag voor zijn herplaatsing indien de werknemer op die dag niet ongeschikt zou zijn geweest tot werken; en b. zijn salaris na herplaatsing, in voorkomend geval vermeerderd met een uit de oorspronkelijke functie, voortvloeiend recht op een WAO-uitkering, invaliditeitspensioen en een herplaatsingstoelage.
18
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
7. Het percentage, bedoeld in het lid 6 sub a, is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid en bedraagt bij een arbeidsongeschiktheid van: 80% of meer: 90,02%; 65 tot 80%: 65,26%; 55 tot 65%: 54,01%; 45 tot 55%: 45,01%; 35 tot 45%: 36,01%; 25 tot 35%: 27,01%; 15 tot 25%: 18,00%.
Artikel 3.3.2 Aanspraak van de gewezen werknemer 1. De gewezen werknemer die wegens ziekte, ontstaan voor het tijdstip van ingang van zijn ontslag, na zijn ontslag anders dan op grond van artikel 3.4.3 nog ongeschikt is een naar aard en omvang soortgelijke functie te vervullen, heeft: a. voor zover het betreft een werknemer die voorafgaand aan het ontslag een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd heeft gehad, zolang hij ongeschikt tot werken is wegens ziekte, doch niet langer dan een tijdvak van ten hoogste 52 weken, aanspraak op een aanvulling op de ZW-uitkering tot 100% van zijn laatstelijk genoten salaris; en b. voor zover het betreft een werknemer die voorafgaand aan het ontslag een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft gehad, indien hij na het tijdvak van 52 weken als bedoeld in artikel 4.2.4 van deze CAO op grond van zijn arbeidsongeschiktheid aanspraak heeft op een WAO-uitkering, zolang hij ongeschikt tot werken is wegens ziekte, doch niet langer dan een tijdvak van 26 weken, aanspraak op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering ter grootte van het verschil tussen de berekeningsgrondslag als bedoeld in hoofdstuk 4 en de WAO-uitkering. 2. De gewezen werknemer die voorafgaand aan het ontslag een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd heeft gehad en die binnen een maand na het tijdstip van zijn ontslag, wegens ziekte ongeschikt wordt een naar aard en omvang soortgelijke functie te vervullen, heeft zolang betrokkene ongeschikt is tot werken wegens ziekte, maar niet langer dan 52 weken, aanspraak op doorbetaling van zijn laatstelijk genoten salaris indien hij gedurende tenminste twee maanden onmiddellijk aan het ontslag voorafgaande in dienst is geweest. RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
19
3. De gewezen werknemer die aanspraak heeft op een WAO-uitkering ter zake van de beëindigde arbeidsovereenkomst, heeft aanspraak op een aanvullende uitkering indien de arbeidsongeschiktheid is veroorzaakt door een bedrijfsongeval of in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de hem opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten. 4. De in lid 3 bedoelde aanvullende uitkering is gelijk aan het verschil tussen: a. een percentage van het laatstelijk genoten salaris in het jaar voorafgaande aan zijn ontslag; en b. de aan de werknemer toegekende WAO-uitkering, in voorkomend geval vermeerderd met een hem toegekend invaliditeitspensioen en een hem toegekende herplaatsingstoelage. 5. Het percentage, bedoeld in lid 4 sub a, is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid en bedraagt bij een arbeidsongeschiktheid van: 80% of meer: 90,02%; 65 tot 80%: 65,26%; 55 tot 65%: 54,01%; 45 tot 55%: 45,01%; 35 tot 45%: 36,01%; 25 tot 35%: 27,01%; 15 tot 25%: 18,00%. 6. De aanvullende uitkering als bedoeld in lid 3 wordt niet aangemerkt als pensioengevend inkomen.
Artikel 3.3.3 Geen aanspraak 1. De werknemer en de gewezen werknemer hebben geen aanspraak op doorbetaling van het salaris of een aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering: a. indien de ziekte is voorgewend, althans zodanig overdreven wordt voorgesteld, dat ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte niet kan worden aangenomen; b. indien de werknemer de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte opzettelijk heeft veroorzaakt, tenzij hem daarvan op grond van zijn psychische toestand geen verwijt kan worden gemaakt;
20
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
c. indien de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte zich voordoet binnen een half jaar na een medische keuring bij in diensttreding en blijkt dat de werknemer onjuiste informatie omtrent zijn gezondheidstoestand heeft verstrekt of gegevens heeft verzwegen, ten gevolge waarvan de verklaring van geschiktheid de aan de desbetreffende functie verbonden werkzaamheden te verrichten, ten onrechte heeft plaatsgevonden, tenzij de werknemer aannemelijk maakt dat hij te goeder trouw heeft gehandeld. 2. De gewezen werknemer heeft geen aanspraak op doorbetaling van zijn laatstelijk genoten salaris of de aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering, indien hij op grond van een aanvaarde andere functie aanspraak kan maken op doorbetaling van zijn loon of bezoldiging, dan wel op een uitkering krachtens de ZW.
Artikel 3.3.4 Einde van het tijdvak van 52 weken Voor het bepalen van het einde van het tijdvak van 52 weken worden perioden van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte samengeteld, indien de perioden van ongeschiktheid elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen.
Artikel 3.3.5 Einde doorbetaling salaris/aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering 1. De doorbetaling van het salaris en de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in artikel 3.3.1 lid 1 tot en met lid 4, eindigen na afloop van de uitkeringsduur, maar in ieder geval: a. met ingang van de dag waarop de werknemer op grond van artikel 3.2.4 is herplaatst; of b. met ingang van de dag waarop de werknemer ontslag is verleend; of c. met ingang van de dag waarop de werknemer de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt; of d. met ingang van de eerste kalenderdag van de maand volgende op die waarin de werknemer is overleden.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
21
2. De doorbetaling van het salaris en de aanvullende uitkering, bedoeld in artikel 3.3.1 lid 5 en 6, eindigen na afloop van de uitkeringsduur, maar in ieder geval: a. met ingang van de dag waarop de werknemer niet meer voldoet aan de in bedoelde artikelen genoemde voorwaarden; of b. met ingang van de dag waarop de werknemer ontslag is verleend, waaronder het ontslag op grond van artikel 3.4.3; of c. met ingang van de dag waarop de werknemer de leeftijd van 65 jaar bereikt; of d. met ingang van de kalenderdag van de maand volgende op die waarin de werknemer is overleden. 3. De doorbetaling van het salaris en de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in artikel 3.3.2 lid 1 en 2, eindigen na afloop van de uitkeringsduur, maar in ieder geval: a. met ingang van de dag waarop de gewezen werknemer is herplaatst overeenkomstig artikel 3.2.4; of b. met ingang van de dag waarop de gewezen werknemer de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt; of c. met ingang van de eerste kalenderdag van de maand volgende op die waarop de gewezen werknemer is overleden. 4. De aanvullende uitkering, bedoeld in artikel 3.3.2 lid 3 en 4, eindigt: a. met ingang van de dag waarop de gewezen werknemer niet meer voldoet aan de in bedoelde artikelen genoemde voorwaarden; of b. met ingang van de dag waarop de gewezen werknemer de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, of; c. met ingang van de eerste kalenderdag van de maand volgende op die waarop de gewezen werknemer is overleden.
3.4
Verplichtingen en sancties
Artikel 3.4.1 Verplichtingen en sancties gedurende het tijdvak van 52 weken 1. De aanspraken van de werknemer en de gewezen werknemer op grond van dit hoofdstuk gedurende de eerste 52 weken van ongeschiktheid tot werken, vervallen indien de werknemer of de gewezen werknemer:
22
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
a. niet binnen redelijke termijn gezondheidskundige hulp inroept; b. zich niet gedurende het gehele verloop van de ziekte onder gezondheidskundige behandeling blijft stellen; c. de voorschriften van de behandelende arts niet opvolgt; d. zich schuldig maakt aan gedragingen waardoor zijn genezing wordt belemmerd; e. verzuimt de Arbodienst op eerste aanvraag mee te delen om welke reden hij ongeschikt is tot werken; f. zonder deugdelijke grond nalaat gevolg te geven aan een verzoek van de Arbodienst om te verschijnen; g. er de oorzaak van is dat het arbeidsgezondheidskundig onderzoek door een door de Arbodienst aangewezen arts niet kan plaatshebben; h. weigert aangeboden passende arbeid, waartoe de Arbodienst hem in staat acht, te verkrijgen of te aanvaarden; i. zich niet houdt aan de ten aanzien van hem geldende regels met betrekking tot de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de verzuimbegeleiding en de arbeidsgezondheidskundige begeleiding en de daarbij in acht te nemen procedure; j. zijn ongeschiktheid tot werken opzettelijk heeft veroorzaakt; k. tijdens de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte arbeid voor zichzelf of voor derden verricht, tenzij dit door de Arbodienst in het belang van zijn genezing wenselijk wordt geacht; l. vóór de betaling van het salaris of de aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering, weigert mededeling te doen van inkomsten uit arbeid die hij heeft in verband met het verrichten van door de Arbodienst in het belang van zijn genezing wenselijk geachte arbeid voor zichzelf of voor derden; m. niet onverwijld op verzoek of uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden meedeelt, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht of op de hoogte van een aan hem toegekende arbeidsongeschiktheidsuitkering; n. zijn arbeid verzuimt te hervatten op het door de Arbodienst bepaalde tijdstip en in de door deze dienst bepaalde mate, indien zulks hem is opgedragen, tenzij hij daarvoor een door de Arbodienst als geldig erkende reden heeft opgegeven; o. zijn medewerking weigert bij de efficiënte en doelmatige uitvoering van de bepalingen van dit hoofdstuk.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
23
2. De aanspraak op de doorbetaling van het salaris of de aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering, kan geheel of gedeeltelijk vervallen worden verklaard in het geval de werknemer of de gewezen werknemer de regels heeft overtreden die ter zake van afwezigheid wegens ziekte zijn vastgesteld. 3. De ingevolge het eerste lid vervallen aanspraken herleven met ingang van het tijdstip waarop de werknemer of de gewezen werknemer alsnog gevolg geeft aan de betreffende verplichting op grond van dat lid. 4. Voor zover de werkgever van de bevoegdheid, bedoeld in het derde lid, geen gebruik heeft gemaakt, wordt het niet uitbetaalde salaris of de niet uitbetaalde aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering alsnog aan de werknemer of de gewezen werknemer uitbetaald, indien de in artikel 3.2.3 lid 3, bedoelde commissie van geneeskundigen ten gunste van de werknemer of de gewezen werknemer heeft geoordeeld.
ArtikeI 3.4.2 Verplichtingen en sancties na het tijdvak van 52 weken 1. De aanspraken van de werknemer en de gewezen werknemer op grond van dit hoofdstuk na de eerste 52 weken van ongeschiktheid tot werken, vervallen indien de werknemer of de gewezen werknemer: a. weigert aangeboden gangbare arbeid, waartoe de Arbodienst hem in staat acht, te verkrijgen, en of te aanvaarden; b. zich niet houdt aan de ten aanzien van hem geldende regels met betrekking tot de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de verzuimbegeleiding en de arbeidsgezondheidskundige begeleiding en de daarbij in acht te nemen procedure; c. niet tijdig een WAO-uitkering heeft aangevraagd; d. geen aanspraak heeft op een WAO-uitkering in verband met de toepassing van artikel 25 of 28 onder a of b van de WAO. 2. De ingevolge lid 1 vervallen aanspraken herleven met ingang van het tijdstip waarop de werknemer of de gewezen werknemer alsnog gevolg geeft aan de betreffende verplichting op grond van dat lid. 3. Na het tijdvak van 52 weken, bedoeld in de artikelen 3.3.1 en 3.3.2, is op de aanspraak die de werknemer en de gewezen werknemer heeft op een aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering, het verplichtingen- en sanctieregime van de WAO van overeenkomstige toepassing. 24
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
4. Indien ten aanzien van de WAO-uitkering die de werknemer geniet een verplichting wordt opgelegd of een sanctie wordt toegepast, wordt door de werkgever zoveel mogelijk dezelfde verplichting opgelegd dan wel een overeenkomende sanctie toegepast, op de aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering waarop de werknemer aanspraak heeft. 5. Indien als gevolg van handelingen of het nalaten van handelingen door de werknemer, de WAO-uitkering vermindering ondergaat, dan wel de aanspraak daarop geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, wordt de WAO-uitkering voor het vaststellen van zijn aanspraak op een aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering, steeds geacht onverminderd te zijn genoten.
Artikel 3.4.3 Procedure ontslag op grond van arbeidsongeschiktheid Bij ontslag op grond van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte als bedoeld in artikel 15.1 van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP neemt de werkgever de procedure in acht zoals opgenomen in bijlage C-1 van deze CAO. Bij deze beëindiging van de arbeidsovereenkomst geldt voor de werkgever een opzegtermijn van een maand.
3.5
Bijzondere situaties
Artikel 3.5.1 Samenloop met andere inkomsten 1. Bij samenloop van een aanspraak krachtens dit hoofdstuk met een uitkering krachtens een wettelijke verzekering, wordt de aanspraak krachtens dit hoofdstuk veminderd met het bedrag van de uitkering krachtens de wettelijke verzekering, tenzij het betreft: a. een tegemoetkoming of een vergoeding die vergelijkbaar is met de tegemoetkoming of de vergoeding, bedoeld in artikel 3.6.1; b. een WAO-uitkering ingeval van meer dan één functie. In dat geval wordt de WAO-uitkering naar rato van het salaris toegerekend aan de arbeidsovereenkomst ter zake waarvan het salaris wordt doorbetaald krachtens dit hoofdstuk en de andere arbeidsovereenkomst(en).
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
25
2. De inkomsten die de werknemer of de gewezen werknemer geniet in verband met het verrichten van in het belang van zijn genezing door de Arbodienst wenselijk geachte arbeid, worden op de aanspraak op de doorbetaling van het salaris of de aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering in mindering gebracht, voor zover deze inkomsten te samen met de aanspraak op de doorbetaling van het salaris of de WAO-uitkering vermeerderd met de aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering (hier wordt de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering verhoogd met de vakantie-uitkering), het salaris te boven gaan. 3. Inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf worden op het bedrag, waarop de gewezen werknemer ingevolge dit hoofdstuk recht heeft, in mindering gebracht, tenzij: a. de gewezen werknemer deze inkomsten reeds vóór het intreden van de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte genoot; en b. de omvang van die arbeid niet is toegenomen.
Artikel 3.5.2 Bevalling na ontslag 1. Dit artikel is van toepassing op de gewezen werkneemster die voorafgaand aan het ontslag een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd heeft gehad. 2. De gewezen werkneemster, wier bevalling waarschijnlijk is binnen vier maanden na het tijdstip van ingang van haar ontslag, ontvangt haar laatstelijk genoten salaris gedurende de periode die: a. aanvangt op de 41e dag, voorafgaande aan de vermoedelijke datum van bevalling; en b. eindigt op de 70e dag na de datum waarop de bevalling heeft plaatsgevonden. 3. De periode, bedoeld in het tweede lid, wordt verlengd tot 16 weken, indien die periode door een voortijdige bevalling minder dan 16 weken heeft bedragen. 4. De gewezen werkneemster wier bevalling niet wordt verwacht binnen vier maanden na het tijdstip van ingang van haar ontslag, maar die niettemin binnen die termijn bevalt, ontvangt haar laatstelijk genoten salaris gedurende de periode die: a. aanvangt op de datum van bevalling; en b. eindigt op de 70e dag na de datum waarop de bevalling heeft plaatsgevonden. 26
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
5. Voor zolang de gewezen werkneemster na beëindiging van de haar ingevolge het tweede of het vierde lid toekomende uitkering nog wegens ziekte ongeschikt is tot werken, dan wel binnen een maand na deze beëindiging ongeschikt wordt tot werken, heeft zij gedurende een tijdvak van 52 weken recht op de doorbetaling van het salaris overeenkomstig artikel 46. De termijn van 52 weken wordt geacht aan te vangen op de eerste dag na de bevalling. 6. Ongeschikt tot werken, geheel of gedeeltelijk, in de zin van het vijfde lid is de gewezen werkneemster die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebreken geheel of gedeeltelijk niet in staat is om een naar aard en omvang soortgelijke functie als zij vervulde, te vervullen.
3.6
Overige bepalingen
Artikel 3.6.1 Bijzondere voorzieningen 1. Indien de ziekte, uit hoofde waarvan de werknemer of de gewezen werknemer ongeschikt is zijn arbeid te verrichten, voortvloeit uit een bedrijfsongeval of in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de aan de werknemer opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht en niet aan zijn opzet of bewuste roekeloosheid is te wijten, worden hem vergoed de naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk gemaakte kosten van geneeskundige behandeling of verzorging die voor rekening van de werknemer blijven. 2. De werkgever kan omtrent het bepaalde in het eerste lid nadere regels vaststellen.
Artikel 3.6.2 Aanpassing bedrag Het bedrag van het laatstelijk genoten salaris bedoeld in dit hoofdstuk, wordt in voorkomende gevallen gewijzigd overeenkomstig een algemene salariswijziging.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
27
Artikel 3.6.3 Aanpassing aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering 1. De aanspraak van de werknemer en de gewezen werknemer op de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt zoveel mogelijk op gelijke wijze gewijzigd als een aan hem toegekende WAO-uitkering. 2. Het eerste lid vindt geen toepassing indien de werknemer en de gewezen werknemer aanspraak op een WAO-uitkering heeft wegens de ongeschiktheid tot werken voor een functie die de werknemer of de gewezen werknemer heeft vervuld naast de arbeidsovereenkomst ter zake waarvan de werknemer of de gewezen werknemer op een uitkering krachtens dit hoofdstuk aanspraak heeft, voor zover de WAO-uitkering naar de inkomsten uit die andere functie wordt berekend of geacht kan worden te zijn berekend.
Artikel 3.6.4 Zwangerschaps- en bevallingsverlof 1. De werkneemster heeft in verband met haar bevalling aanspraak op zwangerschaps- en bevallingsverlof. 2. De werkneemster heeft recht op een zwangerschapsverlof vanaf de dag waarop de bevalling blijkens een verklaring van een geneeskundige of van een verloskundige, aangevende de vermoedelijke datum van de bevalling, binnen zes weken is te verwachten. Het verlof vangt uiterlijk aan vier weken voorafgaand aan de vermoedelijke datum van de bevalling. 3. De werkneemster heeft recht op een bevallingsverlof van tien weken vanaf de dag van de bevalling. Dit verlof wordt verlengd tot ten hoogste zestien weken, voor zover het zwangerschapsverlof voorafgaand aan de vermoedelijke datum van de bevalling, om andere redenen dan ziekte minder dan zes weken heeft bedragen. 4. Het zwangerschaps- en bevallingsverlof bedoeld in dit artikel wordt voor de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk gelijk gesteld met verhindering wegens ziekte.
28
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Hoofdstuk 4 Voorzieningen in verband met werkloosheid
4.1 Algemene bepalingen Artikel 4.1.1 Definities In deze regeling wordt verstaan onder: a. Betrokkene: de werknemer die in dienstbetrekking voor onbepaalde tijd werkzaam is of is geweest bij een werkgever die is aangesloten bij de Werkgeversvereniging Energie- en Nutsbedrijven en wiens dienstbetrekking is geëindigd, voor zover hij geen rechthebbende is als bedoeld in artikel 1 van Bijlage D Overgangsregeling Wachtgeldregeling 1995; b. Berekeningsgrondslag: het dagloon dat geldt voor de WW, zoals vastgesteld per de eerste werkloosheidsdag, zonder de maximum dagloongrens van artikel 9 Coördinatiewet sociale verzekering; c. Aanvulling op de WW-uitkering: de aanvulling op de WW-uitkering, bedoeld in artikel 4.2.1; d. Aanvulling op de ZW-uitkering: de aanvulling op de ZW-uitkering, bedoeld in artikel 4.2.3; e. Bovenwettelijke uitkering: de aanvulling op de WW-uitkering en de aanvulling op de ZW-uitkering; f. Dienstbetrekking: een dienstbetrekking in de zin van de WW; g. Eerste werkloosheidsdag: de eerste werkloosheidsdag, bedoeld in artikel 16, achtste en negende lid, WW; h. Suppletie: een suppletie op grond van de Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten ENb-sector; i. De WW: de Werkloosheidswet; j. De ZW: de Ziektewet. k. Loongerelateerde uitkering: de loongerelateerde uitkering, bedoeld in afdeling II van Hoofdstuk IIA van de WW; l. Vervolguitkering: de vervolguitkering, bedoeld in afdeling III van Hoofdstuk IIA van de WW; m. Minimumloon: het minimumloon, bedoeld in artikel 14, tweede lid, WW; n. De OOW: de Wet Overheidspersoneel Onder de Werknemersverzekeringen.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
29
Artikel 4.1.2 Salarisbegrip 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder salaris verstaan: het door de werknemer laatstelijk genoten schaalsalaris of, in geval van deeltijdarbeid, het daarvan afgeleide salaris, vermeerderd met: a. de vaste persoonlijke toelage(n) per maand; b. de vakantieuitkering per maand als bepaald in de toepasselijke sector-CAO: c. de vergoeding in geld voor consignatiedienst, gemiddeld per maand over de voorafgaande periode van 12 maanden; d. vergoeding in geld voor ploegendienst. 2. Onder salarisschaal wordt verstaan het bedrag per maand dat aan de werknemer op grond van zijn indeling in de salarisregeling wordt toegekend. 3. Onder persoonlijke toelage wordt verstaan een vaste maandelijkse toelage op het schaalsalaris, uitgedrukt in en bedrag of in een percentage van dat schaalsalaris, welke aan de werknemer voor onbepaalde tijd is toegekend, uitsluitend: a. wegens een uitstekende wijze van taakvervulling; b. als garantie wegens plaatsing in een lager gekwalificeerde functie; c. wegens bijzondere aan de werknemer te stellen eisen. Alle om andere redenen toegekende toelagen op het schaalsalaris, waaronder die voortvloeien uit een inconveniënt, tenzij anders bepaald, worden niet als tot een tot het salaris behorende vaste persoonlijke toelage aangemerkt.
Artikel 4.1.3 Beperking aanspraken op grond van deze regeling Voor zover in deze regeling niet anders is bepaald, geeft deze regeling geen aanspraken voor zover de betrokkene arbeidsuren heeft verloren uit een dienstbetrekking op grond waarvan hij geen betrokkene is.
30
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
4.2 Bovenwettelijke uitkering Artikel 4.2.1 Het recht op aanvulling op de WW-uitkering 1. De betrokkene die recht heeft op een loongerelateerde uitkering, heeft recht op een aanvulling op de WW-uitkering. 2. Op de aanvulling, bedoeld in het eerste lid, zijn de artikelen 16, 19, 20, 21, 76 en 78 van de WW van overeenkomstige toepassing. 3. Betrokkene heeft recht op een aanvullende werkloosheidsuitkering als bedoeld in dit artikel in geval van ontslag wegens opheffing van zijn functie als gevolg van reorganisatie, bedrijfssluiting, of vermindering van werkzaamheden. 4. Geen aanspraak op een aanvullende werkloosheidsuitkering als bedoeld in dit artikel bestaat in geval: a. de werknemer een redelijk aanbod van passende arbeid weigert of onvoldoende meewerkt aan het vinden van passende arbeid; of b. de werknemer schriftelijk met de werkgever is overeengekomen dat geen aanspraak op een aanvullende werkloosheidsuitkering wordt gemaakt. In geval dat een Sociaal Plan van toepassing is geldt met betrekking tot het aanvaarden van passend werk hetgeen daarover in het Sociaal Plan is bepaald. Daarbij kunnen andere aanduidingen zoals “gelijkwaardig” en “gelijksoortig” ook van toepassing zijn.
Artikel 4.2.2 Duur en hoogte van de aanvulling op de WW-uitkering 1. De duur van de aanvulling op de WW-uitkering is gelijk aan de duur van de loongerelateerde uitkering, maar ten hoogste aan het totaal aantal maanden, genoemd in het derde lid. 2. Op de duur van de aanvulling op de WW-uitkering is artikel 43 WW van overeenkomstige toepassing.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
31
3. De loongerelateerde uitkering op grond van de WW wordt per dag aangevuld volgens de onderstaande tabel. Leeftijd1
aanvulling in maanden2 90% 80%
totaal in maanden
t/m 22 jaar 23 t/m 27 28 t/m 32 33 t/m 37 38 t/m 42 43 t/m 47 48 t/m 52 53 en ouder
3 5 6 9 12 15 18 24
6 9 12 18 24 30 36 48
3 4 6 9 12 15 18 24
4. Bij de vaststelling van de duur van de perioden, bedoeld in het derde lid, gedurende welke aanvulling tot 90% van de berekeningsgrondslag plaatsvindt wordt artikel 43 WW niet overeenkomstig toegepast. Bij de vaststelling van de duur van de perioden, bedoeld in het derde lid, gedurende welke aanvulling tot 90% en 80% van de berekeningsgrondslag plaatsvindt, worden perioden, waarin de betrokkene recht heeft gehad op aanvulling op de ZW-uitkering, mede in aanmerking genomen. 5. Op de hoogte van de aanvulling op de WW-uitkering is artikel 47, tweede en derde lid, van de WW van overeenkomstige toepassing. 6. Voor de berekening van de hoogte van de aanvulling wordt de uitkering op grond van de WW geacht onverminderd te zijn ontvangen indien deze op grond van enige wettelijke bepaling geheel of gedeeltelijk is geweigerd, dan wel niet of niet geheel is betaald.
Artikel 4.2.3 Het recht op aanvulling op de ZW-uitkering De betrokkene die recht op uitkering op grond van de ZW heeft en die recht op aanvulling op de WW-uitkering zou hebben gehad als hij niet ziek was geweest, heeft recht op aanvulling op de ZW-uitkering.
1 Leeftijd in jaren van betrokkene op de laatste dag van de dienstbetrekking 2 Aanvulling in maanden vanaf de eerste werkeloosheidsdag tot % van de
berekeningsgrondslag 32
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Artikel 4.2.4 Duur en hoogte van de aanvulling op de ZW-uitkering 1. De duur van de aanvulling op de ZW-uitkering is gelijk aan de duur van de ZW-uitkering, maar ten hoogste aan het totaal aantal maanden, bedoeld in artikel 4.2.2, derde lid, verminderd met de periode waarin de betrokkene reeds recht op aanvulling op de WW-uitkering en aanvulling op de ZW-uitkering heeft gehad. Indien na het einde van de ZW-uitkering het recht op WW-uitkering niet meer kan herleven in de loongerelateerde fase omdat er in die fase geen uitkeringsduur resteert, eindigt de aanvulling op de ZW-uitkering uiterlijk zodra de duur van de loongerelateerde uitkering zou zijn verstreken als de betrokkene niet ziek was geworden. 2. De ZW-uitkering wordt aangevuld tot het percentage, bedoeld in artikel 4.2.2, derde lid, dat zou hebben gegolden als de betrokkene werkloos zou zijn gebleven of geworden. 3. In afwijking van het tweede lid: a. wordt de ZW-uitkering van een betrokkene die aansluitend op het einde van zijn dienstbetrekking recht heeft op een ZW-uitkering of die binnen 4 weken na het einde van zijn dienstbetrekking recht verkrijgt op een ZW-uitkering, gedurende ten hoogste 52 weken aangevuld tot 100% van de berekeningsgrondslag; b. wordt de uitkering op grond van artikel 29a ZW, met inachtneming van het eerste lid, aangevuld tot 100% van de berekeningsgrondslag. 4. Voor de berekening van de hoogte van de aanvulling op de ZW-uitkering wordt de uitkering op grond van de ZW geacht onverminderd te zijn ontvangen indien deze op grond van enige wettelijke bepaling geheel of gedeeltelijk is geweigerd, dan wel niet of niet geheel is betaald.
Artikel 4.2.5 Het geldend maken van het recht op bovenwettelijke uitkering 1. De artikelen 22 tot en met 27 en 28 WW zijn van overeenkomstige toepassing op de aanvulling op de WW-uitkering. 2. De artikelen 28, 30, 30a, 31, eerste lid, 37, 38a, eerste en vierde lid, 44, 45, 49 en 54 ZW zijn van overeenkomstige toepassing op de aanvulling op de ZW-uitkering.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
33
3. Indien de betrokkene de verplichting, bedoeld in artikel 25 WW, artikel 31, eerste lid, ZW of artikel 49 ZW niet of niet behoorlijk is nagekomen, kan de werkgever de bovenwettelijke uitkering tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk, weigeren overeenkomstig het bepaalde in bijlage 1 van dit hoofdstuk (Regeling sanctionering overtreding inlichtingenplicht).
Artikel 4.2.6 De betaling van de bovenwettelijke uitkering 1. De artikelen 30 tot en met 40 WW zijn van overeenkomstige toepassing op de aanvulling op de WW-uitkering. 2. De artikelen 31, tweede tot en met vijfde lid, 32 tot en met 33b, 40 tot en met 42, 47 tot en met 48, 50 en 85 ZW zijn van overeenkomstige toepassing op de aanvulling op de ZW-uitkering.
Artikel 4.3 Uitkering ineens 1. De betrokkene die 50 jaar of ouder, maar nog geen 55 jaar is op de laatste dag van een dienstbetrekking waaruit hij recht heeft op een bovenwettelijke uitkering, die niet blijvend geheel is geweigerd, heeft zodra zijn vervolguitkering ingaat recht op een uitkering ineens. 2. De uitkering ineens is gelijk aan het bedrag van een aanvulling van de vervolguitkering gedurende 24 maanden per dag tot 70% van de berekeningsgrondslag. 3. Voor de berekening van het bedrag, bedoeld in het tweede lid, wordt de vervolguitkering geacht per dag: a. 70% van het minimumloon te bedragen indien de betrokkene een ongehuwde in de zin van de Toeslagenwet is op wie artikel 2, tweede lid, onderdeel b, Toeslagenwet niet van toepassing is; b. 90% van het minimumloon te bedragen indien de betrokkene een ongehuwde in de zin van de Toeslagenwet is op wie artikel 2, tweede lid, onderdeel b, Toeslagenwet van toepassing is; c. 100% van het minimumloon te bedragen indien de betrokkene een gehuwde is in de zin van de Toeslagenwet. 4. Welk onderdeel van het derde lid op de betrokkene van toepassing is, wordt vastgesteld naar de situatie op de dag voorafgaand aan de ingangsdatum van de vervolguitkering. 34
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
5. De uitkering ineens wordt betaald binnen een maand na de ingangsdatum van de vervolguitkering. De artikelen 36 tot en met 36b WW zijn van overeenkomstige toepassing op de uitkering ineens voor zover deze onverschuldigd is betaald.
Artikel 4.4 De overlijdensuitkering 1. Indien de betrokkene die recht heeft op bovenwettelijke uitkering, overlijdt, wordt de overlijdensuitkering, bedoeld in de artikelen 35 en 36 ZW en artikel 23 Toeslagenwet, aangevuld tot het dagbedrag van de WW-uitkering, de ZW-uitkering, de toeslag op grond van de Toeslagenwet en de bovenwettelijke uitkering waarop de betrokkene op de dag van zijn overlijden recht had, vermenigvuldigd met 21,75. 2. De overlijdensuitkering, bedoeld in het eerste lid, wordt zo spoedig mogelijk betaald, maar in ieder geval binnen één maand na de vaststelling van het recht op de overlijdensuitkering. 3. Op de overlijdensuitkering, bedoeld in het eerste lid, worden andere bedragen waarop de nabestaanden ter zake van het overlijden recht hebben uit of in verband met dienstbetrekkingen van de betrokkene, in mindering gebracht voor zover deze dienstbetrekkingen, of inkomsten uit of in verband daarmee, hebben geleid tot een vermindering van de WW-uitkering, de ZW-uitkering, de toeslag op grond van de Toeslagenwet of de bovenwettelijke uitkering van de betrokkene. Dit lid wordt niet toegepast voor zover met die dienstbetrekkingen, of de inkomsten uit of in verband daarmee, al rekening is gehouden bij de toepassing van dit lid. 4. Vorderingen op de betrokkene ter zake van onverschuldigd betaalde bedragen op grond van deze regeling, worden met de overlijdensuitkering verrekend. 5. De artikelen 33 tot en met 33b ZW zijn van overeenkomstige toepassing op de overlijdensuitkering voor zover deze onverschuldigd is betaald.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
35
4.5 Bijzondere bepalingen in geval van arbeidsongeschiktheid Artikel 4.5.1 Samenloop met suppletie 1. Zolang een betrokkene uit hoofde van een ontslag recht heeft op suppletie, heeft hij uit hoofde van dat ontslag geen recht op bovenwettelijke uitkering. 2. Indien de voor de betrokkene geldende duur van de bovenwettelijke uitkering, zoals vastgesteld per de ingangsdatum van het ontslag, langer zou zijn dan de duur van de suppletie, heeft de betrokkene recht op bovenwettelijke uitkering met ingang van de dag per welke het recht op suppletie door het verstrijken van de duur eindigt. Duur en hoogte van de bovenwettelijke uitkering worden in dat geval vastgesteld alsof er op de ingangsdatum van het ontslag een recht op aanvulling op de WW-uitkering zou zijn ontstaan en tot het verstrijken van de duur van de suppletie ononderbroken zou zijn doorgelopen. 3. Zolang en voor zover de betrokkene tegelijk recht heeft op een bovenwettelijke uitkering op grond van dit artikel en een WW-uitkering, een ZW-uitkering, een andere bovenwettelijke uitkering of een uitkering die daar naar aard en strekking mee overeenkomt, heeft de bovenwettelijke uitkering op grond van dit artikel het karakter van een aanvulling tot het percentage, bedoeld in artikel 4.2.2, derde lid, dat voor de betrokkene geldt op grond van het tweede lid. Artikel 4.2.2, zesde lid, is van overeenkomstige toepassing. 4. Indien op de suppletie onder overeenkomstige toepassing van artikel 27 WW een maatregel is toegepast die bij het verstrijken van de duur van de suppletie nog niet geheel is uitgevoerd, wordt deze maatregel voortgezet tijdens de bovenwettelijke uitkering. Indien de suppletie blijvend geheel geweigerd is, wordt ook de bovenwettelijke uitkering blijvend geheel geweigerd
36
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
4.6 Reïntegratiebevorderende regelingen Artikel 4.6.1 Loonsuppletie 1. De betrokkene, wiens recht op bovenwettelijke uitkering binnen de duur, bedoeld in het zesde lid, geheel of gedeeltelijk is geëindigd wegens de aanvang van een nieuwe dienstbetrekking, met uitzondering van een arbeidsverhouding die op grond van artikel 4 of 5 WW als dienstbetrekking wordt beschouwd, heeft recht op loonsuppletie indien het loon in zijn nieuwe dienstbetrekking minder bedraagt dan de berekeningsgrondslag. 2. Het eerste lid is mede van toepassing op de betrokkene die geen recht op bovenwettelijke uitkering heeft, maar dit recht wel zou hebben gehad als hij geen nieuwe dienstbetrekking had aanvaard. Voor de toepassing van het eerste lid wordt ten aanzien van deze betrokkene gehandeld alsof hij aansluitend aan zijn arbeidsurenverlies als betrokkene een recht op bovenwettelijke uitkering zou hebben gehad. 3. In afwijking van het eerste en tweede lid heeft de betrokkene geen recht op loonsuppletie indien zijn bovenwettelijke uitkering blijvend geheel is of zou zijn geweigerd. 4. Het recht op loonsuppletie eindigt: a. voor zover de betrokkene arbeidsuren, alsmede het recht op onverminderde loonbetaling over die arbeidsuren, uit zijn nieuwe dienstbetrekking verliest; b. zodra de betrokkene het recht op loonbetaling uit zijn nieuwe dienstbetrekking verliest terwijl die dienstbetrekking blijft bestaan; c. met ingang van een berekeningsperiode als bedoeld in het zevende lid, indien over die berekeningsperiode het loon in de nieuwe dienstbetrekking niet meer lager is dan de berekeningsgrondslag; d. zodra de omstandigheid, bedoeld in het derde lid, zich voordoet; e. zodra de duur van de loonsuppletie is verstreken. 5. Indien het recht op loonsuppletie is geëindigd op grond van het vierde lid, onderdeel a, b of c, heeft de betrokkene opnieuw recht op loonsuppletie indien de omstandigheid die het recht heeft doen eindigen heeft opgehouden te bestaan en de betrokkene binnen de duur, bedoeld in het zesde lid, opnieuw voldoet aan de voorwaarden, gesteld in het eerste of tweede lid en het derde lid.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
37
Over een tijdvak waarin recht op loonsuppletie bestaat op grond van meer dan één recht op bovenwettelijke uitkering, komt alleen het hoogste recht op loonsuppletie tot uitbetaling. 6. De loonsuppletie duurt uiterlijk tot het einde van de duur van de bovenwettelijke uitkering, zoals die is vastgesteld per de eerste werkloosheidsdag. 7. De berekeningsperiode van de loonsuppletie is het deel van een kalendermaand waarover de betrokkene recht heeft op loon uit zijn nieuwe dienstbetrekking en waarin de duur, bedoeld in het zesde lid, nog niet is verstreken. 8. De loonsuppletie is gelijk aan het verschil tussen enerzijds het onverminderde loon in de nieuwe dienstbetrekking en anderzijds de berekeningsgrondslag, beide herleid tot het bedrag dat geldt over de berekeningsperiode. 9. In afwijking van het achtste lid wordt indien de nieuwe dienstbetrekking een kleinere urenomvang per week heeft dan de bovenwettelijke uitkering waarop de betrokkene recht had of zou hebben gehad, voor de berekening bedoeld in het achtste lid de berekeningsgrondslag vermenigvuldigd met de urenomvang per week van de nieuwe dienstbetrekking, gedeeld door de urenomvang per week van het recht op bovenwettelijke uitkering waarop de betrokkene recht had of zou hebben gehad. Indien de nieuwe dienstbetrekking geen vaste urenomvang of vaste gemiddelde urenomvang per week heeft, wordt bij deze berekening de gemiddelde urenomvang per week in de berekeningsperiode, bedoeld in het zevende lid, in aanmerking genomen. Dit lid wordt niet toegepast als zowel de nieuwe dienstbetrekking als het recht op bovenwettelijke uitkering een urenomvang per week heeft, gelijk aan die van een volledige dienstbetrekking. 10. De betrokkene die voor loonsuppletie in aanmerking wil komen is verplicht: a. binnen drie maanden na het ontstaan van het recht op loonsuppletie een aanvraag om loonsuppletie in te dienen; b. de door de werkgever volgens bijlage 2 van dit hoofdstuk bepaalde "Controlevoorschriften loonsuppletie" na te leven; c. indien hem deze verplichting door de werkgever schriftelijk is opgelegd, in voldoende mate te trachten passende arbeid tegen een hoger loon te verkrijgen, en indien hem zulke arbeid wordt aangeboden, deze te aanvaarden. Indien de betrokkene deze verplichtingen niet nakomt, zijn de artikelen 23 en 27 WW van overeenkomstige toepassing.
38
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
11. Artikel 25 WW is van overeenkomstige toepassing op de loonsuppletie. Indien de betrokkene de hieruit voortvloeiende verplichtingen niet of niet behoorlijk is nagekomen, kan de werkgever de loonsuppletie tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk, weigeren overeenkomstig het bepaalde in bijlage 1 van dit hoofdstuk (Regeling sanctionering overtreding inlichtingenplicht). 12. De loonsuppletie wordt per maand achteraf betaald. Op de betaling van de loonsuppletie zijn de artikelen 30 en 36 tot en met 40 WW van overeenkomstige toepassing. 13. Voor de toepassing van dit artikel: a. wordt een loonsuppletie uit anderen hoofde of een daarmee naar aard en strekking overeenkomende uitkering, waarop de betrokkene recht heeft, geacht deel uit te maken van het loon uit de nieuwe dienstbetrekking; b. wordt het loon in de nieuwe dienstbetrekking overigens op dezelfde wijze vastgesteld als de berekeningsgrondslag.
Artikel 4.6.2 Bovenwettelijke uitkering bij werkloosheid uit een nieuwe dienstbetrekking 1. Voor zover de betrokkene die recht heeft op bovenwettelijke uitkering na aanvaarding van een nieuwe dienstbetrekking: a. opnieuw werkloos is en een nieuw recht op WW-uitkering heeft binnen de duur, bedoeld in het vierde en vijfde lid, b. recht heeft op een ZW-uitkering en een nieuw recht op WW-uitkering als bedoeld onder a. zou hebben verkregen als hij niet ziek zou zijn geweest, herleeft zijn recht op bovenwettelijke uitkering overeenkomstig dit artikel. 2. Indien de betrokkene ter zake van zijn arbeidsurenverlies als betrokkene geen recht op bovenwettelijke uitkering heeft, maar dit recht wel zou hebben gehad als hij geen nieuwe dienstbetrekking had aanvaard, heeft hij recht op bovenwettelijke uitkering overeenkomstig dit artikel voor zover hij: a. een recht op WW-uitkering verkrijgt binnen de duur van de bovenwettelijke uitkering zoals die voor hem zou gelden per de datum van het arbeidsurenverlies als betrokkene, of b. recht heeft op een ZW-uitkering en een recht op WW-uitkering als bedoeld onder a. zou hebben verkregen als hij niet ziek zou zijn geweest.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
39
3. De bovenwettelijke uitkering, bedoeld in het tweede lid, wordt blijvend geheel geweigerd indien deze blijvend geheel zou zijn geweigerd als er ten gevolge van het arbeidsurenverlies als betrokkene, een recht op WW-uitkering zou zijn ontstaan. 4. De bovenwettelijke uitkering, bedoeld in het eerste en tweede lid, duurt: a. voor de betrokkene, bedoeld in het eerste lid, uiterlijk tot het einde van de duur van de bovenwettelijke uitkering die voor hem zou hebben gegolden als hij werkloos zou zijn gebleven; b. voor de betrokkene, bedoeld in het tweede lid, uiterlijk tot het einde van de duur van de bovenwettelijke uitkering waarop hij recht zou hebben gehad als hij aansluitend aan zijn arbeidsurenverlies als betrokkene werkloos zou zijn geworden. 5. Artikel 43 WW is niet van overeenkomstige toepassing op de uitkeringsduur, bedoeld in het vierde lid. Indien dit artikel binnen één recht op bovenwettelijke uitkering voor een tweede of volgende keer wordt toegepast, blijft de einddatum, vastgesteld bij de eerste toepassing, ongewijzigd. 6. De hoogte van de bovenwettelijke uitkering is gelijk aan het percentage van de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 4.2.2, derde lid, dat a. op de betrokkene, bedoeld in het eerste lid, van toepassing zou zijn geweest als hij vanaf het moment waarop zijn recht op bovenwettelijke uitkering eindigde wegens de aanvang van zijn nieuwe dienstbetrekking, onafgebroken recht op bovenwettelijke uitkering zou hebben gehad; b. op de betrokkene, bedoeld in het tweede lid, van toepassing zou zijn geweest als hij vanaf het arbeidsurenverlies als betrokkene onafgebroken recht op bovenwettelijke uitkering zou hebben gehad. 7. Zolang en voor zover de betrokkene tegelijk recht heeft op een bovenwettelijke uitkering op grond van dit artikel en een WW-uitkering, een ZW-uitkering, een andere bovenwettelijke uitkering of een uitkering die daar naar aard en strekking mee overeenkomt, heeft de bovenwettelijke uitkering op grond van dit artikel het karakter van een aanvulling tot het percentage, bedoeld in artikel 4.2.2, derde lid, dat voor de betrokkene geldt op grond van het vijfde lid. Artikel 4.2.2, zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.
40
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Artikel 4.6.3 Afkoop 1. De werkgever en de betrokkene kunnen overeenkomen dat het recht op bovenwettelijke uitkering wordt afgekocht per de eerste werkloosheidsdag tegen een nader te bepalen percentage. 2. Indien het recht op bovenwettelijke uitkering is afgekocht, heeft de betrokkene geen enkele aanspraak op grond van deze regeling zolang hij niet opnieuw een recht op bovenwettelijke uitkering heeft verkregen.
Artikel 4.6.4 Vergoeding van verhuiskosten Aan de betrokkene, die werkzaamheden gaat verrichten, kan op zijn aanvraag en onder door de werkgever volgens het bepaalde in bijlage 3 van dit hoofdstuk (Regels inzake de vergoeding van verhuiskosten) te stellen voorwaarden een eenmalige tegemoetkoming worden verleend in de kosten van een daartoe noodzakelijke verhuizing.
4.7 Slotbepalingen Artikel 4.7.1 Overgangsbepalingen Nader in te vullen voordat de lopende werkloosheidsuitkeringen per 1 januari 2003 onder de WW komen te vallen.
Artikel 4.7.2 Inwerkingtreding 1. Deze regeling treedt in werking per de ingangsdatum van fase 2 van de Wet Overheidspersoneel Onder de Werknemersverzekeringen, te weten 1 januari 2001. 2. Over het tijdvak tot de ingang van fase 3 van de Wet Overheidspersoneel Onder de Werknemersverzekeringen kan een betrokkene slechts aanspraken aan deze regeling ontlenen voor zover de WW en de ZW reeds op hem van toepassing zijn.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
41
Bijlage 1 bij hoofdstuk 4 ENb raam-CAO Regeling sanctionering overtreding inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 4.2.5, derde lid en artikel 4.6.1, elfde lid, van de Regeling Voorzieningen in verband met werkloosheid (Hoofdstuk 4 ENb raam-CAO)
Artikel 1 Definities In deze regeling wordt verstaan onder: a. betrokkene, bovenwettelijke uitkering, loonsuppletie, WW, ZW: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Regeling Voorzieningen in verband met werkloosheid; b. inlichtingenplicht: de verplichting, bedoeld in artikel 25 WW, artikel 31, eerste lid, ZW of artikel 49 ZW, voor zover deze van overeenkomstige toepassing is op de bovenwettelijke uitkering of de loonsuppletie; c. niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht: een overtreding waarop, indien deze zou zijn begaan tegen de WW of de ZW, respectievelijk de artikelen 27a tot en met 27g WW en 45a tot en met 45g ZW van toepassing zouden zijn; d. benadelingsbedrag, boete, categorie: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Boetebesluit Tica; e. maatregel: een gehele of gedeeltelijke weigering van de bovenwettelijke uitkering of de loonsuppletie als bedoeld in artikel 3 van deze regeling; f. dringende reden: een dringende reden als bedoeld in de WW en de ZW.
Artikel 2 Waarschuwing Indien ten aanzien van het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht op grond van de WW of de ZW zou zijn volstaan met een schriftelijke waarschuwing, wordt volstaan met een schriftelijke waarschuwing. 42
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Artikel 3 Maatregelen 1. Indien op grond van de WW of de ZW ten aanzien van het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht: a. een boete zou zijn opgelegd van de eerste of tweede categorie, wordt de bovenwettelijke uitkering respectievelijk de loonsuppletie voor de helft geweigerd gedurende 13 weken; b. een boete zou zijn opgelegd van de derde of vierde categorie, wordt de bovenwettelijke uitkering respectievelijk de loonsuppletie voor de helft geweigerd gedurende 26 weken; c. een boete zou zijn opgelegd van de vijfde of een hogere categorie, wordt de bovenwettelijke uitkering respectievelijk de loonsuppletie blijvend geheel geweigerd. 2. Bij de bepaling van de categorie van boete die zou zijn opgelegd, worden voor de berekening van het benadelingsbedrag de uitkering op grond van de WW en de ZW buiten beschouwing gelaten en de bovenwettelijke uitkering en de loonsuppletie afzonderlijk van elkaar in aanmerking genomen. 3. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, gaan in bij het begin van de periode waarover de betrokkene ten aanzien van zijn bovenwettelijke uitkering respectievelijk loonsuppletie niet of niet behoorlijk aan de inlichtingenplicht heeft voldaan. Betreft dit meerdere perioden, dan wordt het benadelingsbedrag over die perioden samengeteld en gaat de maatregel in bij het begin van de eerste van die perioden. Perioden waarover al een maatregel is opgelegd of een schriftelijke waarschuwing is gegeven of waarop artikel 4, eerste lid, van toepassing is, blijven daarbij buiten beschouwing.
Artikel 4 Verwijtbaarheid 1. Indien de betrokkene de inlichtingenplicht niet of niet behoorlijk is nagekomen en hem dit in het geheel niet te verwijten is, wordt geen maatregel opgelegd en geen schriftelijke waarschuwing gegeven. 2. Indien de werkgever, gelet op de mate waarin de betrokkene de overtreding van de inlichtingenplicht kan worden verweten, de op grond van artikel 3 vastgestelde maatregel te zwaar acht, kan het de naastlagere maatregel opleggen. Voor de toepassing van artikel 3, lid 1 onder a betekent dit dat wordt volstaan met een schriftelijke waarschuwing. RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
43
Artikel 5 Recidive Indien aan de betrokkene schriftelijk is bekendgemaakt dat hem op grond van deze regeling een maatregel is opgelegd en hij binnen twee jaar na deze bekendmaking opnieuw de inlichtingenplicht niet nakomt, kan de werkgever de naasthogere maatregel opleggen.
Artikel 6 Dringende reden Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, kan de werkgever besluiten van het opleggen van een maatregel af te zien.
Artikel 7 Inwerkingtreding Deze regeling treedt tegelijk met de Regeling Voorzieningen in verband met werkloosheid (Hoofdstuk 4 ENb raam-CAO) in werking.
44
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Bijlage 2 bij hoofdstuk 4 ENb Raam-CAO Controlevoorschriften loonsuppletie als bedoeld in artikel 4.6.1, tiende lid, van de Regeling Voorzieningen in verband met werkloosheid (Hoofdstuk 4 ENb-CAO)
Artikel 1 In deze voorschriften wordt verstaan onder: a. betrokkene: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Regeling Voorzieningen in verband met werkloosheid; b. loonsuppletie: een loonsuppletie als bedoeld in artikel 4.6.1 van de Regeling Voorzieningen in verband met werkloosheid.
Artikel 2 De betrokkene die in aanmerking wil komen voor loonsuppletie, dient een aanvraag in bij de instantie die daartoe door de werkgever is aangewezen. De aanvraag vindt plaats door het indienen van een door deze instantie beschikbaar gesteld aanvraagformulier, dat volledig en juist is ingevuld, dat is voorzien van de gevraagde bijlagen, en dat door de betrokkene is ondertekend.
Artikel 3 De betrokkene die een aanvraag om loonsuppletie heeft ingediend, is verplicht: a. periodiek, op de tijdstippen en op de wijze hem opgedragen door de instantie, bedoeld in artikel 2, opgave te doen van de werkzaamheden die hij heeft verricht en van de inkomsten die hij uit die werkzaamheden heeft genoten over de periode waarin hij aanspraak maakt op loonsuppletie; b. op een aangegeven tijd en plaats te verschijnen op verzoek van de instantie, bedoeld in artikel 2; c. controle mogelijk te maken door inspecteurs, die zich met een daartoe strekkende machtiging kunnen legitimeren; RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
45
d. een wijziging in zijn woon- of verblijfplaats onverwijld te melden aan de instantie, bedoeld in artikel 2; e. de instantie, bedoeld in artikel 2, desgevraagd inzage te verstrekken in en tegen kostprijs kopieën te verstrekken van boeken, bescheiden, stukken en andere gegevensdragers, voor zover deze betekenis kunnen hebben voor het recht op loonsuppletie of voor het bedrag van de loonsuppletie dat aan de betrokkene wordt betaald; f. de instantie, bedoeld in artikel 2, desgevraagd verklaringen over te leggen afkomstig van en ondertekend door zijn werkgever of werkgevers of relevante derden, waarin deze de juistheid van door de betrokkene in verband met de loonsuppletie verstrekte gegevens bevestigen.
Artikel 4 Deze regeling treedt tegelijk met de Regeling Voorzieningen in verband met werkloosheid (Hoofdstuk 4 ENb Raam-CAO) in werking.
46
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Bijlage 3 bij hoofdstuk 4 ENb Raam-CAO Regels inzake de vergoeding van verhuiskosten als bedoeld in artikel 4.6.4., tweede lid, van de Regeling Voorzieningen in verband met werkloosheid (Hoofdstuk 4 ENb-CAO)
Artikel 1 In deze regels wordt verstaan onder: a. betrokkene, bovenwettelijke uitkering: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Regeling Voorzieningen in verband met werkloosheid; b. reisafstand: de afstand tussen de woonplaats en de werkplaats, vastgesteld op de wijze zoals ten tijde van de beslissing op het verzoek van de betrokkene gebruikelijk is voor de inkomstenbelasting.
Artikel 2 1. De betrokkene heeft recht op vergoeding van verhuiskosten indien: a. hij recht heeft op een bovenwettelijke uitkering, die niet blijvend geheel is geweigerd, en waarvan de duur niet verstrijkt of zonder de aanvaarding van werkzaamheden zou zijn verstreken binnen 3 maanden na de ingangsdatum van de werkzaamheden, en b. hij werkzaamheden aanvaardt die naar verwachting ten minste 6 maanden zullen duren, en c. die werkzaamheden leiden tot een eindiging van zijn recht op bovenwettelijke uitkering voor ten minste de helft van het aantal uren per week waarvoor hij onmiddellijk vóór de aanvang van die werkzaamheden recht had op bovenwettelijke uitkering, en d. verhuizing voor het aanvaarden van die werkzaamheden noodzakelijk is, en e. de noodzakelijke verhuizing daadwerkelijk plaatsvindt tussen 3 maanden vóór en 12 maanden na de aanvang van de werkzaamheden.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
47
2. De betrokkene heeft mede recht op vergoeding van verhuiskosten indien hij recht op een bovenwettelijke uitkering als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, zou hebben gehad als hij niet de nieuwe werkzaamheden had aanvaard in verband waarmee hij verhuist, en indien hij tevens voldoet aan de voorwaarden gesteld in het eerste lid, onderdelen b, d en e. 3. Verhuizing wordt geacht noodzakelijk te zijn voor het aanvaarden van werkzaamheden indien de werkzaamheden bestaan uit een nieuwe dienstbetrekking, de betrokkene uit hoofde van die dienstbetrekking verplicht is binnen een bepaald gebied te wonen, de betrokkene buiten dat gebied woont, en hij naar dat gebied verhuist. 4. Verhuizing wordt mede geacht noodzakelijk te zijn voor het aanvaarden van werkzaamheden indien de reisafstand tussen de woonplaats van de betrokkene en diens standplaats voor de werkzaamheden vóór de verhuizing ten minste 50 kilometer en na de verhuizing ten hoogste 25 kilometer bedraagt.
Artikel 3 1. De betrokkene die in aanmerking wil komen voor vergoeding van verhuiskosten, dient een schriftelijk, door hem ondertekend verzoek in bij de instantie, daartoe aangewezen door de werkgever. Het verzoek bevat de aard, de urenomvang per week, de ingangsdatum en de plaats van de werkzaamheden, de verhuisdatum en het oude en nieuwe woonadres. 2. Een verzoek om vergoeding van verhuiskosten wordt niet meer in behandeling genomen als het meer dan 6 maanden na de verhuizing waarop het betrekking heeft, is ontvangen door de instantie, bedoeld in het eerste lid. De werkgever kan in bijzondere gevallen beslissen dat het verzoek toch in behandeling wordt genomen. 3. De betrokkene verstrekt desgevraagd aan de instantie, bedoeld in het eerste lid, bewijs van zijn verhuizing en van andere feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor het recht op en de hoogte van de vergoeding van verhuiskosten. 4. De werkgever neemt binnen een maand na de verhuizing, of als dat later is, binnen een maand nadat de instantie, bedoeld in het eerste lid, het verzoek om vergoeding van verhuiskosten heeft ontvangen, een beslissing op het verzoek om vergoeding van verhuiskosten.
48
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Artikel 4 1. De vergoeding van verhuiskosten bedraagt € 2.269,2. Indien de betrokkene in verband met zijn nieuwe werkzaamheden uit anderen hoofde een vergoeding van verhuiskosten ontvangt, wordt die vergoeding in mindering gebracht op het bedrag, bedoeld in het eerste lid.
Artikel 5 1. De vergoeding van verhuiskosten wordt betaald binnen een maand nadat de inwilliging van het verzoek tot vergoeding van verhuiskosten schriftelijk aan de betrokkene is meegedeeld, of als dat later is, binnen een maand na de verhuizing. 2. Vorderingen op de betrokkene ter zake van onverschuldigd betaalde bedragen op grond van de Regeling Voorzieningen in verband met werkloosheid kunnen met de vergoeding van verhuiskosten ineens worden verrekend. 3. De artikelen 36 tot en met 36b WW zijn van overeenkomstige toepassing op een vergoeding van verhuiskosten voor zover deze onverschuldigd is betaald.
Artikel 6 Deze regeling treedt tegelijk met de Regeling Voorzieningen in verband met werkloosheid (Hoofdstuk 4 ENb Raam-CAO) in werking.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
49
Hoofdstuk 5 Disciplinaire maatregelen en schorsing
Artikel 5.1 Opleggen disciplinaire maatregel De werkgever kan de werknemer die zijn verplichtingen jegens de werkgever niet of niet behoorlijk nakomt of zich niet gedraagt zoals een goed werknemer zich behoort te gedragen, een disciplinaire maatregel opleggen.
Artikel 5.2 Disciplinaire maatregelen 1. De disciplinaire maatregelen die kunnen worden opgelegd zijn: a. een schriftelijke berisping; b. vermindering van het verlof waarop de werknemer in het lopende of daaropvolgende kalenderjaar aanspraak heeft met ten hoogste vijf dagen; c. onthouding van een periodieke salarisverhoging voor ten hoogste twee opeenvolgende kalenderjaren; d. terugzetting in een lagere functie voor bepaalde tijd (voor ten hoogste twee jaren) of onbepaalde tijd, met of zonder vermindering van salaris; e. overplaatsing; f. schorsing in de uitoefening van de werkzaamheden van werknemer voor een bepaalde tijd, al dan niet met geheel of gedeeltelijk behoud van salaris. 2. De hierboven onder sub b t/m f genoemde maatregelen kunnen voorwaardelijk worden opgelegd. Als de werknemer binnen een termijn van ten hoogste drie jaren opnieuw een handeling verricht of nalaat op grond waarvan de werkgever een disciplinaire maatregel kan opleggen of hij niet voldoet aan de bij de oplegging van de maatregel gestelde bijzondere voorwaarden, wordt de maatregel uitgevoerd.
50
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Artikel 5.3 Verweer en verantwoording 1. De disciplinaire maatregel wordt niet eerder opgelegd dan nadat de werknemer in de gelegenheid is gesteld zich mondeling of schriftelijk te verantwoorden ten overstaan van de werkgever of ten overstaan van een door de werkgever aangewezen vertegenwoordiger. De werknemer kan zich hierbij door een raadsman doen bijstaan. De verantwoording vindt niet eerder plaats dan na zes werkdagen en niet later dan binnen twaalf werkdagen. Op verzoek van de werknemer kan van deze termijn worden afgeweken. 2. Van een mondelinge verantwoording wordt door de werkgever binnen drie werkdagen een schriftelijk verslag opgemaakt, dat na lezing wordt getekend door degene(n) in wiens aanwezigheid de verantwoording plaats heeft gevonden en door de werknemer. Weigert de werknemer de ondertekening, dan wordt daarvan in het verslag melding gemaakt, zo mogelijk met vermelding van de redenen. Een afschrift van het verslag wordt per aangetekende post naar de werknemer gezonden. 3. Op zijn verzoek worden de werknemer en zijn raadsman in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van de bescheiden welke op de hem ten laste gelegde feiten betrekking hebben tenzij dat in verband met het vertrouwelijk karakter ervan in redelijkheid niet van de werkgever kan worden gevraagd.
Artikel 5.4 Kennisgeving Van het besluit tot opleggen van een disciplinaire maatregel, dat met redenen is omkleed, wordt zo spoedig mogelijk en tegen ontvangstbewijs aan de werknemer een afschrift verstrekt. In het besluit wordt tevens medegedeeld op welke wijze en binnen welke termijn beroep openstaat bij het College van Beroep.
Artikel 5.5 Uitvoering voorwaardelijk opgelegde disciplinaire maatregel De artikelen 3 en 4 zijn van overeenkomstige toepassing als een voorwaardelijk opgelegde maatregel alsnog ten uitvoer wordt gelegd.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
51
Artikel 5.6 Tenuitvoerlegging disciplinaire maatregel Een disciplinaire maatregel wordt niet ten uitvoer gelegd zolang zij niet onherroepelijk is geworden, tenzij bij opleggen van de maatregel onmiddellijke tenuitvoerlegging is bepaald.
52
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Hoofdstuk 6 Schorsing anders dan bij wijze van disciplinaire maatregel
Artikel 6.1 Redenen tot schorsing 1. Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 5, kan de werkgever de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schorsen: a. indien tegen betrokken werknemer een strafrechterlijke vervolging wegens misdrijf wordt ingesteld, welke vervolging van invloed kan zijn op de uitoefening van de functie, dan wel een bevel tot voorlopige hechtenis ten uitvoer wordt gelegd; b. indien het om een bijzondere reden ongewenst is een werknemer in zijn functie te handhaven nadat de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst definitief is vastgesteld; c. indien zulks uit overwegingen van bedrijfsbelang noodzakelijk wordt geoordeeld. 2. De schorsing geschiedt voor een tijdvlak van ten hoogste één maand, welke periode zo nodig met tijdvlakken van telkens ten hoogste één maand kan worden verlengd.
Artikel 6.2 Schorsingsprocedure 1. Voordat de werkgever een besluit tot schorsing neemt, stelt hij de betrokken werknemer in de gelegenheid te worden gehoord, tenzij dit niet mogelijk is. De werknemer kan zich hierbij door een raadsman doen bijstaan. Van dit horen wordt door de werkgever binnen drie werkdagen een schriftelijk verslag gemaakt dat aan de betrokkene of zijn raadsman wordt toezonden. 2. Het besluit tot schorsing wordt zo mogelijk mondeling medegedeeld en onmiddellijk en tegen ontvangstbewijs schriftelijk bevestigd, onder vermelding van de reden, het tijdstip waarop de schorsing ingaat en de duur van de schorsing.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
53
Artikel 6.3 Arbeidsvoorwaarden tijdens schorsing 1. In geval van schorsing blijven de rechten van de betrokken werknemer die uit de arbeidsovereenkomst voortvloeien in beginsel gehandhaafd. 2. In de gevallen zoals genoemd in artikel 1, sub a kan de werkgever echter besluiten het salaris (schaalsalaris plus vaste persoonlijke toelagen) voor ten hoogste een derde in te houden. Volledig betaling vindt alsnog plaats, indien een voorlopige hechtenis of een strafvervolging niet door een veroordeling is gevolgd.
Artikel 6.4 Rehabilitatie Indien later aan de dag tredende feiten of definitieve uitspraken daartoe redelijkerwijs aanleiding geven, vindt er schriftelijk en op verzoek van de werknemer openlijk rehabilitatie plaats.
54
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Hoofdstuk 7 Bezwaar en beroep
7.1 Algemeen Artikel 7.1.1 Indien in de van toepassing zijnde sector-CAO een functiewaarderingsen salarisregeling met een bezwaar- en beroepsprocedure is opgenomen, dan treedt die specifieke bezwaar- en beroepsprocedure in de plaats van de regeling zoals opgenomen in dit hoofdstuk.
Artikel 7.1.2 De artikelen 3 tot en met 10 en 12 tot en met 17 zijn van overeenkomstige toepassing op: a. de gewezen werknemer, b. de nagelaten betrekkingen, en de rechtverkrijgenden van de werknemer of de gewezen werknemer.
7.2 Bezwaarprocedure Artikel 7.2.1 Mogelijkheden van bezwaar 1. Indien een werknemer van mening is, dat een ten aanzien van hem als zodanig door de werkgever genomen besluit in strijd is met een of meer rechten die hij jegens de werkgever kan doen gelden, dan wel zijn belangen ernstig schaadt, kan door of namens hem bij de werkgever tegen een degelijk besluit een bezwaarschrift tegen een dergelijk besluit worden ingediend, tenzij voor de werknemer rechtstreeks beroep openstaat op het in dit hoofdstuk vermelde College van Beroep. 2. Met een besluit van de werkgever wordt gelijkgesteld: a. een handeling door de werkgever, of b. een uitgesproken weigering van de werkgever om een besluit te nemen of een handeling te verrichten.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
55
Artikel 7.2.2 Bezwaartermijn 1. Het bezwaarschrift moet worden ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop het besluit is genomen. 2. De weigering om een besluit te nemen wordt geacht te zijn uitgesproken indien binnen de daarvoor bepaalde termijn of, indien een tijdsbepaling ontbreekt, binnen een redelijke termijn het besluit niet is genomen of de handeling niet verricht. 3. Een bezwaarschrift dat na het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn wordt ingediend, wordt niettemin geacht tijdig te zijn ingediend, indien de werknemer aannemelijk maakt het te hebben ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop hij van het besluit redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen.
Artikel 7.2.3 Opschortende werking Tenzij de werkgever anders beslist, heeft het indienen van een bezwaarschrift geen opschortende werking ten aanzien van het besluit.
Artikel 7.2.4 Inhoud bezwaarschrift Het bezwaarschrift bevat in elk geval: a. een duidelijke omschrijving van het besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt; b. de grond(en), waarop het bezwaar berust; c. hetgeen wordt gevorderd; indien bedoelde vordering tevens een vordering tot schadevergoeding inhoudt, het bedrag van de vergoeding.
Artikel 7.2.5 Mondelinge toelichting en verslag 1. De werkgever stelt de werknemer binnen drie weken na de dag waarop hij het bezwaarschrift heeft ontvangen in de gelegenheid het bezwaar mondeling toe te lichten. De werknemer kan zich hierbij door een raadsman doen bijstaan. 56
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
2. De werknemer en zijn raadsman worden op hun verzoek in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van de stukken die op de zaak betrekking hebben. 3. De werkgever stelt binnen vijf werkdagen een schriftelijk verslag op van de mondelinge toelichting en zendt dit, door hem ondertekend en eventueel aangevuld met zijn opmerkingen, in tweevoud naar de werknemer. 4. De werknemer zendt één exemplaar van het verslag, door hem mede ondertekend, binnen vijf werkdagen terug naar de werkgever. Door zijn ondertekening geeft de werknemer te kennen dat het verslag, behoudens zijn eventuele in het verslag geplaatste opmerkingen, een juiste weergave is van de mondelinge toelichting. 5. Weigert de werknemer de ondertekening, dan doet hij daarvan binnen drie werkdagen schriftelijk melding aan de werkgever, met vermelding van de redenen.
Artikel 7.2.6 Beslissing en kennisgeving 1. De werkgever beslist op het bezwaarschrift binnen zes weken na de dag waarop hij het heeft ontvangen. 2. Van deze beslissing, die met redenen is omkleed, wordt onverwijld en tegen gedateerd ontvangstbewijs aan de werknemer een afschrift verstrekt. Daarbij wordt tevens medegedeeld op welke wijze en binnen welke termijn beroep openstaat bij het College van Beroep.
Artikel 7.2.7 Afwijking termijnen Van de termijnen genoemd in de artikelen 7 en 8 kunnen werkgever en werknemer met wederzijds goedvinden afwijken.
Artikel 7.2.8 Geen bezwaar Geen bezwaar als bedoeld in dit hoofdstuk kan worden gemaakt tegen beslissingen die krachtens delegatie en namens de werkgever door het UWV zijn genomen, met betrekking tot:
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
57
a. de suppletieregeling als bedoeld in bijlage C-2 van de raam-CAO en b. tegen beslissingen in het kader van een bovenwettelijke werkeloosheidsuitkering op grond van de raam-CAO, indien de uitvoering daarvan plaatsvindt door het UWV.
7.3 Beroepsprocedure Artikel 7.3.1 Samenstelling van het College van Beroep Het college van beroep bestaat uit drie leden en drie plaatsvervangende leden. Zowel van de leden als van de plaatsvervangende leden wordt er een benoemd door de werkgeversorganisatie en een door de gezamenlijke werknemersorganisaties die partij zijn bij de collectieve arbeidsovereenkomst. De aldus benoemde twee leden benoemen tezamen het derde lid en het derde plaatsvervangende lid, welk lid en plaatsvervangend lid tevens de functie van voorzitter en plaatsvervangend voorzitter vervullen.
Artikel 7.3.2 Mogelijkheden van beroep 1. Voor de werknemer staat beroep open bij het College van Beroep: a. indien hem naar zijn mening ten onrechte een disciplinaire maatregel zoals bedoeld in artikel 2 van hoofdstuk 5 is opgelegd, dan wel indien hij van mening is dat de maatregel te zwaar is in verhouding tot de gedraging of het nalaten waaraan hij zich schuldig heeft gemaakt; b. indien hij zich niet kan verenigen met het besluit van de werkgever tot het alsnog ten uitvoer leggen van een voorwaardelijk opgelegde disciplinaire maatregel; c. indien de werkgever in zijn beslissing op een bezwaarschrift zoals bedoeld in dit hoofdstuk de werknemer geheel of gedeeltelijk in het ongelijk heeft gesteld, dan wel de werkgever binnen de daarvoor gestelde termijn geen beslissing heeft genomen; d. indien de werknemer van mening is, dat de werkgever hem ten onrechte tot vergoeding van schade heeft verplicht, dan wel die schadevergoeding te hoog heeft vastgesteld.
58
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Artikel 7.3.3 Vervallen van het recht op beroep De werknemer, die geen bezwaarschrift als bedoeld in dit hoofdstuk indient of geen gebruik maakt van de in het vorige artikel bedoelde recht van beroep, maar zich in plaats daarvan tot de burgerlijk rechter wendt, kan niet meer alsnog tot het indienen van een bezwaarschrift of het instellen van beroep overgaan.
Artikel 7.3.4 Beroepstermijn Het beroep wordt ingesteld door toezending bij aangetekende brief van het beroepschrift aan de secretaris van het College van Beroep, binnen dertig dagen na dagtekening van de desbetreffende beslissing van de werkgever, dan wel na het verstrijken van de in artikel 8 genoemde termijn van zes weken, waarbinnen de werkgever had moeten beslissen.
Artikel 7.3.5 Inhoud beroepschrift Het beroepschrift dient in elk geval in te houden: a. een duidelijke beschrijving van de gronden, waarop het beroep rust; b. welke beslissing van het college van beroep wordt gevraagd.
Artikel 7.3.6 Opschortende werking beroep Indien een werknemer, die beroep heeft ingesteld tegen een besluit van de werkgever tot opleggen van een disciplinaire maatregel, strafrechterlijk wordt vervolgd terzake van het feit dat aan het opleggen van deze maatregel ten grondslag ligt, kan het College van Beroep de behandeling opschorten totdat de uitspraak van de strafrechter in kracht van gewijsde is gegaan (definitief is geworden).
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
59
Artikel 7.3.7 Geen beroep Geen beroep kan worden ingesteld bij het College van Beroep tegen beslissingen zoals bedoeld in artikel 7.2.8.
Artikel 7.3.8 Verweerschrift door de werkgever 1. Een afschrift van het beroepschrift van de werknemer wordt door de secretaris van het College van Beroep zo spoedig mogelijk aan de werkgever gezonden. 2. De werkgever wordt in de gelegenheid gesteld binnen dertig dagen na dagtekening van de toegezonden bescheiden een verweerschrift op te stellen. 3. Op gemotiveerd verzoek van de werkgever wordt door de secretaris nader uitstel verleend, doch niet nadat zorgvuldig de belangen van de werknemer bij een spoedige afhandeling van de beroepszaak worden afgewogen. 4. Een afschrift van het verweerschrift van de werkgever wordt door de secretaris van het College van Beroep zo spoedig mogelijk aan de werknemer gezonden.
Artikel 7.3.9 Bijstand door een raadsman Ieder der partijen kan zich door een raadsman doen vertegenwoordigen of bijstaan.
Artikel 7.3.10 Verplichting tot het verstrekken van informatie Partijen dragen er zorg voor dat (kopieën van) alle op de zaak betrekking hebbende gegevens en informatie aan het College van Beroep wordt overlegd. Zij zijn verder verplicht alle door het College van Beroep gevraagde nadere informatie en gegevens te verstrekken, voor zover deze op de zaak betrekking hebben.
60
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Artikel 7.3.11 Inzage van stukken Op verzoek verschaft de secretaris van het College van Beroep aan partijen inzage in op de zaak betrekking hebbende stukken. De voorzitter kan bepalen dat aan partijen inzage van bepaalde rapporten van medische en/of psychologische aard wordt onthouden.
Artikel 7.3.12 Kennisgeving zittingsdatum De secretaris van het College van Beroep geeft van de geplande zitting(en) schriftelijk kennis aan partijen, onder opgave van datum, tijd en plaats.
Artikel 7.3.13 Verschijning in persoon Partijen kunnen worden opgeroepen in persoon ter zitting te verschijnen.
Artikel 7.3.14 Getuigen en deskundigen 1. Partijen kunnen getuigen en deskundigen naar de zitting meebrengen. De voorzitter van het College van Beroep kan al dan niet op verzoek van partijen getuigen en deskundigen oproepen om ter zitting te verschijnen. 2. De werkgever stelt een daartoe opgeroepen werknemer in de gelegenheid als getuige of deskundige ter zitting te verschijnen. 3. De als getuige of deskundige opgeroepen werknemer is verplicht aan deze oproep gevolg te geven en door het college gevraagde gegevens en inlichtingen te verstrekken, doch uitsluitend voor zover zij op de zaak zelf betrekking hebben.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
61
Artikel 7.3.15 Beslissing College van Beroep 1. De leden van het College van Beroep beslissen bij meerderheid van stemmen en als goede mensen naar billijkheid. De beslissing van het College van Beroep geldt als een bindend advies, onverminderd het recht van partijen een rechterlijke uitspraak te vragen. 2. Het College van Beroep handhaaft of vernietigt het besluit waartegen beroep is ingesteld. In het laatste geval kan het College het besluit nemen, dat de werkgever naar zijn mening had behoren te nemen.
Artikel 7.3.16 Uitspraak en bekendmaking 1. Het College van Beroep doet uiterlijk binnen drie weken na de zitting uitspraak. De uitspraak is met redenen omkleed en een afschrift ervan wordt onverwijld aan partijen gezonden. 2. Alle uitspraken van het College van Beroep zijn voor een ieder toegankelijk op de website van de WENb (www.wenb.nl).
62
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Hoofdstuk 8 Slotbepalingen
Artikel 8.1 Bij de inwerkingtreding van de raam-CAO komen de daarbij geregelde arbeidsvoorwaarden in de plaats van de arbeidsvoorwaarden die bij de werkgever gelden en op dezelfde onderwerpen betrekking hebben.
Artikel 8.2 Indien een werknemer als gevolg van de inwerkingtreding van de raamCAO op kennelijk onredelijke wijze in zijn rechten wordt geschaad, in vergelijking tot de voordien voor hem geldende arbeidsvoorwaarden, dan worden aan deze werknemer zogenaamde “verkregen rechten” toegekend, welke zijn ontleend aan laatstbedoelde arbeidsvoorwaarden.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
63
Protocol ENb-raam-CAO 2003 De Werkgeversvereniging Energie- en Nutsbedrijven (WENb) en de werknemersorganisaties ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak en VMHP-N, zijn naast hetgeen is vastgelegd in de ENb-raam-CAO per 1 april 2003, het navolgende overeengekomen.
1. Werkgelegenheid en Sociale Plannen De ENb-sector heeft als gevolg van de invoering van meer marktwerking de laatste jaren te maken met fusies, reorganisaties en efficiencyoperaties. Deze maatregelen zijn nodig om bedrijven gezond te houden en een goede uitgangspositie te geven voor de voortschrijdende liberalisering van de markten. Als gevolg van deze maatregelen staat de werkgelegenheid in de sector de laatste jaren onder druk. Omdat de daarmee verbonden boventalligheid een sterk bedrijfsgebonden karakter heeft worden maatregelen ter begeleiding daarvan op bedrijfsniveau gemaakt. Dit gebeurt in de vorm van Sociale Plannen die bedrijven op lokaal niveau in goed overleg met de vakorganisaties overeenkomen. Partijen bij de raam-CAO hebben deze afspraken nu in de raamCAO verankerd. In de artikelen 2.3 en 2.4 zijn de uitgangspunten die de bedrijven bij het afsluiten van Sociale Plannen in acht zullen nemen vastgelegd. De verantwoordelijkheid voor de werkgelegenheidsproblematiek is bedrijfsgebonden. Partijen bij de raam-CAO scheppen met de nieuwe kaderregeling de randvoorwaarden voor het decentrale overleg over Sociale Plannen. Partijen bij de raam-CAO spreken af dat bedrijven in geval van vermindering van werkgelegenheid de nodige maatregelen zullen nemen om boventallige werknemers "van-werk-naar-werk" te begeleiden. Hiermee wordt de werkgelegenheid optimaal gewaarborgd. De begeleiding "van-werk-naar-werk" gebeurt in eerste instantie door interne herplaatsing, of indien dit niet mogelijk is, door bemiddeling naar de externe arbeidsmarkt. Over de duur van dergelijke bemiddelingstrajecten kunnen in Sociale Plannen, afhankelijk van de concrete situatie, nadere afspraken worden gemaakt.
64
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Partijen bij de raam-CAO zullen op basis van een inventarisatie door de WENb in het volgende CAO-overleg evalueren in hoeverre op decentraal niveau in Sociale Plannen uitvoering is gegeven aan het begeleiden "van-werk-naar-werk" en de nu afgesproken kaderregeling zo nodig aanpassen. Om de aansluiting met de volgende raam-CAO te bewerkstelligen gelden de huidige afspraken tot het einde van het jaar waarin de raam-CAO expireert.
2. Wet Verbetering Poortwachter / wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI) / WAOwetgeving c.a. In 2002 zijn de wet SUWI en de wet Verbetering Poortwachter in werking getreden. Deze wetgeving legt onder meer de verantwoordelijkheid voor reïntegratie van zieke werknemers in het arbeidsproces voor een belangrijk deel bij de werkgevers en de werknemers. De wet bevat maatregelen die tot doel hebben een zieke werknemer eerder en effectiever te begeleiden naar eigen of ander werk. Partijen hebben afgesproken om de CAO, met name hoofdstuk 3 “Rechten en verplichtingen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid”, gedurende de looptijd te toetsen en aan te passen aan de nieuwe wetgeving. Ook staat de in hoofdstuk 3 behandelde materie hoog op de politieke agenda. Wanneer gedurende de looptijd van de CAO nieuwe wetgeving op dit terrein van kracht wordt (zoals WAO, met doorbetaling tijdens tweede ziektejaar), zullen partijen opnieuw met elkaar in overleg treden om te bezien of tussentijdse aanpassing van de raam-CAO nodig is.
3. Bedrijfstakvorming ABP Partijen zijn overeengekomen om de bedrijfstakvorming ABP te formaliseren. Het doel daarvan is om, nadat in de loop van 2003 de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Bpf) voor het ABP van toepassing wordt, aansluiting van nieuwe ENb-bedrijven bij het ABP mogelijk te laten blijven.
4. Ontwikkeling nieuwe pensioenregeling Partijen hebben afgesproken dat zij in 2003 in een separaat traject een gezamenlijk studie zullen uitvoeren naar een nieuwe pensioenregeling (pensioen en pré-pensioen) voor de sector. Belangrijke kenmerken van de nieuwe regeling moeten zijn duurzaamheid, flexibiliteit, betaalbaarheid en zeggenschap van sociale partners. RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
65
Partijen geven er de voorkeur aan om de regeling door het ABP of, als dat niet mogelijk blijkt, in een ABP omgeving te laten uitvoeren. Wanneer partijen het eens zijn geworden over de inhoud van de nieuwe regeling zullen zij daarom eerst aan het ABP de vraag voorleggen of dit fonds in staat is om de regeling uit te voeren.
5. Scholing en werkgelegenheid In het protocol ENb raam-CAO 1 april 2001 was voor scholings- en werkgelegenheidsprojecten 0,3% van het loon beschikbaar. Het is de laatste jaren steeds moeilijker geworden om voor dit doel specifieke moeilijk bemiddelbare groepen op de arbeidsmarkt te bereiken, terwijl in de bedrijven de werkgelegenheid onder druk bleef staan. Evaluatie van de besteding van het beschikbare bedrag laat dan ook zien dat de besteding is verschoven naar employability en ondersteunende maatregelen ten behoeve van de eigen werknemers in de belangrijke veranderingsprocessen die in veel organisaties plaatshebben. Partijen hebben besloten om deze verruiming in de bestedingsdoelen te formaliseren. De besteding van het beschikbare budget, dat ook gedurende de looptijd van deze CAO 0,3% van het totale fiscale loon op jaarbasis bedraagt, wordt in overleg met de ondernemingsraad ingevuld.
6. Dubbele kapitaaldekking FUR / FPU De basisuitkering FPU, die tot dusver op omslagbasis wordt gefinancierd, zal op termijn kapitaalgedekt worden gemaakt. Vanaf 1 januari 2004 zal hiervoor een extra premie worden geheven. Dit element is reeds begrepen in de FUR-premie. Om deze reden hebben partijen afgesproken dat zij zullen voorkomen dat voor dit doel dubbele premie wordt geheven.
7. Wetgeving gelijke behandeling Partijen hebben afgesproken om in een afzonderlijk traject de CAO te toetsen en zonodig tussentijds aan te passen aan de recente wetgeving op het terrein van de gelijke behandeling (deeltijders en voltijders, leeftijd, arbeidsovereenkomsten bepaalde en onbepaalde tijd).
66
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
8. Algemeen verbindend verklaring ENb-CAO’s Eventueel overleg over het algemeen verbindend verklaren van één of meer sector-CAO’s, zal plaatshebben tussen partijen bij de betreffende sector-CAO(‘s).
9. Modernisering ENb-raam-CAO Partijen hebben separaat afspraken gemaakt over de modernisering van de raam-CAO, met uitzondering van de hoofdstukken 5 en 6. De uit deze afspraak voortkomende wijzigingen worden per 1 april 2003 in de raam-CAO verwerkt. Een deel van de bepalingen wordt overgebracht naar de sector-CAO’s. Partijen zullen tijdens de looptijd van de CAO de hoofdstukken 5 en 6 (3 en 4 nieuw) moderniseren.
Aldus overeengekomen, d.d. 12 mei 2003, te Arnhem door CAO-partijen Werkgeversvereniging Energie- en Nutsbedrijven
ABVAKABO FNV CNV Publieke Zaak VMHP-N
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
67
Bijlage A
Afvalsturing Friesland NV, Leeuwarden Holding AVR-bedrijven NV, Rotterdam - AVR-Overheden en Bedrijven NV - AVR-Afvalverwerking Rijnmond NV - AVR-Afvalverwerking Rotterdam NV - AVR-AVIRA NV - Milieuservices AVR-Capelle a/d IJssel NV - Milieuservices AVR-Ridderkerk NV - AVR-West BV - AVR-Midden BV - AVR Interne Diensten BV - A&G Milieutechniek BV - AVR-Industrie NV - AVR KGA Services NV NV Afvalverbranding Zuid-Nederland, Moerdijk Berkel Milieu NV, Zutphen Berkel Milieu Bedrijven BV, Zutphen CENNED Telecom BV, Leeuwarden Centraal Overijsselse Nutsbedrijven NV, Almelo - Cogas Facilitair BV - Cogas Energie BV - Energie Diensten Midden Overijssel BV - Energie Producten Midden Overijssel BV - Netbeheerder Centraal Overijssel BV - Cogas Infra BV Circulus Holding BV, Apeldoorn - Circulus Publieke Taken BV - Circulus Wagenparkbeheer BV DAR Milieudiensten NV, Nijmegen DELTA NV, Middelburg - DELTA Netwerkbedrijf BV 68
Sector-CAO Kabel & Telecom
Sector-CAO Productie
Sector-CAO Disributie
Sector-CAO Afval & Milieu
Raam-CAO
Sector-CAO Advies
Ondernemingen aangesloten bij de WENb (situatie per 1 april 2003)
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Sector-CAO Kabel & Telecom
Sector-CAO Productie
Sector-CAO Disributie
Sector-CAO Afval & Milieu
Sector-CAO Advies
Raam-CAO
- Energieservice Delta BV - Delta Waterbedrijf BV Electrabel Nederland NV, Zwolle NV ENECO Groep, Rotterdam - CityTec BV - ENECO Energie Weert NV - ENECO Energie Zeist en Omstreken BV - ENECO Energiehandelsbedrijf BV - ENECO Infra Services BV - ENECO Mixed Holding Consumenten BV - ENECO Netbetheer BV - Energielease Holland BV - NV ENECO - NV ENECO Energie Holding Zuid-Kennemerland - NV ENECO Energie Noord-Oost Friesland - NV ENECO Energie Utrecht (v.a. 01-4-03) - GEVUDO Afvalverwerking NV EnergieNed, Arnhem E.ON Benelux Generation NV, Den Haag N.V. EPZ, Borssele Essent NV - Essent Netwerken * Zebra Gasnetwerk BV * Essent Infra Products BV - Essent Friesland - Essent Facilities BV - Essent Energie BV * Essent Productie Geleen BV - Essent Retail * Essent Retail Services BV - VOLTA Limburg BV - Gaswacht Friesland Facilities BV - Energiewacht Facilities BV - Essent Domestiq Services - Essent Kabelcom BV - Essent Milieu
1)
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
69
NRE Holding NV, Eindhoven - NRE Netwerk BV - Q-ENERGY BV - NRE Energie BV NV NUON, Amsterdam - NUON Power Borculo BV - NUON Power Buggenum BV
70
Sector-CAO Kabel & Telecom
Sector-CAO Productie
Sector-CAO Disributie
Sector-CAO Afval & Milieu
Sector-CAO Advies
Raam-CAO
Fryslân Miljeu NV, Leeuwarden - BV Fryslân Miljeu Noordwest - BV Fryslân Miljeu Noordoost - BV Fryslân Miljeu Zuidwest - BV Fryslân Miljeu Zuidoost - BV Fryslân Miljeu Bedrijfsservices GASTEC NV, Apeldoorn - GASTEC Certification BV - GASTEC Technology BV - GASTEC Training BV NV GKN, Dodewaard Grondbank Midden-Gelderland BV, Arnhem Grondbank Oost-Gelderland BV, Lochem NV Haagse Milieu Services, Den Haag (AVR) RWE Haarlemmermeergas NV, Hoofddorp - NV Netbeheer Haarlemmermeer NV Huisvuilcentrale Noord-Holland, Alkmaar - Flevocollect Gemeenten NV Intergas NV, Oosterhout - Intergas Netbeheer BV NV Nutsbedrijven Maastricht - InfraMosane NV De Meerlanden NV, Rijsenhout NV Multikabel, Alkmaar Nazorg Limburg BV, Maastricht BV Nederland Electriciteit Administratiekantoor (NEA), Dodewaard Netwerk NV, Dordrecht
2) 3)
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
RWE Obragas NV, Helmond - Obragas Net NV - Obragas Energy Services BV OKEM BV, Oudenbosch ONS Groep, Schiedam - NV ONS Houdstermaatschappij - NV ONS Energie - ONS Netbeheer BV - ONS Facilitair Bedrijf BV - ONS CAI BV - NV ONS IBOR - NV IRADO - ONS Energy Services BV - ONS Ingenieursbureau BV - ONS Beukenhof BV RD4 Facilitair Bedrijf BV, Heerlen Reliant Energy Power Generation Benelux BV, Utrecht NV RENDO Holding, Hoogeveen - RENDO Netbeheer BV - NV RENDO - BV Energieservice Drenthe-Overijssel - RENDO Beheer BV - RENDO Energielevering BV NV ROVA Holding, Zwolle - NV ROVA Gemeenten SAVER NV, Roosendaal Spinder BV, Tilburg (Essent) Telecom Utrecht NV, Utrecht TenneT BV, Arnhem BV Transportnet Zuid-Holland, Voorburg Trianel Energy Trading Benelux BV, Schiedam Twence BV, Hengelo Twente Milieu NV, Enschede Twente Milieu Bedrijven BV, Enschede
Sector-CAO Kabel & Telecom
Sector-CAO Productie
Sector-CAO Disributie
Sector-CAO Afval & Milieu
Sector-CAO Advies
Raam-CAO
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
71
UPC Nederland Services BV, Amsterdam - De Alkmaarse Kabel BV NV Afvalcombinatie De Vallei, Ede - Afvalcombinatie De Vallei Gemeenten BV - Afvalcombinatie De Vallei Bedrijven BV NV Holding Nutsbedrijf Westland NV, Poeldijk - Westland Energie Services BV - Westland Energie Infrastructuur BV - Westland Energie Beheer BV - Westland Utilities Holding BV - Westland Kantoorgebouwen BV - Westland Materiaal BV
72
Sector-CAO Kabel & Telecom
Sector-CAO Productie
Sector-CAO Disributie
Sector-CAO Afval & Milieu
Sector-CAO Advies
Raam-CAO
1)
Uitgezonderd VAM-personeel in dienst voor 1 november 2001 en op wie het Protocol Essent Milieu Wijster van toepassing is.
2)
Decentrale afspraken i.v.m. toetreding tot sector-CAO A&M
3)
Dispensatie FUR voor die categorie werknemers die vóór 31-12-02 in dienst waren bij GR Netwerk en die op 01 -01-03 51 jaar of ouder zijn.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Bijlage B Flexibele Uittredings Regeling (FUR) Het FUR-reglement en FUR-aanvullingsreglement kunt u raadplegen op de web-site van de Stichting flexibel uittreden nutsbedrijven (Sfn): www.sfn-pensioen.nl Daarnaast treft u op deze site ook aan de teksten van de diverse FURfolders, de regelingen voor bezwaar en beroep, de Sfn-statuten en het meest recente jaarverslag. Belanghebbenden kunnen de teksten ook opvragen bij de Sfn-helpdesk, tel. 045-5794929
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
73
Bijlage C-1 Ontslagprocedure bij arbeidsongeschiktheid (art. 3.4.3 ENb-raam-CAO) Bij een ontslag op grond van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte als bedoeld in artikel 15.1 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP neemt de werkgever de volgende procedure in acht. 1. Niet eerder dan na een onafgebroken periode (*) van 18 maanden na aanvang van ziekte zegt de werkgever de werknemer schriftelijk aan dat de procedure inzake ontslag op grond van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte begint. 2. Ten aanzien van de werknemer dienen in deze procedure de volgende vragen beantwoord te worden: a. zal de werknemer twee jaar na aanvang ziekte niet meer aan de aan de functie gestelde eisen voldoen vanwege ziekte (de medische geschiktheid voor de functie)? b. is redelijkerwijs te verwachten dat de werknemer binnen een periode van 6 maanden na afloop van de termijn van twee jaar na aanvang ziekte hersteld zal zijn van zijn ziekte? c. zijn er voor de werknemer reële herplaatsingsmogelijkheden bij de werkgever aanwezig? 3. De beantwoording van de vragen 2a en 2b geschiedt door een daartoe door de uitkeringsinstelling die de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering uitvoert ten aanzien van de werknemer, aangewezen arts, bijgestaan door een arts, aangewezen door de werkgever en desgewenst door een arts, aangewezen door de werknemer. 4. Van de uitkomst van het onderzoek naar de vragen 2a en 2b zoals dat aan de werkgever zal worden gezonden ontvangt de werknemer een afschrift. 5. Uit het onderzoek naar mogelijkheden van herplaatsing (vraag 2c) dient te blijken dat de werkgever: a. gedurende het eerste jaar na aanvang ziekte heeft gezocht naar passende arbeid voor de werknemer en dat gedurende het tweede jaar na aanvang ziekte tevens gezocht is naar gangbare arbeid; b. het oordeel van de uitkeringsinstelling, die de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering uitvoert ten aanzien van de werknemer, heeft betrokken ter zake van de plannen en meldingen die (wettelijk) zijn voorgeschreven. 74
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
6. Van het oordeel van de uitvoeringsinstelling als bedoeld bij 5b wordt de werknemer desgewenst op de hoogte gesteld. 7. Het ontslag op grond van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte kan niet eerder ingaan dan nadat betrokkene twee jaar onafgebroken (*) ziek is geweest. (*) perioden van ziekte die elkaar binnen een tijdvak van 28 dagen opvolgen worden samengeteld.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
75
Bijlage C-2 Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten ENb-sector 1. Algemeen Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: 1. arbeidsongeschiktheid: arbeidsongeschiktheid in de zin van artikel 18, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering; 2. arbeidsongeschiktheidsuitkering: een periodieke uitkering, toegekend op grond van arbeidsongeschiktheid die voortvloeit uit enige arbeidsovereenkomst van betrokkene; 3. WAO-uitkering: uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering; 4. betrokkene: de ”overheidswerknemer”, bedoeld in artikel 2 van de Wet privatisering ABP, aan wie uit een arbeidsovereenkomst bij een werkgever op wie de ENb-raam-CAO van toepassing is, ontslag is verleend op grond van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte (als bedoeld in artikel 3.4.3 van de ENb-raamCAO) en die ten tijde van dat ontslag minder dan 80% arbeidsongeschikt is, met uitzondering van degene die zijn resterende verdienvermogen volledig benut in een of meer aangehouden betrekkingen; 5. de werkgever: de werkgever door wie ontslag is/wordt verleend; 6. suppletie: de suppletie, bedoeld in artikel 6; 7. dagloon: het dagloon in de zin van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zonder toepassing van de maximumdagloongrens van artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, verminderd met bijdragen strekkende tot betaling van de premie van een door of voor de betrokkene afgesloten particuliere ziektekostenverzekering als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van het Besluit Algemene Dagloonregelen WAO en vermeerderd met het bedrag aan pensioenbijdrageverhaal, bedoeld in artikel 10 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP; 8. berekeningsgrondslag van de suppletie: het dagloon van betrokkene op de dag voorafgaande aan het ontslag ter zake waarvan hem recht op suppletie wordt toegekend, voor zover dat betrekking heeft op het inkomen uit de functie waaraan het recht op suppletie wordt ontleend; 76
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
9. werkloosheidsuitkering: een periodieke uitkering ter zake van ontslag of werkloosheid, die voortvloeit uit enige arbeidsovereenkomst van betrokkene.
2. Het recht op suppletie Artikel 2 1. Betrokkene heeft recht op suppletie vanaf het tijdstip dat aan hem ontslag is verleend op grond van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte. 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien het in dat lid bedoelde ontslag wordt verleend na het moment dat de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte 71/2 jaar onafgebroken heeft geduurd. Voor het bepalen van genoemde periode van 90 maanden worden perioden van ziekte samengesteld indien die elkaar met een onderbreking van minder dan 28 dagen opvolgen.
Artikel 3 1. Het verplichtingen- en sanctieregime van de Werkloosheidswet is van overeenkomstige toepassing op het recht van suppletie. 2. Onverminderd het eerste lid, omvat passende arbeid in de zin van de Werkloosheidswet voor de toepassing op de suppletie mede gangbare arbeid. Hierbij wordt onder gangbare arbeid verstaan: alle algemeen geaccepteerde arbeid waartoe de betrokkene met zijn krachten en bekwaamheden in staat is.
Artikel 4 Het recht op suppletie komt niet tot uitbetaling voor zolang: 1. betrokkene een WAO-uitkering ontvangt, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer; 2. betrokkene is herplaatst in een functie waaraan hij recht kan ontlenen op herplaatsingstoelage als bedoeld in paragraaf 9 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
77
Artikel 5 Het recht op suppletie eindigt: 1. na ommekomst van de duur van de suppletie; 2. met ingang van de dag volgende op die waarop de betrokkene is overleden; 3. met ingang van de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt.
3. Suppletie Artikel 6 1. De suppletie bedraagt een percentage van de berekeningsgrondslag van de suppletie. 2. De berekeningsgrondslag van de suppletie wordt telkens aangepast aan de algemene salarismaatregelen zoals overeengekomen door partijen bij de ENb-CAO. 3. Het in het eerste lid bedoelde percentage bedraagt: a. gedurende de eerste drieëndertig maanden 80% en b. gedurende de daaropvolgende drieëndertig maanden 70%.
Artikel 7 1. In afwijking van artikel 6, derde lid, wordt, indien het in artikel 2 bedoelde ontslag is verleend op een latere datum dan het moment waarop de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte 24 maanden onafgebroken heeft geduurd, de in artikel 6, derde lid, genoemde periode verminderd met de periode die gelegen is tussen de ontslagdatum en het moment waarop genoemde ongeschiktheid 24 maanden onafgebroken heeft geduurd. Deze vermindering vindt plaats, te beginnen met de periode gedurende welke de betrokkene recht heeft op 80% van de berekeningsgrondslag van de suppletie. 2. Voor het bepalen van de in het eerste lid bedoelde periode van 24 maanden worden perioden van ziekte samengeteld indien die elkaar met een onderbreking van minder dan 28 dagen opvolgen.
78
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Artikel 8 1. Indien de betrokkene gedurende de periode dat recht bestaat op suppletie, ter zake van de arbeidsovereenkomst waaruit dat recht op suppletie is ontstaan, een werkloosheidsuitkering dan wel een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt, wordt het bedrag van genoemde uitkering of uitkeringen in mindering gebracht op het bedrag van de suppletie. Indien de bedoelde betrokkene uit hoofde van twee of meer arbeidsovereenkomsten als overheidswerknemer recht heeft op een WAO-uitkering, wordt die uitkering voor de toepassing van de eerste volzin, toegerekend aan de arbeidsovereenkomst ter zake waarvan hem recht op suppletie is toegekend, naar rato van de feitelijk genoten inkomsten uit hoofde van de desbetreffende arbeidsovereenkomsten. 2. Indien de betrokkene recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering die kan worden toegerekend aan een arbeidsovereenkomst, waaruit hij is ontslagen op een datum gelegen vóór de datum van ontslag uit de arbeidsovereenkomst ter zake waarvan hem recht op suppletie is toegekend, welk recht voortduurt na laatstgenoemde datum, wordt in geval van een verhoging van de mate van de arbeidsongeschiktheid waardoor het bedrag van die arbeidsongeschiktheidsuitkering verhoogd wordt, uitsluitend het bedrag van die verhoging van die arbeidsongeschiktheidsuitkering in mindering gebracht op het bedrag van de suppletie. Indien de bedoelde betrokkene uit hoofde van twee of meer arbeidsovereenkomsten als overheidswerknemer recht heeft op een WAO-uitkering, wordt die uitkering voor de toepassing van de vorige volzin toegerekend aan de in die volzin eerstgenoemde arbeidsovereenkomst, naar rato van de feitelijk genoten inkomsten uit hoofde van de desbetreffende arbeidsovereenkomsten. 3. Indien de toerekeningswijze, bedoeld in het tweede lid, in een individueel geval naar het oordeel van het bevoegd gezag leidt tot een kennelijk onredelijke uitkomst voor de betrokkene, kan het bevoegd gezag ten gunste van die betrokkene tot een wijze van toerekenen besluiten die met de strekking van dit artikel overeenkomt.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
79
Artikel 9 1. Indien betrokkene gedurende de periode dat recht bestaat op suppletie inkomsten verwerft uit of in verband met arbeid of bedrijf, anders dan bedoeld in artikel 8, wordt de berekeningsgrondslag van de suppletie verminderd met de inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf. 2. Onder inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf, bedoeld in het eerste lid, worden begrepen inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf die zijn ontstaan: a. met ingang van of na de dag waarop het ontslag, ter zake waarvan de betrokkene suppletie is toegekend, hem is aangezegd; b. gedurende non-activiteit, vakantie of verlof onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag ter zake waarvan de betrokkene suppletie is toegekend; c. vóór de dag van het ontslag ter zake waarvan de betrokkene suppletie is toegekend, anders dan bedoeld in onderdeel a en b en artikel 8, tweede lid, voor zover uit deze arbeid of dit bedrijf na die dag inkomsten of meer inkomsten worden genoten door de betrokkene, terwijl die inkomsten of die meerdere inkomsten of een gedeelte daarvan, het gevolg zijn van een verhoogde werkzaamheid dan wel verband houden met het ontslag. 3. In bijzondere gevallen kan de werkgever ten gunste van betrokkene afwijken van het tweede lid.
Artikel 10 Voor de toepassing van artikel 8 en 9 worden uitkeringen steeds geacht onverminderd door betrokkene te zijn genoten, indien als gevolg van handelingen of het nalaten van handelingen door betrokkene, één of meer werkloosheidsuitkeringen, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, uitkeringen op grond van de Ziektewet dan wel uitkeringen die naar aard en strekking overeenkomen met laatstgenoemde uitkeringen waarop betrokkene recht heeft a. vermindering ondergaan; b. blijvend geheel geweigerd worden; c. tijdelijk of blijvend gedeeltelijk geweigerd worden; d. dan wel in uitkeringsduur beperkt worden.
80
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Artikel 11 1. Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de betrokkene aan wie een suppletie is toegekend, keert de werkgever een bedrag uit, gelijk aan de berekeningsgrondslag van de suppletie van betrokkene over een tijdvak van drie maanden. 2. Het in het eerste lid bedoelde bedrag wordt uitgekeerd: a. aan de langstlevende der echtgenoten indien de overledene niet duurzaam van de andere echtgenoot gescheiden leefde; b. bij ontstentenis van de onder a bedoelde persoon aan de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen; c. bij ontstentenis van de onder a en b bedoelde personen aan degenen ten aanzien van wie de overledene grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde. 3. Voor de toepassing van het tweede lid worden mede als echtgenoot aangemerkt niet gehuwde personen van verschillend of gelijk geslacht die duurzaam een gezamenlijke huishouding voeren, tenzij het betreft personen tussen wie bloedverwantschap in de eerste of tweede graad bestaat. 4. Van een gezamenlijke huishouding als bedoeld in het derde lid, kan slechts sprake zijn indien twee ongehuwde personen gezamenlijk voorzien in huisvesting en bovendien beiden een bijdrage leveren in de kosten van de huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien. 5. Op het uit te keren bedrag, bedoeld in het eerste lid, wordt in mindering gebracht het bedrag van de uitkering waarop de nagelaten betrekkingen van de betrokkene ter zake van diens overlijden aanspraak kunnen maken uit hoofde van een of meer werkloosheidsuitkeringen, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, uitkeringen op grond van de Ziektewet dan wel uitkeringen die naar aard en strekking overeenkomen met laatstgenoemde uitkeringen, waarop betrokkene recht had.
4. De betaling van de suppletie Artikel 12 1. De werkgever stelt op aanvraag vast of er recht op suppletie bestaat. 2. Een aanvraag wordt ingediend door middel van een door de werkgever beschikbaar gesteld aanvraagformulier. RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
81
3. De werkgever betaalt de suppletie zo spoedig mogelijk uit, doch uiterlijk binnen één maand nadat het recht op die suppletie heeft vastgesteld. De werkgever betaalt de suppletie in de regel per maand achteraf. 4. De suppletie die niet in ontvangst is genomen of is ingevorderd binnen drie maanden na de dag van betaalbaarstelling, wordt niet meer betaald. De werkgever kan in bijzondere gevallen ten gunste van betrokkene afwijken van de eerste volzin.
Artikel 13 1. De werkgever betaalt ambtshalve een naar redelijkheid vast te stellen voorschot op een suppletie indien uitsluitend onzekerheid bestaat omtrent de hoogte van de suppletie, omtrent het van de suppletie aan de betrokkene te betalen bedrag of omtrent het nakomen van een verplichting als bedoeld in artikel 3. 2. De werkgever kan op verzoek van de betrokkene een naar redelijkheid vast te stellen voorschot op een suppletie betalen indien onzekerheid bestaat omtrent het recht op suppletie. 3. Een voorschot, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt beschouwd als een suppletie.
5. Scholing, opleiding en onbeloonde activiteiten Artikel 14 1. De werkgever kan regels stellen op grond waarvan in bij die regels aan te geven gevallen en met inachtneming van bij die regels te stellen beperkingen de betrokkene bevoegd is deel te nemen aan een opleiding of scholing in dagonderwijs. 2. Indien de betrokkene die recht heeft op suppletie, gaat deelnemen aan een voor hem naar het oordeel van de werkgever noodzakelijke opleiding of scholing, blijft volgens door de werkgever te stellen regels het recht op suppletie bestaan totdat die opleiding of scholing is geëindigd. 3. In de door de werkgever te stellen regels, bedoeld in het tweede lid, worden in ieder geval voorschriften en beperkingen gegeven met betrekking tot de aard, de omvang en de duur van de in het tweede lid bedoelde opleiding of scholing.
82
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Artikel 15 1. De betrokkene die onbeloonde activiteiten verricht, is verplicht daarvan mededeling te doen aan de werkgever. 2. De betrokkene heeft voor het verrichten van bijzondere vormen van onbeloonde activiteiten voorafgaande toestemming van de werkgever nodig.
6. Uitvoeringsvoorschriften Artikel 16 De werkgever stelt nadere regels vast met betrekking tot: a. een doelmatige controle ten aanzien van de betrokkenen; b. het genieten van vakantie tijdens de duur van de suppletie; c. de werkgever kan nadere regels stellen met betrekking tot artikel 15.
7. Conversie herplaatsingswachtgeld en bezoldiging of uitkering wegens ziekte Artikel 17 1. Degene die op 31 december 1995 recht heeft op een herplaatsingswachtgeld als bedoeld in artikel K 4, tweede lid, juncto artikel K 6 van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet, zoals die wet luidde op die datum, waarvan de duur op 1 januari 1996 nog niet is verstreken, heeft recht op suppletie. 2. Het in het eerste lid bedoelde recht op suppletie bedraagt bij een op 31 december 1995 genoten recht op herplaatsingswachtgeld van: 1 mnd. : gedurende de eerste 27 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 2 mnd. : gedurende de eerste 26 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 3 mnd. : gedurende de eerste 25 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 4 mnd. : gedurende de eerste 24 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 5 mnd. : gedurende de eerste 22 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 6 mnd. : gedurende de eerste 21 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 7 mnd. : gedurende de eerste 20 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 8 mnd. : gedurende de eerste 19 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 9 mnd. : gedurende de eerste 18 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 10 mnd.: gedurende de eerste 17 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
83
11 mnd.: gedurende de eerste 16 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 12 mnd.: gedurende de eerste 15 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 13 mnd.: gedurende de eerste 14 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 14 mnd.: gedurende de eerste 13 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 15 mnd.: gedurende de eerste 12 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 16 mnd.: gedurende de eerste 11 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 17 mnd.: gedurende de eerste 10 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 18 mnd.: gedurende de eerste 9 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 19 mnd.: gedurende de eerste 9 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 20 mnd.: gedurende de eerste 8 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 21 mnd.: gedurende de eerste 7 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 22 mnd.: gedurende de eerste 6 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 23 mnd.: gedurende de eerste 5 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 24 mnd.: gedurende de eerste 4 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 25 mnd.: gedurende de eerste 3 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 26 mnd.: gedurende de eerste 2 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 27 mnd.: gedurende de eerste 1 mnd. 80%, vervolgens 33 mnd. 70%; 28 mnd.: gedurende 33 mnd. 70%; 29 mnd.: gedurende 32 mnd. 70%; 30 mnd.: gedurende 31 mnd. 70%; 31 mnd.: gedurende 30 mnd. 70%; 32 mnd.: gedurende 29 mnd. 70%; 33 mnd.: gedurende 28 mnd. 70%; 34 mnd.: gedurende 27 mnd. 70%; 35 mnd.: gedurende 26 mnd. 70%; 36 mnd.: gedurende 25 mnd. 70%; 37 mnd.: gedurende 24 mnd. 70%; 38 mnd.: gedurende 23 mnd. 70%; 39 mnd.: gedurende 22 mnd. 70%; 40 mnd.: gedurende 21 mnd. 70%; 41 mnd.: gedurende 20 mnd. 70%; 42 mnd.: gedurende 19 mnd. 70%; 43 mnd.: gedurende 18 mnd. 70%; 44 mnd.: gedurende 17 mnd. 70%; 45 mnd.: gedurende 16 mnd. 70%; 46 mnd.: gedurende 15 mnd. 70%; 47 mnd.: gedurende 14 mnd. 70%; 48 mnd.: gedurende 13 mnd. 70%; 49 mnd.: gedurende 11 mnd. 70%; 50 mnd.: gedurende 10 mnd. 70%; 51 mnd.: gedurende 9 mnd. 70%; 84
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
52 mnd.: gedurende 53 mnd.: gedurende 54 mnd.: gedurende 55 mnd.: gedurende 56 mnd.: gedurende 57 mnd.: gedurende 58 mnd.: gedurende 59 mnd.: gedurende
8 mnd. 70%; 7 mnd. 70%; 6 mnd. 70%; 5 mnd. 70%; 4 mnd. 70%; 3 mnd. 70%; 2 mnd. 70%; 1 mnd. 70%.
3. De artikelen 3 tot en met 5, 6 tweede lid, 7 tot en met 11, alsmede artikel 12 derde lid tot en met 16 zijn van overeenkomstige toepassing. 4. De werkgever stelt ambtshalve van iedere (”overheids”)werknemer als bedoeld in het eerste lid, het recht op suppletie vast met inachtneming van het in dit artikel bepaalde. 5. Artikel 6, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de vaststelling van de berekeningsgrondslag voor de betrokkene als dagloon geldt het dagloon zoals bepaald in artikel 42, derde en vierde lid, van de Wet privatisering ABP, zonder toepassing van de maximumdagloongrens van artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering. 6. Bij de bepaling op 1 januari 1996 van de periode waarover herplaatsingswachtgeld is genoten, wordt deze periode naar beneden afgerond op een hele maand.
Artikel 18 Indien de (”overheids”)werknemer, bedoeld in artikel 2 van de Wet privatisering ABP, op 1 januari 1996 gedurende een periode van 52 weken of langer onafgebroken arbeidsongeschikt is geweest in de zin van artikel 19, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de mate van zijn algemene invaliditeit op grond van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet is vastgesteld op ten minste 15 procent dan wel de mate van arbeidsongeschiktheid ingevolge de ministeriële regeling op grond van artikel 8, derde lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet is vastgesteld op ten minste 25 procent, binnen een periode van zes maanden is aan te merken als betrokkene, geldt voor hem als dagloon het dagloon zoals bepaald in artikel 39, vierde en vijfde lid, van de Wet privatisering ABP, zonder toepassing van de maximumdagloongrens van artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering. RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
85
8 Overige en slotbepalingen Artikel 19 Indien het niveau van de WAO-uitkering als bedoeld in paragraaf 9 van de Wet privatisering ABP een algemene neerwaartse wijziging ondergaat, wordt deze neerwaartse wijziging, behoudens indien partijen bij de ENb-CAO anders overeenkomen binnen zes maanden na de datum van het Staatsblad waarin de maatregel is gepubliceerd, op overeenkomstige wijze ten aanzien van de suppletie doorgevoerd, vanaf de in het Staatsblad vermelde datum van inwerkingtreding van bedoelde maatregel, doch niet eerder dan zes maanden na de datum van het Staatsblad.
Artikel 20 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.
86
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Bijlage D Overgangsregeling ”Wachtgeldregeling 1995”
Artikel 1 Rechthebbenden 1. Onverkort de voorwaarden gesteld in de wachtgeldregeling zoals die laatstelijk geregeld was in hoofdstuk 12 van de ENb-CAO 1995, hebben alle werknemers die vóór 1 januari 1997 voor onbepaalde tijd in dienst zijn getreden bij één van de ENb-bedrijven, als vermeld in bijlage A van de ENb-CAO 1996/1997, in geval van werkloosheid na beëindiging van de arbeidsovereenkomst bij één van die bedrijven tot en met 31 december 2001 recht op een wachtgelduitkering als bedoeld in de Wachtgeldregeling 1995 zoals hierna vermeld. 2. Bovendien geldt voor deze werknemer die voor onbepaalde tijd in dienst is en vóór 1 januari 1998 55 jaar of ouder is, dat tot 1 januari 2004 de ”Wachtgeldregeling 1995” van toepassing blijft.
Artikel 2 Recht op wachtgeld 1. De werknemer als bedoeld in artikel 1, die door het eindigen van zijn voor onbepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst onvrijwillig werkloos wordt, heeft recht op een uitkering als bedoeld in de artikelen 2 t/m 19. 2. Onder ”onvrijwillig werkloos” wordt verstaan de werkloosheid die voor de werknemer ontstaat: a. wegens opheffing van zijn functie; b. wegens overtolligheid van personeel als gevolg van verandering in de organisatie van de afdeling of het onderdeel daarvan, waarbij werknemer werkzaam is, dan wel als gevolg van vermindering van de werkzaamheden bij die afdeling of dat onderdeel; c. wegens verplaatsing van de afdeling of het onderdeel daarvan, waarbij de werknemer werkzaam is, mits een dergelijke verplaatsing een verhuizing door de werknemer noodzakelijk maakt en die verhuizing in redelijkheid niet van werknemer kan worden verlangd in verband met zijn persoonlijke en/of gezinsomstandigheden;
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
87
d. wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid voor de door hem beklede functie, anders dan op grond van ziels- en lichaamsgebreken, tenzij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst aan eigen schuld of toedoen van de werknemer te wijten is, of de werknemer ter zake van die beëindiging recht heeft op pensioen. ”Onvrijwillig werkloos” in de zin van deze regeling is niet de werknemer die valt onder een van de in lid 2a t/m d bedoelde situaties en aansluitend een gelijkwaardige functie krijgt aangeboden en accepteert bij een andere werkgever dan die bij wie de dienstbetrekking is beëindigd. 3. In deze regeling wordt onder het Pensioenreglement verstaan het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.
Artikel 3 Diensttijd Voor de toekenning van wachtgeld als bedoeld in deze regeling geldt als diensttijd de door de werknemer bij de werkgever onafgebroken doorgebrachte diensttijd alsmede de diensttijd onafgebroken doorgebracht bij rechtsvoorgangers van werkgever.
Artikel 4 Ingang en ontzegging recht op wachtgeld 1. De werknemer bedoeld in artikel 2, lid 2, heeft recht op wachtgeld met ingang van de dag volgende op die waarop zijn arbeidsovereenkomst is geëindigd tenzij de werknemer ter zake van die beëindiging recht heeft op pensioen ingevolge het pensioenreglement. 2. Geen recht op wachtgeld heeft de werknemer bedoeld in artikel 2, lid 2, onder a, b en c, die andere, mede in verband met zijn persoonlijkheid en omstandigheden, voor hem passende werkzaamheden bij werkgever heeft geweigerd te aanvaarden.
88
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Artikel 5 Duur van het wachtgeld 1. De duur van het wachtgeld is drie maanden, vermeerderd voor de werknemer die op de dag volgende op die waarop zijn arbeidsovereenkomst eindigt, de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt, met een duur gelijk aan 18% van de diensttijd, voor de werknemer die op bedoelde dag 21 jaar oud is, met een duur gelijk aan 19,5% van de diensttijd en zo vervolgens per leeftijdsjaar opklimmende met 1,5%, met dien verstande dat de duur van het wachtgeld voor de werknemer die op bedoelde dag 54 jaar of ouder is, gelijk is aan drie maanden, vermeerderd met een duur gelijk aan 69% van de diensttijd. Indien de werknemer op de dag volgende op die waarop zijn arbeidsovereenkomst eindigt, de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt, zal de duur van het wachtgeld, ongeacht zijn diensttijd, zich uitstrekken tot de eerste dag van de maand volgende op die waarop hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. 2. Onverminderd het bepaalde in lid 1, wordt de duur van het wachtgeld van de werknemer die bij het einde van zijn arbeidsovereenkomst een diensttijd van tenminste tien jaar heeft, indien de som van zijn leeftijd en diensttijd op dat tijdstip 60 of meer bedraagt, na afloop van de termijn waarover wachtgeld is toegekend, verlengd tot de eerste dag van de maand volgende op die waarin hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.
Artikel 6 Bedrag van het wachtgeld 1. Het bedrag van het wachtgeld is gedurende de eerste twee jaren gelijk aan 93% van het salaris, gedurende de daaropvolgende drie jaren gelijk aan 73% van het salaris en vervolgens 70% van het salaris. Het bedrag van het wachtgeld daalt echter niet beneden het bedrag van het pensioen waarop de op wachtgeld gestelde recht zou hebben indien hij uit de functie die hij vervulde toen zijn arbeidsovereenkomst met recht op wachtgeld eindigde, zou zijn gepensioneerd, naar de diensttijd als bedoeld in artikel 3 en naar de berekeningsgrondslag als bedoeld in artikel 6.2, van het Pensioenreglement, in de functie waaruit het wachtgeld is toegekend.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
89
2. In afwijking van het vorige lid, is het bedrag van het wachtgeld tijdens de verlenging bedoeld in artikel 5, tweede lid, gelijk aan het bedrag van het pensioen bedoeld in het vorige lid, met dien verstande dat gedurende het eerste jaar van die verlenging het wachtgeld tenminste 40% van het salaris bedraagt. 3. Op het bedrag van het wachtgeld als bedoeld in lid 1 van dit artikel zijn de bij de ENb-CAO overeengekomen algemene salarismaatregelen van toepassing.
Artikel 7 Inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf 1. De inkomsten die de op wachtgeld gestelde geniet of gaat genieten uit of in verband met arbeid of bedrijf, ter hand genomen met ingang van of na de dag waarop beëindiging van de arbeidsovereenkomst ter zake waarvan het wachtgeld is toegekend, hem is aangezegd, worden met het wachtgeld verrekend over de maand waarop deze inkomsten betrekking hebben of geacht kunnen worden betrekking te hebben. Deze verrekening geschiedt aldus dat het wachtgeld wordt verminderd met het bedrag waarmede het wachtgeld, vermeerderd met die inkomsten, 100% van het salaris overschrijdt. 2. Het in het voorgaande lid bepaalde vindt overeenkomstig toepassing ten aanzien van inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf, ter hand genomen gedurende vakantie of verlof, onmiddellijk voorafgaande aan het einde van de arbeidsovereenkomst, ter zake waarvan het wachtgeld is toegekend. 3. Wanneer de op wachtgeld gestelde, arbeid of bedrijf ter hand heeft genomen vóór de dag waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, anders dan bedoeld in de voorafgaande leden, en na die dag uit die arbeid of dat bedrijf inkomsten of meer inkomsten gaat genieten, is het eerste lid van toepassing, tenzij hij aannemelijk maakt dat die inkomsten of vermeerdering van inkomsten of een gedeelte daarvan noch het gevolg zijn van uitbreiding van werkzaamheden noch verband houden met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, in welk geval de inkomsten, die meerdere inkomsten of dat gedeelte daarvan niet in aanmerking worden genomen voor de toepassing van het eerste lid.
90
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Artikel 8 Neveninkomsten 1. De op wachtgeld gestelde is verplicht van het ter hand nemen van enige arbeid of bedrijf terstond mededeling te doen aan zijn voormalige werkgever onder opgave, voor zover mogelijk, van de inkomsten die hij uit die werkzaamheden zal ontvangen; een en ander overeenkomstig de voorschriften hem door bedoelde werkgever gegeven. Zijn de inkomsten niet vooraf op te geven, dan doet hij tijdig vóór het verschijnen van elke wachtgeldtermijn opgave van de inkomsten die hij sinds het ter hand nemen van de werkzaamheden of sinds de vorige opgave heeft genoten. 2. Brengt de aard van de werkzaamheden of van de inkomsten mede dat de inkomsten over een langere termijn moeten worden berekend, dan geschiedt de opgave dienovereenkomstig en wordt op het wachtgeld een vermindering toegepast van een voorlopig vastgesteld bedrag onder voorbehoud van verrekening aan het einde van de hiervoor bedoelde termijn. Ten aanzien van deze verrekening is artikel 7 van toepassing, met dien verstande dat zij geschiedt over de in de vorige volzin bedoelde termijn in plaats van over iedere maand afzonderlijk. 3. De voormalige werkgever kan bij de vaststelling van het bedrag van de vermindering gemotiveerd afwijken van de opgave van de op wachtgeld gestelde. 4. Het in de voorgaande leden bepaalde vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van de arbeid of het bedrijf, en de inkomsten daaruit bedoeld in artikel 7, tweede en derde lid. 5. De op wachtgeld gestelde is verplicht zich te gedragen naar de voorschriften die hem door zijn voormalige werkgever worden gegeven om tot het verkrijgen van een werkkring of een andere bron van inkomsten te geraken. 6. Degene aan wie wachtgeld is toegekend, wordt door het aanvaarden van het wachtgeld geacht er in toe te stemmen dat allen die daarvoor naar het oordeel van zijn voormalige werkgever in aanmerking komen, omtrent zijn omstandigheden alle inlichtingen geven die voor de uitvoering van het in deze regeling bepaalde noodzakelijk zijn. 7. De voormalige werkgever kan bepalen dat inkomsten welke zijn genoten uit hoofde van overwerk en bij wijze van gratificatie, geheel of ten dele niet worden aangemerkt als inkomsten.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
91
Artikel 9 Geneeskundig onderzoek Indien de op wachtgeld gestelde wegens ziekte verhinderd is arbeid te verrichten, kan hij door de voormalige werkgever worden verplicht zich geneeskundig te doen onderzoeken, dan wel zich aan een geneeskundig onderzoek volgens de bepalingen van het Pensioenreglement te onderwerpen.
Artikel 10 Einde en verval van het recht op wachtgeld 1. Het recht op wachtgeld eindigt: a. behoudens het bepaalde in het tweede lid, met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin de op wachtgeld gestelde in de zin van artikel 8.2 van het Pensioenreglement uit hoofde van ziekten of gebreken, blijvend ongeschikt is verklaard de functie te vervullen die met recht op wachtgeld is beëindigd; b. met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin de op wachtgeld gestelde de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt; c. met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin de op wachtgeld gestelde is overleden; d. indien overeenkomstig artikel 12 het recht op wachtgeld geheel wordt afgekocht. 2. In afwijking van het vorige lid, onder a, eindigt het recht op wachtgeld indien de op wachtgeld gestelde uit hoofde van ziekten of gebreken blijvend ongeschikt is verklaard voor het vervullen van de functie die hij gedurende de met recht op wachtgeld doorgebrachte tijd uitoefende en waarin hij deelnemer was in de zin van het Pensioenreglement, met ingang van de dag waarop hij uit die functie werd ontslagen. 3. Het recht op wachtgeld kan geheel of ten dele vervallen worden verklaard indien: a. de op wachtgeld gestelde zich zodanig gedraagt, dat ware hij in dienst gebleven, zijn arbeidsovereenkomst zou zijn beëindigd; b. de op wachtgeld gestelde de gegevens die noodzakelijk zijn voor de vaststelling of de vermindering van het wachtgeld, bewust niet, niet volledig, of onjuist verstrekt.
92
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Artikel 11 Vermindering en niet-uitbetaling 1. Indien de op wachtgeld gestelde: a. een hem aangeboden werkkring, die voor hem passend kan worden geacht, weigert te aanvaarden; b. in de gelegenheid is om op een wijze die voor hem passend kan worden geacht, inkomsten te verkrijgen, daarvan geen gebruik maakt; c. inkomsten als bedoeld in artikel 7, zonder voldoende reden prijsgeeft, dan wel door eigen schuld of toedoen verloren doet gaan, wordt het wachtgeld verminderd met het bedrag waarmede de (verloren gegane) inkomsten als bedoeld onder a, b of c en het wachtgeld samen, het salaris te boven gaan. 2. Het wachtgeld wordt niet uitbetaald voor de duur dat de op wachtgeld gestelde: a. de hem opgelegde verplichtingen niet of niet volledig nakomt, tenzij hem hiervan redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt; b. metterwoon verblijf houdt in het buitenland, tenzij zijn voormalige werkgever op een door de op wachtgeld gestelde daartoe gedaan verzoek anders beslist; c. verhindert, zij het alleen door gebrek aan medewerking, dat een geneeskundig onderzoek of een voldoend geneeskundig onderzoek tot het verkrijgen van een invaliditeitspensioen ingevolge het Pensioenreglement plaats heeft.
Artikel 12 Afkoop Op verzoek van de op wachtgeld gestelde kan het recht op wachtgeld, in overleg met werkgever, geheel of ten dele worden afgekocht.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
93
Artikel 13 Opschorting 1. Ten aanzien van degene aan wie wachtgeld is toegekend, en die uit hoofde van ziekte aanspraak heeft of krijgt op doorbetaling van zijn salaris, wordt de verdere uitvoering van de bepalingen van deze regeling opgeschort tot het einde van het tijdvak waarover die aanspraak bestaat. 2. Ten aanzien van degene aan wie wachtgeld is toegekend en die zich ingevolge wettelijke verplichting in militaire dienst bevindt of moet begeven, wordt op een daartoe strekkend verzoek de verdere uitvoering van de bepalingen van deze regeling voor de duur van de militaire dienst opgeschort.
Artikel 14 Samenloop 1. Indien de wachtgelder na afloop van het tijdvak, bedoeld in artikel 13, lid 1, aanspraak heeft op een uitkering op grond van artikel 48 en 53 lid 5 van de ENb-raam-CAO wordt het wachtgeld slechts uitbetaald voor zover het evenbedoelde uitkering te boven gaat. 2. Indien de wachtgelder aanspraken heeft of verkrijgt op een uitkering krachtens de Werkloosheidswet, de Ziektewet of de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, wordt gedurende de termijn, waarop die aanspraken bestaan, het wachtgeld slechts uitbetaald voor zover het evenbedoelde uitkeringen te boven gaat.
Artikel 15 Betaling Het wachtgeld wordt in maandelijkse termijnen betaald. Met toestemming van de op wachtgeld gestelde kan de uitbetaling in langere termijnen geschieden.
94
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Artikel 16 Uitkering bij overlijden 1. Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de op wachtgeld gestelde wordt aan de nagelaten echtgenoot, een bedrag uitgekeerd gelijk aan het salaris over een tijdvak van drie maanden. Wordt op het wachtgeld een vermindering toegepast krachtens, de artikelen 7, 8 of 11, of wordt artikel 10, derde lid, toegepast, dan is de uitkering gelijk aan het bedrag van het wachtgeld dat de op wachtgeld gestelde op de dag van het overlijden ontving, over een tijdvak van drie maanden. Bij overlijden in de periode van opschorting van het wachtgeld krachtens artikel 13, eerste lid, bestaat geen aanspraak op een uitkering als in dit artikel bedoeld. 2. Op een uitkering bedoeld in het vorige lid of krachtens het bepaalde in het volgende lid, wordt in mindering gebracht het bedrag van de uitkering waarop de nagelaten betrekkingen van de gewezen werknemer ter zake van diens overlijden aanspraak kunnen maken krachtens enige wettelijke regeling inzake uitkeringen ingeval van ziekte, arbeidsongeschiktheid en onvrijwillige werkloosheid. 3. Het bepaalde in artikel 4 lid 1 sub b en c van deel II ENb-CAO is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 17 Tegemoetkoming verhuiskosten Aan de op wachtgeld gestelde die elders arbeid of bedrijf ter hand gaat nemen, kan een tegemoetkoming worden verleend in de kosten die voor hem aan een daartoe noodzakelijke verhuizing zijn verbonden, conform het bepaalde in hoofdstuk 11 van de sector-CAO Distributie.
Artikel 18 Slotbepalingen Voor zover en voor zolang het bepaalde in de artikelen 2 t/m 17 minder aanspraken aan de werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd verleent dan de Werkloosheidswet (WW), vindt ten aanzien van deze werknemer toepassing van de WW plaats.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
95
Artikel 19 Wachtgeld na dienstbetrekking voor bepaalde tijd Vervallen
96
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Bijlage E Kaderafspraken scholing en werkgelegenheidsprojecten 2003/2004/2005 Werkgelegenheidsprojecten 1. In de periode van 1 april 2003 tot 1 april 2005 wordt 0,3% op jaarbasis van het totale fiscale loon van de ENb-bedrijven besteed aan werkgelegenheidsprojecten. 2. Op bedrijfsniveau wordt in overleg met de ondernemingsraad gekomen tot een invulling van deze budgetruimte. Over de voortgang van het project en de besteding van de financiële middelen wordt verslag gedaan aan de ondernemingsraad. 3. Met betrekking tot de aard van de arbeidsparticipatiebevorderende maatregelen wordt door partijen met nadruk verwezen naar hetgeen daarover wordt vermeld onder punt 5 van het centraal akkoord in de Stichting van de Arbeid d.d. 11 november 1992, en punt 7 van het centraal akkoord in de Stichting van de Arbeid d.d. 3 december 1998. 4. Waar mogelijk zal door de bedrijven aan dit beleid inhoud worden gegeven in samenwerking met de Centra voor Werk en Inkomen (CWI’s) onder gebruikmaking van bestaande subsidieregelingen. 5. De ENb-bedrijven rapporteren binnen 3 maanden na afloop van de looptijd van deze CAO aan het WENb-secretariaat over de inhoud van de projecten en de besteding van de financiële middelen. Het WENb-secretariaat zal vervolgens aan partijen verslag uitbrengen van de resultaten in de gehele ENb-sector.
Scholing 6. In 2003, 2004 en 2005 zullen de ENb-bedrijven 0,2% van het totale fiscale loon afdragen aan de Stichting Opleidings- & Ontwikkelingsfonds Energie- en Nutsbedrijven.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
97
Bijlage F Artikelen die worden overgeheveld vanuit de ENb-raam-CAO naar de sector-CAO's
In het kader van de modernisering en vereenvoudiging van de ENbraam-CAO hebben partijen bij de raam-CAO afgesproken dat de in deze bijlage opgenomen artikelen zullen worden overgeheveld naar de sector-CAO’s. Tot het tijdstip waarop partijen bij een sector-CAO deze artikelen in die sector-CAO hebben opgenomen, blijft voor de desbetreffende sector deze bijlage van kracht. De vermelding van de artikelnummers in overeenkomstig de raamCAO per 1 april 2001.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 13 Plicht naleving gedragsregels De werknemer is verplicht: a. zich te houden aan de door of namens de werkgever vastgestelde, te zijner kennis gebrachte voorschriften, richtlijnen en aanwijzingen en al datgene te doen of na te laten wat een goed werknemer behoort te doen of na te laten; b. indien hij door onvoorziene omstandigheden gedwongen wordt van de hem gegeven voorschriften, richtlijnen en aanwijzigen af te wijken, daarvan zo spoedig mogelijk kennis te geven aan degene onder wiens onmiddellijke leiding hij werkzaam is; c. indien er een ernstig vermoeden van misdrijf bestaat - tegenover hem dan wel tegenover een groep of groepen van werknemers zich bij het betreden of verlaten van terreinen of gebouwen van werkgever te onderwerpen aan een door of namens werkgever gelast onderzoek aan zijn kleding, bagage of vervoermiddel. Degene op wiens last het onderzoek plaats heeft, neemt de nodige maatregelen, ten einde daarbij niet redelijke en niet behoorlijke bejegening te voorkomen. Bedoelde maatregelen worden ondernemingsgewijs vastgesteld.
98
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Artikel 14 Plicht tot geheimhouding 1. De werknemer zal zonder toestemming van de werkgever geen zaken openbaar maken dan wel mededelingen doen over zaken die hem uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst bij de werkgever bekend zijn en waarvan hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat geheimhouding vereist is. 2. Het in lid 1 bepaalde geldt niet jegens personen aan wie de werknemer uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst verantwoording schuldig is alsmede indien in het kader van een interne beroepsprocedure als bedoeld in hoofdstuk 9 of krachtens wettelijk voorschrift mededelingen als bedoeld in het vorige lid van de werknemer worden verlangd. 3. De werkgever zal zonder toestemming van de werknemer geen zaken openbaar maken of mededelingen doen over zaken die in de persoonlijke levenssfeer van de werknemer liggen en waarvan hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat geheimhouding vereist is. 4. Het in lid 3 bepaalde geldt niet jegens personen aan wie de werkgever als zondanig verantwoording schuldig is, alsmede als in het kader van een interne beroepsprocedure ex hoofdstuk 7 van de ENb-raam-CAO of krachtens wettelijke voorschrift dergelijke mededelingen van werkgever worden verlangd.
Artikel 15 Verbod beïnvloeding derden Het is de werknemer verboden: a. in verband met zijn arbeidsovereenkomst vergoedingen, beloningen, giften of beloften van derden te vorderen, te verzoeken of aan te nemen, anders dan met toestemming van de werkgever; b. steekpenningen aan te nemen.
Artikel 16 Nevenfuncties 1. De werknemer is verplicht vooraf bij de werkgever schriftelijk te melden:
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
99
a. het aanvaarden van een nevenfunctie, nevenberoep of nevenbetrekking of het verrichten van nevenwerkzaamheden, waaraan inkomsten waaronder begrepen prestatiegelden en dergelijke zijn verbonden; b. het al dan niet op zijn naam bedrijven of doen bedrijven van enige zaak of handel. 2. Indien naar het oordeel van de werkgever te verwachten valt of blijkt, dat de gemelde nevenactiviteiten schadelijk zijn voor een goede vervulling van de arbeidsovereenkomst dan wel zakelijke belangen van de werkgever schaden, is hij bevoegd zijn instemming te onthouden, dan wel aan zijn instemming voorwaarden te verbinden, hetgeen door hem schriftelijk en gemotiveerd aan de werknemer wordt medegedeeld. In dat geval mag de werknemer de nevenactiviteiten niet aanvaarden respectievelijk dient hij de reeds begonnen nevenactiviteiten zo spoedig mogelijk te beëindigen, dan wel is hij verplicht zich ter zake te houden aan de door de werkgever gestelde voorwaarden. 3. De werknemer mag onbetaalde nevenactiviteiten verrichten tenzij naar het oordeel van de werkgever blijkt, dat deze schadelijk zijn voor een goede vervulling van de arbeidsovereenkomst, dan wel voor andere belangen van de werkgever. 4. Werknemer draagt er zorg voor bij de uitoefening van nevenactiviteiten dat de normen van arbeids- en rusttijdbepalingen niet worden overschreden.
Artikel 17 Verbod deelneming, aanneming en leveringen ten behoeve van de werkgever en handelingen ten eigen bate Het is de werknemer behoudens uitdrukkelijke goedkeuring van de werkgever verboden: a. direct of indirect deel te nemen aan aanneming van werken en/of verrichten van leveringen en diensten ten behoeve van de werkgever; b. ten eigen bate of ten bate van derden gebruik te maken van aan de werkgever toebehorende eigendommen; c. gedurende werktijd ten eigen bate diensten te laten verrichten door personen in dienst van de werkgever, dan wel in dienst van derden die werkzaam zijn voor de werkgever.
100
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Artikel 18 Verplichting tot andere werkzaamheden 1. De werknemer is verplicht - nadat hij en, indien hij dit wenst, ook zijn raadsman is gehoord - een andere functie te aanvaarden voor de vervulling waarvan hij in het bedrijfsbelang is aangewezen, indien deze functie hem redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden en voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. 2. Indien de werkgever dit in het bedrijfsbelang noodzakelijk acht is de werknemer verplicht om tijdelijk niet tot zijn functie behorende werkzaamheden te verrichten, dan wel tijdelijk een andere functie waar te nemen. 3. De werknemer kan niet worden verplicht, indien bij enig particulier werkgever een staking is uitgebroken of een uitsluiting plaats heeft, ter vervanging van stakers of uitgesloten werkzaamheden te verrichten of werknemers bij het verrichten van werkzaamheden behulpzaam te zijn, tenzij naar het oordeel van de werkgevers zulks met het oog op de openbare veiligheid of gezondheid of voor de regelmatige functionering van openbare nutsbedrijven, zoals die door de werkgever wordt verzorgt, noodzakelijk wordt geacht. 4. Ter zake van toepassing van het bepaalde in lid 3 wordt zo spoedig mogelijk overleg gepleegd in de ondernemingsraad.
Artikel 20 Aansprakelijkheid voor schade 1. De werknemer is aansprakelijk voor door hem aan eigendom van de werkgever toegebrachte schade, indien deze het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid. 2. De vergoeding die de werknemer uit hoofde van het bepaalde in het vorige lid is verschuldigd, zal per geval niet meer bedragen dan een twaalfde deel van zijn jaarsalaris. 3. De vergoeding kan na overleg verrekend worden met het salaris van de werknemer. Bedoelde verrekening zal zodanig plaatsvinden, dat per maand niet meer zal worden ingehouden dan 5% van het salaris van de werknemer. 4. Het voorafgaande vindt geen toepassing, indien de werkgever niet binnen één maand nadat de aansprakelijkheid van de werknemer onherroepelijk is vastgesteld, aan deze schriftelijke mededeling geeft gedaan van zijn voornemen tot verhaal van schade. RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
101
5. De werkgever is verplicht in het kader van de voor zijn onderneming te sluiten verzekering tegen de risico’s van wettelijke aansprakelijkheid mede te verzekeren de risico’s van wettelijke aansprakelijkheid voor door de werknemer in de uitoefening van zijn functie aan derden, onder wie tevens een medewerknemer wordt begrepen, toegebrachte schade, met uitzondering van aansprakelijkheid voor schade in verband met het houden, (laten) gebruiken of besturen van een motorrijtuig door de werknemer en onder het beding dat verzekeraar geen regres (verhaal) zal nemen op de werknemer. Indien en voor zover bedoelde schade niet door de verzekering wordt gedekt, zal de werkgever, indien de schade is ontstaan door opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer, het recht van regres hebben jegens de werknemer, echter met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel.
Artikel 22 Besmettelijke ziekten De werknemer geniet zijn volledige salaris over de tijd, gedurende welke het hem door de werkgever verboden is zijn functie te vervullen omdat er gevaar bestaat dat hij een infectieziekte overbrengt of hij verdacht moet worden te lijden aan een zodanige ziekte
Artikel 25 Vergoeding schade 1. Aan de werknemer wordt de schade, met uitzondering van schade aan motorrijtuigen, in de zin van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen, die hij in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt vergoed, tenzij de werkgever aantoont dat hij de in artikel 7:658 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek genoemde verplichtingen is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer en voor zover die schade niet bestaat uit normale slijtage van goederen. 2. De werknemer heeft geen aanspraak, als bedoeld in het vorige lid, indien hij ter zake van die schade rechten tegenover derden kan doen gelden en deze niet aan de werkgever cedeert. Indien de werknemer zijn rechten tegenover derden aan zijn werkgever cedeert, wordt hij uitsluitend bij wijze van voorschot in het genot 102
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
gesteld van het in geld uitgedrukte bedrag ter schade. 3. Indien de werkgever ter zake van de door vernoemde cessie verkregen rechten een burgerlijke rechtsvordering instelt, worden de kosten welke uit het rechtsgeding voor de werkgever voortvloeien, niet op de werknemer verhaald.
Artikel 26 Militaire en soortgelijke verplichtingen 1. De werknemer, die a. ter vervulling van zijn militaire verplichtingen voor herhalingsoefeningen, of b. hetzij als gewoon, hetzij als buitengewoon dienstplichtige wegens oorlog of andere buitengewone omstandigheden, of c. in het kader van de georganiseerde rampenbestrijding, of d. bij de reserve politie, of het Korps Nationale Reserve in werkelijke dienst moet blijven, ontvangt hetgeen zijn salaris meer bedraagt dan de voor bovengenoemde verplichtingen ontvangen beloningen en eventuele kostwinnersvergoedingen tezamen. 2. Onder salaris in de zin van dit artikel dient te worden verstaan het salaris als vermeld in artikel 27 met uitzondering van het gestelde in lid 1 sub b.
Hoofdstuk 1A Kaderafspraken Artikel 1A.3 Aanpassing arbeidsduur 1. Een werknemer kan een verzoek indienen om zijn arbeidsduur aan te passen. Dit verzoek zal door een werkgever welwillend in behandeling worden genomen overeenkomstig de criteria zoals opgenomen in de Wet Aanpassing Arbeidsduur. 2. In geval van deeltijdarbeid zullen de in of bij deze overeenkomst vastgestelde arbeidsvoorwaarden zoveel mogelijk naar evenredigheid worden toegepast.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
103
Artikel 1A.4 Standplaats/woonplaats 1. Onder standplaats wordt verstaan de door de werkgever als zodanig aangegeven plaats waar de werknemer als regel zijn werkzaamheden uitoefent, dan wel de plaats waaruit als regel zijn werkzaamheden een aanvang nemen. 2. De werknemer kan, indien een juiste taakvervulling zulks noodzakelijk maakt, verplicht worden te wonen in zijn standplaats dan wel binnen een door de werkgever te bepalen redelijke afstand hiervan. Bij het bepalen of de afstand redelijk is dient ook de reistijd een rol te spelen. Ter zake zullen ondernemingsgewijs algemene regelingen worden vastgesteld. 3. De werknemer is verplicht ervoor zorg te dragen dat zijn woonplaats bij de werkgever bekend is. 4. De werknemer die de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt, kan niet tot verhuizing naar een andere standplaats worden verplicht.
Artikel 1A.5 Sabbatical leave 1. Een werknemer kan, voor eigen rekening, ten hoogste een maal per zes jaar met de werkgever overeenkomen zijn loopbaan voor maximaal een periode van 6 maanden te onderbreken ten behoeve van onder andere educatieve- of zorgactiviteiten. 2. De werkgever stelt daartoe na overleg met de Ondernemingsraad een interne richtlijn op. 3. Het verzoek wordt tenminste zes maanden voor de geplande aanvang gedaan en kan op organisatorische gronden worden geweigerd. De werkgever bespreekt in dat geval in overleg met de werknemer een andere oplossing binnen een redelijke termijn.
Artikel 1A.6 Palliatief verlof 1. De werknemer kan de werkgever verzoeken in overleg een verlofregeling te treffen voor de verzorging van een terminale naaste in de eerste graad. Onderdeel van de afspraak zijn in ieder geval de maximale verlofduur, de verlofvorm en de verlofcondities.
104
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
2. Indien betaald verlof deel uitmaakt van de verlofregeling zal de werknemer een eventuele financiële tegemoetkoming in het kader van de Wet Financiering Loopbaanonderbreking cederen aan de werkgever.
Artikel 1A.7 Telewerken/thuiswerken 1. Indien het bedrijfsbelang dit vordert kunnen werkgever en werknemer in een telewerkovereenkomst nadere afspraken maken om thuis te werken en/of te telewerken. 2. Per sector-CAO kunnen CAO-partijen hierover nadere voorwaarden overeenkomen onder meer met betrekking tot de werktijden, de vergoeding en de faciliteiten ten aanzien van de technische hulpmiddelen. 3. De werkgever zal ervoor zorg dragen dat de bepalingen van de ARBO-wetgeving worden nageleefd.
Artikel 1A.8 Bedrijfshulpverlening 1. De werknemer is verplicht, indien hij daartoe door of namens de werkgever schriftelijk wordt aangewezen, in tijden van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden andere werkzaamheden te verrichten dan die welke hij gewoonlijk verricht, mits die werkzaamheden strekken ter uitvoering van de taak die de werkgever in die tijden heeft of zal krijgen, dan wel ertoe strekken een zo goed en ongestoord mogelijke uitvoering van die taak te verzekeren. 2. De werknemer, op grond van lid 1 aangewezen, is te allen tijde verplicht lessen te volgen en deel te nemen aan oefeningen welke verband houden met zijn in dat lid aangeduide taak. 3. De aanwijzing als bedoeld in lid 1 geschiedt slechts, indien de persoonlijke omstandigheden van de werknemer zulks redelijkerwijs toelaten. 4. Met betrekking tot de organisatie en vergoeding gelden de ondernemingsgewijs vastgestelde regelingen.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
105
Artikel 1A.9 Kinderopvang De werkgever stelt aan de werknemer, die dit wenst, faciliteiten ten behoeve van kinderopvang beschikbaar, de invulling hiervan wordt door de werkgever in overleg met de ondernemingsraad geregeld.
Artikel 1A.10 Reis- en verblijfkosten 1. De werknemer heeft recht op vergoeding van reis- en verblijfkosten ter zake van reizen in het belang van het bedrijf. 2. Ter zake gelden de ondernemingsgewijs vastgestelde regelingen.
Demotie (nieuw artikel; afgesproken in het overleg over de raam-CAO 2003): De werknemer van 55 jaar en ouder die in het kader van het demotiebeleid bij zijn werkgever een lager betaalde functie gaat uitoefenen bij een gelijkblijvend aantal arbeidsuren per week, kan zijn werkgever verzoeken zijn pensioenopbouw voort te zetten over het pensioengevend salaris dat onmiddellijk aan de demotie voorafging.
Hoofdstuk 2 Aanvang, duur en einde van de arbeidsovereenkomst Artikel 28 Arbeidsovereenkomst 1. De arbeidsovereenkomst dient schriftelijk te worden aangegaan. 2. In de arbeidsovereenkomst dient in elk geval te worden vermeld: a. de naam, voorna(a)m(en) en geboortedatum van de werknemer; naam en plaats van vestiging van de werkgever; b. de aanduiding van de functie waarvoor hij in dienst is gekomen en de standplaats; c. de datum van de aanvang van de arbeidsovereenkomst; d. de duur van de arbeidsovereenkomst; e. het aanvangssalaris; indien van toepassing de hierbij behorende salarisschaal of -groep; 106
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
f. bijzondere voorwaarden; g. de toepasselijkheid van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de geldende sector-CAO, het geldende bedrijfsprotocol en de geldende bedrijfsregelingen; h. bij deeltijd de omvang van de arbeidsovereenkomst 3. De werknemer ontvangt een exemplaar van de met hem gesloten arbeidsovereenkomst alsmede van wijzigingen en aanvullingen hierop. 4. De arbeidsovereenkomst wordt als regel aangegaan voor onbepaalde tijd, al dan niet met inachtneming van een proeftijd. 5. Ten aanzien van de proeftijd gelden de bepalingen krachtens het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 29 Medische keuringen 1. Op medische keuringen in verband met het aangaan of wijzigen van een arbeidsverhouding is de Wet op de Medische Keuringen (Stb. 97, 365) van toepassing. 2. Medische keuringen in verband met het aangaan of wijzigen van de arbeidsverhouding worden slechts verricht indien aan de vervulling van die functie, waarop de arbeidsverhouding betrekking heeft bijzondere eisen op het punt van medische geschiktheid moeten worden gesteld. 3. Bij het verrichten van de medische keuring wordt het protocol aanstellingskeuringen van de KNMG in acht genomen. 4. De medische keuring wordt verricht door een daartoe door werkgever aangewezen geneeskundige. 5. De werknemer dient als eerste in kennis gesteld te worden van de uitslag van de medische keuring. 6. Indien de betrokkene zich, voordat de uitslag van de medische keuring aan de werkgever is meegedeeld, terugtrekt dan dient, indien betrokkene zulks tijdig verzoekt, de uitslag voor de werkgever geheim te blijven. 7. De kosten van de medische keuring komen te laste van de werkgever.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
107
Artikel 30 Vervulling vacatures 1. De vervulling van vacatures geschiedt zo mogelijk uit de werknemers in dienst van de werkgever. 2. Het bepaalde in lid 1 is van overeenkomstige toepassing op degenen die een uitkering voor werkloosheid genieten ten laste van de werkgever. 3. De werknemer, die vanwege de feitelijke verzorging van een of meer tot zijn gezin behorende kinderen in de leeftijd tot 4 jaar zijn arbeidsovereenkomst heeft beëindigd, behoudt - indien hij daarom schriftelijk verzoekt - de positie van interne sollicitant tot het tijdstip waarop dit kind, of de laatste van deze kinderen 4 jaar wordt.
Artikel 31 Einde arbeidsovereenkomst a. Tenzij in dit artikel uitdrukkelijk anders is overeengekomen, gelden ten aanzien van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd de bepalingen krachtens het Burgerlijk Wetboek. b. Een arbeidsovereenkomst aangegaan voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege door het verstrijken van deze tijd. c. In afwijking van het bepaalde in artikel 7:668a BW kan de arbeidsovereenkomst, aangegaan voor bepaalde tijd, als bedoeld in sub a, uitdrukkelijk wederom voor bepaalde tijd al dan niet onder dezelfde voorwaarden worden voortgezet. Wanneer de arbeidsovereenkomst aangegaan voor bepaalde tijd als bedoeld in sub a stilzwijgend is voortgezet, wordt zij geacht voor dezelfde tijd, doch telkens ten hoogste voor één jaar, op de vroegere voorwaarden wederom te zijn aangegaan. d. Een voortgezette arbeidsovereenkomst aangegaan voor bepaalde tijd als bedoeld in sub b eindigt van rechtswege door het verstrijken van deze tijd. e. Zowel werkgever als werknemer hebben echter het recht een arbeidsovereenkomst, aangegaan voor bepaalde tijd, tussentijds door opzegging te beëindigen met inachtneming van het in artikel 32 (oud) bepaalde. f. Een arbeidsovereenkomst aangegaan voor onbepaalde tijd, kan door werkgever en werknemer wordt beëindigd door opzegging met inachtneming van het in artikel 32 (oud) bepaalde.
108
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Artikel 32 Opzegging 1. Opzegging van een arbeidsovereenkomst dient schriftelijk te geschieden. 2. Voor opzegging gelden de bepalingen krachtens het Burgerlijk Wetboek. 3. Opzegging van de arbeidsovereenkomst kan slechts geschieden tegen de laatste dag van de kalendermaand. 4. In onderling overleg kan van de in de leden 2 en 3 genoemde termijnen worden afgeweken.
Artikel 33 Einde arbeidsovereenkomst / flexibel uittreden De arbeidsovereenkomst eindigt in ieder geval met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin werknemer de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. De arbeidsovereenkomst kan op verzoek van werknemers eveneens worden beëindigd overeenkomstig de bepalingen van de Flexibele Uittredings Regeling (FUR) als bedoeld in bijlage B van deze CAO.
Hoofdstuk 4 Buitengewoon verlof Artikel 37 Buitengewoon verlof met behoud van salaris 1. Tenzij het bedrijfsbelang zich daartegen verzet, wordt aan de werknemer door de werkgever met uitsluiting van het anders en overigens bepaalde in artikel 7:629b van het Burgerlijk Wetboek buitengewoon verlof met behoud van salaris verleend: a. ter uitoefening van het kiesrecht: de daarvoor benodigde tijd; b. om te voldoen aan een wettelijke verplichting, tenzij deze is ontstaan door schuld of nalatigheid van de werknemer: de daarvoor benodigde tijd; c. om te verschijnen voor het college van beroep, als bedoeld in hoofdstuk 7: de daarvoor benodigde tijd;
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
109
2. a. om deel te nemen aan vergaderingen en zittingen van publiekrechterlijke colleges waarin de werknemer is benoemd of gekozen, en om werkzaamheden te verrichten ten behoeve van die colleges, een en ander voor zover zulks niet in de vrije tijd kan geschieden en voor zover daar geen inkomsten aan zijn verbonden. Prestatiegelden en dergelijke worden in dit verband niet als inkomsten beschouwd: max. 15 dagen per kalenderjaar; 3. De werkgever kan, afhankelijk van de concrete situatie, de werknemer buitengewoon verlof toekennen met behoud van salaris, indien en voor zolang niet op andere wijze in de zorg voor zieke kinderen, partners of ouders kan worden voorzien. De werkgever maakt in overleg met de werknemer afspraken over de duur en de omvang van het verlof.
Artikel 39 Bijzondere gevallen In bijzondere gevallen kan werkgever buitengewoon verlof, al dan niet met behoud van salaris toestaan.
110
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Bijlage G Verklaring relatiepartnerschap 1. Ondergetekende naam
:.....................................................................
voornamen
:.....................................................................
geboortedatum
:.....................................................................
adres
:.....................................................................
woonplaats
:.....................................................................
verklaart a. dat de mede-ondergetekende, met wie hij/zij met ingang van ............................. samenwoont op bovenstaand adres, de persoon is, met wie hij/zij - met het oogmerk duurzaam samen te leven - een gemeenschappelijke huishouding voert; b. dat hij/zij beëindiging van de gemeenschappelijke huishouding met mede-ondergetekende zo spoedig mogelijk ter kennisneming zal brengen van werkgever. 2. Mede-ondergetekende naam
:.....................................................................
voornaam
:.....................................................................
geboortedatum
:.....................................................................
bevestigt dat de ondergetekende, met wie hij/zij met ingang van ................................... samenwoont op bovenstaand adres, zijn/haar levenspartner is. Datum
:.....................................................................
Ondergetekende
:.....................................................................
(handtekening) Mede-ondergetekende ....................................................................: (handtekening) N.B.Tegelijkertijd kan slechts één persoon als relatiepartner worden aangemerkt. RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
111
Bijlage H Adressen WENb-secretariaat Postbus 9009 6800 DL Arnhem Telefoon 026 - 3 56 33 55 Telefax 026 - 3 51 57 75 e-mail
[email protected] website www.wenb.nl Secretariaat College van Beroep Postbus 9009 6800 DL Arnhem Werknemersorganisaties partij bij ENb-CAO: ABVAKABO FNV Postbus 3010 2700 KT Zoetermeer
CNV Publieke Zaak Postbus 84500 2508 AM Den Haag
VMHP-N Postbus 176 2260 AD Leidschendam Stichting Flexibel Uittreden Nutsbedrijven (Sfn): Sfn-Uitvoering Postbus 4891 6401 JR Heerlen Sfn-Helpdesk Telefoon 045 - 5 79 49 29
Sfn-Secretariaat Postbus 9009 6800 DL Arnhem Telefoon 026 - 356 22 56 Telefax 026 - 356 33 37 Website www.sfn-pensioen.nl e-mail
[email protected]
Bedrijfscommissie voor de Dienstverlening Secretariaat
112
AWVN Postbus 568 2003 RN Haarlem Telefoon 023 - 510 11 93
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Bijlage I Protocol ENb-raam-CAO 2001 Dit deel van het Protocol 2001 geldt nog tot 1 januari 2005
De Werkgeversvereniging Energie- en Nutsbedrijven (WENb) en de werknemersorganisaties ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak en VMHP-N, zijn naast hetgeen is vastgelegd in de ENb-raam-CAO per 1 april 2001, het navolgende overeengekomen.
1. Werkgelegenheid 1.1 Boventalligheid De druk op de werkgelegenheid in de ENb-sector zal de komende jaren onverminderd aanwezig blijven. Naast de daarvoor al langer geldende oorzaken zoals fusies en efficiency-operaties zullen ook de marktwerking en toekomstige privatisering gevolgen hebben voor de sector. Bovendien blijft de leeftijdsopbouw in de ENb-sector een belangrijke rol spelen. De noodzakelijke instroom van jong en gekwalificeerd personeel legt elders in de organisatie nieuwe druk op de werkgelegenheid. In de ENb-sector zal ook de komende jaren sprake zijn van boventalligheidsproblematiek. Deze problematiek is veelal sterk bedrijfsgebonden. Dit heeft tot gevolg dat werkgevers en vakbonden op bedrijfsniveau afspraken moeten maken om te komen tot oplossingen van deze werkgelegenheidsproblematiek. In de protocollen bij vorige de ENb-CAO’s werd reeds richting gegeven aan mogelijke werkgelegenheidsmaatregelen die een bijdrage kunnen leveren aan de opvang van de boventalligheid in de ENbsector. De afgelopen jaren is daaraan door de bedrijven in Sociale Plannen vorm gegeven. Partijen bij de ENb-CAO maken in dit kader afspraken die voor de bedrijven faciliterend werken.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
113
1.2 Sociale Plannen Daar waar het bestaande arbeidsvoorwaardenpakket ontoereikend is, worden met de vakbonden in Sociale Plannen op ondernemingsniveau concrete afspraken gemaakt over maatregelen die bij kunnen dragen aan de oplossing van de bedrijfsgebonden werkgelegenheidsproblematiek. Deze afspraken hebben o.a. betrekking op: - het bevorderen van interne en externe mobiliteit, het opzetten van interne uitzendbureaus, banenpools, begeleiding bij outplacement, vertrekpremie dan wel het verstrekken van een startsubsidie bij aanvang van een eigen bedrijf; - het aanpassen van de bestaande loonlijnen ten einde de instroom van opstapfuncties te bevorderen; - scholing en opleiding, zowel gericht op interne als externe mobiliteit; - uitbesteding mogelijk weer inbesteden; - opzetten van nieuwe activiteiten dan wel aan bestaande activiteiten een nieuwe inhoud geven. 1.3 Arbeidsduurverkorting Partijen zijn het erover eens dat daarbij het werkgelegenheidsinstrument van een gemiddeld 36-urige werkweek op bedrijfsniveau kan worden ingezet, een en ander onder nader overeen te komen voorwaarden opgenomen in een Sociaal Plan. Partijen verplichten zich om in de af te sluiten Sociale Plannen dan wel in de reeds lopende Sociale Plannen bij boventalligheid van werknemers de 36 uur bespreekbaar te maken. Partijen erkennen dat invulling van een 36 urige werkweek een bruikbaar instrument is om te komen tot herverdeling van werk. De invulling dient te geschieden in hele roosterdagen. Indien in nieuwe dan wel vernieuwde Sociale Plannen verdere arbeidsduurverkorting (36 uur) wordt overeengekomen als werkgelegenheidsinstrument voor de opvang van boventalligheid, zullen daarbij afspraken kunnen worden gemaakt over: - het verlengen van de bedrijfstijd; - het in hele dagen invulling geven aan de ADV in werktijdroosters; - het zo nodig buiten werking stellen van bepalingen uit de van toepassing zijnde ENb-CAO; - nadere regels op decentraal niveau.
114
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
1.4 Werkgarantie Bovengenoemde kaderafspraken ter begeleiding van de opvang van boventalligheid zijn de laatste jaren decentraal uitgewerkt in Sociale Plannen en hebben er voor gezorgd dat er geen gedwongen ontslagen hoefden plaats te vinden. Partijen zijn ervan overtuigd dat de voortgaande sanering van de ENb-sector de komende jaren op een sociaal verantwoorde wijze kan blijven plaatsvinden. Daarbij zal door werknemer blijk moeten worden gegeven van medewerking in het zoeken naar redelijke oplossingen voor zijn boventalligheidsprobleem binnen of buiten de ENb-sector. Bij het ontbreken van dergelijke medewerking wordt ontslag verleend zonder aanspraak op wachtgeld of andere daarvoor bestemde voorzieningen. Met inachtneming van al hetgeen hiervoor is vermeld en ondanks de blijvende druk op de werkgelegenheid in de ENb-sector zijn partijen overeengekomen dat voor de periode tot 1 januari 2005 in Sociale Plannen een werkgarantie wordt afgegeven. Deze werkgarantie zal in nieuwe dan wel vernieuwde Sociale Plannen nader worden uitgewerkt. Onder de werkgarantie zullen in Sociale Plannen in elk geval afspraken worden gemaakt met betrekking tot o.a. het definiëren van begrippen als "gelijkwaardige", "gelijksoortige" en "passende" arbeid. Tot slot stellen partijen vast dat, indien op sectorniveau onder de ENbCAO ingrijpende (sociale) maatregelen vereist zijn om tot behoud van werkgelegenheid te komen in de betreffende sector, partijen op decentraal niveau op een specifieke wijze invulling kunnen geven aan de werkgarantie.
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
115
BIJLAGE J CONVERSIETABEL ENb RAAM-CAO 2003 Van oud naar nieuw
116
oud
nieuw
oud
nieuw
oud
nieuw
1 1a 2 3 4 5 6 7 8 9 10 10A 11 12 13 14 15 16 17 18 20 22
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 2.1 lid 3 1.7 1.8 1.9 2.1 2.2 2.6 2.8 sector-CAO sector-CAO sector-CAO sector-CAO sector-CAO sector-CAO sector-CAO vervalt; deel naar sectorCAO
7.3.8 7.3.9 7.3.10 7.3.11 7.3.12 7.3.13 7.3.14 7.3.14 7.3.15 7.3.16 8.1 8.2
sector-CAO sector-CAO 3.1.2 en 4.1.2 2.9 vervalt sector-CAO sector-CAO sector-CAO sector-CAO sector-CAO sector-CAO sector-CAO sector-CAO sector-CAO sector-CAO
sector-CAO sector-CAO sector-CAO sector-CAO 3.4.3 2.7 sector-CAO vervalt sector-CAO H. 3 H. 4 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 6.1 6.2 6.3 6.4 7.1.1 7.1.2 7.2.1 7.2.2 7.2.3 7.2.4 7.2.5 7.2.6 7.2.7 7.2.8 7.3.2 7.3.3 7.3.4 7.3.5 7.3.6 7.3.7 7.3.1 reglement reglement reglement
89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100
25 26 27 1A.1 1A.2 1A.3 1A.4 1A.5 1A.6 1A.7 1A.8 1A.9 1A.10 28 29
30 31 32 33 34 37 lid 2 b,c 37 (overig) 38 39 Hfdst. 5 Hfdst. 6 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 lid 1 73 lid 2, 3, 4 73 lid 5 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
Van nieuw naar nieuw nieuw
oud
nieuw
oud
nieuw
oud
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 3.1.1 3.1.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4 3.3.5 3.4.1 3.4.2 3.4.3
1 1a 2 3 4 5 7 8 9 6,10 10A 11 37 lid 2 b, c 12 1A.1 40 27 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 34
3.5.1 3.5.2 3.6.1 3.6.2 3.6.3 3.6.4 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5 4.2.6 4.3 4.4 4.5.1 4.6.1 4.6.2 4.6.3 4.6.4 4.7.1 4.7.2 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 6.1 6.2
52 53 54 55 56 57 6.1 27 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10 6.11 6.12 6.13 9.14 6.15 6.16 6.17 61 62 63 64 65 66 67 68
6.3 6.4 7.1.1 7.1.2 7.2.1 7.2.2 7.2.3 7.2.4 7.2.5 7.2.6 7.2.7 7.2.8 7.3.1 7.3.2 7.3.3 7.3.4 7.3.5 7.3.6 7.3.7 7.3.8 7.3.9 7.3.10 7.3.11 7.3.12 7.3.13 7.3.14 7.3.15 7.3.16 8.1 8.2
69 70 71 72 73 lid 1 73 lid 2,3,4 73 lid 5 74 75 76 77 78 85 79 80 81 82 83 84 89 90 91 92 93 94 95+96 97 98 99 100
RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003
117
Sector-CAO Productie
Deze CAO loopt van 1 april 2003 tot en met 31 maart 2004
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
1
2
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
INHOUD Lijst met afkortingen
4
Hoofdstuk 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
Algemene bepalingen De arbeidsovereenkomst Arbeidsduur en werktijd Overwerk en verschoven werktijd Consignatie Ploegendienst Salariëring Verlof Buitengewoon verlof Uitkeringen bij dienstjubilea en einde arbeidsovereenkomst Uitkering bij overlijden Verhuiskosten Studie en loopbaanbeleid Functiecontracten en arbeidsvoorwaarden hoger personeel Ziektekostenverzekering Cafetariasysteem
6 16 19 23 27 31 39 43 47 51 53 55 58 60 62 63
Protocol
66
Bijlagen 1. Overzicht aangesloten bedrijven per 1april 2003
69
Conversietabel
70
Trefwoordenregister
72
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
3
Lijst met afkortingen ABP ATW ADV Art. BW CAO ENb Ex FUR FPU IZA IZR OR PAS UWV WAA WAO WENb WOR WW
4
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds Arbeidstijdenwet Arbeidsduurverkorting Artikel Burgerlijk Wetboek Collectieve arbeidsovereenkomst Energie- en Nutsbedrijven Zoals bedoeld of genoemd in Flexibele Uittredingsregeling Flexibel Pensioen en Uittreden Intergemeentelijke Ziektekosten voor Ambtenaren Interprovinciale Ziektekosten Regeling ondernemingsraad Partiële Arbeidsparticipatie Senioren Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen Wet Aanpassing Arbeidsduur Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering Werkgeversvereniging Energie- en Nutsbedrijven Wet op de ondernemingsraden Werkloosheidswet
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
De ondergetekenden, De Werkgeversvereniging Energie- en Nutsbedrijven WENb, gevestigd te Arnhem
of haar eventuele rechtsopvolger, partij ter ene zijde, en ABVAKABO FNV, gevestigd te Zoetermeer CNV Publieke Zaak , gevestigd te Den Haag VMHP-N, gevestigd te Arnhem
of hun eventuele rechtsopvolgers elk als partij ter andere zijde,
verklaren met inachtneming van de bepalingen in de ENB-raam-CAO voor de Energie- en Nutsbedrijven de volgende collectieve arbeidsovereenkomst te zijn aangegaan.
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
5
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen Artikel 1.1 Looptijd Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 2003 en eindigt op 31 maart 2004. Met betrekking tot opzegging geldt voor deze overeenkomst hetgeen in de ENB-raam-CAO van de Energie- en Nutsbedrijven is bepaald.
Artikel 1.2 Werkingssfeer Onder werkingssfeer van deze CAO vallen ondernemingen -of nader aan te geven onderdelen daarvan- die activiteiten uitvoeren en diensten verrichten die in hoofdzaak betrekking hebben op de productie en levering van elektriciteit en van warmte.
Artikel 1.3 Wijziging Indien een van de partijen tijdens de geldigheidsduur op sociale of economische gronden wijziging van deze overeenkomst noodzakelijk achten, dan zullen zij hierover zo spoedig mogelijk onderhandelingen openen.
Artikel 1.4 Uitvoering Ter uitvoering van de bepalingen in deze collectieve arbeidsovereenkomst kan de werkgever, zonodig na overleg met de ondernemingsraad of de vakbonden, nadere uitvoeringsregels vaststellen.
6
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Artikel 1.5 Bedrijfsprotocol 1. Naast de ENB-raam-CAO en deze sector-CAO geldt een Bedrijfsprotocol. In afwijking van artikel 1 lid 3 van de ENB-raam-CAO worden in het Bedrijfsprotocol op bedrijfsniveau gemaakte afspraken tussen de werkgever en de vakorganisaties die partij zijn bij deze CAO vastgelegd over de Bedrijfssalarisregeling, de overwerkgrens, de afbouw consignatievergoeding (voor zover niet in deze sector-CAO geregeld) en de keuze van de ziektekostenverzekering. Het bedrijfsprotocol wordt geacht deel uit te maken van deze CAO. 2. Per onderneming wordt de bedrijfssalarisregeling(en) vastgesteld die van toepassing is (zijn) voor werknemers in het bedrijf. 3. Voor het indelen van de functies in de bedrijfssalarisregeling wordt gebruik gemaakt van een systeem van functie-indeling en een conversiesystematiek, waarin de relatie tussen functie-indeling en salarisschalen is vastgelegd. 4. In de bedrijfssalarisregeling wordt voorts vastgelegd de inschaling en de doorloop in de salarisschaal, de conversie tussen functie-indeling; variabele beloning of prestatiebeloning.
Artikel 1.6 Begripsbepalingen In deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder: Werkgever Elke onderneming die lid is van de Werkgeversvereniging Energie- en Nutsbedrijven (WENb) en vermeld is in Bijlage I van deze overeenkomst én elke onderneming die zich gedurende de looptijd van deze CAO aansluit bij de WENb, vallende onder de werkingssfeer als bepaald in dit artikel. Werknemer Alle personen in dienst van werkgever met uitzondering van: - bedrijf-, staf-, adjunct- of (onder-) directeuren; - trainees, stagiaires en vakantiewerkers; - zij, die met toepassing van de sociale wetgeving of in het kader van een door derden gesubsidieerd werkgelegenheidsproject werkzaam zijn; - zij, die in het kader van een werk-leerproject tijdelijk werkzaam zijn. SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
7
Bedrijfsbelang Onder bedrijfsbelang wordt verstaan iedere situatie die de veiligheid of de continuïteit van het productieproces betreft en situaties waarbij belangen van commerciële, economische of (technisch) operationele aard van de onderneming van werkgever in het geding zijn. Wanneer ‘bedrijfsbelang’ betrekking heeft op belangen van commerciële, economische of (technisch) operationele aard, zal rekening worden gehouden met de in het geding zijnde belangen van de werknemer.
Artikel 1.7 Diensttijd De door werknemer bij zijn huidige werkgever of diens rechtsvoorganger onafgebroken doorgebrachte diensttijd. Voor de werknemer die op 1 april 2002 in dienst was bij zijn werkgever wordt de diensttijd volgens het oude diensttijdbegrip gegarandeerd.
Artikel 1.8 Detachering De werkgever is bevoegd de werknemer bij een andere werkgever te detacheren, waarbij werknemer in regie van een andere werkgever werkzaamheden verricht op een door die werkgever aangewezen arbeidsplaats en overeenkomstig de bij deze werkgever geldende werktijdenregeling. Wijkt deze werktijdenregeling af dan geldt deze als een tijdelijke overplaatsing naar een ander rooster voor de duur van de detacheringperiode. De bestaande arbeidsvoorwaarden blijven gelden. Voor opname van (bijzonder) verlof, procedures bij ziekmelding, veiligheid, e.d. gelden primair de regelingen van het inlenende bedrijf – secundair hetgeen door werkgever is bepaald. Op bedrijfsniveau wordt een uitvoeringsregeling overeengekomen met de ondernemingsraad.
8
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Artikel 1.9 Standplaats/woonplaats 1. Als standplaats kan worden aangewezen de arbeidsplaats, een rayon of het woonadres van de werknemer. Bij aanwijzing van het woonadres als standplaats kan bij reizen naar het rayon of andere arbeidsplaatsen de woon-werkverkeervergoeding onderdeel zijn van de reiskostenvergoeding in de bedrijfsregeling. Over de noodzaak en de concrete rayongrenzen worden per bedrijf met de ondernemingsraad nadere afspraken gemaakt. 2. De werknemer kan, indien een juiste taakvervulling zulks noodzakelijk maakt, verplicht worden te wonen in zijn standplaats dan wel binnen een door de werkgever te bepalen redelijke afstand hiervan. Bij het bepalen of de afstand redelijk is dient ook de reistijd een rol te spelen. Ter zake zullen ondernemingsgewijs algemene regelingen worden vastgesteld. 3. De werknemer is verplicht ervoor zorg te dragen dat zijn woonplaats bij de werkgever bekend is. 4. De werknemer die de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt, kan niet tot verhuizing naar een andere standplaats worden verplicht.
Artikel 1.10 Plicht naleving gedragsregels De werknemer is verplicht: a. zich te houden aan de door of namens de werkgever vastgestelde, te zijner kennis gebrachte voorschriften, richtlijnen en aanwijzingen en al datgene te doen of na te laten wat een goed werknemer behoort te doen of na te laten; b. indien hij door onvoorziene omstandigheden gedwongen wordt van de hem gegeven voorschriften, richtlijnen en aanwijzigen af te wijken, daarvan zo spoedig mogelijk kennis te geven aan degene onder wiens onmiddellijke leiding hij werkzaam is; c. indien er een ernstig vermoeden van misdrijf bestaat – tegenover hem dan wel tegenover een groep op groepen van werknemers – zich bij het betreden of verlaten van terreinen of gebouwen van werkgever te onderwerpen aan een door of namens werkgever gelast onderzoek aan zijn kleding, bagage of vervoermiddel. Degene op wiens last het onderzoek plaats heeft, neemt de nodige maatregelen, ten einde daarbij niet redelijke en niet behoorlijke bejegening te voorkomen. Bedoelde maatregelen worden ondernemingsgewijs vastgesteld. SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
9
Artikel 1.11 Plicht tot geheimhouding 1. De werknemer zal zonder toestemming van de werkgever geen zaken openbaar maken dan wel mededelingen doen over zaken die hem uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst bij de werkgever bekend zijn en waarvan hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat geheimhouding vereist is. 2. Het in lid 1 bepaalde geldt niet jegens personen aan wie de werknemer uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst verantwoording schuldig is alsmede indien in het kader van een interne beroepsprocedure als bedoeld in hoofdstuk 7 van de ENB-raam-CAO of krachtens wettelijk voorschrift mededelingen als bedoeld in het vorige lid van de werknemer worden verlangd. 3. De werkgever zal zonder toestemming van de werknemer geen zaken openbaar maken of mededelingen doen over zaken die in de persoonlijke levenssfeer van de werknemer liggen en waarvan hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat geheimhouding vereist is. 4. Het in lid 3 bepaalde geldt niet jegens personen aan wie de werkgever als zondanig verantwoording schuldig is, alsmede als in het kader van een interne beroepsprocedure ex hoofdstuk 7 van de ENB-raam-CAO of krachtens wettelijke voorschrift dergelijke mededelingen van werkgever worden verlangd.
Artikel 1.12 Verbod beïnvloeding derden Het is de werknemer verboden: a. in verband met zijn arbeidsovereenkomst vergoedingen, beloningen, giften of beloften van derde te vorderen, te verzoeken of aan te nemen, anders dan met toestemming van de werkgever; b. steekpenningen aan te nemen.
Artikel 1.13 Nevenfuncties 1. De werknemer is verplicht vooraf bij de werkgever schriftelijk te melden:
10
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
a. het aanvaarden van een nevenfunctie, nevenberoep of nevenbetrekking of het verrichten van nevenwerkzaamheden, waaraan inkomsten waaronder begrepen prestatiegelden en dergelijke zijn verbonden; b. het al dan niet op zijn naam bedrijven of doen bedrijven van enige zaak of handel. 2. Indien naar het oordeel van de werkgever te verwachten valt of blijkt, dat de gemelde nevenactiviteiten schadelijk zijn voor een goede vervulling van de arbeidsovereenkomst dan wel zakelijke belangen van de werkgever schaden, is hij bevoegd zijn instemming te onthouden, dan wel aan zijn instemming voorwaarden te verbinden, hetgeen door hem schriftelijk en gemotiveerd aan de werknemer wordt medegedeeld. In dat geval mag de werknemer de nevenactiviteiten niet aanvaarden respectievelijk dient hij de reeds begonnen nevenactiviteiten zo spoedig mogelijk te beëindigen, dan wel is hij verplicht zich ter zake te houden aan de door de werkgever gestelde voorwaarden. 3. De werknemer mag onbetaalde nevenactiviteiten verrichten tenzij naar het oordeel van de werkgever blijkt, dat deze schadelijk zijn voor een goede vervulling van de arbeidsovereenkomst, dan wel voor andere belangen van de werkgever. 4. Werknemer draagt er zorg voor bij de uitoefening van nevenactiviteiten dat de normen van arbeids- en rusttijdbepalingen niet worden overschreden.
Artikel 1.14 Verbod deelneming, aanneming en leveringen ten behoeve van de werkgever en handelingen ten eigen bate Het is de werknemer behoudens uitdrukkelijke goedkeuring van de werkgever verboden: a. direct of indirect deel te nemen aan aanneming van werken en/of verrichten van leveringen en diensten ten behoeve van de werkgever; b. ten eigen bate of ten bate van derden gebruik te maken van aan de werkgever toebehorende eigendommen; c. gedurende werktijd ten eigen bate diensten te laten verrichten door personen in dienst van de werkgever, dan wel in dienst van derden die werkzaam zijn voor de werkgever.
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
11
Artikel 1.15 Verplichting tot andere werkzaamheden 1. De werknemer is verplicht – nadat hij en, indien hij dit wenst, ook zijn raadsman is gehoord – een andere functie te aanvaarden voor de vervulling waarvan hij in het bedrijfsbelang is aangewezen, indien deze functie hem redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden en voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. 2. Indien de werkgever dit in het bedrijfsbelang noodzakelijk acht is de werknemer verplicht om tijdelijk niet tot zijn functie behorende werkzaamheden te verrichten, dan wel tijdelijk een andere functie waar te nemen. 3. De werknemer kan niet worden verplicht, indien bij enig particulier werkgever een staking is uitgebroken of een uitsluiting plaats heeft, ter vervanging van stakers of uitgesloten werkzaamheden te verrichten of werknemers bij het verrichten van werkzaamheden behulpzaam te zijn, tenzij naar het oordeel van de werkgevers zulks met het oog op de openbare veiligheid of gezondheid of voor de regelmatige functionering van openbare nutsbedrijven, zoals die door de werkgever wordt verzorgt, noodzakelijk wordt geacht. 4. Ter zake van toepassing van het bepaalde in lid 3 wordt zo spoedig mogelijk overleg gepleegd in de ondernemingsraad.
Artikel 1.16 Aansprakelijkheid voor schade 1. De werknemer is aansprakelijk voor door hem aan eigendom van de werkgever toegebrachte schade, indien deze het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid. 2. De vergoeding die de werknemer uit hoofde van het bepaalde in het vorige lid is verschuldigd, zal per geval niet meer bedragen dan een twaalfde deel van zijn jaarsalaris. 3. De vergoeding kan na overleg verrekend worden met het salaris van de werknemer. Bedoelde verrekening zal zodanig plaatsvinden, dat per maand niet meer dan 5% van het salaris van de werknemer. 4. Het voorafgaande vindt geen toepassing, indien de werkgever niet binnen één maand nadat de aansprakelijkheid van de werknemer onherroepelijk is vastgesteld, aan deze schriftelijke mededeling geeft gedaan van zijn voornemen tot verhaal van schade.
12
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
5. De werkgever is verplicht zich in het kader van de voor zijn onderneming te sluiten verzekering tegen de risico’s van wettelijke aansprakelijkheid mede te verzekeren de risico’s van wettelijke aansprakelijkheid voor schade in verband met het houden, (laten) gebruiken of besturen van een motorrijtuig door de werknemer en onder het beding dat verzekeraar geen regres (verhaal) zal nemen op de werknemer. Indien en voor zover bedoelde schade niet door de verzekering wordt gedekt, zal de werkgever, indien de schade is ontstaan door opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer, het recht van regres hebben jegens de werknemer, echter met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel.
Artikel 1.17 Besmettelijke ziekten De werknemer geniet zijn volledige salaris over de tijd, gedurende welke het hem door de werkgever verboden is zijn functie te vervullen omdat er gevaar bestaat dat hij een infectieziekte overbrengt of hij verdacht moet worden te lijden aan een zodanige ziekte.
Artikel 1.18 Vergoeding schade 1. Aan de werknemer wordt de schade, met uitzondering van schade aan motorrijtuigen, in de zin van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen, die hij in de uitoefening van zijn werkzaamheden leidt vergoed, tenzij de werkgever aantoont dat hij de in artikel 7:658 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek genoemde verplichtingen is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer en voor zover die schade niet bestaat uit normale slijtage van goederen. 2. De werknemer heeft geen aanspraak, als bedoeld in het vorige lid, indien hij ter zake van die schade rechten tegenover derden kan doen gelden en deze niet aan de werkgever cedeert. Indien de werknemer zijn rechten tegenover derden aan zijn werkgever cedeert, wordt hij uitsluitend bij wijze van voorschot in het genot gesteld van het in geld uitgedrukte bedrag ter schade.
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
13
3. Indien de werkgever ter zake van de door vernoemde cessie verkregen rechten een burgerlijke rechtsvordering instelt, worden de kosten welke uit het rechtsgeding voor de werkgever voortvloeien, niet op de werknemer verhaald.
Artikel 1.19 Militaire en soortgelijke verplichtingen 1. De werknemer, die a. ter vervulling van zijn militaire verplichtingen voor herhalingsoefeningen, of b. hetzij als gewoon, hetzij als buitengewoon dienstplichtige wegens oorlog of andere buitengewone omstandigheden, of c. in het kader van de georganiseerde rampenbestrijding, of d. bij de reserve politie, of het Korps Nationale Reserve in werkelijke dienst moet blijven, ontvangt hetgeen zijn salaris meer bedraagt dan de voor bovengenoemde verplichtingen ontvangen beloningen en eventuele kostwinnersvergoedingen tezamen. 2. Onder salaris in de zin van dit artikel dient te worden verstaan het salaris als vermeld in artikel 7.1 met uitzondering van het gestelde in lid 2 sub b.
Artikel 1.20 Bedrijfshulpverlening 1. De werknemer is verplicht, indien hij daartoe door of namens de werkgever schriftelijk wordt aangewezen, in tijden van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden andere werkzaamheden te verrichten dan die welke hij gewoonlijk verricht, mits die werkzaamheden strekken ter uitvoering van de taak die de werkgever in die tijden heeft of zal krijgen, dan wel ertoe strekken een zo goed mogelijke utvoering van die taak te verzekeren. 2. De werknemer, op grond van lid 1 aangewezen, is te allen tijde verplicht lessen te volgen en deel te nemen aan oefeningen welke verband houden met zijn in dat lid aangeduide taak. 3. De aanwijzing als bedoeld in lid 1 geschiedt slechts, indien de persoonlijke omstandigheden van de werknemer zulks redelijkerwijs toelaten. 4. Met betrekking tot de organisatie en vergoeding gelden de ondernemingsgewijs vastgestelde regelingen. 14
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Artikel 1.21 Vervulling vacatures 1. De vervulling van vacatures geschiedt zo mogelijk uit de werknemers in dienst van de werkgever. 2. Het bepaalde in lid 1 is van overeenkomstige toepassing op degenen die een uitkering voor werkloosheid genieten ten laste van de werkgever. 3. De werknemer, die vanwege de feitelijke verzorging van een of meer tot zijn gezin behorende kinderen in de leeftijd van 4 jaar zijn arbeidsovereenkomst heeft beëindigd, behoudt – indien hij daarom schriftelijk verzoekt – de positie van interne sollicitant tot het tijdstip waarop dit kind, of de laatste van deze kinderen 4 jaar wordt.
Artikel 1.22 Reis- en verblijfkosten 1. De werknemer heeft recht op vergoeding van reis- en verblijfkosten ter zake van reizen in het belang van het bedrijf. 2. Ter zake gelden de ondernemingsgewijs vastgestelde regelingen.
Artikel 1.23 Kinderopvang De werkgever stelt aan de werknemer die dit wenst faciliteiten ten behoeve van kinderopvang beschikbaar. Zowel vrouwelijke als mannelijke werknemers komen voor deze faciliteiten in aanmerking. Bij tweeverdieners worden de (te vergoeden) kosten van kinderopvang gedeeld, respectievelijk, worden geacht te worden gedeeld met de werkgever van de partner. De verdere invulling van de regeling wordt door de werkgever in overleg met de ondernemingsraad geregeld.
Artikel 1.24 Demotie De werknemer van 55 jaar en ouder die in het kader van het demotiebeleid bij zijn werkgever een lager betaalde functie gaat uitoefenen bij een gelijkblijvend aantal arbeidsuren per week, kan zijn werkgever verzoeken zijn pensioenopbouw voort te zetten over het pensioengevend salaris dat onmiddellijk aan de demotie voorafging. SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
15
Hoofdstuk 2 De arbeidsovereenkomst Artikel 2.1 De arbeidsovereenkomst 1. De arbeidsovereenkomst dient schriftelijk te worden aangegaan. 2. In de arbeidsovereenkomst dient in elk geval te worden vermeld: a. de naam, voorna(a)m(en) en geboortedatum van de werknemer; naam en plaats van vestiging van de werkgever; b. de aanduiding van de functie waarvoor hij in dienst is gekomen en de standplaats; c. de datum van de aanvang van de arbeidsovereenkomst; d. de duur van de arbeidsovereenkomst; e. het aanvangssalaris; indien van toepassing de hierbij behorende salarisschaal of –groep; f. bijzondere voorwaarden; g. de toepasselijkheid van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de geldende sector-CAO, het geldende bedrijfsprotocol en de geldende bedrijfsregelingen; h. bij deeltijd de omvang van de arbeidsovereenkomst 3. De werknemer ontvangt een exemplaar van de met hem gesloten arbeidsovereenkomst alsmede van wijzigingen en aanvullingen hierop. 4. De arbeidsovereenkomst wordt als regel aangegaan voor onbepaalde tijd, al dan niet met inachtneming van een proeftijd. 5. Ten aanzien van de proeftijd gelden de bepalingen krachtens het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 2.2 Einde arbeidsovereenkomst 1. Tenzij in dit artikel uitdrukkelijk anders is overeengekomen, gelden ten aanzien van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd de bepalingen krachtens het Burgerlijk Wetboek. 2. Een arbeidsovereenkomst aangegaan voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege door het verstrijken van deze tijd.
16
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
3. In afwijking van het bepaalde in artikel 7:668a BW kan de arbeidsovereenkomst, aangegaan voor bepaalde tijd, als bedoeld in lid 2, uitdrukkelijk wederom voor bepaalde tijd al dan niet onder dezelfde voorwaarden worden voortgezet. Wanneer de arbeidsovereenkomst aangegaan voor bepaalde tijd als bedoeld in sub a stilzwijgend is voortgezet, wordt zij geacht voor dezelfde tijd, doch telkens ten hoogste voor één jaar, op de vroegere voorwaarden wederom te zijn aangegaan. 4. Een voortgezette arbeidsovereenkomst aangegaan voor bepaalde tijd als bedoeld in lid 3 eindigt van rechtswege door het verstrijken van deze tijd. 5. Zowel werkgever als werknemer hebben echter het recht een arbeidsovereenkomst, aangegaan voor bepaalde tijd, tussentijds door opzegging te beëindigen met inachtneming van het in artikel 2.3 bepaalde. 6. Een arbeidsovereenkomst aangegaan voor onbepaalde tijd, kan door werkgever en werknemer wordt beëindigd door opzegging met inachtneming van het in artikel 2.3 bepaalde.
Artikel 2.3 Opzegging 1. Opzegging van een arbeidsovereenkomst dient schriftelijk te geschieden. 2. Voor opzegging gelden de bepalingen krachtens het Burgerlijk Wetboek. 3. Opzegging van de arbeidsovereenkomst kan slechts geschieden tegen de laatste dag van de kalendermaand. 4. In onderling overleg kan van de in de leden 2 en 3 genoemde termijnen worden afgeweken.
Artikel 2.4 Einde arbeidsovereenkomst / flexibel uittreden De arbeidsovereenkomst eindigt in ieder geval met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin werknemer de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. De arbeidsovereenkomst kan op verzoek van werknemers eveneens worden beëindigd overeenkomstig de bepalingen van de Flexibele Uittredings Regeling (FUR) als bedoeld in bijlage B van de ENB-raam-CAO. SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
17
Artikel 2.5 Telewerken/thuiswerken 1. Indien het bedrijfsbelang dit vordert kunnen werkgever en werknemer in een telewerkovereenkomst nadere afspraken maken om thuis te werken en/of te telewerken. 2. CAO-partijen kunnen hierover nadere voorwaarden overeenkomen onder meer met betrekking tot de werktijden, de vergoeding en de faciliteiten ten aanzien van de technische hulpmiddelen. 3. De werkgever zal ervoor zorg dragen dat de bepalingen van de ARBO-wetgeving worden nageleefd.
Artikel 2.6 Medische keuringen 1. Op medische keuringen in verband met het aangaan of wijzigen van een arbeidsverhouding is de Wet op de Medische Keuringen (Stb. 97, 365) van toepassing. 2. Medische keuringen in verband met het aangaan of wijzigen van de arbeidsverhouding worden slechts verricht indien aan de vervulling van die functie, waarop de arbeidsverhouding betrekking heeft bijzondere eisen op het punt van medische geschiktheid moeten worden gesteld. 3. Bij het verrichten van de medische keuring wordt het protocol aanstellingskeuringen van de KNMG in acht genomen. 4. De medische keuring wordt verricht door een daartoe door werkgever aangewezen geneeskundige. 5. De werknemer dient als eerste in kennis gesteld te worden van de uitslag van de medische keuring. 6. Indien de betrokkene zich, voordat de uitslag van de medische keuring aan de werkgever is meegedeeld, terugtrekt dan dient, indien betrokkene zulks tijdig verzoekt, de uitslag voor de werkgever geheim te blijven. 7. De kosten van de medische keuring komen te laste van de werkgever.
18
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Hoofdstuk 3 Arbeidsduur en werktijd Artikel 3.1 Arbeidsduur De arbeid- en rusttijden zijn gebaseerd op de normen van de Arbeidstijdenwet. De normaal gemiddelde arbeidsduur voor de werknemer met een volledig dienstverband bedraagt op jaarbasis gemiddeld 38 uur per week. Met inachtneming van het bepaalde tot beperking van de arbeidsduur bij of krachtens wetten, geldt voor het overige met betrekking tot de werktijden de ondernemingsgewijze overeengekomen werktijdenregeling. Afspraken over de toepassing van de Overlegregeling van de Arbeidstijdenwet worden op ondernemingsniveau gemaakt, waarbij is vastgesteld dat de CAO geen belemmeringen opwerpt voor het invoeren van de Overlegregeling en evenmin daaraan voorwaarden stelt.
Artikel 3.2 Aanpassing arbeidsduur 1. Een werknemer kan een verzoek indienen om zijn arbeidsduur aan te passen. Dit verzoek zal door een werkgever welwillend in behandeling worden genomen overeenkomstig de criteria zoals opgenomen in de Wet Aanpassing Arbeidsduur. 2. In geval van deeltijdarbeid zullen de in of bij deze overeenkomst vastgestelde arbeidsvoorwaarden zoveel mogelijk naar evenredigheid worden toegepast.
Artikel 3.3 Sleepuren Bij onder- of overbezetting van bedrijfsonderdelen kunnen maximaal 80 uur per jaar in arbeidsduur gesleept worden van of naar het volgend jaar. De jaarlijkse arbeidsduur kan variëren tussen 1896 en 2056 uren.
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
19
Toelichting: De uren die in enig jaar in het kader van de sleepurenregeling korter worden gewerkt, worden geregistreerd. Aangezien er in het jaar waarin de sleepuren worden uitgeroosterd geen korting op het salaris plaatsvindt, zijn dit reeds betaalde maar-nog-niet-gewerkteuren. De uren worden in het volgend jaar ingeroosterd. Voor de ingeroosterde uren wordt in het jaar van inroostering dan nog uitsluitend de voor de betreffende uren geldende ‘overwerk’-toeslag uitbetaald. Dit is voor uren op zaterdag 75% (bij garantie 100%) en voor uren op zondag 100%. Voor uren van maandag tot en met vrijdag is het 0% (binnen de standaard arbeidstijd) of 50% (buiten de standaard arbeidstijd). De medezeggenschap is bij de in- en uitroostering betrokken, aangezien sleepuren een onderdeel vormen van de werktijdenregeling (roosters).
Artikel 3.4 Werk- en rusttijden Bij de ondernemingsgewijze regeling van de werktijden, wordt in acht genomen dat als regel geen arbeid wordt verricht op zaterdagen en op zondagen, tenzij afwijking van deze regel in het bedrijfsbelang noodzakelijk is. Tevens wordt in acht genomen dat de werktijd behoorlijk door rusttijd wordt onderbroken.
Artikel 3.5 Standaard arbeidstijd De dagelijkse werktijd wordt afhankelijk van het werkaanbod bepaald tussen 07.00 en 18.00 uur van maandag tot en met vrijdag, welke tijdstippen worden beschouwd als aanvangs- en eindtijd van de standaard arbeidstijd. Voor zover ingevolge hiervan wisselende werktijden gelden, wordt daarvoor een rooster opgesteld. De werktijden volgens rooster die vallen binnen de grenzen van de standaard arbeidstijd gelden als normale arbeidstijd. Voor het volgens rooster werken op uren binnen de standaard arbeidstijd geldt geen toeslag.
20
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Artikel 3.6 Werken op feestdagen Op nieuwjaarsdag, paasdagen, hemelvaartsdag, pinksterdagen, kerstdagen, de dag waarop de verjaardag van de koningin wordt gevierd en op 5 mei wanneer deze door de overheid als vrije dag is aangewezen, wordt slechts gewerkt indien het bedrijfsbelang dit vordert.
Artikel 3.7 Overwerk en verschoven werktijd Indien het bedrijfsbelang dit vordert, is de werknemer verplicht zijn werkzaamheden in afwijking van de volgens zijn werktijdenregeling of rooster voor hem geldende werktijd te verrichten (overwerk en verschoven werktijd).
Artikel 3.8 Consignatiedienst Indien het bedrijfsbelang dit vordert, is de werknemer verplicht buiten de volgens zijn werktijdenregeling of rooster voor hem geldende werktijd beschikbaar te zijn voor het verrichten van tot zijn functie behorende werkzaamheden (consignatiedienst).
Artikel 3.9 Persoonlijke omstandigheden Wanneer de werknemer meent, dat in verband met zijn persoonlijke omstandigheden de in artikel 3.7 en 3.8 bedoelde werkzaamheden redelijkerwijs niet van hem kunnen worden gevergd, geeft hij – onverminderd zijn verplichting om die werkzaamheden terstond aan te vangen - daarvan eveneens terstond kennis aan de werkgever, die zo spoedig mogelijk een beslissing ter zake neemt.
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
21
Artikel 3.10 Verandering van rooster De werkgever is bevoegd de werknemer van rooster te doen veranderen. Bij verandering van het rooster is de werkgever verplicht de onvermijdelijk voor de werknemer daaruit voortvloeiende negatieve financiële gevolgen voor zijn rekening te nemen.
Artikel 3.11 Dienstoverdracht Indien de werkzaamheden zodanig zijn geregeld dat zij zonder onderbreking, door elkaar onmiddellijk opvolgende werknemers dienen te worden verricht, mag de betrokken werknemer de werkzaamheden eerst beëindigen wanneer een opvolger aanwezig is om deze werkzaamheden van hem over te nemen.
22
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Hoofdstuk 4 Overwerk en verschoven werktijd Artikel 4.1 Grens vergoeding overwerk en verschoven werktijd Het bepaalde in dit hoofdstuk is niet van toepassing op werknemers van wie in het bedrijfsprotocol is vastgesteld dat zij, gelet op de aard en het niveau van hun functie, geen aanspraak hebben op vergoeding van overwerk en/of verschoven werktijd.
Artikel 4.2 Overwerk algemeen 1. Onder overwerk wordt verstaan het – in opdracht – verrichten van werkzaamheden boven de voor werknemer geldende werktijdenregeling of volgens rooster vastgestelde werktijd per dag of per dienst. 2. Werkzaamheden die voorafgaand en/of aansluitend aan de gebruikelijke werktijd per dag in totaal meer dan een half uur duren, worden als overwerk beschouwd. 3. Indien voorafgaand en/of aansluitend aan de normale werktijd in totaal meer dan een half uur moet worden gereisd, komt de werknemer, behoudens bijzondere situaties, in aanmerking voor een compensatie in de vorm van een uitkering op basis van het salaris per uur. 4. In afwijking van lid 3 wordt als overwerk aangemerkt de tijd die – in opdracht – en niet voorafgaand en/of aansluitend aan de normale werktijd – dagelijks extra moet worden gereisd, in welk geval het overwerk geacht wordt aan te vangen respectievelijk te eindigen op het tijdstip dat werknemer de woning verlaat respectievelijk daarin terugkeert. 5. Bij overwerk aansluitend aan de normale werktijd zal – in tegenstelling tot de lunchpauze, waarbij tenminste een half uur voor rekening van werknemer is – een eventuele in de Arbeidstijdenwet voorgeschreven rustpauze als overwerk worden beschouwd. 6. Wanneer door de werknemer wordt overgewerkt, zal - indien noodzakelijk in verband met het genieten van voldoende nachtrust - een rusttijd moeten zijn genoten voordat deze zijn werkzaamheden volgens rooster mag aanvangen overeenkomstig de Arbeidstijdenwet. SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
23
Deze noodzakelijke rusttijd – voor zover deze wordt genoten in de werktijd van het normaal voor de werknemer geldende rooster – komt geheel voor rekening van werkgever. 7. De werknemer zal vanaf de dag waarop hij 57 jaar wordt niet worden verplicht tot het verrichten van overwerk, tenzij er sprake is van overmacht.
Artikel 4.3 Overwerkvergoeding in tijd De werknemer ontvangt voor overwerk als bedoeld in het vorig artikel een vergoeding in tijd gelijk aan de duur van het overwerk. De vergoeding in tijd is – voor zover niet gecompenseerd - eventueel op verzoek van de werknemer te vervangen door een uitkering op basis van het salaris per uur.
Artikel 4.4 Overwerkvergoeding in geld 1. De werknemer ontvangt boven het in het vorig artikel bepaalde een toeslag in geld voor de gewerkte overuren op - maandag tot en met vrijdag: 50%; - zaterdag van: 75%; - zondag van: 100%; - een feestdag, als bedoeld in hoofdstuk 2, artikel 5 van: 100%. 2. De werknemer, werkzaam in deeltijd, ontvangt een toeslag in geld van: 25% voor zover de gewerkte uren de contractueel vastgestelde uren overtreffen en voor zover de totale arbeidsduur niet uitstijgt boven 38 uur per week en niet anderszins worden gecompenseerd. Bij overschrijding van 38 uren per week gelden de in lid 1 bepaalde vergoedingen. In deze toeslag wordt de derving aan vakantie- en eindejaarsuitkering, verlof en eventuele andere beloningscomponenten geacht te zijn begrepen. 3. Indien het bedrijfsbelang zich daartegen niet verzet, kan deze toeslag op verzoek van werknemer worden omgezet in bovenwettelijk verlof.
24
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Artikel 4.5 Verschoven werktijd algemeen Onder verschoven werktijd wordt verstaan de tijd gedurende welke door de werknemer – in opdracht – anders dan bij wijze van overwerk en anders dan volgens de voor werknemer geldende werktijdenregeling of rooster werkzaamheden worden verricht buiten de voor werknemer vastgestelde aanvang- en eindtijden van de werktijdenregeling.
Artikel 4.6 Toeslag verschoven werktijd De werknemer wiens werktijd meer dan een half uur is verschoven komt in aanmerking voor een toeslag verschoven werktijd voor de duur van de verschoven werktijd. Deze toeslag wordt vastgesteld conform het vermelde in artikel 4.4.
Artikel 4.7 Slotbepaling Het bepaalde in dit hoofdstuk is slechts dan van toepassing op de werknemer werkzaam in ploegendiensten, indien daarvoor elders in deze overeenkomst geen specifieke regels zijn gesteld.
Artikel 4.8 Overgangsregeling werktijdenregeling. Ter compensatie van de wijziging van de standaard arbeidstijd per 1 april 2003 geldt de volgende overgangsregeling: • De garantie geldt voor alle werknemers die voor 1 april 2003 in dienst zijn van de productiebedrijven; • Deze werknemers ontvangen bij tijdelijke plaatsing vanuit dagdienst in een twee- of meerploegen revisierooster en/of bij werken op zaterdag -gedurende de hieronder aangegeven periode - een garantie; • De garantie houdt in dat het niveau van de oude regeling, voor zowel dienstverschuiving als voor overwerk (op maandag tot en met vrijdag 50% en op zaterdag 100%) wordt gegarandeerd;
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
25
• De garantie wordt geïndexeerd met de in deze CAO overeengekomen algemene salarisverhogingen; • De duur van de garantie is afhankelijk van het aantal dienstjaren op 1 april 2003 of van de leeftijd op die datum. De onderstaande tabel is van toepassing: Duur garantie: Werknemers op 1 april 2003 jonger dan 50 jaar Lengte dienstverband 1-5 jaar 5-10 jaar 10-15 jaar 15 jaar of langer
Duur garantie is afhankelijk van duur dienstverband op 1 april 2003 3 jaar 4 jaar 6 jaar 8 jaar
Werknemers op 1 april 2003 50 Garantie tot einde dienstverband jaar of ouder • In de nieuwe systematiek zal gewerkt worden met (revisie)roosters waarvoor een toeslagpercentage wordt vastgesteld op basis van de nieuwe regeling. De vaststelling van de (revisie)roosters gebeurt met de medezeggenschap volgens de spelregels van de WOR. Het toeslagpercentage vloeit voort uit de CAO; • Voor hierboven genoemde werknemers geldt voor de genoemde duur de garantieregeling. Per bedrijf wordt – afhankelijk van de administratieve mogelijkheden - de technische uitvoering daarvan bepaald. Dit kan zijn: • de oude regeling toepassen voor personeel met garanties of • de nieuwe regeling toepassen en voor personeel met garanties een aanvulling geven tot het oude niveau NB: aangezien het een garantie voor overwerk / dienstverschuiving betreft is de garantie(toelage) geen pensioengevend inkomen. Er wordt geen pensioen- en FUR-premie over ingehouden.
26
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Hoofdstuk 5 Consignatie Artikel 5.1 Algemeen Onder consignatiedienst wordt verstaan het volgens rooster verplicht bereikbaar zijn van een werknemer, die zich buiten zijn werktijd beschikbaar moet houden voor het verrichten van werkzaamheden.
Artikel 5.2 Aard van de consignatiedienst 1. Ten aanzien van de verplichting als bedoeld in artikel 5.1 wordt bij het verrichten van consignatiediensten onderscheid gemaakt tussen consignatiediensten met standaard gebondenheid en die met strenge gebondenheid. 2. Daarvoor wordt verstaan onder: - standaard gebondenheid: de volgens rooster verplichte bereikbaarheid van een werknemer, die zich buiten zijn werktijd beschikbaar moet houden voor consignatiediensten. - strenge gebondenheid: de volgens rooster verplichte aanwezigheid thuis of op een nader door de werkgever aan te wijzen plaats van een werknemer, die zich buiten zijn werktijd beschikbaar moet houden voor consignatiediensten.
Artikel 5.3 Vergoeding 1. De werknemer ontvangt voor elke werkelijk verrichte consignatiedienst van een volle week een vergoeding van € 94,95.* Dit bedrag is gebaseerd op een vergoeding van € 9,11* op een werkdag, € 21,18* op een zaterdag en € 28,22* op een zondag. Op een feestdag bedraagt de vergoeding € 28,22*. SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
27
2. Daarnaast ontvangt deze werknemer per geconsigneerd etmaal op - maandag tot en met vrijdag van 0,2%; - zaterdag van 0,6%; - zon -en feestdagen van 0,9% van het schaalsalaris tot een maximum overeenkomstig de in het bedrijfsprotocol bepaalde overwerkgrens. Bij strenge gebondenheid, waarbij werknemer voor oproep beschikbaar moet blijven op een door de werkgever aangewezen plaats, worden deze percentages verhoogd tot respectievelijk 0,3%; 0,9% en 1,35%. De werknemer kan aan de werkgever verzoeken om deze procentuele vergoeding in geld om te zetten in een vergoeding in tijd (0,6% = 1 uur). 3. Indien de werknemer tijdens een consignatiedienst – in opdracht – werkzaamheden verricht, geldt dit als overwerk. De vergoeding in tijd voor overwerk van in consignatie gewerkte uren wordt op aanwijzing van werkgever voor aanvang van de volgende consignatiedienst in de werktijdregeling of in het rooster van werknemer opgenomen dan wel aangewezen. * salarispeil 1 april 2003
Artikel 5.4 Beperking consignatiedienst Door de werknemer die volgens rooster geconsigneerd is, zal in de regel ten hoogste zeven dagen aaneengesloten consignatiedienst worden verricht
Artikel 5.5 Einde consignatiedienst De werknemer die de leeftijd van 57 jaar heeft bereikt, wordt niet meer verplicht tot het verrichten van consignatiedienst, tenzij er sprake is van overmacht.
28
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Artikel 5.6 Vergoedingsregeling na het definitief verlaten van de consignatiedienst
1. De vergoeding genoemd in artikel 5.3 lid 1 wordt bij beëindiging van de consignatiedienst op grond van artikel 5.5 volledig doorbetaald tot het tijdstip van de pensionering van de werknemer of zoveel eerder als de arbeidsovereenkomst om andere redenen wordt beëindigd. Het uit te keren bedrag wordt berekend op basis van de gemiddelde vergoeding die genoten werd over de periode van twee jaar voorafgaand aan het ogenblik van beëindiging van de consignatiedienst of over een kortere periode indien de consignatiedienst korter dan twee jaren is verricht. 2. De vergoeding genoemd in artikel 5.3 lid 1 wordt met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.3.1 ENb raam-CAO, bij beëindiging van de consignatiedienst op grond van medische noodzaak of reorganisatie: • Indien de werknemer 57 jaar of ouder is, volledig doorbetaald overeenkomstig het bepaalde in lid 1; • Indien de werknemer de leeftijd van 57 jaar nog niet heeft bereikt, gedurende de eerste drie maanden na de maand waarin de consignatiedienst is beëindigd, volledig doorbetaald en daarna, afhankelijk van het aantal jaren dat consignatiedienst is verricht, volgens de in onderstaand schema vermelde percentages: Aantal jaren
1 – 5 jaar
6 – 10 jaar
11 – 15 jaar
consignatiedienst
16 jaar of
Percentage
meer
van de uitkering
Looptijd en
4 mnd
8 mnd
12 mnd
18 mnd
percentage van
4 mnd
8 mnd
12 mnd
18 mnd
80 60
de uitkering
4 mnd
8 mnd
12 mnd
18 mnd
40
4 mnd
8 mnd
12 mnd
18 mnd
20
3. De uitkering wordt berekend op basis van de gemiddelde vergoeding die genoten werd over de periode van twee jaar voorafgaande aan het ogenblik van beëindiging van de consignatiedienst of over een kortere periode indien de consignatiedienst korter dan twee jaren is verricht.
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
29
4. Indien de werknemer tijdens de afbouwperiode de leeftijd van 57 jaar bereikt, wordt de vermindering beëindigd en de vergoeding op het dan bereikte bedrag gehandhaafd. 5. Indien de werknemer andere salarisverhogingen krijgt dan de algemene salarisverhogingen, worden eerstbedoelde verhogingen in mindering gebracht op betalingen op grond van dit artikel. 6. Indien het verlaten van de consignatiedienst wegens medische noodzaak plaatsvindt en het ABP na keuring een herplaatsingstoelage toekent waarmee het vervallen van de vergoeding voor de consignatiedienst wordt gecompenseerd, wordt de vergoeding volgens dit artikel beëindigd met ingang van de datum van de toekenning van de herplaatsingstoelage.
Artikel 5.7 Aanvullende afspraken Op bedrijfsniveau kunnen in het bedrijfsprotocol vast te leggen aanvullende afspraken op deze regeling worden gemaakt.
Artikel 5.8 Verhoging van de vergoeding Op de vergoedingen krachtens de artikelen 5.3 lid 1 en 5.6 lid 1 en 2 zijn de wijzigingen van toepassing die voortvloeien uit algemene salarisverhogingen.
Artikel 5.9 Uitvoeringsregeling Op bedrijfsniveau kunnen ter uitvoering van dit hoofdstuk nadere regels worden vastgesteld.
30
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Hoofdstuk 6 Ploegendienst Artikel 6.1 Ploegendienst algemeen 1. Onder ploegendienst wordt verstaan een regeling van werktijden volgens een ondernemingsgewijs vastgesteld rooster, waarbij werknemers elkaar beurtelings opvolgen bij het uitoefenen van één en dezelfde functie en waarin het werken op uren gelegen buiten maandag tot en vrijdag tussen 07.00 en 18.00 uur ook tot het normale patroon behoort. 2. Onder volcontinudienst wordt verstaan een vorm van ploegendienst waarin de opvolging van dienst zodanig is geregeld, dat het arbeidsproces 24 uur per dag en 7 dagen per week voortgang vindt.
Artikel 6.2 Arbeidsduur ploegendienst 1. De gemiddelde arbeidsduur van de niet-volcontinu ploegendienst komt overeen met het in hoofdstuk 2 bepaalde. 2. De arbeidsduur voor de volcontinudienst verricht in 5 ploegen bedraagt als basis gemiddeld (7 * 24 uur =) 168 uur per cyclus. Werkgever kan voor de volcontinudienst een aantal opkomsturen in het rooster vaststellen tot een maximum van 64 uur. De extra opkomsturen worden omgezet in een vergoeding in tijd of geld. Hierover en over de invulling van de opkomstdagen kunnen per bedrijf in overleg met de ondernemingsraad nadere afspraken worden gemaakt. 3. De arbeidsduur van de volcontinudienst verricht in 6, 7 of 8 ploegen is gelijk aan de in het vorig lid bepaalde arbeidsduur, verhoogd met respectievelijk 1, 2 of 3 dagdiensten.
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
31
Artikel 6.3 Vergoeding 1. De in ploegendienst ingedeelde werknemer ontvangt een vergoeding in tijd en/of geld. De vergoeding in tijd wordt ingeroosterd. De vergoeding in geld ontvangt werknemer in de vorm van toeslag op zijn schaalsalaris. 2. De vergoeding in tijd en geld wordt bepaald op basis van de zwaarte van het rooster, uitgedrukt in punten uurwaarde en berekend over een arbeidsduur van 52 weken per jaar. 3. Het aantal punten uurwaarde wordt bepaald door de werkuren in het ploegendienstrooster die op maandag tot en met vrijdag vallen buiten de standaard arbeidstijd van 07.00 tot 18.00 uur per jaar te wegen met gebruikmaking van de toeslagpercentages van de overwerkvergoeding in geld, als bedoeld in hoofdstuk 4, voor uren op: - maandag tot en met vrijdag tussen 00.00 en 07.00 en tussen 18.00 en 24.00 uur: alle uren 0,5 punt uurwaarde; - zaterdag tussen 00.00 en 24.00 uur: alle uren 0,75 punt uurwaarde; - zondagen tussen 00.00 en 24.00 uur: alle uren 1,0 punt uurwaarde; 4. Voor de in het rooster vallende uren op feestdagen, zoals bepaald in artikel 3.6, wordt de roosterzwaarte bepaald op 1,0 punt uurwaarde, onder aftrek van de in het vorig artikel reeds toegekende waarde. 5. Voor de volcontinudienst wordt het totaal aantal punten uurwaarde per jaar overeenkomend met de berekening in de leden 3, en 4 vermenigvuldigd met een factor: 0,8780. Voor de niet-volcontinu ploegendienst bedraagt deze factor: 0,8050. Het resultaat van deze vermenigvuldiging wordt gedeeld door het aantal ploegen. 6. Bovenstaande vergoeding(en) gelden als volledige compensatie voor alle aan de ploegendienst of volcontinudienst verbonden aspecten, waaronder ook dienstoverdracht.
32
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Artikel 6.4 Vergoeding in tijd 1. De vergoeding in tijd wordt bepaald door het verschil van de jaarlijkse werktijd van het rooster en de in hoofdstuk 3 bepaalde arbeidsduur, waarbij de vergoeding in tijd van 1 uur overeenkomt met 1 punt uurwaarde. 2. De vergoeding in tijd wordt door werkgever in het rooster opgenomen, dan wel aangewezen.
Artikel 6.5 Vergoeding in geld De vergoeding in geld wordt bepaald door het verschil tussen de volgens artikel 6.3 berekende aantal punten uurwaarde en de in het vorige artikel toegekende vergoeding in tijd te delen op de normaal gemiddelde arbeidsduur, zoals bepaald in hoofdstuk 3.
Artikel 6.6 Vergoeding voor feestdagen 1. Dit artikel is voor dagen, als bedoeld in artikel 3.6, niet van toepassing op de in ploegendienst ingedeelde werknemer, indien en voor zover de in dit artikel bedoelde vergoeding is verdisconteerd in de vergoeding in tijd en in geld overeenkomstig de artikelen 6.4 en 6.5. 2. Voor elke overige feestdag als bedoeld in artikel 3.6 ontvangt de werknemer voor ieder uur dat hij volgens rooster dienst doet een vergoeding als bepaald in artikel 4.4. Indien de werknemer al dan niet door arbeidsongeschiktheid feitelijk geen dienst verricht, wordt de vergoeding in het vorig lid niet toegekend. Toelichting berekening ploegentoeslag Voor de 5 volcontinu ploegendienst is de uurwaarde: - van maandag tot en met vrijdag 13 uur * 0,5 punt per dag = 6,5 * 5 dagen = 32,5 punt; - plus 24 uur * 0,75 punt op zaterdag = 18 punt; - plus 24 uur * 1,0 punt op zondag = 24 punt; Totaal per week 74,5 punt;
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
33
Per jaar over 52 weken: 52 * = 74,5 punt = 3.874 punten. Vermeerderd met 109,5 extra punten voor in het rooster vallende feestdagen = 3.983,5 punten totaal. Vergoeding Na vermenigvuldiging met de factor: 0,8780, bedraagt de totale waarde van dit rooster: 3.497,5 punten. Per ploeg is dat gemiddeld (3.497,5 : 5 =) 699,5 punten. Dit is de totaal berekende vergoeding per ploeg, welke wordt gesplitst in een vergoeding in tijd én in een vergoeding in geld. Vergoeding in tijd De vergoeding in tijd is het verschil tussen een werkweek van 38 uur en de werkelijke werktijd per week. De vergoeding in tijd in de 5-volcontinudienst bedraagt op basis van 52 weken: 52 * (38- 33,6) = 52 * 4,4 uur = 228,8 uur. Vergoeding in geld De vergoeding in geld wordt berekend door de vergoeding in tijd af te trekken van de totale puntenwaarde per ploeg en de uitkomst daarna te delen door het aantal standaard jaaruren: Dus: (699,5 – 228,8 =) 470,7 punten te delen door (52 * 38 =) 1976 uur. Dit levert bij een werktijd van 33,6 uur in de 5 volcontinudienst een toeslag op van (470,7 : 1976) = 23,8%.
Artikel 6.7 Garantie Voor bestaande ploegendiensten wordt voor de werknemer die op 1 januari 2002 in dienst was het oude toeslagpercentage gegarandeerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de verhoging van € 22,69; de minimum berekeningsgrondslag van € 1905,88 én de twee extra dagen per jaar (deel II oud, artikel 37 leden 4 en 5; artikel 38 lid 1).
34
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Artikel 6.8 Invallen tijdens reservedagen (niet zijnde overwerk) De werknemer die invalt tijdens dagen waarop hij als reserve dienst verricht (de zogenaamde reservedagdienst), ontvangt hiervoor een vergoeding volgens de regeling verschoven werktijd voor uren die liggen buiten de standaard arbeidstijd, zoals die zijn bepaald in artikel 3.5.
Artikel 6.9 Overplaatsing naar een ander rooster 1. De werknemer ingedeeld in ploegendienst, kan indien het bedrijfsbelang dit vordert, ingevolge artikel 3.10 tijdelijk of permanent worden overgeplaatst naar een ander rooster dan het voor hem geldende. 2. Tijdelijke overplaatsing geschiedt voor een vooraf bepaald tijdvak of tot het intreden van een bepaalde gebeurtenis of situatie. In alle andere gevallen is er sprake van een permanente overplaatsing. 3. Voor permanente overplaatsing ontvangt de werknemer geen vergoeding, voor tijdelijke overplaatsing wordt een vergoeding volgens artikel 6.10 toegekend.
Artikel 6.10 Vergoeding voor tijdelijke overplaatsing naar een ander rooster 1. Indien de werknemer overeenkomstig het vorig artikel tijdelijk wordt overgeplaatst naar een ander rooster, niet zijnde dagdienst of overwerk en deze overplaatsing voldoende tijdig aangekondigd is, is geen vergoeding verschuldigd. Onder tijdige aankondiging wordt verstaan een periode van 28 kalenderdagen of meer. 2. Vindt de aankondiging niet tijdig plaats maar wel tenminste 7 kalenderdagen voor ingang van het nieuwe rooster dan ontvangt hij een toeslag verschoven werktijd over maximaal de eerste 2 verrichte diensten. 3. Vindt de aankondiging plaats binnen de in het vorig lid bepaalde termijn, dan ontvangt werknemer een toeslag verschoven werktijd over maximaal de eerste 4 verrichte diensten.
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
35
4. Indien de tijdelijke plaatsing in een ander rooster als bedoeld in lid 1 tot gevolg heeft dat in de totale periode van deze plaatsing meer of minder uren moeten worden gewerkt dan in het oorspronkelijk rooster, dan worden de (laatstelijk) meer of minder gewerkte uren verrekend. 5. Indien de werknemer overeenkomstig het vorig artikel tijdelijk wordt overgeplaatst in dagdienst, wordt zijn ploegendiensttoeslag gedurende het tijdvak van zijn overplaatsing volledig gehandhaafd. Er vindt verrekening plaats van zijn meer of minder gewerkte uren opzichte van de normaal gemiddelde arbeidsduur van 38 uur per week zoals bepaald in artikel 3.1. 6. De vergoeding in tijd als bedoeld in artikel 6.4, vervalt naar rato van het tijdvak van overplaatsing in dagdienst of niet-volcontinudienst. 7. Indien de werknemer gedurende de periode van tijdelijke plaatsing in dagdienst ploegendiensten moet verrichten, worden daarvoor geen extra vergoedingen verstrekt. 8. De terugkeer in het oorspronkelijke rooster wordt niet vergoed.
Artikel 6.11 Vergoedingsregeling na het definitief verlaten van de ploegendienst 1. Voor de werknemer ingedeeld in ploegendienst, die, buiten zijn eigen toedoen, wegens bedrijfsbelang of wegens bij hem zelf gelegen medische noodzaak, definitief uit de ploegendienst wordt geplaatst, geldt de volgende afbouwregeling. 2. Over de maand waarin de ploegendienst definitief wordt verlaten en over de eerste drie maanden daarna, ontvangt de werknemer het volledige toeslagbedrag dat voortvloeit uit de artikelen 6.3 en 6.5. 3. Daarna ontvangt de werknemer een aflopende uitkering die van het volledige toeslagbedrag dat voortvloeit uit de artikelen 6.3 en 6.5, wordt berekend aan de hand van het aantal jaren doorgebracht in ploegendienst op het moment dat de ploegendienst definitief wordt beëindigd. Aantal jaren ploegendienst 1-5 jaar 5-10 jaar 10-15 jaar 4 mnd 4 mnd 4 mnd 4 mnd 36
8 mnd 8 mnd 8 mnd 8 mnd
SECTOR-CAO PRODUCTIE
12 mnd 12 mnd 12 mnd 12 mnd
15 jaar of meer uitkering 18 mnd 18 mnd 18 mnd 18 mnd
80% 60% 40% 20% 1 APRIL 2003
4. Is de werknemer op de dag waarop zijn ploegendienst wordt beëindigd, 59 jaar of ouder, dan ontvangt hij het volledige toeslagbedrag dat voortvloeit uit de artikelen 6.3 en 6.5 tot het tijdstip van zijn pensionering of zoveel eerder als de arbeidsovereenkomst om andere redenen wordt beëindigd. Indien de werknemer tijdens de afbouwperiode de leeftijd van 59 jaar bereikt, wordt de uitkering als bedoeld in lid 3, gehandhaafd op het dan bereikte niveau tot het tijdstip van zijn pensionering of zoveel eerder als de arbeidsovereenkomst om andere redenen wordt beëindigd. 5. Is de werknemer op de dag waarop zijn ploegendienst wordt beëindigd, 45 jaar en is hij onmiddellijk daaraan voorafgaand tenminste tien jaren onafgebroken in ploegendienst werkzaam geweest, dan zal het uitkeringspercentage van lid 3 nimmer dalen onder het product van: - het aantal onafgebroken ploegendienstjaren onmiddellijk voorafgaand aan de beëindiging en - het percentage behorende bij de leeftijd waarop de ploegendienst wordt verlaten, te weten: 2% bij 45 tot 50 jaar 3% bij 50 tot 55 jaar 4% bij 55 tot 59 jaar Het aldus vastgestelde bedrag mag nimmer meer bedragen dan het volledige toeslagbedrag als bedoeld in de artikelen 6.3 en 6.5. Voor het bepalen van de onafgebroken periode als bedoeld in dit lid wordt een onderbreking van niet meer dan acht maanden buiten beschouwing gelaten, mits de werkelijke duur van de ploegendienst ten minste tien jaar bedraagt. 6. De ingevolge dit artikel vastgestelde bedragen zullen worden herzien overeenkomstig de algemene salarismaatregelen. 7. Indien de werknemer salarisverhogingen verkrijgt anders dan de algemene salarisverhogingen, worden eerstbedoelde verhogingen in mindering gebracht op betalingen ingevolge dit artikel. 8. Indien het verlaten van de ploegendienst plaatsvindt wegens medische noodzaak, en het Pensionreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP na keuring een herplaatsingtoelage toekent waarmee het vervallen van de ploegendiensttoeslag wordt gecompenseerd, worden de betalingen ingevolge dit artikel beëindigd met ingang van de datum van toekenning van de herplaatsingtoelage.
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
37
Artikel 6.12 Vergoedingsregeling bij definitieve overplaatsing naar een rooster met een lagere ploegendiensttoeslag Indien een werknemer werkzaam in ploegendienst, buiten zijn eigen toedoen, wegens bedrijfsbelang of wegens bij hem zelf gelegen medische noodzaak, definitief wordt overgeplaatst naar een rooster waarvoor een lagere ploegendiensttoeslag geldt, wordt het vorig artikel op overeenkomstige wijze toegepast ten aanzien van het verschil tussen de oude en de nieuwe ploegendiensttoeslag.
Artikel 6.13 Buitengewoon verlof Voor de werknemer die zijn werkzaamheden verricht in volledige nachtdienst, zal het verlof als bedoeld in hoofdstuk 9 in het algemeen de nacht ervoor en in bijzondere gevallen ook de nacht erna omvatten.
38
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Hoofdstuk 7 Salariëring Artikel 7.1 Salarisbegrip 1. Onder schaalsalaris wordt verstaan het bedrag per maand dat aan de werknemer op grond van zijn indeling in de salarisregeling wordt toegekend. 2. Tenzij anders vermeld wordt onder salaris verstaan het door de werknemer laatstelijk genoten schaalsalaris of, in geval van deeltijdarbeid, het daarvan afgeleide salaris, vermeerderd met: a. de vaste persoonlijke toeslage(n) per maand als bedoeld in artikel 7.2 lid 1. b. de vakantie-uitkering per maand als bedoeld in artikel 7.3; c. de eindejaarsuitkering per maand als bedoeld in artikel 7.4; d. de vergoeding in geld voor consignatiedienst als bedoeld in artikel 5.3 lid 1, gemiddeld per maand over de voorgaande periode van 12 maanden; e. vergoeding in geld voor ploegendienst als bedoeld in hoofdstuk 6;
Artikel 7.2 Vaste persoonlijke toeslag 1. Onder vaste persoonlijke toeslag wordt verstaan een vaste maandelijkse toeslag op het schaalsalaris, uitgedrukt in een bedrag of in een percentage van dat schaalsalaris, welke aan de werknemer voor onbepaalde tijd is toegekend, uitsluitend: a. wegens een uitstekende wijze van taakvervulling; b. als garantie wegens plaatsing in een lager gekwalificeerde functie; c. wegens bijzondere aan de werknemer te stellen eisen. 2. Alle om andere redenen toegekende toeslagen op het schaalsalaris, waaronder toeslagen die voortvloeien uit een inconveniënt, tenzij anders bepaald, worden niet als een tot het salaris behorende vaste persoonlijke toeslag aangemerkt.
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
39
Toelichting: Er worden in de sector-CAO twee eenduidige salarisbegrippen gehanteerd. Enerzijds schaalsalaris, anderzijds het salaris, waaraan ook de eindejaarsuitkering wordt toegevoegd. Het salaris bestaat dan uit: schaalsalaris plus de vaste persoonlijke toeslagen, vakantie- & eindejaarsuitkering, vergoedingen in geld van ploegen- & consignatiediensten. Dit betreft een technische aanpassing. Mocht er in een individueel geval toch een financieel nadeel optreden dan wordt dit voor de werknemers die op 1 januari 2002 in dienst zijn gecompenseerd.
Artikel 7.3 Vakantie-uitkering 1. De werknemer heeft recht op een vakantie-uitkering voor elke periode waarin hij recht op salaris heeft. 2. De vakantie-uitkering bedraagt per kalendermaand 8% van het voor de werknemer in die maand geldende salaris met uitzondering van het gestelde in artikel 7.1 sub b en c, met dien verstande dat voor de werknemer die in de van toepassing zijnde maand 21 jaar of ouder is tenminste een bedrag wordt uitbetaald dat gelijk is aan 8% van € 1.885,-*, welk bedrag bij het verrichten van arbeid in deeltijd naar evenredigheid wordt verminderd. 3. Het jaar waarover de vakantie-uitkering wordt berekend loopt van 1 juni tot en met 31 mei. De vakantie-uitkering wordt jaarlijks in de maand mei uitbetaald. 4. Zonodig vindt in afwijking van het bepaalde in het derde lid de uitbetaling ook plaats bij het einde van de arbeidsovereenkomst van de werknemer en wel over het tijdvak gelegen tussen het einde van de laatst verstreken periode waarover vakantie-uitkering werd uitbetaald en de datum van ontslag. 5. De werknemer die aanspraak heeft op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering, heeft aanspraak op een vakantie-uitkering ter grootte van 8% van de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering. Bij de vaststelling van de minimum vakantie-uitkering als bedoeld in lid 2 van dit artikel, wordt rekening gehouden met de vakantie-uitkering over de WAO-uitkering. * salarispeil 1 april 2003
40
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Artikel 7.4 Eindejaarsuitkering 1. De werknemer heeft aanspraak op een eindejaarsuitkering voor elke periode waarin hij in het desbetreffende kalenderjaar aanspraak op salaris heeft. 2. De eindejaarsuitkering bedraagt per kalendermaand 2,3% van het voor de werknemer in die maand geldende salaris als bedoeld in artikel 7.1, met uitzondering van het gestelde in sub b en c. 3. Uitbetaling van de eindejaarsuitkering vindt plaats in de maand december. Indien de arbeidsovereenkomst in de loop van het kalenderjaar wordt beëindigd, vindt op dat moment uitbetaling van de eindejaarsuitkering plaats. 4. De werknemer die aanspraak heeft op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering, heeft aanspraak op een eindejaarsuitkering ter grootte van 2,3% van de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering. Toelichting: De eindejaarsuitkering is inkomen in de zin van artikel 3.1 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.
Artikel 7.5 Salaris per uur Onder salaris per uur wordt verstaan 1/165e deel van het schaalsalaris. In de CAO tot 1 april 2001 werd onder salaris per uur verstaan 1/165e deel van het schaalsalaris inclusief de vaste persoonlijke toelagen. De wijziging betreft een technische aanpassing. Mocht er in een individueel geval toch een financieel nadeel optreden dan wordt dit gecompenseerd voor werknemers die op 1 januari 2002 in dienst waren.
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
41
Artikel 7.6 Vervangingstoeslag De werknemer die op een door de werkgever verstrekte opdracht een andere - in een hogere – salarisschaal ingedeelde functie volledig waarneemt ontvangt daarvoor een vergoeding ter grootte van het verschil tussen zijn salaris en het salaris dat hij zou ontvangen onmiddellijk nadat hij definitief in de te vervangen functie zou zijn benoemd, voorzover de waarneming langer dan een maand onafgebroken heeft geduurd. Op vervangingssituaties die op 1 april 2002 waren aangevangen, blijft artikel 19 in Deel II van de ENb-CAO per 1 januari 2000 van toepassing.
Artikel 7.7 Loonvorming De salarissen worden met ingang van 1 april 2003 verhoogd met 2,5%.
Artikel 7.8 Variabele beloning In het bedrijfsprotocol kunnen afspraken worden opgenomen met betrekking tot vormen van variabele of resultaatafhankelijke beloning.
42
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Hoofdstuk 8 Verlof Artikel 8.1 Wettelijk verlof De duur van het jaarlijkse vakantieverlof wordt bij een in artikel 3.1 gestelde arbeidsduur vastgesteld op 160 uur wettelijk verlof.
Artikel 8.2 Bovenwettelijk verlof 1. Het wettelijk verlof wordt verhoogd met 40 uur bovenwettelijk verlof voor werknemers die op basis van de het bedrijfsprotocol aanspraak hebben op overwerkvergoeding, resp. 56 uur bovenwettelijk verlof voor werknemers die geen aanspraak hebben op overwerkvergoeding 2. Voor de toekenning van het aantal verlofuren is bepalend het schaalsalaris per 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar. 3. Van het vakantieverlof dient werknemer in het desbetreffende kalenderjaar als regel ten minste 15 werkdagen onafgebroken op te nemen. Op een aanvraag tot het opnemen van vakantieverlof wordt slechts afwijzend beschikt als het bedrijfsbelang dit vordert. 4. De duur van het vakantieverlof voor de werknemer die jonger is dan 18 jaar dan wel in het desbetreffende kalenderjaar 18 jaar wordt, wordt verhoogd met 3 werkdagen, voor de werknemer van 19 jaar bedraagt de verhoging 2 werkdagen en voor de werknemer van 20 jaar 1 werkdag. Voorts wordt het aantal vakantiedagen verhoogd met 1 werkdag in het kalenderjaar waarin de werknemer de leeftijd van 30 jaar bereikt, vervolgens verder bij elke 5 jaar ouder opnieuw 1 werkdag, totdat bij het bereiken van de leeftijd van 55 jaar het aantal extra vakantiedagen 6 bedraagt. 5. Niet ingeroosterde ADV-dagen worden vanaf 2002 aangemerkt als bovenwettelijk verlof.
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
43
Artikel 8.3 Evenredige vermindering van het verlof Het bovenvermeld verlof van de werknemer die in de loop van het kalenderjaar in dienst treedt en/of de dienst verlaat, wordt vastgesteld in evenredigheid met het verlof, waarop hij krachtens dit hoofdstuk aanspraak zou hebben indien hij het gehele jaar in dienst zou zijn geweest.
Artikel 8.4 Behoud niet opgenomen verlof 1. Het wegens ziekte tijdens een vakantie niet genoten verlof worden als niet verleend beschouwd, indien de werknemer aannemelijk kan maken dat hij, ware hem geen vakantie verleend, op die dagen verhinderd zou zijn geweest zijn arbeid te verrichten. 2. De bepaling dat niet genoten verlof als niet verleend wordt beschouwd, indien de werknemer aannemelijk kan maken dat hij, ware hem geen vakantie verleend, op die dagen verhinderd zou zijn geweest zijn arbeid te verrichten, is niet van toepassing gedurende een verlofperiode direct voorafgaand aan de (pre-) pensionering in het geval en voor zover de (pre-) pensionering onverlet zijn arbeidsongeschiktheid op de vooraf afgesproken datum ingaat. 3. Ieder vorderingsrecht tot toekenning van verlof op grond van de artikelen 8.1 en 8.2 verjaart door verloop van vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.
Artikel 8.5 Intrekking verlof 1. Verleend verlof kan worden ingetrokken, wanneer dringende redenen van bedrijfsbelang zulks noodzakelijk maken. Indien ten gevolge daarvan de werknemer op een bepaalde dag slechts gedeeltelijk verlof genoot, wordt deze dag niet in aanmerking genomen bij de berekening van het genoten verlof. 2. Bij intrekking van verlof is de werkgever verplicht de onvermijdelijk voor de werknemer daaruit voortvloeiende negatieve financiële gevolgen voor zijn rekening te nemen.
44
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Artikel 8.6 Werktijdverkorting oudere werknemers 1. a. Iedere werknemer heeft, met ingang van de dag waarop hij 57 jaar wordt, aanspraak op werktijdverkorting, overeenkomstig onderstaande bepalingen. b. Ondernemingsgewijs kunnen voor werknemers ingedeeld in volcontinudienst afspraken gemaakt worden over de wijze waarop de in lid 2 geregelde werktijdverkorting wordt toegekend. 2. De in lid 1 sub a bedoelde werktijdverkorting bestaat uit verkorting van de dagelijkse volledige werktijd, met een uur voor werknemers van 57 t/m 62 en met anderhalf uur voor werknemers van 63 jaar en ouder. Op verzoek van de werknemer zal, indien de dienst zulks toelaat, in plaats van de hiervoor bedoelde dagelijkse werktijdverkorting, worden toegestaan de werktijd te verkorten met twee dagen per maand en twee dagen per kwartaal voor werknemers van 57 t/m 62 jaar en met drie dagen per maand en drie dagen per kwartaal voor werknemers van 63 jaar en ouder. Voor de deeltijdwerknemer zal deze toepassing worden gedaan met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.2. 3. Gedurende de periode waarin werktijdverkorting op medische gronden plaatsvindt, vervalt de aanspraak op werktijdverkorting als in lid 2 bedoeld. 4. Indien de werknemer op wie het gestelde in lid 2 van toepassing is, zijn aanspraak niet uitoefent, vervalt deze tot op de dag waarop hij schriftelijk aan werkgever kenbaar maakt zijn recht voortaan wel te willen uitoefenen. 5. Aanspraak op werktijdverkorting mag niet door uitbetaling in geld worden vervangen.
Artikel 8.7 PAS-regeling Werknemers van 55 jaar en ouder wordt op vrijwillige basis de mogelijkheid geboden gebruik te maken van een regeling Partiële Arbeidsparticipatie Senioren (PAS). De regeling kent de volgende inhoud:
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
45
1. 55- en 56- jarigen kunnen een 1/2 dag per week korter werken met behoud van 97,5% van het salaris en tegen inlevering van 13 advdagen en 1/10 vakantieverlof als bedoeld in artikel 1 en in artikel 2 lid 1; 2. 57- en 58- jarigen kunnen 1 dag per week korter werken met behoud van 95% van het salaris en tegen inlevering van 13 advdagen, 1/5 vakantieverlof als bedoeld in artikel 1 en in artikel 2 lid 1en 1/2 uur korter werken (artikel 3); 3. 59-jarigen en ouderen kunnen 2 dagen per week korter werken met behoud van 90% van het salaris en tegen inlevering van 13 advdagen, 2/5 vakantieverlof als bedoeld in artikel 1 en in artikel 2 lid 1 en 1 uur korter werken (artikel 3); Het onder 2 en 3 eventueel resterende 1/2 uur korter werken per dag wordt omgezet in 16 verlofdagen per jaar. Op deze 16 dagen blijven de leden 3, 4 en 5 van artikel 8.3 van toepassing. Ten aanzien van de PAS-regeling gelden de volgende uitvoeringsrichtlijnen: - onder ”salaris” wordt in de PAS-regeling verstaan het salaris als bedoeld in artikel 7.1 lid 2 met uitzondering van het gestelde sub b, c, d en e. De korting van het salaris werkt door in de vakantieuitkering en de eindejaarsuitkering als bedoeld in de artikelen 7.3 en 7.4 van hoofdstuk 6; - kostenvergoedingen die een directe relatie hebben met het aantal werkdagen worden naar rato aangepast; - korting van het salaris heeft geen invloed op het ambtelijk inkomen. Pensioen- en vutpremies worden berekend (en afgedragen) over het ambtelijke inkomen op basis van het ongekorte salaris (100%). Het verhaal van deze premies wordt berekend over het ambtelijk inkomen op basis van het gekorte salaris; - indien van toepassing geldt voor IZA en IZR dat premie (zowel het werkgevers- en werknemersdeel) moet worden ingehouden over het ambtelijk inkomen op basis van het ongekorte salaris (100%).
46
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Hoofdstuk 9 Buitengewoon verlof Artikel 9.1 Buitengewoon verlof met behoud van salaris 1. Tenzij het bedrijfsbelang zich daartegen verzet, wordt aan de werknemer met uitsluiting van het anders en overigens bepaalde in artikel 7:629b van het Burgerlijk Wetboek buitengewoon verlof met behoud van salaris verleend: a. dag van zijn huwelijksvoltrekking en de daarop volgende dag; b. dag huwelijksvoltrekking van zijn kinderen; c. dag bevalling van zijn partner en de daarop volgende dag; d. dag overlijden tot en met dag van begrafenis/crematie van zijn partner of (pleeg-/stief-) kinderen tot een maximum van 5 dagen; e. dag van overlijden en de dag van begrafenis/crematie van zijn (schoon-)ouders, broer, zwager en (schoon-)zus; f. dag van zijn verhuizing, waarop hoofdstuk 12 van toepassing is. g. ter uitoefening van het kiesrecht: de daarvoor benodigde tijd; h. om te voldoen aan een wettelijke verplichting, tenzij deze is ontstaan door schuld of nalatigheid van de werknemer: de daarvoor benodigde tijd; i. om te verschijnen voor het college van beroep, als bedoeld in hoofdstuk 10 van de ENb-raam-CAO: de daarvoor benodigde tijd; 2. om deel te nemen aan vergaderingen en zittingen van publiekrechterlijke colleges waarin de werknemer is benoemd of gekozen, en om werkzaamheden te verrichten ten behoeve van die colleges, een en ander voor zover zulks niet in de vrije tijd kan geschieden en voor zover daar geen inkomsten aan zijn verbonden. Prestatiegelden en dergelijke worden in dit verband niet als inkomsten beschouwd: max. 15 dagen per kalenderjaar; 3. De werkgever kan, afhankelijk van de concrete situatie, de werknemer buitengewoon verlof toekennen met behoud van salaris, indien en voor zolang niet op andere wijze in de zorg voor zieke kinderen, partners of ouders kan worden voorzien. De werkgever maakt in overleg met de werknemer afspraken over de duur en de omvang van het verlof.
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
47
Artikel 9.2 Buitengewoon verlof zonder behoud van salaris 1. a. Aan de werknemer wordt op diens verzoek buitengewoon verlof zonder behoud van salaris verleend voor de periode van maximaal twee maanden, direct aansluitend aan de geboorte van een tot het eigen gezin behorend kind, dan wel direct aansluitend aan het bevallingsverlof, teneinde de verzorging van dit kind ter hand te nemen. b. De verplicht in te houden (sociale) premies die verschuldigd zijn over de periode van het verlof, komen voor rekening van de werkgever. 2. a. Aan de werknemer wordt op diens verzoek buitengewoon verlof zonder behoud van salaris verleend teneinde de feitelijke verzorging van (een) tot zijn gezin behorend kind of kinderen in de eerste acht levensjaren ter hand te nemen. b. Het totaal aantal uren verlof waarop de werknemer per kind ten hoogste recht heeft, bedraagt de arbeidsduur per week, gerekend over een periode van dertien weken. c. Het verlof wordt per week opgenomen over een periode van ten hoogste zes maanden. Het aantal uren verlof per week bedraagt ten hoogste de helft van de arbeidsduur per week. d. In afwijking van het gestelde onder c. kan de werknemer de werkgever verzoeken hem verlof te verlenen voor een langere periode dan zes maanden, onderscheidenlijk om meer uren verlof per week dan de helft van de arbeidsduur per week. De werkgever stemt in met dat verzoek tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. e. Gedurende de gekozen verlofperiode wordt over het verlofdeel een bedrag ter grootte van 70% van het voor de werknemer toepasselijke wettelijk minimumloon doorbetaald, een en ander in verhouding tot de arbeidsduur van de werknemer. f. De werknemer meldt het voornemen om verlof op te nemen tenminste twee maanden voor het tijdstip van ingang van het verlof schriftelijk aan de werkgever onder opgave van periode, het aantal uren verlof per week en de spreiding daarvan over de week. De tijdstippen van ingang en einde van het verlof kunnen afhankelijk worden gesteld van de datum van de bevalling, van het einde van het bevallingsverlof of van de aanvang van de verzorging.
48
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
g. Het recht bestaat slechts indien de arbeidsverhouding minimaal een jaar heeft geduurd. Indien de arbeid buiten Nederland wordt verricht, bestaat recht op verlof tenzij gewichtige redenen zich hiertegen verzetten. h. De verplicht in te houden (sociale) premies die verschuldigd zijn over het verschil tussen het oorspronkelijke salaris en 70% van het toepasselijke minimumloon, komen voor rekening van de werkgever. 3. Onder (sociale) premies wordt in dit artikel verstaan de premies voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen, de premie voor het bovenwettelijk invaliditeitspensioen, de premie voor de flexibele uittredingsregeling (FUR/FPU), de WW-premie en de premie ziektekostenverzekering. 4. Over het opgenomen verlof zoals bedoeld in dit artikel vindt geen opbouw van vakantieverlof en ADV plaats.
Artikel 9.3 Sabbatical leave 1. Een werknemer kan, voor eigen rekening, ten hoogste een maal per zes jaar met de werkgever overeenkomen zijn loopbaan voor maximaal een periode van 6 maanden te onderbreken ten behoeve van onder andere educatieve- of zorgactiviteiten. 2. De werkgever stelt daartoe na overleg met de Ondernemingsraad een interne richtlijn op. 3. Het verzoek wordt tenminste zes maanden voor de geplande aanvang gedaan en kan op organisatorische gronden worden geweigerd. De werkgever bespreekt in dat geval in overleg met de werknemer een andere oplossing binnen een redelijke termijn.
Artikel 9.4 Palliatief verlof 1. De werknemer kan de werkgever verzoeken in overleg een verlofregeling te treffen voor de verzorging van een terminale naaste in de eerste graad. Onderdeel van de afspraak zijn in ieder geval de maximale verlofduur, de verlofvorm en de verlofcondities. 2. Indien betaald verlof deel uitmaakt van de verlofregeling zal de werknemer een eventuele financiële tegemoetkoming in het kader van de Wet Financiering Loopbaanonderbreking cederen aan de werkgever. SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
49
Artikel 9.5 Kraamverlof en adoptieverlof De geldende bepalingen in het Burgerlijk Wetboek inzake kraamverlof en adoptieverlof zijn van toepassing.
Artikel 9.6 Bijzondere gevallen In bijzondere gevallen kan werkgever buitengewoon verlof, al dan niet met behoud van salaris toestaan.
50
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Hoofdstuk 10 Uitkeringen bij jubilea en einde arbeidsovereenkomst Artikel 10.1 Algemeen Aan de werknemer wordt bij het bereiken van een diensttijd van 10, 20, 30 en 40 jaar een gratificatie toegekend.
Artikel 10.2 Berekening 1. De gratificatie bedraagt bij een diensttijd van: 10 jaar: 0,25 x het salaris; 30 jaar: 1,5 x het salaris; 20 jaar: 1 x het salaris; 40 jaar: 2 x het salaris. 2. Indien een werknemer in deeltijd werkzaam is, dan wel is geweest, zal bij de berekening van het salaris dat als basis dient voor de vaststelling van de gratificatie, naar evenredigheid rekening worden gehouden met de in zijn diensttijd voorkomende periode(n) gedurende welke zijn wekelijkse arbeidstijd wegens deeltijdarbeid afweek van het aantal uren als bedoeld in artikel 3.1. Indien de periode waarin in deeltijd is gewerkt korter dan 5 jaar heeft geduurd zal geen evenredige vermindering als hiervoor bedoeld plaatsvinden. 3. Indien werknemer gedeeltelijk is afgekeurd, zal de hieruit voortvloeiende wijziging van zijn salaris geen nadelige invloed uitoefenen op de hoogte van de gratificatie.
Artikel 10.3 Diensttijd 1. Voor de toekenning van de gratificatie als bedoeld in artikel 1 geldt als diensttijd de door de werknemer bij zijn werkgever onafgebroken doorgebrachte diensttijd alsmede de diensttijd onafgebroken doorgebracht bij rechtsvoorgangers van zijn werkgever. 2. Eveneens geldt als diensttijd voor de toekenning van de gratificatie als bedoeld in artikel 1 de door werknemer bij zijn werkgever onafgebroken doorgebrachte diensttijd voorafgaand aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 1.21 lid 3.
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
51
3. Voor werknemers die op 1 april 2002 in dienst waren, wordt de diensttijd volgens het oude diensttijdbegrip gegarandeerd.
Artikel 10.4 Bij pensioen of flexibel uittreden a. Bij het eindigen van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van ouderdomspensioen of volledig invaliditeitspensioen dan wel bij ontslag wegens flexibel uittreden, wordt aan werknemer een uitkering verstrekt ten bedrage van 1,5 maal zijn salaris; b. Indien betrokkene reeds gedeeltelijk is afgekeurd en nog geen uitkering als bedoeld bij sub a heeft ontvangen, mag dit feit geen nadelige invloed uitoefenen op de hoogte van de uitkering.
Artikel 10.5 Jubileumgratificatie naar evenredigheid Aan de werknemer die de eerstvolgende jubileumgratificatie als bedoeld in artikel 10.1 niet kan halen als gevolg van ontslag wegens: - invaliditeit, - vrijwillig vervroegd uittreden, of - boventalligheid, wordt een gratificatie toegekend naar evenredigheid van het feitelijk aantal dienstjaren.
52
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Hoofdstuk 11 Uitkering bij overlijden Artikel 11.1 a. Het salaris van werknemer wordt uitbetaald tot de eerste van de maand, volgende op die waarin het overlijden plaatsvond; b. Zo spoedig mogelijk na het overlijden wordt aan de weduwe of weduwnaar van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde, een bedrag uitgekeerd gelijk aan het salaris dat de werknemer op de dag van het overlijden genoot of, indien hij op die dag aanspraak maakt op een WAO-uitkering en een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in hoofdstuk 3 ENB-raam-CAO, zou hebben genoten indien hij op die dag arbeidsgeschikt zou zijn geweest, over een tijdvak van drie maanden; Indien de overledene geen weduwe of weduwnaar nalaat, geschiedt de uitkering ten behoeve van de minderjarige wettige, natuurlijke en pleegkinderen. Ontbreken ook zodanige kinderen dan geschiedt de uitkering, indien de overledene kostwinner was van ouders, meerderjarige kinderen, broers of zusters, ten behoeve van deze betrekkingen; c. Indien de overledene geen betrekkingen als hierboven bedoeld nalaat, kan de uitkering door werkgever geheel of ten dele worden aangewend voor betaling van de kosten van de laatste ziekte en van de lijkbezorging, indien de nalatenschap van de overledene voor betaling van die kosten ontoereikend is; d. Op het bedrag, bedoeld in sub b en c, wordt in mindering gebracht een uitkering op grond van artikel 53 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en naar aard en strekking daarmee overeenkomende uitkeringen; e. Na het overlijden van de gewezen werknemer, die op de dag van zijn overlijden op grond van artikel ENB-raam-CAO in het genot was van doorbetaling van zijn laatstelijk genoten salaris, wordt aan de in lid 1b bedoelde personen en met overeenkomstige toepassing van dat lid een bedrag uitgekeerd, gelijk aan het salaris welke de gewezen werknemer op de dag van zijn overlijden genoot, berekend over een tijdvak van drie maanden. Op deze uitkering wordt in mindering gebracht het bedrag van de uitkering op grond van artikel 53 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en naar aard en strekking daarmee overeenkomende uitkeringen;
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
53
f. Indien het overlijden van de werknemer is veroorzaakt door een bedrijfsongeval als bedoeld in artikel sub c ENB-raam-CAO of in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de aan de werknemer opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid zijn te wijten, wordt aan degene die in verband met dit overlijden krachtens het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP een nabestaandenpensioen geniet, een uitkering toegekend ten bedrage van 18 procent van het resultaat van de vermenigvuldiging van: a. indien het gaat om de partner, bedoeld in artikel 7.1 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, vijf zevende deel van 1,75 procent van de berekeningsgrondslag bedoeld in artikel 6.2 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP en de pensioengeldige diensttijd, bedoeld in hoofdstuk 5 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP; b. indien het gaat om de wees, bedoeld in artikel 7.7 lid 1, aanhef, sub a, van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, een zevende deel van 1,75 procent van de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 6.2 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, en de pensioengeldige diensttijd, bedoeld in hoofdstuk 5 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP; c. indien het gaat om de wees, bedoeld in artikel 7.7 lid 1, aanhef, sub b, van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, twee zevende deel van 1,75 procent van de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 6.2 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, en de pensioengeldige dienstijd, bedoeld in hoofdstuk 5 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP. g. De uitkering eindigt met ingang van de dag waarop de overledene de leeftijd van 65 jaar zou hebben bereikt, dan wel, indien de partner, bedoeld in artikel 7.1 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, aan wie een pensioen werd toegekend, hertrouwt, met ingang van de maand volgende op de datum van het hertrouwen. h. Sub f is van overeenkomstige toepassing op de gewezen werknemer ten aanzien van wie artikel lid 1 of lid 3 ENB-raam-CAO, toepassing heeft gevonden, indien zijn overlijden het rechtstreeks gevolg is van de arbeidsongeschiktheid, bedoeld in die artikelen.
54
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Hoofdstuk 12 Verhuiskosten Artikel 12.1 Algemeen Aan de werknemer, die een eigen huishouding voert en ten gevolge van indiensttreding dan wel overplaatsing in het belang van het bedrijf moet verhuizen, zal een vergoeding worden toegekend overeenkomstig de navolgende bepalingen.
Artikel 12.2 Toekenning 1. Een verhuiskostenvergoeding wordt, naast het bepaalde in artikel 12.1, tevens toegekend aan: a. de nabestaanden van de overleden werknemer, indien deze werknemer een dienstwoning heeft bewoond en in het belang van het bedrijf deze woning wordt ontruimd; b. de werknemer aan wie ontslag is verleend in verband met pensionering of vrijwillig vervroegd uittreden, een dienstwoning bewoont en deze in het belang van het bedrijf verlaat. 2. Geen verhuiskostenvergoeding ingevolge de artikelen 1 en 2 lid 1 wordt verleend indien de verhuizing niet heeft plaatsgevonden binnen twee jaar na het ontstaan van de verplichting tot verhuizing.
Artikel 12.3 Verhuiskostenvergoeding 1. Onder verhuiskosten wordt verstaan: a. kosten overbrengen huisraad; b. herinrichtingskosten; c. opknapkosten; d. reiskosten gezin; e. dubbele woonlasten.
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
55
2. a. De kosten voor het overbrengen van het huisraad worden volledig vergoed, inclusief het in- en uitpakken; b. de vergoeding voor herinrichtingskosten bedraagt 12% van het salaris op jaarbasis met een minimum van 3.547,-*; De werknemer die in het belang van het bedrijf binnen drie jaar opnieuw dient te verhuizen zal een vergoeding van 14% van het salaris op jaarbasis ontvangen met een minimum van 4.117,-*; c. een na overleg met werknemer, vooraf door werkgever te bepalen redelijk bedrag voor noodzakelijk te maken opknapkosten aan de nieuwe woning; d. voor de vergoeding van de reiskosten van het gezin komen slechts in aanmerking de kosten per openbaar vervoermiddel; e. onder woonlasten wordt verstaan huishuur of de rente van een hypothecaire geldlening bij eigen woningbezit. Vergoed worden de woonlasten van de oude woning voor zover deze samenvallen met woonlasten van de nieuwe woning en voor zover een en ander onvermijdelijk is. Indien de woonlast bestaat uit bovenbedoelde rente wordt in geval van indiensttreding de termijn waarover de dubbele woonlasten worden vergoed beperkt tot drie maanden en bij overplaatsing een van tevoren overeengekomen redelijke termijn. 3. Een werknemer die geen eigen huishouding voert, heeft aanspraak op een vergoeding voor de in artikel 12.3 lid 2 sub a en c te maken kosten, terwijl hem een vergoeding van 4% van het jaarsalaris wordt toegekend voor de kosten vallende onder artikel 12.3 lid 2 sub b. * Salarispeil 1 april 2003
Artikel 12.4 Terugbetaling De werknemer, die bij indiensttreding een vergoeding ingevolge dit hoofdstuk heeft ontvangen, dient deze vergoeding terug te betalen, indien de arbeidsovereenkomst binnen twee jaar na indiensttreding en binnen een jaar na verhuizing op eigen verzoek of door eigen schuld wordt beëindigd.
56
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Artikel 12.5 Slotbepalingen 1. Indien de werknemer niet terstond over woonruimte kan beschikken, gelden ten aanzien van pension- en/of reiskosten de ondernemingsgewijs vastgestelde regelingen. 2. De werkgever is bevoegd te beslissen, voor zover nodig in afwijking van het in dit hoofdstuk bepaalde, in gevallen, waarin dit hoofdstuk naar zijn oordeel niet of niet in redelijkheid voorziet.
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
57
Hoofdstuk 13 Studie en loopbaanbeleid Artikel 13.1 Loopbaanbeleid 1. De werknemer is primair verantwoordelijk voor de opleiding en training die hijzelf nodig heeft om duurzaam inzetbaar te blijven op de arbeidsmarkt. 2. De werkgever faciliteert iedere werknemer door middel van een persoonlijk opleidingsplan waarover jaarlijks afspraken worden gemaakt. 3. De werknemer kan in het kader van zijn inzetbaarheid éénmaal in de vijf jaar aan de werkgever verzoeken om een loopbaanscan te laten uitvoeren. 4. Per bedrijf worden richtlijnen opgesteld in het kader van loopbaanbeleid, waarin begrepen de duurzame inzetbaarheid van werknemers in elke leeftijdscategorie.
Artikel 13.2 Studiekostenvergoeding 1. De kosten van bedrijfsgerichte studie en opleiding komen voor 100% voor rekening van de werkgever mits daarover voor aanvang van de studie of opleiding tussen werkgever en werknemer schriftelijke afspraken zijn gemaakt. 2. Voor zover de tijd die benodigd is voor studie en opleiding valt binnen de werktijd worden daarover voor aanvang van de studie of opleiding tussen werkgever en werknemer schriftelijke afspraken gemaakt. Voor zover de tijd benodigd voor het afleggen van een examen of een afsluitend tentamen valt binnen de werktijd komt deze voor 100% voor rekening van de werkgever.
58
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Artikel 13.3 Intrekking en terugvordering 1. Vergoedingen kunnen worden ingetrokken indien uit ingewonnen inlichtingen blijkt dat de werknemer zijn verplichtingen tot het regelmatig volgen van de lessen niet nakomt of niet voldoende studeert. Deze intrekking vindt echter niet plaats indien de werknemer aannemelijk maakt dat zijn onregelmatig of onvoldoende studeren het gevolg is van feiten of omstandigheden die niet aan hemzelf te wijten zijn. 2. Vergoedingen in geld kunnen worden teruggevorderd indien: a. de werknemer de studie of opleiding zonder geldige reden tussentijds beëindigd; b. tijdens de studie of opleiding de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd; c. binnen twee jaar nadat de werknemer zijn studie of opleiding heeft afgerond de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd. Het bedrag van de terugvordering is evenredig met het nog niet verstreken gedeelte van de periode van twee jaar; 3. Terugvordering vindt niet plaats indien het beëindigen van de arbeidsovereenkomst geschiedt met het recht op een werkloosheidsuitkering of direct ingaand vervroegd uittreden of pensioen.
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
59
Hoofdstuk 14 Functiecontracten en arbeidsvoorwaarden hoger personeel Artikel 14.1 Algemeen De ontwikkeling in de sector, waaronder de liberalisering van de energiemarkt en de daaruit voortvloeiende noodzaak tot snelle organisatieaanpassingen, betekenen in de sfeer van de personeelvoorziening dat er nieuwe kwaliteiten nodig zijn voor de gebieden handel, business development en stafspecialismen. Om hierin te kunnen voorzien en om werknemers voor deze specifieke functies te kunnen behouden, is het nodig dat bedrijven op het gebied van arbeidsvoorwaarden kunnen concurreren met partijen op dit specifieke segment van de arbeidsmarkt. Het is van belang dat deze groep werknemers een passend arbeidsvoorwaardenpakket kan worden aangeboden. Hiertoe kunnen onder de volgende condities afwijkende afspraken worden gemaakt.
Artikel 14.2 Toepassingsgebied Met de volgende groepen werknemers kan een functiecontract worden gesloten: a. werknemers die functies vervullen met een salaris van € 4.538 bruto per maand of meer; b. werknemers in het eerste echelon onder de directie; c. op bedrijfsniveau in overleg met de vakorganisaties nader te specificeren commerciële en specialistische (staf)functies met een salaris tot € 4.538 bruto per maand.
60
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Artikel 14.3 Arbeidsvoorwaarden Voor werknemers met een functiecontract zijn de arbeidsvoorwaarden zoals geregeld in de ENB-raam-CAO van toepassing. Ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden in deze CAO, de bedrijfssalarisregeling en overige (bedrijfseigen-) regelingen, kan worden bepaald dat deze buiten toepassing blijven en worden vervangen door specifieke afspraken. In de met de werknemers te sluiten functiecontracten worden de van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden nader omschreven. Hierbij kunnen onder andere over de volgende onderwerpen afspraken worden gemaakt: - de standaard arbeidsduur; - verlofrechten en/of ADV; - de door betrokken werknemers te leveren arbeidsprestaties; - systemen voor het vastleggen en beoordelen van deze prestaties; - variabele/flexibele beloning en afspraken over meetmomenten en meetinstrumenten - andere specifieke afspraken zoals representatie- en autoregeling.
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
61
Hoofdstuk 15 Ziektekostenverzekering Artikel 15.1 Ziektekosten 1. Voor werknemers die niet uit hoofde van een wettelijk opgelegde verplichting verzekerd zijn bij een ziekenfonds is de bij de werkgever geldende collectieve ziektekostenverzekering van toepassing. 2. De keuze van de collectieve ziektekostenregeling wordt geregeld in het bedrijfsprotocol. Eventuele wijziging van de keuze van de ziektekostenverzekering vindt plaats in overleg tussen partijen bij deze CAO.
62
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Hoofdstuk 16 Cafetariasysteem Artikel 16.1 Algemeen Het cafetariasysteem biedt de werknemer periodiek de mogelijkheid een aantal arbeidsvoorwaarden op individueel niveau te ruilen. Op deze wijze kan de werknemer invloed uitoefenen op zijn eigen arbeidsvoorwaardenpakket en dat afstemmen op zijn eigen persoonlijke behoefte of situatie. Deelname aan het cafetariasysteem geschiedt op vrijwillige basis en staat open voor alle werknemers. Als algemene voorwaarde geldt dat toepassing van het systeem plaatsvindt binnen door de Wet, de ENB-raam-CAO; deze CAO; de ondernemingsgewijze salarisregeling en overige regelgeving gestelde grenzen. Deze regeling is een raamregeling waarbinnen op ondernemingsniveau in overleg met de vakorganisaties een eigen systeem kan worden overeengekomen.
Artikel 16.2 Bronnen en doelen De arbeidsvoorwaarden die tegen elkaar kunnen worden uitgewisseld vormen de “bronnen” en “doelen” van het cafetariasysteem. De waarde van de bronnen en doelen worden uitgedrukt in tijd. Aan de aard en omvang daarvan kunnen door de werkgever grenzen worden gesteld. Bronnen kunnen zijn: geld, verlof, ADV, toeslag overuren, toeslag verschoven werktijd, etc. De werknemer kan de fiscaalvriendelijke betaling van de contributie aan zijn vakbond als doel opgeven. Andere doelen kunnen zijn: geld, verlof, inkoop (aanvullend) (vervroegd) pensioen; verlof voor studie, zorg of sabatical leave, etc.
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
63
Artikel 16.3 Ruilwaarde en saldering De ruilwaarde van 1 uur bovenwettelijk verlof is gelijk aan het salaris per uur (=1/165 schaalsalaris). Omdat de werknemer niet altijd terstond hoeft of kan aangeven voor welke doelen de ingezette bronnen gebruikt zullen worden, wordt over het (positieve) verschil een bestemmingsrekening bijgehouden, waarop bronnen kunnen worden gespaard en waarvan doelen in tijd en geld kunnen worden afgeschreven. Het bovenwettelijk verlof zoals bepaald in artikel 8.2 vormt de basis van de bestemmingsrekening. Daarmee zijn de regels, die gelden voor dit verlof ook van toepassing op bij- en afboekingen en het saldo van de bestemmingsrekening.
Artikel 16.4 Keuzemogelijkheid Op een door werkgever te bepalen tijdstip maakt de medewerker de inzet van de bronnen en doelen kenbaar. De werkgever kan op grond van bedrijfsbelang de door werknemer beoogde inzet van bronnen en doelen geheel of gedeeltelijk weigeren.
Artikel 16.5 Bovenwettelijk verlof 1. Op verzoek van werknemer kan een deel van het salaris omgezet worden in bovenwettelijk verlof, waarbij de waarde van 1 uur is bepaald op 0,6% van het schaalsalaris. De omzetting van salaris in bovenwettelijk verlof is gemaximeerd op 104 uur per kalenderjaar. Indien op basis van een individuele overeenkomst tussen werkgever en werknemer méér dan deze 104 uur worden ingezet, geldt voor het meerdere een ruilwaarde van 0,6% van het salaris. 2. Op verzoek van werknemer kan voor zover de dienst dat toelaat, aanspraak in tijd die ontstaat door overwerk, verschoven werktijd of reistijd 1:1 omgezet worden in bovenwettelijk verlof. 3. Het bovenwettelijk verlof dient als bron en doel voor het ondernemingsgewijze vastgestelde cafetariasysteem, met bestemmingen als studie, zorg, seniorenverlof, sabatical leave of een periode voorafgaande aan (pre-) pensionering.
64
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
4. Het saldo van het bovenwettelijk verlof is gemaximeerd op 1040 uur en dient bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst door vervroegde uittreding of pensionering volledig in tijd te zijn opgenomen.
Artikel 16.6 Kostenvergoedingen Kostenvergoedingen, die een directe relatie hebben met het aantal werkdagen bij omzetting van salaris in verlof worden naar rato aangepast.
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
65
Protocol Protocolafspraken sector-CAO Productie
De werkgeversvereniging Energie- en Nutsbedrijven (WENb) en de werknemersorganisaties ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak en VMHP-N, zijn naast hetgeen is vastgelegd in de sector-CAO Productie per 1 april 2003, het navolgende overeengekomen. 1. Sectorsalarisregeling De in het Protocol bij de sector-CAO per 1 april 2001 opgenomen afspraak om te komen tot een sector salarisregeling komt te vervallen. 2. Studie naar leeftijdsbewust personeelsbeleid Partijen hebben de rapportage van de werkgroep leeftijdsbewust personeelsbeleid besproken. Zij hebben afgesproken dat er een vervolgopdracht zal worden verstrekt. Het doel hiervan is om uiterlijk in de tweede helft van 2003 aan CAO-partijen concrete aanbevelingen te doen over het inrichten van een breed leeftijdsbewust personeelsbeleid. De aanbevelingen dienen per 1 april 2004 te leiden tot een modernisering van de arbeidsvoorwaarden die betrekking hebben op het leeftijdsbewust personeelsbeleid. In de studie worden in elk geval de volgende elementen betrokken: opbouw leeftijdsverlof, de bij CAO opgenomen leeftijdsgrenzen, werktijdverkorting oudere werknemers en de PAS-regeling. 3. Overlegregeling Arbeidstijdenwet Partijen hebben vastgesteld dat de sector-CAO Productie geen belemmeringen opwerpt voor het invoeren van de Overlegregeling en evenmin daaraan voorwaarden stelt. Afspraken over de toepassing van de Overlegregeling worden op ondernemingsniveau gemaakt. 4. Jeugdsalarisschalen, ontwikkelingsschalen en groeitrajecten Partijen hebben afgesproken dat in overleg met de vakorganisaties per bedrijf de jeugdschalen komen te vervallen.
66
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Voor werknemers die na hun schoolopleiding nog onvoldoende praktijkervaring hebben opgedaan om de functie voldoende zelfstandig te kunnen vervullen, wordt een ontwikkelingsschaal geïntroduceerd. Over de duur (maximaal 3 jaar) van de leerperiode en over de salarisontwikkeling in die periode worden met de werknemer schriftelijk afspraken gemaakt. Bij het vaststellen van het salaris in deze periode is het wettelijk minimum jeugdloon de ondergrens. De sector-CAO voorziet in de mogelijkheid tot het afspreken van een groeitraject. Een groeitraject kan worden afgesproken met werknemers die in een functie benoemd worden waarvoor de vereiste opleiding en/of ervaring (nog) ontbreekt. De met de werknemer over het groeitraject gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd. Toepassing van zowel de ontwikkelingsschaal als het groeitraject is niet mogelijk voor een werknemer in dezelfde functie, waarmee stapeling van beide regelingen wordt voorkomen. 5. Evaluatie sleepurenregeling Partijen zullen de sleepurenregeling per 1 april 2005 evalueren 6. Studie marktverhoudingen / themadag CAO-partijen hebben afgesproken dat zij op 4 juni 2003 gezamenlijk een themadag zullen organiseren als startpunt voor een gezamenlijke studie naar de marktverhoudingen. De studie, die zal worden uitgevoerd door een paritair samengestelde werkgroep, heeft als doel het ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie bij werkgevers en werknemers op de gewijzigde en zich nog steeds wijzigende marktverhoudingen binnen de elektriciteitsproductiemarkt en de (eventueel) daaruit voortvloeiende noodzaak tot wijziging van arbeidsvoorwaarden. De themadag is bedoeld voor werkgeversvertegenwoordigers, vakbondskaderleden en leden van medezeggenschapsorganen. 7. Uitkering bij overlijden Partijen zullen het hoofdstuk ‘Uitkering bij overlijden’ moderniseren en de sector-CAO daarop tussentijds aanpassen.
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
67
8. Vergoeding reistijd / toeslag overwerk voor deeltijdwerkers De in het hoofdstuk ‘overwerk en verschoven werktijd’ opgenomen bepalingen met betrekking tot vergoeding of compensatie van reistijd worden mede ten behoeve van de bevordering van de eenduidigheid opnieuw geformuleerd. Hetzelfde geldt ten aanzien van het onderwerp ‘toeslag overwerk voor deeltijdwerkers’. De nieuwe formuleringen zullen in het overleg over de sector-CAO per 1 april 2004 worden ingebracht.
Arnhem, 17 april 2003
Werkgeversvereniging Energie- en Nutsbedrijven (WENb)
68
SECTOR-CAO PRODUCTIE
ABVAKABO FNV CNV Publieke Zaak VMHP-N
1 APRIL 2003
Bijlage 1 Overzicht aangesloten bedrijven per 1 april 2003
Electrabel Nederland n.v. gevestigd te Zwolle N.V. EPZ gevestigd te Borssele Essent Energie B.V. (de bedrijfsonderdelen Productie, Techniek & Onderhoud en Energie Systemen) Essent Productie Geleen B.V. E.ON Benelux Generation n.v. gevestigd te Den Haag Reliant Energy Power Generation Benelux B.V. gevestigd te Utrecht NUON Power Buggenum B.V. gevestigd te Buggenum Nuon Power Borculo B.V. gevestigd te Borculo N.V. GKN gevestigd te Dodewaard B.V. Nederlands Electriciteit Administratiekantoor (NEA) gevestigd te Dodewaard
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
69
Conversietabel Oud naar nieuw: Oud 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 3A.1 3A.2 3A.3 3A.4 3A.5 3A.6 3B.1 3B.2 3B.3 3B.4 3B.5 3B.6 3B.7 3B.8 4.1 4.2 4.3 4.4 70
Nieuw 1.6 1.2 1.4 1.3 1.4 1.5 1.7 1.8 1.9 1.23 3.1 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.10 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 5.1 5.2 5.3 5.4
Oud 5A.1 5A.2 5A.3 5A.4 5A.5 5A.6 5A.7 5A.8 5A.9 5A.10 5A.11 5A.12 5A.13 5A.14 5B.1 5B.2 5B.3 5B.4 5B.5 5B.6 5B.7 5B.8 5B.9 5B.10 5B.11 5B.12 5B.13 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 7.1 7.2 7.3 7.4
SECTOR-CAO PRODUCTIE
Nieuw 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10 6.11 6.12 6.13 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 8.1 8.2 8.6 8.7
Oud 7.5 7.6 7.7 8.1 8.2 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 Hfdst. 10 11.1 11.2 11.3 11.4 11.5 12.1 12.2 12.3 13.1 13.2 13.3 14.1 15.1 15.2 15.3 15.4 15.5 15.6
Nieuw 8.3 8.4 8.5 9.1 9.2 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5 11.1 12.1 12.2 12.3 12.4 12.5 13.1 13.2 13.3 14.1 14.2 14.3 15.1 16.1 16.2 16.3 16.4 16.5 16.6
1 APRIL 2003
Van nieuw naar oud Nieuw 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12 1.13 1.14 1.15 1.16 1.17 1.18 1.19 1.20 1.21 1.22 1.23 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11
Oud 1.3 1.2 1.4 1.5 1.6 1.1 1.7 1.8 1.9; 1A.4 raam 13 raam 14 raam 15 raam 16 raam 17 raam 18 raam 20 raam 22 raam 25 raam 26 raam 1A.8 raam 30 raam 1A.10 raam 1.10 28 raam 31 raam 32 raam 33 raam 1A.7 raam 29 raam 2.1 1A.3 raam 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10
Nieuw 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10 6.11 6.12 6.13 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 8.1 8.2
SECTOR-CAO PRODUCTIE
Oud 3B.1 raam 3B.2 raam 3B.3 raam 3B.4 raam 3B.5 raam 3B.6 raam 3B.7 raam 3B.8 raam 4.1 4.2 4.3 4.4 Bedr. protocol Bedr. protocol Bedr. protocol Bedr. protocol Bedr. protocol 5B.1 raam 5B.2 raam 5B.3 raam 5B.4 raam 5B.5 raam 5B.6 raam 5B.7 raam 5B.8 raam 5B.9 raam 5B.10 raam 5B.11 raam 5B.12 raam 5B.13 raam 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 7.1 7.2
Nieuw 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5 11.1 12.1 12.2 12.3 12.4 12.5 13.1 13.2 13.3 14.1 14.2 14.3 15.1 16.1 16.2 16.3 16.4 16.5 16.6 Protocol Bijlage 1
Oud 7.5 7.6 7.7 7.3 7.4 8.1; 37 raam 8.2 1A.5 raam 1A.6 raam 39 raam 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 Hoofdst. 10 11.1 11.2 11.3 11.4 11.5 12.1 12.2 12.3 13.1 13.2 13.3 14.1 15.1 15.2 15.3 15.4 15.5 15.6 Protocol Bijlage 1
1 APRIL 2003
71
Trefwoordenregister sector-CAO Productie Onderwerp Artikel Aangesloten Productiebedrijven Bijlage 1 sector Aansprakelijkheid werknemer (bij schade) 1.16 sector Aanpassing arbeidsduur 3.2 sector Aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering 3.3.1 raam Adoptieverlof 9.5 sector Afwijkende arbeidsvoorwaarden 1.6 lid 1 raam Algemene bepalingen 1.1 e.v. raam; 11 e.v. sector Arbeidsduur en werktijd (algemeen) 3.1 sector - aanpassing 3.2 sector - werktijdverkorting oudere werknemers 8.6 sector - standaard arbeidstijd 3.5 sector Arbeidsongeschiktheid 3.1 e.v. raam - rechten en verplichtingen bij 3.1 e.v. raam Arbeidsovereenkomst (algemeen) 2.1 sector - beëindiging 2.2 sector - bepaalde tijd 2.2 sector - einde 2.4 sector - keuring 2.6 sector - onbepaalde tijd 2.1 sector - opzeggingstermijnen 2.3 sector - proeftijd 2.1 sector Arbeidstijdverkorting oudere werknemers 8.6 sector Bedrijfsbelang 1.6 sector Bedrijfshulpverlening 1.20 sector Bedrijfsprotocol 1.5 sector Begripsbepalingen 1.6 sector Berisping 5.2 raam Beroep 7.3 ev raam Beroepstermijn 7.3.4 raam Beslissing en kennisgeving bezwaarschrift 7.2.6 raam Besmettelijke ziekten 1.17 sector Bezwaar 7.2 e.v. raam - toelichting bezwaarschrift 7.2.5 raam Bijdrage werknemersorganisaties 2.5 raam Buitengewoon verlof 2.4 raam; 9.1 e.v. sector Burgerlijk rechter 7.3.3 raam
72
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Cafetariasysteem College van Beroep Consignatie(dienst) - einde Dienstoverdracht Diensttijd Disciplinaire maatregelen Einde arbeidsovereenkomst - door opzegging - van rechtswege - bij ouderdomspensioen - bij flexibel uittreden Eindejaarsuitkering Feestdagen Flexibel uittreden Functiecontracten Fusie Gangbare arbeid Geheimhoudingsplicht Geldigheidsduur CAO Gelijkstelling relatiepartner Getuigen en deskundigen Gratificatie Informatieverstrekking in beroepsprocedure Inhoud beroepschrift Inhoud bezwaarschrift Inzage stukken in beroepsprocedure Jubileumgratificatie Kennisgeving oplegging maatregel Kinderopvang Kraamverlof Looptijd Loonvorming Loopbaanscan Medische keuring - bij indiensttreding - bij ziekte Naleving CAO Naleving gedragsregels Nevenfuncties Ontslag bij arbeidsongeschiktheid
SECTOR-CAO PRODUCTIE
16.1 e.v. sector 7.3 e.v. raam 3.8; 5.1 e.v. sector 5.5 sector 3.11 sector 1.7 sector 5.1 e.v. raam 2.2 sector 2.3 sector 2.2 sector 2.4 sector 2.4 sector 7.4 sector 3.6 sector 1.9 en Bijlage B raam 14.1 sector 2.2 raam 3.1.1; 3.2.4 raam 1.11 sector 1.4 raam; 1.1 sector 1.8 raam 7.4.14 raam 10.1 e.v. sector 7.3.10 raam 7.3.5 raam 7.2.4 raam 7.3.11 raam 10.1 e.v. sector 5.4 raam 1.23 sector 9.5 sector 1.1 sector 7.7 sector 13.1 sector 2.6 sector 3.2.1 e.v. raam 1.6 raam 1.3 raam 1.13 sector 3.4.3 en bijlage C1 raam
1 APRIL 2003
73
Opschorting behandeling beroep 7.3.6 raam Opzegging 2.3 sector Opzegging CAO 1.4 raam Ouderschapsverlof 9.2 sector Overgangsregeling werktijdenregeling 4.8 sector Overlijden werknemer 11.1 e.v. sector Overwerk 3.7; 4.1 e.v. sector Overwerkvergoeding 4.3 e.v. sector - aanspraak op 4.1 sector - grens 4.1 sector Palliatief verlof 9.4 sector Passende arbeid 3.1.1; 3.2.4 raam PAS-regeling 8.7 sector Pensioen 1.9 raam Periodiek geneeskundig onderzoek 3.2.2 raam Persoonlijk ontwikkelingsplan 13.1 sector Persoonlijke toeslag, vaste7.2 sector Plichtsverzuim 5.1 raam Ploegendienst (algemeen) 6.1 e.v. sector - arbeidsduur volcontinudienst 6.2 sector - buitengewoon verlof 6.13 sector - invallen tijdens reservedagen 6.8 sector - overplaatsing naar een ander rooster 6.10 sector - vergoeding 6.3 sector - vergoeding in geld 6.5 sector - vergoeding in tijd 6.4 sector - vergoeding voor feestdagen 6.6 sector Proeftijd 28 raam; 2.1 sector Reis- en verblijfkostenvergoeding 1.22 sector Reorganisatie (ontslag bij-) 2.1 en Bijlage D raam - afwijkende arbeidsvoorwaarden 2.1 raam Sabbatical leave 9.3 sector Salaris 3.1.2 en 4.1.2 raam; 7.1 e.v. sector - begripsomschrijving 7.1 sector - salaris per uur 7.5 sector Schadevergoeding 1.18; 1.9 raam Schorsing 5.2; 6.1 e.v. raam Second opinion 3.2.3 raam Sleepuren 3.3 sector Standaard arbeidstijd 3.5 sector Standplaats 1.9 sector Straffen (disciplinair) 5.1 e.v. raam 74
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Studie en loopbaanbeleid 13.1 e.v. sector - terugvordering 13.3 sector - vergoeding in geld 13.2 sector Suppletiereg.gedeeltelijk arbeidsongeschikten Bijlage C-2 raam Telewerken / thuiswerken 2.5 sector Terugzetten in functie 5.2 raam Uitkering bij - overlijden 11.1 sector - pensionering 10.4 sector - ziekte 3.3.1 raam - einde dienstbetrekking 10.4 sector Uitreiking CAO 1.7 raam Uitzendkrachten 2.8 raam Vakantie-uitkering 35 raam; 7.3 sector Verlof 8.1 e.v. sector - bovenwettelijk 8.2 sector - duur 8.1; 8.2 sector - intrekking 8.5 sector - niet opgenomen dagen 8.4 sector - vermindering 62 raam; 8.3 sector - wettelijk 8.1 sector Vacatures 1.21 sector - positie sollicitant bij verzorging kinderen 1.21 sector Variabele beloning 7.8 sector Verandering van rooster 3.10 sector Verbod: - aanneming en leveringen 1.14 sector - beïnvloeding derden 1.12 sector - handelingen ten eigen bate 1.14 sector - nevenfuncties 1.13 sector Vergoeding: - overwerk 4.3; 4.4 sector - reis- en verblijfkosten 1.22 sector - reisuren 4.2 sector - schade 1.18 sector - consignatiediensten 5.3 sector - verhuiskosten 12.3 sector - ploegendienst 6.3 e.v. sector - overplaatsing (tijdelijk) naar ander rooster 6.9 sector - na definitief verlaten ploegendienst 6.11 sector - overplaatsing naar lagere ploegendiensttoeslag 6.11 sector Verlof SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
75
- adoptie9.5 sector - bij bevalling/zwangerschap 9.1 sector - bij huwelijk 9.1 sector - bij kiesrecht 9.1 sector - bij calamiteiten 9.1 sector - kraam9.5 sector - bij publieke functie 9.1 sector - bij verhuizing 9.1 sector - buitengewoon 37 e.v. raam; 9.1 e.v. sector - ouderschapsverlof 38 raam; 9.2 sector - palliatief verlof 9.4 sector Vermindering uitkering (bij ziekte) 3.3.1 raam Vermindering wachtgeld 6 e.v. Bijlage D raam Verplichting tot andere werkzaamheden 1.8 raam Verschoven werktijd 4.5 e.v. sector - algemeen 4.5 sector - toeslag 4.6 sector - grens vergoeding 4.1 sector Verval van recht van beroep 7.3.3 raam Vervangingstoeslag 7.6 sector Verweer en verantwoording (bij discipl.straf) 5.3 raam Verweerschrift werkgever in beroepsprocedure 7.3.8 raam Waarneming 7.6 sector Wachtgeldregeling Bijlage D raam Werkingssfeer 1.2 sector Werknemersorganisaties 2.5 raam Werk- en rusttijden 3.4 e.v. sector Werktijdverkorting voor oudere werknemers 8.6 sector Woonplaats 1.9 sector Wijziging CAO 1.5 raam Zaterdag, zondag en feestdagen 3.4; 3.6 sector Ziekte - aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering 3.3.1 raam - arbeidsongeschiktheidsuitkering 3.3.1 raam - geneeskundig onderzoek 3.2.1 e.v. raam - kosten 15.1 sector - rechten en verplichtingen bij 3.1.1 e.v. raam - vakantie en 3.4.1 raam - ziekengelduitkering 3.3.1 raam - ziekmelding 3.2.1 raam Zwangerschap/bevalling 3.6.4 raam
76
SECTOR-CAO PRODUCTIE
1 APRIL 2003
Sector-CAO Distributie 2003 INHOUD Lijst met afkortingen
2
Hoofdstuk 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Algemene bepalingen De arbeidsovereenkomst Beloning De arbeidsduur en werktijd Overwerk en verschoven werktijd Wacht- en storingsdienst Ploegendienst Verlof Leeftijdsgerelateerde regelingen Verhuiskosten Keuzemodel arbeidsvoorwaarden Studiefaciliteiten Kinderopvang Ziektekosten Uitkering bij overlijden
4 12 17 22 27 30 32 40 47 50 53 55 58 59 60
Protocol
63
Bijlagen 1. Aangesloten bedrijven
65
2. 3. 4. 5. 6.
68 69 70 74 76
Salaristabel Functierasters Functieprofielen Gedragslijn acquisitie Overgangsregeling leeftijdsverlof
Trefwoordenregister
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
77
1 APRIL 2003
1
Lijst met afkortingen ABP ATW ADV Art. BW CAO ENb Ex FUR FPU IZA IZR OR PAS UWV WAA WAO WENb WOR WW
2
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds Arbeidstijdenwet arbeidsduurverkorting artikel Burgerlijk Wetboek collectieve arbeidsovereenkomst Energie- en Nutsbedrijven zoals bedoeld of genoemd in Flexibele Uittredingsregeling Flexibel Pensioen en Uittreden Intergemeentelijke Ziektekosten voor Ambtenaren Interprovinciale Ziektekosten Regeling ondernemingsraad Partiële Arbeidsparticipatie Senioren Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen Wet Aanpassing Arbeidsduur Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering Werkgeversvereniging Energie- en Nutsbedrijven Wet op de ondernemingsraden Werkloosheidswet
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
De ondergetekenden, De werkgeversvereniging Energie- en Nutsbedrijven (WENb), gevestigd te Arnhem als partij ter ene zijde, en ABVAKABO FNV, gevestigd te Zoetermeer CNV Publieke Zaak, gevestigd te Den Haag VMHP-N, gevestigd te Arnhem elk als partij ter andere zijde, verklaren met inachtneming van de bepalingen in de raam-CAO voor de Energie- en Nutsbedrijven de volgende collectieve arbeidsovereenkomst te zijn overeengekomen.
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
3
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen Artikel 1.1 Geldigheidsduur Deze CAO heeft een looptijd van 12 maanden: van 1 april 2003 tot en met 31 maart 2004.
Artikel 1.2 Begripsbepalingen In deze CAO wordt verstaan onder: Werkgever Elke onderneming, die lid is van de Werkgeversvereniging Energie- en Nutsbedrijven (WENb) en als zodanig is vermeld in bijlage 1 van deze CAO, alsmede de onderneming die zich gedurende de looptijd van deze CAO aansluit bij de WENb. Werknemer Alle personen in dienst van de werkgever met uitzondering van: - leden van raden van bestuur en directieleden; - stagiaires en vakantiewerkers; - degenen die met toepassing van de sociale wetgeving of in het kader van een door derden gesubsidieerd werkgelegenheidsproject werkzaam zijn; - trainees; - degenen die in het kader van een werk-leerproject tijdelijk werkzaam zijn. In hoofdstuk 2 van deze CAO zijn nadere bepalingen opgenomen over de mogelijkheden van een passend arbeidsvoorwaardenproject voor werknemers met een functiecontract. Waar in deze CAO met betrekking tot personen wordt gesproken over hij, hem of zijn, wordt daarmee tevens vrouwelijke werknemers bedoeld, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld.
4
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
Werkingssfeer Onder de werkingssfeer van deze CAO valt elke onderneming die in hoofdzaak activiteiten uitvoert en diensten verricht of werkzaam is op het gebied van het transporteren, distribueren, verkopen en/of opwekken, anders dan op grootschalige wijze, van energie (inclusief verlichting, warmte, koude en beveiliging) alsmede water (met uitzondering van de bedrijven die zijn aangesloten bij de Werkgeversvereniging Waterbedrijven), alsmede daaraan gerelateerde producten en diensten, zoals meterdiensten, energieadvisering en commerciële energiediensten gericht op het beheer, onderhoud en/of exploitatie van toestellen en apparatuur. Standplaats / woonplaats 1. Onder standplaats wordt verstaan de door de werkgever als zodanig aangegeven plaats waar de werknemer als regel zijn werkzaamheden uitoefent, dan wel de plaats waaruit als regel zijn werkzaamheden een aanvang nemen. 2. De werknemer kan, indien een juiste taakvervulling zulks noodzakelijk maakt, verplicht worden te wonen in zijn standplaats dan wel binnen een door de werkgever te bepalen redelijke afstand hiervan. Bij het bepalen of de afstand redelijk is dient ook de reistijd een rol te spelen. Ter zake zullen ondernemingsgewijs algemene regelingen worden vastgesteld. 3. De werknemer is verplicht ervoor zorg te dragen dat zijn woonplaats bij de werkgever bekend is. 4. De werknemer die de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt, kan niet tot verhuizing naar een andere standplaats worden verplicht.
Artikel 1.3 Plicht naleving gedragsregels De werknemer is verplicht: a. zich te houden aan de door of namens de werkgever vastgestelde en gepubliceerde voorschriften, richtlijnen en aanwijzingen en al datgene te doen of na te laten wat een goed werknemer behoort te doen of na te laten; b. als hij door onvoorziene omstandigheden gedwongen wordt van de hem gegeven voorschriften, richtlijnen en aanwijzigen af te wijken, daarvan zo spoedig mogelijk kennis te geven aan zijn direct leidinggevende;
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
5
c. bij een ernstig vermoeden van misdrijf tegenover hem dan wel tegenover een groep of groepen van werknemers, zich bij het betreden of verlaten van terreinen of gebouwen van werkgever te onderwerpen aan een door of namens werkgever gelast onderzoek aan zijn kleding, bagage of vervoermiddel. Degene op wiens last het onderzoek plaats heeft, neemt de nodige maatregelen, ten einde daarbij niet redelijke en niet behoorlijke bejegening te voorkomen. Bedoelde maatregelen worden ondernemingsgewijs vastgesteld.
Artikel 1.4 Plicht tot geheimhouding 1. De werknemer zal zonder toestemming van de werkgever geen zaken openbaar maken of mededelingen doen over zaken die hem uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst bij de werkgever bekend zijn en waarvan hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat geheimhouding vereist is. 2. Het in lid 1 bepaalde geldt niet jegens personen aan wie de werknemer uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst verantwoording schuldig is, alsmede als in het kader van een interne beroepsprocedure ex hoofdstuk 7 of krachtens wettelijk voorschrift, dergelijke mededelingen van de werknemer worden verlangd. 3. De werkgever zal zonder toestemming van de werknemer geen zaken openbaar maken of mededelingen doen over zaken die in de persoonlijke levenssfeer van de werknemer liggen en waarvan hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat geheimhouding vereist is. 4. Het in lid 3 bepaalde geldt niet jegens personen aan wie de werkgever als zondanig verantwoording schuldig is, alsmede als in het kader van een interne beroepsprocedure ex hoofdstuk 7 of krachtens wettelijke voorschrift dergelijke mededelingen van werkgever worden verlangd.
Artikel 1.5 Verbod beïnvloeding derden Het is de werknemer verboden: a. in verband met zijn arbeidsovereenkomst vergoedingen, beloningen, giften of beloften van derde te vorderen, te verzoeken of aan te nemen, anders dan met toestemming van de werkgever; b. steekpenningen aan te nemen. 6
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
Artikel 1.6 Nevenfuncties 1. De werknemer is verplicht vooraf bij de werkgever schriftelijk te melden: a. het aanvaarden van een nevenfunctie, nevenberoep of nevenbetrekking of het verrichten van nevenwerkzaamheden, waaraan inkomsten - waaronder begrepen prestatiegelden en dergelijke zijn verbonden; b. het al dan niet op zijn naam bedrijven of doen drijven van enige zaak of handel. 2. Als naar het oordeel van de werkgever te verwachten valt of blijkt, dat de gemelde nevenactiviteiten schadelijk zijn voor een goede vervulling van de arbeidsovereenkomst dan wel zakelijke belangen van de werkgever schaden, is hij bevoegd zijn instemming te onthouden, dan wel aan zijn instemming voorwaarden te verbinden, hetgeen door hem schriftelijk en gemotiveerd aan de werknemer wordt medegedeeld. In dat geval mag de werknemer de nevenactiviteiten niet aanvaarden respectievelijk dient hij de reeds begonnen nevenactiviteiten zo spoedig mogelijk te beëindigen, dan wel is hij verplicht zich ter zake te houden aan de door de werkgever gestelde voorwaarden. 3. De werknemer mag onbetaalde nevenactiviteiten verrichten tenzij naar het oordeel van de werkgever blijkt, dat deze schadelijk zijn voor een goede vervulling van de arbeidsovereenkomst, dan wel voor andere belangen van de werkgever. 4. Werknemer draagt er bij de uitoefening van nevenactiviteiten zorg voor dat de normen van arbeids- en rusttijdbepalingen niet worden overschreden.
Artikel 1.7 Verbod deelneming, aanneming en levering ten behoeve van de werkgever en handelingen ten eigen bate Het is de werknemer behoudens uitdrukkelijke goedkeuring van de werkgever verboden: a. direct of indirect deel te nemen aan aanneming van werken en/of het verrichten van leveringen en diensten ten behoeve van de werkgever; b. ten eigen bate of ten bate van derden gebruik te maken van aan de werkgever toebehorende eigendommen; SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
7
c. gedurende werktijd ten eigen bate diensten te laten verrichten door personen in dienst van de werkgever, dan wel in dienst van derden die werkzaam zijn voor de werkgever.
Artikel 1.8 Verplichting tot andere werkzaamheden 1. De werknemer is verplicht – nadat hij en, indien hij dit wenst, ook zijn raadsman is gehoord – een andere functie te aanvaarden voor de vervulling waarvan hij in het bedrijfsbelang is aangewezen, als deze functie hem redelijkerwijs, in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden en voor hem bestaande vooruitzichten, kan worden opgedragen. 2. Als de werkgever dit in het bedrijfsbelang noodzakelijk acht, is de werknemer verplicht om tijdelijk niet tot zijn functie behorende werkzaamheden te verrichten, of tijdelijk een andere functie waar te nemen. 3. De werknemer kan niet worden verplicht, als bij enig particulier werkgever een staking is uitgebroken of een uitsluiting plaats heeft, ter vervanging van stakers of uitgesloten werkzaamheden te verrichten of werknemers bij het verrichten van werkzaamheden behulpzaam te zijn, tenzij naar het oordeel van de werkgevers dit met het oog op de openbare veiligheid of gezondheid of voor de regelmatige functionering van openbare nutsbedrijven, zoals die door de werkgever wordt verzorgt, noodzakelijk wordt geacht. 4. Ter zake van toepassing van het bepaalde in lid 3 wordt zo spoedig mogelijk overleg gepleegd in de ondernemingsraad.
Artikel 1.9 Aansprakelijkheid voor schade 1. De werknemer is aansprakelijk voor door hem aan eigendommen van de werkgever toegebrachte schade, als deze het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid. 2. De vergoeding die de werknemer uit hoofde van het bepaalde in het vorige lid is verschuldigd, zal per geval niet meer bedragen dan een twaalfde deel van zijn jaarsalaris. 3. De vergoeding kan na overleg verrekend worden met het salaris van de werknemer. Bedoelde verrekening zal zodanig plaatsvinden, dat per maand niet meer zal worden ingehouden dan 5% van het salaris van de werknemer. 8
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
4. Het voorafgaande vindt geen toepassing, als de werkgever niet binnen één maand nadat de aansprakelijkheid van de werknemer onherroepelijk is vastgesteld, aan deze schriftelijke mededeling geeft gedaan van zijn voornemen tot verhaal van schade. 5. De werkgever is verplicht zich in het kader van de voor zijn onderneming te sluiten verzekering tegen de risico’s van wettelijke aansprakelijkheid mede te verzekeren de risico’s van wettelijke aansprakelijkheid voor door de werknemer in de uitoefening van zijn functie aan derden, onder wie tevens een medewerknemer wordt begrepen, toegebrachte schade, met uitzondering van aansprakelijkheid voor schade in verband met het houden, (laten) gebruiken of besturen van een motorrijtuig door de werknemer en onder het beding dat verzekeraar geen regres (verhaal) zal nemen op de werknemer. Voor zover bedoelde schade niet door de verzekering wordt gedekt, heeft de werkgever, in het geval dat de schade is ontstaan door opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer, het recht van regres jegens de werknemer, echter met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel.
Artikel 1.10 Besmettelijke ziekten De werknemer geniet zijn volledige salaris over de tijd, gedurende welke het hem door de werkgever verboden is zijn functie te vervullen, omdat er gevaar bestaat dat hij een infectieziekte overbrengt of hij verdacht moet worden te lijden aan een zodanige ziekte.
Artikel 1.11 Vergoeding schade 1. Aan de werknemer wordt de schade vergoed die hij in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt (met uitzondering van schade aan motorrijtuigen, in de zin van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen), tenzij de werkgever aantoont dat hij de in artikel 7:658 lid 1 BW genoemde verplichtingen is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer en voor zover die schade niet bestaat uit normale slijtage van goederen.
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
9
2. De werknemer heeft geen aanspraak op vergoeding van schade, als hij ter zake van die schade rechten tegenover derden kan doen gelden en deze niet aan de werkgever cedeert. Als de werknemer zijn rechten tegenover derden aan zijn werkgever cedeert, wordt hij uitsluitend bij wijze van voorschot in het genot gesteld van het in geld uitgedrukte bedrag ter schade. 3. Als de werkgever ter zake van de door vernoemde cessie verkregen rechten een burgerlijke rechtsvordering instelt, worden de kosten welke uit het rechtsgeding voor de werkgever voortvloeien, niet op de werknemer verhaald.
Artikel 1.12 Militaire en soortgelijke verplichtingen 1. De werknemer, die a. ter vervulling van zijn militaire verplichtingen voor herhalingsoefeningen, of b. hetzij als gewoon, hetzij als buitengewoon dienstplichtige wegens oorlog of andere buitengewone omstandigheden, of c. in het kader van de georganiseerde rampenbestrijding, of d. bij de reservepolitie, of het Korps Nationale Reserve in werkelijke dienst moet blijven, ontvangt hetgeen zijn salaris meer bedraagt dan de voor bovengenoemde verplichtingen ontvangen beloningen en eventuele kostwinnersvergoedingen tezamen. 2. Onder salaris in de zin van dit artikel wordt verstaan het salaris exclusief de vakantie-uitkering.
Artikel 1.13 Bedrijfshulpverlening 1. De werknemer is verplicht, als hij daartoe door of namens de werkgever schriftelijk wordt aangewezen, in tijden van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden andere werkzaamheden te verrichten dan die welke hij gewoonlijk verricht, mits die werkzaamheden strekken ter uitvoering van de taak die de werkgever in die tijden heeft of zal krijgen, dan wel ertoe strekken een zo goed mogelijke uitvoering van die taak te verzekeren.
10
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
2. De aangewezen werknemer, is te allen tijde verplicht lessen te volgen en deel te nemen aan oefeningen welke verband houden met zijn aangeduide taak. 3. De aanwijzing geschiedt slechts, als de persoonlijke omstandigheden van de werknemer dit redelijkerwijs toelaten. 4. Met betrekking tot de organisatie en vergoeding gelden de ondernemingsgewijs vastgestelde regelingen.
Artikel 1.14 Vervulling vacatures 1. Vacatures worden zo mogelijk vervuld door de werknemers in dienst van de werkgever. 2. Het bepaalde in lid 1 is van overeenkomstige toepassing op degenen die een uitkering voor werkloosheid genieten ten laste van de werkgever. 3. De werknemer, die vanwege de feitelijke verzorging van een of meer tot zijn gezin behorende kinderen in de leeftijd van 4 jaar zijn arbeidsovereenkomst heeft beëindigd, behoudt – als hij daarom schriftelijk verzoekt – de positie van interne sollicitant tot het tijdstip waarop dit kind, of de laatste van deze kinderen 4 jaar wordt.
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
11
Hoofdstuk 2 De arbeidsovereenkomst Artikel 2.1 De arbeidsovereenkomst 1. De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan en omvat in elk geval: a. de naam, voorna(a)m(en) en geboortedatum van de werknemer en de naam en plaats van vestiging van de werkgever; b. de aanduiding waarvoor hij in dienst is genomen en standplaats; c. de datum van de aanvang van de arbeidsovereenkomst; d. de duur van de arbeidsovereenkomst; e. de omvang van de arbeidsovereenkomst; f. het aanvangsalaris plus de bijbehorende salarisschaal; g. de toepasselijkheid van deze CAO; h. eventueel bijzondere voorwaarden. 2. De werknemer ontvangt een exemplaar van de met hem gesloten arbeidsovereenkomst alsmede van wijzigingen en aanvullingen hierop. 3. De arbeidsovereenkomst wordt als regel aangegaan voor onbepaalde tijd, al dan niet met inachtneming van een proeftijd. 4. Ten aanzien van de proeftijd geldt het bepaalde in het BW.
Artikel 2.2 De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 2.2.1 Voorwaarden arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd De arbeidsovereenkomst wordt slechts voor bepaalde tijd aangegaan, als: a. de te verrichten werkzaamheden kennelijk van tijdelijke aard zijn, echter voor ten hoogste drie jaren; b. de arbeidsovereenkomst strekt tot vervanging van een tijdelijk afwezige werknemer; c. bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst door de werkgever schriftelijk bijzondere voorwaarden worden gesteld. Zodra is voldaan aan bedoelde voorwaarden, wordt met werknemer een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan; d. de werkzaamheden in het kader van een project worden verricht. 12
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
2.2.2. Voortzetting arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 7:668a BW kan de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd uitdrukkelijk wederom voor bepaalde tijd, al dan niet op dezelfde voorwaarden, worden voortgezet. 2. Wanneer de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd stilzwijgend is voortgezet, wordt zij geacht voor dezelfde tijd, doch telkens voor ten hoogste één jaar, op dezelfde voorwaarden, wederom te zijn aangegaan.
Artikel 2.3 Einde van de arbeidsovereenkomst Tenzij in dit artikel uitdrukkelijk anders is overeengekomen, gelden ten aanzien van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst de bepalingen krachtens het BW. 2.3.1 Einde arbeidsovereenkomst door opzegging 1. Voor opzegging gelden de bepalingen krachtens het BW, tenzij hiervan uitdrukkelijk wordt afgeweken. 2. In afwijking van het bepaalde in art. 7:672 lid 6 BW kunnen de werknemer en de werkgever een gelijkluidende opzegtermijn van 2 maanden overeen komen. 3. Opzegging van de arbeidsovereenkomst geschiedt schriftelijk. 4. De arbeidsovereenkomst wordt opgezegd tegen de laatste dag van de kalendermaand. 5. Zowel de werkgever als de werknemer hebben het recht de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussentijds door opzegging te beëindigen. 2.3.2 Einde arbeidsovereenkomst van rechtswege De (voortgezette) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege door het verstrijken deze tijd.
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
13
2.3.3 Einde arbeidsovereenkomst bij pensioen of flexibel uittreden De arbeidsovereenkomst eindigt in ieder geval met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin werknemer de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. De arbeidsovereenkomst kan op verzoek van werknemers eveneens worden beëindigd overeenkomstig de bepalingen van de Flexibele Uittredings Regeling (FUR).
Artikel 2.4 Functiecontracten en arbeidsvoorwaarden hoger personeel 2.4.1 Algemeen De ontwikkelingen in de sector waaronder de liberalisering van de energiemarkt en de daaruit voortvloeiende noodzaak tot snelle organisatorische aanpassingen, betekenen in de sfeer van de personeelsvoorziening dat er nieuwe kwaliteiten nodig zijn voor de gebieden handel, business development en stafspecialisatie. Om hierin te kunnen voorzien en om werknemers voor deze specifieke functies te kunnen behouden, is het nodig dat de bedrijven op het gebied van arbeidsvoorwaarden kunnen concurreren met partijen op dit specifieke segment van de arbeidsmarkt. Het is van belang dat deze groep werknemers een passend arbeidsvoorwaardenpakket kan worden aangeboden. Hiertoe kunnen onder de volgende condities van de CAO afwijkende afspraken worden gemaakt. 2.4.2 Toepassingsgebied Met de volgende groepen van werknemers kan een functiecontract worden gesloten: a. werknemers die functies vervullen met een salaris van € 4.538 bruto per maand of meer; b. werknemers in het eerste echelon onder de directie; c. op bedrijfsniveau in overleg met de vakorganisaties nader te specificeren commerciële en specialistische (staf-) functies met een salaris tot € 4.538,- bruto per maand. De bedrijven informeren de vakorganisaties periodiek over de categorieën werknemers met wie functiecontracten zijn gesloten en verschaffen per categorie inzicht over aantallen en inhoud van de functiecontracten.
14
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
2.4.3 Arbeidsvoorwaarden Op werknemers met een functiecontract is de raam-CAO van toepassing. Ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden in deze CAO, in het bedrijfsprotocol en in de overige (bedrijfseigen) regelingen, kan worden bepaald dat deze buiten toepassing blijven en worden vervangen door specifieke afspraken. In een functiecontract worden de van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden nader omschreven. Hierbij kunnen alle aspecten worden betrokken die in deze CAO zijn bepaald, zoals: - de arbeidsduur en werktijd, - verlof (vakantieverlof, ADV en buitengewoon verlof) en - werkverkorting voor oudere werknemers en de PAS-regeling. Tevens kunnen in het functiecontract afspraken gemaakt worden over: - de door betrokken werknemers te leveren arbeidsprestaties variabele/flexibele beloning; - meetmomenten en meetinstrumenten; - andere specifieke afspraken zoals representatie- en onkostenvergoeding en (lease-) autoregeling.
Artikel 2.5 Telewerken / thuiswerken 1. Als het bedrijfsbelang dit vordert kunnen de werkgever en de werknemer in een telewerkovereenkomst nadere afspraken maken om thuis te werken en/of te telewerken. 2. CAO-partijen kunnen hierover nadere voorwaarden overeenkomen, onder meer met betrekking tot de werktijden, de vergoeding en de faciliteiten van de werkgever ten aanzien van de technische hulpmiddelen. 3. De werkgever zal ervoor zorg dragen dat de bepalingen van de ARBO-wetgeving worden nageleefd.
Artikel 2.6 Medische keuringen 1. Op medische keuringen in verband met het aangaan of wijzigen van een arbeidsverhouding is de Wet op de Medische Keuringen van toepassing. SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
15
2. Medische keuringen in verband met het aangaan of wijzigen van de arbeidsverhouding worden slechts verricht als aan de vervulling van die functie bijzondere eisen op het punt van medische geschiktheid worden gesteld. 3. Bij het verrichten van de medische keuring wordt het protocol aanstellingskeuringen van de KNMG in acht genomen. 4. De medische keuring wordt verricht door een daartoe door werkgever aangewezen geneeskundige. 5. De sollicitant wordt als eerste in kennis gesteld van de uitslag van de medische keuring. 6. Als de sollicitant zich voordat de uitslag van de medische keuring aan de werkgever is meegedeeld terugtrekt, dan dient hij tijdig het verzoek te doen dat de uitslag voor de werkgever geheim moet blijven. 7. De kosten van de medische keuring komen voor rekening van de werkgever.
16
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
Hoofdstuk 3 Beloning Artikel 3.1 Salariëring 3.1.1 Begripsomschrijving Sectorsalaristabel: de tabel met de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze CAO; Functieraster: het geheel van functieprofielen en de bijbehorende salarisschalen zoals opgenomen in bijlage 2 en 3 bij deze CAO; Functieprofiel: korte beschrijving van de hoofdtaken voor de functie (zie bijlage 4) zoals opgenomen in het functieraster; deze profielen vormen het referentiekader; Salarisschaal: een met minimum bedrag en een maximum* bedrag per maand aangegeven bandbreedte (in de sectorsalaristabel en de desbetreffende bedrijfssalarisregeling) of reeks van bedragen (in de desbetreffende salarisregeling) voor de vaststelling van het schaalsalaris; Bedrijfssalarisregeling: de voor het bedrijf of bedrijfsonderdeel waarin de werknemer werkzaam is van toepassing zijnde salarisregeling. * Met maximum wordt bedoeld het bedrag dat ten minste bereikt kan worden bij normaal functioneren. 3.1.2 Salarisbegrip 1. Onder schaalsalaris wordt verstaan het bedrag dat aan de werknemer op grond van zijn indeling in de salarisregeling wordt toegekend. 2. Tenzij anders vermeld wordt onder salaris verstaan het door de werknemer laatstelijk genoten schaalsalaris of, in geval van deeltijdarbeid, het daarvan afgeleide salaris, vermeerderd met: a. de vaste persoonlijke toelage(n) per maand; b. de vakantie-uitkering per maand als bedoeld in art. 3.2; c. de vergoeding in geld voor wacht- en storingsdienst als bedoeld in art. 6.1, gemiddeld per maand over de voorafgaande periode van 12 maanden; d. vergoeding in geld voor ploegendienst als bedoeld in hoofdstuk 7. SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
17
3. Onder vaste persoonlijke toelage wordt verstaan een vaste maandelijkse toelage op het schaalsalaris, uitgedrukt in een bedrag of in een percentage van dat schaalsalaris, welke aan de werknemer voor onbepaalde tijd is toegekend, uitsluitend: a. wegens een uitstekende wijze van taakvervulling; b. als garantie wegens plaatsing in een lager gekwalificeerde functie; c. wegens bijzondere aan de werknemer te stellen eisen. Alle om andere redenen toegekende toelagen op het schaalsalaris, waaronder toelagen die voortvloeien uit een inconveniënt, tenzij anders bepaald, worden niet als een tot het salaris behorende vaste persoonlijke toelage aangemerkt. 4. Onder salaris per uur wordt verstaan 1/165ste deel van het schaalsalaris plus de vaste persoonlijke toelage. 3.1.3 Bedrijfssalarisregelingen 1. Voor het indelen van de functies in de bedrijfssalarisregeling wordt gebruik gemaakt van een systeem van functie-indeling en een conversiesystematiek, waarin de relatie tussen functie-indeling en salarisschalen is vastgelegd. 2. Bij het vaststellen van de bedrijfssalarisregeling zal het minimum en maximum salaris van de sectorsalaristabel in acht worden genomen. 3. De bedrijfssalarisregeling wordt vastgelegd in een bedrijfsprotocol. Het bedrijfsprotocol wordt geacht deel uit te maken van deze CAO. 3.1.4 Sectorsalaristabel In het functieraster zijn referentiefuncties vastgesteld. Deze referentiefuncties kunnen afwijken van de functies of indeling in salarisschalen in de bedrijfsregeling. In dat geval is niet de salaristabel, maar de bedrijfssalarisregeling bepalend. 3.1.5 Leerperiode De werknemer die nog in een leerperiode zit en niet voldoet aan de voor zijn functie gestelde eisen en om die reden niet kan worden ingedeeld in de toepasselijke salarisschaal, kan in een lagere salarisschaal worden ingedeeld. Over de duur (maximaal 3 jaar) van de leerperiode en over de salarisontwikkeling in die periode worden met de werknemer schriftelijk afspraken gemaakt. Bij het vaststellen van het salaris in deze periode is het wettelijk minimumjeugdloon de ondergrens. 18
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
Artikel 3.2 Vakantie-uitkering 1. De werknemer heeft recht op een vakantie-uitkering voor elke periode waarin hij aanspraak op salaris heeft. 2. De vakantie-uitkering bedraagt per kalendermaand 8% van het voor de werknemer in die maand geldende salaris (exclusief vakantie-uitkering), met dien verstande dat voor de werknemer die in de van toepassing zijnde maand 21 jaar of ouder is tenminste een bedrag wordt uitbetaald dat gelijk is aan 8% van € 1.889,- *, welk bedrag bij het verrichten van arbeid in deeltijd naar evenredigheid wordt verminderd. 3. Het jaar waarover de vakantie-uitkering wordt berekend loopt van 1 juni tot en met 31 mei. De vakantie-uitkering wordt jaarlijks in de maand mei uitbetaald. 4. Als de arbeidsovereenkomst in de loop van het jaar wordt beëindigd, vindt op dat moment uitbetaling van de vakantie-uitkering plaats. 5. De werknemer die aanspraak heeft op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering, heeft aanspraak op een vakantie-uitkering ter grootte van 8% van de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering. Bij het vaststellen van de minimum vakantie-uitkering als bedoeld in lid 2 van dit artikel, wordt rekening gehouden met de vakantie-uitkering over de WAO-uitkering. * Salarispeil 1 april 2003
Artikel 3.3 Eindejaarsuitkering 1. De werknemer heeft recht op een eindejaarsuitkering voor elke periode waarin hij in het desbetreffende kalanderjaar aanspraak op salaris heeft. 2. De eindejaarsuitkering bedraagt met ingang van 1 januari 2002 2% van het voor de werknemer in die maand geldende salaris (exclusief vakantie-uitkering). 3. Uitbetaling van de eindejaarsuitkering vindt plaats in de maand december. Indien de arbeidsovereenkomst in de loop van het kalenderjaar wordt beëindigd, vindt op dat moment uitbetaling van de eindejaarsuitkering plaats. 4. De werknemer die aanspraak heeft op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering, heeft aanspraak op een eindejaarsuitkering ter grootte van 2% van de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering. SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
19
5. De eindejaarsuitkering is inkomen in zin van het Pensioenreglement van de Stichting pensioenfonds ABP.
Artikel 3.4 Jubileumgratificatie 1. Aan de werknemer wordt bij het bereiken van een diensttijd van 10, 20, 30 en 40 jaar een gratificatie toegekend ter hoogte van een percentage van het salaris. Dienstjaren 10 20 30 40
Gratificatie 25% 100% 150% 200%
2. Als een werknemer in deeltijd werkzaam is of is geweest, dan zal het salaris, dat als basis dient voor de vaststelling van de gratificatie, naar evenredigheid worden verminderd. Als de periode waarin deeltijd is gewerkt in totaal korter dan 5 jaar heeft geduurd, dan vindt geen evenredige vermindering plaats. 3. Als de werknemer gedeeltelijk is afgekeurd, zal de hieruit voortvloeiende wijziging van zijn salaris geen nadelige invloed uitoefenen op de hoogte van de gratificatie. 4. Voor de toekenning van de gratificatie geldt als diensttijd: a. de door de werknemer bij de werkgever onafgebroken doorgebrachte diensttijd, b. de diensttijd onafgebroken doorgebracht bij rechtsvoorganger(s) van de werkgever. c. de door de werknemer bij de werkgever onafgebroken doorgebrachte diensttijd, voorafgaand aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst ex art. 1.14 lid 3.
20
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
Artikel 3.5 Vervangingstoelage 1. De werknemer, die in opdracht van de werkgever langer dan een maand volledig een andere hoger ingedeelde functie waarneemt, niet als gevolg van verleende vakantie, ontvangt daarvoor een vergoeding. 2. Deze vergoeding bedraagt 8% van het 1/22 gedeelte van het eigen salaris per maand voor elke volle dag van waarneming. 3. De werkgever kan in andere gevallen van waarneming een naar zijn oordeel billijke vergoeding toekennen.
Artikel 3.6 Bijzondere toelagen In uitzonderlijke gevallen kan aan de werknemer of aan een groep van werknemers een vaste maandelijkse toelage worden toegekend op andere gronden dan die vermeld in art. 3.5. Ter uitvoering kunnen in het bedrijfsprotocol nadere regels worden gesteld.
Artikel 3.7 Loonvorming De salarissen worden met ingang van 1 april 2003 verhoogd met 2,5%.
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
21
Hoofdstuk 4 Arbeidsduur en werktijd Artikel 4.1 Werktijden Met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens wet, worden bij bedrijfsregeling de werktijden vastgesteld door middel van roosters voor groepen werknemers en/of voor individuele werknemers. Bij rooster kunnen vaste en/of wisselende werktijden worden vastgesteld. Per rooster wordt aangegeven voor welke periode het rooster geldt.
Artikel 4.2 Dagvenster Normaliter wordt gewerkt op maandag tot en met vrijdag tussen 07.00 en 21.00 uur (het dagvenster), met inachtneming van de bij de werkgever geldende werktijdenregeling. Voor de werknemers in de call-centra (front-office medewerkers) en retail (winkelpersoneel) geldt daarnaast het bepaalde in art. 4.5.
Artikel 4.3 Arbeidsduur 4.3.1 Arbeidsduurverkorting (ADV) De arbeidsduur van de werknemer bedraagt gemiddeld 38 uur per week op jaarbasis bij een volledig dienstverband. Toelichting: De gemiddelde arbeidsduur van 38 uur op jaarbasis kan worden bereikt door: - het inroosteren van de ADV, waardoor de feitelijk te werken uren in de roosterperiode gemiddeld 38 uur per week bedragen; òf - het opbouwen van ADV, waarbij de werknemer volgens zijn rooster of de van toepassing zijnde werktijdenregeling feitelijk meer werkt dan gemiddeld 38 uur (dus niet zijnde overwerk). Daarbij wordt (tijdsevenredig) tijdcompensatie opgebouwd in de vorm van ADV. 22
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
Bij een feitelijke werkweek van gemiddeld 40 gewerkte uren, wordt derhalve 2 uur tijdcompensatie, op jaarbasis 104 uur ADV, opgebouwd. Opgebouwde ADV-rechten vervallen niet door ziekte. NB: Verlof ten behoeve van vakorganisatiefaciliteiten wordt in dit kader beschouwd als gewerkte uren. 4.3.2 Aanpassing arbeidsduur 1. De werknemer kan een verzoek indienen om zijn arbeidsduur aan te passen. Dit verzoek zal door de werkgever welwillend in behandeling worden genomen overeenkomstig de criteria in de Wet Aanpassing Arbeidsduur. 2. In geval van deeltijdarbeid worden de in of bij deze overeenkomst vastgestelde arbeidsvoorwaarden zoveel mogelijk naar evenredigheid toegepast.
Artikel Artikel 4.4 Reistijd 4.4.1 Werken van huis uit 1. Onder werken van huis uit wordt verstaan het werken van huis uit van en naar een wisselende werkplek. 2. Bij werken van huis uit is het begin van de werktijd de aankomsttijd op de eerste werkplek en het einde van de werktijd de vertrektijd van de laatste werkplek. De werktijd is derhalve: de tijd tussen het begin en het einde van het werk minus de tijd van de pauze(s). Een en ander onverminderd het bepaalde in art. 5.1 lid 1 tot en met 3 (overwerk) en art. 5.4 (grens vergoeding). 3. Onder reistijd van en naar een wisselende werkplek wordt verstaan de benodigde tijd om van huis naar de eerste werkplek en van de laatste werkplek naar huis te reizen. Deze reistijd wordt voor zover die meer bedraagt dan één uur per dag gecompenseerd. 4.4.2 Dienstreizen 1. Als de werknemer in verband met zijn werkzaamheden zijn standplaats moet verlaten, valt de reistijd als regel binnen de normale werktijd.
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
23
2. Als voorafgaand en/of aansluitend aan de normale reistijd in totaal meer dan een half uur moet worden gereisd, komt de werknemer die aanspraak kan maken op overwerkvergoeding - behoudens bijzondere situaties - in aanmerking voor een compensatie in de vorm van een uitkering op basis van het salaris per uur. 4.4.3 Reis- en verblijfkosten 1. De werknemer heeft recht op vergoeding van reis- en verblijfkosten ter zake van reizen in het belang van het bedrijf. 2. Ter zake gelden de ondernemingsgewijs vastgestelde regelingen.
Artikel 4.5 Werken op zaterdag, zondag of feestdag 1. Werknemers die op of na 1 april 2002 in dienst treden bij de onderdelen call-centra (front-office medewerkers) of retail (winkelpersoneel) van werkgever, ontvangen geen toeslag voor het volgens rooster of werktijdenregeling werken op zaterdag, voor: - maximaal 5 uur per zaterdag voor call-centra, en - maximaal 8 uur per zaterdag voor retail, en - werken tussen 08.00 en 17.00 uur, en - maximaal 12 zaterdagen per jaar. Werknemers kunnen op vrijwillige basis meer werken onder dit regime. Voor de werknemer die vóór 1 april 2002 in dienst was, geldt het bovenstaande op basis van vrijwilligheid. 2. Ten aanzien van het overige personeel geldt dat op zaterdag slechts wordt gewerkt indien het bedrijfsbelang dit vordert. 3. Op zondagen en op feestdagen, te weten: - nieuwjaarsdag, - 2e paasdag, - hemelvaartsdag, - 2e pinksterdag, - 1e en 2e kerstdag, - de dag waarop de verjaardag van de koningin wordt gevierd en - éénmaal per 5 jaar op 5 mei (nationale bevrijdingsdag 1945), wordt slechts gewerkt indien het bedrijfsbelang dit vordert.
24
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
Artikel 4.6 Overlegregeling Arbeidstijdenwet Voor zover in deze CAO niet uitdrukkelijk is afgeweken van de standaardnormen van de Arbeidstijdenwet (ATW) en het Arbeidstijdenbesluit worden die normen geacht deel van deze CAO uit te maken. Bedrijven hebben de mogelijkheid om in overeenstemming met de ondernemingsraad af te wijken van de CAO binnen de normen van de standaard- en overlegregeling uit de ATW.
Artikel 4.7 Overwerk en verschoven werktijd Als het bedrijfsbelang dit vordert is de werknemer verplicht zijn werkzaamheden te verrichten in afwijking van de volgens zijn rooster voor hem geldende werktijd. Zie verder hoofdstuk 5.
Artikel 4.8 Wacht- en storingsdienst In het bedrijfsbelang kan de werknemer worden verplicht buiten de volgens zijn rooster voor hem geldende werktijd beschikbaar te zijn voor het verrichten van tot zijn functie behorende werkzaamheden. Zie verder hoofdstuk 6.
Artikel 4.9 Persoonlijke omstandigheden Wanneer de werknemer meent, dat in verband met zijn persoonlijke omstandigheden overwerk, verschuiving van werktijd en wacht- en storingsdienst redelijkerwijs niet van hem kunnen worden gevergd, geeft hij – onverminderd zijn verplichting om zijn werkzaamheden in desbetreffende dienst direct aan te vangen – daarvan onmiddellijk kennis aan de werkgever die zo spoedig mogelijk een beslissing ter zake neemt.
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
25
Artikel 4.10 Verandering van rooster De werkgever mag het rooster van de werknemer veranderen. Bij verandering van rooster neemt werkgever de onvermijdelijk voor de werknemer direct daaruit voortvloeiende financiële gevolgen voor zijn rekening
Artikel 4.11 Dienstoverdracht Als de werkzaamheden zo zijn geregeld dat zij zonder onderbreking, door elkaar onmiddellijk opvolgende werknemers moeten worden verricht, mag de betrokken werknemer de werkzaamheden pas beëindigen wanneer een opvolger aanwezig is om deze werkzaamheden van hem over te nemen.
26
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
Hoofdstuk 5 Overwerk en verschoven werktijd Artikel 5.1 Overwerk 1. Overwerk is het in opdracht verrichten van werkzaamheden boven het voor de werknemer geldende rooster en op dagen als genoemd in art. 4.5. 2. In geval van deeltijdarbeid wordt onder overwerk verstaan het in opdracht verrichten van werkzaamheden buiten de voor de werknemer vastgestelde werktijd en binnen de arbeidsduur per dag die voor die werkzaamheden zou gelden bij een voltijdsrooster. Indien de werkzaamheden moeten worden verricht buiten het voltijdsrooster is, ongeacht het op die dag in totaal gewerkte uren, art. 5.2.2 sub a en b van toepassing. 3. Werkzaamheden die voorafgaand en/of aansluitend aan een gebruikelijke werktijd per dag in totaal minder dan een half uur duren, worden niet als overwerk beschouwd. Toelichting: Wanneer de in lid 3 bedoelde tijd meer dan een half uur wordt overschreden, dan wordt het eerste half uur wel meegeteld voor het berekenen van het overwerk. 4. Bij overwerk aansluitend aan de normale werktijd zal in tegenstelling tot de lunchpauze, waarbij tenminste een half uur voor rekening van de werknemer is, een eventuele rustpauze van een half uur als overwerk worden beschouwd. 5. Wanneer door de werknemer wordt overgewerkt, zal, indien noodzakelijk in verband met het genieten van voldoende nachtrust, een rusttijd van in totaal ten minste acht uren te rekenen vanaf 23.00 uur moeten zijn genoten voordat deze zijn werkzaamheden volgens rooster mag aanvangen. Deze noodzakelijke rusttijd voor zover deze wordt genoten in de werktijd van het normaal voor de werknemer geldende rooster komt geheel voor rekening van werkgever. 6. De werknemer zal vanaf de dag waarop hij 57 jaar wordt, niet worden verplicht tot het verrichten van overwerk, tenzij er sprake is van overmacht.
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
27
Artikel 5.2 Overwerkvergoeding 5.2.1 Aanspraak op overwerkvergoeding 1. De werknemer die gelet op de aard en het niveau van zijn functie onder de overwerkgrens valt (ex art. 5.4) ontvangt voor overwerk een vergoeding: - in tijd gelijk aan de duur van het overwerk, eventueel op verzoek van de werknemer te vervangen door een uitkering op basis van salaris in uur, en - een overwerktoeslag in geld voor de gewerkte overuren. Indien het bedrijfsbelang zich daartegen niet verzet, kan de hier bedoelde toeslag op verzoek van de werknemer worden omgezet in tijd; 2. Bij het verlenen van vergoeding in tijd wordt waar mogelijk rekening gehouden met de wensen van de werknemer. Voor zover de vergoeding in tijd aan het einde van een kalenderjaar niet is opgenomen, wordt deze tot een maximum van 80 uren naar het volgende jaar overgeboekt: voor de uren boven de 80 uren wordt een uitkering op basis van het salaris per uur verstrekt. 5.2.2 Overwerktoeslag De overwerktoeslag bedraagt: a. 100% voor uren op zaterdag, zondag en feestdagen, als bedoeld in art. 4.5 lid 2 en 3; b. 35% voor het eerste uur binnen het dagvenster; 50% voor de overige uren op maandag t/m vrijdag; c. 25% voor door een deeltijdwerker gewerkte uren buiten de voor hem vastgestelde werktijd en binnen het voltijdsrooster.
Artikel 5.3 Verschoven werktijd 5.3.1 Algemeen Onder verschoven werktijd wordt verstaan de tijd die de werknemer in opdracht, anders dan bij wijze van overwerk, werkt in afwijking van het voor hem geldende rooster, anders dan tengevolge van een roosterwijziging. Een verschuiving van werktijd wordt tijdig opgedragen, na overleg met de werknemer. 28
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
5.3.2 Toeslag verschoven werktijd 1. De werknemer wiens werktijd meer dan een half uur is verschoven, komt in aanmerking voor een verschuivingstoeslag voor de duur van de verschoven werktijd. 2. De verschuivingstoeslag is gelijk aan de overwerkvergoeding. Op verzoek van de werknemer kan de toeslag worden omgezet in tijd, tenzij het bedrijfsbelang zich daartegen verzet.
Artikel 5.4 Overwerkgrens 1. Bij bedrijfsprotocol worden regels gesteld ter uitvoering van het gestelde in dit hoofdstuk. Hierin wordt opgenomen welke werknemers geen aanspraak hebben op vergoeding van overwerk, reisuren en/of verschoven werk, gelet op de aard en het niveau van hun functie. 2. Als hem dit redelijk voorkomt kan de werkgever een vergoeding voor overwerk toekennen aan werknemers die op grond van het bedrijfsprotocol geen recht kunnen doen gelden op een zodanige vergoeding.
Artikel 5.5 Slotbepaling Het bepaalde in dit hoofdstuk is slechts dan van toepassing op de werknemer werkzaam in ploegendiensten, als daarvoor elders in deze CAO geen specifieke regels zijn gesteld.
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
29
Hoofdstuk 6 Wacht- en storingsdienst Artikel 6.1 Begripsomschrijving 1. Onder wacht- en storingsdienst wordt verstaan het volgens rooster beschikbaar zijn van de werknemer voor het verrichten van werkzaamheden buiten de voor hem geldende werktijd. 2. De werknemer ontvangt een vergoeding voor de verrichte wachten storingsdienst. 3. In de regel zal de wacht- en storingsdienst ten hoogste zeven aaneengesloten dagen duren.
Artikel 6.2 Aard van de wacht- en storingsdienst 1. De wacht- en storingsdienst kan door de werkgever worden onderscheiden in diensten met standaard en met strenge gebondenheid. 2. Daarvoor wordt verstaan onder: - Standaard gebondenheid: de volgens rooster verplichte bereikbaarheid van de werknemer, die zich buiten zijn werktijd beschikbaar moet houden voor wacht- en storingsdiensten. - Strenge gebondenheid: de volgens rooster verplichte aanwezigheid thuis of op een ander door de werkgever aan te wijzen plaats van een werknemer.
Artikel 6.3 Vergoeding van wacht- en storingsdienst 1. De vergoeding voor het verrichten van wacht- en storingsdienst wordt vastgesteld per onderneming in overleg met de vakorganisaties, die partij zijn bij deze CAO. 2. De werknemer ontvangt voor elke werkelijk verrichte wacht- en storingsdienst een vergoeding in tijd en geld overeenkomstig het daartoe gestelde in het bedrijfsprotocol.
30
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
3. Indien het bedrijfsbelang zich tegen vergoeding in tijd verzet, wordt deze vergoeding uitsluitend in geld verleend.
Artikel 6.4 Einde wacht- en storingsdienst De werknemer zal niet meer tot het verrichten van wacht- en storingsdiensten worden verplicht: a. vanaf de dag waarop hij 57 jaar wordt, tenzij er sprake is van overmacht; b. in geval van medische noodzaak; c. indien als gevolg van reorganisatie de wacht- en storingsdienst voor hem wordt beëindigd.
Artikel 6.5 Slotbepaling Ter uitvoering en aanvulling van het in dit hoofdstuk gestelde kunnen in het bedrijfsprotocol nadere regels worden vastgesteld.
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
31
Hoofdstuk 7 Ploegendienst Artikel 7.1 Begripsomschrijving 1. Onder ploegendienst wordt verstaan een regeling van werktijden volgens een ondernemingsgewijs vastgesteld rooster, waarbij werknemers elkaar beurtelings opvolgen bij het uitoefenen van één en dezelfde functie en waarin het werken op uren gelegen buiten maandag tot en met vrijdag van 7.00 tot 19.00 uur, ook tot het normale patroon behoort. 2. Onder volcontinudienst wordt verstaan een vorm van ploegendienst waarin de opvolging van dienst zodanig is geregeld, dat het arbeidsproces 24 uur per dag en 7 dagen per week voortgang vindt.
Artikel 7.2 Vergoeding 1. De vast in ploegendienst ingedeelde werknemer ontvangt een vergoeding in geld in de vorm van toeslag op zijn salaris (schaalsalaris plus vaste persoonlijke toelage). 2. De vast in volcontinudienst ingedeelde werknemer en de vast in ploegendienst ingedeelde werknemer wiens ploegendiensttoeslag minimaal 4% bedraagt, ontvangen daarnaast een vergoeding in tijd. 3. Bovenstaande vergoedingen gelden als volledige compensatie voor alle aan de ploegendienst of volcontinudienst verbonden aspecten, waaronder dienstoverdracht.
Artikel 7.3 Vergoeding in geld 1. De vergoeding in geld (ploegendiensttoeslag) wordt bepaald op basis van de zwaarte van het rooster.
32
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
2. De roosterzwaarte wordt uitgedrukt in roosterpunten per jaar (52 weken). Het aantal roosterpunten wordt bepaald door de werkuren in het ploegendienstrooster die vallen buiten de dagdiensturen op maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur, per jaar te wegen met gebruikmaking van de verhoudingen van de toeslagenpercentages van de overwerkregeling als bedoeld in art. 5.2.2 sub a en b: Maandag 00.00 uur tot en met vrijdag 24.00 uur: alle uren 1/2 roosterpunt Zaterdag 00.00 uur tot en met zondag 24.00 uur: alle uren 1 roosterpunt 3. De ploegendiensttoeslag als bedoeld in lid 1, wordt uitgedrukt in een percentage. De hoogte van het percentage verbonden aan een ploegendienstrooster, wordt verkregen door het aantal roosterpunten per jaar te delen door 12 en te vermenigvuldigen met de factor: - 0,2901 voor volcontinudiensten, of - 0,2646 voor overige ploegendiensten. In formulevorm: factor x roosterpunten per jaar. Dit percentage wordt afgerond op één decimaal. 4. Het percentage dat voorkomt uit de in lid 3 genoemde formule, wordt voor werknemers werkzaam in volcontinudienst verhoogd met 2 procentpunten en voor de overige werknemers werkzaam in ploegendienst met € 22,69 per maand. 5. De hoogte van de ploegendiensttoeslag wordt bepaald door het onder lid 4 verkregen percentage te berekenen over het schaalsalaris plus vaste persoonlijke toelage(n) (art. 3.1.2 lid 2 eerste zin en sub a) maar ten minste over een bedrag van € 1.905,88 per maand.
Artikel 7.4 Vergoeding in tijd 1. De vergoeding in tijd bedraagt voor de in volcontinudienst ingedeelde werknemer 13 dagen per jaar verhoogd met 13,6 dagen per jaar bij een roosterzwaarte van 889,0 roosterpunten per jaar (5-ploegendienst). 2. De vergoeding in tijd voor de overige volcontinudiensten bedraagt 13 dagen per jaar verhoogd met 13,6 dagen naar evenredigheid van de roosterzwaarte in roosterpunten per jaar (52 weken).
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
33
3. De niet in volcontinudienst ingedeelde werknemer wiens ploegendiensttoeslag minimaal 4% bedraagt ontvangt een vergoeding in tijd van 2 dagen per jaar. Werkgever zal deze dagen in het rooster opnemen, dan wel aanwijzen. 4. Als niet gedurende het gehele kalenderjaar feitelijk in ploegendienst wordt gewerkt, wordt de vergoeding in tijd als bedoeld in lid 1 naar rato toegekend.
Artikel 7.5 Arbeidsduur volcontinudienst Inroostering van de vergoeding in tijd en de 13 ADV-dagen leidt voor de volcontinudienst verricht in 5 ploegen tot een gemiddelde werkweek van 33,6 uur een standaard aantal opkomstdagen van 2 per jaar. Op bedrijfsniveau kan in overleg met de ondernemingsraad per rooster een hoger aantal opkomstdagen worden vastgesteld. Per jaar kunnen maximaal 6 extra dagen worden vastgesteld, zodat voor de 5 ploegendienst in totaal maximaal 8 opkomstdagen per jaar kunnen worden vastgesteld. Voor elke opkomst boven het standaard aantal van twee per jaar wordt hetzij de ploegendiensttoeslag verhoogd met 0,4% dan wel een compensatiedag toegekend. Hierover en over de invulling van de opkomstdagen kunnen per bedrijf in overleg met de ondernemingsraad nadere afspraken worden gemaakt.
Artikel 7.6 Vergoeding van feestdagen 1. Dit artikel is niet van toepassing op in volcontinudienst ingedeelde werknemers. Toelichting: De in dit artikel bedoelde vergoedingen zijn verdisconteerd in de volcontinudiensttoeslag en de vergoedingen in tijd. 2. Voor elke feestdag als bedoeld in art. 4.5 lid 3, niet vallend op een zaterdag of zondag, ontvangt de werknemer een compensatiedag. Indien de werknemer op bedoelde feestdagen arbeidsongeschikt is dan wel (hoewel volgens rooster ingedeeld) feitelijk geen dienst hoeft te doen, wordt deze compensatiedag niet toegekend.
34
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
3. Bovendien ontvangt de werknemer een vergoeding van: - 50% van zijn salaris per uur voor ieder uur dat hij volgens rooster dienst doet op bedoelde feestdagen alsmede op 1ste paasdag en 1ste pinksterdag; - 100% van zijn salaris per uur op 24 en 31 december vanaf 17.00 uur.
Artikel 7.7 Invallen tijdens reservedagen (niet zijnde overwerk) 1. De werknemer die invalt tijdens dagen waarop hij als reserve dienst verricht (de zogenaamde reservedagdienst), ontvangt hiervoor een vergoeding volgens de regeling verschoven werktijd (art. 5.3.2) voor de verschoven uren die liggen buiten de normale dagdiensturen van 8.00 tot 17.00 uur. 2. Valt de in lid 1 bedoelde werknemer een volledige nachtdienst in, dan ontvangt hij een extra vergoeding in tijd van 2 uur per nacht.
Artikel 7.8 Overplaatsing naar een ander rooster 1. Als het bedrijfsbelang dit vordert, kan de werknemer ingedeeld in ploegendienst, tijdelijk of permanent worden overgeplaatst naar een ander rooster dan het voor hem geldende. 2. Tijdelijke overplaatsing geschiedt voor een van tevoren bepaald tijdvlak of tot het intreden van een bepaalde gebeurtenis/situatie. In andere gevallen is er sprake een permanente overplaatsing. 3. Slechts bij tijdelijke overplaatsing ontvangt de werknemer een vergoeding. Bij permanente overplaatsing ontvangt de werknemer geen vergoeding.
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
35
Artikel 7.9 Vergoeding voor tijdelijke overplaatsing naar een ander rooster 1. Indien de werknemer tijdelijk wordt overgeplaatst naar een ander rooster, niet zijnde in dagdienst of overwerk, ontvangt hij een verschuivingstoeslag volgens de regeling verschoven werktijd (ex art. 5.2.4 en 5.2.2) over maximaal de eerste 4 verrichte diensten. De terugkeer in het oorspronkelijke rooster wordt niet vergoed. 2. De hoogte van de toeslag wordt vastgesteld conform art. 7.10. 3. Als de tijdelijke plaatsing in een ander rooster tot gevolg heeft dat in de totale periode van deze plaatsing meer uren moeten worden gewerkt dan in het oorspronkelijke rooster, dan worden de meer gewerkte uren beschouwd als overuren. Ter bepaling van de hoogte van de toeslag over deze overuren worden de aantallen fictieve zaterdagen en fictieve zondagen (100%) en overige roostervrije dagen (50%) in de onderscheiden roosters met elkaar vergeleken. 4. Als de werknemer tijdelijk wordt overgeplaatst in dagdienst, wordt zijn ploegendiensttoeslag gedurende het tijdvak van zijn overplaatsing volledig gehandhaafd. 5. De vergoeding in tijd (ex art. 7.4) vervalt naar rato van het tijdvlak van overplaatsing in dagdienst of niet-volcontinudienst. Een restant van minder dan een halve dag wordt niet aangetast. 6. Als de werknemer gedurende de periode van tijdelijke plaatsing in dagdienst ploegendienst moet verrichten, worden daarvoor geen extra vergoedingen verstrekt.
Artikel 7.10 Vergoeding van overwerk in ploegendienst 1. In afwijking van art. 5.1 wordt onder overwerk verstaan het in opdracht verrichten van werkzaamheden boven de volgens rooster vastgestelde werktijd per dag. 2. In afwijking van art. 5.2.2 ontvangt de werknemer voor door hem verricht overwerk op roostervrije dagen (niet zijnde reservedienst) een toeslag van: - 50% over het salaris per uur voor in het rooster fictief aangemerkte werkdagen, en - 100% over het salaris per uur voor fictieve zaterdagen, fictieve zondagen en voor 24 en 31 december vanaf 17.00 uur.
36
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
Artikel 7.11 Vergoedingsregeling na het definitief verlaten van de ploegendienst 1. Deze afbouwregeling geldt voor de werknemer ingedeeld in ploegendienst, indien hij buiten zijn eigen toedoen, wegens bedrijfsbelang of wegens bij hem zelf gelegen medische noodzaak, definitief uit de ploegendienst wordt geplaatst. 2. Over de maand waarin de ploegendienst definitief wordt verlaten en over de eerste drie maanden daarna, behoudt de werknemer zijn volledige toeslagbedrag (ex art. 7.3). 3. Daarna ontvangt de werknemer een aflopende uitkering die van het volledige toeslagbedrag wordt berekend aan de hand van het aantal jaren doorgebracht in ploegendienst op het moment dat de ploegendienst definitief wordt beëindigd. Aantal jaren ploegendienst looptijd van de uitkering
1 tot 5 jaar 4 mnd. 4 mnd. 4 mnd. 4 mnd.
5 tot 10 jaar 8 mnd. 8 mnd. 8 mnd. 8 mnd.
10 - 15 jaar 12 mnd. 12 mnd. 12 mnd. 12 mnd.
15 jaar of meer 18 mnd. 18 mnd. 18 mnd. 18 mnd.
percentage v.d. uitkering 80 60 40 20
4. Is de werknemer op de dag waarop zijn ploegendienst wordt beëindigd, 59 jaar of ouder, dan ontvangt hij het volledige toeslagbedrag tot het tijdstip van zijn pensionering of zoveel eerder als de arbeidsovereenkomst om andere reden wordt beëindigd. Indien de werknemer tijdens de afbouwperiode de leeftijd van 59 jaar bereikt, wordt de uitkering als bedoeld in lid 3, gehandhaafd op het dan bereikte niveau tot het tijdstip van zijn pensionering of zoveel eerder als de arbeidsovereenkomst om andere redenen wordt beëindigd. 5. Is de werknemer op de dag waarop zijn ploegendienst wordt beëindigd 45 jaar en is hij onmiddellijk daaraan voorafgaand ten minste tien jaren onafgebroken in ploegendienst werkzaam geweest, dan zal het uitkeringspercentage van lid 3 nooit dalen onder het product van: - het aantal onafgebroken ploegendienstjaren onmiddellijk voorafgaand aan de beëindiging en - het percentage behorende bij de leeftijd waarop de ploegendienst wordt verlaten, te weten: 2% bij 45 tot 50 jaar 3% bij 50 tot 55 jaar 4% bij 55 tot 59 jaar SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
37
Het aldus vastgestelde bedrag mag nimmer meer bedragen dan het volledige toeslagbedrag. Voor het bepalen van de onafgebroken periode als bedoeld in dit lid wordt een onderbreking van niet meer dan 8 maanden buiten beschouwing gelaten, mits de werkelijke duur van de ploegendienst ten minste tien jaar bedraagt. 6. De ingevolge dit artikel vastgestelde bedragen zullen worden herzien overeenkomstig de algemene salarismaatregelen. 7. Indien de werknemer andere dan gewone salarisverhogingen verkrijgt, worden deze andere verhogingen in mindering gebracht op betalingen ingevolge dit artikel. 8. Als het verlaten van de ploegendienst plaatsvindt wegens medische noodzaak en op grond van het Pensioenreglement na keuring een herplaatsingstoelage wordt toegekend, waarmee het vervallen van de ploegendiensttoeslag wordt gecompenseerd, worden de betalingen ingevolge dit artikel beëindigd met ingang van de datum van toekenning van de herplaatsingstoelage.
Artikel 7.12 Vergoedingsregeling bij definitieve overplaatsing naar een rooster met een lagere ploegendiensttoeslag Als een werknemer werkzaam in ploegendienst buiten zijn eigen toedoen, wegens bedrijfsbelang of wegens bij hem zelf gelegen medische noodzaak, definitief wordt overgeplaatst naar een rooster waarvoor een lagere ploegendiensttoeslag geldt, wordt art. 7.11 op overeenkomstige wijze toegepast ten aanzien van het verschil tussen de oude en nieuwe ploegendiensttoeslag.
Artikel 7.13 Buitengewoon verlof Voor een werknemer die zijn werkzaamheden verricht in volledige nachtdienst, zal het verlof als bedoeld in art. 8.2.1. (met uitzondering van leden 11, 12 en 13) in het algemeen de nacht ervoor en in bijzondere gevallen ook de nacht erna omvatten.
38
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
Artikel 7.14 Uitvoeringsregeling Ondernemingsgewijs kunnen ter uitvoering nadere regels worden vastgesteld.
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
39
Hoofdstuk 8 Verlof Artikel 8.1 Vakantieverlof 8.1.1 Algemeen Onverminderd en met inachtneming van het ter zake bepaalde in het BW en dit hoofdstuk wordt aan de werknemer in elk kalenderjaar vakantieverlof met behoud van salaris verleend overeenkomstig onderstaande bepalingen. 8.1.2 Duur van het vakantieverlof Naar de situatie per 1 januari in het betreffende kalenderjaar wordt de duur van het jaarlijkse vakantieverlof bij een volledig dienstverband vastgesteld op: - 160 uur wettelijke verlof plus - 40 uur bovenwettelijk verlof plus - 16 uur extra bovenwettelijk verlof voor werknemers boven de overwerkgrens (ex art. 5.4). 8.1.3 Verhoging van het vakantieverlof Bij een volledig dienstverband heeft de werknemer daarnaast op jaarbasis recht op extra verlofuren volgens onderstaand schema. Daarbij is bepalend de leeftijd die de werknemer bereikt in het kalenderjaar. Leeftijd 40 t/m 49 50 t/m 54 55 t/m 59 60 en ouder
extra verlofuren 8 16 24 32
NB: De overgangsregeling leeftijdsverlof is opgenomen in bijlage 6 bij deze CAO.
40
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
8.1.4 Evenredige vermindering van het vakantieverlof Het vakantieverlof van de werknemer die in de loop van het kalenderjaar in dienst treedt en/of de dienst verlaat, wordt naar evenredigheid vastgesteld, zo nodig met afronding naar boven tot hele uren, waarop hij aanspraak zou hebben indien hij het gehele jaar in dienst zou zijn geweest. 8.1.5 Behoud niet opgenomen vakantiedagen 1. Het wegens ziekte tijdens een vakantie niet genoten verlof wordt als niet verleend beschouwd, indien de werknemer aannemelijk kan maken dat hij op die dagen verhinderd zou zijn geweest zijn arbeid te verrichten, was hem geen vakantie verleend. 2. Ieder vorderingsrecht tot toekenning van vakantie verjaart door verloop van vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan. 8.1.6 Opnemen van het vakantieverlof 1. Van het vakantieverlof dient de werknemer in het desbetreffende kalenderjaar als regel ten minste 15 werkdagen onafgebroken op te nemen. 2. Op een aanvraag tot het opnemen van vakantieverlof wordt slechts afwijzend beschikt indien redenen van bedrijfsbelang zulks noodzakelijk maken. 3. Het vakantieverlof wordt opgenomen in uren. Het op te nemen aantal verlofuren wordt bepaald op basis van het voor de werknemer geldende rooster. 8.1.7 Intrekken vakantieverlof 1. Verleend verlof kan worden ingetrokken, wanneer dringende redenen van bedrijfsbelang dit noodzakelijk maken. Indien ten gevolge daarvan de werknemer op een bepaalde dag slechts gedeeltelijk verlof genoot, wordt deze dag niet in aanmerking genomen bij de berekening van het genoten verlof. 2. Indien de werknemer als gevolg van de intrekking van het verlof geldelijke schade lijdt, wordt deze schade hem vergoed.
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
41
Artikel 8.2 Buitengewoon verlof 8.2.1 Buitengewoon verlof met behoud van salaris Tenzij het bedrijfsbelang zich daartegen verzet, wordt in de volgende gevallen aan de werknemer buitengewoon verlof verleend met behoud van salaris. 1. Bij zijn verhuizing: eenmaal per jaar 1 dag; 2. Bij zijn ondertrouw: op de dag van ondertrouw; de daarvoor benodigde tijd; 3. Bij zijn huwelijk: 2 dagen; In art. 1.8 raam-CAO wordt met huwelijk gelijkgesteld het geregistreerd partnerschap en vormen van samenleving. 4. Voor het bijwonen van een huwelijk van bloedverwanten en aanverwanten in de eerste graad: de dag van het huwelijk; 5. Binnen twee maanden na de bevalling van zijn echtgenote: 3 dagen kraamverlof. 6. Bij ziekte van partner, kinderen of ouders, afhankelijk van de concrete situatie, als en voor zolang niet op een andere wijze in de zorg kan worden voorzien: duur en omvang kortdurend zorgverlof in overleg met de werkgever; 7. Bij calamiteiten om deze op te lossen of aan een verplichting te voldoen. Het recht bestaat in ieder geval: a. op de dag van bevalling van de echtgenote (vervolgens kan de werknemer kraamverlof opnemen); b. van de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis/crematie bij overlijden van de echtgenoot of van een kind, stief- of pleegkind van de werknemer; c. gedurende 1 dag bij overlijden èn 1 dag bij begrafenis/crematie van een van zijn ouders, een kleinkind, broer, zuster, zwager of schoonzuster, grootouder van de werknemer of diens echtgenoot, schoonouder, schoonzoon of schoondochter; d. van de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis/crematie bij overlijden van de onder sub c genoemde personen, in het geval de werknemer is belast met de regeling van de begrafenis/crematie; e. gedurende de daarvoor benodigde tijd, wanneer de werknemer ten gevolge van de uitoefening van het actief kiesrecht of de vervulling van een bij of krachtens de wet of overheid zonder geldelijke vergoeding opgelegde verplichting verhinderd is te werken,
42
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
tenzij de vervulling in zijn vrije tijd kan geschieden of te wijten is aan de schuld of nalatigheid van de werknemer; f. gedurende de voor het noodzakelijk bezoek aan dokter of specialist benodigde tijd, voor zover dit niet in de vrije tijd van de werknemer kan geschieden; g. gedurende de benodigde tijd in zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden (zoals het ophalen van een ziek kind) of in verband met noodsituaties die vergen dat de werknemer onverwijld een voorziening treft, voor zover dit niet in de vrije tijd van de werknemer kan geschieden; 8. Bij kerkelijke bevestiging en eerste communie van de werknemer, diens echtgenote, kinderen en stiefkinderen: de dag van de bevestiging of communie; 9. Bij het 25- en 40-jarig dienstjubileum van de werknemer: 1 dag; 10. Bij het 25- en 40-jarig huwelijkjubileum van de werknemer: de dag van de viering van het jubileum. 11. Ter uitoefening van het kiesrecht: de daarvoor benodigde tijd; 12. Om te voldoen aan een wettelijke verplichting, tenzij deze is ontstaan door schuld of nalatigheid van de werknemer: de daarvoor benodigde tijd; 13. Om te verschijnen voor het college van beroep, als bedoeld in hoofdstuk 7 raam-CAO: de daarvoor benodigde tijd; 14. Om deel te nemen aan vergaderingen en zittingen van publiekrechtelijke colleges waarin de werknemer is benoemd of gekozen, en om werkzaamheden te verrichten ten behoeve van die colleges, een en ander voor zover zulks niet in de vrije tijd kan geschieden en voor zover daaraan geen inkomsten zijn verbonden. Presentiegelden en dergelijke worden in dit verband niet als inkomsten beschouwd: max. 15 dagen per kalenderjaar. 8.2.2 Buitengewoon verlof bij adoptie Bij adoptie van een kind of opname van een pleegkind in het gezin kan de werknemer gedurende 4 aaneengesloten weken onbetaald adoptieverlof opnemen. De werknemer heeft gedurende deze periode recht op een uitkering van 100% van het (maximum) dagloon, die hij via de werkgever aanvraagt bij het UWV. In het geval de werknemer een dergelijk uitkering aanvraagt, wordt deze door de werkgever aangevuld tot het niveau van zijn salaris.
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
43
8.2.3 Ouderschapsverlof 1. Aan de werknemer wordt op zijn verzoek buitengewoon verlof verleend ten einde de feitelijke verzorging van (een) tot zijn gezin behorend(e) kind of kinderen ter hand te nemen. Het verlof kan worden verleend direct aansluitend aan de geboorte van een tot het eigen gezin behorende kind, maar dient in ieder geval te worden opgenomen in de eerste acht levensjaren van het betreffende kind. 2. Het totaal aantal uren verlof waarop de werknemer per kind recht heeft, bedraagt: Overeengekomen arbeidsduur per week x 13 weken De werknemer neemt per week maximaal de helft van zijn arbeidsduur op, gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste zes maanden. Voorbeeld: Een werknemer heeft per week een arbeidsduur van 40 uur. Hij heeft dan ten hoogste recht op 40 x 13 = 520 uur ouderschapsverlof. Dit ouderschapsverlof mag hij opnemen voor maximaal 20 uur per week (is de helft van zijn arbeidsduur). Kiest de werknemer er voor om minder uur per week verlof op te nemen (bijvoorbeeld 8 uur per week), dan mag de totale periode van ouderschapsverlof niet langer duren dan 6 maanden. Lid 3 regelt dat hiervan op verzoek van de werknemer kan worden afgeweken. 3. In afwijking van lid 2 kan de werknemer de werkgever verzoeken: - hem verlof te verlenen voor een langere periode dan zes maanden; - om meer uren verlof per week dan de helft van de arbeidsduur per week; - het verlof op te delen in ten hoogste drie perioden van elk minimaal 1 maand. De werkgever stemt in met dat verzoek, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. 4. Gedurende de gekozen verlofperiode wordt over het verlofdeel een bedrag ter hoogte van 70 procent van het op de werknemer toepasselijke wettelijke minimumloon doorbetaald, één en ander in verhouding tot de arbeidsduur van de werknemer.
44
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
5. De werknemer meldt het voornemen om verlof op te nemen tenminste twee maanden voor het tijdstip van ingang van het verlof schriftelijk aan de werkgever onder opgave van de periode, het aantal uren verlof per week en de spreiding daarvan over de week. De tijdstippen van ingang en einde van het verlof kunnen afhankelijk worden gesteld van de bevalling, van het einde van het bevallingsverlof of van de aanvraag van de verzorging. 6. Het recht bestaat slechts indien de arbeidsverhouding minimaal een jaar heeft geduurd. Als de arbeid buiten Nederland wordt verricht bestaat het recht op verlof tenzij gewichtige redenen zich hiertegen verzetten. 7. De verplicht in te houden (sociale) premies, verschuldigd over het onbetaalde deel van verlof bedoeld in dit artikel, komen voor rekening van de werkgever. Onder (sociale) premies wordt in dit verband verstaan de premies voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen, de premie voor het bovenwettelijke invaliditeitspensioen, de premie voor de flexibele uittredingsregeling (FUR en FPU), de WW-premie en de premie ziektekostenverzekering. 8. Over het opgenomen ouderschapsverlof vindt geen opbouw van vakantieverlof plaats. 8.2.4 Sabbatical leave 1. De werknemer kan, voor eigen rekening, ten hoogste één maal per zes jaar met de werkgever overeenkomen zijn loopbaan voor maximaal een periode van 6 maanden te onderbreken ten behoeve van onder andere educatieve- of zorgactiviteiten. 2. De werkgever stelt daartoe na overleg met de Ondernemingsraad een interne richtlijn op. 3. Het verzoek wordt tenminste zes maanden voor de geplande aanvang gedaan en kan op organisatorische gronden worden geweigerd. De werkgever bespreekt in dat geval in overleg met de werknemer een andere oplossing binnen een redelijke termijn. 8.2.5 Palliatief verlof 1. De werknemer kan de werkgever verzoeken in overleg een verlofregeling te treffen voor de verzorging van een terminale naaste in de eerste graad. Onderdeel van de afspraak zijn in ieder geval de maximale verlofduur, de verlofvorm en de verlofcondities.
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
45
2. Als betaald verlof deel uitmaakt van de verlofregeling zal de werknemer een eventuele financiële tegemoetkoming in het kader van de Wet Financiering Loopbaanonderbreking cederen aan de werkgever. 8.2.6 Bijzondere gevallen In bijzondere gevallen kan de werkgever buitengewoon verlof toestaan, al dan niet met behoud van salaris.
46
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
Hoofdstuk 9 Leeftijdsgerelateerde regelingen Artikel 9.1 Werktijdverkorting voor oudere werknemers 9.1.1 Algemeen 1. Iedere werknemer heeft, met ingang van de dag waarop hij 57 jaar wordt, aanspraak op werktijdverkorting. 2. Per onderneming kunnen voor werknemers ingedeeld in volcontinudiensten afspraken worden gemaakt over de wijze waarop de werktijdverkorting wordt toegekend. 9.1.2 Duur werktijdverkorting 1. De werktijdverkorting bestaat uit verkorting van de dagelijkse volledige werktijd, met een uur voor werknemers van 57 t/m 62 jaar en met anderhalf uur voor werknemers van 63 jaar en ouder. 2. Op verzoek van de werknemer kan in plaats van de hiervoor bedoelde dagelijkse werktijdverkorting, worden toegestaan de werktijd te verkorten met twee dagen per maand en twee dagen per kwartaal voor werknemers van 57 t/m 62 jaar en met drie dagen per maand en drie dagen per kwartaal voor werknemers van 63 jaar en ouder. 3. Voor de deeltijdwerknemer zal deze werktijdverkorting naar evenredigheid worden toegepast. 9.1.3 Aanspraak op medische gronden Gedurende de periode waarin werktijdverkorting op medische gronden plaatsvindt, vervalt de aanspraak op werktijdverkorting ex art. 9.1.2. 9.1.4 Indien de werknemer op wie het gestelde in art. 9.1.2 van toepassing is, zijn aanspraak niet uitoefent, vervalt deze tot op de dag waarop hij schriftelijk aan de werkgever kenbaar maakt zijn recht voortaan wel te willen uitoefenen.
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
47
9.1.5 De aanspraak op werktijdverkorting mag niet door uitbetaling in geld worden vervangen.
Artikel 9.2 PAS-regeling 9.2.1 Algemeen Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen gebruik maken van een regeling Partiële Arbeidsparticipatie Senioren (PAS). 9.2.2 De regeling is als volgt. 1. 55- en 56- jarigen kunnen een 1/2 dag per week korter werken: - met behoud van 97,5% van het salaris, en - tegen inlevering van: 13 ADV-dagen en 10% vakantieverlof (ex art. 8.1.2); 2. 57- en 58-jarigen kunnen 1 dag per week korter werken: - met behoud van 95% van het salaris, en - tegen inlevering van 13 ADV dagen, 20% vakantieverlof (ex art. 8.1.2) en 1/2 uur korter werken (de werknemer levert een deel in van de werktijdverkorting oudere werknemers); 3. 59-jarigen en ouderen kunnen 2 dagen per week korter werken: - met behoud van 90% van het salaris, en - tegen inlevering van 13 ADV-dagen, 40% vakantieverlof (ex art. 8.1.2) en 1 uur korter werken (werktijdverkorting oudere werknemers). Het onder 2 en 3 eventueel resterende 1/2 uur korter werken per dag (werktijdverkorting oudere werknemers) wordt omgezet in 16 verlofdagen per jaar. Op deze 16 dagen blijven art. 9.1.3 t/m 9.1.5 van toepassing.
48
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
9.2.3 Uitvoeringsrichtlijnen Ten aanzien van de PAS-regeling gelden de volgende uitvoeringsrichtlijnen: - onder “salaris” wordt in de PAS-regeling verstaan het schaalsalaris. De korting van het salaris werkt door in de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering; - kostenvergoedingen die een directe relatie hebben met het aantal werkdagen worden naar rato aangepast; - korting van het salaris heeft geen invloed op de berekeningsgrondslag (ex art. 6.2 van het Pensioenreglement). Pensioen- en FPU- en FUR- premies worden berekend (en afgedragen) over de berekeningsgrondslag op basis van het ongekorte salaris. Het verhaal van deze premies wordt berekend over de berekeningsgrondslag op basis van het gekorte salaris; - indien van toepassing geldt voor IZA en IZR dat premie (zowel voor het werkgevers- en werknemersdeel) moet worden ingehouden over de berekeningsgrondslag op basis van het ongekorte salaris (100%).
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
49
Hoofdstuk 10 Verhuiskosten Artikel 10.1 Algemeen Aan de werknemer, die een eigen huishouding voert en ten gevolge van indiensttreding dan wel overplaatsing in het belang van het bedrijf moet verhuizen, wordt een vergoeding toegekend overeenkomstig de navolgende bepalingen.
Artikel 10.2 Andere begunstigden In het kader van dit hoofdstuk wordt onder de in art. 10.1 bedoelde werknemer tevens verstaan: a. de nabestaanden van de overleden werknemer, indien deze werknemer een dienstwoning heeft bewoond en in het belang van de werkgever deze woning wordt ontruimd; b. de werknemer aan wie ontslag is verleend is verband met pensionering of vrijwillig vervroegd uittreden, een dienstwoning bewoont en deze in het belang van het bedrijf verlaat.
Artikel 10.3 Verjaring De aanspraak op verhuiskostenvergoeding verjaart door verloop van twee jaar na het ontstaan van de verplichting tot verhuizing.
Artikel 10.4 Verhuiskostenvergoeding 1. Onder verhuiskosten wordt verstaan: a. kosten overbrengen huisraad; b. herinrichting; c. dubbele woonlasten.
50
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
2. De te vergoeden kosten zijn: a. de kosten voor het overbrengen van het huisraad, inclusief het in- en uitpakken: worden volledig vergoed; b. de herinrichtingskosten: 12% van het salaris op jaarbasis met een minimum van € 3.500,-*. De werknemer die in het belang van het bedrijf binnen drie jaar opnieuw dient te verhuizen, ontvangt een vergoeding van 14% van het salaris op jaarbasis, met een minimum van € 4.124,-*; c. de reiskosten van het gezin: hiervoor komen in aanmerking slechts de kosten van het openbaar vervoer; 3. Onder woonlasten wordt verstaan huishuur of de rente van een hypothecaire geldlening bij eigen woningbezit. Vergoed worden de woonlasten van de oude woning voor zover deze samenvallen met woonlasten van een nieuwe woning en voor zover een en ander onvermijdelijk is. Indien de woonlast bestaat uit bovenbedoelde rente wordt in geval van indiensttreding de termijn waarover de dubbele woonlasten worden vergoed beperkt tot drie maanden en bij overplaatsing tot een tevoren overeengekomen redelijke termijn. 4. Een werknemer die geen eigen huishouding voert, heeft aanspraak op een vergoeding voor de in lid 2 sub a en c te maken kosten, terwijl hem een vergoeding van 4% van het jaarsalaris wordt toegekend voor de kosten vallende onder lid 2 sub b. * Salarispeil 1 april 2003
Artikel 10.5 Terugbetaling De werknemer, die bij indiensttreding een vergoeding ingevolge dit hoofdstuk heeft ontvangen, dient deze vergoeding terug te betalen, indien de arbeidsovereenkomst binnen twee jaar na indiensttreding en binnen een jaar na verhuizing op eigen verzoek of door eigen schuld wordt beëindigd.
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
51
Artikel 10.6 Slotbepalingen 1. Indien de werknemer niet terstond over woonruimte kan beschikken, gelden ter aanzien van pension en/of reiskosten de ondernemingsgewijs vastgestelde regelingen. 2. In de gevallen waar, naar het oordeel van de werkgever, in dit hoofdstuk niet (in redelijkheid) wordt voorzien, beslist de werkgever.
52
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
Hoofdstuk 11 Keuzemodel arbeidsvoorwaarden Artikel 11.1 Keuzemodel arbeidsvoorwaarden Bij bedrijfsprotocol wordt een keuzemodel arbeidsvoorwaarden overeengekomen. De uitgangspunten voor een dergelijk keuzemodel zijn de volgende. a. Het keuzemodel is een raamregeling waarbinnen op ondernemingsniveau een eigen systeem in overleg met de vakorganisaties kan worden overeengekomen; b. De keuzen zijn fiscaal, juridisch en bedrijfseconomisch verantwoord; c. Het keuzemodel is een instrument dat de werknemer de gelegenheid biedt een individueel pakket samen te stellen dat het algemeen geldend pakket arbeidsvoorwaarden niet aantast. Individuele keuzes worden in de regel voor een periode van één jaar gemaakt. d. Ruilfactoren worden inkomens- en kostenneutraal vastgesteld. De waarde van het beloningspakket van de werknemer blijft gelijk; herstel in de oorspronkelijke situatie leidt tot een gelijk bruto- en nettosalaris als voorafgaand aan de keuzebepaling; e. Bij de invoering van het keuzemodel arbeidsvoorwaarden in het bedrijf kunnen in het kader van uitruil in aanmerking worden genomen: • als bron kunnen uitsluitend worden ingebracht: - bovenwettelijke verlofdagen - ADV dagen - de eindejaarsuitkering en - de vakantie-uitkering - salaris - vaste toelagen - andere structurele elementen • als doel bijvoorbeeld: - geld - verlofdagen - extra storting FUR - extra storting of inkoop pensioen - kinderopvang - studieverlof SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
53
- bedrijfsspaarregelingen - verzekeringen - vaste kostenvergoeding - contributie vakorganisatie - aanvullende financiering ouderschapsverlof - sabbatical leave - overige fiscaal vriendelijke doelen f. Bij de koop en inkoop van verlof wordt voor de vaststelling van de waarde van het tijdselement uitgegaan van het uurloon op basis van het schaalbedrag, gerelateerd aan de gemiddelde arbeidsduur per week. (CAO-partijen zullen de effecten hiervan nader onderzoeken en evalueren in het komende CAO-overleg). g. De personeelskosten nemen niet toe als gevolg van de invoering van het keuzemodel. Nemen de kosten wel toe, dan worden zij op een andere wijze gecompenseerd. h. Bij de invoering van het keuzemodel moet rekening worden gehouden met de organisatorische consequenties voor de bedrijfsvoering.
54
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
Hoofdstuk 12 Studiefaciliteiten en loopbaanbeleid Artikel 12.1 Algemeen In het kader van het beleid gericht op duurzame inzetbaarheid van de werknemers in de arbeidsmarkt kunnen door de werkgever vergoedingen worden gegeven.
Artikel 12.2 Vergoeding in geld 1. De kosten van studie en opleiding komen voor 100% voor rekening van de werkgever, mits daarover voor aanvang van de studie of opleiding tussen de werkgever en de werknemer schriftelijk afspraken zijn gemaakt. 2. Per bedrijf kunnen in het kader van het loopbaanbeleid nadere richtlijnen worden vastgesteld waaronder bijvoorbeeld een richtlijn over een budget per werknemer en/of bedrijfsonderdeel.
Artikel 12.3 Vergoeding in tijd 1. Voor zover de tijd die benodigd is voor de studie en opleiding valt binnen de werktijd worden daarover vóór aanvang van de studie of opleiding tussen de werkgever en de werknemer schriftelijk afspraken gemaakt. Als hoofdregel geldt dat deze tijd voor 50% voor rekening van de werkgever komt. 2. Voor zover de tijd benodigd voor het afleggen van een examen of een afsluitend tentamen valt binnen de werktijd komt deze voor 100% voor rekening van de werkgever. 3. Per bedrijf kunnen in het kader van het loopbaanbeleid nadere richtlijnen worden vastgesteld waaronder bijvoorbeeld een richtlijn over een (primair) aantal studiedagen per jaar.
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
55
Artikel 12.4 Intrekken en terugvorderen 1. Vergoedingen kunnen worden ingetrokken indien uit ingewonnen inlichtingen blijkt dat de werknemer zijn verplichtingen tot het regelmatig volgen van de lessen niet nakomt of niet voldoende studeert. Deze intrekking vindt niet plaats indien de werknemer aannemelijk maakt dat zijn onregelmatig of niet voldoende studeren het gevolg is van feiten of omstandigheden die niet aan hemzelf te wijten zijn. 2. Vergoedingen in geld kunnen worden teruggevorderd indien: a. de werknemer de studie of opleiding zonder geldige reden tussentijds beëindigt; b. tijdens de studie of opleiding de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, tenzij de werknemer in dienst treedt bij een lid van de werkgeversvereniging; c. binnen twee jaar nadat de werknemer zijn studie of opleiding heeft afgerond de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd. De terugvordering vindt niet plaats als de werknemer in dienst treedt bij een lid van de werkgeversvereniging, tenzij de totale kosten voor de opleiding of studie meer bedragen dan € 10.000,-. Het bedrag van de terugvordering is evenredig met het nog niet verstreken gedeelte van de periode van twee jaar. 3. Terugvordering vindt niet plaats indien het beëindigen van de arbeidsovereenkomst geschiedt met het recht op een werkloosheidsuitkering of direct ingaand pensioen.
Artikel 12.5 Loopbaanontwikkeling 12.5.1 Loopbaanscan 1. De werknemer kan in het kader van zijn inzetbaarheid (employability) en loopbaanontwikkeling de werkgever één maal per vijf jaar verzoeken een loopbaanscan te laten uitvoeren. 2. De werkgever stelt in overleg met de Ondernemingsraad nadere regels vast voor het uitvoeren van deze scan.
56
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
12.5.2 Persoonlijk Ontwikkelingsplan Op basis van de uitkomsten van de loopbaanscan maken de werkgever en de werknemer nadere afspraken over de loopbaanontwikkeling. Deze afspraken worden vastgelegd in een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP).
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
57
Hoofdstuk 13 Kinderopvang Artikel 13.1 Kinderopvang De werkgever stelt op verzoek aan de werknemer faciliteiten ten behoeve van kinderopvang beschikbaar. Bij tweeverdieners worden de (te vergoeden) kosten van kinderopvang gedeeld met de werkgever van de partner op basis van het aandeel in het totaal van de arbeidsduur van beide partners. De verdere invulling van de regeling wordt door de werkgever in overleg met de ondernemingsraad geregeld.
58
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
Hoofdstuk 14 Ziektekosten Artikel 14.1 Ziektekosten 1. Voor werknemers die niet uit hoofde van een wettelijk opgelegde verplichting verzekerd zijn bij een ziekenfonds is de bij de werkgever geldende collectieve ziektekostenverzekering van toepassing. 2. De keuze van de collectieve ziektekostenregeling wordt geregeld in het bedrijfsprotocol. Eventuele wijzigingen van deze ziektekostenverzekering vinden plaats in overleg tussen partijen bij deze CAO.
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
59
Hoofdstuk 15 Uitkeringen bij overlijden en bij einde arbeidsovereenkomst Artikel 15.1 Begrippen Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder de volgende begrippen verstaan: - Pensioenreglement: het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP; - Partner: partner ex art. 7.1 van het Pensioenreglement.
Artikel 15.2 Uitkering bij overlijden 15.2.1 Het salaris van werknemer wordt uitbetaald tot en met het einde van de maand waarin het overlijden plaatsvond; 15.2.2 a. Zo spoedig mogelijk na het overlijden wordt aan begunstigde(n) een bedrag uitgekeerd ter grootte van drie maal het laatst genoten salaris. b. Begunstigden voor de uitkering zijn: - de weduwe of weduwnaar van wie de overleden werknemer niet duurzaam gescheiden leefde, of - indien de overledene geen weduwe of weduwnaar achterlaat; de minderjarige wettige, natuurlijke en pleegkinderen, of - ontbreken zodanige kinderen, maar was overleden werknemer hun kostwinnaar dan zijn begunstigden: ouders, meerderjarige kinderen, broers of zusters. Ontbreken ook deze personen, dan kan de werkgever de uitkering geheel of gedeeltelijk aanwenden voor betalingen van de kosten van de laatste ziekte en van de lijkbezorging, in het geval dat de nalatenschap van de overledene ontoereikend is.
60
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
c. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder salaris tevens verstaan een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering, indien de overleden werknemer op de dag van overlijden aanspraak maakte op een WAO-uitkering en een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de raam-CAO. d. Het bepaalde hierboven geldt ook ten aanzien van een overleden gewezen werknemer die op grond van art. 3.3.2 raam-CAO in het genot was van doorbetaling van zijn laatstelijk genoten salaris. 15.2.3 Op het bedrag, ex art. 15.2.2 sub a, wordt in mindering gebracht een uitkering waarop aanspraak bestaat op grond van de WAO en naar aard en strekking daarmee overeenkomende uitkeringen. 15.2.4 Overlijden als gevolg van bedrijfsongeval Als het overlijden van een werknemer is veroorzaakt door een bedrijfsongeval ex art. 3.1.1 sub c raam-CAO, wordt aan degenen die in verband met dit overlijden krachtens het Pensioenreglement een nabestaandenpensioen genieten, een uitkering toegekend van 18% van het opgebouwde nabestaandenpensioen, conform het bepaalde in het Pensioenreglement. Toelichting: Bij overlijden van een werknemer door een bedrijfsongeval geldt bovendien niet: - De hardheidsclausule bij ziektekosten; zie art. 3.6.1 raam-CAO. - De daling ziektegeld na 1,5 jaar (dus 100% blijft gehandhaafd); zie art. 3.3.1 lid 4 raam-CAO. 15.2.5 Einde uitkering De uitkering eindigt met ingang van de dag waarop de overledene de leeftijd van 65 jaar zou hebben bereikt, of met ingang van de maand volgende op de datum waarop de partner, aan wie een pensioen werd toegekend, hertrouwt. Toelichting: In art. 1.8 van de raam-CAO wordt aan huwelijk gelijkgesteld een geregistreerd partnerschap, duurzaam samenleven en een gemeenschappelijke huishouding voeren (met het oogmerk duurzaam samen te leven). SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
61
15.2.6 Art. 15.2.4 is van overeenkomstige toepassing op de nabestaanden van de gewezen werknemer ten aanzien van wie art. 3.3.2 lid 1 raam-CAO toepassing heeft gevonden, indien zijn overlijden het rechtstreeks gevolg is van de arbeidsongeschiktheid, bedoeld in die artikelen.
15.3 Uitkering bij pensionering 1. Bij het eindigen van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van ouderdomspensioen of volledig invaliditeitspensioen dan wel bij ontslag wegens flexibel uittreden, wordt aan de werknemer een uitkering verstrekt van 1,5 maal zijn salaris. 2. Indien betrokkene reeds gedeeltelijk is afgekeurd en nog geen uitkering als bedoeld in het vorige lid heeft ontvangen, mag dit feit geen nadelige invloed uitoefenen op de hoogte van de uitkering.
15.4 Jubileumgratificatie naar evenredigheid Aan de werknemer die de eerstvolgende jubileumgratificatie ex art. 3.4 niet kan halen als gevolg van ontslag wegens: - invaliditeit, - vrijwillig vervroegd uittreden, of - boventalligheid wordt een gratificatie toegekend naar evenredigheid van het feitelijk aantal dienstjaren.
62
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
Protocol Protocolafspraken sector-CAO Distributie 2003
De werknemersvereniging Energie- en Nutsbedrijven (WENb) en de werknemersorganisaties ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak en VMHP-N, zijn naast hetgeen is vastgelegd in de sector-CAO Distributie per 1 april 2003, het navolgende overeengekomen. 1. Sector-salarisgebouw De minimum salaristabel in bijlage 2 van de sector-CAO Distributie is aangepast aan het beloningsniveau in de markt per juli 2002. De maximum bedragen van de tabel zijn vervolgens verhoogd met de contractloonstijging per 1 april 2003. 2. Keuzemodel arbeidsvoorwaarden De distributiebedrijven die nog niet zijn overgegaan tot invoeren van een keuzemodel zullen dit voor het verstrijken van de looptijd van de sector-CAO Distributie alsnog doen in overleg met de vakorganisaties. 3. Kortdurend onderzoek ziekteverzuim, werkdruk en reïntegratie De distributiebedrijven zullen gedurende de looptijd van de sectorCAO Distributie op basis van de bevindingen van het door organisatie-adviesbureau Mede uitgevoerde onderzoek in hun eigen organisatie (in overleg met de ondernemingsraad) waar nodig concrete maatregelen nemen ter vermindering van ziekteverzuim. CAO-partijen vragen met name aandacht voor de onderwerpen: ‘verbeteren organisatie wacht- en storingsdiensten’ en ‘vermindering werkdruk’. CAO-partijen zullen de voortgang over twee jaar te evalueren door middel van een nader te verrichten onderzoek. 4. Gevolgen modernisering raam-CAO In het kader van de afspraken over de modernisering van de raamCAO, worden een aantal bepalingen overgeheveld naar de sectorCAO Distributie.
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
63
5. Studie Leeftijdsbewust Personeelsbeleid CAO-partijen hebben de rapportage van paritaire werkgroep besproken. Afgesproken is dat er een vervolgopdracht komt. Deze werkgroep heeft de opdracht om uiterlijk in de tweede helft van 2003 aan CAO-partijen concrete aanbevelingen te doen over het inrichten van een breed leeftijdsbewust personeelsbeleid. 6. Studie marktontwikkelingen CAO-partijen hebben afgesproken op korte termijn een studie te doen naar de te verwachten marktontwikkelingen voor de distributiebedrijven ten aanzien van internetbedrijven en call-centra en naar de in dat kader eventueel noodzakelijke maatregelen. 7. Loonvorming De salarissen worden met ingang van 1 april 2003 met 2,5% verhoogd.
Utrecht, 31 maart 2003 Werkgeversvereniging Energie en Nutsbedrijven (WENb)
64
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
ABVAKABO FNV CNVPublieke Zaak VMHP-N
1 APRIL 2003
Bijlage 1 Overzicht aangesloten bedrijven sector-CAO Distributie (situatie per 1 april 2003) Centraal Overijsselse Nutsbedrijven N.V., Almelo - Cogas Facilitair B.V. - Cogas Energie B.V. - Energie Diensten Midden Overijssel B.V. - Energie Producten Midden Overijssel B.V. - Netbeheerder Centraal Overijssel B.V. - Cogas Intra B.V. N.V. DELTA Nutsbedrijven, Middelburg - DELTA Netwerkbedrijf B.V. - DELTA Netwerkbedrijf Gas B.V. - Energieservice DELTA B.V. N.V. ENECO Groep, Capelle a/d IJssel - CityTec B.V. - ENECO Energie Weert N.V. - ENECO Energie Zeist en Omstreken B.V. - ENECO Energiehandelsbedrijf B.V. - ENECO Infra Services B.V. - ENECO Mixed Holding Consumenten B.V. - ENECO Netbeheer B.V. - Energielease Holland B.V. - N.V. ENECO - N.V. ENECO Energie Holding Zuid-Kennemerland - N.V. ENECO Energie Noord-Oost Friesland EnergieNed, Arnhem
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
65
Essent N.V. - Essent Netwerken - Zebra Gasnetwerk bv - Essent Infra Products bv - Essent Friesland - Essent Facilities bv - Essent Energie - Essent Productie Geleen BV - Essent Retail - Essent Retail Services bv - Volta Limburg bv - Gaswacht Friesland Facilities bv - Energiewacht facilities BV N.V. Nutsbedrijven, Maastricht - InfraMosane N.V. RWE Haarlemmermeergas N.V., Hoofddorp Intergas N.V., Oosterhout - Intergas Netbeheer B.V. N.V. NRE, Eindhoven - NRE Netwerk B.V. - Q-ENERGY B.V. - NRE Energie B.V. N.V. NUON, Amsterdam RWE Obragas N.V., Helmond - Obragas Net N.V. - Obragas Energy Services B.V. ONS Groep, Schiedam - N.V. ONS Houdstermaatschappij - N.V. ONS Energie - ONS Netbeheer B.V. - ONS Facilitair Bedrijf B.V. - ONS CAI B.V. - ONS Energy Services B.V.
66
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
REMU N.V., Utrecht - N.V. REMU (regionale Energiemaatschappij Utrecht) - N.V. GCN (Gasbedrijf Centraal Nederland) - ENBU (Electriciteits Netbeheer Utrecht) N.V. RENDO Holding, Hoogeveen - RENDO Netbeheer B.V. - N.V. RENDO - B.V. Energieservice Drenthe-Overijssel - RENDO Beheer B.V. - RENDO Energielevering B.V. TenneT bv, Arnhem B.V. Transportnet Zuid-Holland N.V. Holding Nutsbedrijf Westland N.V., Poeldijk - Westland Energie Services B.V. - Westland Energie Infrastructuur B.V. - Westland Energie beheer B.V. - Westland Utilities Holding B.V. - Westland Kantoorgebouwen B.V. - Westland Materiaal B.V.
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
67
Bijlage 2 Salaristabel Distributie per 1 april 2003
Functieschaal 1
3
4
5
6
7
Minimum €
346,69 1.086,80 1.241,54 1.306,89 1.485,22 1.610,01 1.752,05
Maximum €
1.224,88 1.317,13 1.495,48 1.600,03 1.706,63 1.832,70 1.992,60
Functieschaal 8
68
2
9
10
11
12
13
Minimum €
1.966,68 2.124,15 2.308,38 2.531,19 2.794,83 3.051,67
Maximum €
2.186,33 2.444,63 2.730,60 3.069,88 3.485,00 4.021,08
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
13
12
11
10
Projectleider Technologie Lange-termijn-planner
Personeelsconsulent Adviseur KAM & Veilgheid
Medewerker PR en communicatie
MLT-planner
Opzichter / Werkvoorbereider Installaties Meet- een beveiligingstechnicus Netontwerper E
8
9
Technicus stations
7
Monteur
Techniek
6
Medewerker Personeelsadministratie
Staf
Servicemonteur
Chef onderhoud & storingen
Management
5
4
2 3
Klasse
Management assistent
Medewerker postbezorging Receptioniste/ telefoniste Magazijnmedewerker
Facilitair
Medewerker financiële rapportage en managementinfo
Medewerker financiële administratie
Medewerker boekhouding
Administratief medewerker Medewerker Crediteurenadministratie Medewerker Klantenadministratie
Meteropnemer
Administratief/ Economisch
Applicatiebeheerder
Medewerker helpdesk
Informatie/ Automatisering
Accountmanager
Relatiebeheerder Grote klanten
Medewerker Klantenservice (Call center)
Call Center Agent
Commerciële markt/klanten
Bijlage 3 Functieraster
1 APRIL 2003
69
70
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
Meteropnemer
Magazijnmedewerker
Receptioniste/telefoniste
Medewerker Archief
Montagemedewerker/ Hulpmonteur
Servicemonteur
Medewerker Klantenadministratie Medewerker Crediteurenadministratie
Call Center Agent (klantproces)
4
4
4
4
4
5
5
5
6
5
Monteur (E)
Administratief Medewerker
Medewerker Postbezorging
3
5
Functienaam
j g
Klasse
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Leidinggevende Taken Sorteert en bezorgt post huis aan huis in een bepaald gebied. Wisselt gegevens uit met klanten over af te leveren post. Zorgt voor schoonhouden van en klein technisch onderhoud aan de bedrijfswagen. Neemt meterstanden op, eventueel met hand-held-computer. Signaleert onrechtmatigheden. Informeert en rapporteert. Controleert meters op plaatsing en werking. Verricht af- en aansluitingen bij b.v. verhuizingen. Voert controles uit bij leegstand. Wisselt informatie uit met klanten. Verricht magazijnwerkzaamheden. Ontvangen, sorteren, controleren, opslaan, conditioneren en uitgeven van magazijngoederen Verrichten van receptiewerkzaamheden, ontvangen en registreren bezoekers en verwijzen naar juiste personen. Behandelen van inkomend en uitgaand telefoonverkeer. Verleent in voorkomende gevallen Eerste Hulp bij Ongevallen Archiveert systematisch bescheiden , controleert hierbij stukken op volledigheid en registreert de stukken in het archiefregister. Bestelt en regelt uitgifte van kantoorbenodigdheden. Verstrekt stukken ter inzage en maakt afdrukken digitaal vastgelegde bescheiden . Assisteert Monteur E,G/W en technici bij uitvoeringstaken. Verricht graafwerkzaamheden. Verricht eenvoudige opnames en controlewerkzaamheden Maakt (secundaire) aansluitingen E (LS), gas (LD), warmte en water. Verricht werkzaamheden in de meterkast. Signaleert lekkages. e Verricht 1 lijns storingsdienst (hoofdzekering, gasklachten, lekkende hoofdkranen, meters uitwisselen) Verwerkt de dagelijkse mutatiestroom in diverse klantenbestanden. Verricht factureringswerkzaamheden voor energielevering en andere vorderingen. Voert de crediteurenadministratie (registreren, controleren, journaliseren en betaalbaar stellen van facturen). Registreert omzetbelasting ten behoeve van OB-aangiften. Geeft algemene informatie aan klanten over producten en diensten, o.a. over levering, opzegging, verhuizing. Verricht uitgaande calls over service, after sales e.d. met behulp van een script. Verricht administratieve werkzaamheden. Ondersteunt het administratief proces. Voert gegevens in het systeem. Bewaakt de voortgang van offerte-aanvragen e.d. Houdt het archief bij: typt correspondentie Verricht werkzaamheden in het distributienet MS/LS t.b.v. aanleg, beheer en onderhoud. e Schakelt in het net. Richt MS-stations in. Verricht 1 lijns storingsdienst. Informeert klanten over onderbreken van de levering. Geeft instructies aan medewerkers van aannemers.
Kerntaken
MBO niveau 3 BBL e (1 monteur MS-installaties) (LTS en VEV)
MBO niveau 3 BBL
MBO niveau 2 BBL (administratief) MBO niveau 3 met Praktijkdiploma Boekhouden
MBO niveau 2 BBL
MBO niveau 1 BBL (LTS + AMLN)
MBO niveau 1 BBL (ECABO administratie, archief)
VMBO & bedrijfsgerichte opleiding MBO niveau 2 BOL EHBO
VMBO VILS VIAG
BASO & korte gerichte bedrijfsopleiding
Indicatie opl. Niveau
Bijlage 4
Functieprofielen
1 APRIL 2003
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
71
Medewerker personeelsadministratie
Medewerker boekhouding
Technicus stations
Medewerker helpdesk (ICT)
Medewerker Klantenservice (Call center)
Management-assistent
Medewerker Binnendienst
Opzichter/werkvoorbereider Installaties (E)
Medew. Finan. Adm. (boekhouder)
Meet- en Beveiligingstechnicus
Projecteur OV
6
7
7
7
7
7
7
8
8
8
8 Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Stuurt aannemers aan.
Geeft functioneel leiding aan 1 – 5 medewerkers.
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Voert de personeelsadministratie en correspondentie voor indiensttreding, aanstelling, mutatie en ontslag. Verwerkt mutaties in personeelsinformatiesysteem. Ondersteunt administratief de personeelsconsulent. Geeft informatie aan medewerkers over toepassing bedrijfsregelingen. Verricht boekhoudkundige werkzaamheden. Assisteert bij het opstellen van rapportages. Bewaakt kwaliteit van het vastleggingsproces. Verricht bedrijfsadministratieve werkzaamheden, zoals verrekening van werk voor derden. Voert correspondentie en onderhoudt contacten met derden, o.a. over schades. Verricht schakelhandelingen in HS- en LS-aanleg. Verricht kwaliteitscontroles, stelt apparatuur in en test deze. Verricht onderhoud- en nieuwbouwwerkzaamheden aan primaire, secundaire en tertiaire installaties. Verricht storingsdienst. e Verzorgt de 1 lijns ondersteuning van eindgebruikers van PC’s. Signaleert knelpunten en doet voorstellen ter verbetering. Behandelt telefonisch vragen en klachten, en handelt waar mogelijk volgens standaard-procedures af. Geeft telefonische informatie en adviezen over facturering, nota’s, meteropname, betalingen en incasso, producten, tarieven, aansluitingen, energiebesparingen, installaties. Ontvangt storingsmeldingen en analyseert deze. Treft betalingsregelingen binnen afgesproken kaders. Voert telefonische enquêtes uit. Verleent secretariële ondersteuning aan manager en MT-leden. Behandelt binnengekomen post en bewaakt de afhandeling. Houdt het archief bij. Regelt in- en externe bijeenkomsten en maakt afspraken. Ondersteunt een account-team met administratieve en secretariële taken. Verzorgt telefonische en schriftelijke contacten. Houdt dossiers bij. Beheert agenda’s. Bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. Werkt netplannen voor de realisatie voor elektro-installaties in detail uit en reserveert materialen. Leidt de uitvoering. Schakelt in het net. Verricht calculaties. e Verricht 2 lijns storingsdienst. Onderhoudt contacten met klanten, aannemers en installateurs. Let op de continuïteit van de energievoorziening Bewaakt integriteit grootboek en verzorgt betalingsverkeer. Stelt delen van de jaarrekening op en verricht interne controles. Verricht nacalculaties, analyses en stelt normeringen op. Beheert beveiligingssystemen in 10 KV-stations. Installeert en beheert comptabele meetopstellingen. Analyseert spanningsklachten. Verzorgt, projecten, nacalculatie en offertes van OV-projecten in overleg met opdrachtgevers en stafbureau. Zorgt voor projecttekeningen. Onderhoudt contacten met de opdrachtgevers. Verzorgt de correspondentie. MBO niveau 4 BOL (MTS-E) Kennis van OV en verlichtingskunde
MTO (elektronica) Niveau 4 BOL
MBO niveau 4 BOL (MEAO)
MBO niveau 4 BOL of Havo/VWO + Schoevers MBO werk- en denkniveau. Kennis van systemen en branche. MBO niveau 4 BOL (MTS-E)
MBO niveau 4 BOL (Informatica) MBO niveau 4 BOL (technisch en administratief) óf Havo Gerichte training m.b.t. Call center activiteiten
MBO niveau 4 BBL (technicus MS-installaties)
MBO of Havo + MBA
MBO niveau 3 BBL (secretaresse met keuzevak personeelsadm.)
72
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
Medew. PR en Communicatie
Medewerker Hoofdadministratie
Relatiebeheerder grote klanten
Medew. Finan. Rapportage en Managementinfo
Marketing-adviseur
Adviseur KAM & Veiligheid
Personeelsconsulent
9
9
10
10
11
11
11
middel-grote accounds
Accountmanager
Applicatiebeheerder
9
11
Netontwerper E
8
Geeft functioneel leiding aan salessupporter(s)
Geeft functioneel leidingaan adm. Medewerker(s)
Geeft functioneel leiding bij KAM-projecten (30-50% van de tijd)
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Geeft functioneel leiding aan enkele medewerkers
Geeft Functioneel leiding aanadministratieve medewerkers
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Ontwerpt uitbreidingen en aanpassingen van distributienetten en installaties en aansluitingen (MS/LS). Stelt begrotingen en offertes op voor o.a. gemeentes (reconstructies). Regelt een deel van de voorbereidingen en draagt de projecten over. Ondersteunt de coördinator en technische medewerkers in het overleg met o.a. gemeenten en projectontwikkelaars. Licht de plannen in- en extern toe. Beheert en onderhoudt functioneel middelgrote applicaties en ondersteunt de gebruikers bij de toepassing. Stelt de gebruikershandleiding op. Voert de autorisaties en de administratie. Assisteert bij het analyseren van de informatiebehoefte Voert projecten uit op het gebied van communicatie. Ontwikkelt documentatie. Organiseert promotie-activiteiten (bijvoorbeeld bij productintroductie) Verricht de grootboekadministratie gericht op de meer complexe posten, o.a. afschrijvingen, rente, opbrengsten, inkoop energie. Levert de balans en VW-rekening op. Verzorgt het applicatiebeheer na het grootboeksysteem en de aansluiting met andere systemen. Ondersteunt de kwartaal- en jaarafsluiting via het opleveren van de balansdossiers. Verzorgt de aangifte van heffingen. Onderhoudt de relatie met de toegewezen accounts, vnl. aan de “bovenkant van het segment”. Stimuleert omzet- en margedoelstellingen bij bestaande en nieuwe klanten. Onderhandelt binnen hoofdlijnen. Adviseert over energiebesparingen en verkoopt diensten en producten. Verricht bedrijfseconomische analyses en rapporteert hierover. Ondersteunt bij het opstellen van het bedrijfsplan. Stelt maand- en kwartaalrapportages op. Ondersteunt Productmanagement en Verkoopafdelingen bij het “benaderen van de markt(en)”. Doet onderzoek naar de externe marktontwikkelingen in diverse segmenten van de markt. Zorgt voor databases, maakt analyses, ondersteunt het opstellen van marketing-plannen. Draagt bij aan marketing-strategie en beleid. Draagt zorg voor ontwikkeling, implementatie en realisatie van doelstellingen op het gebied van KAM. Geeft hierover adviezen. Zorgt voor afstemming van KAM-beleid Ondersteunt en adviseert het management bij de operationele uitvoering van het personeelswerk. werving en selectie; - opleiding en vorming loopbaanbeleid; belonen en functiewaardering; beoordeling Adviseert de leiding bij de analyse en aanpassing van het beleid. Geeft informatie en voorlichting aan leidinggevers en medewerkers. Onderhoudt contacten met instellingen en bureaus. Onderhoudt de relatie met toegewezen middel-grote accounts. Stelt accountplannen op. Adviseert klant over mogelijke besparingen of producten. HBO (Technisch/ Commercieel)
HBO (APPB/ Personeelswerk)
HBO (HTO-E)
HBO (Commerciële Economie + NIMA C)
HBO (HEAO/SPD)
HBO (technisch/commercieel)
HBO werk- en denkniveau (SPD)
HBO (communicatie)
HBO niveau (bedrijfskunde/informatica)
HBO niveau (MTS+)
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
73
Medewerker Bedrijfseconomische Zaken
Informatie-analist concernsystemen Senior Inkoper
Productmanager
Senior Accountmanager
Chef Onderhoud & Storingen
Projectleider Technologie
Lange-termijn-Planner
11
11
12
12
12
13
13
11
MLT-planner (E)
11
Geeft als projectleider leiding aan projectteams (langlopende projecten). Niet van toepassing
Geeft leiding aan gemiddeld 50 medewerkers.
Geeft operationeel en functioneel leiding aan enkele accountmanagers in een marktsegment.
Geeft als projectleider leiding voor gehele product-levenscyclus van producten
Niet van toepassing
Niet van toepassing
geeft functioneel leiding aan medewerker(s) van de eigen en andere afdelingen
Geeft leiding aan projecten (ged. 10%)
Zorgt voor optimale lange-termijn-netplanning. Stelt scenario’s op voor lange-termijn energievoorziening. Toetst MLT-planning en grotere investeringen regio’s. Beoordeelt de resultaten van capaciteitsanalyses.
Zorgt voor een optimale en ongestoorde bedrijfsvoering van de distributienetten. Regelt planning en bemanning storingsdienst. Stelt termijnplanningen op voor onderhoud en analyseert de resultaten van het onderhoud. Overlegt met gemeenten, aannemers, leveranciers en klanten. Vertaalt beleidskeuzes in concrete projectplannen, stelt budgetten en looptijd op. Leidt de realisatie van omvangrijke en bijzondere bedrijfsbrede veranderingsprojecten.
Stelt in overleg met betrokkenen de MLT-planning op voor uitbreiding en vervanging van Edistributienetten. Stelt plannen op voor onderhoud en investeringen. Bepaalt de benodigde budgetten. Interpreteert en verwerkt diverse gegevens (analyses, storingen, groei). Bewaakt de netperformance in technische en economische zin. Maakt plannen voor grote, zakelijke klanten. Ondersteunt de netontwerpers inhoudelijk. Voert bedrijfseconomische onderzoeken uit. Levert bedrijfseconomische ondersteuning aan projectteams, o.a. bij bedrijfsovernamen, joint-ventures e.d. Berekent kostprijzen en interne tarieven. Maakt bedrijfsvergelijkingen. Initieert en behandelt subsidieaanvragen met instanties (nationaal en in EG-verband) Analyseert de informatiebehoefte voor grotere systemen. Coördineert, leidt of neemt deel aan projectgroepen. Inventariseert gebruikerswensen. Verzorgt implementatie-trainingen. Verricht marktonderzoek ten behoeve van de inkoop van (strategische) goederen en diensten. Maakt keuzes uit offertes en sluit (raam)contracten af met leveranciers. Onderhandelt met leveranciers over producten en prijzen. Levert een bijdrage aan de ontwikkeling van de product-portfolio. Ontwikkelt nieuwe producten. Initieert het op de markt brengen van producten. Leidt projecten op succesvolle marktontwikkeling. Draagt zorg voor marktintroducties. Beheert grote accounts. Adviseert en sluit contracten. Onderhandelt met vrije klanten. Stelt accountplannen op. Maakt afspraken met netwerkbedrijven. Neemt deel aan projecten voor nieuwe producten.
WO Energietechniek (specialisatie techn. Automatisering en netstructuren incl. Bedrijfskunde)
HBO of WO werk- en denkniveau (technische bedrijfskunde)
HBO (HTS-E) Modules HGT
HBO (commercieel technisch) of Academisch werk- en denkniveau
HBO/WO (Bedrijfskunde)
HBO (Commerciële Economie)
HBO (Informatica)
HBO (HEAO-BE)
HBO (HTS-E)
Bijlage 5 Gedragslijn binnen de ENb over arbeidsvoorwaarden bij acquisities Uitgangspunten: Bij acquisities van in Nederland gevestigde ondernemingen nemen de partijen binnen de ENb-sector de volgende uitgangspunten in acht: -
-
-
conform de SER Fusiegedragsregels worden vakorganisaties in een zo vroeg mogelijk stadium geïnformeerd over de voorgenomen acquisitie via een schriftelijke uiteenzetting. In het algemeen zullen tegelijkertijd ook het betrokken medezeggenschapsorgaan en de medewerkers worden geïnformeerd. In bijzondere omstandigheden worden vakorganisaties in een eerder stadium onder geheimhouding mondeling geïnformeerd; in een zo vroeg mogelijk stadium wordt op hoofdlijnen inzicht gegeven in de verschillen in arbeidsvoorwaarden tussen WENb en de te acquireren onderneming. Daarbij wordt uiteraard ook aangegeven of in die onderneming een CAO van toepassing is en wat het karakter van de CAO is; het overnameproces dient niet belemmerd c.q. vertraagd te worden door het overleg over de toepasselijke arbeidsvoorwaarden.
Toetsingscriteria: Bij het gesprek met vakorganisaties over de sociale gevolgen van de voorgenomen acquisitie in het kader van art. 18 lid 4 van de SER Fusiegedragsregels kunnen antwoorden op de volgende vragen bepalend zijn voor de keuze van de arbeidsvoorwaarden die van toepassing zullen zijn: 1. Is er sprake van samenvoeging van mensen en activiteiten van de geacquireerde onderneming met onderdelen van het WENb-bedrijf? Elementen die bij de beoordeling hiervan een rol spelen zijn o.a. de marktbenadering van het geacquireerde bedrijf (stand alone-organisatie), en de vraag of medewerkers en/of locaties daadwerkelijk worden geïntegreerd. 2. Hoe wordt de zeggenschapsverhouding in de geacquireerde onderneming?
74
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
Te hanteren gedragslijn: Als sprake is van samenvoeging van mensen en activiteiten én sprake is van zeggenschap (meer dan 50%) zal in principe de CAO-ENb van toepassing zijn. Van integratie is geen sprake als het overgenomen bedrijf op afstand blijft (stand alone-organisatie). Indien de verschillen in het kostenniveau van de arbeidsvoorwaarden naar de mening van het acquirerende WENb-bedrijf onoverkomelijk belemmerend zijn voor bedrijfsvoering kan in overleg tussen het WENbbedrijf en de vakorganisaties afgesproken worden dat nader aan te geven onderdelen van de Sector-CAO Distributie voor het geacquireerde bedrijf buiten toepassing blijven. Zo nodig kan ook de dispensatiecommissie (art. 1.3 van de raam-CAO), vroegtijdig beargumenteerd, verzocht worden om ontheffing van de voorzieningen inzake (pre)pensioen en sociale zekerheid als bedoeld in de raam-CAO. Nadere toelichting: Op bedrijfsniveau wordt door het WENb-bedrijf over de acquisitie overleg gevoerd met de vakorganisaties die partij zijn bij de ENb-CAO. Het WENb-bedrijf houdt bij haar beslissing om tot acquisitie over te gaan waar mogelijk rekening met de uitkomsten van dit overleg. Ontwikkelingen: De vakorganisaties zullen van de WENb-bedrijven periodiek een overzicht krijgen van de stand van zaken ten aanzien van geacquireerde ondernemingen. Op basis van dit overzicht vindt met vakorganisaties een bespreking plaats. Ontwikkelingen daarin worden beoordeeld aan de hand van bovengenoemde toetsingscriteria. Vrijstelling bedrijfstak-CAO’s Door de WENb zal, daarbij ondersteund door vakorganisaties, tijdig de noodzakelijke acties worden ondernomen om waar nodig en waar mogelijk vrijstelling te verkrijgen, dan wel uitgezonderd te worden van een algemeen verbindend verklaarde bedrijfstak-CAO.
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
75
Bijlage 6 Overgangsregeling Leeftijdsverlof Werknemers die op 31 maart 2001 in dienst zijn en die in 2001 de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt/bereiken, hebben recht op verhoging van het basisverlof met 40 uur en houden ook in de toekomst bij het bereiken van de 55-jarige leeftijd recht op verhoging van het basisverlof met 48 uur, volgens de oudere regeling. De werknemers die op 31 maart 2001 in dienst zijn en die in 2001 de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt/bereiken houden recht op verhoging van het basisverlof op grond van leeftijd met 48 uur. Werknemers die op 31 maart 2001 in dienst zijn bij de werkgever en die in 2001 nog niet de leeftijd van 50 jaar of ouder hebben bereikt/bereiken, houden recht op verhoging van het basisverlof op grond van leeftijd met het aantal dagen (uren) waarop zij op 31 maart 2001 recht hadden: Bij leeftijd in 2001 van 30 t/m 34: 1 dag (8 uur) Bij leeftijd in 2001 van 35 t/m 39: 2 dagen (16 uur) Bij leeftijd in 2001 van 40 t/m 44: 3 dagen (24 uur) Bij leeftijd in 2001 van 45 t/m 49: 4 dagen (32 uur) Verdere opbouw volgens de oudere regeling vindt niet plaats; eerst wanneer de werknemer volgens art. 8.1.3 van de sector-CAO Distributie aanspraak krijgt op meer verlofuren dan waarop men aanspraak had in 2001, wordt de verlofaanspraak verhoogd volgens de nieuwe regeling.
76
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
Trefwoordenregister sector-CAO Distributie Onderwerp Artikel Aangesloten Distributiebedrijven Bijlage 1 sector Aansprakelijkheid werknemer (bij schade) 1.9 sector Aanpassing arbeidsduur 4.3.2 sector Aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering 3.3.1 raam Acquisitie gedragslijn Bijlage 5 sector Adoptieverlof 8.2.2 sector Afwijkende arbeidsvoorwaarden 2.1 lid 3 raam Algemene bepalingen 1.1 e.v. raam; 1.1 sector Arbeidsduur en werktijd (algemeen) 4.1 sector - arbeidsduurverkorting 4.3 sector - beschikbaarheid buiten rooster 4.8 sector - dagvenster 4.2 sector - werktijdverkorting oudere werknemers 9.1.1 sector - op zaterdag, zondag en feestdagen 4.5 sector - overlegregeling 4.6 sector - reistijd 4.4 sector Arbeidsongeschiktheid 3.1 e.v. raam - rechten en verplichtingen bij 3.1 e.v. raam Arbeidsovereenkomst (algemeen) 2.2 sector - beëindiging 2.3 sector - bepaalde tijd 2.2 sector - einde 2.3 sector - keuring 2.6 sector - onbepaalde tijd 2.1 sector - opzeggingstermijnen 2.3.1 sector - proeftijd 2.1 sector Arbeidstijdverkorting oudere werknemers 9.1.1 sector Bedrijfshulpverlening 1.13 sector Bedrijfssalarisregeling 3.1.3 sector Begripsbepalingen 1.2 sector Berisping 5.2 raam Beroep 7.3 ev raam Beroepstermijn 7.3.4 raam Beslissing en kennisgeving bezwaarschrift 7.2.6 raam Besmettelijke ziekten 1.10 sector
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
77
Bezwaar 7.2 e.v. raam - toelichting bezwaarschrift 7.2.5 raam Bijdrage werknemersorganisaties 2.3 raam Bijzondere toelagen 3.6 sector Buitengewoon verlof 2.4 raam; 8.2 sector Burgerlijk rechter 7.3.3 raam Cessie schadevergoeding 1.11 sector College van Beroep 7.3 e.v. raam Dienstoverdracht 4.11 sector Disciplinaire maatregelen 5.1 e.v. raam Einde arbeidsovereenkomst 2.3 sector - door opzegging 2.3.1 sector - van rechtswege 2.3.2 sector - bij ouderdomspensioen 2.3.3 sector - bij flexibel uittreden 2.3.3 sector Eindejaarsuitkering 3.3 sector Flexibel uittreden 1.9 en Bijlage B raam Functiecontracten 2.3 sector Functierasters Bijlage 3 sector Functieprofielen Bijlage 4 sector Fusie 2.2 raam Gangbare arbeid 3.1.1; 3.2.4 raam Geheimhoudingsplicht 1.4 sector Geldigheidsduur CAO 1.4 raam; 1.1 sector Gelijkstelling relatiepartner 1.8 raam; 8.2.1 lid 3 sector Getuigen en deskundigen 7.4.14 raam Gratificatie 3.4 sector Informatieverstrekking in beroepsprocedure 7.3.10 raam Inhoud beroepschrift 7.3.5 raam Inhoud bezwaarschrift 7.2.4 raam Inzage stukken in beroepsprocedure 7.3.11 raam Jubileum (dienst, huwelijk) 3.4 e.v. en 8.2.1 sub l en m sector Kennisgeving oplegging maatregel 5.4 raam Keuzemodel arbeidsvoorwaarden 11.1 sector Kinderopvang 13.1 sector Leeftijdgerelateerde regelingen 9.1 e.v. sector Loonvorming 3.7 sector Loopbaanscan 12.5.1 sector Medische keuring - bij indiensttreding 2.6 raam - bij ziekte 3.2.1 e.v. raam Naleving CAO 1.6 raam 78
SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
Naleving gedragsregels 1.3 raam Nevenfuncties 1.6 raam Ontslag bij arbeidsongeschiktheid 3.4.3 en bijlage C1 raam Opschorting behandeling beroep 7.3.6 raam Opzegging 2.3.1 raam - opzegtermijn 2.3.1 raam Opzegging CAO 1.4raam Ouderschapsverlof 8.2.3 sector Overlegregeling Arbeidstijdenwet 4.6 sector Overlijden werknemer 15.2 e.v. sector Overgangsregeling leeftijdsverlof bijlage 6 Overwerk 4.7; 5.1 sector - persoonlijke omstandigheden 4.9 sector Overwerkvergoeding 5.2 sector - aanspraak op 5.2.1 sector - grens 5.4 sector - toeslag 5.2.2 sector Passende arbeid 3.1.1; 3.2.4 raam PAS-regeling 9.2 sector Pensioen 1.9 raam Periodiek geneeskundig onderzoek 3.2.2 raam Persoonlijk ontwikkelingsplan 12.5.2 sector Plichtsverzuim 5.1 raam Ploegendienst (algemeen) 7.1 e.v. sector - arbeidsduur volcontinudienst 7.5 sector - buitengewoon verlof 7.13 sector - invallen tijdens reservedagen 7.7 sector - overplaatsing naar een ander rooster 7.8 sector - vergoeding 7.2 sector - vergoeding in geld 7.3 sector - vergoeding in tijd 7.4 sector - vergoeding voor feestdagen 7.6 sector Proeftijd 28 raam; 2.1 lid 4 sector Reis- en verblijfkostenvergoeding 4.4.3 sector - reistijd 4.4 sector - werken van huis uit 4.4.1 sector - dienstreizen 4.4.2 sector - grens vergoeding 5.4 sector Reorganisatie (ontslag bij-) 2.1 en Bijlage D raam - afwijkende arbeidsvoorwaarden 2.1raam Sabbatical leave 8.2.4 sector Salaris 3.1.2 en 4.1.2 raam; 3.1.2 sector SECTOR-CAO DISTRIBUTIE
1 APRIL 2003
79
CAO Afval & Milieu 2003
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
CAO Afval & Milieu 2003 Arnhem, 17 maart 2003
Als gevolg van de nieuwe structuur in de CAO – gesplitst in een Deel Algemeen, een Deel Services (inzamelen en aanverwante arbeidsintensieve activiteiten) en een Deel Proces (verbranden en aanverwante kapitaalsintensieve activiteiten) – is de CAO op basis van de gemaakte afspraken opnieuw ingedeeld, zijn de artikelen in de CAO opnieuw genummerd, zijn zoveel mogelijk bestaande teksten gehandhaafd en zijn waar nodig teksten toegevoegd, gewijzigd of vervallen. Voor de vergelijking met de bestaande nummering van de artikelen zijn de oude artikelnummers achter het nieuwe artikel tussen haakjes opgenomen. De afspraken over loonvorming in deze CAO hebben een looptijd van 1 juni 2002 tot en met 31 mei 2004. Alle overige bepalingen treden in werking op 1 april 2003. Dat betekent dat in de periode van 1 juni 2002 tot de datum van inwerkingtreding (met uitzondering van de afspraken inzake loonvorming) op grond van nawerking de bepalingen gelden uit de vorige CAO. De CAO Afval & Milieu is een Sector-CAO onder de Raam-CAO voor de Energie- en Nutsbedrijven en geldt voor de Afval- en Milieubedrijven die lid zijn van de WENb en de werknemers die aldaar werkzaam zijn.
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
A-1
CAO Afval & Milieu 2003 INHOUD
blz
Deel Algemeen 1. 2. 3. 4. 5.
Algemene bepalingen Feestdagen, vakantie algemeen en bijzonder verlof tudiefaciliteiten Ziektekosten Vakantie-uitkering, Eindejaarsuitkering en diverse vergoedingen
Bijlage A1 Bijlage A2 Bijlage A3 Bijlage A4
Overzicht aangesloten bedrijven Regeling In - en Doorstroombanen Keuzemodel arbeidsvoorwaarden Teksten Wet Arbeid & Zorg
A4 A7 A12 A14 A15 A18 A21 A25 A27
Deel Services 1. 2. 3. 4.
Algemene bepalingen Arbeidsduur en vakantieuren Salarisregeling en functieraster Vergoedingen onregelmatig werken en overuren
Bijlage B1 Bijlage B2 Bijlage B3
Salaristabel Services Functieprofielen Services Trefwoordenregister
B1 B2 B5 B9 B12 B13 B31
Deel Proces 1. 2. 3. 4.
Algemene bepalingen Arbeidsduur en vakantieuren Salarissen en functieraster Vergoedingen onregelmatig werken en overuren
Bijlage C1 Bijlage C2 Bijlage C3
A-2
Salaristabel Proces Functieprofielen Proces Trefwoordenregister
C1 C2 C6 C10 C15 C16 C31
Protocol
P1
Overgangsbepalingen voor werknemers in dienst voor 1 april 2003
O1
Handboek Functie-indeling
H1
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
De ondergetekenden, de Werkgeversvereniging Energie- en Nutsbedrijven (WENb), gevestigd te Arnhem,
partij ter ene zijde, en ABVAKABO FNV, gevestigd te Zoetermeer CNV Publieke Zaak, gevestigd te Den Haag VMHP-N, gevestigd te Arnhem elk als partij ter andere zijde, verklaren met inachtneming van de bepalingen in de Raam-CAO voor de Energie- en Nutsbedrijven de navolgende CAO te zijn aangegaan.
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
A-3
CAO Afval & Milieu - Deel Algemeen
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen Artikel A1. (oud artikel 1) Begripsbepalingen Werkgever: elke onderneming die lid is van de WENb en die is vermeld in Bijlage A1 van deze CAO, en elke onderneming die zich gedurende de looptijd van deze CAO aansluit bij de WENB, vallend onder de werkingssfeer als vermeld in de artikelen B1 en C1. Werknemer: alle personen in dienst van de werkgever die op grond van hun functieprofiel worden ingedeeld in één van de salarisschalen zoals vermeld in de Bijlagen B1 en C1 van deze CAO.
Artikel A2. (nieuw) De werkgever zal geen werknemers in dienst nemen en houden onder voorwaarden die afwijken van hetgeen is bepaald in deze overeenkomst.
Artikel A3. (nieuw) Waar in deze CAO met betrekking tot personen wordt gesproken over hij, hem of zijn, worden daarmee zowel mannelijke als vrouwelijke werknemers aangeduid, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld.
Artikel A4. (oud artikel 2) Uitvoering Ter uitvoering van de bepalingen in deze CAO kan de werkgever nadere uitvoeringsregels vaststellen.
A-4
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
Artikel A5. (oud artikel 3) Geldigheidsduur 1. Deze CAO treedt in werking op 1 april 2003 en loopt door tot en met 31 mei 2004. De bij deze CAO gemaakte afspraak over aanpassing van de lonen geldt met terugwerkende kracht tot 1 juni 2002. 2. Behoudens opzegging door één der partijen, wordt deze CAO geacht telkens met 1 jaar te zijn verlengd. Opzegging dient tenminste 3 maanden voor de afloopdatum te geschieden bij aangetekend schrijven aan de andere partij(en). 3. Tijdens de onderhandelingen over de nieuwe CAO worden de bepalingen van de opgezegde CAO toegepast.
Artikel A6. (oud artikel 4) Wijziging Indien partijen tijdens de geldigheidsduur op sociale of economische gronden wijziging van deze CAO noodzakelijk achten, dan zullen zij hierover zo spoedig mogelijk onderhandelingen openen.
Artikel A7. (oud artikel 5) Duur arbeidsovereenkomst en proeftijd 1. Een arbeidsovereenkomst wordt als regel aangegaan voor onbepaalde tijd. Indien een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt aangegaan dan kunnen maximaal drie opvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd worden gesloten in een periode van maximaal drie jaar. Daarbij worden de bepalingen van de Wet Flexibiliteit en Zekerheid zoals vastgelegd in de artikelen 7: 667, 668 en 668A van het Burgerlijk Wetboek in acht genomen. Een arbeidsovereenkomst aangegaan voor bepaalde tijd kan zowel door de werkgever als door de werknemer tussentijds door opzegging worden beëindigd. 2. De arbeidsovereenkomst eindigt: a. op de dag voorafgaande aan de (vervroegde) pensioendatum; b. bij opzegging door werkgever en werknemer met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn, tenzij anders bepaald in de individuele arbeidsovereenkomst;
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
A-5
c. van rechtswege door het verstrijken van de tijd ingeval van een (verlengde) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd; d. bij overlijden van de werknemer. 3. Bij aanvang van de arbeidsovereenkomst geldt wederzijds een proeftijd voor de duur van maximaal 2 maanden met inachtneming van artikel 7: 652 van het Burgerlijk Wetboek. Deze proeftijd wordt schriftelijk overeengekomen onder vermelding van de duur van de proeftijd.
Artikel A8. (oud artikel 6) Diensttijd Onder diensttijd wordt verstaan de onafgebroken tijd die de werknemer in dienst is bij de eigen werkgever of diens rechtsvoorganger(s).
Artikel A9. (oud artikel 7) Inhoud arbeidsovereenkomst en deeltijdarbeid 1. De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan en daarin dient in elk geval te worden vermeld: a. de naam, voorna(a)m(en) en geboortedatum van de werknemer, naam en plaats van vestiging van de werkgever; b. de functiebenaming en de standplaats van de werknemer; c. de ingangsdatum en de duur van de arbeidsovereenkomst; d. het salaris van de werknemer en de functionele salarisschaal; e. eventuele bijzondere bedingen; f. bij deeltijd het aantal uren; g. de toepassing van deze CAO. 2. Bij wijziging van de arbeidsovereenkomst ontvangt de werknemer een schriftelijke bevestiging van de werkgever. 3. In geval van deeltijdarbeid zullen de in of bij deze CAO vastgestelde arbeidsvoorwaarden naar evenredigheid worden toegepast, uitgezonderd waar dit niet mogelijk is.
A-6
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
Hoofdstuk 2 Feestdagen, vakantie en verlof Artikel A10. (oud artikel 14) Feestdagen Als feestdagen worden aangemerkt: Nieuwjaarsdag, 2de Paasdag, Hemelvaartsdag, 2de Pinksterdag, 1e en 2e Kerstdag, alsmede Koninginnedag.
Artikel A11. (oud artikel 15) Vakantieuren Het toekennen van vakantieuren vindt plaats volgens de tabellen zoals opgenomen in de artikelen B6 respectievelijk C5. Daarbij geldt dat de vakantieuren worden toegekend op grond van leeftijd of diensttijd waarbij het hoogste aantal uren geldt - en waarbij het totaal van de vakantieuren wordt onderverdeeld in wettelijke vakantieuren en bovenwettelijke vakantieuren.
Artikel A12. (oud artikel 16) Evenredige vermindering van het aantal vakantieuren Het aantal vakantie uren van de werknemer die in de loop van het kalenderjaar in dienst treedt en / of de dienst verlaat wordt, zonodig met afronding naar boven tot hele uren, vastgesteld in evenredigheid met het aantal uren waarop hij op grond van artikel B6 respectievelijk C5 aanspraak zou hebben indien hij het gehele jaar in dienst zou zijn geweest.
Artikel A13. (oud artikel 17) Behoud niet opgenomen vakantieuren De wegens ziekte tijdens een vakantie niet genoten vakantieuren worden als niet verleend beschouwd, indien de werknemer kan aantonen dat hij, ware hem geen vakantie verleend, op die uren wegens ziekte verhinderd zou zijn geweest zijn werkzaamheden te verrichten. CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
A-7
Artikel A14. (oud artikel 18). Opnemen vakantie 1. De werknemer en de werkgever maken afspraken over de op te nemen vakantieuren conform de wensen van de werknemer, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. 2. De werknemer dient in een kalenderjaar minimaal de wettelijke vakantieuren op te nemen; primair uit het wettelijk verlof. 3. De aan het einde van het kalenderjaar niet opgenomen bovenwettelijke vakantieuren kunnen naar keuze van de werknemer worden opgenomen in het keuzemodel arbeidsvoorwaarden, direct worden uitbetaald of worden gespaard met inachtneming van de wettelijke verjaringstermijn.
Artikel A15. (oud artikel 19) Intrekking vakantie 1. Verleende vakantie kan worden ingetrokken wanneer dringende redenen van bedrijfsbelang dit noodzakelijk maken. Indien tengevolge daarvan de werknemer op een bepaalde dag slechts gedeeltelijk vakantie genoot, wordt deze dag niet in aanmerking genomen bij de berekening van het aantal genoten vakantieuren 2. Indien de werknemer tengevolge van de intrekking van de vakantie geldelijke schade lijdt, wordt deze schade hem vergoed.
Artikel A16. (oud artikel 20) Calamiteiten- en ander kortdurend verzuimverlof 1. Algemeen geldt dat ingeval van een calamiteit als bedoeld in artikel 4.1 (zie bijlage A4) van de Wet Arbeid en Zorg, de werknemer, indien hij zijn werkzaamheden niet kan verrichten, aanspraak heeft op het doorbetalen van zijn salaris waarbij de niet gewerkte uren in mindering worden gebracht op de bovenwettelijke vakantieuren. 2. Tenzij het bedrijfsbelang zich daartegen verzet heeft de werknemer in onderstaande situaties aanspraak op het doorbetalen van zijn salaris en worden de niet gewerkte uren niet in mindering gebracht op zijn vakantieuren. Dit verlof dient te worden opgenomen op het moment van de bedoelde situatie en kan niet op een later tijdstip worden genoten. A-8
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
1. Bij verhuizing: 2 dagen; 2. a. bij zijn ondertrouw: 1 dag; b. bij zijn huwelijk: 2 dagen; c. voor het bijwonen van een huwelijk van een kind, broer, zuster, zwager, schoonzuster of een der ouders of schoonouders: 1 dag; 3. a. bij overlijden van de echtgeno(o)t(e) of inwonende kinderen, vanaf de dag van overlijden: 4 dagen; b. bij overlijden van ouders, schoonouders, pleegouders of niet inwonende kinderen: 2 dagen; c. bij overlijden van broers, zusters, zwagers, schoonzusters, kleinkinderen en grootouders: 1 dag. 4. a. ter uitoefening van het kiesrecht: de daarvoor benodigde tijd; b. om te voldoen aan een wettelijke verplichting, tenzij deze is ontstaan door schuld of nalatigheid van de werknemer; de daarvoor benodigde tijd; c. om te verschijnen voor het college van beroep, als bedoeld in de Raam-CAO voor de Energie- en Nutsbedrijven: de daarvoor benodigde tijd. 5. Voor de vast in volcontinudienst ingedeelde werknemer die zijn werkzaamheden verricht in volledige nachtdienst, zal het verlof als bedoeld in lid 2 van dit artikel en in artikel A 17, in het algemeen de nacht ervoor en in bijzondere gevallen ook de nacht erna omvatten.
Artikel A17. (oud artikel 20.3) Verlof bij of na bevalling Tenzij het bedrijfsbelang zich daartegen verzet heeft de werknemer bij de bevalling van zijn echtgenote aanspraak op 2 dagen verlof; op te nemen bij de bevalling of binnen twee maanden na de bevalling. Gedurende deze 2 dagen heeft de werknemer aanspraak op het doorbetalen van zijn salaris en worden de niet gewerkte uren niet in mindering gebracht op zijn vakantieuren.
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
A-9
Artikel A18. (nieuw + oud artikel 20.5) Kortdurend en ander zorgverlof Ingeval er sprake is van kortdurend zorgverlof als bedoeld in artikel 5.1 van de Wet Arbeid en Zorg (zie bijlage A4) zullen werkgever en werknemer daarover in overleg treden. Daarbij heeft de werknemer aanspraak op het doorbetalen van zijn salaris waarbij de niet gewerkte uren voor de helft in mindering worden gebracht op de bovenwettelijke vakantieuren. Als sprake is van ander zorgverlof treden werkgever en werknemer hierover eveneens in overleg teneinde passende afspraken te maken.
Artikel A19. (oud artikel 20A) Ouderschapsverlof 1. Aan de werknemer wordt op diens verzoek buitengewoon verlof zonder behoud van salaris verleend voor de periode van maximaal 2 maanden, direct aansluitend aan de geboorte van een tot het eigen gezin behorend kind, dan wel direct aansluitend aan het bevallingsverlof, teneinde de verzorging van dit kind ter hand te nemen. 2. Aan de werknemer die tenminste 1 jaar in dienst is wordt op diens verzoek buitengewoon verlof zonder behoud van salaris verleend, teneinde de verzorging van een tot zijn gezin behorend kind ter hand te nemen. Het verlof kan direct aansluitend aan het bevallingsverlof opgenomen worden, dan wel op een ander moment, maar dient in ieder geval te worden opgenomen in de eerste acht levensjaren van het betreffende kind. 3. a. Het totaal aantal uren verlof waarop de werknemer ten hoogste recht heeft, bedraagt de arbeidsduur per week, gerekend over een periode van dertien weken. (= 3 maanden) b. Het verlof wordt per week opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste zes maanden. Het aantal uren verlof per week bedraagt ten hoogste de helft van de arbeidsduur per week. c. In afwijking hiervan kan de werknemer de werkgever verzoeken het verlof te spreiden over een langere duur dan 6 maanden dan wel verlof op te nemen over meer uren per week dan de helft van de arbeidsduur per week. De werkgever stemt in met het verzoek, tenzij gewichtige redenen er zich tegen verzetten. A-10
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
4. De werknemer meldt het voornemen om ouderschapsverlof op te nemen tenminste twee maanden voor het tijdstip van de ingang van het verlof schriftelijk aan de werkgever onder opgave van periode, het aantal uren verlof per week en de spreiding daarvan over de week. 5. Ingeval er sprake is van meerlingen of adoptie van meerdere kinderen tegelijk geldt de aanspraak op ouderschapsverlof voor elk van de kinderen. 6. De verplicht af te dragen sociale premies, die verschuldigd zijn over de periode van verlof zonder behoud van salaris als bedoeld in dit artikel, komen voor rekening van de werkgever. Onder sociale premies wordt in dit verband verstaan alle (pre)pensioenpremies, de premies WW en WAO en de premie ziektekostenverzekering.
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
A-11
Hoofdstuk 3 Studiefaciliteiten Artikel A20. (oud artikel 34) Studiefaciliteiten 1. De werkgever kan, indien het bedrijfsbelang dit toelaat en daarmee wordt gediend, aan een werknemer op diens verzoek een of meer studiefaciliteiten verlenen overeenkomstig het in dit artikel bepaalde. 2. De studiefaciliteiten zijn voor opleidingen buiten werktijd voor de normale duur van de opleiding tot en met het (eventueel eenmaal herhaald) examen: a. 100% vergoeding van inschrijfgeld, lesgeld, kosten van verplicht voorgeschreven leermiddelen, verzendkosten en examengeld; b. 100% voor noodzakelijke reis- en verblijfkosten, met dien verstande, dat reiskosten worden berekend naar de minst kostbare wijze van vervoer met een openbaar middel van vervoer en dat geen vergoeding wordt gegeven, indien de lessen worden gevolgd of het examen wordt afgelegd binnen de woon- of standplaats; c. bij examens die meerdere dagen aaneengesloten duren, vergoeding van de noodzakelijk te maken verblijfkosten volgens nader per bedrijf vast te stellen regels; d. verlof voor de tijd benodigd voor het afleggen van een examen of een afsluitend tentamen. 3. Voor opleidingen die noodzakelijkerwijs in werktijd moeten worden gevolgd, kan voor de normale duur van de opleiding tot en met het (eventueel eenmaal herhaald) examen behalve de in lid 2 sub a, b en c genoemde faciliteiten, verlof worden verleend voor de benodigde tijd tot een maximum van 1 dag verlof per week. 4. Verleende studiefaciliteiten kunnen worden ingetrokken indien uit ingewonnen inlichtingen blijkt, dat de werknemer zijn verplichtingen tot het regelmatig volgen van de lessen niet nakomt of niet voldoende studeert. Deze intrekking vindt echter niet plaats indien de werknemer aannemelijk maakt dat zijn onregelmatig of onvoldoende studeren het gevolg is van feiten of omstandigheden die niet aan hem zelf te wijten zijn.
A-12
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
5. a. Verleende geldelijke tegemoetkomingen kunnen worden teruggevorderd indien de werknemer de studie zonder geldige reden tussentijds beëindigt, dan wel tijdens de studie door de werknemer de dienstbetrekking wordt beëindigd, tenzij hij in dienst treedt bij een lid van de werkgeversvereniging. b. terugvordering kan voorts plaatsvinden wanneer binnen twee jaar nadat de werknemer zijn studie heeft beëindigd, door de werknemer de dienstbetrekking wordt beëindigd, tenzij hij in dienst treedt bij een lid van de werkgeversvereniging. Het bedrag van de terugvordering is evenredig met het nog niet verstreken gedeelte van de periode van twee jaar. c. terugvordering vindt niet plaats indien het beëindigen van de dienstbetrekking het gevolg is van het overlijden van de werknemer of indien het beëindigen van de dienstbetrekking geschiedt met het recht op uitkering krachtens de Werkloosheidswet of met recht op direct ingaand pensioen. 6. In bijzondere gevallen kan de werkgever een afwijkende regeling treffen.
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
A-13
Hoofdstuk 4 Ziektekosten Artikel A21. (oud artikel 9) Ziektekostenverzekering De bij de deelnemende bedrijven bestaande ziektekostenregelingen zijn onverkort van toepassing.
A-14
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
Hoofdstuk 5. Vakantie-uitkering, eindejaarsuitkering en algemene vergoedingen Artikel A22. (oud artikel 28A) Vakantie-uitkering 1. De werknemer heeft recht op een vakantie-uitkering voor elke periode waarin hij aanspraak op salaris heeft. 2. De vakantie-uitkering bedraagt per kalendermaand 8% van het voor de werknemer in die maand geldende maandsalaris, zoals vermeld in artikel B8 respectievelijk C7, minus het sub b genoemde. Voor de werknemer die in de van toepassing zijnde maand 21 jaar of ouder is wordt tenminste een bedrag uitbetaald dat gelijk is aan 8% van Euro 1.840 (peildatum 1 juni 2002; Euro 1886 per 1 juni 2003), welk bedrag bij het verrichten van arbeid in deeltijd naar evenredigheid wordt verminderd. 3. Het jaar waarover de vakantie-uitkering wordt berekend loopt van 1 juni tot en met 31 mei. De vakantie-uitkering wordt jaarlijks in de maand mei uitbetaald. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst kan uitbetaling op een ander tijdstip plaatsvinden, en wel over het tijdvak gelegen tussen het einde van de laatst verstreken periode waarover vakantie-uitkering werd uitbetaald en de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst. 4. De werknemer die aanspraak heeft op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft aanspraak op een vakantie-uitkering ter grootte van 8% van de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering. Bij de vaststelling van de minimum vakantie-uitkering zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel wordt rekening gehouden met de vakantie-uitkering over de WAO-uitkering.
Artikel A23. (oud artikel 28B) Eindejaarsuitkering 1. De werknemer heeft recht op een eindejaarsuitkering voor elke periode waarin hij in het desbetreffende kalenderjaar aanspraak op salaris heeft.
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
A-15
2. De eindejaarsuitkering bedraagt per kalendermaand 1,5% van het voor de werknemer in die maand geldende maandsalaris, zoals vermeld in artikel B8 respectievelijk C7, minus het sub b genoemde. 3. Uitbetaling van de eindejaarsuitkering vindt plaats in de maand december. Indien de arbeidsovereenkomst in de loop van het kalenderjaar wordt beëindigd, vindt op dat moment uitbetaling van de eindejaarsuitkering plaats. 4. De werknemer die aanspraak heeft op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft aanspraak op een eindejaarsuitkering ter grootte van 1,5% van de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering. 5. De eindejaarsuitkering maakt deel uit van het pensioengevend inkomen.
Artikel A24. (oud artikel 33) Verhuiskosten 1. Aan de werknemer die een eigen huishouding voert en in het bedrijfsbelang dient te verhuizen, zal een vergoeding voor verhuiskosten worden toegekend. 2. Onder verhuiskosten wordt verstaan de kosten van het overbrengen van het huisraad, alsmede de herinrichtingskosten. 3. De vergoeding voor de herinrichtingskosten bedraagt 12% van het jaarsalaris met inachtneming van het fiscale regime. 4. De werknemer, die bij indiensttreding een vergoeding ingevolge dit artikel heeft ontvangen, dient deze vergoeding terug te betalen, indien de arbeidsovereenkomst binnen twee jaar na indiensttreding en binnen een jaar na verhuizing op eigen verzoek of door eigen schuld wordt beëindigd.
Artikel A25. (oud artikel 36) Jubileumgratificatie De werknemer ontvangt een uitkering ter gelegenheid van zijn 25- en 40-jarig jubileum conform de fiscale voorschriften.
A-16
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
Artikel A26. (oud artikel 31) Uitkering bij overlijden 1. De werkgever dient na het overlijden van de werknemer aan de nabestaanden een uitkering te verstrekken ter grootte van het salaris over drie maanden. 2. De nabestaanden zijn: a. de echtgeno(o)t(e) of bij het ontbreken daarvan: b. de minderjarige wettige of erkende natuurlijke kinderen of bij het ontbreken daarvan: c. de persoon ten aanzien van wie de overledene grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde. 3. Met de echtgeno(o)t(e) wordt gelijkgesteld de relatiepartner met wie de niet-gehuwde werknemer samenwoont en - met het oogmerk duurzaam samen te leven - een gemeenschappelijke huishouding voert, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring en de toevoeging van een uittreksel uit het bevolkingsregister.
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
A-17
Bijlage A1. Overzicht aangesloten bedrijven (situatie per 1 april 2003) (oud bijlage 1) 1. De indeling van een bedrijf in het toepasselijke onderdeel van deze CAO geschiedt door de werkgever op basis van de hoofdactiviteiten van de betrokken onderneming en met inachtneming van de werkingssfeer zoals genoemd in de artikelen B1 en C1 van deze CAO aangaande de werkingssfeer. 2. Ingeval sprake is van meerdere hoofdactiviteiten in één onderneming dan zal de werkgever de indeling in het toepasselijke onderdeel van deze CAO vaststellen per organisatieonderdeel. 3. Bij het afsluiten van deze CAO is de hoofdindeling ingevolge lid 1 voor toepassing van Deel B Services (S) of Deel C Proces (P) als volgt vastgesteld. Afvalsturing Friesland N.V., Leeuwarden (S) m.u.v. SBI (P) Holding AVR-Bedrijven N.V., Rotterdam (P) - AVR-Overheden en Bedrijven N.V. (P) - AVR-Afvalverwerking Rijnmond N.V. (P) - AVR-Afvalverwerking Rotterdam N.V. (P) - AVR-AVIRA N.V. (P) - Milieuservices AVR-Capelle a/d IJssel N.V. (S) - Milieuservices AVR-Ridderkerk N.V. (S) - AVR-West B.V. (S) - AVR-Midden B.V. (S) - AVR-Interne Diensten B.V. (P) - A&G Milieutechniek B.V. (P) - AVR-Industrie N.V. (P) - AVR KGA Services N.V. (P) - idem transportonderdeel: (S) N.V. Afvalverbranding Zuid- Nederland, Moerdijk (P) Berkel Milieu N.V., Zutphen (S) Berkel Milieu Bedrijven B.V. (S)
A-18
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
Circulus Holding B.V., Apeldoorn (S) - Circulus Publieke Taken B.V. (S) - Circulus Wagenparkbeheer B.V. (S) DAR Milieudiensten N.V., Nijmegen (S) GEVUDO Afvalverwerking N.V., Dordrecht (onderdeel van N.V. Eneco Groep)* (P) Essent Milieu (onderdeel van Essent N.V.) (S)** Voor de volgende bedrijfsonderdelen geldt (P)**: - GAVI, Energie en Water met inbegrip van Technische Dienst Onderhoud GAVI - Composteerinstallatie Wijster en Moerdijk met inbegrip van Technische Dienst Onderhoud Compostering ** uitgezonderd VAM-personeel in dienst voor 1 november 2001 en op wie het Protocol Essent Milieu Wijster van toepassing is Fryslân Miljeu N.V., Leeuwarden (S) - B.V. Fryslân Miljeu Noordwest (S) - B.V. Fryslân Miljeu Noordoost (S) - B.V. Fryslân Miljeu Zuidwest (S) - B.V. Fryslân Miljeu Zuidoost (S) - B.V. Fryslân Miljeu Bedrijfsservice (S) Grondbank Midden-Gelderland B.V., Arnhem (S) Grondbank Oost-Gelderland B.V., Lochem (S) N.V. Haagse Milieu Services, Den Haag (S) N.V. Huisvuilcentrale Noord-Holland, Alkmaar* (P) - Flevocollect Gemeenten N.V., Lelystad (S) De Meerlanden N.V., Rijsenhout (S) Nazorg Limburg B.V., Maastricht Airport (S) Netwerk N.V., Dordrecht (S)
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
A-19
N.V. IRADO (onderdeel van ONS groep) (S) N.V. ONS IBOR (onderdeel van ONS groep) (S) ONS Ingenieursbureau B.V. (onderdeel van ONS groep) (S) Beukenhof B.V. (onderdeel van ONS groep) (S) RD4 Facilitair Bedrijf B.V., Heerlen (S) N.V. ROVA Holding, Zwolle (S) - N.V. ROVA Gemeenten (S) SAVER N.V., Roosendaal (S) Spinder B.V., Tilburg (onderdeel Essent) (S) Twente Milieu N.V., Enschede (S) Twente Milieu Bedrijven B.V., Enschede (S) Twence B.V., Hengelo (P) N.V. Afvalcombinatie De Vallei, Ede (S) - N.V. Afvalcombinatie De Vallei Gemeenten B.V. (S) - N.V. Afvalcombinatie De Vallei Bedrijven B.V. (S) * Voor deze bedrijven geldt dat de toetreding definitief ingaat na totstandkoming toetredingsprotocollen
A-20
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
Bijlage A2. Regeling In- en Doorstroombanen (oud bijlage 3) Artikel 1 Deze regeling verstaat onder In- en Doorstroombanen de banen zoals omschreven in de "Regeling voor subsidiëring van dienstbetrekkingen in de collectieve en non-profit sector voor langdurig werklozen gericht op instroom in het arbeidsproces respectievelijk doorstroom naar andere functies in het arbeidsproces", hierna te noemen de Regeling In- en Doorstroombanen voor langdurig werklozen. (Nr. AM/RAW/98/40972 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.) Deze regeling maakt deel uit van deze CAO.
Artikel 2 Uitgangspunten 1. Bij de bedrijven, aangesloten bij de Werkgeversvereniging voor Energie- en Nutsbedrijven en vermeld in bijlage A1 van deze CAO kunnen, met het oog op de in artikel 1 bedoelde regeling, extra arbeidsplaatsen worden gecreëerd. 2. De in het eerste lid bedoelde arbeidsplaatsen voor ID-werknemers worden structureel verwezenlijkt, boven de bestaande werkgelegenheid/formatie binnen de bedrijven.
Artikel 3 De loonkosten van de in artikel 2 lid 1 bedoelde arbeidsplaatsen worden structureel gefinancierd door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De rijkssubsidie is een voorwaarde voor het bestaan van de extra arbeidsplaatsen.
Artikel 4 Op de ID-werknemer is, met inachtneming van het bepaalde in de in art. 1 genoemde regeling, de rechtspositie op grond van de ENB-CAO en deze CAO van toepassing, met uitzondering van de in de navolgende artikelen opgenomen bepalingen.
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
A-21
Artikel 5 Met inachtneming van de algemene uitgangspunten van deze regeling is de directeur van het desbetreffende bedrijf belast met de feitelijke invulling van de in artikel 1 genoemde arbeidsplaatsen. De door de gemeente aangewezen organisatie welke belast is met de uitvoering van de Rijksregeling ondersteunt de directie bij het werven en selecteren.
Artikel 6 Aanstelling 1. De ID-werknemer wordt aangesteld voor de duur van één jaar met een proeftijd van twee maanden. 2. Na een jaar kan een aanstelling worden verleend voor onbepaalde tijd tenzij daartegen uit andere hoofde bezwaren bestaan. 3. In afwijking van lid 1 kan een WIW-er, die dezelfde werkzaamheden verrichtte gedurende minimaal een jaar direct voorafgaande aan de aanstelling, worden aangesteld voor onbepaalde tijd, tenzij daartegen uit andere hoofde bezwaren bestaan.
Artikel 7 Arbeidsduur De arbeidsduur per week wordt vastgesteld conform artikel 6 "Arbeidsduur" van de in artikel 1 genoemde Regeling In- en Doorstroombanen van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Artikel 8 Salariëring 1. De salariëring vindt plaats met inachtneming van de artikelen B11, B12, respectievelijk C10 en C12 van deze CAO en met inachtneming van artikel 7 van de in artikel 1 genoemde regeling. 2. Indeling vindt plaats conform de gemeentelijke regelingen op basis waarvan de als bijlage opgenomen salaristabel is vastgesteld. De treden hiervan zijn gerelateerd aan het geldende minimumloon, met dien verstande, dat het maximum salaris in geen geval uitstijgt boven het percentage dat in artikel 7 van de in artikel 1 genoemde regeling is vastgesteld. A-22
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
3. De salarissen worden aangepast volgens de indexering op grond van de Wet op de Minimumlonen.
Artikel 9 1. Bij indiensttreding vindt gedurende het eerste jaar van het dienstverband inschaling plaats conform artikel 7 van genoemde Regeling Inen Doorstroombanen, op het salaris dat overeenkomt met 100% van het Wettelijk Minimum Loon (WML). 2. Het verrichten van overwerk, onregelmatige diensten, beschikbaarheidsdiensten en dergelijke wordt vergoed conform de CAO, tenzij dit zou leiden tot overschrijding van 130% van het minimumloon. In dat geval bestaat de vergoeding uit verlof.
Artikel 10 Scholing en vorming Aan de ID-werknemer worden scholing en vorming geboden op basis van de CAO-afspraken.
Artikel 11 Ontslag 1. De in artikel 1 bedoelde extra arbeidsplaats wordt opgeheven indien de subsidie vervalt. 2. Indien de situatie bedoeld in lid 1 zich voordoet, wordt de ID-er wegens opheffing van de betrekking op grond van de artikelen 31 en 32 van de ENB-raam-CAO ontslagen. Voor de ID-werknemer is het bepaalde in hoofdstuk 6 van de raamCAO ENb van toepassing.
Artikel 12 Slotbepalingen De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van deze regeling berust bij de directeur van het bedrijf.
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
A-23
Artikel 13 In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de directie; zij is bevoegd ter uitvoering van het bepaalde in deze regeling nadere voorschriften te stellen.
Artikel 14 Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 1999 en heeft een werkingsduur die gekoppeld is aan de werkingsduur van de in artikel 1 genoemde Regeling In- en Doorstroombanen.
Artikel 15 Deze regeling kan worden aangehaald als "Regeling In- en Doorstroombanen sector CAO Afval & Milieu".
Salaristabel I/D-banen per 1 januari 2003 (indexatie conform WML, per 1 januari 2003 1,41%) schaal 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
A-24
CAO AFVAL & MILIEU
bedrag 1250 1273 1306 1337 1371 1402 1434 1467 1499 1531 1562 1595
1 APRIL 2003
Bijlage A3. Keuzemodel arbeidsvoorwaarden (oud bijlage 5 A ) a. Bedrijven hebben de mogelijkheid een keuzemodel arbeidsvoorwaarden in te voeren. Daarbij kan aan werknemers de mogelijkheid worden geboden om eenmaal per jaar een keuze te maken voor een individuele samenstelling van enkele arbeidsvoorwaarden. Bedrijven hebben daarbij de mogelijkheid om een financiële richtlijn af te spreken per onderneming teneinde de budgettering en de kostenneutraliteit van de invoering van het keuzemodel te kunnen bewaken. b. Op basis van het bepaalde in de raam-CAO voor de Energie- en Nutsbedrijven kan de werknemer gebruik maken van dit keuzemodel. c. Voor de toepassing van het keuzemodel worden als bronnen de vigerende arbeidsvoorwaarden gehanteerd zoals genoemd onder g. in deze bijlage. d. Bij het maken van de keuze dient rekening worden gehouden met de wettelijke bepalingen op fiscaal en juridisch gebied. Voor invoering van het keuzemodel dienen de bedrijfsgewijs te maken afspraken tussen de directie en de ondernemingsraad te worden goedgekeurd door de belastingdienst. e. De hierna weergegeven mogelijkheden van uitruil van bronnen en doelen dient kostenneutraal plaats te vinden. Bij de waardering van uren wordt de aan- en verkoopwaarde van een uur vastgesteld conform de voor de werknemer geldende uurloonberekening. f. Het maken van de keuze moet passen binnen de bedrijfsvoering en voor zolang de bedrijfsvoering dit toestaat. g. Tijdbronnen - De bovenwettelijke vakantieuren; - De meerwerkuren; daaronder wordt verstaan de uren uitgaande boven de roosteruren per week met een maximum van 2 uren per week, zodat bij een fulltime betrekking maximaal 42 uur per week gewerkt kan worden in dit kader. Werknemers op wie de P-90 van toepassing en de werknemers ingedeeld in schaal J of hoger is kunnen van deze bron geen gebruik maken.
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
A-25
Financiële bronnen De financiële bronnen kunnen alleen worden gebruikt voor de doelen (pre)pensioen en kinderopvang. De financiële bronnen zijn: - Het maandsalaris zoals bedoeld in artikel B8 respectievelijk C7; - De vakantie-uitkering zoals bedoeld in artikel A22; - De eindejaarsuitkering zoals bedoeld in artikel A23; - De bonusregeling zoals bedoeld in artikel B12 respectievelijk C12. h. Doelen - Sabbatical leave als bedoeld in de raam-CAO voor de Energie- en Nutsbedrijven. - Zorgverlof voor gezinsleden of naaste familieleden. - De contributie voor het lidmaatschap van één van de vakbonden betrokken bij deze CAO. - Aanpassing van de arbeidsduur in de vorm van 9 dagen van 8 uur; tevens kan bij wijze van proef gedurende de periode van één jaar de arbeidsduur worden aangepast in de vorm van 4 dagen van 9 uur, waarbij met name wordt gewezen op het bepaalde onder f. en naar het bepaalde in de laatste zin onder g. “Tijdbronnen” - Employability - Geheel of gedeeltelijk verlof voorafgaand aan de pensioengerechtigde leeftijd. - Minderwerkuren; daaronder wordt verstaan de uren blijvend onder de roosteruren per week met een maximum van twee uren per week. - Extra pensioenopbouw - Extra prépensioen opbouw - Kinderopvang - Geld in de vorm van een eenmalige uitkering i. Toepassing en gebruikmaking van dit keuzemodel arbeidsvoorwaarden kan voor de werknemer en de werkgever invloed hebben op de berekeningsgrondslagen en de premieberekening voor (vervroegde) pensioenregelingen en sociale zekerheid. Indien dit het geval is dan zal de werkgever de werknemer daarover van tevoren informeren.
A-26
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
Bijlage A4 Teksten Wet Arbeid & Zorg Artikel 4.1 Calamiteiten- en ander kort verzuimverlof 1. De werknemer heeft recht op verlof met behoud van loon voor een korte, naar billijkheid te berekenen tijd wanneer hij zijn arbeid niet kan verrichten wegens: a. zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden; b. een door wet of overheid, zonder geldelijke vergoeding, opgelegde verplichting, waarvan de vervulling niet in zijn vrije tijd kon plaatsvinden; c. de uitoefening van het actief kiesrecht. 2. Onder zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden worden in ieder geval begrepen: a. de bevalling van de echtgenote, de geregistreerde partner of de persoon met wie de werknemer ongehuwd samenwoont; b. het overlijden en de lijkbezorging van één van zijn huisgenoten of één van zijn bloed- en aanverwanten in de rechte lijn en in de tweede graad van de zijlijn
Artikel 5.1 Kortdurend zorgverlof 1. De werknemer heeft recht op verlof voor de noodzakelijke verzorging in verband met ziekte van een persoon als bedoeld in het tweede lid. 2. Onder een persoon als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan: a. de echtgenoot, de geregistreerde partner of de persoon met wie de werknemer ongehuwd samenwoont; b. een inwonend kind tot wie de werknemer als ouder in een familierechtelijke situatie staat; c. een inwonend kind van de echtgenoot, de geregistreerde partner of de persoon met wie de werknemer ongehuwd samenwoont;
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
A-27
d. een pleegkind dat blijkens de verklaringen uit de gemeentelijke basisadministratie op hetzelfde adres woont als de werknemer en door hem in diens gezin duurzaam wordt verzorgd en opgevoed op basis van een pleegcontract als bedoeld in artikel 39 van de Wet op de jeugdhulpverlening; e. een bloedverwant in de eerste graad, niet zijnde een kind.
A-28
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
CAO Afval & Milieu - Deel Services
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel B1. (oud artikel 1.2) Werkingssfeer Onder de werkingssfeer in het deel Services van deze CAO vallen de ondernemingen of bedrijfsonderdelen (en daarbij behorende ondersteunende (staf)afdelingen die) (in hoofdzaak) diensten en activiteiten verrichten die arbeidsintensief van aard zijn en die betrekking hebben op het inzamelen, transporteren, overslaan, handmatig of mechanisch scheiden, handmatig of mechanisch composteren, (voor)sorteren, storten, reinigen (niet zijnde industrieel reinigen) en recyclen van vaste, vloeibare, gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen van huishoudens, overheid, MKB en Industrie.
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
B-1
Hoofdstuk 2 Arbeidsduur en vakantieuren Artikel B2. (oud artikel 10) Structurele arbeidstijd algemeen 1. Voor werknemers bedraagt de arbeidsduur bij een volledige dienstbetrekking op jaarbasis gemiddeld 40 uur per week. 2. Er wordt geen werk verricht op zon- en feestdagen, tenzij het bedrijfsbelang dit vordert. 3. Ingeval van wisselende arbeidstijden wordt daarvoor een rooster opgesteld. 4. De dagelijkse structurele arbeidstijd bedraagt maximaal 10 uren. De structurele arbeidstijd per 4 weken bedraagt maximaal gemiddeld 50 uur per week. De structurele arbeidstijd per 13 weken bedraagt maximaal gemiddeld 45 uur per week. Een en ander met inachtneming van de P-90 norm en conform de overlegregeling uit de Arbeidstijdenwet. 5. De werkgever is bevoegd de werknemer van rooster te doen veranderen. 6. Indien het bedrijfsbelang dit vordert is de werknemer verplicht om over te werken of op andere tijden te werken. 7. Indien het bedrijfsbelang dit vordert is de werknemer verplicht om deel te nemen aan consignatiediensten, een en ander met inachtneming van artikel B17 van deze CAO.
Artikel B3. (oud artikel 11) Onregelmatig werken 1. Voor een regeling van arbeidstijden behoren de uren van maandag tot en met vrijdag van 07.00 - 20.00 uur tot het normale patroon. 2. Onregelmatig werken is een regeling van arbeidstijden waarin het werken op uren gelegen buiten de genoemde tijden tot het normale patroon behoort. 3. Tweeploegendienst is een regeling van arbeidstijden waarin het werken op uren gelegen buiten de genoemde tijden tot het normale patroon behoort en waarbij wordt gewerkt met wisselende ochtenden middag- / avonddiensten.
B-2
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
4. Bij een opeenvolging van diensten mag de werknemer zijn werkzaamheden pas beëindigen als zijn opvolger aanwezig is. 5. Voor de werknemer ingedeeld in een arbeidstijdenrooster volgens lid 2 of lid 3 , die, buiten zijn eigen toedoen, wegens bedrijfsbelang of wegens bij hemzelf gelegen medische noodzaak, definitief uit dat arbeidstijdenrooster volgens lid 2 of 3 wordt geplaatst, geldt de volgende afbouwregeling: Aantal jaren onregelmatig werken (doorgebracht in diensttijd)
1 tot 5 jaar
5 tot 10 jaar
10 jaar of meer
Percentage van de uitkering
Looptijd uitkering
4 mnd 4 mnd 4 mnd
8 mnd 8 mnd 8 mnd
12 mnd 12 mnd 12 mnd
75% 50% 25%
Artikel B4 (oud artikel 12) Incidentele arbeidstijd 1. Overuren zijn die uren waarmee de al dan niet volgens rooster vastgestelde arbeidstijd per dag wordt overschreden. 2. Voor deeltijders geldt dat er sprake is van overuren op grond van het bepaalde in artikel B16 lid 4. 3. Werkzaamheden die voorafgaand en/of aansluitend aan de gebruikelijke werktijd per dag in totaal minder dan een half uur duren worden niet als overwerk beschouwd. 4. Bij (incidenteel) overwerk bedraagt de arbeidstijd per dienst maximaal 12 uren en per week maximaal 60 uren. De gemiddelde arbeidstijd inclusief overuren per 13 weken bedraagt maximaal 48 uren per week. Een en ander met inachtneming van de P-90-norm.
Artikel B5 (oud artikel 13) Pauze en rusttijd Voor wat betreft pauze en rusttijd wordt de Arbeidstijdenwet in acht genomen.
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
B-3
Artikel B6. (oud artikel 15) Vakantieuren Het toekennen van vakantieuren vindt plaats volgens tabel 1 of tabel 2 op grond van leeftijd of diensttijd waarbij het hoogste aantal uren geldt.
B-4
Tabel 1
Vakantieuren
Leeftijd
Wettelijk
Bovenwettelijk
16 en jonger
160
92
17 en 18
160
76
19 t/m 44
160
60
45 t/m 49
160
68
50 t/m 54
160
76
55 t/m 59
160
84
60 en ouder
160
92
Tabel 2
Vakantieuren
Diensttijd
Wettelijk
Bovenwettelijk
10 jaren
160
68
15 jaren
160
76
20 jaren
160
84
25 jaren
160
92
30 jaren
160
100
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
Hoofdstuk 3 Salarissen en functieraster Artikel B7. (oud artikel 21) Begrippen Salaristabel
de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage B1.
Salarisschaal
in de hoofdgroepen 1, 2 en 3: een reeks van bedragen waarbij in zes tot tien stappen het maximum schaalsalaris kan worden bereikt. In hoofdgroep 4: een met een minimumbedrag en een maximum bedrag aangegeven bandbreedte voor de vaststelling van het schaalsalaris.
Schaalsalaris
het bedrag in de salarisschaal dat op de werknemer van toepassing is.
Uurloon
het 1/173e gedeelte van het schaalsalaris.
Functieraster
het geheel van functieprofielen en bijbehorende salarisschalen zoals opgenomen B9, bijlage B1, bijlage B2 en het Handboek Functie-indeling.
Functieprofiel
korte beschrijving van de hoofdtaken die de werknemer geacht wordt te realiseren.
Artikel B8. (oud artikel 22) Maand- en jaarsalaris Onder maandsalaris wordt verstaan het schaalsalaris vermeerderd met: a. de vaste persoonlijke toelage; b. de vakantie-uitkering per maand; c. de vergoeding voor consignatiedienst; d. de vergoeding voor onregelmatig werken en ploegendienst. Onder jaarsalaris wordt verstaan 12 maal het maandsalaris.
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
B-5
Artikel B9. (oud artikel 23) Indeling in het functieraster De werkgever bepaalt de indeling van het functieprofiel in het functieraster. Functieraster Services Hoofd- Salaris Productie groep Schaal 1
2
Techniek
Klant
Staf
A B
Belader
C
Belader/
Telefoniste/
Administratief
Chauffeur
Receptioniste
Medewerker
Commercieel
Secretaresse
D
Chauffeur/
Hulpmonteur
Monteur
Belader E
Operator
Medewerker Binnendienst F
Beheerder
Technisch
Comm.
KGA depot
specialist
Medewerker
Chef
Chef
Vertegen-
planning
werkplaats
woordiger
buitendienst 3
G
H I
4
J
Stafmedewerker
Inkoper Rayonchef
KAM-
Uitvoering
coördinator
Hoofd Logistiek
K
Projectleider
Accountmanager Hoofd
Staffunctionaris
verkoop L
In bijlage B2 zijn de functieprofielen opgenomen. In het handboek Functie-indeling zijn de bepalingen inzake functieindeling en de bezwaren- en beroepsprocedure opgenomen.
B-6
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
Artikel B10. (oud artikel 24 en oud bijlage 2) Indeling in de salaristabel 1. In de regel wordt een werknemer ingedeeld in de salarisschaal die geldt voor het functieprofiel waarin de werknemer is ingedeeld. Werknemers vanaf schaal D die nog over onvoldoende ervaring of opleiding beschikken om de tot de functie behorende werkzaamheden volledig te vervullen, worden ingedeeld in een aanloopschaal. Hiervoor geldt het volgende indelingsschema. Indelingsschema Salarisschalen D E F G H I J K L
Aanloopschalen C D E F G H H en I I en J J en K
Aanlooptijden 1 jaar 1 jaar 1 jaar 1 jaar 1 jaar 1 jaar 2 jaren 2 jaren 2 jaren
Indien een werknemer na afloop van de aanlooptijd nog niet aan de gestelde eisen voldoet, kan de aanlooptijd, op basis van een beoordeling zoals met betrokkene besproken in een functioneringsgesprek, met maximaal 1 jaar worden verlengd. 2. Werknemers die jonger zijn dan 22 jaar ontvangen een vastgesteld percentage van hun schaalsalaris volgens onderstaande tabel: 21 jaar 20 jaar 19 jaar 18 jaar 16/17 jaar
95% 90% 80% 70% 60%
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
B-7
Artikel B11. (oud artikel 25 en 27) Salarisaanpassingen 1. Bij normaal goed functioneren wordt het schaalsalaris van de werknemer, die minimaal 6 maanden in dienst is van de werkgever, ieder jaar op 1 januari verhoogd tot het maximum van de salarisschaal is bereikt. 2. Indien het functioneren van de medewerker als onvoldoende of niet positief wordt beoordeeld, zal dit gemotiveerd moeten worden aangegeven en wordt de volgende stap in de salarisschaal niet of niet volledig toegekend.
Artikel B12 (oud artikel 26) Bonusregelingen 1. Aan werknemers, of groepen van werknemers, die zijn ingedeeld in één van de salarisschalen A tot en met I kan bij uitstekend functioneren een bonus van maximaal 6% van het bruto schaalsalaris op jaarbasis worden toegekend. 2. Aan werknemers, of groepen van werknemers, die zijn ingedeeld in één van de salarisschalen J, K of L en die worden beoordeeld op basis van bereikte doelstellingen, kan bij uitstekend functioneren en het behalen van de doelstellingen, een bonus van maximaal 10% van het bruto schaalsalaris op jaarbasis worden toegekend.
Artikel B13. (oud artikel 28) Beoordelingssysteem Toepassing van de artikelen B11 en B12, met uitzondering van de verhogingen bij normaal goed functioneren, kan alleen plaatsvinden op basis van een beoordeling. Over het beoordelingssysteem worden afspraken gemaakt met de Ondernemingsraad.
B-8
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
Hoofdstuk 4 Vergoedingen onregelmatig werken en overuren Artikel B14. (oud artikel 32) Vergoeding onregelmatig werken 1. De werknemer, ingedeeld in één van de salarisschalen A tot en met I, die arbeid moet verrichten op uren genoemd in lid 2, ontvangt voor die uren een vergoeding die bestaat uit een percentage van het uurloon. 2. Het percentage als bedoeld in lid 1 bedraagt: Uren Maandag Maandag t/m vrijdag Zaterdag Zondag
0.00 – 06.00 60
06.00 – 07.00
20.00 – 23.00
23.00 – 06.00
20
20
40
00.00 – 24.00
40 100
3. Toekenning van de vergoeding genoemd in dit artikel vindt alleen plaats voor zover over deze uren niet reeds de vergoeding als bedoeld in artikel B16 is betaald.
Artikel B15. (nieuw) Vergoeding tweeploegendiensten 1. Werknemers vast ingedeeld in tweeploegendienst krijgen in afwijking van artikel B14 een vergoeding ploegendienst ter grootte van 7,5% van het schaalsalaris in geval van twee ploegendienst met wisselende ochtend- en middag- / avonddiensten. Voor werknemers in dienst voor 1 april 2003 geldt een overgangsmaatregelen, zie daarvoor bijlage overgangsbepalingen 2. Bovenstaande vergoeding(en) geld(t)en als volledige compensatie voor alle aan de ploegendienst verbonden aspecten, waaronder ook dienstoverdracht.
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
B-9
Artikel B16. (oud artikel 29) Vergoeding overuren 1. Werknemers ingedeeld in één van de salarisschalen A tot en met I komen in aanmerking voor vergoeding van overuren. 2. De werknemer ontvangt voor overwerk een vergoeding: - in tijd gelijk aan de duur van het overwerk, eventueel op verzoek van de werknemer te vervangen door een uitkering op basis van het uurloon; - een toeslag in geld als opgenomen in lid 3 van dit artikel. 3. De toeslag voor overuren bedraagt: - 25% voor het eerste uur direct aansluitend of het eerste uur direct voorafgaand aan de dienst op maandag tot en met vrijdag; - 50% voor de overige uren op maandag tot en met vrijdag; - 50% voor uren op zaterdag; - voor personeel in dienst voor 1 oktober 1998 en op wie per 1 oktober 1998 deze CAO van toepassing is geworden, geldt dat voor overuren op zaterdag een toeslag voor 100% wordt vergoed; - 100% voor uren op zon- en feestdagen. 4. Ingeval van deeltijdarbeid wordt het uurloon verhoogd met een toeslag van 20% voor zover de gewerkte uren de vastgestelde uren van de deeltijdwerknemer overtreffen en voor zover de totale arbeidstijd niet uitstijgt boven 40 uren per week. Bij overschrijding van 40 uren per week gelden de vergoedingen genoemd in lid 3 van dit artikel.
Artikel B17. (oud artikel 30) Consignatie 1. De werknemer die zich in opdracht beschikbaar houdt voor te verrichten werkzaamheden ontvangt een vergoeding van € 1,85 bruto per uur met een maximum van € 14,81 bruto per etmaal. Op verzoek van de werknemer kan bovenstaande vergoeding omgezet worden in een vergoeding in tijd. 2. Voor beschikbaarheid in het kader van gladheidbestrijding gelden de ondernemingsgewijs vastgestelde regelingen, waarbij rekening wordt gehouden met een bijzondere vrijstelling gladheidsbestrijding op basis van het Arbeidstijdenbesluit.
B-10
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
3. Werknemer zal niet meer tot het verrichten van consignatiediensten worden verplicht: a. vanaf de dag waarop hij 57 jaar wordt, tenzij er sprake is van overmacht; b. in geval van medische noodzaak; 4. Voor de werknemer ingedeeld in een consignatierooster die, buiten zijn eigen toedoen, wegens bedrijfsbelang of wegens medische noodzaak, definitief uit de consignatiedienst wordt geplaatst, geldt de volgende afbouwregeling van de consignatievergoeding: Aantal jaren consignatiedienst Looptijd van de uitkering Looptijd van de uitkering Looptijd van de uitkering
1 tot 2 jaar
2 tot 3 jaar
3 jaar of meer
12 maanden
% van de uitkering 50
12 maanden 12 maanden 12 maanden 12 maanden 12 maanden
66 33 75 50 25
5. Als een werknemer valt onder de afbouwregeling van de consignatievergoeding, en in een andere functie wederom geconsigneerd wordt, dan geldt de nieuwe vergoeding, tenzij en voor zolang de vergoeding op basis van de afbouwregeling hoger is.
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
B-11
Bijlage B1 Salaristabel
Salaristabel 1 april 2003 0
1
2
A
1293,44
1351,31
1409,18 1467,05 1524,92
3
4
1553,87
5
6
7
8
9
10
B
1370,63
1432,40
1494,18 1555,96 1617,73
1648,63
C
1447,81
1513,42
1579,02 1644,63 1710,23
1743,04
D
1525,00
1594,47
1663,94 1733,41 1802,88
1872,35
E
1602,18
1675,56
1748,94 1822,32 1895,69
1969,07
2042,45
F
1679,37
1756,63
1833,90 1911,16 1988,42
2065,69
2142,95
2220,22
G
1756,56
1841,97
1927,38 2012,79 2098,21
2183,62
2269,03
2354,44
2439,86
H
1833,74
1926,99
2020,23 2113,48 2206,72
2299,97
2393,21
2486,46
2579,70
2672,95
I
1912,00
2014,00
2116,00 2218,00 2319,00
2421,00
2523,00
2625,00
2726,00
2829,00 2928,00
J
Min
2371,00
Max
3384,00
K
Min
2594,00
Max
3697,00
L
Min
2816,00
Max
4010,00
8
9
Salaristabel 1 juni 2003 (verhoging 2,5%) 0
1
2
3
4
5
6
7
10
A
1325,78 1385,09
1444,41 1503,73 1563,04
1592,72
B
1404,90 1468,21
1531,53 1594,86 1658,17
1689,85
C
1484,00 1551,26
1618,50 1685,75 1752,99
1786,62
D
1563,13 1634,33
1705,53 1776,75 1847,95
1919,16
E
1642,23 1717,45
1792,66 1867,88 1943,08
2018,30 2093,51
F
1721,35 1800,55
1879,75 1958,94 2038,13
2117,33 2196,52 2275,73
G
1800,47 1888,02
1975,56 2063,11 2150,67
2238,21 2325,76 2413,30
2500,86
H
1879,58 1975,16
2070,74 2166,32 2261,89
2357,47 2453,04 2548,62
2644,19
2739,77
I
1959,80 2064,35
2168,90 2273,45 2376,98
2481,53 2586,08 2690,63
2794,15
2899,73 3001,20
J
Min
2430,00
Max
3468,60
K
Min
2658,85
Max
3789,43
L
Min
2886,40
Max
4110,25
B-12 C A O A F V A L & M I L I E U
1 APRIL 2003
Bijlage B2 Functieprofielen Functieprofiel Familie Doel van de functie Hoofdtaken
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid Contact
: belader : productie : inzamelen van afvalstoffen uit huishoudens en bedrijven : beladen van inzamelvoertuigen verrichten van overige soortgelijke productiewerkzaamheden : : : : :
Leidinggeven : Speciale vaardigheidseisen :
VMBO -0 tot 1 maand werkmethoden liggen vast informatie-overdracht op uitvoerend niveau -de aard van het werk vereist oplettendheid. Bij het uitvoeren van de functie ontstaan regelmatig gevaarlijke situaties op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 1 B
Hoofdgroep
:
Salarisschaal
:
Functieprofiel Familie Doel van de functie
: hulpmonteur : techniek : zorgdragen voor het in goede staat houden van middelen, zodanig dat ze optimaal beschikbaar zijn : verrichten van kleine onderhoudswerkzaamheden verlenen van assistentie aan monteurs verrichten van alle voorkomende werkzaamheden
Hoofdtaken
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring CAO AFVAL & MILIEU
: VMBO : -: 1 tot 3 maanden 1 APRIL 2003
B-13
Zelfstandigheid Contact
: werkmethoden liggen vast : informatie-overdracht op uitvoerend niveau Leidinggeven : -Speciale vaardigheidseisen : de aard van het werk vereist oplettendheid. Bij het uitvoeren van de functie ontstaan regelmatig gevaarlijke situaties Hoofdgroep : op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 1 Salarisschaal : B Functieprofiel Familie Doel van de functie Hoofdtaken
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid Contact
: belader/chauffeur : productie : inzamelen van afvalstoffen uit huishoudens en bedrijven : beladen en in mindere mate besturen van inzamelvoertuigen verrichten van overige soortgelijke productiewerkzaamheden : : : : :
Leidinggeven : Speciale vaardigheidseisen :
B-14
Hoofdgroep
:
Salarisschaal
:
CAO AFVAL & MILIEU
VMBO groot rijbewijs, CCVB 3 tot 9 maanden werkmethoden liggen vast informatie-overdracht op uitvoerend niveau -de aard van het werk vereist oplettendheid. Bij het uitvoeren van de functie ontstaan regelmatig gevaarlijke situaties op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 1 C
1 APRIL 2003
Functieprofiel Familie Doel van de functie Hoofdtaken
: administratief medewerker : staf : verrichten van alle voorkomende administratieve werkzaamheden : uitwerken van correspondentie en verslagen verzorgen van kopieer- en archiefwerkzaamheden verrichten van overige administratieve en afdelingswerkzaamheden
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
: : : :
Contact
:
Leidinggeven : Speciale vaardigheidseisen :
VMBO PC-cursus 3 tot 9 maanden de werkzaamheden worden verricht aan de hand van een groot aantal richtlijnen informatie-overdracht op uitvoerend niveau -de aard van het werk vereist oplettendheid. op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 1 C
Hoofdgroep
:
Salarisschaal
:
Functieprofiel Familie Doel van de functie
: telefoniste/receptioniste : klant : bedienen telefooncentrale en ontvangen van bezoekers : bedienen telefooncentrale ontvangen en doorverwijzen van bezoekers verrichten van administratieve werkzaamheden
Hoofdtaken
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid Contact
CAO AFVAL & MILIEU
: : : :
VMBO cursus bediening telefooncentrale 3 tot 9 maanden de werkzaamheden worden verricht aan de hand van een groot aantal richtlijnen : informatie-overdracht op uitvoerend niveau 1 APRIL 2003
B-15
Leidinggeven : -Speciale vaardigheidseisen : de aard van het werk vereist oplettendheid Hoofdgroep : op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 1 Salarisschaal : C Functieprofiel Familie Doel van de functie
Hoofdtaken
: monteur : techniek : zorgdragen voor het in goede staat houden van middelen, zodanig dat ze optimaal beschikbaar zijn : verrichten van diverse werkzaamheden op werktuigkundig en elektrotechnisch gebied verrichten van diverse las- en soldeerwerkzaamheden
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
: : : :
Contact
:
Leidinggeven : Speciale vaardigheidseisen : Hoofdgroep
:
Salarisschaal
:
Functieprofiel Familie Doel van de functie
: chauffeur/belader : productie : inzamelen van afvalstoffen uit huishoudens en bedrijven : besturen en beladen van inzamelvoertuigen verrichten van overige soortgelijke productiewerkzaamheden
Hoofdtaken
B-16
VMBO vakcursussen 1 tot 2 jaar de werkzaamheden worden verricht aan de hand van een groot aantal richtlijnen informatie-overdracht op uitvoerend niveau -de aard van het werk vereist oplettendheid op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 2 D
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid Contact
: : : : :
Leidinggeven : Speciale vaardigheidseisen :
VMBO groot rijbewijs, CCVB 1 tot 2 jaar werkmethoden liggen vast informatie-overdracht op uitvoerend niveau -de aard van het werk vereist oplettendheid. Bij het uitvoeren van de functie ontstaan regelmatig gevaarlijke situaties op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 2 D
Hoofdgroep
:
Salarisschaal
:
Functieprofiel Familie Doel van de functie
: secretaresse : staf : verlenen van secretariële ondersteuning op afdelingsniveau : notuleren en uitwerken van vergaderingen maken van afspraken en beheren van agenda’s ontvangen van bezoekers concipiëren van brieven verrichten van overige afdelingswerkzaamheden
Hoofdtaken
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
MEAO PC-cursus 2 tot 4 jaar werkzaamheden worden verricht aan de hand van een groot aantal richtlijnen en kunnen steekproefsgewijs worden gecontroleerd Contact : informatie-overdracht op uitvoerend niveau Leidinggeven : -Speciale vaardigheidseisen : de aard van het werk vereist oplettendheid
CAO AFVAL & MILIEU
: : : :
1 APRIL 2003
B-17
Hoofdgroep
Salarisschaal Functieprofiel Familie Doel van de functie Hoofdtaken
: op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 2 : E : commercieel medewerker binnendienst : klant : verlenen van ondersteuning m.b.t. klantgerichte activiteiten : telefonisch contact onderhouden met klanten/relaties ontvangen van bezoekers opstellen en uitwerken van offertes verrichten van overige administratieve werkzaamheden
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
: : : :
Contact
:
Leidinggeven : Speciale vaardigheidseisen :
B-18
MEAO PC-cursus, cursus klantgericht handelen 1 tot 2 jaar werkzaamheden worden verricht aan de hand van een groot aantal richtlijnen en kunnen steekproefsgewijs worden gecontroleerd informatie-overdracht op uitvoerend niveau -de aard van het werk vereist oplettendheid op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 2 E
Hoofdgroep
:
Salarisschaal
:
Functieprofiel Familie Doel van de functie
: beheerder KGA-depot : productie : organiseren en coördineren van de identificatie, acceptatie en registratie van alle inen uitgaande afvalstoffen volgens de geldende regelgeving
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
Hoofdtaken
: identificatie, acceptatie en registratie van in- en uitgaande afvalstoffen rapportage over in- en uitgaande afvalstoffen coördinatie van bovengenoemde taken geeft functioneel leiding aan depotmedewerkers
Functie-eisen: - opleiding - applicatie
: MBO : basiskennis automatisering, OPOR depothouder A & B - ervaring : 2- 4 jaar Zelfstandigheid : werkzaamheden worden verricht aan de hand van een groot aantal richtlijnen en zijn steekproefsgewijs te controleren Contact : in- en externe contacten op uitvoerend niveau Leidinggeven : functioneel aan depotmedewerkers Speciale vaardigheidseisen : de aard van het werk vereist oplettendheid en nauwkeurigheid. Bij het uitvoeren van de functie ontstaan regelmatig gevaarlijke situaties Hoofdgroep : op grond van werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 2 Salarisschaal : F Functieprofiel Familie Doel van de functie
Hoofdtaken
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
CAO AFVAL & MILIEU
: technisch specialist : techniek : verrichten van specialistisch onderhoud teneinde productiemiddelen in optimale staat te houden : verrichten van specialistische onderhoudswerkzaamheden op werktuigkundig, elektronisch en instrumentatiegebied : : : :
MTS vakcursussen, VVA-1 2 tot 4 jaar de werkzaamheden worden verricht aan de hand van een klein aantal richtlijnen en kunnen steekproefsgewijs worden gecontroleerd 1 APRIL 2003
B-19
Contact
: informatie-overdracht op uitvoerend niveau Leidinggeven : -Speciale vaardigheidseisen : de aard van het werk vereist oplettendheid. Bij het uitvoeren van de functie ontstaan regelmatig gevaarlijke situaties Hoofdgroep : op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 2 Salarisschaal : F Functieprofiel Familie Doel van de functie Hoofdtaken
Functie-eisen: - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
: commercieel medewerker buitendienst : klant : onderhouden van commerciële contacten met bedrijfsafvalleveranciers in het MKB : plannen en bezoeken (potentiële) bedrijfsafvalleveranciers leggen van contacten met leveranciers van bedrijfsafval en midden- en kleinbedrijf bezoekverslagen opstellen verzorgen van offertes t.b.v. af te sluiten standaardcontracten uitvoeren verkoopondersteunende activiteiten (mailings) doen van marktonderzoek uitvoeren en naleven KAM-beleid : : : :
MBO commerciële training 1,5 - 3 jaar werkzaamheden worden verricht aan de hand van richtlijnen; er is steeksproefgewijs controle : in- en externe contacten op uitvoerend
Contact niveau Leidinggeven : Speciale vaardigheidseisen : -
B-20
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
Hoofdgroep
Salarisschaal Functieprofiel Familie Doel van de functie Hoofdtaken
Functie-eisen - opleiding - applicatie
- ervaring Zelfstandigheid
Contact Leidinggeven
CAO AFVAL & MILIEU
: op grond van werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 2 : F : chef planning : productie : is verantwoordelijk voor de optimal planning van afvalstromen : leidinggeven aan medewerkers van de afdeling functioneel leidinggeven aan medewerkers uitvoering verzorgen korte en lange termijn planning van werknemers en materieel verzorgen nodige transportdocumenten registreren planningsgegevens en opstellen management rapportages registreren klachten en communicatie daaromtrent mede optimaliseren werkprocessen en dienstverlening afdeling planning is verantwoordelijk voor de uitvoering van het HRM-beleid binnen het budget van de afdeling : MBO/HBO : logistiek management, kennis van relevante delen wet- en regelgeving, vakcursussen : 2- 3 jaar : werkzaamheden worden verricht aan de hand van een klein aantal richtlijnen en kunnen steekproefsgewijs worden gecontroleerd : in- en externe contacten op uitvoerend niveau : er wordt verantwoordelijkheid gedragen voor de uitvoering van de operationele activiteit van de afdeling 1 APRIL 2003
B-21
Speciale vaardigheidseisen : de aard van het werk vereist oplettendheid en nauwkeurigheid Hoofdgroep : op grond van werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 3 Salarisschaal : G Functieprofiel Familie Doel van de functie
Hoofdtaken
: chef werkplaats : techniek : is verantwoordelijk voor het optimaal inzetten van mensen en middelen ten behoeve van het in optimale staat houden van installaties en materieel : geeft leiding aan de uitvoering van de werkzaamheden van de werkplaats, zorgt voor een doelmatige werkplanning, is verantwoordelijk voor de uitvoering van het P&O-beleid in het afdelingsbudget
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
: : : :
Contact
:
Leidinggeven
:
Speciale vaardigheidseisen : Hoofdgroep :
Salarisschaal
B-22
CAO AFVAL & MILIEU
:
MTS vakcursussen en managementcursus 1,5 tot 3 jaar de werkzaamheden worden verricht aan de hand van een klein aantal richtlijnen en kunnen steekproefsgewijs worden gecontroleerd informatie-overdracht op uitvoerend niveau er wordt verantwoordelijkheid gedragen voor de uitvoering van de operationele activiteit van een afdeling op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 3 G
1 APRIL 2003
Functieprofiel Familie Doel van de functie
Hoofdtaken
: vertegenwoordiger : klant : onderhouden van contacten met klanten teneinde een optimale relatie te verkrijgen : bezoeken van bestaande en acquireren van nieuwe klanten opstellen van offertes en contracten
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
: : : :
Contact
:
Leidinggeven : Speciale vaardigheidseisen :
MBO commercieel vakcursussen 1,5 tot 3 jaar de werkzaamheden worden verricht aan de hand van een klein aantal richtlijnen en kunnen steekproefsgewijs worden gecontroleerd informatie-overdracht op uitvoerend niveau -de aard van het werk vereist oplettendheid op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 3 G
Hoofdgroep
:
Salarisschaal
:
Functieprofiel Familie Doel van de functie
: stafmedewerker : staf : verrichten van uitvoerende en ondersteunende werkzaamheden op het vakgebied : uitvoeren van administratieve werkzaamheden van meer complexe aard op het vakgebied analyseren van gegevens en opstellen van rapportages en managementinformatie bewaken van procedures
Hoofdtaken
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring
CAO AFVAL & MILIEU
: MEAO : PC-cursus en vakcursussen : 1,5 tot 3 jaar
1 APRIL 2003
B-23
Zelfstandigheid
: de werkzaamheden worden verricht aan de hand van een klein aantal richtlijnen en kunnen steekproefsgewijs worden gecontroleerd Contact : informatie-overdracht op uitvoerend niveau Leidinggeven : -Speciale vaardigheidseisen : de aard van het werk vereist oplettendheid Hoofdgroep : op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 3 Salarisschaal : G Functieprofiel Familie Doel van de functie
Hoofdtaken
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
: inkoper : staf : realiseren optimale infrastructuur voor inkoop goederen en diensten tegen optimale prijs-kwaliteit verhouding : aansturen inkoopproces (doen) uitvoeren inkoophandelingen onderhandelingen leveranciers opstellen management rapportages beoordelen en verwerken offertes oplossen problemen interne klanten en leveranciers opstellen offerte-aanvragen : : : :
HBO NEVI 2- 4 jaar werkzaamheden worden verricht aan de hand van klein aantal richtlijnen : in- en externe contacten op uitvoerend
Contact niveau Leidinggeven : functioneel Speciale vaardigheidseisen : Hoofdgroep : op grond van werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 3 Salarisschaal : H
B-24
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
Functieprofiel Familie Doel van de functie
Hoofdtaken
Functie-eisen -opleiding -applicatie
-ervaring Zelfstandigheid
Contact niveau Leidinggeven
: rayonchef uitvoering : productie : is verantwoordelijk voor het optimaal inzetten van mensen en middelen ten behoeve van de inzameling van afvalstoffen in zijn rayon : leidinggeven aan medewerkers uitvoering in het toegewezen rayon budgetbewaking rayon verzorgen korte en lange termijn planning van werknemers en materieel verantwoordelijk voor uitvoering van KAM- en personeelsbeleid in rayon leveren bijdrage ontwikkeling operationeel beleid, jaarplannen en begrotingen : HBO : cursus management, kennis van relevante delen wet- en regelgeving, vakcursussen : 2- 4 jaar : werkzaamheden worden verricht aan de hand van een klein aantal richtlijnen en kunnen steekproefsgewijs worden gecontroleerd : in- en externe contacten op uitvoerend
: in de functie wordt verantwoordelijkheid gedragen van de vertaling van functioneel beleid naar operationele plannen Speciale vaardigheidseisen : de aard van het werk vereist oplettendheid en nauwkeurigheid Hoofdgroep : op grond van werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 3 Salarisschaal : I
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
B-25
Functieprofiel Familie Doel van de functie
Hoofdtaken
: KAM-coördinator : staf : Het invoeren van procedures en instructies zodanig, dat wordt voldaan aan de geldende kwaliteitsnomen (certificering en VCA) en arbo- en milieuwetgeving : adviseren management op gebied van kwaliteit, arbo en milieu uitvoeren en begeleiden projecten op gebied van arbo, kwaliteit en milieu registreren KAM-gegevens en opstellen management rapportages begeleiden en verzorgen van interne audits aanvragen, updaten en controleren (milieu)vergunningen
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
: : : :
Contact
:
Leidinggeven : Speciale vaardigheidseisen :
B-26
HBO milieuwetgeving, arbowetgeving 3- 5 jaar werkzaamheden worden verricht aan de hand van gering aantal richtlijnen; er is eindcontrole in- en externe contacten op uitvoerend niveau Functioneel de aard van het werk vereist oplettendheid en nauwkeurigheid op grond van werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 3 I
Hoofdgroep
:
Salarisschaal
:
Functieprofiel Familie Doel van de functie
: hoofd logistiek : productie : verantwoordelijk voor de optimalisatie van de logistieke processen in de organisatie
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
Hoofdtaken
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring
: leidinggeven aan de afdeling en medewerkers uitvoering in het toegewezen verantwoordelijkheidsgebied zorgen voor efficiënte organisatie en uitvoering logistieke processen aanleveren management informatie, analyseren management informatie, op basis hiervan verbeteringen voorstellen op vakgebied budgetbewaking toegewezen organisatie-onderdeel verantwoordelijk voor uitvoering KAMen personeelsbeleid binnen afdeling leveren bijdrage ontwikkeling logistiek beleid : HBO : Logistiek management, kennis van relevante delen wet- en regelgeving : 3 jaar
Zelfstandigheid
: werkzaamheden worden verricht aan de hand van een klein aantal richtlijnen Contact : in- en externe contacten op uitvoerend niveau Leidinggeven : in de functie wordt verantwoordelijkheid gedragen t.a.v. de vertaling van functioneel beleid naar operationele plannen Speciale vaardigheidseisen : de aard van het werk vereist oplettendheid en nauwkeurigheid Hoofdgroep : op grond van werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 4 Salarisschaal : J
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
B-27
Functieprofiel Familie Doel van de functie Hoofdtaken
: projectleider : techniek : plannen en realiseren van onderhoudsen nieuwbouwprojecten : beheren van het projectbudget aansturen van externe bedrijven en vakafdelingen afsluiten van contracten verantwoordelijk voor de voortgang van projecten
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
: : : :
Contact
:
Leidinggeven
:
Speciale vaardigheidseisen : Hoofdgroep :
Salarisschaal
:
Functieprofiel Familie Doel van de functie
: accountmanager : klant : zorgdragen voor een optimale relatie tussen klant en bedrijf : voert zelfstandig acquisitie in de marktsegmenten onderhandelt zelfstandig met klanten en externe instanties volgt marktontwikkelingen
Hoofdtaken
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring
B-28
HTS projectmanagement 2 tot 4 jaar de werkzaamheden worden verricht aan de hand van een klein aantal richtlijnen. Er kan eindcontrole zijn informatie-overdracht op uitvoerend niveau er wordt verantwoordelijkheid gedragen voor de uitvoering van de operationele activiteit van een afdeling -op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 4 J
CAO AFVAL & MILIEU
: HBO : vakcursussen : 2 tot 4 jaar
1 APRIL 2003
Zelfstandigheid
: de werkzaamheden worden verricht aan de hand van een klein aantal richtlijnen en kunnen steekproefsgewijs worden gecontroleerd Contact : er is sprake van diepgaande in- en externe contacten op meerdere niveaus Leidinggeven : -Speciale vaardigheidseisen : -Hoofdgroep : op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 4 Salarisschaal : J Functieprofiel Familie Doel van de functie
Hoofdtaken
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
CAO AFVAL & MILIEU
: hoofd verkoop : klant : verantwoordelijk voor de ontwikkeling, uitvoering en realisatie van de doelstellingen van het verkoopplan : aansturing van planning en bezoek (potentiële) klanten aansturen contacten leggen met potentiële klanten/ midden- en kleinbedrijf aansturing afdeling verkoop, binnen- en buitendienst management rapportages en surveys aansturen marktonderzoek vaststellen, samen met directie, tarief- en prijsbeleid uitvoeren en aansturen KAM-beleid en HRM-beleid opstellen en realiseren omzettargets
: HBO/WO : NIMA A + B, commerciële training, managementcursus : 4 - 7 jaar : werkzaamheden worden verricht aan de hand van gering aantal richtlijnen; er is eindcontrole
1 APRIL 2003
B-29
Contact
: in- en externe contacten op uitvoerend niveau Leidinggeven : Speciale vaardigheidseisen : Hoofdgroep : op grond van werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 4 Salarisschaal : K Functieprofiel Familie Doel van de functie Hoofdtaken
: staffunctionaris : staf : bijdrage leveren aan de ontwikkeling en uitvoering van het beleid : opstellen van beleidsvoorstellen ontwerpen van regelgeving en procedures verrichten van onderzoek t.b.v. ontwikkelingen participeren in projectorganisaties
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
: : : :
Contact
:
Leidinggeven : Speciale vaardigheidseisen : Hoofdgroep :
Salarisschaal
B-30
CAO AFVAL & MILIEU
:
HBO vakcursussen 4 tot 7 jaar de werkzaamheden worden verricht op grond van een gering aantal hoofdlijnen. Er kan eindcontrole zijn er is sprake van diepgaande in- en externe contacten op meerdere niveaus --op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 4 K
1 APRIL 2003
Bijlage B3 Trefwoordenregister
Artikel
Aansprakelijkheid werknemer bij schade Aanpassing arbeidsduur Arbeidsongeschiktheid - ontslag bij arbeidsongeschiktheid - gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en suppletie Arbeidsduur Arbeidsovereenkomst Bedrijfshulpverlening Beoordeling Bezwaar- en beroepsprocedure Bezwaar- en beroepsprocedure functiewaardering A&M Bevalling/zwangerschap Bonusregeling Calamiteiten- en ander kortdurend verzuimverlof Consignatie - vergoeding - plicht tot deelname Deeltijd Diensttijd Eindejaarsuitkering Feestdagen Functieprofielen Functieraster - indeling in functieraster
20 Raam 1A.3 Raam HS 5 Raam Bijlage C1 Raam
Fusie Geheimhoudingsplicht In- en doorstroombanen, Regeling voor Jubileumuitkering Keuzemodel arbeidsvoorwaarden Kinderopvang Kortdurend zorgverlof Ledenlijst Looptijd CAO
CAO AFVAL & MILIEU
Bijlage C2 Raam B2 A&M 28 Raam, A7, A9 A&M 1A.8 Raam B13 A&M HS 9 Raam Handboek functie-indeling 57 Raam, A17 A&M B12 A&M A16 A&M, bijlage A4 B17A&M B2 lid 7 A&M A9 lid 3, B16 lid 4 A&M A8 A&M A23 A&M A10 A&M Bijlage B2, A&M B9, A&M B9, A&M; handboek functie-indeling 10A Raam 14 Raam Bijlage A2 A&M A25 A&M Bijlage A3 A&M; 1A.2 Raam 1A.9 Raam A18 A&M Bijlage A1 A&M 3 Raam, A5 A&M
1 APRIL 2003
B-31
Medische keuring - bij indiensttreding - bij arbeidsongeschiktheid Nevenfuncties Ontslag -opzegtermijn -bij arbeidsongeschiktheid Opleiding Ouderschapsverlof Overlijdensuitkering Overwerk - definitie - vergoeding Palliatief verlof Pensioen PBGO Ploegendienst Proeftijd Reis- en verblijfkostenvergoeding Sabbatical leave Salarisbegrip Salarisschalen Salarisschaal, indeling in Sancties en straffen Schorsing anders dan straf Standplaats/woonplaats Studiefaciliteiten Telewerken/thuiswerken Tweeploegendienst Uitzendkrachten Vakantie; opname Vakantie-uitkering Vakantie; tegoed Verhuiskosten Wachtgeld (overgangsregeling) Werkingssfeer Werktijden Werkloosheid Ziektekostenverzekering
B-32
CAO AFVAL & MILIEU
29 Raam 41 e.v. Raam 16 Raam 31 Raam, A7 lid 2 A&M 32 Raam, A7 lid 2 A&M Bijlage C1 Raam A20 A&M A19 A&M A26 A&M B4 A&M B16 A&M 1A.6 Raam 9, 33 Raam 42 Raam B3, B14 , B15 A&M 28 Raam, A7 lid 3 A&M 1A.10 Raam 1A.5 Raam 27 Raam, B7, B8 A&M Bijlage B1 A&M B10 A&M HS 7 Raam HS 8 Raam 1A.4 Raam A20 A&M 1A.7 Raam B15 A&M 1A.1 Raam A11, A12, A13, A14, A15 A&M A22 A&M B6 A&M A24 A&M Bijlage D Raam B1 A&M B2 A&M HS 6 Raam A21 A&M
1 APRIL 2003
CAO Afval & Milieu - Deel Proces
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel C1. (oud artikel 1.2) Werkingssfeer Onder de werkingssfeer in het deel Proces van deze CAO vallen de ondernemingen of bedrijfsonderdelen (en de daarbij horende ondersteunende (staf)afdelingen) die (in hoofdzaak) diensten en activiteiten verrichten die kapitaalsintensief van aard zijn en die betrekking hebben op het verbranden, vergisten, procesmatig scheiden en procesmatig composteren van vaste en vloeibare, gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen van huishoudens, overheid, MKB en Industrie
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
C-1
Hoofdstuk 2 Arbeidsduur en vakantieuren Artikel C2. (oud artikel 10) Structurele arbeidstijd algemeen 1. Voor werknemers, met uitzondering van de werknemers in de schalen J, K en L, bedraagt de arbeidsduur bij een volledige dienstbetrekking op jaarbasis gemiddeld 38 uren per week, rekening houdend met de toekenning van 8 ADV-uren per 4 weken. 2. Voor werknemers ingedeeld in een van de salarisschalen J, K of L bedraagt de arbeidsduur bij een volledige dienstbetrekking gemiddeld 40 uren per week. 3. Er wordt geen werk verricht op zon- en feestdagen, tenzij het bedrijfsbelang dit vordert. 4. Ingeval van wisselende arbeidstijden wordt daarvoor een rooster opgesteld. 5. De dagelijkse structurele arbeidstijd bedraagt maximaal 10 uren. De structurele arbeidstijd per 4 weken bedraagt maximaal gemiddeld 50 uur per week. De structurele arbeidstijd per 13 weken bedraagt maximaal gemiddeld 45 uur per week. 6. De werkgever is bevoegd de werknemer van rooster te doen veranderen. 7. Bij volcontinudienst gelden speciale bepalingen welke zijn opgenomen in de artikelen C3, C5, C15 en C18. 8. Indien het bedrijfsbelang dit vordert is de werknemer verplicht om over te werken en op andere tijden te werken. 9. Indien het bedrijfsbelang dit vordert is de werknemer verplicht om deel te nemen aan wacht- en storingsdiensten. Een en ander met inachtneming van artikel C17 van deze CAO.
Artikel C3. (oud artikel 40 en 48) Structurele arbeidstijd volcontinudienst 1. Voor werknemers ingedeeld in volcontinudienst bedraagt de arbeidsduur bij een volledige dienstbetrekking op jaarbasis gemiddeld 33,6 uur per week exclusief 4 opkomstdagen per jaar. Deze opkomstdagen worden benut voor werkoverleg en scholing. 2. De 4 in lid 1 bedoelde opkomstdagen kunnen in blokken van minimaal twee uren worden ingeroosterd. C-2
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
3. Bij volcontinudienst kunnen per jaar maximaal acht 10-uursdiensten en maximaal acht 12-uursdiensten worden opgedragen. 4. Bij volcontinudienst is de pauze onderdeel van de arbeidstijd en mag bij 8-uursdiensten worden opgesplitst in 2 x 15 minuten. 5. Op bedrijfsniveau kan in overleg met de ondernemingsraad per rooster een hoger aantal opkomstdagen worden vastgesteld. Per jaar kunnen maximaal 4 extra opkomstdagen worden vastgesteld, zodat voor de volcontinudienst in totaal maximaal 8 opkomstdagen per jaar kunnen worden ingeroosterd. 6. Voor elke opkomstdag boven het standaard aantal van 4 per jaar wordt hetzij de vergoeding volcontinudienst verhoogd met 0,4% dan wel een compensatiedag toegekend. Hierover en over de invulling van opkomstdagen kunnen per bedrijf in overleg met de ondernemingsraad nadere afspraken worden gemaakt.
Artikel C4. (oud artikel 11) Onregelmatig werken 1. Voor een regeling van arbeidstijden behoren de uren van maandag tot en met vrijdag van 07.00 - 20.00 uur tot het normale patroon. 2. Onregelmatig werken is een regeling van arbeidstijden waarin het werken op uren gelegen buiten de genoemde tijden tot het normale patroon behoort. 3. Volcontinudienst is een vorm van onregelmatig werken waarin de opvolging van diensten zodanig is geregeld dat het arbeidsproces 24 uren per dag en 7 dagen per week voortgang vindt. 4. Bij een opeenvolging van diensten mag de werknemer zijn werkzaamheden pas beëindigen als zijn opvolger aanwezig is. 5. Voor de werknemer ingedeeld in een arbeidstijdenregeling volgens lid 2, die, buiten zijn eigen toedoen, wegens bedrijfsbelang of wegens medische noodzaak, definitief uit die werktijdenregeling volgens lid 2 wordt geplaatst, geldt de volgende afbouwregeling: Aantal jaren 1 tot 5 jaar onregelmatig werken (doorgebracht in diensttijd) Looptijd van 4 mnd de uitkering 4 mnd 4 mnd CAO AFVAL & MILIEU
5 tot 10 jaar 10 jaar of meer Percentage van de uitkering
8 mnd 8 mnd 8 mnd
12 mnd 12 mnd 12 mnd
75% 50% 25% 1 APRIL 2003
C-3
Artikel C4b. (oud artikel 12) Incidentele arbeidstijd 1. Overuren zijn die uren waarmee de al dan niet volgens rooster vastgestelde arbeidstijd per dag wordt overschreden. 2. Voor deeltijders geldt dat er sprake is van overuren op grond van het bepaalde in artikel C16 lid 4. 3. Werkzaamheden die voorafgaand en/of aansluitend aan de gebruikelijke werktijd per dag in totaal minder dan een half uur duren worden niet als overwerk beschouwd. 4. Bij (incidenteel) overwerk bedraagt de arbeidstijd per dienst maximaal 12 uren en per week maximaal 60 uren. De gemiddelde arbeidstijd inclusief overuren per 13 weken bedraagt maximaal 48 uren per week. Een en ander met inachtneming van de P-90-norm.
Artikel C5 (oud artikel 15) Vakantieuren Voor werknemers – niet ingedeeld in volcontinudienst – vindt het toekennen van vakantieuren plaats volgens tabel 1 of tabel 2 op grond van leeftijd of diensttijd waarbij het hoogste aantal uren geldt.
C-4
Tabel 1 Leeftijd 16 en jonger 17 en 18 19 t/m 44 45 t/m 49 50 t/m 54 55 t/m 59 60 en ouder
Vakantieuren Wettelijk 160 160 160 160 160 160 160
Bovenwettelijk 64 48 32 40 48 56 64
Tabel 2 Diensttijd 10 jaren 15 jaren 20 jaren 25 jaren 30 jaren
Vakantieuren Wettelijk 160 160 160 160 160
Bovenwettelijk 40 48 56 64 72
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
Voor werknemers ingedeeld in één van de schalen J, K of L – en niet werkzaam in volcontinudienst - wordt het bovenwettelijk verlof genoemd in tabel 1 of 2 verhoogd met 32 uur op jaarbasis. Voor werknemers ingedeeld in volcontinudienst vindt het toekennen van vakantieuren plaats volgens tabel 1A of tabel 2A op grond van leeftijd of diensttijd waarbij het hoogste aantal uren geldt. Tabel 1A Leeftijd 18 19 t/m 44 45 t/m 49 50 t/m 54 55 t/m 59 60 en ouder
Vakantieuren Wettelijk 160 160 160 160 160 160
Bovenwettelijk 37 21 29 37 45 53
Tabel 2 Diensttijd 10 jaren 15 jaren 20 jaren 25 jaren 30 jaren
Vakantieuren Wettelijk 160 160 160 160 160
Bovenwettelijk 29 37 45 53 61
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
C-5
Hoofdstuk 3 Salarissen en functieraster Artikel C6. Begrippen Salaristabel
de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage C1.
Salarisschaal in de hoofdgroepen 1, 2 en 3: een reeks van bedragen waarbij in acht (hoofdgroep 1) of elf stappen (hoofdgroepen 2 en 3) het maximum schaalsalaris kan worden bereikt. In hoofdgroep 4: een met een minimumbedrag en een maximum bedrag aangegeven bandbreedte voor de vaststelling van het schaalsalaris. Schaalsalaris het bedrag in de salarisschaal dat op de werknemer van toepassing is. Uurloon
voor de salarisschalen A t/m I: het 1/165e gedeelte van het schaalsalaris. voor de salarisschalen J t/m L: het 1/173e gedeelte van het schaalsalaris.
Functieraster het geheel van functieprofielen en bijbehorende salarisschalen zoals opgenomen in artikel C8, bijlage C1, bijlage C2 en het Handboek Functie-indeling. Functieprofiel korte beschrijving van de hoofdtaken die de werknemer geacht wordt te realiseren.
Artikel C7. (oud artikel 22) Maand- en jaarsalaris Onder maandsalaris wordt verstaan het schaalsalaris vermeerderd met: a. de vaste persoonlijke toelage; b. de vakantie-uitkering per maand; c. de vergoeding voor wacht- en storingsdiensten; d. de vergoeding voor onregelmatig werken en volcontinudienst. Onder jaarsalaris wordt verstaan 12 maal het maandsalaris. C-6
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
Artikel C8. (oud artikel 23) Indeling in het functieraster De werkgever bepaalt de indeling van het functieprofiel in het functieraster. Functieraster Proces Hoofd- Salarisgroep schaal 1 A B
Productie
Techniek
Bedieningsman
Hulpmonteur
C 2
D E
F 3
Bedieningsvakman Operator
Monteur
Operator AVI
Technisch specialist Chef werkplaats
G H
J
Staf
Telefoniste/ Receptioniste
Administratief Medewerker
Commercieel Medewerker Binnendienst
Secretaresse
Vertegenwoordiger
Stafmedewerker
Hoofdoperator
I
4
Klant
Wachtchef
K L
Chef Onderhoud AVI Projectleider
KAMcoördinator AccountManager Staffunctionaris
In bijlage C2 zijn de functieprofielen opgenomen. In het handboek Functie-indeling zijn de bepalingen inzake functieindeling en de bezwaren- en beroepsprocedure opgenomen.
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
C-7
Artikel C9. (oud artikel 24, oud bijlage 2) Indeling in de salaristabel 1. In de regel wordt een werknemer ingedeeld in de salarisschaal die geldt voor het functieprofiel waarin de werknemer is ingedeeld. Werknemers vanaf schaal D die nog over onvoldoende ervaring of opleiding beschikken om de tot de functie behorende werkzaamheden volledig te vervullen, worden ingedeeld in een aanloopschaal. Hiervoor geldt het volgende indelingsschema. Indelingsschema Salarisschalen Aanloopschalen D C E D F E G F H G I H J H en I K I en J L J en K
Aanlooptijden 1 jaar 1 jaar 1 jaar 1 jaar 1 jaar 1 jaar 2 jaren 2 jaren 2 jaren
Indien een werknemer na afloop van de aanlooptijd nog niet aan de gestelde eisen voldoet, kan de aanlooptijd, op basis van een beoordeling zoals met betrokkene besproken in een functioneringsgesprek, worden verlengd met maximaal 1 jaar. 2. Werknemers die jonger zijn dan 22 jaar ontvangen een vastgesteld percentage van hun schaalsalaris volgens onderstaande tabel: 21 jaar 20 jaar 19 jaar 18 jaar 16/17 jaar
95% 90% 80% 70% 60%
Artikel C10. (oud artikel 25 en 27) Salarisaanpassingen 1. Bij normaal goed functioneren wordt het schaalsalaris van de werknemer, die minimaal 6 maanden in dienst is van de werkgever, ieder jaar op 1 januari verhoogd tot het maximum van de salarisschaal is bereikt. C-8
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
2. Indien het functioneren van de medewerker als onvoldoende of als niet positief wordt beoordeeld, zal dit gemotiveerd moeten worden aangegeven en wordt de volgende stap in de salarisschaal niet toegekend.
Artikel C11 (oud tijdelijk artikel 8A) Bijzondere maatregelen salaristabel Indien noodzakelijk – naar het oordeel van de betrokken Directie – kunnen in overleg met de vakorganisaties – op grond van bijzondere lokale omstandigheden of bedrijfsspecifieke problemen – (tijdelijke) maatregelen worden getroffen over de salaristabel – bijvoorbeeld in de vorm arbeidsmarkttoeslagen. Deze maatregelen zullen jaarlijks door de Directie en de vakorganisaties worden geëvalueerd.
Artikel C12 (oud artikel 26) Bonusregelingen 1. Aan werknemers, of groepen van werknemers, die zijn ingedeeld in één van de salarisschalen A tot en met I kan bij uitstekend functioneren een bonus van maximaal 6% van het bruto schaalsalaris op jaarbasis worden toegekend. 2. Aan werknemers, of groepen van werknemers, die zijn ingedeeld in één van de salarisschalen J, K of L en die worden beoordeeld op basis van bereikte doelstellingen, kan bij uitstekend functioneren en het behalen van de doelstellingen, een bonus van maximaal 10% van het bruto schaalsalaris op jaarbasis worden toegekend.
Artikel C13. (oud artikel 28) Beoordelingssysteem Toepassing van de artikelen C10 en C12, met uitzondering de verhoging bij normaal goed functioneren, kan alleen plaatsvinden op basis van een beoordeling. Over het beoordelingssysteem worden afspraken gemaakt met de Ondernemingsraad.
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
C-9
Hoofdstuk 4 Vergoedingen Artikel C14. (oud artikel 32) Vergoeding onregelmatig werken 1. De werknemer, ingedeeld in één van de salarisschalen A tot en met I en niet werkzaam in volcontinudienst , die arbeid moet verrichten op uren genoemd in lid 2, ontvangt voor die uren een vergoeding die bestaat uit een percentage van het uurloon. 2. Het percentage als bedoeld in lid 1 bedraagt: Uren Maandag Maandag t/m vrijdag Zaterdag Zondag
0.00 – 06.00 60
06.00 – 20.00- 23.00- 00.0007.00 23.00 06.00 24.00
20
20
40 40 100
3. Toekenning van de vergoeding genoemd in dit artikel vindt alleen plaats voor zover over deze uren niet reeds de vergoeding als bedoeld in artikel C16 is betaald.
Artikel C15. (oud artikel 32) Vergoeding volcontinudienst 1. Werknemers vast ingedeeld in volcontinu 5 ploegendienst krijgen een vergoeding van 28% van het schaalsalaris. Werknemers vast ingedeeld in volcontinu 6 ploegendienst krijgen een vergoeding van 23,8% van het schaalsalaris. 2. Bovenstaande vergoeding(en) geld(t)en als volledige compensatie voor alle aan de volcontinudienst verbonden aspecten, te weten vergoeding voor feestdagen, dienstoverdracht en het vervallen van de fictieve zaterdagen en zondagen. 3. In geval van tijdelijke overplaatsing naar een ander arbeidstijdenrooster in volcontinudienst worden de eventuele meeruren gecompenseerd op basis van 150% van het uurloon. Eventuele minderuren worden niet verrekend. C-10
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
4. In geval van tijdelijke overplaatsing naar een ander arbeidstijdenrooster of dagdienst gelden voor de werknemer de werktijden van het tijdelijke arbeidstijdenrooster, behoudt hij zijn vergoeding volcontinudienst en worden eventuele meeruren niet gecompenseerd.
Artikel C16. (oud artikel 29) Vergoeding overuren 1. Werknemers ingedeeld in één van de salarisschalen A tot en met I komen in aanmerking voor vergoeding van overuren. 2. De werknemer ontvangt voor overwerk een vergoeding: - in tijd gelijk aan de duur van het overwerk, eventueel op verzoek van de werknemer te vervangen door een uitkering op basis van het uurloon; - een toeslag in geld als opgenomen in lid 3 van dit artikel. 3. De toeslag voor overuren bedraagt: - 25% voor het eerste uur direct aansluitend of het eerste uur direct voorafgaand aan de dienst op maandag tot en met vrijdag; - 50% voor de overige uren op maandag tot en met vrijdag; - 50% voor uren op zaterdag; - voor personeel in dienst voor 1 oktober 1998 en op wie per 1 oktober 1998 de sector-CAO Afval en Milieu van toepassing is geworden, geldt dat voor overuren op zaterdag een toeslag voor 100% wordt vergoed; - 100% voor uren op zon- en feestdagen; - voor 24 en 31 december vanaf 17.00 uur geldt een toeslag van 100%. 4. Ingeval van deeltijdarbeid wordt het uurloon verhoogd met een toeslag van 20% voor zover de gewerkte uren de vastgestelde uren van de deeltijdwerknemer overtreffen en voor zover de totale arbeidsduur niet uitstijgt boven 38 uren per week. Bij overschrijding van 38 uren per week gelden de vergoedingen genoemd in lid 3 van dit artikel.
Artikel C17. Vergoeding wacht- en storingsdiensten 1. De werknemer die zich in opdracht beschikbaar houdt voor storingsdiensten ontvangt per dag op maandag tot en met vrijdag een vergoeding van 0,7 procent van het schaalsalaris per maand, 1,5 procent op zaterdag en 2,0 procent op zondag. CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
C-11
2. Voor extra niet ingeroosterde diensten op feestdagen wordt de vergoeding voor de zondag toepast. 3. De werknemer zal niet meer tot het verrichten van wacht- en storingsdiensten worden verplicht: a. vanaf de dag waarop hij 57 jaar wordt, tenzij er sprake is van overmacht; b. in geval van medische noodzaak. 4. Voor de werknemer ingedeeld in een wacht- en storingsdienst die, buiten zijn eigen toedoen, wegens bedrijfsbelang (waaronder reorganisatie) of wegens medische noodzaak, definitief uit de wacht- en storingsdienst wordt geplaatst, geldt de volgende afbouwregeling van de wacht- en storingsdienst: Aantal jaren 1 tot 2 jaar 2 tot 3 jaar 3 jaar of meer wacht- en storings dienst Looptijd van 12 maanden de uitkering Looptijd van 12 maanden de uitkering 12 maanden Looptijd van 12 maanden de uitkering 12 maanden 12 maanden
% van de uitkering
50 66 33 75 50 25
5. Als een werknemer valt onder de afbouwregeling van de wacht- en storingsdienst, en in een andere functie wederom wordt ingedeeld in een wacht- en storingsdienstrooster, dan geldt de nieuwe vergoeding tenzij en voor zolang de vergoeding op basis van de afbouwregeling hoger is.
Artikel C18. (oud artikel 45) Vergoedingsregeling bij verlaten volcontinudienst 1. Voor de werknemer ingedeeld in volcontinudienst die, buiten zijn eigen toedoen, wegens bedrijfsbelang of medische noodzaak, definitief uit de voor hem geldende volcontinudienst wordt geplaatst, geldt een afbouwregeling. 2. Over de maand waarin de ploegendienst definitief wordt verlaten en over de eerste drie maanden daarna, ontvangt de werknemer een aanvulling tot het volledige toeslagbedrag dat voortvloeit uit artikel C15. C-12
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
3. Daarna ontvangt de werknemer een aflopende uitkering die van het volledige toeslagbedrag dat voortvloeit uit artikel C15, wordt berekend aan de hand van onderstaand schema, afhankelijk van het aantal jaren bij de werkgever aaneengesloten doorgebracht in volcontinudienst (in diensttijd, zie art. A8 van deze CAO) op het moment dat de volcontinudienst definitief wordt beëindigd. Aantal jaren volcontinu Dienst Looptijd van de uitkering
1 tot 5 jaar
5 tot 10 jaar
10 tot 15 jaar
15 jaar Percentage of meer van de uitkering
4 mnd 4 mnd 4 mnd 4 mnd
8 mnd 8 mnd 8 mnd 8 mnd
12 mnd 12 mnd 12 mnd 12 mnd
18 mnd 18 mnd 18 mnd 18 mnd
80 60 40 20
4. Is de werknemer op de dag waarop zijn volcontinudienst wordt beëindigd, 59 jaar of ouder, dan ontvangt hij de volledige vergoeding volcontinudienst tot en met de maand waarin hij de leeftijd voor pensionering heeft bereikt. Indien de werknemer tijdens de afbouwperiode de leeftijd van 59 jaar bereikt, wordt de uitkering zoals bedoeld in lid 3, gehandhaafd op het dan bereikte niveau tot het tijdstip van zijn pensionering of zoveel eerder als de dienstbetrekking om andere reden wordt beëindigd. 5. Indien het verlaten van de volcontinudienst plaatsvindt wegens medische noodzaak, en de werknemer uit andere hoofde een uitkering krijgt in verband met het vervallen van de ploegendiensttoelage, dan worden de betalingen door de werkgever ingevolge dit artikel beëindigd. 6. Is de werknemer op dag waarop zijn volcontinudienst wordt beëindigd, 45 jaar en is hij onmiddellijk daaraan voorafgaand ten minste tien jaren onafgebroken (in diensttijd, zie artikel A8 van deze CAO) in volcontinudienst werkzaam geweest, dan zal het uitkeringspercentage van lid 3 nimmer dalen onder het niveau van het product van: - het aantal onafgebroken volcontinudienstjaren onmiddellijk voorafgaand aan de beëindiging en
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
C-13
-
het percentage behorende bij de leeftijd waarop de volcontinudienst wordt verlaten, te weten: 2% bij 45 tot 50 jaar 3% bij 50 tot 55 jaar 4% bij 55 tot 59 jaar. Het aldus vastgestelde bedrag mag nimmer meer bedragen dan het volledige toeslagbedrag als bedoeld in artikel C15. 7. De ingevolge dit artikel vastgestelde bedragen zullen worden herzien overeenkomstig de algemene salarismaatregelen. 8. Indien de werknemer salarisverhogingen verkrijgt anders dan de algemene salarisverhogingen, worden eerstbedoelde verhogingen in mindering gebracht op betalingen ingevolge dit artikel. 9. Indien het verlaten van de volcontinudienst plaatsvindt wegens medische noodzaak, en het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP na keuring een herplaatsingtoelage toekent waarmee het vervallen van de volcontinudiensttoeslag wordt gecompenseerd, worden de betalingen ingevolge dit artikel beëindigd met ingang van de datum van toekenning van de herplaatsingtoelage.
C-14
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
Bijlage C1 Salaristabel Proces per 1 juni 2002 schaal
stappen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
A 1233
1297
1359
1419
1480
1541
1601
1661
B 1237
1312
1388
1463
1538
1614
1688
1764
C 1404
1469
1534
1601
1666
1732
1797
1864
D 1515
1565
1614
1662
1711
1759
1809
1858
1907
1955
2002
E 1712
1759
1807
1854
1901
1948
F 1795
1854
1912
1970
2027
2085
1995
2042
2090
2136
2185
2142
2200
2259
2316
2374
G 1879
1952
2024
2097
2170
H 1960
2051
2140
2230
2320
2243
2316
2390
2463
2535
2609
2409
2500
2590
2680
2770
2858
I 2044
2153
2262
2371
2479
J minimum
2535
maximum
3618
2588
2698
2806
2915
3024
3130
K minimum
2773
maximum
3953
L minimum
3011
maximum
4287
9
10
11
Salaristabel Proces per 1 juni 2003 (+ 2,5%) schaal 1
stappen 2
3
4
5
6
7
8
A 1264
1329
1393
1454
1517
1580
1641
1703
B 1268
1345
1423
1500
1576
1654
1730
1808
C 1439
1506
1572
1641
1708
1775
1842
1911
D 1553
1604
1654
1704
1754
1803
1854
1904
1955
2004
2052
E 1755
1803
1852
1900
1949
1997
2045
2093
2142
2189
2240
F 1840
1900
1960
2019
2078
2137
2196
2255
2315
2374
2433
G 1926
2001
2075
2149
2224
2299
2374
2450
2525
2598
2674
H 2009
2102
2194
2286
2378
2469
2563
2655
2747
2839
2929
I 2095
2207
2319
2430
2541
2653
2765
2876
2988
3100
3208
J minimum
2598
maximum
3708
K minimum
2842
maximum
4052
L minimum
3086
maximum
4394
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
C-15
Bijlage C2 Functieprofielen
Functieprofiel Familie Doel van de functie
Hoofdtaken
Functie-eisen: - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
: : : :
Contact Leidinggeven Speciale vaardigheidseisen Hoofdgroep
: : : :
Salarisschaal
:
Functieprofiel Familie Doel van de functie
: hulpmonteur : techniek : zorgdragen voor het in goede staat houden van middelen, zodanig dat ze optimaal beschikbaar zijn : verrichten van kleine onderhoudswerkzaamheden verlenen van assistentie aan monteurs verrichten van alle voorkomende werkzaamheden
Hoofdtaken
C-16
: bedieningsman : Productie : Zorgdragen voor schoonhouden van de installatie en werkomgeving, zodat de productie ongestoord verloopt : assisteren bedieningsvakman bij verhelpen storingen schoonhouden installatie, gebouwen en werkomgeving intern transporteren van goederen m.b.v. heftruck uitvoeren en naleven KAM-beleid
CAO AFVAL & MILIEU
VMBO heftruck, basisveiligheid 0- 3 maanden werkzaamheden liggen vast in voorschriften; volledige controle interne contacten op uitvoerend niveau oplettendheid, fysiek gevaar op grond van werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 1 B
1 APRIL 2003
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid Contact
: : : : :
Leidinggeven : Speciale vaardigheidseisen :
VMBO -1 tot 3 maanden werkmethoden liggen vast informatie-overdracht op uitvoerend niveau -de aard van het werk vereist oplettendheid. Bij het uitvoeren van de functie ontstaan regelmatig gevaarlijke situaties op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 1 B
Hoofdgroep
:
Salarisschaal
:
Functieprofiel Familie Doel van de functie
: telefoniste/receptioniste : klant : bedienen telefooncentrale en ontvangen van bezoekers : bedienen telefooncentrale ontvangen en doorverwijzen van bezoekers verrichten van administratieve werkzaamheden
Hoofdtaken
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
: : : :
Contact
:
Leidinggeven : Speciale vaardigheidseisen : Hoofdgroep
:
Salarisschaal
:
CAO AFVAL & MILIEU
VMBO cursus bediening telefooncentrale 3 tot 9 maanden de werkzaamheden worden verricht aan de hand van een groot aantal richtlijnen informatie-overdracht op uitvoerend niveau -de aard van het werk vereist oplettendheid op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 1 C
1 APRIL 2003
C-17
Functieprofiel Familie Doel van de functie Hoofdtaken
: administratief medewerker : staf : verrichten van alle voorkomende administratieve werkzaamheden : uitwerken van correspondentie en verslagen verzorgen van kopieer- en archiefwerkzaamheden verrichten van overige administratieve en afdelingswerkzaamheden
Functie-eisen Opleiding applicatie ervaring Zelfstandigheid
: : : :
Contact
:
Leidinggeven : Speciale vaardigheidseisen : Hoofdgroep
:
Salarisschaal
:
Functieprofiel Familie Doel van de functie
: bedieningsvakman : productie : bediening verschillende installatie-onderdelen teneinde aangeboden afvalstromen optimaal te verwerken, rekening houdend met milieu- en veiligheidseisen : verhelpen storingen bedienen verschillende installaties uitvoeren en naleven KAM-beleid
Hoofdtaken
Functie-eisen: - opleiding - applicatie - ervaring
C-18
VMBO PC-cursus 3 tot 9 maanden de werkzaamheden worden verricht aan de hand van een groot aantal richtlijnen informatie-overdracht op uitvoerend niveau -de aard van het werk vereist oplettendheid. op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 1 C
CAO AFVAL & MILIEU
: VMBO : heftruck, kraanbesturing : 1 – 2 jaar
1 APRIL 2003
Zelfstandigheid
: werkzaamheden worden verricht op basis van groot aantal richtlijnen; er vindt steeksproefgewijs controle plaats Contact : interne contacten op uitvoerend niveau Leidinggeven : Speciale vaardigheidseisen : aard van het werk vereist oplettendheid Hoofdgroep : op grond van werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 2 Salarisschaal : D Functieprofiel Familie Doel van de functie
Hoofdtaken
: monteur : techniek : zorgdragen voor het in goede staat houden van middelen, zodanig dat ze optimaal beschikbaar zijn : verrichten van diverse werkzaamheden op werktuigkundig en elektrotechnisch gebied verrichten van diverse las- en soldeerwerkzaamheden
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
: : : :
Contact
:
Leidinggeven : Speciale vaardigheidseisen :
VMBO vakcursussen 1 tot 2 jaar de werkzaamheden worden verricht aan de hand van een groot aantal richtlijnen informatie-overdracht op uitvoerend niveau -de aard van het werk vereist oplettendheid op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 2 D
Hoofdgroep
:
Salarisschaal
:
Functieprofiel Familie Doel van de functie
: operator : productie : controleren van een deel van het productieproces en het in opdracht van de leiding opheffen van storingen
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
C-19
Hoofdtaken
: verrichten van controlewerkzaamheden t.b.v. installaties en productieprocessen oplossen van kleine storingen verrichten van overige gelijksoortige productiewerkzaamheden
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
: : : :
Contact
:
Leidinggeven : Speciale vaardigheidseisen :
Hoofdgroep
:
Salarisschaal
:
Functieprofiel Familie Doel van de functie
: commercieel medewerker binnendienst : klant : verlenen van ondersteuning m.b.t. klantgerichte activiteiten : telefonisch contact onderhouden met klanten/relaties ontvangen van bezoekers opstellen en uitwerken van offertes verrichten van overige administratieve werkzaamheden
Hoofdtaken
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
C-20
Vapro-A VVA-1 1 tot 2 jaar werkzaamheden worden verricht aan de hand van een groot aantal richtlijnen en zijn nagenoeg volledig te controleren informatie-overdracht op uitvoerend niveau -de aard van het werk vereist oplettendheid. Bij het uitvoeren van de functie ontstaan regelmatig gevaarlijke situaties op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 2 E
CAO AFVAL & MILIEU
: : : :
MEAO PC-cursus, cursus klantgericht handelen 1 tot 2 jaar werkzaamheden worden verricht aan de hand van een groot aantal richtlijnen en kunnen steekproefsgewijs worden gecontroleerd
1 APRIL 2003
Contact
: informatie-overdracht op uitvoerend niveau Leidinggeven : -Speciale vaardigheidseisen : de aard van het werk vereist oplettendheid Hoofdgroep : op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 2 Salarisschaal : E Functieprofiel Familie Doel van de functie Hoofdtaken
: secretaresse : staf : verlenen van secretariële ondersteuning op afdelingsniveau : notuleren en uitwerken van vergaderingen maken van afspraken en beheren van agenda’s ontvangen van bezoekers concipiëren van brieven verrichten van overige afdelingswerkzaamheden
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
: : : :
Contact
:
Leidinggeven : Speciale vaardigheidseisen : Hoofdgroep
:
Salarisschaal
:
CAO AFVAL & MILIEU
MEAO PC-cursus 2 tot 4 jaar werkzaamheden worden verricht aan de hand van een groot aantal richtlijnen en kunnen steekproefsgewijs worden gecontroleerd informatie-overdracht op uitvoerend niveau -de aard van het werk vereist oplettendheid op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 2 E
1 APRIL 2003
C-21
Functieprofiel Familie Doel van de functie Hoofdtaken
: operator AVI : productie : zorgdragen voor de controle op het gehele verbrandingsproces : bedienen, bewaken en bijregelen van de installatieprocessen; verrichten van eerstelijnsonderhoudswerkzaamheden; uitvoeren en naleven KAM-beleid
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
: : : :
Contact
:
Leidinggeven : Speciale vaardigheidseisen :
Hoofdgroep
:
Salarisschaal
:
Functieprofiel Familie Doel van de functie
: technisch specialist : techniek : verrichten van specialistisch onderhoud teneinde productiemiddelen in optimale staat te houden : verrichten van specialistische onderhoudswerkzaamheden op werktuigkundig, elektronisch en instrumentatiegebied
Hoofdtaken
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring
C-22
MBO (bijvoorbeeld MTS, Vapro-B) VVA-1, VOP, Energietechniek 2 tot 4 jaar werkzaamheden worden verricht aan de hand van een groot aantal richtlijnen en zijn nagenoeg volledig te controleren informatie-overdracht op uitvoerend niveau -de aard van het werk vereist oplettendheid. Bij het uitvoeren van de functie ontstaan regelmatig gevaarlijke situaties op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 2 F
CAO AFVAL & MILIEU
: MTS : vakcursussen, VVA-1 : 2 tot 4 jaar
1 APRIL 2003
Zelfstandigheid
: de werkzaamheden worden verricht aan de hand van een klein aantal richtlijnen en kunnen steekproefsgewijs worden gecontroleerd Contact : informatie-overdracht op uitvoerend niveau Leidinggeven : -Speciale vaardigheidseisen : de aard van het werk vereist oplettendheid. Bij het uitvoeren van de functie ontstaan regelmatig gevaarlijke situaties Hoofdgroep : op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 2 Salarisschaal : F Functieprofiel Familie Doel van de functie
Hoofdtaken
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
: chef werkplaats : techniek : is verantwoordelijk voor het optimaal inzetten van mensen en middelen ten behoeve van het in optimale staat houden van installaties en materieel : geeft leiding aan de uitvoering van de werkzaamheden van de werkplaats, zorgt voor een doelmatige werkplanning, is verantwoordelijk voor de uitvoering van het P&O-beleid in het afdelingsbudget
MTS vakcursussen en managementcursus 1,5 tot 3 jaar de werkzaamheden worden verricht aan de hand van een klein aantal richtlijnen en kunnen steekproefsgewijs worden gecontroleerd Contact : informatie-overdracht op uitvoerend niveau Leidinggeven : er wordt verantwoordelijkheid gedragen voor de uitvoering van de operationele activiteit van een afdeling Speciale vaardigheidseisen : CAO AFVAL & MILIEU
: : : :
1 APRIL 2003
C-23
Hoofdgroep
Salarisschaal Functieprofiel Familie Doel van de functie
Hoofdtaken
: op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 3 : G : vertegenwoordiger : klant : onderhouden van contacten met klanten teneinde een optimale relatie te verkrijgen : bezoeken van bestaande en acquireren van nieuwe klanten opstellen van offertes en contracten
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
: : : :
Contact
:
Leidinggeven : Speciale vaardigheidseisen : Hoofdgroep
:
Salarisschaal
:
Functieprofiel Familie Doel van de functie
: stafmedewerker : staf : verrichten van uitvoerende en ondersteunende werkzaamheden op het vakgebied : uitvoeren van administratieve werkzaamheden van meer complexe aard op het vakgebied analyseren van gegevens en opstellen van rapportages en managementinformatie bewaken van procedures
Hoofdtaken
C-24
MBO commercieel vakcursussen 1,5 tot 3 jaar de werkzaamheden worden verricht aan de hand van een klein aantal richtlijnen en kunnen steekproefsgewijs worden gecontroleerd informatie-overdracht op uitvoerend niveau -de aard van het werk vereist oplettendheid op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 3 G
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
: : : :
Contact
:
Leidinggeven : Speciale vaardigheidseisen :
MEAO PC-cursus en vakcursussen 1,5 tot 3 jaar de werkzaamheden worden verricht aan de hand van een klein aantal richtlijnen en kunnen steekproefsgewijs worden gecontroleerd informatie-overdracht op uitvoerend niveau -de aard van het werk vereist oplettendheid op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 3 G
Hoofdgroep
:
Salarisschaal
:
Functieprofiel` Familie Doel van de functie
: hoofdoperator : productie : in opdracht van de leiding controleren van het productieproces en het opheffen van storingen : operationeel leiding geven aan medewerkers onderhouden van contacten m.b.t. storingen, onderhoud en aanvoer van afvalstoffen bedienen van de installaties vanuit de controlekamer coördineren en bewaken van productieprocessen bij afwezigheid van de wachtchef
Hoofdtaken
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
CAO AFVAL & MILIEU
: : : :
HTS managementcursus, VVA-1/2 2 tot 4 jaar de werkzaamheden worden verricht aan de hand van een klein aantal richtlijnen en kunnen steekproefsgewijs worden gecontroleerd
1 APRIL 2003
C-25
Contact
: informatie-overdracht op uitvoerend niveau Leidinggeven : er wordt verantwoordelijkheid gedragen voor de uitvoering van de operationele activiteit van een afdeling Speciale vaardigheidseisen : de aard van het werk vereist oplettendheid. Bij het uitvoeren van de functie ontstaan regelmatig gevaarlijke situaties Hoofdgroep : op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 3 Salarisschaal : H Functieprofiel Familie Doel van de functie
Hoofdtaken
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
Contact Leidinggeven
C-26
CAO AFVAL & MILIEU
: KAM-coördinator : staf : Het invoeren van procedures en instructies zodanig, dat wordt voldaan aan de geldende kwaliteitsnomen (certificering en VCA) en arbo- en milieuwetgeving : adviseren management op gebied van kwaliteit, arbo en milieu uitvoeren en begeleiden projecten op gebied van arbo, kwaliteit en milieu registreren KAM-gegevens en opstellen management rapportages begeleiden en verzorgen van interne audits aanvragen, updaten en controleren (milieu)vergunningen : : : :
HBO milieuwetgeving, arbowetgeving 3- 5 jaar werkzaamheden worden verricht aan de hand van gering aantal richtlijnen; er is eindcontrole : in- en externe contacten op uitvoerend niveau : Functioneel
1 APRIL 2003
Speciale vaardigheidseisen : de aard van het werk vereist oplettendheid en nauwkeurigheid Hoofdgroep : op grond van werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 3 Salarisschaal : I Functieprofiel Familie Doel van de functie
Hoofdtaken
: chef onderhoud AVI : techniek : zorgdragen voor de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden (werktuigbouw, electrotechniek en instrumentatie) aan de productiemiddelen van een afvalverbrandingsinstallatie : leidinggevenaan de afdeling; adviseren over en uitvoeren van het onderhoudsbeleid; het opstellen en uitvoeren van onderhoudsbudgetten; uitvoeren KAMen P&O-beleid
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
: : : :
Contact Leidinggeven Speciale vaardigheidseisen Hoofdgroep
: : : :
Salarisschaal
:
Functieprofiel Familie Doel van de functie
: wachtchef : productie : is verantwoordelijk voor het optimaal inzetten van mensen en middelen ten behoeve van de eindverwerking van afvalstoffen
CAO AFVAL & MILIEU
HBO-niveau (bijvoorbeeld HTS) vakcursussen en managementcursus 3 tot 5 jaar de werkzaamheden worden verricht aan de hand van een klein aantal richtlijnen. Er kan eindcontrole zijn. veelvuldige in- en externe contacten hiërarchisch en vakinhoudelijk -op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 3 I
1 APRIL 2003
C-27
Hoofdtaken
: leidinggeven aan de uitvoering van productieprocessen is verantwoordelijk voor de uitvoering van de plannen van werkzaamheden opereert binnen het kader van bedrijfs- en wettelijke regelingen is verantwoordelijk voor de uitvoering van het P&O-beleid
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
: : : :
Contact
:
Leidinggeven
:
Speciale vaardigheidseisen : Hoofdgroep :
Salarisschaal
:
Functieprofiel Familie Doel van de functie
: projectleider : techniek : plannen en realiseren van onderhoudsen nieuwbouwprojecten : beheren van het projectbudget aansturen van externe bedrijven en vakafdelingen afsluiten van contracten verantwoordelijk voor de voortgang van projecten
Hoofdtaken
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
C-28
HTS managementcursus, VVA-1/2 2 tot 4 jaar de werkzaamheden worden verricht aan de hand van een klein aantal richtlijnen. Er kan eindcontrole zijn informatie-overdracht op uitvoerend niveau in de functie wordt verantwoordelijkheid gedragen van de vertaling van functioneel beleid naar operationele plannen op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 4 J
CAO AFVAL & MILIEU
: : : :
HTS projectmanagement 2 tot 4 jaar de werkzaamheden worden verricht aan de hand van een klein aantal richtlijnen. Er kan eindcontrole zijn 1 APRIL 2003
Contact
: informatie-overdracht op uitvoerend niveau Leidinggeven : er wordt verantwoordelijkheid gedragen voor de uitvoering van de operationele activiteit van een afdeling Speciale vaardigheidseisen : -Hoofdgroep : op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 4 Salarisschaal : J Functieprofiel Familie Doel van de functie Hoofdtaken
: accountmanager : klant : zorgdragen voor een optimale relatie tussen klant en bedrijf : voert zelfstandig acquisitie in de marktsegmenten onderhandelt zelfstandig met klanten en externe instanties volgt marktontwikkelingen
Functie-eisen - pleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
: : : :
Contact
:
Leidinggeven : Speciale vaardigheidseisen : Hoofdgroep :
HBO vakcursussen 2 tot 4 jaar de werkzaamheden worden verricht aan de hand van een klein aantal richtlijnen en kunnen steekproefsgewijs worden gecontroleerd er is sprake van diepgaande in- en externe contacten op meerdere niveaus --op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 4 J
Salarisschaal
:
Functieprofiel Familie Doel van de functie
: staffunctionaris : staf : bijdrage leveren aan de ontwikkeling en uitvoering van het beleid
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
C-29
Hoofdtaken
: opstellen van beleidsvoorstellen ontwerpen van regelgeving en procedures verrichten van onderzoek t.b.v. ontwikkelingen participeren in projectorganisaties
Functie-eisen - opleiding - applicatie - ervaring Zelfstandigheid
: : : :
Contact
:
Leidinggeven : Speciale vaardigheidseisen : Hoofdgroep :
Salarisschaal
C-30
CAO AFVAL & MILIEU
:
HBO vakcursussen 4 tot 7 jaar de werkzaamheden worden verricht op grond van een gering aantal hoofdlijnen. Er kan eindcontrole zijn er is sprake van diepgaande in- en externe contacten op meerdere niveaus --op grond van het werk- en denkniveau wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep 4 K
1 APRIL 2003
Bijlage C3 Trefwoordenregister
Artikel
Aansprakelijkheid werknemer bij schade Aanpassing arbeidsduur Arbeidsongeschiktheid - ontslag bij arbeidsongeschiktheid - gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en suppletie Arbeidsduur Arbeidsduur volcontinudienst Arbeidsovereenkomst Bedrijfshulpverlening Beoordeling Bezwaar- en beroepsprocedure Bezwaar- en beroep functie-indeling A&M Bevalling/zwangerschap Bonusregeling Calamiteiten- en ander kortdurend verzuimverlof Deeltijd Diensttijd Eindejaarsuitkering Feestdagen Functieprofielen Functieraster Functie-indeling in functieraster
20 Raam 1A.3 Raam HS 5 Raam Bijlage C1 Raam
Fusie Geheimhoudingsplicht In- en doorstroombanen, Regeling voor Jubileumuitkering Keuzemodel arbeidsvoorwaarden Kinderopvang Kortdurend zorgverlof Ledenlijst Looptijd CAO
CAO AFVAL & MILIEU
Bijlage C2 Raam C2 A&M C3 A&M 28 Raam, A7, A9 A&M 1A.8 Raam C13 A&M HS 9 Raam Handboek functie-indeling 57 Raam, A17 A&M C12 A&M A16 A&M, bijlage A4 A9 lid 3, C16 lid 4 A&M A8 A&M A23 A&M A10 A&M Bijlage C2, A&M C8 A&M C8; handboek functieindeling A&M 10A Raam 14 Raam Bijlage A2 A&M A25 A&M Bijlage A3 A&M; 1A.2 Raam 1A.9 Raam A18 A&M Bijlage A1 A&M 3 Raam, A5 A&M
1 APRIL 2003
C-31
Medische keuring - bij indiensttreding - bij arbeidsongeschiktheid Nevenfuncties Ontslag - opzegtermijn - bij arbeidsongeschiktheid Opleiding Ouderschapsverlof Overlijdensuitkering Overwerk Palliatief verlof Pensioen PBGO Ploegendienst Ploegendienst, volcontinu Proeftijd Reis- en verblijfkostenvergoeding Sabbatical leave Salarisbegrip Salarisschalen Salarisschaal, indeling in Salaristabel, bijzondere maatregel Sancties en straffen Schorsing anders dan straf Standplaats/woonplaats Studiefaciliteiten Telewerken/thuiswerken Uitzendkrachten Vakantie; opname Vakantie; uitkering Vakantie; tegoed Verhuiskosten Volcontinudienst Wachtgeld (overgangsregeling) Wacht- en storingsdienst Werkingssfeer Werktijden Werkloosheid Ziektekostenverzekering C-32
CAO AFVAL & MILIEU
29 Raam 41 e.v. Raam 16 Raam 31 Raam, A7 lid 2 A&M 32 Raam, A7 lid 2 A&M Bijlage C1 Raam A20 A&M A19 A&M A26 A&M C16 A&M, C4b A&M 1A.6 Raam 9, 33 Raam 42 Raam C4, C14 A&M C15, C18 A&M 28 Raam, A7 lid 3 A&M 1A.10 Raam 1A.5 Raam 27 Raam, C6, C7 A&M Bijlage C1 A&M C9 A&M C 11 A&M HS 7 Raam HS 8 Raam 1A.4 Raam A20 A&M 1A.7 Raam 1A.1 Raam A11, A12, A13, A14, A15 A&M A22 A&M C5 A&M A24 A&M C3, C15, C18, C5 tabel 1a A&M Bijlage D Raam C17 A&M C1 A&M C2 A&M HS 6 Raam A21 A&M 1 APRIL 2003
Protocol De Werkgeversvereniging WENb en de vakorganisatie ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak en VMHP-N, partijen bij de CAO Afval & Milieu, hebben naast datgene dat is overeengekomen in de CAO Afval & Milieu het volgende afgesproken.
Karakter en toekomst CAO Aan de nieuwe CAO is een langdurig en intensief onderhandelingstraject vooraf gegaan, teneinde de noodzakelijke marktconformiteit te bereiken. De zorg voor de toekomst van partijen betrokken bij deze CAO is daarbij in eerste instantie gericht op de continuïteit van de WENb-bedrijven in de sector Afval & Milieu. Partijen spreken de intentie uit om de CAO Afval & Milieu te laten uitgroeien tot een landelijke Afval & Milieu-CAO, waar ook de particuliere afvalbedrijven in passen. Marktconformiteit is daarbij een voorwaarde. Dit behoeft naar de mening van partijen geen beletsel te zijn voor de CAO om haar eigen identiteit te behouden.
Indeling in Services en Proces Partijen hebben afspraken gemaakt ten aanzien van de werkingssfeer van de respectievelijke onderdelen Services en Proces en ten aanzien van de indeling van bedrijven en bedrijfsonderdelen in beide onderdelen. Deze afspraken zijn opgenomen in de artikelen B1 en C1 en in de aanhef van bijlage A1. De gemaakte afspraken zijn erop gericht duidelijkheid te verschaffen aan werkgever en werknemers met betrekking tot de vraag welk CAO-onderdeel van toepassing is en op het voorkomen van willekeur bij de indeling van bedrijven en bedrijfsonderdelen. Partijen zijn overeengekomen om de gemaakte afspraken tevens te zullen volgen ingeval door organisatieverandering een wijziging van indeling nodig is, dan wel sprake is van nieuwe bedrijven of bedrijfsonderdelen. Ingeval van geschillen bij indelingskwesties zal dit aan CAO-partijen worden voorgelegd.
Arboconvenant De WENb zal bij de bedrijven - bij de directie en bij de medezeggenschap- een uitvraag doen op het gebied van ziekteverzuim, werkdruk en reïntegratie, een en ander gemodelleerd naar de quick scans die in andere ENb-sectoren zijn uitgevoerd. Partijen zullen de uitkomsten van deze uitvraag met elkaar bespreken. CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
P-1
Vakbondscontributie De werknemerscontributie aan de vakbond wordt opgenomen als doel in het keuzemodel. Eerst als fiscale goedkeuring is verkregen op deze aanpassing in het keuzemodel kan de werknemer daadwerkelijk van deze mogelijkheid gebruik maken. De WENb verschaft de werkgevers een model voor een goedkeuringsaanvraag.
In- en doorstroombanen Er wordt een kleine aanpassing doorgevoerd in de regeling In- en Doorstroombanen. Het bedrag in schaal 0 is te allen tijde gelijk aan het vigerende minimumloon en de indexering op de tabel geschiedt conform de indexering op het minimumloon. Zo wordt voorkomen dat er ooit werknemers in deze regeling worden betaald onder het wettelijk minimumloon.
Leeftijdsbewust personeelsbeleid Een paritaire werkgroep, bestaande uit personeelsmanagers en kaderleden, is inmiddels geïnstalleerd en van start gegaan. De werkgroep zal uiterlijk per 1 juli 2003 concrete aanbevelingen doen aan CAO-partijen. CAO-partijen achten het onderwerp van groot belang en zullen zich ervoor inspannen per 1 januari 2004 de aanbevelingen, verwerkt tot concrete CAO-bepalingen, in de CAO op te nemen.
Variabilisering eindejaarsuitkering Partijen zullen gedurende de looptijd van de CAO van gedachten wisselen over de mogelijkheid van een resultaatafhankelijke eindejaarsuitkering.
Overgang bedrijven die de arbeidsvoorwaarden volgen uit deel II CAO-ENb Voor bedrijven die nog zullen overgaan van deel II ENb-CAO naar de CAO Afval & Milieu geldt - dat de vanuit deel II toetredende bedrijven op ondernemingsniveau met de vakbonden afspraken maken waarmee toetreding tot de CAO Afval & Milieu mogelijk wordt. Deze afspraken, die alleen betrekking hebben op het betrokken bedrijf, worden vastgelegd in een toetredingsprotocol en maken geen onderdeel uit van de CAO Afval & Milieu. - dat voor betrokken werkgevers en werknemers de CAO Afval & Milieu pas in werking treedt zodra bovengenoemde toetredingsprotocollen tot stand zijn gekomen. P-2
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
Dat betekent derhalve dat de bestaande arbeidsvoorwaarden van het personeel tot dat moment in stand blijven. De bij de CAO Afval & Milieu overeengekomen loonstijgingen gelden echter wel direct ook het personeel van de betrokken, vanuit deel II toetredende bedrijven.
Opleiding & employability Werkgevers zullen binnen hun bedrijven opleiding en employability stimuleren, door - op initiatief van de werknemer te komen tot een persoonlijk opleidingsplan (POP) - opleidingswensen samenhangend met toekomstige functies -al dan niet bij de eigen werkgever- te honoreren waarbij als richtlijn geldt 2% van het individuele jaarloon van de werknemer
Werkingssfeer Partijen onderzoeken gedurende de looptijd van deze CAO of en hoe de omschrijving van de werkingssfeer in deze CAO aangepast moet worden met het oog op duidelijkheid en overlap met andere CAO’s.
Wet BOL Partijen zullen toekomstige afspraken over de pensioeneffecten van de Wet BOL in het overleg over de CAO Afval & Milieu betrekken.
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
P-3
Overgangsbepalingen Artikel 1 Afkoop ADV Uitgangspunt De afkoop betreft 76 uren ADV. Van de huidige 104 uur ADV-rechten per jaar worden er 28 uur omgezet in bovenwettelijk verlof. Werknemers van 50 jaar en ouder Werknemers van 50 jaar en ouder (per 1 april 2003) behouden hun ADV-rechten. Dat betekent dat zij beschikken over een extra bovenwettelijk verlof van 28 uur en daarnaast over 76 ADV-uren. Indien werknemers van 50 jaar of ouder de wens te kennen geven hun ADV te willen afkopen, dan beslist de werkgever per geval op een dergelijk verzoek. Werknemers jonger dan 50 - Het bedrijf heeft de mogelijkheid de werknemers een afkoopregeling aan te bieden. Het bedrijf kan daarbij onderscheid maken in categorieën werknemers (bijvoorbeeld direct personeel wel; staf niet). -
Elke werknemer, in dienst op 31 maart 2003 en nog in dienst op 1 april 2003, heeft recht op behoud van 76 uren ADV.
-
Als het bedrijf een afkoopmogelijkheid aanbiedt dan is het afkoopbedrag gelijk aan de waarde van 76 uren ADV over 4 jaren op basis van het persoonlijk maandsalaris/uurloon (i.e. niet het functionele maandsalaris/uurloon) van de maand waarin de afkoop plaatsvindt.
-
Als het bedrijf de afkoopmogelijkheid aanbiedt en een werknemer maakt later dan het moment waarop het gedaan wordt van het aanbod gebruik (spijtoptant), dan wordt het afkoopbedrag naar rato verminderd (aanbod in juli; wens tot afkoop in januari daaropvolgend; afkoopbedrag verminderd met ADV-rechten over de maanden juli tot en met december)
- Naar keuze van de werkgever kan de afkoop in twee termijnen plaatsvinden. Als de betrokken werknemer voor de tweede termijn uit dienst treedt, wordt de tweede termijn niet uitbetaald. CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
O-1
-
Werknemers die in 2-ploegendienst werken krijgen, indien zij kiezen voor afkoop van hun ADV en mits de 2-ploegendienst aan de criteria zoals op te nemen in de nieuwe CAO voldoet, een ploegentoeslag van 7,5%, vanaf de maand waarin afkoop plaatsvindt.
Artikel 2 Tabel vakantietegoed geldend voor werknemers in Proces volcontinudienst in dienst voor 1 april 2003.
Tabel 1 Leeftijd 16 en jonger 17 en 18 19 t/m 44 45 t/m 49 50 t/m 54 55 t/m 59 60 en ouder
Vakantieuren Wettelijk 160 160 160 160 160 160 160
Bovenwettelijk 64 48 32 40 48 56 64
Tabel 2 Diensttijd 10 jaren 15 jaren 20 jaren 25 jaren 30 jaren
Vakantieuren Wettelijk 160 160 160 160 160
Bovenwettelijk 40 48 56 64 72
Artikel 3 Salaristabel geldend voor werknemers in deel B in dienst voor 1 april 2003 Werknemers vallend onder deel B en reeds in dienst per 1 april 2003 houden hun huidige salaris en garantie op hun salarisperspectief in de huidige schaal.
O-2
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
1 juni 2002 (+ 3%) 2
3
4
5
6
7
8
A 1233
1
1297
1359
1419
1480
1541
1601
1661
B
9
10
11
1237
1312
1388
1463
1538
1614
1688
1764
C 1404
1469
1534
1601
1666
1732
1797
1864
D 1515
1565
1614
1662
1711
1759
1809
1858
1907
1955
2002
E
1712
1759
1807
1854
1901
1948
1995
2042
2090
2136
2185
F
1795
1854
1912
1970
2027
2085
2142
2200
2259
2316
2374
G 1879
1952
2024
2097
2170
2243
2316
2390
2463
2535
2609
H 1960
2051
2140
2230
2320
2409
2500
2590
2680
2770
2858
I
2044
2153
2262
2371
2479
2588
2698
2806
2915
3024
3130
J
minimum
2535
maximum
3618
K
minimum
2773
maximum
3953
L
minimum
3011
maximum
4287
9
10
11
1 juni 2003 (+ 2,5%) schaal
stappen
1
2
3
4
5
6
7
8
A 1264
1329
1393
1454
1517
1580
1641
1703
B
1268
1345
1423
1500
1576
1654
1730
1808
C 1439
1506
1572
1641
1708
1775
1842
1911
D 1553
1604
1654
1704
1754
1803
1854
1904
1955
2004
2052
E
1755
1803
1852
1900
1949
1997
2045
2093
2142
2189
2240
F
1840
1900
1960
2019
2078
2137
2196
2255
2315
2374
2433
G 1926
2001
2075
2149
2224
2299
2374
2450
2525
2598
2674
H 2009
2102
2194
2286
2378
2469
2563
2655
2747
2839
2929
I
2095
2207
2319
2430
2541
2653
2765
2876
2988
3100
3208
J
minimum
2598
maximum
3708
K
minimum
2842
maximum
4052
L
minimum
3086
maximum
4394
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
O-3
Artikel 4 Arbeidsduur Het uurloon van de werknemer in dienst voor 1 april 2003 die geen gebruik maakt van de mogelijkheid de ADV-uren af te kopen conform artikel 1 van de overgangsbepalingen blijft gebaseerd op een gemiddelde arbeidsduur van 38 uur per week.
Artikel 5 2-ploegendienst De werknemer, in dienst voor 1 april 2003, die geen gebruik maakt van de mogelijkheid de ADV-uren af te kopen conform artikel 1 van de overgangsbepalingen behoudt als vergoeding voor de tweeploegendienst de vergoeding conform tabel onregelmatig werken artikel B 14 lid 2.
Artikel 6 Deeltijd De werknemer, in dienst voor 1 april 2003, die geen gebruik maakt van de mogelijkheid de ADV-uren af te kopen conform artikel 1 van de overgangsbepalingen en die werkzaam is in deeltijd heeft indien hij overuren maakt recht op een verhoging van het uurloon van 20% voor zover de gewerkte overuren de vastgestelde uren van de deeltijder overtreffen en voor zover de totale arbeidsduur niet uitstijgt boven 38 uur per week. Bij overschrijding van 38 uur per week gelden de vergoedingen conform de reguliere systematiek.
O-4
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
Handboek Functie-indeling Artikel 1 Doel In dit hoofdstuk zijn de bepalingen opgenomen over de uitwerking en indeling van de functieprofielen in de functierasters van deze CAO alsmede over de wijze waarop de bedrijven de systematiek van functieindeling dienen toe te passen. Partijen betrokken bij de CAO stellen de functie-indelingssystematiek vast en beheren het functieraster en het graderingsysteem. Het management van de betrokken bedrijven bepaalt de indeling van de overige functieprofielen van het bedrijf in het functieraster.
Artikel 2 Begripsbepalingen Functieraster Het geheel van functieprofielen uit de CAO en de indeling daarvan in één van de salarisschalen. Hierbij is tevens de onderverdeling in hoofdgroepen en functiefamilies aangegeven. Hoofdgroepen Clusters van functies welke zich onderscheiden op grond van het werken denkniveau dat nodig is om de functie op normaal goede wijze te kunnen vervullen. Functiefamilie Ordening van vaktechnisch verwante functies die naar zwaarte in een rangorde zijn geplaatst. Functioneel niveau Zwaarte van een functie aangeduid met een letter of een cijfer die correspondeert met een salarisschaal. Functieprofielen Korte beschrijvingen van de hoofdtaken die de werknemer geacht wordt te realiseren. Een functieprofiel geeft informatie over het doel van de functie, de hoofdtaken, de functie-eisen en de overige gezichtspunten. CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
H-1
Graderingsysteem Methode van functiewaardering waarmee door CAO-partijen de functies in het functieraster van de CAO worden gewaardeerd. Het beheer van het systeem is door CAO-partijen neergelegd bij de functiewaarderingscommissie. Gezichtspunten Cruciale aspecten waarop de functieprofielen in het functieraster worden gewaardeerd. De gezichtspunten zijn functionele vorming/ ervaring, beslissingsvrijheid en handelingsvrijheid (zelfstandigheid), contact, leidinggeven en speciale vaardigheidseisen.
Artikel 3 Functieraster Het functieraster bestaat uit vier functiefamilies en twaalf functionele niveaus. De functiefamilies zijn: Productie; hieronder vallen alle productiegebonden taken betreffende inzameling, recycling, be- en verwerking van afvalstoffen alsmede de productie ondersteunende functies. Techniek; hieronder vallen alle technische werkzaamheden betreffende zowel voorbereiding, modificatie, nieuwbouw en onderhoud van bedrijfsmiddelen. Klant; hieronder vallen alle werkzaamheden betreffende marketing, acquisitie en verkoop van alle nieuwe en bestaande producten. Ook automatiseringsfuncties behoren tot deze familie. Staf; hieronder vallen alle functies uit de stafafdelingen personeel en organisatie, financieel- economische zaken en juridische zaken en milieu. Tot deze familie behoren tevens alle administratieve en secretariële functies.
Artikel 4 Graderingsysteem Het graderingsysteem is de technische uitwerking van de methode van functiewaardering waarmee functieprofielen worden ingedeeld in het functieraster. De indeling van de functieprofielen in het functieraster vindt plaats in twee stappen: H-2
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
1 Indeling van de functieprofielen in een van de hoofdgroepen op grond van het werk- en denkniveau. 2 Binnen de hoofdgroep vindt vervolgens een nadere differentiatie plaats aan de hand van gezichtspunten. De indeling van bedrijfseigen niet in het functieraster van CAO opgenomen functieprofielen vindt plaats middels vergelijking met de functieprofielen in het functieraster van de CAO.
Artikel 5 Bezwarenprocedure functiewaardering 1. Voor bezwaren die betrekking hebben op de uitvoering van de bepalingen aangaande de functiewaarderingssystematiek wordt per onderneming een bezwarenprocedure vastgesteld. Deze procedure heeft uitsluitend betrekking op geschillen betreffende de persoonlijke indeling van de werknemer in bestaande functieprofielen. 2. Indien deze bezwarenprocedure niet leidt tot overeenstemming tussen werknemer en werkgever, is het mogelijk beroep aan te tekenen bij een door CAO-partijen ingestelde sectorberoepscommissie.
Artikel 6 Sectorberoepscommissie 1. De sectorberoepscommissie bestaat uit drie leden en drie plaatsvervangende leden. Zowel van de leden als van de plaatsvervangende leden wordt er een benoemd door de werkgeversvereniging en een door de gezamenlijke werknemersorganisatie die partij zijn bij deze CAO. De aldus benoemde twee leden benoemen tezamen het derde lid en het derde plaatsvervangend lid, welk lid en plaatsvervangend lid tevens de functie van voorzitter en plaatsvervangend voorzitter vervullen. De leden en plaatsvervangend leden worden benoemd voor een periode van 3 jaar, te rekenen vanaf de datum van benoeming van de voorzitter. Zij zijn terstond herbenoembaar. Een tussentijds benoemd lid treedt af als degene in wiens plaats hij is benoemd zou hebben moeten aftreden. Om voor benoeming in aanmerking te komen moet men meerderjarig zijn. 2. De leden van de sectorberoepscommissie zal per te behandelen zaak een vergoeding worden toegekend door de werkgeversvereniging. Deze vergoeding wordt in rekening gebracht bij de werkgever van de werknemer die het beroep heeft ingesteld. CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
H-3
Artikel 7 Beroepsprocedure 1. Voor de werknemer staat beroep open bij de sectorberoepscommissie als hij op grond van een door hem ingediend bezwaarschrift als bedoeld in artikel 5 geheel of gedeeltelijk in het ongelijk is gesteld dan wel als de werkgever binnen de daarvoor gestelde termijn geen beslissing heeft genomen op het bezwaarschrift. De werknemer die geen bezwaarschrift indient of geen gebruik maakt van zijn recht van beroep, maar zich in de plaats daarvan wendt tot de civiele rechter, kan niet meer alsnog overgaan tot het indienen van een bezwaarschrift of het instellen van beroep. 2. Het beroep wordt ingesteld door toezending bij aangetekend schrijven van een beroepschrift aan de secretaris van de sectorberoepscommissie binnen dertig dagen na dagtekening van de desbetreffende beslissing van de werkgever. Indien de werkgever geen beslissing heeft genomen begint de termijn van dertig dagen te lopen vanaf de dag dat 6 weken zijn verstreken na ontvangst van het bezwaarschrift door de werkgever. De indiener zal uitstel worden verleend indien hij daarom verzoekt en indien de voorzitter het verzoek als redelijk beoordeelt. 3. Het beroepschrift dient te bevatten: - de gronden, waarop het beroep berust - het besluit dat van de sectorberoepscommissie wordt gevraagd. - de dagtekening - naam en adres van de indiener - omschrijving van het besluit waartegen beroep wordt ingesteld Als één van bovengenoemde zaken ontbreekt in het beroepschrift, wordt de indiener binnen een nader vast te stellen termijn in de gelegenheid gesteld het verzuim te herstellen 4. Zodra bij de sectorberoepscommissie een beroepschrift is binnengekomen wordt daarvan een afschrift verzonden naar de werkgever. Werkgever kan binnen dertig dagen na ontvangst hiervan een verweerschrift indienen bij de sectorberoepscommissie. 5. Een beroepschrift wordt altijd mondeling, tijdens een zitting van de sector-beroepscommissie behandeld. 6. Werknemer en werkgever kunnen zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een raadsman. 7. Werknemer en werkgever zijn verplicht alle door de sectorberoepscommissie gevraagde en op de zaak betrekking hebbende inlichtingen te verstrekken en alle op de zaak betrekking hebbende stukken te doen toekomen aan de sectorberoepscommissie. H-4
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
8. Partijen en hun eventuele raadslieden c.q. gemachtigden worden door de sectorberoepscommissie in staat gesteld de op de zaak betrekking hebbende stukken door te nemen. De voorzitter kan bepalen dat inzage van psychologische en medische rapporten aan partijen wordt onthouden. 9. De sectorberoepscommissie kan getuigen en deskundigen, al dan niet op verzoek van partijen, oproepen voor de zitting. Partijen kunnen zelf ook getuigen en deskundigen meenemen naar de zitting. 10. De sectorberoepscommissie neemt een besluit, in de vorm van een bindend advies, op basis van consensus, en binnen een termijn van drie weken na de zitting tijdens welke de zaak aan de orde is geweest. Het besluit is met redenen omkleed en wordt direct schriftelijk aan partijen meegedeeld.
CAO AFVAL & MILIEU
1 APRIL 2003
H-5