CMOS netwerkcamera Installatie handleiding
TV7203 TV7204
Voorwoord Geachte klant, Wij bedanken u voor de aankoop van deze CMOS-netwerkcamera van de serie DIGI-LAN van de firma SecurityCenter. Met dit toestel heeft u een product gekocht, dat volgens de allernieuwste techniek werd gebouwd. Dit product voldoet aan de eisen van de geldende Europese en nationale richtlijnen. De overeenstemming werd aangetoond, de overeenkomstige verklaringen en documenten zijn bij de fabrikant gedeponeerd. Om deze toestand te behouden en een gebruik zonder gevaren te garanderen, moet u als gebruiker deze gebruiksaanwijzing in acht nemen! Als u vragen heeft, neem dan contact op met uw speciaalzaak. Deze CMOS-netwerkcamera dient voor de bewaking van objecten. De opgenomen videosignalen worden daarbij digitaal, over het aangesloten netwerk, naar een computer gestuurd. De op de computer geïnstalleerde software maakt gelijktijdige registratie mogelijk van maximaal 16 aangesloten videosignalen. De gegevensopslag is onderworpen aan de daarvoor geldende regels in uw land.. Via Internet Explorer heeft u vanuit de hele wereld toegang tot de geplaatste camera's (alleen met paswoord)
Veiligheidstips Het contact van de CMOS-netwerkcamera inclusief aangesloten componenten met vocht, bv. in kelderruimtes e.d. moet beslist worden vermeden. Een andere toepassing dan hierboven beschreven kan tot beschadiging van dit product leiden. Bovendien kan hierdoor bijvoorbeeld kortsluiting, brand, elektrische schokken enz. optreden. Het apparaat is toegelaten voor gebruik via een Klasse 2 5 VDC netadapter. Het gehele product mag niet gewijzigd, geopend of omgebouwd worden. De aansluiting op het openbare stroomnet valt onder de voor het land specifieke bepalingen. Stelt u zich hierover a.u.b. van tevoren op de hoogte. Ter voorkoming van branden en verwondingen neemt u de volgende opmerkingen in acht:
Neem a.u.b. de volgende voorzorgsmaatregelen in acht, zodat uw apparaat goed functioneert:
Bevestig het apparaat zeker op een droge plaats in het huis. Zorg voor voldoende verluchting. Stel het apparaat niet aan temperaturen onder 0°C of boven 35°C bloot. Het apparaat werd uitsluitend voor het gebruik binnenshuis geconstrueerd. De maximale luchtvochtigheid mag niet hoger zijn dan 90% (niet condenserend). Voer alle werkzaamheden in spanningsloze toestand uit.
De CMOS netwerkcamera wordt door een 5 V netadapter voorzien van gelijkspanning. De netadapter dient via een apart beveiligde leiding met het 230VAC huisnet te worden verbonden De aansluitwerkzaamheden aan het huisnet vallen onder de voor het land specifieke bepalingen
Algemeen: Ondeskundige of slordige installatiewerkzaamheden kunnen tot storingen en een slechte beeldkwaliteit leiden. Lees daarom deze handleiding aandachtig door en let tijdens de installatie van het systeem op de precieze benaming van de gebruikte leidingen en componenten.
Technische wijzigingen zonder voorafgaande aankondiging voorbehouden.
2
Voor de ingebruikname van het product Het gebruik van bewakingscamera's kan in sommige landen wettelijk verboden zijn. Deze CMOSnetwerkcamera is niet alleen een voor het webgebruik ontwikkelde precisiecamera, maar kan tevens als onderdeel van een flexibele bewakingsinstallatie gebruikt worden. De gebruiker dient zich vóór de ingebruikname van de installatie ervan te vergewissen, dat de bewaking binnen de rechtsregels valt.. Controleer vóór de installatie of alle onderdelen aanwezig zijn (pagina 5: Inhoud van de levering). Lees de opmerkingen in de installatiehandleiding vóór u de CMOS-netwerkcamera installeert. Lees het hoofdstuk „Installatie” goed door en volg de aanwijzingen op om schade door foutieve montage of verkeerde installatie te voorkomen. Dat geeft de garantie dat het toestel vakkundig en op de juiste wijze gemonteerd wordt en voor het beoogde doel kan functioneren. In annex A en B vindt u mogelijke oplossingen voor het opheffen van vaak voorkomende fouten bij de installatie en configuratie. In de installatiehandleiding worden de verschillende gebruiksmogelijkheden van de CMOS-netwerkcamera beschreven.
Paragrafen met het symbool vestigen de aandacht van de gebruiker op bijzonder belangrijke aanwijzingen. Het niet naleven van die aanwijzingen kan tot beschadigingen aan het toestel of tot verwondingen leiden.
3
Inhoud Voorwoord ................................................................................................................................... 2 Veiligheidstips .............................................................................................................................. 2 Voor de ingebruikname van het product ....................................................................................... 3 Inhoud ......................................................................................................................................... 4 Inhoud van de levering................................................................................................................. 5 Hardwareinstallation .................................................................................................................... 6 Eerste toegang tot de CMOS netwerkcamera ................................................................................ 7 Toeggang tot de netwerkkamera via Internet Explorer................................................................. 12 Instellen van een paswoord om onbevoegd gebruik te voorkomen .................................. 12 Wijziging van het administrator-paswoord ...................................................................... 13 Installatie van de plug-in ................................................................................................ 14 Fundamentele gebruikerfuncties................................................................................................. 15 Hoofdvenster en camerabeeld ........................................................................................ 15 Digitale zoom en momentopname .................................................................................. 16 Client instelling .............................................................................................................. 17 Administrator-instellingen........................................................................................................... 19 Configuratie / Video ....................................................................................................... 19 Bescherming van de CMOS netwerkcamera door paswoord ............................................ 20 Opbouw van een bewakingstoepassing .......................................................................... 21 Updaten van de software-versie...................................................................................... 21 Systeemconfiguratie ................................................................................................................... 22 Systeem.......................................................................................................................... 23 Veiligheid ....................................................................................................................... 23 Netwerk ......................................................................................................................... 24 WLAN-configuratie ......................................................................................................... 25 DDNS-Einstellungen ....................................................................................................... 27 Toegangslijst .................................................................................................................. 28 Video en Audio............................................................................................................... 29 E-mail en FTP ................................................................................................................. 30 Bewegingssensor ............................................................................................................ 32 Toepassing ..................................................................................................................... 33 Protocolbestand bekijken ................................................................................................ 35 Parameter bekijken......................................................................................................... 35 Beheer ........................................................................................................................... 35 Annex ........................................................................................................................................ 36 A. Resetten / Terugzetten................................................................................................ 36 B. Veel gestelde vragen (FAQ) ........................................................................................ 37 C. Technische gegevens.................................................................................................. 39 D. GPL licence information ............................................................................................. 40
4
Inhoud van de levering
CMOS-netwerkcamera TV7203/TV7204
Antenne (alleen TV7204)
Netadapter
camerastatief
Software CD
Installatiehandleiding(op CD)
5
Hardwareinstallation Controleer of alle onderdelen en artikelen die in voorgaande lijst genoemd zijn, aanwezig zijn. Al naar de toepassing door de gebruiker is een ethernetkabel noodzakelijk. Deze ethernetkabel moet voldoen aan de specificaties van UTPkategorie 5 (CAT 5) en mag niet langer zijn dan 100 meter.
Om het risico van een elektrische schok te voorkomen, eerst de stekker van de netadapter aansluiten op de CMOS-netwerkcamera en daarna pas de netadapter aansluiten op het stopcontact.
Tijdens het inschakelen gaat de blauwe LED op de voorkant branden en vervolgens begint de startprocedure. Tijdens de startprocedure zijn de blauwe en de rode LED gelijktijdig actief. Deze toestand duurt zo lang tot er een IP-adres gegeven is. Nadat het IP-adres gegeven werd, knippert de LED één keer per seconde. Aanwijzingen voor het opsporen van storingen vindt u in annex A. De CMOS netwerkcamera is via een I/O-klemblok voorzien van een digitale ingang en een relais voor apparaatsturing. Via Pin 1 en Pin 2 kan een extern digitaal ingangssignaal verwerkt worden, waarbij de stand van de bedrijfsspanning in de aanvangsstatus 'LOW' (laag) bewaakt wordt. De uitgang (Pin 3 en Pin 4) kan gebruikt worden voor het in- en uitschakelen van externe apparatuur. Richt u voor een juiste installatie van randapparatuur tot uw speciaalzaak. De CMOS-netwerkcamera probeert als eerste, het via een draadverbinding aangesloten Ethernet te bereiken. Als dit niet lukt, probeert de camera verder het draadloze netwerk te bereiken (WLAN). Tijdens het zoeken en verbinden met het draadloze toegangsstation (access point) knippert de rode LED van de netwerkcamera elke sconde. De rode LED blijft in deze toestand tot de verbinding met een access point tot stand is gebracht. Tijdens het gebruik in het WLAN of in de draadgebonden modus knippert de groene LED steeds één keer per seconde om de activiteit aan te geven Installatie in het Ethernet Zorg ervoor dat de camera direct met een PC (cross-link-kabel) of via een switch/hub met het netwerk verbonden is. Sluit nu de netadapter van de camera op het stroomnet aan. Als de camera op de juiste wijze met het netwerk verbonden is, brandt de blauwe LED op de voorkant continu. Is er geen netwerk aanwezig, dan schakelt de camera in de WLAN-modus. Installatie in het WLAN Is de camera van spanning voorzien en is er geen Ethernet-netwerk beschikbaar, dan schakelt de camera in de WLAN-modus en zoekt naar een access point met de benaming „default“. Deze benaming wordt SSID (Service Set Identifier) genoemd. Als er een access point met SSID werd gevonden, brandt de LED op de voorkant blauw. Als een verbinding met de basisinstellingen (SSID: default) niet gelukt is, verbind de camera dan via een kabel met een via een draadverbinding aangesloten netwerk en configureer de camera hiermee.
6
Eerste toegang tot de CMOS netwerkcamera Instellen van het IP-adres Ga bij het instellen van het IP-adres voor de camera als volgt te werk: Verbind de CMOS-netwerkcamera via en netwerkkabel met uw computernetwerk. (In het eenvoudigste geval verbindt u de CMOS-netwerkcamera met een zogeheten Cross-Linkkabel rechtstreeks met uw PC) Als uw PC nog niet in een netwerk is geïntegreerd, dan moet u uw PC eerst voor deze netwerktoepassing configureren. Open daarvoor Network Connections (Netwerkverbindingen) van uw netwerk. (Dit geldt ook wanneer u de camera via een HUB of een SWITCH met uw computer heeft verbonden.)
1. Klik daarvoor met uw linkermuisknop op netwerkverbindingen, kies (LAN- of snelle Internetverbinding), klik op Properties (Eigenschappen) in het opengaande venster Local Area Connection Status (Status van LAN-verbinding), ga in het volgende venster naar Properties (Eigenschappen) van . 2. Voer een vast IP-adres en subnetmasker in (bijv.: 192.168.0.80 en als subnetmasker 255.255.255.0)
7
De netwerkaansluiting van uw computer is nu geconfigureerd. 3. Start de installatiewizard op de bijgeleverde software CD. 4. Voer de installatie aanwijzingen van de wizard uit. 5. Na geslaagde installatie start u het programma met de Installation Wizard. 6. Na de programmastart zoekt de Installation Wizard automatisch naar een aangesloten netwerkcamera. 7. Wordt de eerste keer geen camera gevonden, gebruik dan button zoekbeurt.
voor een nieuwe
Opmerking: Is met de manuele zoekmethode geen camera gevonden wijzig dan de netwerkinstellingen van uw PC zoals beschreven in de handleiding.
8
8. Kies een van de gevonden cameramodellen. komt u bij de instelmodus voor de camera. Als een wachtwoord 9. Met button ingevoerd moet worden, gebruik dan als wachtwoord het serienummer van het toestel (zonder spaties en in hoofdletters). Hier kunt u de hostnaam, administrator paswoord en de datum/uur instellingen van de camera wijzigen. Als u geen toegang tot de instellingen krijgt, controleer dan het IP-adres van uw netwerkadapter en van uw netwerkcamera. De IP-adressen dienen zich in hetzelfde subnetbereik te bevinden. Wijzig zonodig het IP-adres van de netwerkadapter (pag. 7).
9
, u kunt nu het IP-adres van uw netwerkcamera wijzigen.
10. Klik nu op button
Als u in uw netwerk een router gebruikt, voer dan in het vak „Standard-Router“ dit IP-adres in (Gateway). Bestaat een Cross-Link-kabel-verbinding, voer hier oonvoorwaardelijk een IPadres in hetzelfde subnetbereik van de camera in (b.v. 192.68.0.1).
11. Als u bovendien het vakje deactiveert, hoeft u na stroomonderbreking het IP-adres van deze camera niet opnieuw toe te wijzen. Anders moet na elke nieuwe start van de camera het IP-adres opnieuw toegewezen worden. 12. Klik op button
.
10
Druk op de button “Skip” om de instellingen “Wireless Setting” te behouden. Verder informaties vindt u in het hoofdstuk “WLAN-Configuration”.
13. Volg de aanwijzingen op het beeldscherm voor het opslaan danwel wijzigen van uw instellingen.
De Installation Wizard is klaar. Klik op knop
, om de instellingen te wijzigen. Klik op
om de ingevoerde gegevens op te slaan voor op het gekozen apparaat te activeren.
14. Met de button kunt u een netwerkcamera rechtstreeks van een IP-adres danwel domeinnaam voorzien. Dat is alleen nodig als de camera niet automatisch gevonden wordt.
15. Met de buttons verwijderen.
of
kunt u één of alle netwerkcamera's uit het menu
16. Met de button wordt met behulp van Internet-Explorer een verbinding tot stand gebracht met de gekozen netwerkcamera.
11
Toeggang tot de netwerkkamera via Internet Explorer Instellen van een paswoord om onbevoegd gebruik te voorkomen In de fabriek is in de CMOS-netwerkcamera geen administrator-identificatie ingesteld. Om veiligheidsredenen dient de administrator een nieuw paswoord kiezen. Na het opslaan van administrator paswoord vraagt de CMOS-netwerkcamera vóór elke toegang naar de gebruikersnaam en het paswoord. De administrator kan in totaal twintig (20) gebruikersbestanden creëren. Elke gebruiker heeft een toegang tot de CMOS netwerkcamera, maar deze gebruikers hebben geen toegang tot de systeemconfiguratie. Enkele voor het systeem belangrijke functies zijn alleen toegankelijk voor de administrator, zoals bijv. de systeemconfiguratie, het gebruikersbeheer en het updaten van softwareversies. De gebruiksnaam voor de administrator is altijd „root” en kan niet gewijzigd worden. Na het wijzigen van het paswoord toont de browser een identificatievenster en vraagt naar het nieuwe paswoord. Na het ingeven van het paswoord is het niet mogelijk het administrator paswoord opnieuw te wijzigen. De enige optie is het opnieuw invoeren van de verschillende fabrieksmatig ingestelde parameters. Voor het invoeren van het wachtwoord gaat u als volgt te werk: Open Internet Explorer en voer het IP-adres van de camera in (bijv.:
). U wordt gevraagd u te identificeren.
-> U bent nu met de CMOS-netwerkcamera verbonden en ziet al een videostream.
Opmerking: Het kan gebeuren, dat de veiligheidsinstellingen van uw PC een videostream verhinderen. Stel die via „Extra/Internet opties/Beveiliging in op een lager niveau . Let er vooral op dat u Active X stuurelementen en downloads activeert.
12
Wijziging van het administrator-paswoord Klik nu op button “Configuration” een daarna op punt “Security”.
Voer bij punt “Root Password” het administrator paswoord in en bevestig dit bij „Confirm Password”. Klik nu op button . Het nieuwe administrator paswoord is opgeslagen. Klik op punt “HOME” in de linkerkolom om de configuratie te verlaten.
13
Installatie van de plug-in Bij de eerste toegang tot de CMOS-netwerkcamera in Windows vraagt de webbrowser eventueel om installatie van een nieuwe plug-in voor de CMOS-netwerkcamera. De vraag is afhankelijk van veiligheidsinstellingen van de PC van de gebruiker. Als het hoogste veiligheidsniveau staat ingesteld, kan computer elke installatie en elk vraag om uitvoering weigeren. Deze plug-in dient voor videoweergave in
de de de de
klikken. Laat de webbrowser geen installatie browser. Voor verdergaan kan de gebruiker op toe, open dan de Internetveiligheidsinstellingen en verlaag het veiligheidsniveau of wendt u tot de IT- of netwerkadministrator.
14
Fundamentele gebruikerfuncties Hoofdvenster en camerabeeld De weergave van de hoofdpagina bestaat uit twee delen: Configuratie: Met deze punten kan de camera configureerd worden. Camerabeeld: Videostream van de camera Klik op "Configuration" links naast het beeldvenster om naar de configuratiepagina te gaan.
15
Digitale zoom en momentopname Klik op de loep onder het camerabeeld. Daarna verschijnt het bedieningsvlak voor digitaal zoomen. Deactiveer het vakje "Disable digital zoom" en wijzig de zoomfactor met de glijbalk. Op “Snapshot” klikken. De webbrowser laat een nieuw venster zien, waarin de momentopname getoond wordt. Klik om op te slaan met de linkermuisknop op de momentopname en gebruik het diskette-symbool of gebruik de opslagfunctie door met de rechtermuisknop te klikken.
16
Client instelling Bij de eerste toegang tot de "Client Settings" onder Windows vraagt de webbrowser naar de installatie van een nieuwe plug-in. Deze plug-in werd ter certificering geregistreerd en kan voor het wijzigen van de . parameters in de Client-pagina gebruikt worden. Klik voor het installeren van de plug-in op Laat de webbrowser geen voortzetting van de installatie toe, open dan de Internetveiligheidsinstellingen en verlaag het veiligheidsniveau of wendt u tot de IT- of netwerkadministrator.
Op de pagina client-instellingen staan twee instellingen ter beschikking. Het punt “Media Options” geeft de gebruiker de mogelijkheid de audio- of videofunctie te deactiveren. Het punt “Protocol Options” geeft de keuzemogelijkheid van een verbindingsprotocol tussen Client en server. Twee protocol-opties staan ter optimalisering van de toepassing ter beschikking: UDP en TCP. Het UDP-protocol maakt een groter aantal realtime audio- en videostreams mogelijk. Enkele datapakketten kunnen daarbij echter door een gestegen datastroom in het netwerk verloren gaan. Beelden kunnen daardoor slechts onduidelijk weergegeven worden. Het UDP-protocol wordt aanbevolen, wanneer geen speciale eisen worden gesteld. In het TCP-protocol gaan minder datapakketten verloren en wordt een preciezer videobeeld gegarandeerd. Het nadeel van dit protocol is, dat de realtimestream slechter is dan die van het UDP-protocol.
17
Voor de selectie van de Client wordt normaal deze volgorde aanbevolen: UDP – TCP. Nadat de CMOSnetwerkcamera met succes is aangesloten geeft de “Protocol Options” het gekozen protocol aan. Het gekozen protocol wordt in de PC van de gebruiker geregistreerd en voor de volgende aansluiting gebruikt. Na een verandering in de netwerkomgeving of als de gebruiker de CMOS-netwerkcamera door de webbrowser opnieuw wil laten zoeken, kiest u het UDP-protocol manueel, slaat het op en gaat u terug naar “HOME”, om de verbinding opnieuw op te bouwen.
HTTP:///protocol.html „Network Camera“ is het originele IP-adres of de hostnaam van de CMOS netwerkcamera.
18
Administrator-instellingen Configuratie / Video Het beste resultaat krijgt u door de snelste refreshrate met de hoogste videokwaliteit en de laagst mogelijke bandbreedte. De drie factoren „Max frame rate“, „Constant bit rate“ en „Fixed quality“ op de pagina voor de videoconfiguratie staan met elkaar in een onderlinge verhouding.
Mobile toegrijpen op de CMOS-netwerkcamera Veel moderne mobiele telefoons ondersteunen de toegang tot MPEG4-videostream en GSM-AMRaudiogegevens. Door de begrensde bandbreedte wordt slechts een maximale resoluitie van 176x144 pixels ondersteund. Kies daarom “Configuratie voor mobiele toegang” en alle benodigde parameters worden overeenkomstig veranderd. Hoge refreshrate Om een goed visueel realtime effect (meer dan 20 beelden/sec) te krijgen, moet de netwerkbandbreedte groot genoeg zijn. Is de netwerkbandbreedte groter dan 1Mb/s dan moet de waarde voor de „Constant bit rate“ op 1000kB/s of 1200kB/s en de „Fixed quality“ op de hoogste kwaliteit ingesteld worden. In een PALsysteem ligt de maximale refreshrate op 25 en in een NTSC-systeem op 30 frames per seconde. Indien uw netwerkbandbreedte groter is dan 384Kb/s, kunt u de bitrate afstellen op uw bandbreedte en de maximale refreshrate op 25 of 30 fps (frames per seconde) instellen. Als de beelden in uw omgeving drastisch wijzigen, dan kunt u de maximale refreshrate terugbrengen naar 20 beelden per seconde om de gegevensoverdrachtsnelheid laag te houden. Dat geeft een betere videokwaliteit, terwijl het menselijk oog het verschil tussen 20, 25 of 30 beelden per seconde toch niet waarneemt. Is de netwerkbandbreedte lager dan 384 Kb/s stel de „Constant bit rate“ dan op de bandbreedte af en probeer het beste resultaat door fijnafstemming van de „Max frame rate“ te bereiken. In een traag netwerk geeft een hoge refreshrate een onscherp, vertekend beeld. Een andere mogelijkheid is om door het kiezen van de optie (160x120) in de -optie een betere beeldkwaliteit te behalen, of „320x240“ voor een groter beeldformaat. De videokwaliteit zal door het aantal gebruikers op het netwerk iets variëren. De kwaliteit kan door een slechte verbinding en door de beperking van de netwerk-bursts beïnvloed worden.
19
Voor beelden van hoge kwaliteit Voor de beste videokwaliteit stelt u “Fixed quality” in op „Detailled“ of „Excellent“ en de „Max frame rate“ zo in, zodat dit afgestemd is op de bandbreedte van uw netwerk. Heeft u een langzaam netwerk en krijgt u „gebroken”beelden, ga dan naar het TCP-protocol onder“Client Settings” en kies de geschikte modus voor de overdracht. Bij een langzame verbinding kunnen de beelden door vertraging beïnvloed worden. De vertraging wordt langer naarmate er meer gebruikers op het netwerk zijn. Hoge refreshrate met beelden van hoge kwaliteit Als u over een breedbandnetwerk beschikt stelt u de „Constant bit rate“ in op “512Kbps” of beter en laat u de „Constant bit rate“ ongewijzigd. U kunt de bandbreedte ook instellen afhankelijk van de werkelijke netwerksnelheid of refresh rate. Begin met 30 beelden per seconde en reduceer die instelling tot u het beste resultaat heeft. Kies echter niet minder dan 15 beelden per seconde. Wordt de beeldkwaliteit niet beter, stel dan de „Constant bit rate“ lager in. Bescherming van de CMOS netwerkcamera door paswoord Root-Passwort De CMOS-netwerkcamera wordt zonder wachtwoord geleverd. Onder die voorwaarde heeft iedereen toegang tot de CMOS-netwerkcamera, inclusief de configuratie, zolang het IP-adres bekend is. Het is absoluut noodzakelijk de camera een paswoord te geven, als andere gebruikers toegang tot de CMOSnetwerkcamera moeten hebben. Voer een nieuw paswoord in om de bescherming te activeren. Met dit paswoord wordt de administrator geïdentificeerd.
20
Openen van gebruikersbestanden voor nieuwe gebruikers Kies onder „Configuration“ het menupunt „Security“ uit. Ga naar de paragraaf "Add user". Voeg dan een gebruiker toe met naam en paswoord voor de medegebruiker. Met de CMOS-netwerkcamera kunt u twintig bestanden aanmaken voor andere gebruikers. De camera controleert alleen de toegangstoestemming van de betreffende gebruikersnaam en paswoord. Daarmee kunnen meerdere bezoekers hetzelfde bestand op verschillende niveaus gebruiken. Opbouw van een bewakingstoepassing De administrator kan de ingebouwde bewegingssensor gebruiken om veranderingen in het beeld te observeren en te signaleren. Daarvoor kunnen momentopnamen van de gebeurtenissen naar een emailadres of naar een FTP-Server worden gestuurd. Daarvoor moeten instellingen in de configuratiemenu’s “Netwerk”, “Bewegingssensor” en “Toepassing” worden verricht. Uitgebreide informatie vindt u op de pagina’s “Systeemconfiguratie”. Updaten van de software-versie De gebruiker kan de nieuwste software van de website www.security-center.org ophalen. Voor het updaten van de CMOS-netwerkcamerasoftware, is een gebruiksvriendelijke update-assistent ter beschikking (Installation Wizard / Upgrade). Alleen de administrator kan de update-functie starten. Voor het updaten van het systeem gaat u als volgt te werk. 1. Download het firmwarebestand met de naam xxx.pkg uit de betreffende product map. 2. Start de update-assistent en volg de aanwijzingen. 3. Het geheel neemt enige minuten in beslag, waarna het systeem automatisch opnieuw gestart wordt. Het updaten van de softwareversie is ook via het menupunt Configuratie/Beheer van de CMOSnetwerkcamera mogelijk.
Bij stroomuitval tijdens het wegschrijven naar het flash-geheugen kan het programma in het geheugen van de netwerkcamera onherstelbaar beschadigd worden. Wendt u tot de technische dienst van uw speciaalzaak indien de netwerkcamera na de update niet juist gestart kan worden.
21
Systeemconfiguratie Alleen de administrator heeft toegang tot de systeemconfiguratie. Elke categorie in de linkerkolom wordt op de volgende pagina's uitgelegd. De vetgedrukte teksten stellen de specifieke aanduidingen op de optiepagina's voor. De administrator kan de URL onder de afbeelding invoeren, om direct naar de configuratie-pagina te gaan.
http:///setup/config.html is de domeinnaam of originele IP-adres van de netwerkcamera. http:///setup/system.html is de domeinnaam of originele IP-adres van de netwerkcamera.
22
Systeem „Host name“ De tekst toont de titel op de Homepage. „Turn off the LED indicator“ Kies deze optie om de LED-diode op de voorkant van de camera uit te schakelen. U voorkomt daarmee, dat anderen kunnen zien of de camera in werking is. „Keep current date and time“ Klik op deze optie, om de huidige datum en uur van de CMOSnetwerkcamera te behouden. Met een interne realtimeklok blijven datum en uur zelfs na een uitschakeling van het systeem bewaard. „Sync with comuter time“ Synchroniseert de datum en uur van de CMOS-netwerkcamera met de lokale computer. De tegen overschrijven beschermde datum en uur van de PC worden na updaten aangeduid. „Manual“ Stelt de datum en uur in na invoer door de administrator. Let bij het invoeren op het formaat van het betreffende veld. „Automatic“ Synchroniseert datum en uur met de NTP-server, via het Internet bij elke start van de CMOS netwerkcamera. Dit lukt niet wanneer de toegewezen tijdserver niet bereikbaar is. „NTP server“ Wijst het IP-adres of de domeinnaam van de tijdserver toe. Door dit tekstvak niet in te vullen wordt de CMOS netwerkcamera met de defaultserver verbonden. „Time zone“ Stelt het uur van de tijdserver in volgens de lokale instellingen. Vergeet niet op gesynchroniseerd.
te klikken, anders werken de wijzigingen niet en wordt het uur niet
Veiligheid „Root password“ Dient voor het wijzigen van het administrator-paswoord door het invoeren van een nieuw paswoord. Het ingevoerde paswoord wordt om veiligheidsredenen alleen met sterretjes aangegeven. Na het klikken op vraagt de webbrowser de administrator het nieuwe paswoord voor de toegang tot de netwerkcamera in te voeren. „Add user“ Geef de nieuwe gebruikersnaam en het bijbehorende paswoord en klik daarna op . De nieuwe gebruiker i!s te zien op de lijst met gebruikersnamen. In totaal kunnen er twintig gebruikersbestanden gemaakt worden. „Delete user“ Open de lijst met gebruikersnamen, zoek de gebruiker op en klik op gebruiker uit de lijst te schrappen.
http:///setup/security.html is de domeinnaam of originele IP-adres van de netwerkcamera.
23
, om de
Netwerk Na het aanbrengen van de veranderingen op deze pagina, moet het systeem opnieuw opgestart worden om die wijzigingen te activeren. Controleer eerst of alle velden correct ingevuld zijn, voor u op
klikt
Netwerkverbinding „LAN“ De voorinstelling is LAN. Gebruik deze instelling als de camera met een LAN verbonden is. Daarvoor zijn verdere instellingen als IP-adres of subnetmasker nodig. „PPPoE“ Gebruik deze instelling als de camera direct met een DSL-modem verbonden is. De gebruikersnaam en het wachtwoord krijgt u van uw ISP (Internet Service Provider). „Get IP address automatically“ Bij elke herstart van de CMOS-netwerkcamera krijgt deze een IP-adres toegewezen. „Use fixed IP address“ De netwerkgegevens zoals bijv. IP-adres worden hier vast toegewezen. “IP address” Nodig voor netwerkidentificatie. “Subnet mask” Nodig om te zorgen, dat het doel zich in hetzelfde subnet bevindt. De standaardwaarde is "255.255.255.0". “Default router” Dit is de gateway voor doorgave van beelden aan een ander deelnet. Een ongeldige routerinstelling zal het doorsturen naar doelen in andere deelnetten verhinderen. Bestaat een Cross-Link-kabelverbinding, voer hier oonvoorwaardelijk een IP-adres in hetzelfde subnetbereik van de camera in (b.v. 192.68.0.1). “Primary DNS” Server van de primaire domeinnaam, waarmee de hostnamen in IP-adressen omgezet worden. “Secondary DNS” Server van de secundaire domeinnaam voor de creatie van een reservekopie van de primaire DNS. „Enable UpnP presentation“ Daarmee activeert u het universele Plug-and-Play. Dit is een uitbreiding van de PnP-standaard op netwerkomgevingen. „Enable UPnP port forwarding“ Daarmee activeert u de universele Plug-and-Play-poortdoorsturing voor netwerkdiensten. HTTP: Dit kan een andere poort zijn dan de voorziene poort 80 (80, 1025-65535). Na het wijzigen van de poort moet de gebruiker over de wijziging geïnformeerd te worden, om een geslaagde verbinding te verzekeren. Wanneer de administrator bijvoorbeeld de HTTP-poort van de CMOS-netwerkcamera, waarvan het IP-adres 192.168.0.99 is, van 80 in 8080 wijzigt, moet de gebruiker i.p.v. "http://192.168.0.99" nu "http://192.168.0.99:8080" in de webbrowser opgeven. RTSP-overbrenging (RTSP streaming) „Access name“ Met deze toegangsnaam kunt u een verbinding van een client tot stand te brengen. Gebruik het IP-adres rtsp:/// om een verbinding tot stand te brengen. „RTSP port“ Deze poort kan van de vooraf ingestelde poort 554 afwijken (80, 1025-65535). Let bij verandering op de invoeropmaak, analoog met de HTTP-poort.
24
http:///setup/network.html is de domeinnaam of originele IP-adres van de netwerkcamera. WLAN-configuratie “SSID” (Service Set Identifier) Dit is de naam die het draadloze netwerk identificeert. Het access point en de WLAN-netzwerkcamera moeten dezelfde SSID-naam gebruiken. De fabrieksinstelling is “default”. LET OP: De max. lengte bedraagt 32 tekens met uitzondering van: „ , “, <, > en spaties. “Wireless mode” Kies één van de volgende mogelijkheden. “Infrastructure” De netwerkcamera wordt via een access point met het netwerk verbonden. “Ad-Hoc” In deze bedrijfsmodus is het mogelijk, dat de netwerkcamera direct met een andere netwerkadapter (netwerkkaart) communiceert. Er wordt een zogenaamde peer-to-peer-omgeving opgebouwd. “Channel” In de infrastructuurmodus wordt het gebruikte kanaal automatisch door de camera gekozen. In de ad-hoc-modus moet het kanaal in overeenstemming met de andere netwerkadapter, handmatig ingesteld worden. “TX rate” Stel hier de maximale transmissiesnelheid in het netwerk in. In de fabriek wordt de snelheid automatisch gekozen (“auto”), waarbij de camera al naar gelang de omgeving altijd de hoogste transmissiesnelheid nastreeft. “Preamble” Voor elk datapakket word een zogenaamde blokvoorloper gezet. Via deze blokvoorloper worden ontvanger en zender in kloksnelheid gesynchroniseerd. Bij de “short preamble” is de synchronisatielengte korter en daardoor onzekerder.
25
“Security” Keuze van de coderingsmethode “None” Er is geen codering gekozen. “WEP” (Wired Equivalent Privacy) Voor de codering wordt een 64- of128-bit-sleutel gebruikt (HEX of ASCII). Voor de communicatie met andere toestellen moeten deze sleutels van beide toestellen overeenstemmen. “WPA-PSK” (Wi-fi Protected Access - Pre Shared Keys) Bij deze methode worden dynamische sleutels gebruikt. Als coderingsprotocollen kunnen TKIP (Temporal Key Integrity Protokoll) of AES (Advanced Encrytion Standard) gekozen worden. Als sleutel moet een zogenaamde Pre-Shared-Key gegeven worden. “Auth mode” Authenticatiemodus: Kies één van de volgende methoden uit. “Shared” De modus maakt alleen de communicatie met toestellen met dezelfde WEP-sleutel mogelijk. “Open” De sleutel wordt door het gehele netwerk gecommuniceerd. “Key length” Kies hier de sleutellengte 64 of 128 bits. “Key format” Sleutelopmaak “HEX” Hexadecimale opmaak “ASCII” ASCII-opmaak “Network key” Bij verschillende sleutelopmaken worden verschillende sleutellengten verwacht. 64 bit: 10 hex-posities of 5 tekens 128 bit: 26 hex-posities of 13 tekens LET OP: Als u voor de sleutel de tekens 22 (“), 3C (<) of 3E (>) wilt gebruiken, dan kunt u niet de ASCII-opmaak gebruiken. “Pre-Shared-Key” De invoer van deze sleutel vindt in de ASCII-opmaak met een lengte van 8 ~ 63 tekens plaats. Verkeerde Iinstellingen kunnen de toegang naar de netwerkcamera weigeren. Ingeval het system kann niet meer worden aangesproken, lees alstublieft de aanwijzingen van de producent over herstelling van de systeminstellingen in het aanhang . Verkeerde instellingen kunnen ertoe leiden dat de toegang tot de camera geweigerd wordt. Als het systeem niet meer aanspreekbaar is, lees dan de opmerkingen over het herstellen van de basisinstellingen van het systeem in de bijlage.
http:///setup/wlan.html is de domeinnaam of originele IP-adres van de netwerkcamera. 26
DDNS-Einstellungen „Enable DDNS“ Met deze optie wordt de DDNS-functie geactiveerd. „Provider“ De aanbiederslijst telt vier hosts, die DDNS-services aanbieden. Maak een verbinding met de website van de service-provider, om te controleren of deze service beschikbaar is. “Host-Name” Voor gebruik van de DDNS-service moet dit veld ingevuld worden. Voer de hostnaam in, die bij de DDNS-server geregistreerd is. “User name/Email” De gebruikersnaam en de e-mail moeten ingevoerd worden om een verbinding met de DDNS-server op te bouwen of om de gebruikers over het nieuwe IP-adres in te lichten. Opmerking: Als in dit veld de gebruikersnaam wordt ingevoerd dan moet in het volgende veld het paswoord worden ingevoerd. “Password“ Om de DDNS-service in gebruik te nemen voert u het paswoord in of drukt de toets in.
http:///setup/ddns.html is de domeinnaam of originele IP-adres van de netwerkcamera.
27
Toegangslijst “Allow list” Hier wordt het IP-bereik van de geaccepteerde IP’s genoteerd en aan de toegangslijst toegevoegd. Als fabrieksinstelling worden alle IP’s geaccepteerd. Wis dit gehele bereik indien nodig. “Start IP address” Voer hier het eerste adres van het gewenste bereik in. “End IP address” Voer hier het laatste adres van het gewenste bereik in. “Delete allow list” Wis hier gewenste bereiken uit de toegangslijst. “Deny list” Hier worden de IP-bereiken vastgelegd die geblokkeerd moeten worden. “Delete deny list” Hier kunnen geblokkeerde IP-bereiken gewist worden.
http:///setup/accesslist.html is de domeinnaam of originele IP-adres van de netwerkcamera.
28
Video en Audio Algemeen: „Configure for computer viewing“: Camera voor stationaire toegang configureren. „Configure for mobile viewing“: Camera voor mobiele toegang configureren. Video De tekst verschijnt in de zwarte balk boven het videovenster met een tijdsaanduiding. Deze tijdsaanduiding (datum en uur) wordt door de CMOS-netwerkcamera gegeven, waar deze datum en het uur door een geïntegreerde realtime klok bijgehouden wordt. Om te kiezen tussen kleur en zwart/wit weergave. Voor de drie videoformaten staan vier opties ter beschikking. “160x120”, “176x144”, “320x240” en “640x480”. “Power line frequency” Fluorescerend licht pulseert met de netfrequentie. Pas de netfrequentie aan om dit pulseren in het beeld te elimineren. Voor het instellen van de video staan drie met elkaar verband houdende parameters ter beschikking. Hiermee wordt de maximale refreshrate beperkt, die met de en de “Key frame interval” gecombineerd kan worden om het gebruik van de bandbreedte en om de videokwaliteit optimaal te maken. Als de gebruiker de bandbreedte onafhankelijk van de videokwaliteit wil vastleggen, moeten de „Constant bit rate“ en de gewenste bandbreedte gekozen worden. De videokwaliteit kan, wegens het sturen van de maximale refreshrate binnen de beperkte bandbreedte, beïnvloed worden als de beelden sterk bewegen. Om de videokwaliteit, onafhankelijk van het netwerk, te garanderen, wordt daarom meer bandbreedte gereserveerd, om de maximale refreshrate bij het zenden van snel wisselende beelden te kunnen verwerken. Om het videobeeld vertikaal te draaien. Om het videobeeld horizontaal te draaien. Kies deze opties, als de CMOS-netwerkcamera ondersteboven is geïnstalleerd. „White balance“ Stel hier de waarde voor een optimale kleurtemperatuur in.
29
Beeldinstellingen Klik op deze button ,
en
, om een nieuw venster te openen waarin u , voor het videobeeld kunt afregelen. Elk veld is verdeeld in elf trappen van -
5 tot +5. Om de gewijzigde beeldinstellingen te bekijken, klikt u op beeldinstellingen bewaren, druk dan op op
. Wilt u de nieuwe
. Wilt u de nieuwe beeldinstellingen niet bewaren, klik dan
.
Audio-instellingen “Audio settings” Kies hier het audiotype en de gewenste bitsnelheid. “AAC” (Advanced Audio Coding) speciale codec voor de compressie van audiogegevens onder MPEG4. „GSM-AMR“ (Global System for Mobile Communications - Adaptive Multi Rate) Spraakcodec in het mobiele GSM-net. E-mail en FTP SMTP Als de SMTP-server de SMTP-identificatie ondersteunt, moet de gebruiker een geldige gebruikersnaam en een geldig paswoord invoeren om via de server een e-mail te versturen. „Sender email address“ Het e-mailadres van de afzender. „1st SMTP (mail) server“ De domeinnaam of het IP-adres van de externe e-mailserver. „1st SMTP account name“ Toegelaten gebruikersnaam bij de externe e-mailserver. „1st SMTP password“ Toegelaten paswoord bij de externe e-mailserver. „1st recipient email address“ Het e-mailadres van de ontvanger van momentopnamen of het protocolbestand. Meerdere ontvangers dienen met een puntkomma (;) van elkaar gescheiden aangeduid te worden. „2nd SMTP (mail) server“ De domeinnaam of het IP-adres van een andere e-mailserver, als de eerste onbereikbaar is. „2nd SMTP account name“ Toegelaten gebruikersnaam bij de backup e-mailserver. „2nd SMTP password“ Toegelaten paswoord bij de reserve e-mailserver. „2nd recipient email address“ Het e-mailadres van de ontvanger op de reserve-server.
30
FTP „Local FTP server port“ Dit kan een andere poort zijn dan de standaardpoort 21. De gebruiker kan deze parameter wijzigen in elk getal tussen 1 tot 65.535. Na de wijziging van deze parameter moet de serverpoort van de verbinding dienovereenkomstig door het externe FTP-Client-programma gewijzigd worden. „1st FTP server“ De domeinnaam of het IP-adres van de extern FTP-server. De volgende gebruikersinstellingen moeten voor de bediening op afstand juist geconfigureerd worden. „1st FTP user name“ Toegelaten gebruikersnaam bij de externe FTP-server. „1st FTP password“ Toegelaten paswoord bij de externe FTP-server. „1st FTP remote folder“ Toegelaten map bij de externe FTP-server. De tekenreeks moet met die van de externe FTP-server overeenstemmen. Sommige FTP-servers accepteren voor de padbenaming geen slash zonder weergave van het virtuele pad. Bijzonderheden vindt u in de handleiding van de externe FTP-server. De maptoegang moet voor het uploaden geopend zijn. „2nd FTP server“ De domeinnaam of het IP-adres van de externe FTP-server. „2nd FTP user name“ Toegelaten gebruikersnaam bij de reserve FTP-server. „2nd FTP password“ Toegelaten paswoord bij de reserve FTP server. „2nd FTP remote folder“ Toegelaten map bij de reserve FTP-server.
http:///setup/mailftp.html > is de domeinnaam of originele IP-adres van de netwerkcamera.
31
Bewegingssensor Kies deze optie om de bewegingsdetectie te activeren. Klik op deze button, om een nieuw venster toe te voegen. Er kunnen hoogstens drie vensters tegelijk open zijn. Om de grootte van het venster opnieuw in te stellen of de titelbalk te verschuiven klikt u met de linkermuisknop op kader van het venster, houdt de muisknop ingedrukt en trekt het kader op de gewenste grootte. Door op de 'x' te klikken in de rechter bovenhoek van het venster wordt het venster gewist. Klik op deze button om de instellingen van het venster op te slaan. Afhankelijk van de beeldvariatie stijgt of daalt een grafiekbalk. Een groene balk wil zeggen dat de beeldvariatie onder de bewakingspiek blijft, een rode balk betekent dat de beeldvariatie boven de bewakingspiek zit. Als de balk rood is, heeft het venster eveneens een rode rand. Bij terugkeer naar de Homepage verdwijnt het rode venster. Het rode kader verschijnt echter, zogauw er beweging wordt waargenomen. De tekst verschijnt boven in het venster. Gevoeligheid bij wijzigingen in beeldverloop (bijv.: Sensitivity hoog: In werking treden bij geringe beeldwijziging. Waarneembare objectgrootte (laag, neemt kleine objecten waar; hoog, neemt grote objecten waar) De volgende afbeelding toont het beeldscherm na het klikken op
32
.
Toepassing Momentopname „Enable snapshot“ Activeert de toepassingsinstellingen voor momentopname. Weekplan “Son” ~ “Sam” de weekdagen voor het uitvoeren van volgende werkzaamheden. Tijd “Always” Activeert de toepassingsinstellingen voor het op elk gewenst moment verzenden van momentopnamen. “From” ~ “to” De instelling voor het verzenden van momentopnamen zijn tijdelijk begrensd. Momentopname bestandsnaamvoorvoegsel „Snapshot file name prefix“ Hier kunt u een benaming invoeren die voor de bestandnaam van de momentopname wordt gezet. Momentopnametyp “Motion detection” De momentopname wordt bij herkenning van een beweging verzonden. “Send # pre-event image(s)” Aantal beelden voor een alarm, die worden verzonden. “Send # post-event image(s)” Aantal beelden na een alarm, die worden verzonden. “Delay # second(s) before detecting the next event” Stelt de tijdvertraging voor een nieuwe start in, om de startvoorwaarden te controleren, wanneer de huidige voorwaarden gestart worden. “Sequential” De momentopnamen worden continu in de ingevoerde afstand verzonden. Uitzenden van momentopnamen aan “Email” De momentopnamen worden naar een e-mailadres verzonden. “FTP” De momentopnamen worden naar een FTP-server verzonden. “FTP put snapshots with date and time suffix” Met deze optie worden opgenomen momentopnamen van datum en uur voorzien, om de bestandsnamen van de momentopnamen in sequentieel danwel triggergestuurd bedrijf makkelijk van elkaar te kunnen onderscheiden. Zo betekent "[email protected]", dat het JPEG-beeld op 2. januari 2003 om 3 uur, 4 minuten en 5 seconden is opgenomen. Wordt deze suffix weggelaten, dan wordt het bestand met de naam "video.jpg" bij de externe FTP-server na de aangegeven tijdsinterval geüpdated.
33
34
Protocolbestand bekijken Klik op deze link op de configuratiepagina om het systeemprotocolbestand te tonen. De inhoud van het bestand geeft nuttige informatie over de configuratie en de verbinding na het opstarten van het systeem. De standaard van het logbestand is RFC 3164. U kunt ook gegevens naar een log-server zenden. Activeer daarvoor de optie “Remote Protokoll” en voer het IP-adres en het poortnummer van de server in. Parameter bekijken Klik op deze link op de configuratiepagina om alle parameters van het systeem te tonen. De inhoud komt overeen met die in CONFIG.INI. Beheer Systeem herstart Druk op de knop om het systeem opnieuw te starten. Fabrieksinstellingen Druk op de knop om de fabrieksinstellingen te herstellen. Alle tot nu toe verrichte instellingen gaan daardoor verloren. Firmware update Hier is het mogelijk, analoog met de update met de installatie-wizard, de firmware van de netwerkcamera op de nieuwste stand te brengen. De nieuwste firmware kunt u onder www.security-center.org downloaden. Kies het update-bestand (flash.bin) en druk op de knop “Upgrade”. De update duurt maar kort. Nadat u de camera herstart heeft, wordt deze met de nieuwe firmware in gebruik genomen.
35
Annex A. Resetten / Terugzetten Op de achterkant van de netwerkcamera is een drukknop. Met deze knop wordt het systeem gereset of worden alle fabrieksinstellingen worden teruggezet. Vaak kan door het resetten de normale status van het systeem hersteld worden. Mochten na het resetten nog problemen optreden, stel dan de fabrieksinstellingen opnieuw in en installeer en configureer het systeem opnieuw.
Door het opnieuw instellen van de fabrieksinstellingen worden alle ingevoerde parameters gewist. Het systeem kan gereset worden.
Reset-Taste
RESETTEN: Druk op de resetknop met een puntig voorwerp. TERUGZETTEN: 1. Druk continu met een puntig voorwerp op de knop. 2. Wacht tot de zelfdiagnose voor de tweede maal gestart wordt. 3. Laat de resetknop los, zogauw de tweede zelfdiagnose start.
36
B. Veel gestelde vragen (FAQ) V. Wat als u het paswoord bent vergeten? A. Elke toegang tot de CMOS-netwerkcamera vereist identificatie. Als u een van de toegelaten gebruikers bent en uw paswoord bent vergeten, dan vraagt u dat aan de administrator. Als u de administrator bent, is er geen mogelijkheid het paswoord te achterhalen. De enige mogelijkheid om weer toegang tot de CMOSnetwerkcamera te krijgen, is de camera te resetten met de knop op de achterzijde van het toestel, zodat de fabrieksinstellingen opnieuw van kracht worden en vervolgens het systeem opnieuw te configureren. V. Waarom komt er geen video van de CMOS-netwerkcamera na de identificatie? A. Dit kan verschillende oorzaken hebben: 1. Als u vlak hiervoor de CMOS-netwerkcamera geïnstalleerd heeft en geen videobeelden ziet, controleer dan de videomodulatie op de configuratiepagina. 2. Verlaag het veiligheidsniveau van Internet-Explorer om de installatie van de plug-in mogelijk te maken. 3. Treedt de storing weer op, dan werken de gebruikers waarschijnlijk op een hoger veiligheidsniveau dan door het systeem is toegelaten. V. Waarvoor dient de plug-in? A. De door de CMOS-netwerkcamera geleverde plug-in dient voor de weergave van de videostream in Internet-Explorer. Als uw systeem geen installatie van plug-in software toelaat, moet het veiligheidsniveau van de webbrowser verlaagd worden. Wendt u hiervoor tot uw netwerk-administrator. V. Waarom is de tijdsaanduiding van het systeem anders dan van de systeemklok van de PC of notebook? A. De tijdsaanduiding is gebaseerd op de systeemklok van de CMOS-netwerkcamera. Die wordt door een eigen realtime klok bijgehouden en kan automatisch met een tijdserver gesynchroniseerd worden als de CMOS netwerkcamera op het Internet aangesloten is en de functie geactiveerd is Verschillen van meerdere uren zijn te wijten aan de instelling van tijdzones. V. Waarom wordt het beeld niet regelmatig geüpdated? A. In een modem-omgeving komt dat omdat de bandbreedte van een PPP-verbinding beduidend lager ligt dan die in een Ethernetomgeving. Als de tijdsaanduiding onstabiel is, stelt u de UART FIFO voor de ontvangst en de overdracht bij modem-eigenschappen in de systeemsturing lager in. In het Ethernet kan het aan de tijdsduur liggen, die nodig is om de momentopname bij het optreden van detecties in het geheugen op te slaan. V. Hoeveel gebruikers kunnen de video gelijktijdig bekijken? A. Het aantal gebruikers is tot 20 beperkt. De videokwaliteit is echter van de netwerkbandbreedte afhankelijk. V. Hoe snel is de videorate van de CMOS-netwerkcamera? A. De MPEG4-codec kan intern 30 beelden per seconde verwerken. De eigenlijke prestatie is echter afhankelijk van verschillende factoren: 1. Datadoorstroom op net netwerk. 2. Totale gebruikte bandbreedte. 3. Aantal gebruikers. 4. De zichtbare "gecompliceerde" objecten leiden tot grotere beeldbestanden. 5. De instelling van de PC, waarop de beelden worden weergegeven. Algemeen gesproken kan de overdrachtsnelheid in een standaard lokale netwerkomgeving meer dan 200 kilobytes pro seconde en ongeveer 10 tot 20 beelden per seconde halen. V. Hoe kan de toegang tot de videostream van de CMOS-netwerkcamera zo veilig mogelijk worden gehouden? A. De CMOS-netwerkcamera is voor bewakingsdoeleinden ontwikkeld en bezit veel flexibele eigenschappen. De gebruikersidentificatie en de speciale bevestiging bij de installatie verhinderen een onbevoegde de toegang tot de CMOS-netwerkcamera. U kunt bovendien de HTTP-poort in een niet-openbaar nummer veranderen. Controleer het systeemprotocolbestand, om abnormale activiteiten op te sporen en de oorzaken daarvan uit te spitten. 37
V. Waarom is er geen toegang mogelijk tot de CMOS-netwerkcamera bij het instellen van bepaalde opties? A. Bij het starten van de CMOS-netwerkcamera door detecties vragen de momentopnamen meer tijd, omdat die in het geheugen geschreven worden. Als er teveel detecties optreden zou het systeem continu bezig zijn met het opslaan van beelden. Het verdient aanbeveling de sequentiële modus of een extern registratieprogramma te gebruiken om de videobeelden op te slaan als er dikwijls iets gebeurt. Als u de beelden via FTP wil downloaden kan de parameter lager zijn, omdat FTP sneller antwoordt dan het web. Is het systeem voor het configureren teveel belast, gebruik dan de fabrieksinstellingen en gebruik de resetknop om het systeem op te slaan. V. De camera werd op de juiste wijze geconfigureerd, maar toch wordt de toegang tot de camera via het HTTP-protocol of het RTSP-protocol geweigerd. A. Zorg ervoor dat de overeenkomstige poorten (voorinstelling: poort 80 of 554) in eventueel gebruikte routers of de firewall vrijgeschakeld zijn. Test ook het netwerkprotocol “ping” (Windows vraag naar invoer: ping ). V. De netwerkcamera is via een router met het netwerk verbonden. De toegang tot de camera wordt echter geweigerd. A. Moet de camera via een router (gateway) op het net aangesloten worden, dan moet het gateway-IP (standaard-router) worden gegeven. Dit lukt alleen als u de camera eerst direct via een cross-link-kabel aansluit en configureert. F. De netwerkcamera bevindt zich met een lokaal IP achter een router. Hoe krijg ik vanuit het Internet toegang tot deze camera? A. De router krijgt bij het inbellen met modem (bijv. DSL) een openbare, voor iedereen direct toegankelijk IP. Het doorsturen bijv. van een HTTP-aanvraag vanuit het Internet gaat als eerste naar dit openbare IP. De router moet nu zo geconfigureerd worden, dat deze aanvraag naar het lokale IP wordt doorgestuurd. Lees daarvoor in het handboek van uw router de volgende begrippen na: NAT (Network Adress Translation, IP forwarding, IP-server).
38
C. Technische gegevens - Systeem CPU: VVTK-1000 RAM: 32MB SDRAM ROM: 4MB FLASH ROM - Ondersteunende protocollen TCP/IP, HTTP, SMTP, FTP, DDNS, UPnP, Telnet, NTP, DNS, DHCP and RTSP - Aansluitingen 10 baseT or 100 baseT Fast Ethernet auto negotiation 802.11g wireless LAN (TV7204) - Video MPEG4(short header mode) algoritme JPEG voor momentopname Instelbare beeldgrootte, kwaliteit en bitsnelheid Overlapping van datum, tijd en tekst 3 bewegingssensorvelden Resolutie Maximaal 25 beelden/sec. bij 160x120 Maximaal 25 beelden/sec. bij 320x240 Maximaal 25 beelden/sec. bij 640x480
- Afmetingen (HxBxD) 114 x 73 x 35 mm - Gewicht circa 170g - Spanningsvoeding Netadapter bijgevoegd Ingang: 100-240VAC, 50/60Hz, 0.5A Uitgang: 5VDC, 2A - Omgevingscondities Temperatuur: 0-50°C/32-122°F Luchtvochtigheid: 95%RH - EMI & Safety CE, FCC - PC-systeemvereisten Besturingssysteem Microsoft Windows 98SE/ME/2000/XP Browser Internet Explorer 5.x of hoger
- Cameraspecificaties 1/4 inch kleuren-HQ-CMOS-sensor Resolutie: 640x480 1,5lux/F2.0 AGC, AWB, AES Elektronische sluiter: 1/60 ~ 1/15000 seconde - Objectief Fix-focus met fijne instelling, 4,0mm, F2.0 - Audio AAC, GSM-AMR - Microfoon Omnidirectioneel Frequentie: 50 – 16000Hz Signaal-ruisafstand: meer dan 60dB - LED-weergave Tweekleurige statusweergave
39
D. GPL licence information We point at the fact that the network cameras „TV7203“ and „TV7204“ among other things include Linux software source codes that are licensed under the GNU General Public Licence (GPL). To assure a GPL compliant usage of the used source codes we point at the licence terms of GPL.
Licence text The licence text of the GNU General Public Licence can be found on the included software CD in the folder CDROM:\GNU_GPL\GPL-Licence.txt or on the Security Center Homepage under http://www.securitycenter.de/software/download/GPL/GPL-licence.txt . Source Code The used source codes are available on the software CD in the folder CDROM:\GNU_GPL\GPL_Sources.zip or on the Securtiy Center Homepage under http://www.securitycenter.de/software/download/GPL/GPL_sources.zip for free download. Operation of the total system With a download of the software packages (source codes) it is not possible to built a running total system. Therefor additional software applications and the network camera hardware is needed.
40
16-Channel Record Software Handleiding
INSTALLATIE ........................................................................................................................ 4 HARDWARE VEREISTEN .............................................................................................................4 SOFTWARE INSTALLATIE ............................................................................................................5 VOLGENDE STAPPEN GEVEN UITLEG BIJ DE SOFTWARE-INSTALLATIE ......................................................5 PROGRAMMA VOOR DE EERSTE KEER OPSTARTEN ............................................................. 10 LAUNCHER .........................................................................................................................11 VEILIGHEID .........................................................................................................................11 POP-UP MENU LAUNCHER ......................................................................................................12 MONITOR ........................................................................................................................ 14 EIGENSCHAPPEN VAN DE MONITORSOFTWARE ............................................................................14 MONITORINSTELLINGEN ........................................................................................................15 AANMELDEN .......................................................................................................................17 CONFIGURATIE VAN DE CAMERA ..............................................................................................18 ALERT OPTIONS EN RECORD SETTINGS ......................................................................................20 GLOBAL SETTINGS ...............................................................................................................22 BEDIENINGSONDERDELEN MONITORBEELD ...................................................................... 28 VERBINDING MAKEN MET VIDEOSERVER / NETWERKCAMERA.............................................................28 VIDEOBEELD VAN EEN SPECIFIEK KANAAL ....................................................................................30 KANAAL SLUITEN IN BEELDVENSTER ............................................................................................32 CAMERABEELD .....................................................................................................................33 INPUT/OUTPUT CAMERASTURING ............................................................................................35 WAARSCHUWINGEN .............................................................................................................37 DATA BACKUP ......................................................................................................................38 DIVERSE FUNCTIES ................................................................................................................39 ALGEMENE CONTROLEFUNCTIES ..............................................................................................40 SCHEDULER ........................................................................................................................42 DE WEERGAVE .................................................................................................................. 49 EIGENSCHAPPEN VAN DE WEERGAVESOFTWARE ...........................................................................49 AANMELDEN .......................................................................................................................50 OVERZICHT ........................................................................................................................50 BEREIK ............................................................................................................................... 51
2
HET HISTOGRAMVELD ............................................................................................................51 HET HISTOGRAMVELD ............................................................................................................52 INDICATOREN .....................................................................................................................52 INSTELLINGEN .....................................................................................................................53 INSTRUMENTEN IN HET CONTROLEVELD .....................................................................................58 INSTELLEN ALARMBEREIK .........................................................................................................59 AFSPEELKNOP .....................................................................................................................60 BEELDFORMAAT AANPASSEN ....................................................................................................61 AANPASSEN ZOEKBEREIK ........................................................................................................62 EXTRA'S ..............................................................................................................................63 CONFIGURATIESCHERM .........................................................................................................64
3
Installatie Hardware vereisten Controleer vóór de installatie van de gebruikssoftware, dat uw computer minimaal aan de volgende systeemvereisten voldoet: Operating system: CPU: Geheugen: Harde schijf: Grafische kaart:
MS Windows 2000/XP 2.0 GHz Intel Pentium IV of AMD Athlon 256 MB SDRAM 40 GB nVidia, GeForce Serie met 32 MB Dis geheugen of hoger ATI Radeon Serie met 32 MB Dis geheugen of hoger
Volgende informatie helpt om dit programma correct op het aanbevolen computersysteem te installeren. Dit softwareprogramma werkt alleen met CPU's van de Intel Pentium IV serie of hogere versies en AMD Athlon CPU's van minstens 2,0 GHz. Om functionele beperkingen uit te sluiten, wordt aanbevolen dit programma onder Win2000 of Windows XP te laten draaien. Om systeemcrashes te voorkomen, dienen alle energiebesparende- en screen saver-functies afgezet te worden.
4
Software installatie
Volgende stappen geven uitleg bij de software-installatie
1. Leg de CD in de CD-ROM speler. de installatie start automatisch. Als de installatie niet vanzelf start, open dan de directory van de CD en start het programma met"autorun". Het volgende installatievenster verschijnt:
2. Hier vindt u verwijzingen naar Quick Guide, User's Manual (handleiding), Release Notes (versie informatie), Installation Wizard, Software (de digitale videorecordersoftware). Om de installatie te starten, klik op "Software" en aansluitend op "Install Software". De Windows InstallShield Wizard verschijnt.
5
3. Klik op
, om voort te gaan met de installatie. Als de afbeelding hieronder op
uw beeldscherm verschijnt, dan staat op uw computer een oudere versie van de Recorder (een zuivere videoversie, zonder geluidsoverdracht). Wilt u deze versie bijhouden, kies dan voor het tweede alternatief. Installeert u de Recorder software voor het eerst, dan verschijnt dit venster niet, ga dan naar stap 4
Lees de licentie-overeenkomst zorgvuldig door. Bent u het met de voorwaarden eens, bevestig dat dan door te drukken op
.
6
4. Het venster „Customer Information” verschijnt. In dit venster wordt gevraagd een gebruikersnaam en een firmanaam op te geven. Klik op
, om voort te gaan
met de installatie.Bij Windows XP kunt u bovendien toegangsrechten vastleggen.
5. Voer een Root paswoord in en bevestig dat paswoord. Klik op gaan met de installatie.
7
, om voort te
6. Kies de voorgestelde installatiedirectory en klik op
Wilt u de voorgestelde
installatiedirectory wijzigen, klik dan op "Browse".
7. Kies (of maak) een folder om het programma te installeren en klik op
8
.
8. Controleer de setup informatie en klik op
, om de bestanden in te laden en
het register bij te werken.
9. Klik op
, om voort te gaan met de installatie . Daarmee is de
programma-installatie afgerond.
9
Programma voor de eerste keer opstarten
Voor het bewakingsprogramma kan worden gestart, moet een van de IE (Internet Explorer)instellingen gewijzigd worden. Activeer "Download van ActiveX-besturingselementen die zijn gemarkeerd als veilig" onder "Start->Configuratiescherm->Internetopties->Beveiliging->Aangepast niveau->Instellingen". Dit pad is ook via de IE browser te vinden zoals hierna weergegeven. Om de instellingen te wijzigen volgt u onderstaande aanwijzingen.
1
2
3 5
6 4
Na het voltooien van deze instellingen kan het bewakingsprogramma gestart worden.
10
Launcher De Launcher is een controleprogramma, waarmee de gebruiker het bewakings- of weergaveprogramma snel kan oproepen. Het biedt ook de mogelijkheid de opname te starten voor de gebruiker ingelogd heeft.De Launcher staat rechts onderaan op de Windows-balk.
Veiligheid Het is mogelijk de Launcher te starten zonder een gebruikersnaam en paswoord in te voeren. Eenmaal opgeroepen draait de Launcher automatisch. Maar als het Launchersymbool op de systeembalk wordt aangeklikt, dan verschijnt een dialoogvenster dat naar de gebruikersnaam en het paswoord vraagt. Dat gebeurt wanneer het menu voor het eerst wordt opgeroepen of de Launcher beveiligd werd. Als de gebruiker zich niet kan identificeren, verschijnt er geen programmamenu. Na invoer van de juiste gebruikersnaam en paswoord staan de gebruiker alle functies volledig ter beschikking. De gebruiker kan de Launcher ter beveiliging blokkeren. Als die geblokkeerd is, dan moet de gebruikersnaam en het paswoord opnieuw worden ingevoerd. Dit is het login venster:
De gebruikersnaam is "root". Het paswoord is bij de installatie van de software ingevoerd.
11
Wanneer de Launcher beveiligd is, ziet het dialoogvenster er als volgt uit:
Na drie mislukte pogingen wordt het invoerveld gedurende 60 seconden geblokkeerd.
Pop-up menu Launcher Dit is het Pop-up menu:
Het Pop-up menu voor de Launcher zit in het symbool op de startbalk van Windows. Door hierop te klikkengaat het Pop-up menu open.
12
De menu-onderdelen zijn de volgende: Vergrendelen Door deze functie te kiezen, wordt de Launcher geblokkeerd. Roept een gebruiker het menu op, dan verschijnt een dialoogvenster dat gebruikersnaam en paswoord vraagt. Extra's Met dit menupunt kunt u het paswoord wijzigen.Hieronder het venster voor de paswoordwijziging:
Autorun bij opstarten Deze functie schakelt de autorun-status van de Launcher AAN of UIT. Met autorun gaat de Launcher onmiddellijk na het Windows systeem van start. Monitor Hier wordt de monitor gestart. Weergave Dit onderdeel start de weergave. Afsluiten Sluit de Launcher. Bij deze optie krijgt de gebruiker een dialoogvenster om de beëindiging van het programma te bevestigen. De gebruiker wordt gewaarschuwd dat door het afsluiten van het programma ook het beeldscherm en de weergave worden afgesloten.
13
Monitor Eigenschappen van de monitorsoftware 1. Standaard bewakingseigenschappen realtime weergave P(an)T(ilt)Z(oom) controle (PTZ = Links-rechts / Op-neer / Zoomen Opname 2. Speciale bewakingseigenschappen Simultane realtime bewaking met audio- en video-opname Hoogwaardige volledig-beeldweergave Hoge compressie Ondersteuning van max.16 camera's met verschillende beeldinstellingen Weergave Detectie-opnamen met preview Snel doorzoeken databank Alarmdetectie paswoord beveiligd 3. Verschillende opnamemodi Op basis van detectie, planmatige en manuele opnamen voor elke camera 4. Intelligente databankopslag Juiste tijdsaanduiding, tijdsinterval, door beweging uitgelokte reactie en digitale invoer Just-in-time momentopnamen AVI export Bewegingsdetectie met drie alarmvensters voor elke camera
14
Monitorinstellingen Dit hoofdstuk geeft een totaaloverzicht van de monitorinstellingen. De monitorinstellingen worden gedetailleerd beschreven in volgende onderdelen:
Diverse functies
Videoarea
Channel Area
Layout area
Common
Harde schijf status
PTZ-functies , DI/DO, alarmmeldingen
Het monitorbeeld heeft volgende domeinen Diverse functies Die functies omvatten Programma afsluiten, verkleinen, groot beeld, programma blokkeren, alarmtoon afzetten en een configuratiemenu. Bedieningsaanwijzingen verschijnen bij bewegen van de cursor over elk van deze punten. Channel Area ("Camera") Dit gedeelte geeft de status van elk kanaal aan. De informatie betreft de verbindings-, opname-, keuze- en de alarmstatus.
15
Video area In dit gedeelte is de video van het gekozen kanaal in het beeldvenster te zien. Het aantal beeldvenster is afhankelijk van het camerabeeld, dat de gebruiker heeft gekozen. U kunt bovendien enige instellingen voor het videobeeld toevoegen. Layout area In dit gedeelte kan de beeldlayout gewijzigd worden. Er zijn zes verschillende layouts: 1, 4, 6, 9, 13 of 16 beeldvenster in de video area. Harde schijf status Vertelt de status van de harde schijf waarop de videodatabank opgeslagen wordt, om zeker te zijn dat er genoeg opslagruimte is voor de video-opnamen. Common Omvat de geluidsversterking instelling, manuele opname, video-afdruk, momentopname en prullenbak voor het verwijderen van een video uit het beeldvenster. Sturing van PTZ-functies , DI/DO, alarmmeldingen Dit veld dient voor de sturing van de PTZ-functies, de instelling van automatische camerapans, automatische patrouille en de pre-instelling van de opnameplaatsvan het geselecteerde kanaal. De camera moet echter over een videoserver beschikken of een netwerkcamera, elk met PTZ ondersteuning. Sturing van digitale ingang en digitale uitgang U kunt digitale ingangssignalen ontvangen en digitale uitgangssignalen naar de videoserver cq. naar de netwerkcamera sturen.. Alarmmelding Hier worden de nieuwste alarmmeldingen van de aangesloten randapparaten getoond.
16
Aanmelden De identificatie vindt al plaats in de Launcher. Heeft de gebruiker die identificatievraag beantwoord, dan kan de monitor zonder verdere identificatie gestart worden. Heeft de gebruiker de identificatievraag van de Launcher nog niet beantwoord, dan verschijnt die opnieuw en moet eerst afgewerktworden, om het monitorbeeld te laten verschijnen. Binnen het beveiligingsysteem bestaan twee rechten: het administratorrecht (Root Privileg) en het algemene gebruikersrecht. De rechten van de administrator De administrator heeft het recht van toegang tot de videoserver en de netwerkcamera's en het recht de lokale instellingen te wijzigen. Dit administratorrecht is NIET het administratorrecht van de videoserver en de netwerkcamera's. De instellingen van elke gekozen videoserver en elke netwerkcamera kunnen alleen gewijzigd worden, als men het administratorrecht voor de betreffende server heeft. Het administratorrecht geeft toegang tot de volgende functies: •
Gebruik van het configuratieprogramma
•
Wijzigen van het opnametijdschema
•
Wijzigen van de lokale instellingen
Er wordt nogmaals op gewezen: Als de instellingen van de videoserver cq. de netwerkcamera's gewijzigd moeten worden, dan is voor elk hiervan het administratorpaswoord nodig.
17
Configuratie van de camera Na de eerste keer inloggen moet dit softwareprogramma in het menu "Camera Configuration" geconfigureerd worden. Alleen de administrator is daarvoor bevoegd.
LET OP: Wanneer het menu "Camera Configuration" aangeklikt wordt, verschijnt een venster met de boodschap dat alle opnames stopgezet worden. Camera:-configuratie Dit gedeelte gaat over de lokale verbindingsinstellingen en over de functie-instellingen van elke camera. Voor de configuratie van netwerkkaarten en videoservers raadpleegt u de betreffende handleidingen. OPMERKING: Let er op, dat bij de instellingen van de gekozen camera, in het pad geen verboden tekens zoals „„\ / : * ? _ < > |_ , voorkomen. Foutieve pad-aanduidingen kunnen tot storingen in het programma leiden. De pad-aanduiding kan onder "Video->Text on Video" gewijzigd worden.
18
Lokale instellingen
Setup pagina Camera
Afstandsinstel. webpag.
Local settings De lokale instellingen omvatten drie functies.
History
Toevoegen
Delete Camera Toevoegen Met deze functie kan de gebruiker, een videoserver of een netwerkcamera aan de cameralijst toevoegen. Klik op “Insert” , nu verschijnt het venster "Insert New Channel".
Voer het IP-adres, de poort en het administrator-paswoord van de videoserver cq. de netwerkcamera
19
in en klik op
, om het venster te sluiten. Het systeem probeert nu verbinding te maken
met de gekozen camera. Als dat met succes verloopt, verschijnt de camera in de cameralijst. Delete Hiermee verwijdert u een videoserver of netwerkcamera uit de cameralijst. History Met deze functie verschijnt een lijst met de laatste aan de actuele cameralijst toegevoegde camera's, tot maximaal 16 stuks. Wordt een van de hier getoonde camera's gekozen, dan wordt die aan de actuele cameralijst toegevoegd.
Alert options en Record Settings
Alarminstellingen
Opnameinstellingen
Alarminstellingen Deze instellingen vertellen het programma hoe het met detectie meldingen en met alarm van de externe ingang moet omgaan: Enable motion detect Wanneer dit vak is aangevinkt, laat het programma een alarmsignaal horen wanneer op het aangegeven kanaal een beweging gedetecteerd wordt. Enable digital input Is deze optie ingesteld, dan gaat het alarm af door een signaal aan de externe ingang van de camera of de videoserver. Alarm bij NO/NC Legt de toewijzing van de digitale ingang vast. Is geen contact aangesloten, kies dan NO (normally OPEN, sluiter).
20
Recording Settings Naam In dit veld kan het eigen adres nader gespecificeerd worden. Gebeurt dat niet, dan krijgt het veld de standaardwaarde "" . De standaardwaarde verbindt de tekenreeks in het "Text on Video" veld van de server met een underscore en de kanaalindex. Record x seconds before event Is de detectie-opnamemethode geactiveerd met gebruikmaking van het tijdschema, dan kan deze instelling gebruikt worden om de opnametijd af te stellen. De opname met inbegrip van de tijd vóór de aanvang van het alarm. Record x seconds after event Hiermee kan worden vastgelegd, hoelang de opname na het begin van het alarm moet doorgaan. Media type Deze functie bepaalt wat moet worden opgenomen (beide, video, audio). Wijziging van de cameravolgorde in de lijst Binnen de cameralijst kan met "Drag & Drop" de volgorde van de aangesloten videoservers / netwerkcamera's gewijzigd worden. Stap 1:
Stap 2:
Druk linkermuisknop in in het grijze vlak. Sleep ingedrukte muis naar een nieuwe positie en laat de knop los.
21
Opslaan van wijzigingen Door het indrukken vande toets
in de linkeronderhoek van dit venster worden alle
wijzigingen in de camera-instellingen opgeslagen. OPMERKING: Wilt u de remote instellingen van een videoserver / netwerkcamera in het rechterdeel van dit venster wijzigen, dan moeten die wijzigingen door het indrukken van "Save" op deze pagina bevestigd. (Voor wijzigingen in de instellingen van het lokale IP-bewakingssysteem en voor instellingswijzigingen van de videoservers danwel de netwerkcamera's zijn de "Save"-knoppen verschillend).
Global Settings Nadat alle videoservers / netwerkcamera's verbonden zijn, moeten de globale instellingen voor alle aangesloten servers uitgevoerd worden. Dit omvat de videodatabank-directory, gebruik van de harde schijf en keuze-opties voor het videobeeld.
LET OP: Op het beeldscherm verschijnt een waarschuwing, dat met het openen van het venster voor de globale instellingen alle opnames gestopt worden.
22
Backup status informatie
Instellingen van de directories Snapshot Directory Hierin worden momentopnamen van de Videokanalen in *.bmp formaat opgeslagen. Recording Directory In deze directory worden alle opgenomen videodata opgeslagen. Scheduler Directory Hierin worden de basisinstellingen van de schema's (plots) en de door de gebruiker aangepaste schema's voor het opnameprogramma van elk kanaal opgeslagen Cycle recording Is deze instelling geactiveerd, dan overschrijft het databanksysteem de oudste gegevens, wanneer de omvang van de databank de ter beschikking staande opslagruimte overschrijdt. Als deze optie niet gekozen wordt, verschijnt er een waarschuwing, wanneer de opslagruimte te klein wordt. Als de opslagruimte vol is, dan wordt de opname gestopt. Reserved Space Geeft aan hoeveel opslagruimte is gereserveerd voor andere toepassingenop de harde schijf.
23
Alert Sound Er kunnen aparte geluidsbestanden (*.wav) voor de alarmfunctie gekozen worden. Een voorproefje van het gekozen geluid krijgt door te drukken op de toets "Play" (toets met pijl naar rechts). Modulation Mode Het formaat van het ingangssignaal (NTSC of PAL) moet ingesteld worden om de originele resolutie van de videodatastroom van de remote videoservers cq. de netwerkcamera's te kunnen tonen (Europa standaard PAL). OPMERKING: Het formaat van het ingangssignaal moet overeenkomstig het cameratype of het CCD moduletype van de remote videoserver cq. de netwerkcamera gekozen worden. Internet Settings Proxyserver en IP-filter worden via deze knop
ingesteld. Deze instelling dient
ervoor om de videoserver / netwerkcamera's met het Intranet te verbinden, met behulp van de proxyserver. Het gebruik van de proxyserver wordt door het aanklikken van het keuzeveld geactiveerd. Wordt zowel de proxyserver alsook de IP-restricties geactiveerd, dan worden de opgegeven IP-adressen niet als proxyserver gebruikt. Dikwijls is het opgegeven IP-adres hetgene dat aan de videoserver ofwel netwerkcamera's in het Intranet is toegewezen.
24
Activeer proxyserver
Poortinstellingen
Activeer IP-filters
Voeg IP-adres toe aan lijst
Voer toe te voegen IP-adres hier in
Wis een IP-adres uit lijst
IP-adreslijst
25
Weergave opties Bij elk beeldvenster horen twee statusbalken. De bovenste balk geeft de plaats van de camera en de lokale tijdsaanduiding. De onderste balk geeft de verbindingstijd en de opnametijd. Elke balk kan apart aan- of uitgeschakeld worden. Ook kan een volledig beeld geactiveerd worden. Als gekozen werd voor een statusaanduiding, dan is die zichtbaar op alle kanalen in normaal beeld , maar ook in volledig beeld.
Lokatie (kanaalnr. + tekst op video)
Verbindingsuur (Dag:Uur:Minuut)
Remote tijd
Opname uur (Dag:Uur:Minuut)
Instellingen voor data-opslag Hier kan zowel de directory voor de videodatabank backup, bijv. een remote harde schijf, als de backup-omvang ingesteld worden. Backup locatie selecteren In dit venster staan de instellingen voor de backup en het wissen van de video-databank. Vink het vakje aan van die kanalen waarvan een backup gemaakt moet worden. Druk de "Delete"-knop in om de video-databank te wissen. Voor elk kanaal worden verschillende soorten backup statusinformatie getoond. Normaal toont de statusinformatie het tijdstip waarop de laatste backup is gemaakt. "No Data" wil zeggen dat voor dit kanaal geen video-gegevens zijn opgenomen. "Saved All" wil zeggen dat er van alle data van deze plek een backup is. "First Backup" betekent dat op dit moment videodata van deze plek opgenomen worden en dat er nog geen backup was. Diversen Met menupunt "Click on image to enable PTZ" start u de PTZ-functie van de betreffende camera (indien aanwezig) als u het beeld van uw keuze aanklikt.
26
Bestand voor toegang tot Network Drive Door het aanklikken van
verschijnt een dialoogvenster.
Om het pad naar de Network Drive in te stellen moet de optie "Account to Access Drive" geactiveerd worden en gebruikersnaam, paswoord en domein ingevoerd worden. Dit moet ook gebeuren om data op het netwerk te beveiligen.
27
Bedieningsonderdelen Monitorbeeld Verbinding maken met videoserver / netwerkcamera Kanaal Is de videoserver / netwerkcamera aangesloten dan kan de camera door "Drag en Drop" in de video area worden getrokken. Is voor een bepaald kanaal geen camera gekozen dan verschijnt het kanaalnummer met een grijze ondergrond. Is wel een camera gekozen, dan verschijnt het kanaalnummer in blauw. Dit kanaal is met de videoserver / netwerkcamera verbonden. Deze camera kan gekozen worden en met "Drag en Drop" in de video area getrokken worden, om remote video te tonen en andere eigenschappen te gebruiken voor zover uw gebruiksrechten dat toelaten. Elk kanaal heeft een lichtsignaal, dat de status van het kanaal weergeeft: Uit Het kanaal is niet met een remote videoserver of netwerkcamera verbonden. Groen Geeft aan dat de videoserver / een netwerkcamera met dit kanaal is verbonden en dat de video loopt in het videovenster. Oranje Geeft aan dat de video van dit kanaal in de videodatabank opgeslagen wordt. De realtime opname gebeurt ook zonder dat een kanaal in realtime wordt bekeken. Rood Rood duidt aan dat de verbinding met de server onverwachts onderbroken werd, bijv. door elektriciteitsonderbreking en de Monitor software probeert weer een verbinding met de server tot stand te brengen Knipperen Als de bewegingsdetectie voor de videoserver / netwerkcamera's geactiveerd is, knippert het licht van het bijbehorende kanaal, wanneer een beweging is gedetecteerd.
28
Geen verbinding
Verbonden en monitoring
Opname
Opnieuw Gverbinden
Geconf. kanaal
Geselec.kanaal Niet geconf. kanaal
Prullenbak
Wanneer een video niet langer bewaakt moet zijn, dan kan deze door aanklikken en met Drag en Drop (in het videovenster), naar de prullenbak (in het algemene controleveld) geschoven worden. Hierna wordt stapsgewijs de Drag en Drop-techniek uitgelegd.
29
Videobeeld van een specifiek kanaal 1. Ga met de cursor naar het kanaalnummer.
Display frame
Display frame
Geen dropzone
2. Houd de linkermuisknop ingedrukt en trek de cursor naar het display frame in het videovenster. De cursor laat zien of de keuze in het betreffende vak afgelegd kan worden. 3. Beweeg de cursor naar een vak waar de keuze afgelegd kan worden (in dit geval in het videovenster) en laat de muisknop los. In elke layout heeft elk kanaal maar één beeldvenster in het videovenster . Dat wil zeggen, het trekken van een kanaalnummer naar het beeldvenster eigenlijk gezien moet worden als een kanaalwissel in het beeldvenster. Elke nieuw gekozen video komt dus in de plaats van de bestaan,de video in het beeldvenster. U kunt dus kanalen in de verschillende beeldvensters op die manier omwisselen. Bijvoorbeeld, video van kanaal 1 wordt getoond in beeldvenster X en de video van kanaal 2 in venster Y. De kanalen worden omgewisseld, wanneer met Drag en Drop de video van venster X naar venster Y getrokken wordt en omgekeerd.
Op dezelfde manier kunnen de kanalen van hun huidige venster naar een vrij venster verschoven worden. Deze handelingen kunnen gewoon met Drag en Drop met de muis
30
uitgevoerd worden. Het aanpassen van de layout van het videovenster voor bewaking wordt daarmee eenvoudig en comfortabel. Opmerking: In verschillende layouts verbindt de monitor automatisch nieuw toegevoegde kanalen met vrije beeldvensters, d.w.z. het betreffende kanaal wordt direct na het sluiten van het dialoogvenster van de camera-instelling in de layout getoond. Maar is in een layout de verbinding manueel ingesteld, dan is dit automatisme verbroken. En er is geen mogelijkheid die te herstellen.
Cursor veranderd, video zichtbaar
Leeg beeldvenster
31
Kanaal sluiten in beeldvenster 1. Breng de cursor naar het beeldvenster van het te sluiten kanaal. 2. 2.De cursor wordt een hand, wanneer hij naar het beeldvenster bewogen wordt. Linkermuisknop indrukken en ingedrukt houden. 3. 3.Trek de cursor naar de prullenbak in het algemene controleveld van het monitorblad. 4. 4.Op de prullenbak verandert de cursor in een pijl. Laat de linkermuisknop los. De video verdwijnt uit het beeldvenster. Opmerking: Hoewel het kanaal in de huidige layout gesloten is, blijft de netwerkverbinding gewoon bestaan. Als de netwerkverbinding verbroken zou zijn, dan kon de "Monitor" niet beoordelen of er een gebeurtenis is voorgevallen.
Beweeg de cursor hierheen en laat de muisknop los.
Klik en houd de linkermuisknop ingedrukt.
32
Camerabeeld Er zijn zes verschillende manieren om de beeldvenster op de monitor te laten zien. Door aanklikken van de linkermuisknop op het gewenste beeld wordt dit geactiveerd. In elke layout kan het kanaalnummer worden gekozen en met Drag en Drop in elk beeldvenster van de video geschoven worden. De videobeelden van het betreffende kanaal zijn dan in dat venster te zien. Zoals hiervoor beschreven kunnen de videobeelden van de diverse kanalen een voor een in de beeldvensters geplaatst worden. Later kunnen de videobeelden op dezelfde manier tussen de beeldvensters omgewisseld worden. 4 camera-layout Enkel beeld
6 camera-layout
16 camera-layout 9 camera-layout
13 camera-layout
Dubbelklik voor enkel beeld
33
Terug naar vorige layout
Wilt u één camera van een mozaïekvenster bekijken, dubbeklik dan op het beeldvenster van dat kanaal in het videovenster. Het beeldvenster wordt nu even groot als bij de enkel-beeldweergave. Door het aanklikken van de "Back"-toets in de linker bovenhoek van de video area gaat u terug naar het mozaïekvenster. Deze functie kan alleen bij miniatuurbeelden in een mozaïekvenster gebruikt worden. Zijn alle mozaïekbeelden even groot, dan is de functie bij het beeld linksboven gedeactiveerd (4, 9, 16 beelden). De positie van elk kanaal in alle layouts blijft behouden, wanneer die, layout op een later tijdstip weer gekozen wordt.
34
Input/Output Camerasturing
Links-rechts/Op-neer/ Zoom controle Waarschuwing
Digitale In-/Output
Deze software heeft drie hulprogramma's om de videoserver / netwerkcamera van het verbonden kanaal te bewaken. Klik op de desbetreffende knop om van het ene programma: PTZ (Pan/Tilt/Zoom) sturing, DI/DO (Digital Input / Digital Output) sturing en waarschuwingen, naar het andere over te stappen. PTZ-sturing (Pan/ Tilt/ Zoom: Links-rechts, Op-neer, Zoomen) Als de videoserver / netwerkcamera de PTZ-functie ondersteunt, dan wordt de PTZ-sturing geactiveerd. U kunt PTZ-handelingen uitvoeren of vooraf ingestelde plaatsen kiezen. PTZ-functies kunnen ook op verschillende camera's gelijktijdig gebruikt worden. Terug Home
Omhoog
Naar rechts
Naar links
Omlaag Uitzoomen
Inzoomen
Autofocus
Focus verte
Focus close-up
Autopatrol Stop Autopan
Autopan Ga naar vooraf ingestelde lokatie
35
DI/DO controle Na het kiezen van de "DI/DO"-knop wordt de DI/DO-controle geopend. Alleen gebruikers met administratorrecht hebben toegang tot de DI/DO-controle van de remote videoserver / netwerkcamera. De kleur van het kanaalnummer geeft de status van de DI (Digital Input Digitale ingang) van het kanaal aan. U kunt de "Switch" -knop aanklikken, om tussen de HI/LOW status van de DO (Digital Output - Digitale uitgang) te wisselen. Deze eigenschappen laten u toe de DI te bewaken en de DO-status in te stellen.
DI is HIGH
DI is LOW
Zet DO op LOW Zet DO op HIGH Geen verbinding
De kleuren van DI hebben volgende betekenis: - Uit (Grijs) Als het kanaalnummer grijs is, dan is er geen verbinding met de videoserver / netwerkcamera. - Rood Het kanaalnummer is rood, als de DI van de videoserver / netwerkcamera,
die met het
gekozen kanaal verbonden is, HIGH is. - Blauw Het kanaalnummer is blauw, als de DI van de videoserver / netwerkcamera, die met het gekozen kanaal verbonden is, LOW is.
36
Waarschuwingen
Wordt het keuzeveld "bewegingsdetectie actief" of het veld "Alarmingang actief" geactiveerd, dan verschijnt in dit venster een alarmmelding, als een alarm afgaat als gevolg van een door een gebruiker gedefinieerde "Detect motion" of door een wijziging in het digitale ingangsniveau. Gebruik de beeldlijst in dit venster om eerdere alarmmeldingen te tonen . De melding bestaat uit volgende delen: "tijdstip"=>"alarmtype" #"kanaalnummer"("venster1","venster2","venster3") De melding "11:54:00=>MO #6 (0,1,1)" betekent, dat er een alarm is afgegaan door een bewegingsdetectie om 11:54:00 AM in beendvenster 2 en beeldvenster 3. De melding "14:41:56=>DI #1" betekent, dat door de eerste DI een alarm werd gegeven om 14:41:56 PM.
37
Data backup
"Backup-kopie" geeft de gebruiker de mogelijkheid de opgenomen video op een ander medium, geselecteerd naar omvang en plaats, te kopiëren. De zo opgeslagen data kunnen manueel op elk opslagmedium (bijv. CD-ROM, ZIP-disk, DVD-RAM of tape) overgezet worden. Na configuratie van de backup-instellingen activeert u de backup door het aanklikken van "Configuration \Backup" (zie boven). Als het backup proces is gestart, mogen geen wijzigingen worden aangebracht in de configuratie van de videoserver / netwerkcamera of in de "Local settings". U kunt de backup stopzetten, door de optie "Configuration \Cancel Backup" aan te klikken en de status van de voortgang te kiezen. Er verschijnt een berichtenvenster, dat zegt dat de backup gereed is. Info over Door het aanklikken van "Configuration\About…" verschijnt een veld met informatie als productnaam, versie, gebruikersinformatie, seriennummer.
38
Diverse functies Afsluiten
Configuraties
Verkleinen
Maximaliseren Vergrendelen
Stop alarmgeluid
Dit gedeelte beschrijft diverse functies die door kleine symbolen zijn weergegeven. Deze functies kunnen, onafhankelijk van eender welk kanaal, gebruikt worden en staan hieronder beschreven.. Afsluiten Door het aanklikken van dit symbool wordt het programma met de laatste opgeslagen instellingen afgesloten. Minimaliseren Door het aanklikken van dit symbool wordt de monitor-beeldweergave geminimaliseerd. Volledig beeld Door het aanklikken van dit symbool wordt het geselecteerde kanaal op het hele beeldscherm getoond. Om terug te keren naar de oorspronkelijke layout, moet u op de "Esc"-toets, linksboven op uw toetsenbord, drukken. Vergrendelen Door het aanklikken van dit symbool wordt het programma vergrendeld. Dan is het hoofdvenster onzichtbaar en verschijnt een dialoogvenster. Om terug te gaan naar de hoofdpagina van het programma, moet u het administrator-paswoord opnieuw invoeren. Afzetten alarmgeluid Als een alarm afgaat en er een alarmgeluid is gekozen, dan is dat alarmsignaal hoorbaar. Door het aanklikken van dit symbool wordt het alarm afgezet en wordt overgeschakeld van DI/DO-sturing naar alarmmeldingen.
39
Configuratie-menu Deze keuze omvat de opties Camera Configuration, Global Settings, Scheduler, Backup en About.
Algemene controlefuncties Volume
Einde opname
Opname
Moment opname
Prullenbak
Printer
Dit gedeelte beschrijft de algemene controlefuncties, die met symbolen zijn weergegeven. Deze functies kunnen alleen voor de op dat moment werkende kanalen gebruikt worden en staan hierna beschreven.
Volume Door het aanklikken van dit symbool wordt de geluidssterkte geregeld, als de camera tenminste met geluid is uitgerust.
Opname Door het aanklikken van dit symbool wordt de video-opname voor het gekozen kanaal manueel geactiveerd.
Einde opname Door het aanklikken van dit symbool wordt de video-opname manueel beëindigd, los van het feit of die opname door een detectie van start is gegaan, gepland was of manueel in gang gezet.
Printer Alle beelden die in het actuele beeldvenster te zien zijn, kunnen hiermee afgedrukt worden.
40
Momentopname Met deze functie maakt u een momentopname van de gekozen kanalen van het huidige beeld en de opslag daarvan als bitmapbestand op de harde schijf. De directory waarin het bitmapbestand opgeslagen wordt, kan ingesteld worden in het configuratiemenu onder "Global Settings". Prullenbak Een kanaal kan met Drag en Drop in de prullenbak worden geschoven. Daardoor wordt de videoverbinding met de remote videoserver / netwerkcamera niet verbroken, maar het kanaal wordt in de huidige layout niet meer getoond. Meerdere camera's tegelijk instellen Een paar functies kunnen op meer dan een camera gelijktijdig toegepast worden, zoals PTZ-bewaking, volume instelling, opname, opnamestop, printer en momentopname. Kies eerst de camera's die identiek ingesteld moeten worden en voer die vervolgens uit voor bijvoorbeeld: PTZ bewaking, opname, enz. uit. Kies meerdere camera's door de Ctrl-knop in te drukken en dan met de muis de beeldvensters in het monitorvlak aan te klikken. Die meervoudige selectie kan NIET in het bedieningsvlak van de kanalen, en maar alleen voor camera's met dezelfde beeldlayout, uitgevoerd worden. Statusbalk Plaatselijke tijd
Gebruikersinformatie
Status
Software naam
Software versie
Login tijdstip
Plaatselijke tijd - de werkelijke tijd op de betreffende plaats. Gebruikersinformatie - geeft de naam van de huidige gebruiker. Login tijdstip - moment van het inloggen. Statusinformatie - geeft informatie over werkzaamheden op de achtergrond zoals herstel van de databank of cameraplaatsen. Softwarenaam - geeft de softwarenaam van deze toepassing. Software versie - geeft het versienummer van de software.
41
Scheduler De tijdplanner (Scheduler) helpt om de opnametijd van de geselecteerde kanalen te plannen. Met het grafisch gebruiksvlak en de tijdselectie-functies is een tijdplanning mogelijk voor elk kanaal. Belangrijkste eigenschappen van de tijdplanner: Gebruiksvriendelijk, grafisch gebruiksvlak Flexibele planningsschema's, voor praktisch elke toepassing geschikt Individuele tijdplanning voor elk kanaal Automatisch periodieke opname
Starten van de tijdplanner
Tijdplanner
Om de tijdplanner te starten moet er minstens een camera in de cameralijst staan. In het pad "Configurations \Global Settings \Directory Settings" moet de databankdirectory van de planningsschema's en de opnamedirectory ingesteld zijn. Zijn alle bovengenoemde instellingen gedaan, klik dan voor de start van de tijdplanner op "Configurations \Scheduler…".
42
Layout en functies In dit gedeelte worden de layout en functies van de tijdplanner beschreven. Inleiding De volgende afbeelding laat de verschillende onderdelen van de tijdplanner zien. De layout bestaat uit vier delen:
1
2
3
4
Het eerste gedeelte van de tijdplanner is voor de cameraselectie. Hier staan de IP-adressen en lokatie-informatie van de verbonden kanalen. Kies hier een kanaal om daar een speciaal tijdschema voor op te stellen. Het tweede gedeelte omvat de instellingen voor het primaire tijdschema. Met behulp van de urenbalk en dagenbalk kunt u een begin- en eindtijdstip instellen, en de detectiemodus activeren. Het derde gedeelte is het secundaire tijdschema, dat uit detectie instellingen bestaat. Dit omvat tevens opties voor de fijnafstemming van de tijdschema's van het geselecteerde kanaal.
43
Het vierde gedeelte omvat knoppen voor het laden, wissen, opslaan en afsluiten van de tijdplanner. Werking van de configuratiecomponenten
Kanaal
Locatie
IP-adres
Door een regel aan te klikken wordt een kanaal gekozen, automatisch wordt dan het bij dit kanaal horende tijdschema geladen. Denk er aan, dat bij het overstappen van het ene kanaal naar het andere, elke wijziging in het tijdschip maar tijdelijk in het systeem wordt opgeslagen. Om deze instellingen definitief op te slaan, moet u op de "Save" knop drukken. Knoppenschema Zoals te zien op volgende afbeelding zijn er zes bedieningsknoppen:Laden (Load), Ongedaan maken (Undo), Wissen (Clear), Opslaan (Save), Opslaan als& (Save as) en Afsluiten(Close), om de tijdschema's mee te bewerken.
Load… Deze knop dient om een ander voorbereid tijdplannerschema uit de opgegeven directory te laden. LET ER OP, dat eerder bewerkte instellingen eerst opgeslagen worden voordat u deze functie gebruikt. Anders gaan alle wijzigingen verloren. Undo Met deze knop maakt u alle wijzigingen die in het tijdplan zijn aangebracht sinds de laatste opslag, weer ongedaan.
44
Clear Met deze knop wist u alle invoer in het zoëven bewerkte tijdschema van het geselecteerde kanaal. Save Met deze knop slaat u alle wijzigingen in het huidige tijdschema op. Save as... Met deze knop slaat u alle wijzigingen in het huidige tijdschema onder een andere bestandsnaam op dan daarvoor. Close Met deze knop sluit u de tijdplanner af. Alle niet opgeslagen instellingen gaan bij het afsluiten verloren.
Het primaire tijdschema Tijdplannen met de tijdbalk Er zijn twee tijdbalken, de urenbalk en de dagenbalk. Door markeringen aan te brengen in de tijdbalken kunt u uw eigen tijdschema's opstellen. Beide tijdbalken zijn aan elkaar gekoppeld. D.w.z. dat veranderingen die in de ene tijdbalk worden uitgevoerd, automatisch worden overgenomen in de andere tijdbalk van hetzelfde tijdplanningschema en daar verschijnen. Dagenbalk Volgende afbeelding toont de dagenbalk. U vindt daarin de beraamde tijd, planningsinformatie en de gekozen dag.
Gekozen dag
Markeren van opnameduur
Na markering
Markeren
45
De in de dagenbalk aangebrachte markeringen worden automatisch aan de urenbalk toegevoegd. Markeringen kunnen ook met behulp van de rechter- en linkermuisknop ingesteld of gewist worden. Urenbalk Volgende afbeelding toont de urenbalk. Daarin staat de beraamde tijd en de planningsinformatie.
Markeren van de opnameduur Markeer met de linkermuisknop de uren in deze tijdbalk. Instellingen op de urenbalk ingegeven verschijnen automatisch op de dagenbalk.
Instellen uren Begin- en eindtijd dag
uur
minuut
Voor de begin- als de eindtijd zijn er drie keuzevensters. In het eerste venster kan de weekdag ingesteld worden. Het tweede en derde venster dienen om de uren en de minuten in te stellen waarmee de begin- en eindtijd gepreciseerd worden.
OPMERKING: De begintijd moet voor de eindtijd liggen. Als dat niet zo is, loopt de opname over twee dagen.
46
Het Toepassen (Apply)-symbool en het Wissen (Delete)-symbool Nadat de begin- en eindtijd zijn ingesteld, kan de tijdsduur gekozen worden waarvoor de begin- en eindtijd moeten gelden. Klik op het symbool voor Toepassen om de drie instellingen op te slaan. Wilt u alle ingevoerde instellingen verwijderen, klik dan op het symbool voor Wissen. Alle nieuw ingevoerde tijdplanning informatie wordt pas van kracht als op Toepassen gedrukt is.
ToepassenA
Kies periode
Wissen
Tijdplanner in detectie modus In de tijdplanner kunt u ook instellen of de gekozen tijden gelden voor bewegingsdetectie of continu. Er zijn twee soorten opname voor bewegingsdetectie.
Bewegingsdetectie
Bovenstaande afbeelding toont de keuze van het venster (1-3), dat opgenomen moet worden wanneer een beweging wordt gedetecteerd. Digitale input
Het vlak "Digital input" toont de vier instelbare condities van het digitale ingangssignaal, die een opnamebegin uitlokken. Kies de gewenste conditie.
47
Hoog:
De reactie wordt door een digitaal HI ingangssignaal uitgelokt.
Laag:
De reactie wordt door een digitaal LOW ingangssignaal uitgelokt.
Stijgend:
De reactie wordt door een stijgend digitaal ingangssignaal uitgelokt.
Dalend:
De reactie wordt door een dalend digitaal ingangssignaal uitgelokt.
Tijdplanner in continu modus Wordt voor de continu modus gekozen dan volgt een regelmatige opname volgens de door de gebruiker gedefinieerde tijdschema's. Secundaire tijdschema's De secundaire tijdschema's omvat tijdstippen, die buiten de in de primaire tijdschema's ingestelde uren liggen. Instelwijze
Hier kan uit drie mogelijkheden gekozen worden: deactiveren, bewegingsdetectie en continu. Bewegingsdetectie en continu worden ingesteld zoals bij de primaire tijdschema's.
48
De weergave Eigenschappen van de weergavesoftware Het weergaveprogramma van deze software is niet alleen tot veel in staat maar tegelijk comfortabel en gebruiksvriendelijk. Hiermee kan de gebruiker de videodatabank doorzoeken. Er zijn verschillende weergavemogelijkheden(normale beeld, bewegingsdetectie weergave, drie weergavemodi. Overzicht van de functies: Afspelen Weergave van begin, stop, pauze. Vooruit Snelle weergave (van x1 tot x16) trage weergave (van /1 tot /16) Beeld: Aanpassen van de beeldweergave Zoom in / Inzoomen (van 1:1 tot 2.25:1) Zoom out / Uitzoomen (van 1:1 tot 1:2) Volledig beeldscherm Zoekwerktuigen Invoer gebruiker (van totale bereik tot op een seconde) Inzoomen (van totale bereik tot op tien seconden) Uitzoomen (tot totaal bereik) Paginawijs zoeken Totale bereik Diversen AVI bestandconverter BMP bestand momentopname Rechtstreeks afprinten Volumeregeling
49
Configuratiescherm Vergrendelen Systeeminstellingen Verkleinen Diversen Plaatskeuze Alarmvenster-keuze
Aanmelden De identiteitscontrole is een onderdeel van de Launcher. Als de gebruiker zich daar heeft geïdentificeerd, kan de weergavesoftwarezonder verdere identificatie gestart worden. Anders verschijnt de identificatievraag van de Launcher, waarmee de gebruiker zich moet identificeren.
Overzicht
Selectieveld Display
Controleveld Pull bar
Histogramveld Statusveld
50
Heeft men zich met succes aangemeld, dan verschijnt het hoofdbeeldvenster en wordt de beeldresolutie automatisch op 1024x768 gezet, als de eerdere resolutie te laag was. Dit beeldschermvenster bestaat uit delen: het eigenlijke beeldvenster, het histogramveld, het controleveld en het statusveld. Daarnaast zijn er drie visuele indicatoren: de keuzebereik-indicator, het keuzevenster en de schuifbalk. Deze eigenschappen bieden de garantie voor een snel met succes zoeken naar specifieke video's in de videodatabank.
Bereik Weergave mogelijkheden De opgeslagen videodata van elke camera: kunnen op drie verschillende manieren geselecteerd, getoond worden: bewegingsdetectie, alarmwaarschuwing of tijdgebonden. Het videoformaat kan met de weergave-instellingen bepaald worden.
Display
Playback methode
Weergave afregeling
Frame selectie indicator
Paginacontrole
51
Het histogramveld Het histogram is een interactieve weergave, waarmee de plaats van een gebeurtenis in de tijd en het bewegingspercentage getoond kan worden. In het histogramveld kan een groep gebeurtenissen of een bepaalde tijdspanne gekozen worden. Beeldkeuzevenster De functies in dit bereik hebben voornamelijk te maken met zoeken in de videodatabank (beh. de functie paginakeuze). De paginakeuze-functie zit in de rechteronderhoek van het weergaveveld, wanneer het programma in de "detectie-preview"-modus draait . U beschikt over volgende instrumenten: plaatskeuze, tijdkeuze, weergavemethode, afspeelknop, beeldaanpassing, instelling van het zoekbereik, exporteren en configuratiescherm. Statusbalk De statusbalk bevindt zich helemaal onderaan het beeldscherm. Hierop staat alle statusinformatie van het programma; de weergavemodus, het beeldformaat, de snelheid, alsmede naam en formaat van het exportbestand.
Indicatoren Keuzebereik-indicator De keuzebereik-indicator zit onder de afspeelknop. Hij markeert ofwel het weergaveveld of het histogramveld. Beweeg de muis in het veld dat u wilt selecteren. Heeft u het weergaveveld gekozen, dan verschijnt nu het beeldaanpassinggereedschap in het controleveld. Heeft u het histogramveld gekozen, dan verdwijnt het beeldaanpassinggereedschap en verschijnt het gereedschap voor de instelling van het zoekbereik op dezelfde plaats in het controleveld. Keuzevenster Het keuzevenster verschijnt alleen wanneer de weergavemodus in detectiepreview-modus veranderd wordt. Dat is een rode rechthoek rond een van de previewvensters. Wordt een van de venster gekozen, dan kan het afspelen met behulp van de afspeelknop in het controleveld gestuurd worden.
52
Schuifbalk De schuifbalk is een snel, flexibel hulpmiddel bij het zoeken naar specifieke gegevens binnen een gekozen tijdvak. U kunt de schuifbalk over de totale lengte van het tijdvak positioneren, om een begintijd vast te leggen van waaraf de video-opname afgespeeld moet worden. Wordt de weergave onderbroken, dan, wordt op het weergaveveld het tijdstip getoond, dat door u geselecteerd werd. De schuifbalk werkt alleen in de normale weergavemodus.
Instellingen Klik in het configuratiescherm op " instellingen", dan verschijnt het dialoogvenster.
Vensters vergrendelen
Instellingen
Verkleinen
Asluiten
Plaats van de database De instelling van het databankpad is de belangrijkste functie in het dialoogvenster "Instellingen". U moet de directory, waarin de videodatabank is opgeslagen, aanduiden(standaard is dat directory "Record"). Directory voor de AVI-bestanden Stel hier de directory in voor de geëxporteerde AVI-bestanden. De geëxporteerde bestanden worden in een subdirectory van de door u gekozen directory opgeslagen. Directory voor de momentopnamen Stel hier de directory in voor de momentopnamen. De geëxporteerde bitmap-bestanden worden in een subdirectory van de door u gekozen directory opgeslagen.
53
AVI-datacompressie Wij gebruiken een kleurdiepte van 24 Bit, om AVI-bestanden in deze modus te exporteren. In de AVI compressiekeuze kan een door uw computer ondersteund compressieprogramma (zowel voor video als audio) geselecteerd worden. Dit programma kan, omwille van de diverse compressiemethoden, per computer verschillend zijn. Modulation mode De Modulation Mode bepaalt het videoformaat op het beeldscherm. Dat is afhankelijk van de wijze waarop de video in het monitorprogramma is opgenomen. Als de verkeerde Modulation Mode is gekozen, dan wordt de video vervormd weergegeven. Kies om dat te corrigeren, de juiste modus (Europa PAL Standard).
54
Plaats van het controleveld Hier kan het controleveld, naar persoonlijke voorkeur, op de linker- of de rechterkant van het hoofdvenster geplaatst worden.
Normaal afspelen Er zijn verschillende manieren of video-opnamen in normaal beeld te starten: (1) Stel het databankpad in op de gewenste opnamen in de instellingsdialoog. (2) Verander de plaats met behulp van het vakje "Location" (Plaats) in het controleveld (3) Stel de Playback- methode (Weergave) in op "Full Range" (4)Stel de Playback-methode in op "Time Period".
Negatief veld Tijdslabel einde
Tijdslabel begin
Histogramveld
55
In de normale weergave (enkel beeld) kunnen alle instrumenten van Playback, uitgezonderd paginakeuze, gebruikt worden. In deze weergavemodus worden begin- en eindtijd van het betreffende tijdfragment onder de schuifbalk getoond..
Histogramveld
Negatief veld
Donker veld
Het histogramveld toont bij normaalbeeld alleen de tijd van de gebeurtenissen (events) en het percentage vastgestelde bewegingen in de vorm van rode balken. Om naar het histogramveld over te stappen, zet u de keuzebereik-indicator op het histogramveld. Het tijdvak dat u wilt zien, kunt u markeren door de cursor over het histogram trekt terwijl u de linkermuisknop ingedrukt houdt. Het tijdvak verschijnt nu in negatief beeld. Laat u nu de muisknop los dan komt de markeerde keuze in de plaats van het tijdvak dat het programma eerst liet zien. Klik op de linkermuisknop, houdt die niet ingedrukt en trek de cursor over een bereik naar keuze, dan gebeurt hetzelfde als wanneer u de schuifbalk zou gebruiken. Dat wil zeggen, de weergave springt naar het gemarkeerde punt en laat de video zien in het beeldvenster. In de donkere delen van het histogramveld staan geen videodata. Wanneer u ze aanklikt verschijnt er een waarschuwing op uw scherm. Preview (meervoudig beeld) modus U kunt in de preview alleen wisselen, wanneer de Playback -methode heeft ingesteld op "Event preview" (Gebeurtenis preview). Deze modus helpt de oorzaak voor een event, gebeurtenis, voorval te achterhalen niet alleen op basis van tijdstip en percentage in het histogram, maar ook door het afspelen van de video’s. U kunt dus eenvoudig onderscheid maken tussen de verschillende alarmsituaties. In de preview zijn de schuifbalk, de dataconversie in de Export-Toolbox en de Toolbox voor het instellen van de beeldweergave niet actief. De twee meldingen onder de schuifbalk geven links het nummer van de gebeurtenis of event aan en rechts het totale aantal events. Er zijn negen beeldvenster, die samen "Page" (pagina) genoemd worden. Elke getoonde gebeurtenis, event is minstens 10 seconden lang. U kunt de pagina's "vooruit bekijken" en "terugbladeren" met de knoppen rechtsonder in het beeldvenster om alle gebeurtenissen binnen een bepaald tijdsverloop door te bladeren en daarbij tot negen gebeurtenissen per pagina bekijken. De paginastatus geeft u informatie over de huidige pagina en het totale aantal pagina's (volgende afbeelding).
56
Pagina status
Pagina vooruit up
Getoond event nummer Pagina achteruit
Histogram Totaal aantal events
Histogram legenda
Door te klikken op de knop "Legend" middenboven het histogramveld gaat een venster open, dat de betekenis verklaart van de verschillende kleuren in het histogramveld .
57
Instrumenten in het controleveld Dit gedeelte geeft informatie over de instrumenten in het controleveld. Keuze-instrumenten De volgende afbeelding toont de keuze-instrumenten:Location (Plaats) keuze; Period Start Time (begintijd) keuze van de aanvangstijd van een periode; Period End Time (eindtijd) keuze van de eindtijd van een periode; Playback Method (weergavekeuze) en Alert Area Selection (selectie alarmgebied).
Plaats Met plaatskeuze kan de camera uitgekozen worden, waarvan u de opnamen wilt bekijken. De plaatsnaam is dezelfde als die welke het betreffende kanaal in het monitorprogramma heeft gekregen. Is er meer dan één tijdvak voor dezelfde plaats dan verschijnt een dialoogvenster. In dit venster kiest u dan de gewenste tijd. Is de keuze juist, dan schakelt de weergave (Playback) over naar deze plaats en begint met afspelen.
58
Tijdsduur instellen (Playback van-tot) Door de tijdsduur in te stellen heeft u de mogelijkheid de begin- en eindtijd van een nieuw fragment zelf te bepalen. Let er op dat de eindtijd altijd later moet liggen dan de begintijd. Klik na het invoeren van begin- en eindtijd op " Play" in de afspeelknop. Het systeem speelt de inhoud van het nieuwe tijdfragment in het beeldveld af en wijzigt de informatie van begin- en eindtijd. De schuifbalk en het histogram passen zich eveneens aan. Als de gekozen tijd niet in de databank aanwezig is, dan worden de data in het gekozen tijdvak teruggezet naar de laatste juiste tijdsperiode en verschijnt een waarschuwing. Weergavemethode: Full Range Wordt deze methode gekozen, dan wordt de lokale databank van begin tot einde aangeduid. Elke verandering in de tijdkeuze blijft zonder gevolg wanneer niet inplaats van "Full Range" naar "Time Period" wordt overgeschakeld. Time Period Wanneer de weergavemethode op "Time Period" staat, kunt u begin en eindtijd zelf selecteren. Klik op " Play" in de afspeelknop en het door u gekozen tijdfragment wordt getoond. Preview van gebeurtenissen (events) Deze keuze wijzigt de weergavemodus van normaal beeld in event preview en vice versa. Dit programma slaat de vroegere begin- en eindtijd-instellingen op in de "Time Period" modus. Wilt u de tijdfragmentkeuze wijzigen, dan moet u eerst de keuze voor de Playback methode gebruiken om dan in de modus die u wilt gebruiken, te wijzigen. Anders wordt de tijdfragmentkeuze teruggezet op de tijdinterval, die bij de laatste opslag van de (weergave) Playback methode geldig was.
Instellen alarmbereik In de preview toont de weergave telkens maar een soort alarmgebeurtenissen (alert events). Wanneer u andere soorten gebeurtenissen wilt zien, moet u nu het alarmbereikhet gebeurtenistype wijzigen. In de normale weergavemodus is de op dat moment getoonde alarmtype door een rode rechthoek
59
gemarkeerd. Wordt van kanaal gewisseld, dan wordt de alarmkeuze teruggezet naar de standaardinstellingen.
Afspeelknop De weergave wordt bediend met de afspeelknop. Alle knoponderdelen, met uitzondering van de "Play"-toets, kunnen de video-opname in de normale weergavemodus en de geselecteerde video-opname in de event preview sturen.
Pauze
Snelheidsindicator Afspelen
Stap vooruit
Stop Afspelen van het begin De functie van de "Play"-toets varieert en is afhankelijk van de gekozen modus.In de normale weergavemodus start door het aanklikken van de "Play"-toets, de videoweergave opnieuw. Als bij de tijdsduurinstelling geen wijziging is aangebracht, wordt ook bij de preview door het aanklikken van de "Play"-toets de weergave in het gekozen beeldvenster , opnieuw gestart. Is bij de tijdsduurinstelling wel een wijziging aangebracht, dan start bij het aanklikken van de "Play"-toets in alle beeldvensters de weergave van de eerste negen events van de nieuwe tijdsinterval. Stop Klik op "Stop" om het afspelen van de video-opname te stoppen . Het startpunt wordt dan teruggezet naar het begin van de huidige tijdsinterval. Pauze De "Pauze"-toets geeft u de mogelijkheid om het afspelen van de video tijdelijk te onderbreken. Klik opnieuw op de toets als u weer verder wilt gaan. Stap vooruit Deze toets werkt alleen wanneer het afspelen van de video-opname onderbroken is (Pauze). Elke keer dat deze toets wordt aangeklikt wordt het volgende frame (enkelbeeld) getoond.
60
Snel afspelen en traag afspelen Ondersteund wordt een 1-16-voudige afspeelversnelling en een 1-16-voudige vertraging. Dit geeft de nodige flexibiliteit bij het doorbladeren van uw videodatabank. Als u de afspeelsnelheid wilt wijzigen snelheidsindicator bewegen. Ga met de wijzers van de klok mee om de snelheid te verhogen. Ga tegen de wijzers van de klok in om de snelheid te verlagen. De ingestelde afspeelsnelheid wordt getoond in de tweede kolom van het statusveld.
Beeldformaat aanpassen Met deze Toolbox kunt u het getoonde videofragment in de normale weergavemodus op het gewenste formaat brengen.
Inzoomen Met elke klik op de inzoom-toets wordt het beeldformaat in het beeldvenster met 12,5 % van het oorspronkelijke formaat vergroot. Omwille van beperkingen van het beeldvenster ligt de maximale vergroting bij 2.25:1 voor de NTSC Modulation Mode en bij 1.875:1 voor de PAL Modulation Mode. Wilt u verdere beelddetails zien, gebruik dan de functie "Volledig beeld" , rechts naast de in- en uitzoomtoetsen van de Toolbox.. Uitzoomen Met elke klik op de uitzoomtoets wordt het beeldformaat in het beeldvenster met 12.5% van het oorspronkelijk formaat verkleind. Om plaats en tijd nog volledig te kunnen aangeven, ligt de maximale verkleining bij 0.5:1. Volledig beeld Klik op de toets "Volledig beeld" en de video-opname wordt uit vergroot tot het hele beeldscherm. Klik met de muis op het beeld of druk op de "Esc"-toets om terug te gaan naar de uitgangspositie.
61
Aanpassen zoekbereik Wanneer u de cursor over het histogramveld beweegt, verschijnt inplaats van de Toolbox voor de weergave-aanpassing de Toolbox voor het aanpassen van het zoekbereik. Hiermee kunt u het bereik van de getoonde tijdinterval snel wijzigen. Met deze Toolbox kunt u de databank van een opnameplaats doorbladeren.
Inzoomen Met elke klik op de inzoomtoets wordt de duur van het beeld gehalveerd, tot de minimale periode van 10 seconden bereikt is. Door de nieuwe tijdinterval kunt u meer details waarnemen. De schaal van de schuifbalk en het histogramveld plus de getoonde beginen eindtijd van de tijdinterval passen zich aan. De tijdweergave laat eveneens de nieuwe begin- en eindtijd zien. In het beeldvenster wordt het beeld van de nieuwe tijdinterval vanaf de nieuw bepaalde begintijd gestart. Uitzoomen Met elke klik op de uitzoomtoets wordt de duur van het beeld verdubbeld, tot de begin- en eindtijd de tijdgrenzen van de opnameplaats overschrijden. De schaal van de schuifbalk en het histogramveld plus de getoonde begin- en eindtijd van de tijdinterval passen zich aan. De tijdweergave laat eveneens de nieuwe begin- en eindtijd zien. In het beeldvenster wordt het beeld van de nieuwe tijdinterval vanaf de nieuw bepaalde begintijd gestart. Totale bereik Het aanklikken van de toets "Totale bereik" geeft hetzelfde resultaat als in de weergavemodus .
62
Extra's
Dataconversie Met de dataconversie kan een weergegeven videofragment in een AVI-bestand omgezet worden. Met de dataconversie kan een weergegeven videofragment in een AVI-bestand omgezet worden. De snelheid van de conversie is afhankelijk van de snelheid van uw computer. Tijdens de conversie kan de export onderbroken worden door nogmaals op de toets te klikken. Het resultaat is dan een AVI-bestand met alle gegevens tussen de aanvang en het moment waarop u voor de tweede maal heeft geklikt. Wilt u de directory voor de AVI-bestanden wijzigen, ga dan naar het venster voor de "Instellingen". Om AVI-bestanden met een betere kwaliteit te krijgen, raden wij aan om het videoformaat op normale grootte te zetten. Momentopname Met elke klik op de momentopname-toets wordt een bitmapbestand geëxporteerd. Bij normale beeldweergave wordt het beeld dat in het beeldvenster te zien is als bitmap geëxporteerd. In de preview-modus wordt het beeld in het keuzevenster geëxporteerd. De omvang van de bitmap komt overeen met de oorspronkelijke omvang van de geselecteerde beelden. De naam voor het geëxporteerde bitmapbestand wordt automatisch gegenereerd en in de vierde kolom van de statusbalk weergegeven. Printen Klik op de "Print"-toets en er verschijnt een dialoogvenster. Nadat u de nodige instellingen voor de printer heeft uitgevoerd, kan de printer de beelden uit het beeldvenster afdrukken. De afgedrukte beelden en data zijn identiek met de die in het beeldvenster.
63
Volume Klik op de "Volume" toets en er verschijnt een dialoogvenster voor de volumeregeling. Het volume volgens uw wensen nadat u die heeft ingesteld. U kunt ook "Mute" aanvinken in het daarvoor bestemde vakje om het geluid af te zetten.
Configuratiescherm Op het configuratiescherm voor de weergavezitten enkele praktische basisfuncties.
Venster vergrendelen Wanneer u uw werkplek moet verlaten, raden wij u aan, het beeldvenster om veiligheidsredenen te vergrendelen. Klik daarvoor eenvoudig op de toets " Venster vergrendelen", om het hoofdvenster te vergrendelen. Door deze functie te activeren, wordt het hoofdvenster verstopt en verschijnt een login-dialoogvenster. Om terug te keren naar het hoofdvenster, moet u dan het administrator-paswoord invoeren. Instellingen Het dialoogvenster "Instellingen" verschijnt met het aanklikken van deze toets.
Verkleinen Het beeldvenster wordt tot een minimum teruggebracht door op deze knop te klikken. Het beeldvenster wordt weer opgeroepen door in de werkbalk op het programma klikt of vanuit de Launcher kiest voor weergave. Programma afsluiten De weergave wordt beëindigd, wanneer u op de toets voor "Programma afsluiten" klikt. Loopt op dat moment een dataconversie , dan wordt die eerst afgesloten.
64