CMOS-netwerkcamera Installatie handleiding
1
Introductie Geachte klant, Hartelijk dank voor de aankoop van deze CMOS-netwerkcamera uit de DIGI-LAN serie van Security Center. Met dit apparaat heeft u een product aangeschaft dat opgebouwd werd volgens de actuele stand in de techniek. Dit product voldoet aan de eisen van de geldende Europese en nationale richtlijnen. De conformiteit werd bewezen; de desbetreffende documenten bevinden zich bij de fabrikant. Om deze toestand te behouden en gebruik zonder gevaar te waarborgen, dient u zich als gebruiker te houden aan deze gebruiksaanwijzing! Voor vragen kunt u zich wenden aan uw leverancier. Deze CMOS-netwerkcamera dient voor de bewaking van objecten. De opgenomen videosignalen worden hierbij digitaal via het aangesloten netwerk overgedragen naar een computer. De in de computer geïnstalleerde software maakt het mogelijk om gelijktijdig opnames van maximaal 16 aangesloten videosignalen te registreren. De dataopslag is onderhevig aan de per land specifiek geldende veiligheidsrichtlijnen. Via de internet explorer heeft u wereldwijd toegang op de geïnstalleerde camera's (met wachtwoord beveiligd). Veiligheidsaanwijzingen Een contact met vochtigheid, bv. in kelderruimten of derg. moet met de CMOS-netwerkcamera en de aangesloten componenten beslist vermeden worden. Een andere toepassing dan hiervoor beschreven leidt tot beschadiging van dit product. Bovendien zijn hieraan gevaren verbonden, zoals b.v. kortsluiting, brand, elektrische schok enzovoort. Het apparaat is toegelaten voor de werking via een netvoeding van de klasse 2 met 5V gelijkspanning. Het totale product mag niet geopend, veranderd resp. omgebouwd worden! De aansluiting aan het openbare stroomnet moet per land volgens de lokale voorschriften uitgevoerd worden. Let op volgende aanwijzingen om brand en letsel te voorkomen: Bevestig het apparaat binnenshuis op een droge plaats. Zorg voor voldoende ventilatie. Stel het apparaat niet bloot aan temperaturen onder 0°C resp. boven +35°C. Het apparaat is alleen geschikt voor de toepassing binnenshuis. De maximale luchtvochtigheid mag 90% (niet condenserend) niet overschrijden. Voer alle werkzaamheden in spanningsloze toestand uit. Let op de volgende voorzorgsmaatregelen voor het perfect functioneren van uw apparaat: De CMOS-netwerkcamera wordt via een 5V netvoeding met gelijkspanning verzorgd. De netvoeding dient via een apart beveiligde leiding met het 230VAC stroomnet in huis verbonden te worden. De aansluitwerkzaamheden aan het stroomnet moeten volgens de plaatselijke voorschriften uitgevoerd worden. Algemeen: Door onvakkundige of slordige installatiewerkzaamheden kunnen storingen of een slechte beeldkwaliteit ontstaan. Lees daarom de handleiding nauwkeurig door en let bij het installeren op de precieze benaming van de gebruikte leidingen en componenten. Technische wijzigingen te allen tijde voorbehouden.
Voor ingebruikneming van het product
2
De ingebruikneming van bewakingsinstallaties kan in bepaalde landen door de wet verboten zijn. Deze CMOS-netwerkcamera is niet alleen ontwikkeld voor gebruik als webcam maar kan tevens als onderdeel voor een flexibele bewakingsinstallatie gebruikt worden. De gebruiker dient zich voor de ingebruikneming van de installatie te informeren of deze bewaking binnen de wettelijke bepalingen valt. Controleer voor de ingebruikneming van het product of alle onderdelen geleverd zijn (pagina 5: Omvang levering). Lees de instructies van de installatiehandleiding voordat u de CMOSnetwerkcamera installeert. Lees het hoofdstuk "Installatie" zorgvuldig door en volg de daar aangegeven instructies op, om beschadigingen door verkeerde opbouw of verkeerde installatie te voorkomen. Hierdoor wordt gegarandeerd dat het apparaat vakkundig en volgens de voorschriften voor de bedoelde toepassing in gebruik wordt genomen. In bijlage A en B vindt u mogelijke oplossingen voor vaak optredende fouten bij de installatie en configuratie. In de installatiehandleiding worden verschillende toepassingsmogelijkheden van de CMOSnetwerkcamera beschreven.
Informaties die voorzien zijn van dit symbool wijzen de gebruiker op belangrijke aanwijzingen. Het niet in acht nemen van de aanwijzingen kan leiden tot beschadiging van het apparaat of persoonlijk letsel.
3
Inhoudsopgave Introductie Veiligheidsaanwijzingen Voor ingebruikneming van het product Inhoudsopgave Omvang levering Hardware-installatie Eerste toegang tot de netwerkcamera Toegang op de netwerkcamera via Internet Explorer Wachtwoord maken tegen onbevoegd toegang Wijzigen van het administrator wachtwoord Installatie van de plug-ins Standaard gebruikersfuncties Hoofdvenster en aanzicht camera Digitale zoom en momentopname Cliëntinstellingen Administratorinstellingen Configuratie / video Beveiliging CMOS-netwerkcamera door wachtwoord Opbouw van een bewakingstoepassing Actualisering van de softwareversie Systeemconfiguratie Systeem Veiligheid Netwerk WLAN-configuratie DDNS-instellingen Toegangslijst Video en audio E-mail en FTP Bewegingssensor Toepassing Protocolbestand bekijken Parameter bekijken Beheer Bijlage A. Terugzetten en herstellen B. Vaak gestelde vragen C. Technische gegevens
2 2 3 4 5 6 7 12 12 13 14 15 15 16 17 19 19 20 21 21 22 23 23 24 25 27 28 29 30 32 33 35 35 35 36 36 37 39
4
Omvang levering
CMOS-netwerkcamera TV7203/TV7204
Antenne (alleen TV7204)
Stekkernetvoeding
Camerastatief
Software-CD
Installatiehandleiding (op CD)
5
Hardware-installatie Controleer of alle artikelen en accessoires aanwezig zijn, die vermeld staan onder "omvang levering". Afhankelijk van de toepassing door de gebruiker is een ethernetkabel nodig. Deze ethernetkabel moet in overeenstemming zijn met de specificaties van de UTP-categorie 5 (CAT 5) en mag een maximale lengte van 100 meter niet overschrijden.
Om het risico van een elektrische schok te vermijden sluit u eerst de bus van de netadapter aan op de CMOS-netwerkcamera, voordat u de netadapter in het stopcontact plaatst. Na het inschakelen gaat de blauwe LED aan de voorzijde branden en vervolgens begint de startprocedure. Tijdens de startprocedure zijn de blauwe en de rode LED tegelijkertijd actief. Deze toestand houdt zo lang aan totdat een IP-adres toegewezen is. Na het toewijzen van het IP-adres knippert de LED een keer per seconde. Hulp bij het opsporen van storingen vindt u in de bijlage. Voor een juiste installatie van periferieapparatuur neemt u contact op met uw leverancier. De CMOS-netwerkcamera probeert eerst het draadgebonden ethernet aan te spreken. Als deze niet gevonden wordt gaat de camera verder om het draadloze netwerk te bereiken (WLAN). Tijdens het zoek- en verbindingsproces naar het draadloze toegangsstation (Access-Point) knippert de rode LED van de netwerkcamera eenmaal per seconde. De rode LED houdt deze toestand aan, totdat de verbinding naar een Access-Point gemaakt is. Bij de werking in het WLAN of in de draadgebonden modus zal de groene LED eenmaal per seconde knipperen om de activiteit aan te geven. Installatie in het ethernet Overtuig u er van dat de camera direct met een PC (cross-link-kabel) of via een switch/hub met het netwerk verbonden is. Sluit nu de netadapter van de camera aan op het stroomnet. Nadat de camera correct met het netwerk verbonden is, zal de blauwe LED aan de voorzijde permanent branden. Indien er geen netwerk aanwezig is schakelt de camera in de WLANmodus. Installatie in WLAN Als de camera op de voedingsspanning aangesloten is en er is geen ethernet-netwerk beschikbaar, dan schakelt de camera in de WLAN-modus en zoekt naar een access-point met de benaming "default". Deze benaming is gekenmerkt als SSID (Service Set Identifier). Als er een access-point met SSID "default" gevonden wordt, dan gaat de LED aan de voorzijde blauw branden. Wanneer de verbinding met de standaardinstellingen (SSID: default) geen succes is, verbindt u de camera via een kabel met het draadgebonden netwerk en voert u de configuratie hierover uit.
6
Eerste toegang tot de netwerkcamera Instellen IP-adres Handel als volgt om een IP-adres voor de camera te maken: Verbindt de CMOS-netwerkcamera via een netwerkkabel met uw computernetwerk. (De eenvoudigste verbinding maakt u door de CMOS-netwerkcamera via een zogenoemde cross-link-kabel direct op de PC aan te sluiten). Als uw PC nog niet in het netwerk geïntegreerd is, moet u uw PC eerst configureren voor netwerkapplicaties. Open hiertoe de eigenschappen voor uw netwerk. (Dit geldt ook als de camera via een HUB of SWITCH op uw computer aangesloten is).
1.
Klik met de linker muistoets op "Netwerkverbinding", selecteer "LAN-verbinding" en open de eigenschappen voor het "Internetprotocol TCP/IP".
2.
Voer hier het IP-adres en een subnet masker in (Bijv.: 192.168.095 en als subnet masker 255.255.255.0).
7
De netwerkverbinding van uw computer is nu geconfigureerd 3.
Start nu de installatie wizard van de bijgeleverde software-CD.
4.
Volg de instructies van de installatiewizard op.
5.
Na een succesvolle installatie start u het programma op onder Programma's/ installatiewizard.
6.
Na het starten van het programma zoekt de installatiewizard automatisch naar een aangesloten netwerkcamera.
7.
Als bij de eerste zoekpoging geen camera gevonden wordt, drukt u op "Zoeken" om opnieuw te zoeken.
Opmerking: als er via het handmatige zoeken geen camera gevonden wordt, wijzigt u de netwerkinstellingen van uw PC zoals beschreven in de handleiding.
8
8.
Selecteer een gevonden cameramodel (selectierondje aanvinken).
9.
Met de knop "Instellingen" komt u in de instelmodus van de camera. Indien een wachtwoord ingevoerd moet worden, dan gebruikt u als wachtwoord het serienummer van het apparaat (aaneen en in hoofdletters). Hier kunt u de hostnaam, het administratorwachtwoord en de datum/tijd van de camera instellen. Indien u geen toegang tot de instellingen heeft controleert u de IP-adressen van uw netwerkadapter en de netwerkcamera. De IP-adressen moeten zich in hetzelfde subnet-bereik bevinden. Verander eventueel het IP-adres van uw netwerkadapter.
9
10.
Klik nu op "Verder", u kunt nu het IP-adres van uw netwerkcamera veranderen.
Indien uw netwerk een router gebruikt, voert u a.u.b. in het vakje "Standaard-router" het IPadres van de router in (Gateway). Bestaat er een cross-link-kabel-verbinding voert u hier beslist een IP in hetzelfde subnetbereik van de camera in (bijv. 192.68.0.1).
11.
Als u ook nog het vakje "IP-adres bij de volgende start terugzetten" deactiveert, hoeft u na een stroomuitval het IP-adres van deze camera niet opnieuw invoeren. Anders moet telkens na het opnieuw opstarten van de camera het IP-adres opnieuw ingevoerd worden.
12.
Klik op "Verder".
10
Klik op "Overslaan" om deze "Instellingen voor WLAN" aan te houden. Meer informatie hiertoe vindt u in het hoofdstuk "WLAN-configuratie".
13.
Volg de instructies op het beeldscherm op om uw instellingen op te slaan of te wijzigen.
De installatiewizard wordt beëindigd. Klik op "Terug" om de instellingen te wijzigen. Klik op "Toepassen" om de ingevoerde gegevens op te slaan voor het geselecteerde apparaat. 14.
Via de knop "Apparaat toevoegen" kunt u een netwerkcamera direct via het IP-adres of uw domeinnaam toevoegen. Dit is alleen nodig indien bij het automatisch doorzoeken de camera niet gevonden werd.
15.
Met "Verwijderen" of "Alle wissen" kunt één of meerdere netwerkcamera's uit het menu verwijderen.
16.
Met "Verbinding" wordt een verbinding naar de geselecteerde netwerkcamera gemaakt met behulp van de Internet Explorer.
11
Toegang tot de netwerkcamera met Internet Explorer Een wachtwoord invoeren om onbevoegd toegang te vermijden Vanaf fabriek is er aan de CMOS-netwerkcamera nog geen administratorwachtwoord toegewezen. Uit veiligheidsoverwegingen moet de administrator direct een nieuw wachtwoord aanmaken. Na het opslaan van het administratorwachtwoord zal de CMOS-netwerkcamera bij elke toegang naar de gebruikersnaam en het wachtwoord vragen. De administrator kan in totaal twintig (20) gebruikeraccounts aanmaken. De gebruikers krijgen toegang tot de CMOS-camera, echter hebben ze geen toegang tot de systeemconfiguratie. Bepaalde systeemkritieke functies blijven voorbehouden aan de administrator, zoals de systeemconfiguratie, het beheer van de gebruikers en het actualiseren van de software. De gebruikersnaam voor de administrator is altijd "root" en kan niet veranderd worden. Na het veranderen van het wachtwoord verschijnt het login-venster en er wordt om het nieuwe wachtwoord gevraagd. Nadat het wachtwoord opgeslagen is, bestaat er geen mogelijkheid om het administratorwachtwoord te herstellen. De enigste oplossing is dan om alle parameters op fabrieksinstellingen te herstellen. Voor het invoeren van een wachtwoord handelt u als volgt: Open de Internet Explorer en voer het IP-adres van de camera in (bijv.
->U bent nu met de CMOS-netwerkcamera verbonden en kunt reeds een videostream zien.
Opmerking: Eventueel kunt u door de beveiligingsinstellingen van uw PC geen videostream ontvangen. Wijzig in dit geval dit punt onder "Internetopties/Beveiliging" op een lager niveau. Let er ook op dat de ActiveX besturingselementen en downloads geactiveerd zijn.
12
Wijzigen van het administrator wachtwoord Klik op "configuratie" en vervolgens op "Beveiliging".
Voer onder "Root-Passwort" het wachtwoord van de administrator in en bevestig deze onder "Passwort bevestigen". Klik op "Opslaan". Het nieuwe administrator-wachtwoord is hiermede gewijzigd. Klik op "HOME" in de linker kolom om de configuratie te verlaten.
13
Installeren van de plug-ins Bij de eerste toegang tot de CMOS-netwerkcamera onder Windows vraagt de web-browser naar de installatie van nieuwe plug-ins voor de CMOS-netwerkcamera. De vraag is afhankelijk van de beveiligingsinstellingen op de PC van de gebruiker. Indien het hoogste beveiligingsniveau ingesteld is, dan kan de computer elke installatie en elke poging tot uitvoering weigeren. De plug-in wordt benodigd voor de videoweergave in de browser. Klik op om verder te gaan. Indien de web-browser geen verdere installatie toelaat, opent u de internet-beveiligingsinstellingen en verlaagd u het beveiligingsniveau of u neemt contact op met de IT- of netwerkadministrator.
14
Basisfuncties voor de gebruiker Hoofdvenster en cameraweergave De weergave van de hoofdpagina bestaat uit twee delen: Configuratie: via deze punten kan de camera geconfigureerd worden. Cameraweergave: videostream van de camera Klik op "Configuratie" in het linker venster om de configuratiepagina te openen.
15
Digitale zoom en momentopname Klik op het vergrootglassymbool onder cameraweergave. Vervolgens verschijnt het bedieningsveld voor de digitale zoom. Deactiveer het vakje "Digitale zoom deactiveren" en verander de zoomfactor via de schuifregelaar. Klik op De Webbrowser opent een nieuw venster met de momentopname. Voor het opslaan klikt u met de linker muistoets op het beeld van de momentopname en kiest u het diskettesymbool, of u klikt met de rechter muistoets op het beeld en kiest u uit het contect-menu "Opslaan".
16
Cliëntinstellingen Bij de eerste toegang tot "Cliëntinstelling" onder Windows vraagt de web-browser naar de installatie van een nieuwe plug-in. Deze plug-in werd geregistreerd bij de certificering en kan voor het wijzigen van de parameter op de cliëntpagina gebruikt worden. Klik op om de plugin te installeren. Indien de web-browser geen verdere installatie toelaat, opent u de internet-beveiligingsinstellingen en verlaagd u het veiligheidsniveau of u neemt contact op met de IT- of netwerkadministrator.
Op de cliëntpagina kunnen twee instellingen gemaakt worden. Bij het punt "Media-opties" kan de gebruiker de audio- en videofunctie deactiveren. Bij het punt "Protocolopties" kan het verbindingsprotocol tussen cliënt en server gekozen worden. Er zijn twee protocollen beschikbaar voor het optimaliseren van de toepassing: UDP en TCP. Met het UDP-protocol zijn meer realtime audio- en videostreams mogelijk. Echter gaan er sommige datapakketten verloren door het hoge data volume in het netwerk. Afbeeldingen kunnen daardoor alleen onscherp weergegeven worden. Het UDP-protocol wordt aanbevolen als er geen speciale eisen aan gesteld worden. In het TCP-protocol gaan er minder datapakketten verloren en er wordt een scherpere videoweergave gegarandeerd. Het nadeel van dit protocol is echter dat de realtimestream slechter is dan bij het UDP-protocol.
17
Meestal wordt de keuze van het protocol in de volgende volgorde aanbevolen: UDP - TCP. Na het succesvolle aansluiten van de CMOS-netwerkcamera wordt in de "Protocolopties" het geselecteerde protocol aangegeven. Het geselecteerde protocol wordt op de computer van de gebruiker geregistreerd en voor de volgende aansluiting gebruikt. Na een wijziging in de netwerkomgeving, of indien de gebruiker de CMOS-netwerkcamera door de web-browser opnieuw wil laten zoeken, kiest u handmatig het UDP-protocol en slaat u deze op, ga daarna terug naar HOME en start de verbinding opnieuw.
http://client.html is het IP-adres of de hostnaam van de netwerkcamera.
18
Administrator-instellingen Configuratie / video De beste prestatie kenmerkt zich door de snelste beeldfrequentie met de beste videokwaliteit en met de laagste netwerkbandbreedte. De drie factoren "Maximale frame rate", "Fixed bitrate" en "Fixed kwaliteit" op de pagina voor de videoconfiguratie staan met elkaar in verband.
Mobiele toegang tot de CMOS-netwerkcamera Vele moderne mobiele telefoons ondersteunden de toegang tot MPEG4-videostream en GSM-AMR-audiobestanden. Door de beperkte bandbreedte wordt alleen een maximale resolutie van 176x144 pixels ondersteund. Kies daarom "Configuratie voor mobiele toegang" en alle parameters worden overeenkomstig veranderd. Voor hoge beeldfrequenties: Om een goede visuele real time effect (>20 beelden/s) te bereiken, moet de netwerkbandbreedte groot genoeg zijn. Als de netwerkbandbreedte groter is dan 1 Mbps moet de waarde voor "Fixed bitrate" op 1000 Kbps of 1200 Kpbs en de "Fixed kwaliteit" op hoogste kwaliteit ingesteld worden. Bij het PAL-systeem is de maximale beeldfrequentie 25 en bij het NTSCsysteem 30 beelden per seconde. Als uw netwerkbandbreedte groter is dan 384 Kbps kunt u de bitrate volgens uw bandbreedte fixeren en de maximale beeldfrequentie instellen op 25 of 30 beelden per seconde. Als zich de beelden in uw omgeving sterk veranderen dan kunt u de beeldfrequentie verlagen op 20 beelden per seconde om zo de datastroom laag te houden. Dit resulteert in een betere videokwaliteit waarbij het menselijk oog de verschillen tussen 20, 25 of 30 beelden per seconde niet kan waarnemen. Als de netwerkbandbreedte lager is dan 384 Kbps, stelt u de "Fixed bitrate" afhankelijk van de bandbreedte in en probeert u het beste resultaat door een fijne afstelling van de "maximale bitrate" te bereiken. In een langzamer netwerk resulteert een hogere beeldfrequentie in onscherpe en vervormde beelden. Een verdere mogelijkheid bestaat door het kiezen van de optie "160x120" in de "Beeldgrootte-optie" om een betere beeldkwaliteit te bereiken of "32x240" voor een grote beeldweergave. De prestatie van de videokwaliteit kan, afhankelijk van het aantal gebruikers op het netwerk, iets variëren. De prestatie kan door een slechte verbinding en door beperking van de netwerk-bursts verminderen.
19
Voor hoge kwaliteitsbeelden Voor heet bereiken van de beste videokwaliteit stelt u de "Fixed Kwaliteit" op "Zeer hoog" of "Uitstekend" en een "Maximale beeldfrequentie" in, zodat dit met de bandbreedte van uw netwerk overeenkomt. Indien uw netwerk langzaam is en u "gebroken" beelden krijgt, gaat u naar het TCP-protocol onder "Type verbinding" en selecteert u een geschiktere mode voor de overdracht. De beelden kunnen door een tijdsvertraging wegens een langzamere verbinding slechter worden. Deze vertraging kan langer worden, afhankelijk van de momentele gebruikers op het netwerk. Voor hoge beeldfrequenties met hoge kwaliteitsbeelden Indien u beschikt over een breedbandnetwerk stelt u de "Fixed kwaliteit" op "Gemiddelde" of beter in en laat u de "Fixed bitrate" onveranderd. U kunt de bandbreedte eveneens instellen op de daadwerkelijke netwerksnelheid of op de beeldfrequentie. Begin bij 25 beelden per seconde en verlaag deze instelling om het beste resultaat te verkrijgen. Kies echter niet lager dan 15 beelden per seconde. Indien de beeldkwaliteit niet verbetert, kies dan een lagere instelling voor "fixed bitrate". Beveiliging van de CMOS-netwerkcamera met een wachtwoord Root-wachtwoord Vanaf fabriek is voor de CMOS-netwerkcamera nog geen wachtwoord ingevoerd. Dit betekent dat iedereen toegang heeft tot de CMOS-netwerkcamera, inclusief de configuratie, indien het IP-adres bekend is. Daarom is het beslist noodzakelijk om aan de camera een wachtwoord toe te wijzen, wanneer andere gebruikers toegang hebben tot de CMOS-netwerkcamera. Voer een nieuw wachtwoord in om de beveiliging te activeren. Met dit passwoord (wachtwoord) wordt de administrator geïdentificeerd.
20
Een account voor een nieuwe gebruiker maken Kies onder "Configuratie" het menu-item "Beveiliging". Selecteer "Gebruiker toevoegen". Voeg dan een account toe met gebruikersnaam en wachtwoord voor uw medewerkers. U heeft de mogelijkheid om twintig accounts voor andere gebruikers te definiëren. De CMOSnetwerkcamera controleert daarbij alleen het toegangsrecht van de desbetreffende gebruikersnaam en wachtwoord. Dat wil zeggen, er kunnen meerdere gebruikers hetzelfde account op verschillende niveaus gebruiken. Opbouw van een bewakingstoepassing De administrator kan de ingebouwde bewegingssensor gebruiken om veranderingen in het beeld te bewaken en te melden. Hierbij kunnen momentopnames van gebeurtenissen naar een E-mail-adres of naar een FTP-server gestuurd worden. Hiertoe moeten instellingen gemaakt worden in de configuratiepunten "Netwerk", "Bewegingssensor" en "Toepassing". Meer informatie hierover vindt u onder "Systeemconfiguratie". Actualiseren van de softwareversie De gebruiker kan de nieuwste software upgraden via de website www.secutity-center.org. Voor een upgrade van de CMOS-netwerkcamera is een gebruikersvriendelijke upgrade wizard beschikbaar. Alleen de administrator is bevoegd om een upgrade te starten. Om het systeem te upgraden handelt u als volgt: 1. Download het firmware-bestand xxx.pkg uit de desbetreffende product-map. 2. Start de upgrade wizard en volg de instructies op. 3. Na een paar minuten wordt de procedure beëindigd en een herstart van het systeem uitgevoerd. Een upgrade van de softwareversie is eveneens mogelijk via het menu-item Configuratie / Beheer van de CMOS-netwerkcamera. Bij een stroomuitval tijdens de schrijfprocedure van het flashgeheugen kan het programma in het geheugen van de netwerkcamera onherstelbaar beschadigd raken. Kan de netwerkcamera na de upgrade niet meer correct starten, neem dan contact op met de technische support van uw leverancier.
21
Systeemconfiguratie Uitsluitend de administrator heeft toegang tot de systeemconfiguratie. Op de volgende pagina's wordt elke categorie in het linker venster nader uitgelegd. De vet gemarkeerde teksten zijn hierbij de specifieke taken op de optiepagina. De administrator kan de URL onder de afbeelding invoeren, om direct de beeldpagina van de configuratie te openen.
http:///setup/config.html is het IP-adres of de hostnaam van de netwerkcamera. http:///setup/system.html is het IP-adres of de hostnaam van de netwerkcamera.
22
Systeem "Host-Naam". De tekst toont de titel op de hoofdpagina. "LED-aanduiding uitschakelen". Kies deze opties om de LED-aanduiding aan de voorzijde van de camera uit te schakelen. Hiermede wordt voorkomen dat andere personen de werking van de camera kunnen vaststellen. "Actuele weergave voor datum en tijd toepassen". Klik op deze optie als u de actuele datum en tijd van de CMOS-netwerkcamera wilt toepassen. Met de interne realtime-klok blijft de datum en tijd ook na het uitschakelen van het systeem behouden. "PC-tijd overnemen" Synchroniseert de datum en de tijd van de CMOS-netwerkcamera met die van de lokale computer. De schrijfbeveiligde datum en de schrijfbeveiligde tijd van de PC worden na de actualisering weergegeven. "Manual" De administrator kan hier de datum en de tijd handmatig invoeren. Let hierbij op het invoerformaat in het respectieve veld. "Automatisch" Synchroniseert de datum en de tijd van de NTP-server via internet bij elke start van de CMOS-netwerkcamera. Dit kan niet uitgevoerd worden als de toegewezen tijdserver niet bereikbaar is. "NTP-server" Wijst een IP-adres of domein toe aan de tijd-server. Als er niets ingevoerd wordt zal de CMOS-netwerkcamera verbonden worden met de standaard-tijd-server. "Tijdzonekeuze voor lokale instellingen" Stelt de tijd in volgens de tijd-server voor lokale instellingen. Vergeet niet op "Opslaan" te klikken, om de wijzigingen over te nemen, anders wordt de tijd niet gesynchroniseerd. Beveiliging "Root password" dient voor het wijzigen van het administratorwachtwoord door invoeren van een nieuw wachtwoord. De ingevoerde wachtwoorden worden ter beveiliging alleen met sterretjes aangegeven. Na het klikken op "Opslaan" vraagt de web-browser aan de administrator om een nieuw wachtwoord voor de toegang van de CMOS-netwerkcamera in te geven. "Gebruiker toevoegen" Voer de nieuwe gebruikersnaam in en het bijhorende wachtwoord en klik daarna op "Toevoegen". De nieuwe gebruiker verschijnt op de lijst met gebruikersnamen. In totaal kunnen twintig gebruikers aangemaakt worden. "Gebruiker bewerken" Open de gebruikerslijst, selecteer de gebruiker en klik op "Wissen" om de gebruiker uit de lijst te verwijderen.
http:///setup/security.html is het IP-adres of de hostnaam van de netwerkcamera.
23
Netwerk Alle wijzigingen die op deze pagina uitgevoerd worden leiden tot een herstart van het systeem zodat de veranderingen geactiveerd kunnen worden. Zorg er voor, dat alle velden juist ingevuld zijn voordat u op "Opslaan" klikt. Netwerkverbinding "LAN" de standaardinstelling is LAN. Gebruik deze instelling als de camera met een LANnetwerk verbonden is. Hiertoe zijn verdere instellingen nodig, zoals het IP-adres of subnetmasker. "PPPoE" Gebruik deze instelling wanneer de camera direct met een DSL-modem verbonden is. Gebruikersnaam en wachtwoord ontvangt u van uw ISP (Internet Service Provider). "IP-adres automatisch toewijzen" Bij elke herstart van de CMOS-netwerkcamera wordt aan deze een IP-adres toegewezen. "Vast IP-adres toepassen" De netwerkgegevens zoals het IP-adres worden hier vast ingesteld. "IP-adres" Nodig voor de netwerkidentificatie. "Subnet-masker" Dient voor de bepaling of het doel zich in hetzelfde subnet bevind. De standaardwaarde luid "255.255.255.0". "Standaard router" Dit is de gateway voor het doorsturen van beelden naar een ander subnet. Een ongeldige routerinstelling zal de transmissie naar deze doelen in verschillende subnets verhinderen. Als er een cross-link-kabel-verbinding bestaat moet u hier beslist een IP in hetzelfde subnetbereik van de camera invoeren (bv. 192.68.0.1). "Primaire DNS" Server met primaire domeinbenaming, waarmee de host-namen omgevormd worden naar IP-adressen. "Secundaire DNS" Server voor secundaire domeinbenaming voor het maken van een reservekopie van de primaire DNS. "UPnP toepassen" Hiermede wordt de universele Plug & Play geactiveerd. Dit is een uitbreiding van de PnP-standaard in netwerkomgevingen. "UPnP poort doorsturen naar" De universele Plug & Play-poort-doorsturen voor netwerkdiensten wordt hiermede geactiveerd. HTTP: "HTTP-poort" Dit kan een andere dan de standaard poort 80 zijn (80, of 1025 - 65535). Na het wijzigen van de poort moet de gebruiker hierover geïnformeerd worden om een succesvolle verbinding te garanderen. Als de administrator bijvoorbeeld de HTTP-poort van de CMOS-netwerkcamera met het IP-adres 192.168.0.99 de poort van 80 naar 8080 verandert dan moet de gebruiker in plaats van "http://192.168.0.99" de "http://192.168.0.99:8080" in de web-browser invoeren. RTSP-transmissie: "Toegangsnaam" Dit is de toegangsnaam voor de verbinding van een cliënt. Gebruik rtsp:/// om verbinding te maken. "RTSP-poort" Deze poort kan afwijkend van de standaardpoort 554 zijn (554; of 1025 tot 65535). Let bij het wijzigen op het invoerformaat analoog tot de HTTP-poort.
24
http:///setup/network.html is het IP-adres of de hostnaam van de netwerkcamera. WLAN-configuratie "SSID" (Service Set Identifier) Dit is de naam die het draadloze netwerk identificeert. De Access Point en de WLAN-netwerkcamera moeten dezelfde SSID-naam gebruiken. De instelling vanaf fabriek is "default". LET OP: de max. lengte bedraagt 32 tekens, behalve: „, ", <, > en spaties. "WLAN-mode" Kies een van de volgende mogelijkheden. "Infrastructuur" De netwerkcamera wordt via een Access Point met het netwerk verbonden "Ad-Hoc" In deze bedrijfsmode is het mogelijk dat de netwerkcamera direct met een andere netwerkadapter (netwerkkaart) communiceert. Er wordt de zogenoemde Peerto-Peer-omgeving opgebouwd. "Kanaal" In de infrastructuurmode wordt het gebruikte kanaal automatisch gekozen door de camera. In de ad-hoc-mode moet het kanaal, overeenkomstig van de andere netwerkadapter, handmatig ingesteld worden. "TX-rate" Stel hier de maximale transmissie snelheid in het netwerk in. Vanaf fabriek wordt de snelheid automatisch ingesteld ("auto"), waarbij de camera afhankelijk van de omgeving steeds de hoogste transmissie snelheid kiest. "Preamble" Voor elk datapakket wordt een zogenoemde preamble gezet. Via deze preamble wordt de ontvanger en de zender gesynchroniseerd. Bij de "short preamble" is de synchronisatie korter en daarmee onveiliger.
25
"Beveiliging" Keuze van de encryptiemethode "Geen" Geen encryptie. "WEP" (Wired Equivalent Privacy). Voor de encryptie wordt een 64- of 128-bit-sleutel toegepast (HEX of ASCII). Voor de communicatie met andere apparaten moet deze sleutel overeenstemmen. "WPA-PSK" (Wi-fi Protected Access - Pre Shared Keys) Bij deze methode wordt een dynamische sleutel toegepast. Als encryptieprotocol kan gekozen worden voor TKIP (Temporal Key Integrity Protocol) of AES (Advanced Encryption Standard). De sleutel moet dan een zogenoemde Pre-Shared-Key zijn. "Auth.-mode" Verificatiemode: kies een van de volgende methodes: "Shared" De communicatie tussen de apparaten is alleen met dezelfde WEP-sleutel mogelijk. "Offen" De sleutel wordt voor de communicatie in het gehele netwerk gebruikt. "Sleutellengte" Kies hier een lengte voor de sleutel 64 of 128 bit. "Sleutelformaat" Sleutelformaat "HEX" Hexadecimaalformaat "ASCII" ASCII-formaat "Netwerk-sleutel" Bij verschillende sleutelformaten worden verschillende sleutellengtes verwacht. 64 bit: 10-hex-posities of 5 tekens 128 bit: 26-hex-posities of 14 tekens LET OP: als u voor de sleutel de tekens 22 ("), 3C (<) of 3E (>) wilt gebruiken, dan kunt u niet het ASCII-formaat toepassen. "Pre-shared-Key" De invoer van deze sleutel moet in het ASCII-formaat met een lengte van 8-63 tekens zijn. Foutieve instellingen hebben als gevolg dat de toegang tot de camera geweigerd wordt. Als het systeem niet meer aanspreekbaar is leest u de aanwijzingen voor het herstellen van de systeemstandaardinstellingen in de bijlage.
http:///setup/wlan.html is het IP-adres of de hostnaam van de netwerkcamera.
26
DDNS instellingen "DDNS activeren" Met deze optie wordt de DDNS-functie geactiveerd. "Provider" De providerlijst heeft vier Hosts die DDNS-services aanbieten. Maak een verbinding met de website van de service-provider om te controleren of de service beschikbaar is. "Hostnaam" Om gebruik te kunnen maken van de DDNS-service moet dit veld ingevuld worden. Voer de host-naam in, welke geregistreerd is op de DDNS-server. "Gebruikersnaam/E-mail" De gebruikersnaam en het E-mail moeten ingevoerd worden om een verbinding met de DDNS-server te maken of om de gebruiker te informeren over het nieuwe IP-adres. Opmerking: bij het invoeren van een gebruikersnaam moet in het volgende veld een wachtwoord ingevoerd worden. "Wachtwoord/sleutel" Voor gebruik van de DDNS-service voert u het wachtwoord of de sleutel in.
http:///setup/ddns.html is het IP-adres of de hostname van de netwerkcamera.
27
Toegangslijst "Toegestane IP's" Hier wordt het IP-bereik van de geaccepteerde IP's ingevoerd en toegevoegd aan de toegangslijst. Bij de fabrieksinstelling worden alle IP's geaccepteerd. Verwijder eventueel het gehele bereik. "Start-IP-adres" Voer hier het eerste adres van het gewenste bereik in. "End-IP-adres" Voer hier het laatste adres voor het gewenste bereik in. "Toegestane IP's wissen" Verwijder hier het gehele bereik van de toegangslijst. "Geblokkeerde IP's" Hier worden de geblokkeerde IP-bereiken vastgelegd. "Geblokkeerde IP's wissen" Hier kunnen geblokkeerde IP-bereiken gewist worden.
http:///setup/accesslist.html is het IP-adres of de hostnaam van de netwerkcamera.
28
Video en audio Algemeen: "Configuratie voor stationair toegang" Camera configureren voor stationair toegang. "Configuratie voor mobiele toegang" Camera configureren voor mobiele toegang. Video "Tekstweergave" De tekst verschijnt in de zwarte balk boven het videovenster met een tijdstempel. Deze tijdstempel (datum en tijd) wordt geleverd door de CMOS-netwerkcamera, waarbij de datum en de tijd door een geïntegreerde realtime-klok gecontroleerd wordt. "Kleur" Voor de keuze tussen kleur of zwart/wit vertoning. "Grootte" Voor de drie video-grootten zijn vier opties beschikbaar "160x120", 176x144", "320x240" en "640x480". "Netfrequentie" Fluorescentielicht pulseert met de netfrequentie. Pas de netfrequentie aan om deze pulsering uit het beeld te verwijderen. Voor de instelling van de videoprestatie zijn drie afhankelijke parameters beschikbaar. "Maximale frame rate" Hiermede wordt de maximale beeldfrequentie beperkt, die met de "Videokwaliteitsinstelling" en de "Sleutel-beeld-interval" gecombineerd kunnen worden om de bandbreedte en de videokwaliteit te optimaliseren. Indien de gebruiker de bandbreedte onafhankelijk van de videokwaliteit wil gebruiken, moet "Fixed bitrate" en de gewenste bandbreedte gekozen worden. De videokwaliteit kan wegens het uitzenden van de maximale beeldfrequentie binnen de begrensde bandbreedte minder zijn wanneer de beelden snel beweegt worden. Voor een optimale videokwaliteit (quantising rate), onafhankelijk van het netwerk, wordt daarom meer bandbreedte benodigd om de maximale beeldfrequentie bij de transmissie van sterk veranderende beelden te kunnen verwerken. "Kantelen" voor het verticaal roteren van de video. "Spiegelen" Voor het horizontaal roteren van de video. Kies deze optie wanneer de CMOSnetwerkcamera omgekeerd geïnstalleerd is. "Wit balans" Stel hier de waarde voor de optimale kleurtint in.
29
Beeldinstellingen Klik op "beeldinstellingen" om het venster te openen voor de instellingen van "Helderheid", "Contrast", "Kleurtoon" en "Verzadiging" van het videobeeld. Elk veld heeft elf instelstappen van -5 tot +5. Om de veranderingen van de beelden te bekijken, klikt u op "Vooraf bekijken". Klik op "Opslaan" om de veranderingen over te nemen, klik op "annuleren" als u de wijzigingen niet wilt overnemen.
Audio-instellingen "Type audio" Kies hier het type audio en de gewenste bitrate. "AAC" (Advanced Audio Coding) Speciale code voor audiocompressie met MPEG4. "GSM.AMR" (Global System for mobile Communications - Adaptive Multi Rate) Taalcode voor GSM-mobiele telefoonnetwerk. E-mail en FTP SMTP Indien de SMTP-server de SMTP-verificatie ondersteund moet de gebruiker een geldige gebruikersnaam en wachtwoord invoeren om via de server een e-mail te versturen. "Afzender-E-mail-adres" Het e-mail-adres van de afzender. "SMTP (mail) Server 1 - Server-adres" Het domein of IP-adres van de externe e-mail-server. "SMTP-account-naam" Toegelaten gebruikersnaam bij de externe e-mail-server. "SMTP-password" Toegelaten wachtwoord bij de externe e-mail-server. "E-mailadres 1 van de ontvanger" Het e-mailadres van de ontvanger voor momentopnames of het protocolbestand. Meerdere ontvangers moeten met een puntkomma (;) gescheiden ingevoerd worden. "SMTP (mail) Server 2 - Server-adres" De domeinnaam of het IP-adres van een ander email-server, wanneer de vorige server niet bereikbaar is. "SMTP-account-naam" Toegelaten gebruikersnaam bij de backup-e-mail-server. "SMTP-password" Toegelaten wachtwoord bij de reserve-e-mail-server. "E-mailadres 2 van de ontvanger" Het e-mailadres van de ontvanger voor de reserve-server.
30
FTP "Lokale FTP-server-poort" Deze poort kan een andere zijn dan de standaardpoort 21. De gebruiker kan deze parameter wijzigen van 1 tot 65.535. Na het wijzigen van deze parameter moet de server-poort van de verbinding overeenkomstig veranderd worden door het externe FTP-cliënt-programma. "1. FTP-server" De domeinnaam of het IP-adres van de externe FTP-server. De volgende gebruikerinstellingen moeten voor de toegang op afstand juist geconfigureerd zijn. "1. FTP-gebruikersnaam" Toegelaten gebruikersnaam bij de externe FTP-server. "1. FTP-password" Toegelaten wachtwoord bij de externe FTP-server. "1. FTP-Remote-Map" Toegelaten map bij de externe FTP-server. De tekenset moet met die van de externe FTP-server overeenstemmen. Sommige FTP-servers kunnen voor de padnaam geen schuine streep accepteren als de virtuele pad niet weergegeven wordt. Meer hierover vindt u in de handleiding van de externe FTP-server. De mapvoorkeur moet voor het uploaden geopend zijn. "2. FTP-server" De domeinnaam of het IP-adres van de externe FTP-server. "2. FTP-gebruikersnaam" Toegelaten gebruikernaam bij de reserve-FTP-server. "2. FTP-password" Toegelaten wachtwoord bij de reserve-FTP-server. "1. FTP-Remote-Map" Toegelaten map bij de reserve-FTP-server.
http:///setup/mailftp.html is het IP-adres of de hostnaam van de netwerkcamera.
31
Bewegingssensor "Bewegingsmelder activeren" Kies deze optie voor het activeren van de bewegingssensor. "Nieuw" Klik hierop om een nieuw venster te openen. Er kunnen max. drie venster tegelijkertijd geopend zijn. Om de grootte van het venster opnieuw in te stellen of voor het verschuiven van de titelbalk klikt u met de linker muistoets op het frame van het venster en houdt u de toets ingedrukt terwijl u het venster naar de gewenste grootte sleept. Klik op de "x" om het venster te sluiten. "Opslaan" Klik hierop om de instellingen van het venster te bewaren. Afhankelijk van de beeldvariatie gaat de grafische balk omhoog of omlaag: Een groene balk betekent, dat zich het beeld onder het bewakingsniveau bevindt en een rode balk wijst er op dat zich het beeld boven het bewakingsniveau bevindt. Bij een rode balk verschijnt het herkende venster eveneens met een rood frame. Bij het teruggaan naar de homepage verdwijnt het bewaakte venster. Het rode frame wordt echter weergegeven zodra een beweging gedetecteerd wordt. "Vensternaam" De tekst verschijnt boven in het venster. "Gevoeligheid" Gevoeligheid bij veranderingen in het beeld (voorbeeld: gevoeligheid hoog: reactie bij kleine beeldveranderingen). "Percentage" Herkenbare objectgrootte (laag herkend kleine objecten; hoog herkend alleen grote objecten). De onderstaande afbeelding toont het beeldscherm nadat op "Opslaan" geklikt werd.
32
Toepassing Momentopname "Momentopname activeren" activeert de toepassing voor momentopnames. Weekplan "Zon" - "Zat" kiest de weekdagen voor de volgende werkingen. Tijd "Altijd" Activeert de toepassing voor het versturen van momentopnames ten alle tijde. "Van" - "tot" Instelling voor de tijd waarin momentopnames verstuurd worden. Momentopname voorvoegsel bestandsnaam Voer hier een voorvoegsel in die voor de bestandsnaam van momentopnames komt. Type momentopname "Bewegingssensor" De momentopname wordt verstuurd bij bewegingsherkenning. "Bewegingsdetectie in" Selecteer hier de vensters die bewaakt moeten worden. "Zend # voor-alarm-beelden" Aantal van de beelden die vooraf aan een gebeurtenis verstuurd moeten worden. "Zend # na-alarm-beelden" Aantal van de beelden die na een gebeurtenis verstuurd moeten worden. "Vertraging in seconde(n) voor detectie van de volgende gebeurtenis" Het systeem begint met een nieuwe detectie nadat deze tijd verstreken is. "Sequentie" De momentopnames worden permanent volgens de ingevoerde sequentie verstuurd. Momentopnames versturen aan "E-mail" De momentopnames worden naar een emailadres verstuurd. "FTP" De momentopnames worden naar een FTP-server verstuurd. "FTP - Momentopname met datum en tijd" Met deze optie wordt de momentopname voorzien van datum en tijd, zodat de bestandsnaam voor de momentopname makkelijk te onderscheiden is van een sequentie- of een gebeurtenisgestuurde opname. Bijvoorbeeld betekent "[email protected]" dat het JPEG-beeld op 2 januari 2003 om 3 uur, 4 minuten en 5 seconden opgenomen werd. Als dit achtervoegsel weggelaten wordt, dan wordt het bestand met de naam "video.jpg" bij de externe FTP-server volgens de opgegeven tijdinterval geactualiseerd.
33
34
Protocolbestand bekijken Klik op deze link op de configuratiepagina om het systeemprotocol te openen. De inhoud van dit bestand levert nuttige informatie over de configuratie en de verbinding na het starten van het systeem. Het standaard van het log-bestand is RFC 3164. U kunt ook gegevens aan een Log--server sturen. Activeer hiertoe de optie "Remote protocol", en voer het IP-adres en het poortnummer van de server in. Parameters bekijken Klik op deze link op de configuratiepagina om alle parameter instellingen weer te geven. De inhoud correspondeert met die van CONFIG.INI. Beheer Herstart systeem Klik hierop om het systeem opnieuw te starten. Instellingen vanaf fabriek Klik hierop om de fabriekinstellingen te herstellen. Al uw instellingen worden verwijderd. Firmware upgrade Hier is het mogelijk om analoog tot de upgrade met de installatie wizard, een upgrade van de firmware voor de netwerkcamera uit te voeren. De actuele firmware vindt u onder www.security-center.org. Selecteer het upgrade-bestand (flash.bin) en klik op UPDATE. De upgrade heeft weinig tijd nodig. Vervolgens wordt de camera opnieuw gestart en de nieuwe firmware is daarna actief.
35
Bijlage A. Reset en herstellen Op de achterzijde van de netwerkcamera bevindt zich een toets. Met deze toets kunt u het systeem resetten of herstellen op fabriekinstelling. Soms kan met een reset de normale status van het systeem hersteld worden. Als zich na een reset echter nog problemen voordoen, moet u de fabrieksinstellingen herstellen en daarna het systeem opnieuw installeren en configureren. Door het herstellen van de fabrieksinstellingen worden alle actuele instellingen gewist. Het systeem kunt u resetten of herstellen.
Reset-toets
RESET: Druk met een puntig voorwerp op de Reset-toets. HERSTELLEN: 1. Druk permanent met een puntig voorwerp op deze toets. 2. Wacht tot de zelftest voor de tweede keer uitgevoerd wordt. 3. Laat de reset-toets los, zodra de tweede zelftest gestart is.
36
B. Vaak gestelde vragen V. Wat te doen als u het wachtwoord vergeten heeft? A. Elke toegang tot de CMOS-netwerkcamera vereist een verificatie. Als u een van de beheerders bent neemt u voor het wachtwoord contact op met de administrator. Indien u een administrator bent, is het niet mogelijk om het rootwachtwoord op te sporen. De enigste mogelijkheid om toegang tot de CMOS-netwerkcamera te krijgen is dan een reset om de fabrieksinstellingen te herstellen en vervolgens het systeem opnieuw te configureren. V. Waarom verschijnt geen video van de CMOS-netwerkcamera na verificatie? A. Dit probleem kan verschillende oorzaken hebben: 1. Verlaag het beveiligingsniveau van de Internet Explorer om de installatie van plug-ins mogelijk te maken. 2. Verschijnt het probleem opnieuw, werken de gebruikers eventueel op een hoger niveau dan toegestaan door het systeem. V. Waarvoor dienen plug-ins? A. De van de CMOS-netwerkcamera beschikbare plug-in dient voor het weergeven van videostreams bij de Internet Explorer. Indien uw systeem de installatie van plug-in-software niet toelaat moet het beveiligingsniveau van de web-browser verlaagt worden. Aangeraden wordt om contact op te nemen met uw netwerkadministrator. V. Waarom is er een verschil in de tijdstempel van de systeemklok van de PC of notebook? A. De tijdstempel is gebaseerd op de systeemkloktijd van de CMOS-netwerkcamera. Deze wordt door de interne realtimeklok bijgehouden en kan automatisch gesynchroniseerd worden met een tijd-server wanneer de CMOS-netwerkcamera op het internet aangesloten is en de functie geactiveerd werd. Het verschil van meerdere uren komt door de instelling van de tijdzone. V. Waarom wordt het beeld niet regelmatig geactualiseerd? A. In een modemomgeving is dit het geval omdat de bandbreedte van de PPP-verbinding duidelijk lager is dan bij een ethernetomgeving. Indien het verschil van de tijdstempel onstabiel is zet u de UART FIFO voor ontvangst en transmissie lager bij de modemeigenschappen in het configuratiescherm. In het ethernet kan dit aan de tijd liggen, die benodigd wordt, om de momentopname bij een gebeurtenis op te slaan in het geheugen. V. Hoeveel gebruikers kunnen de video tegelijkertijd bekijken? A. Het aantal gebruikers is beperkt op 20. De videokwaliteit is echter afhankelijk van de netwerkbandbreedte. V. Hoe snel is de beeldrate van de CMOS-netwerkcamera? A. De MPEG4-codec kan intern 25 beelden per seconde verwerken. De totaalprestatie is echter afhankelijk van verschillende coëfficiënten: 1. Datadoorgang in het netwerk 2. Gezamenlijk gebruikte bandbreedte 3. Het aantal gebruikers 4. De zichtbare "gecompliceerde" objecten resulteren in grotere beeldbestanden 5. De instelling van uw PC die verantwoordelijk is voor de weergave van de beelden. Normaal kan een overdrachtsnelheid in een normale lokale netwerkomgeving boven 200 KB per seconde en ongeveer10 tot 20 beelden per seconde bereikt worden.
37
V. Hoe kan de toegang tot de videostreams van de CMOS-netwerkcamera zo veilig mogelijk gehouden worden? A. De CMOS-netwerkcamera is ontwikkeld voor bewakingsdoelen en bezit vele flexibele interfaces. De gebruikerverificatie en de speciale bevestigingen bij de installatie kan een onbevoegde toegang tot de CMOS-netwerkcamera voorkomen. U kunt ook de HTTPpoort wijzigen in een niet publiek nummer. Controleer het systeemprotocol om abnormale activiteiten vast te stellen en de oorzaak daarvan op te sporen. V. Waarom is er geen toegang mogelijk tot de CMOS-netwerkcamera bij het instellen van bepaalde opties? A. Bij het starten van de CMOS-netwerkcamera door gebeurtenissen heeft de momentopname meer tijd nodig omdat deze in het geheugen geschreven wordt. Indien vaak gebeurtenissen optreden is het systeem belast met het opslaan van beelden. Er wordt aanbevolen, de sequentiemode of een externe opnameprogramma toe te passen, om de videobeelden op te nemen als er vaak een gebeurtenis optreedt. Indien u de beelden via FTP wilt oproepen kan de parameter lager zijn omdat de FTP sneller als de Web antwoordt. Als het systeem voor het configureren te zwaar belast is, gebruikt u de fabrieksinstellingen en de reset-toets voor het opslaan van het systeem. V. De camera is juist geconfigureerd maar de toegang tot de camera wordt geweigerd via het http-protocol of het RTSP-protocol A. Controleer of de respectieve poorten (standaard: poort 80 of 554) vrijgeschakeld zijn in de eventueel gebruikte router of firewall. Test ook het netwerkprotocol "Ping" (Windows invoer: ping ). V. De netwerkcamera is via een router met het netwerk verbonden. De toegang tot de camera wordt echter geweigerd. A. Als de camera via een router (gateway) aan het netwerk aangesloten moet worden dan moet een gateway-IP (standaard-router) toegewezen worden. Dit is echter alleen mogelijk als u eerst de camera direct via een cross-link-kabel aansluit en configureert. V. De netwerk camera bevindt zich met een lokale IP achter een router. Hoe krijg je via internet toegang tot de camera? A. De router krijgt bij de modemverbinding (bijv. DSL) een publiek, voor iedereen direct toegankelijke IP. De router moet nu zo geconfigureerd worden dat deze aanvraag aan de lokale IP doorgestuurd wordt. Lees hiertoe in het routerhandboek de onderwerpen: NAT (network adres translation, IP forwarding, IP-server)
38
C.
Technische gegevens
- Systeem CPU: VVTK-1000 RAM: 32MB SDRAM ROM: 4MB FLASH ROM
- Afmetingen HxBxT) 114 x 73 x 35 mm
- Ondersteunde protocollen TCP/IP, HTTP, SMTP, FTP, DDNS, UPnP, Telnet, NTP, DNS, DHCP en RTSP
- Voedingsspanning Netvoeding wordt meegeleverd Ingang: 100-240VAC, 50/60Hz, 0.5A Uitgang: 5VDC, 2A
- Aansluitingen 10 baseT of 100 baseT Fast Ethernet auto negotiation WLAN (TV7204) 802.11g wireless LAN (TV7203 + TV7204)
- Omgevingscondities Temperatuur: 0-50°C/32-122°F Luchtvochtigheid: 95%RH
- Video MPEG4 (short header mode) algoritme JPEG voor momentopnames Instelbare beeldgrootte, kwaliteit en bitrate Overlay van datum, kloktijd en tekst 3 bewegingssensorvelden Resolutie Max. 25 beelden/s bij 160x120 Max. 25 beelden/s bij 320x240 Max. 25 beelden/s bij 640x480
- Gewicht ca. 170 g
- EMI & Safety CE, FCC - PC-systeemeisen Besturingssysteem Microsoft Windows 98SE/ME/2000/XP Browser Internet Explorer 5.x of hoger
- Camera specificaties 1/4 inch kleuren-HQ-CMOS sensor Resolutie: 640x480 1.5 lux/F2.0 AGC, AWB, AES Electronic shutter: 1/60 ~ 1/15000 second - Objectief Fix-focus met fijninstelling, 4.0 mm, F2.0 - Audio AAC, GSM-AMR - Microfoons Omni-directional Frequency: 50 – 16000 Hz S/N-rate: meer dan 60 dB - LED-display Tweekleurige statusweergave
39