CLIENT Export Exporteiskenmerken en -waarden voor Sierteelt 0.30
Functionele beschrijving Beschrijving CLIENT EXPORT codelijsten
Bestandsnaam
: HZ12057V0.3 FLC Functionele beschrijving codelijst EEK en EKW Sierteelt
Bestandsnummer
: HZ/12057
Datum laatste wijziging
: 17 december 2013
Documentversie/release
: 0.20
Documentstatus
: Concept
Florecom
Exporteiskenmerken en -waarden voor Sierteelt 0.30
Copyright © Florecom, 2013 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van stichting Florecom. Voor toestemming neemt u contact op met: Stichting Florecom, Postbus 115, 2370 AC Roelofarendsveen.
Disclaimer Florecom besteedt de uiterste aandacht aan de informatie die zij via haar website en FTP-site verspreidt. Florecom kan echter niet instaan voor de juistheid, volledigheid en tijdigheid van die informatie. Aan de informatie op de website en FTP-site kunnen dan ook geen rechten worden ontleend. Florecom sluit alle aansprakelijkheid uit voor enigerlei schade, direct of indirect en van welke aard dan ook, die voortvloeit uit of in enig opzicht verband houdt met het gebruik van deze sites of de daarop geplaatste informatie, dan wel met de onmogelijkheid om deze sites of de daarop geplaatste informatie op enig moment te raadplegen. Verwijzingen naar andere websites en hyperlinks zijn slechts opgenomen ter informatie van de bezoeker van deze site. Florecom staat niet in voor de inhoud of betrouwbaarheid, in welk opzicht dan ook, van die websites en hyperlinks. Florecom behoudt zich alle rechten voor met betrekking tot de op deze sites geplaatste informatie. Openbaarmaking langs andere weg of bewerking van die informatie is niet toegestaan zonder voorafgaande toestemming van Florecom.
Pagina 2
17 december 2013
Florecom
Exporteiskenmerken en -waarden voor Sierteelt 0.30
Inhoud 1.
Wijzigingsblad
4
2.
Inleiding
5
2.1
Doel van dit document
5
2.2
Bestemd voor...
5
2.3
Uitgangspunten
5
2.4
Afkortingen en begrippen
5
3
Toelichting
6
3.1
Afbakening rapport
6
3.2
Detaillering
6
4
Toelichting op de exporteiskenmerken (NVWA)
7
5.
Exporteiskenmerken en kenmerkwaarden per VBN groepscode
13
4.1
Voorbeeld snijbloemen
13
4.2
Voorbeeld potplanten
14
4.3
Voorbeeld tuinplanten
14
5
Technische beschrijving codelijsten
16
5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3
Exportkenmerk_groep_land Definitie Inhoud Voorbeelden
16 16 16 16
5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3
Exporteiskenmerktype Definitie Inhoud Voorbeelden
16 16 16 16
5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.3
Exporteiskenmerkwaarde Definitie Inhoud Voorbeelden
17 17 17 17
6
Businessrules codelijsten CLIENT Export Sierteelt
18
Pagina 3
17 december 2013
Florecom
Exporteiskenmerken en -waarden voor Sierteelt 0.30
1. Wijzigingsblad
Versie 0.10 0.20 0.30
Auteur Henk Zwinkels Henk Zwinkels Henk Zwinkels
Wijzigingen Initiële versie Commentaar werkgroep verwerkt Aanpassing en aanvulling tabellen tot concept status
Datum Akkoord
Functionaris Henk Zwinkels
Paraaf
(Projectleider Florecom) Gecontroleerd
Gerhard Heemskerk, Ben Ensink, Debbie van Hoorn ([Klik en vul functie in])
Geaccepteerd namens
NVWA ([Klik en vul functie in])
Geaccepteerd namens
Florecom ([Klik en vul functie in])
Pagina 4
17 december 2013
Florecom
Exporteiskenmerken en -waarden voor Sierteelt 0.30
2. Inleiding 2.1 Doel van dit document In dit document wordt beschreven op welke wijze de exporteur van bloemen en planten in staat is om bij het gebruik van het systeem CLIENT Export van de NVWA de vereiste gegevens over de te exporteren producten elektronisch vanuit zijn eigen applicatie aan te melden. 2.2 Bestemd voor... Dit document is bestemd voor de exporteurs en hun softwareontwikkelaars die gebruik maken van het systeem CLIENT Export van de NVWA voor het aanvragen van exportcertificaten en inspecties ten behoeve van de export van bloemen en planten (onder potplanten worden tevens verstaan tuinplanten) vanuit Nederland naar derde landen (= buiten de EU). 2.3 Uitgangspunten Dit document is gebaseerd op: - Het berichtenboek voor CLIENT export (Berichtenboek Client Export’ versie 1.0/release 0.5 d.d. 17-12-2012) De volgende uitgangspunten worden gehanteerd: - Generieke sectorafspraken over beheer en distributie van codelijsten (LINNAEUS rapport versie 2.9) http://www.florecom.nl/LinkClick.aspx?fileticket=bRKRdjkkpw%3d&tabid=175&language=nl-NL 2.4 Afkortingen en begrippen CLE CST NVWA VBN
CLIENT Export; het systeem van de NVWA t.b.v. de exportcertificering CLIENT Export Sierteelt; de sierteeltapplicatie binnen CLE De Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit Verenigde Bloemenveilingen Nederland
Pagina 5
17 december 2013
Florecom
Exporteiskenmerken en -waarden voor Sierteelt 0.30
3 Toelichting 3.1 Afbakening rapport Exporteurs van bloemen en planten maken gebruik van de applicatie CLIENT Export voor de Sierteelt (CST) binnen CLE. De meeste exporteurs zullen deze applicatie gebruiken door vanuit hun eigen (ERP)applicatie de benodigde gegevens elektronisch uit te wisselen met dit systeem. De elektronische berichten die hiervoor beschikbaar zijn, zijn gedocumenteerd in het document ‘Berichtenboek Client Export’. In dat document ontbreekt echter de nadere toelichting en specificering van de productgegevens die noodzakelijk zijn bij de aanvraag van exportcertificaten voor bloemen en planten. De beschrijving in dit document heeft alleen betrekking op de sierteelt, d.w.z. de export van snijbloemen, potplanten en tuinplanten. Dit document is niet van toepassing voor de export van aardappelen, groente en fruit, bloembollen, zaden en uitgangsmateriaal. 3.2 Detaillering In het systeem van CLE worden bij een aanvraag voor een exportcertificaat de exporteisen en bijbehorende dekkingen geactiveerd op basis van de door de exporteur aangeleverde gegevens bij zijn aanvraag. Daarbij zijn, naast het land van bestemming (dat de betreffende eisen bepaalt) de ‘eigenschappen’ van ieder te exporteren product van belang. Deze ‘eigenschappen’ worden in de vorm van exporteiskenmerken en exporteiskenmerkwaarden vastgelegd en uitgewisseld tussen het systeem van de exporteur en CLE. In de sierteelt wordt in het elektronisch berichtenverkeer gewerkt met VBN kenmerken en kenmerkwaarden om producten nader te specificeren, bijvoorbeeld de ‘lengte’, de ‘potmaat’, het ‘aantal bloemen’ etcetera. Het CLE systeem heeft een eigen set aan kenmerken en –waarden gedefinieerd op basis van de exporteisen die door de diverse landen worden gesteld. Deze gegevens zijn echter over het algemeen in het systeem van de exporteur niet bekend, omdat deze kenmerken in de keten tussen kweker, veiling en/of exporteur niet expliciet worden vastgelegd en uitgewisseld. NVWA en Florecom hebben een opzet uitgewerkt waarmee de exporteur in staat wordt gesteld op een zo eenvoudig mogelijke wijze de benodigde gegevens bij de elektronische aanvraag aan te kunnen leveren. Het CLE systeem kent binnen de applicatie CST een groot aantal exporteiskenmerken en -kenmerkwaarden. Het gebruik van deze kenmerken en de juiste –waarden wordt bepaald door de botanische eigenschappen van ieder product. Daardoor is het mogelijk deze kenmerken en –waarden te koppelen aan de VBN groepscodes: - Ieder product kent een VBN artikelnummer dat bekend is in het systeem van de exporteur - Ieder VBN product behoort tot een VBN groep - Ieder VBN groep kent dezelfde (botanische) eigenschappen met specifieke exporteiskenmerken en exporteiskenmerkwaarden. Florecom en NVWA hebben op basis hiervan per VBN groep bepaald welke kenmerken relevant zijn bij de aanvraag van het exportcertificaat en welke meest voorkomende kenmerkwaarde hierbij behoort. Het kan bij specifieke artikelen echter voorkomen dat meerdere kenmerkwaarden juist kunnen zijn. De exporteur is ten alle tijden verplicht de juiste waarde van de kenmerken aan CLE te melden.
Pagina 6
17 december 2013
Florecom
Exporteiskenmerken en -waarden voor Sierteelt 0.30
4 Toelichting op de exporteiskenmerken (NVWA) Dit hoofdstuk beschrijft het gebruik van exporteiskenmerken in de CLE sectorapplicatie voor de Sierteelt. Zowel de werkwijze van exporteiskenmerken wordt toegelicht als de in te vullen waardes voor export van snijbloemen en potplanten. Exporteiskenmerken worden gebruikt om de juiste/relevante eisen te activeren bij de te exporteren producten. De exporteiskenmerken worden bovendien gebruikt om de juiste eventueel benodigde bijschrijvingen op het fytosanitaire document te vermelden. De gevraagde exporteiskenmerken kunnen per land en product verschillen. Exporteiskenmerken worden tijdens een aanvraag geactiveerd wanneer de botanische productnaam is ingegeven door de aanvrager. Het systeem kijkt welke exporteiskenmerken gekoppeld zijn aan dit product bij het gekozen bestemmingsland. Deze kenmerken moeten dan ingevuld worden om het product nader te specificeren. De ingegeven waarde selecteert de relevante eisen voor dat specifieke product. Indien niet alle getoonde kenmerken ingevuld worden, zullen er meer eisen geactiveerd worden dan noodzakelijk is voor het te exporteren product en dit kan leiden tot bijschrijvingen die niet correct zijn voor het product. Hieronder vindt u een overzicht van de exporteiskenmerken voor de sector Snijbloemen en Potplanten met bijbehorende waarden en een toelichting. Aangegeven is of: - De waarde als standaardwaarde geldt voor alle snijbloemen en/of potplanten (X) - Een van de mogelijke waarden gekozen moet worden (O) Soms is een gevraagd exporteiskenmerk alleen relevant voor potplanten en niet voor snijbloemen of andersom. Toch zal hier vanwege de geldende exporteisen en de juiste bijschrijvingen een waarde ingegeven moeten worden. Let op: siertakken met bloemen worden ook tot snijbloemen gerekend, hou daar rekening mee met de in te vullen waarde bij de exporteiskenmerken waar een O bij een waarde staat.
Let op: Aan dit document kunnen geen rechten worden ontleend. De exporteur is ten alle tijden zelf verantwoordelijk voor het naar waarheid invullen van de CLIENT Export aanvraag.
Pagina 7
17 december 2013
Pot- en Snijtuinbloemen planten
O
Kenmerknaam + waardes
Toelichting
O
VORM droogbloem fruit
Dit kenmerk moet altijd ingevuld worden. Droogbloemen vallen onder de sector Diverse Producten (CFA). Binnen de sector Snijbloemen en Potplanten bestaat er de mogelijkheid om de vorm vruchten te kiezen. Het gaat in dit geval om siervruchten.
O O
potplant siertak/snijgroen snijbloem
O
O
O O
Onder deze categorie vallen niet takken met bloemen. Onder deze categorie vallen alle plantendellen zonder wortels met bloemen; dus ook siertakken met bloemen vallen onder deze categorie. Ook corsages vallen onder deze categorie. GROEIMEDIUM Doel van dit exporteiskenmerk is om aan te geven of er op het moment van export zand/klei of ander groeimedium het plantaardig materiaal ondersteunt. Water wordt niet gezien als groeimedium met groeimedium anders dan zand en of Deze waarde wordt gebruikt om producten te exporteren met groeimedium (anders klei dan zand/klei). Daarnaast wordt deze waarde bij in vitro materiaal gebruikt om aan te geven of het in vitro materiaal met groeimedium ('in de buis') verstuurd wordt. met zand en of klei
X
zonder groeimedium of zand of klei
BEWORTELING
X
O O
BEWORTELD ONBEWORTELD
Deze waarde wordt gebruikt om producten te exporteren met groeimedium waarin zand/klei is verwerkt. Deze waarde wordt gebruikt om producten te exporteren zonder groeimedium of zand/klei. Water wordt niet gezien als groeimedium. Deze waarde moet ook gekozen worden indien in vitromateriaal zonder groeimedium ('uit de buis') wordt verzonden. Doel van dit kenmerk is om aan te geven of het plantaardig materiaal op het moment van export beworteld is of niet. Dit naar aanleiding van specifieke eisen voor beworteld of onbeworteld plantmateriaal.
Florecom
O O O
Exporteiskenmerken en -waarden voor Sierteelt 0.30
O O
VERPAKKING
Doel van dit kenmerk is om aan te geven in welk verpakkingsmateriaal het plantaardig materiaal verstuurd wordt. Indien naast verpakkingsmateriaal hout in de zending aanwezig is, bijvoorbeeld een houten pot, dan dient bij het exporteiskenmerk verpakking de waarde HOUT te worden ingevuld. Indien hout en/of turfmolm niet als verpakkingsmateriaal gebruikt worden dient de waarde ANDERS gekozen te worden.
HOUT ANDERS TURFMOLM TEELTWIJZE
Voorbeelden: zaagsel, houtsnippers, kist, pallet, (planten opgepot in) houten pot
Dit kenmerk geeft aan hoe het plantaardig materiaal geteeld is voorafgaand aan export. Heeft het in een afgesloten kas gestaan (bijv. glas) en heeft het met de wortels wel/niet in de vollegrond gestaan.
O O
O O
anders van oorsprong weefselkweek
O O O O
O O O O NVT
in afgesloten kas in vollegrond in afgesloten kas niet in vollegrond niet in afgesloten kas in vollegrond niet in afgesloten kas niet in vollegrond LEVENSDUUR
O
Deze waarde moet geselecteerd worden indien het te exporteren plantmateriaal is vermeerderd d.m.v. weefselkweektechnieken. Dit komt alleen voor bij Israël.
Bij dit kenmerkt dient het bedrijf aan te geven tot welke categorie het te exporteren product behoort. Elke plantensoort kan in één van de drie categoriën ingedeeld worden. Het gaat er niet om of het plantmateriaal op het moment van export houtachtig of kruidachtig is. Voorbeeld: een zaailing van eik kan op het moment export kruidachtig zijn, maar zal uitgroeien tot een houtachtige plant.
O
VASTE KRUIDACHTIGE OVERBLIJVENDE PLANTEN EEN- OF TWEEJARIGE PLANTEN
meerjarige kruidachtige planten die jaarlijks bovengronds afsterven en in het voorjaar vanuit de grond weer uitloopt. kruidachtige planten in deze categorie voltooien hun levenscyclus in één of twee jaar: slechts één keer bloeien ze en dragen ze vrucht, waarna ze in hun geheel afsterven.
O
HOUTACHTIGE PLANTEN
meerjarige planten die jaarlijks niet bovengronds afsterven en in het voorjaar vanuit knoppen op twijgen, op enige afstand boven de grond weer uitlopen. Deze waarde is toegepast bij eisen voor bomen en struiken.
Pagina 9
17 december 2013
Florecom
Exporteiskenmerken en -waarden voor Sierteelt 0.30
STRUCTUUR O O
O O O O
O O
VERHOUT NIET VERHOUT ONTWIKKELINGSSTADIUM
O O O O
MET BLOEMEN, MET VRUCHTEN MET BLOEMEN, ZONDER VRUCHTEN MET VRUCHTEN, ZONDER BLOEMEN ZONDER BLOEMEN, ZONDER VRUCHTEN
NVT
ORIGINE_MOEDERPLANTEN
O O
O
Bij dit kenmerk gaat het om de structuur van het plantmateriaal op het moment van export: is het verhout en niet-verhout. In gebruik bij Marokko, Malawi, Syrië.
NIET-NEDERLAND NEDERLAND STAMDIAMETER
O
groter dan 5 cm
Bij dit kenmerk gaat het er om of op het moment van export het plantmateriaal bloemen en/of vruchten bezit.
Dit exporteiskenmerk is bedoeld om de juiste dekking te activeren; de eis gaat in dit geval niet over het te exporteren product, maar over de moederplanten. De dekking van deze eisen is afhankelijk de plaats waar de moederplanten zich bevinden (Nederland of niet-Nederland). De waarde die gekozen wordt activeert de juiste dekking. Momenteel wordt dit kenmerk alleen bij potplanten gebruikt.
Dit kenmerk wordt gebruikt bij eisen voor producten waarvan de diameter van belang is voor het organisme waarvoor de eis geldt. De waarden die aangeven dat het om groter of gelijk dan aangeven leiden in veel gevallen tot een invoerverbod. De waarden 'kleiner dan' leiden dan tot aanvullende eisen. In de reeks met waarden zijn verschillende getalreeksen opgenomen (kleiner of groter dan 10 mm, 5cm). Dit komt doordat de landen die de eisen stellen aan eisen m.b.t. de diameter dit toepassen voor verschillende organismen. Per land dient dan ook de juiste getalreeks geselecteerd te worden. Indien voor een land toch een waarde van de verkeerde reeks geselecteerd wordt, dan springt er een eis op rood met daarbij de mededeling dat er een andere waarde gekozen moet worden; uit welke waarden gekozen kan worden wordt dan ook aangegeven. in gebruik bij palmen naar Turkije, Cyprus, Servië, Montenegro, Kroatië, BosniëHerzegovina.
Pagina 10
17 december 2013
Florecom
Exporteiskenmerken en -waarden voor Sierteelt 0.30
O
O
kleiner of gelijk aan 5 cm
O O
O O
groter dan 10 mm kleiner of gelijk aan 10 mm WATERPLANTEN
O O NVT
X
GEEN WATERPLANT WATERPLANTEN AANWEZIGHEID_BOL
O O
O O
Dit kenmerk is van toepassing voor snijbloemen. Er gelden voor sommige landen alleen een certificaatplicht en inspectieplicht indien de bol nog aanwezig is aan de snijbloem. In gebruik bij Noorwegen, USA en Canada.
Dit kenmerk is van toepassing voor potplanten. Het betreft specifieke eisen voor bonsai's. In gebruik bij Benin, US, Servië, Bosnië, Kroatië, Montenegro, Turkije, Cyprus
X NVT
BONSAI GEEN BONSAI SUCCULENTE_SOORT
NVT
SUCCULENTE SOORT GEEN SUCCULENTE SOORT GEKWEEKTE_HYBRIDE
leidt tot CITES-verklaring leidt niet tot CITES-verklaring Dit kenmerk moet ingevuld worden indien men een CITES-verklaring op het certificaat verlangt. Alleen in die gevallen wanneer het toegestaan is komt de verklaring op het certificaat. Dit kenmerk wordt alleen gevraagd bij Orchideeënpotplanten.
GEEN HYBRIDE HYBRIDE
leidt tot CITES-verklaring leidt niet tot CITES-verklaring (vrijstelling van CITES)
O O
O O
MET BOL ZONDER BOL ARTIFICIALLY_DWARFED
in gebruik bij palmen naar Turkije, Cyprus, Servië, Montenegro, Kroatië, BosniëHerzegovina. in gebruik bij waardplanten van Anoplophora naar CA en US. in gebruik bij waardplanten van Anoplophora naar CA en US. Hieronder vallen vijverplanten, aquariumplanten, moerasplanten (inclusief planten voor helofytenfilters). In gebruik bij Brunei, Ghana, Israel, Swaziland.
Pagina 11
Dit kenmerk moet ingevuld worden indien men een CITES-verklaring op het certificaat verlangt. Alleen in die gevallen wanneer het toegestaan is komt de verklaring op het certificaat. Dit kenmerk is alleen van toepassing bij potplanten van Euphorbia.
17 december 2013
Florecom
Exporteiskenmerken en -waarden voor Sierteelt 0.30
NVT
O O
GEKWEEKT_PRODUCT_MET_CITESORIGINE_EU Ja Nee CULTIVAR_ROSA
O O
O O
PINK MEIDILAND Geen PINK MEIDILAND, SEVILLANA of ROYAL BONICA
O O
O O
ROYAL BONICA PINK SEVILLANA IVI_NUMMER
X X
X X
STANDAARD LANDENEISEN BESTEMMINGSGEBIED
X
X
ORIGINE
X
X
NAAM_KWEKER
Dit kenmerk moet ingevuld worden indien men een CITES-verklaring op het certificaat verlangt. Alleen in die gevallen wanneer het toegestaan is komt de verklaring op het certificaat. leidt tot CITES-verklaring leidt niet tot CITES-verklaring Dit kenmerk dient alleen ingevuld te worden indien het producten van het geslacht Rosa betreft. Voor de betreffende rozencultivars gelden specifieke eisen. Men dient hier één van de drie cultivars op te geven of aan te geven of het geen van de genoemde cultivars betreft. In gebruik bij Canada, US en Puerto Rico. PINK Deze waarde is bedoeld om aan te geven dat het niet gaat om de genoemde cultivars. Door deze waarde te selecteren voorkom je dat eisen voor de specifieke cultivars geactiveerd worden. Bovendien zorgt deze waarde ervoor dat er een verklaring op het certificaat komt die aangeeft dat het niet om de genoemde cultivars gaat. In gebruik bij US en Puerto Rico. In gebruik bij Canada, US en Puerto Rico. In gebruik bij Canada, US en Puerto Rico. Met dit exporteiskenmerk kunnen algemeen geldende eisen geactiveerd worden met waarde STANDAARD LANDENEISEN of specifieke eisen, die alleen geactiveerd kunnen worden met een aan het exporterend bedrijf toegewezen IVI-nummer. Dit exporteiskenmerk wordt geactiveerd indien het land van bestemming aanvullende eisen heeft voor een deel van zijn grondgebied. Canada heeft bijvoorbeeld specifieke eisen voor de provincie British Columbia. De waarde begint met de staatkundige eenheid tussen haakjes, gevolgd door het bestemmingsgebied. Met dit exporteiskenmerk moet per orderregel en per grondstof de origine opgegeven. Men kan hier een heel land invullen of een onderliggend gebied. Voor sommige gewassen en landen is het verplicht de naam van de kweker te vermelden op het certificaat.
Pagina 12
17 december 2013
5. Exporteiskenmerken en kenmerkwaarden per VBN groepscode Het gebruik van exporteiskenmerken en de juiste –waarden wordt bepaald door de botanische eigenschappen van ieder product. Daardoor is het mogelijk deze kenmerken en – waarden te koppelen aan de VBN groepscodes: - Ieder product kent een VBN artikelnummer dat bekend is in het systeem van de exporteur - Ieder VBN product behoort tot een VBN groep - Iedere VBN groep kent dezelfde (botanische) eigenschappen met specifieke exporteiskenmerken en exporteiskenmerkwaarden. Florecom heeft samen met VKC en NVWA per VBN artikelgroep bepaald wat de noodzakelijk in te vullen exporteiskenmerken zijn en de bijbehorende waarde die voor de betreffende groep van VBN artikelen het meest gangbaar is. Florecom stelt hiermee een tabel samen die de exporteur in zijn systeem kan hanteren om bij de certificaataanvraag aan CLE de juiste gegevens aan te leveren. Deze tabel wordt regelmatig bijgewerkt en wordt op de website en t.z.t. via de FTP site van Florecom ter beschikking gesteld. In de volgende paragrafen is voor de snijbloemen, potplanten en tuinplanten één voorbeeld uitgewerkt. 4.1 Voorbeeld snijbloemen VBN nummer 105: Chrysanthemum Indicum Grp tros kas 'Albert Heyn‘ Behoort tot VBN groep 10402700 Chrysanthemum Ind Grp TR Kenmerk VORM GROEIMEDIUM BEWORTELING VERPAKKING TEELTWIJZE LEVENSDUUR STRUCTUUR ONTWIKKELINGSSTADIUM STAMDIAMETER WATERPLANTEN AANWEZIGHEID_BOL ARTIFICIALLY_DWARFED CULTIVAR_ROSA IVI_NUMMER BESTEMMINGSGEBIED ORIGINE NAAM_KWEKER
Kenmerkwaarde snijbloem zonder groeimedium of zand of klei ONBEWORTELD ANDERS in afgesloten kas in vollegrond EEN- OF TWEEJARIGE PLANTEN NIET VERHOUT MET BLOEMEN, ZONDER VRUCHTEN kleiner of gelijk aan 10 mm GEEN WATERPLANT ZONDER BOL GEEN BONSAI Bijz 1:
STANDAARD LANDENEISEN CODELIJST Bijz 2 CODELIJST ZZZ Bijz. 3
In de linker kolom van de tabel staan de verplichte kenmerken die voor snijbloemen altijd ingevuld moeten worden. In de rechterkolom staan de meest voorkomende waarden voor de kenmerken die voor de betreffende VBN groep normaal gesproken gelden. Deze waarden kunnen als ‘default’ worden gezien, met daarbij de opmerking dat de exporteur altijd de werkelijke waarde dient op te geven. De beschikbare waarden per kenmerk zijn uit de door Florecom aangeleverde tabellen te selecteren. Bijzonderheid 1: het kenmerk ‘CULTIVAR_ROSA’ dient alleen vermeld te worden voor artikelen behorende tot het geslacht Rosa.
Florecom
Exporteiskenmerken en -waarden voor Sierteelt 0.30
Bijzonderheid 2: de juiste waarden voor ‘bestemmingsgebied’ en ‘origine’ dienen uit de betreffende codelijst geselecteerd te worden. Bijzonderheid 3: voor sommige gewassen is het voor de export naar bepaalde landen verplicht de naam van de kweker te vermelden op het certificaat. De naam kan in het ERP systeem worden overgenomen vanuit de inkooporder dan wel vanuit de bedrijfscodetabel van Florecom. 4.2 Voorbeeld potplanten VBN nummer 9566: Ficus benjamina ‘Exotica‘ Behoort tot VBN groep 20601101 Ficus benjamina Kenmerk Kenmerkwaarde VORM Potplant GROEIMEDIUM met groeimedium anders dan zand en of klei BEWORTELING BEWORTELD VERPAKKING ANDERS TEELTWIJZE in afgesloten kas niet in vollegrond LEVENSDUUR HOUTACHTIGE PLANTEN STRUCTUUR VERHOUT ONTWIKKELINGSSTADIUM ZONDER BLOEMEN, ZONDER VRUCHTEN ORIGINE_MOEDERPLANTEN NEDERLAND Bijz 4 STAMDIAMETER kleiner of gelijk aan 5 cm WATERPLANTEN GEEN WATERPLANT ARTIFICIALLY_DWARFED GEEN BONSAI Bijz. 5 SUCCULENTE_SOORT Bijz. 5 GEKWEEKTE HYBRIDE GEKWEEKT_PRODUCT_MET_CITES Bijz. 5 _ORIGINE_EU Bijz 1 CULTIVAR_ROSA IVI_NUMMER STANDAARD LANDENEISEN BESTEMMINGSGEBIED CODELIJST ORIGINE CODELIJST NAAM_KWEKER ZZZ Bijz. 3 In de linker kolom van de tabel staan de verplichte kenmerken die voor potplanten altijd ingevuld moeten worden. In de rechterkolom staan de meest voorkomende waarden voor deze kenmerken die voor de betreffende VBN groep normaal gesproken gelden. Deze waarden kunnen als ‘default’ worden gezien, met daarbij de opmerking dat de exporteur altijd de werkelijke waarde dient op te geven. De beschikbare waarden per kenmerk zijn uit de door Florecom aangeleverde tabellen te selecteren. Bijzonderheid 4: voor potplanten dienen meer kenmerken ingevuld te worden dan voor snijbloemen; dit heeft o.a. te maken met diverse eisen m.b.t. CITES verklaringen. Bijzonderheid 5: deze kenmerken zijn verplicht voor producten van enkele specifieke families of geslachten. Voor Ficus zijn deze kenmerken niet van toepassing. 4.3 Voorbeeld tuinplanten VBN nummer 38890: Rosa Floribunda Grp 'Allgold' Behoort tot VBN groep 30512102 Rosa Floribunda Groep Kenmerk VORM GROEIMEDIUM BEWORTELING VERPAKKING
Kenmerkwaarde potplant met groeimedium anders dan zand en of klei BEWORTELD ANDERS
Pagina 14
17 december 2013
Florecom
Exporteiskenmerken en -waarden voor Sierteelt 0.30
TEELTWIJZE LEVENSDUUR STRUCTUUR ONTWIKKELINGSSTADIUM ORIGINE_MOEDERPLANTEN STAMDIAMETER WATERPLANTEN ARTIFICIALLY_DWARFED SUCCULENTE_SOORT GEKWEEKTE HYBRIDE GEKWEEKT_PRODUCT_MET_CITES _ORIGINE_EU CULTIVAR_ROSA IVI_NUMMER BESTEMMINGSGEBIED ORIGINE NAAM_KWEKER
niet in afgesloten kas in vollegrond HOUTACHTIGE PLANTEN VERHOUT MET BLOEMEN, ZONDER VRUCHTEN NEDERLAND groter dan 10 mm Bijz 6 GEEN WATERPLANT GEEN BONSAI Bijz. 5 Bijz. 5 Bijz. 5
Geen PINK MEIDILAND, PINK SEVILLANA of ROYAL BONICA Bijz 7 STANDAARD LANDENEISEN CODELIJST CODELIJST ZZZ Bijz.3
In de linker kolom van de tabel staan de verplichte kenmerken die voor tuinplanten altijd ingevuld moeten worden. In de rechterkolom staan de meest voorkomende waarden voor deze kenmerken die voor de betreffende VBN groep normaal gesproken gelden. Deze waarden kunnen als ‘default’ worden gezien, met daarbij de opmerking dat de exporteur altijd de werkelijke waarde dient op te geven. De beschikbare waarden per kenmerk zijn uit de door Florecom aangeleverde tabellen te selecteren. Bijzonderheid 6: de vermelding van de stamdiameter is bij Rosa bijzonder van belang bij de export naar de VS, Canada en Puerto Rico. De ingevulde waarde bepaalt of er extra eisen worden gesteld, bijv. een inspectie. Bijzonderheid 7: Voor de export van de drie vermelde cultivars bij het kenmerk ‘CULTIVAR_ROSA’ naar de VS, CA en Puerto Rico gelden extra eisen. Dit kenmerk dient altijd vermeld te worden bij alle producten van het geslacht Rosa.
Pagina 15
17 december 2013
Florecom
5
Exporteiskenmerken en -waarden voor Sierteelt 0.30
Technische beschrijving codelijsten 5.1 Exportkenmerk_groep_land
5.1.1 Definitie Een exportkenmerk_groep_land is een eigenschap van een VBN productgroep dat voor een bepaald land moet worden opgegeven, uitgedrukt als de waarde van een exportkenmerktype. De waarde van een exportkenmerktype in deze codelijst is de defaultwaarde. De overige beschikbare waarden komen voor in de exportkenmerkwaarde codelijst (103). Het exportkenmerk_groep_land kan voor ieder product binnen de VBN productgroep voor het opgegeven land gelden. De defaultwaarde voor de productgroep geeft de meest voor de hand liggende waarde aan. De waarde voor een specifiek product dient uit de exportkenmerkwaarde codelijst te worden geselecteerd tijdens de aanmaak van een bericht. N.B. de kenmerkwaarden dienen in het bericht te worden ingevuld; de kenmerkwaardecodes worden (nog) niet toegepast in het berichtenverkeer. 5.1.2 Inhoud De exportkenmerk_groep_land codelijst heeft de volgende inhoud. Field 1 2 3 4 5
Field_name Bestandcode VBNgroepcode Kenmerktypecode Kenmerkwaarde Landcode
6 7 8
Ingangsdatum Vervaldatum Mutatiedatum/tijd
M/C M M M M C M C M
Format N..3 N8 AN..70 AN..70 AN2
Key
Contents Vaste waarde ‘101’
P# PF# PF# Vooralsnog alleen gevuld voor het kenmerk CULTIVAR_ROSA
N8 N8 N12
5.1.3 Voorbeelden 101;10100100;ARTIFICIALLY_DWARFED;GEEN BONSAI;;20120531;;2012050311604 5.2 Exporteiskenmerktype 5.2.1 Definitie Een exporteiskenmerktype definieert de eigenschap waarop een exportkenmerk betrekking heeft (een exportkenmerktype wordt gebruikt binnen de codelijsten ‘Exportkenmerk_groep_land’). 5.2.2 Inhoud Het exportkenmerktype codelijst heeft de volgende inhoud. Field 1 2 3 4 5 6
Field_name Bestandcode Kenmerktypecode Kenmerktypecodeomschrijving Ingangsdatum Vervaldatum Mutatiedatum/tijd
M/C M M M M C M
Format N..3 AN..70 AN..70 N8 N8 N12
Key
Contents Vaste waarde ‘102’
P#
5.2.3 Voorbeelden 102;ARTIFICIALLY_DWARFED;Artificially dwarfed;20120531;;2012050311604
Pagina 16
17 december 2013
Florecom
Exporteiskenmerken en -waarden voor Sierteelt 0.30
5.3 Exporteiskenmerkwaarde 5.3.1 Definitie Een kenmerkwaarde specificeert de specifieke waarde van de eigenschap waar een exportkenmerk betrekking op heeft (een exportkenmerktype wordt gebruikt binnen de codelijsten ‘Exportkenmerk_groep_land’). 5.3.2 Inhoud De kenmerkwaarde codelijst heeft de volgende inhoud. Field 1 2 3 4 5 6 7
Field_name Bestandcode Kenmerktypecode Kenmerkwaardecode Kenmerkwaarde Ingangsdatum Vervaldatum Mutatiedatum/tijd
M/C M M M M M C M
Format N..3 AN..70 AN..70 AN..70 N8 N8 N12
Key Contents Vaste waarde ‘103’ PF# P#
5.3.3 Voorbeelden 103;ARTIFICIALLY_DWARFED;GEEN BONSAI;Geen Bonsai;20120531;;2012050311604
Pagina 17
17 december 2013
6 Businessrules codelijsten CLIENT Export Sierteelt De volgende businessrules en afspraken aangaande de bovengenoemde codelijsten zijn van toepassing: Samenstelling en distributie van de CLE codelijsten 1. Florecom publiceert één codelijst waarin de defaultwaarden per exportkenmerk per VBN groepscode worden vermeld voor zowel snijbloemen als potplanten en tuinplanten; 2. In deze codelijst wordt (vooralsnog) het veld ‘landcode’ door Florecom niet gevuld; dit is thans te tijdrovend, maar ook fout- en risicogevoelig; uitzonderring hierop is het kenmerk CULTIVAR_ROSA wat alleen van toepassing is op producten van het geslacht Rosa en alleen voor de VS, Canada en Puerto Rico behoeft te worden vermeld; 3. Updates van de VBN groepscodes vinden eenmaal per jaar plaats door de VBN per 1 januari van ieder jaar; dit leidt tot updates van deze Florecom codelijst; 4. NVWA stelt aan Florecom eenmaal per week (in bespreking) haar codelijsten vanuit het CLE systeem ter beschikking; Florecom verzorgt eenmaal per week (in bespreking) een actuele publicatie van deze codelijsten op haar website/FTP site (in eerste instantie alleen op haar website); 5. Publicatie van de CLE codelijsten vindt plaats in de vorm van een zogenaamde ‘distributieset’ (ZIP-bestand) met daarin alle relevante codelijsten voor CLE (‘under construction’); 6. De onder 2 genoemde codelijst maakt thans geen deel uit van de onder 5 genoemde distributieset; 7. Voor de beschrijving van alle CLE codelijsten wordt verwezen naar het betreffende document: (‘under construction’). Gebruik van de CLE codelijsten 1. Geadviseerd wordt ten alle tijden voor alle exportlanden de genoemde kenmerken en –waarden op te geven. Door de frequent wijzigende exporteisen vanuit derde landen zouden anders eenvoudig fouten kunnen optreden hetgeen leidt tot problemen voor de exporteur bij de certificering dan wel aan de grens van het betreffende land; 2. Gebruikers wordt geadviseerd de codelijsten in hun systeem iedere week te updaten, zodat alle actueel voorkomende kenmerken en hun –waarden beschikbaar zijn; Florecom publiceert updates van haar codelijsten op de vrijdagmiddag; 3. Het opgeven van kenmerken en –waarden die voor een bepaald product naar een bepaald exportland niet relevant zijn worden door het systeem van CLE genegeerd; het advies is dan ook: ‘stuur altijd alle aangegeven kenmerken met hun waarde mee voor alle productregels in een aanvraag’; 4. Het gebruik van de codelijst is van toepassing op alle producten van snijbloemen, potplanten en tuinplanten waarvan via de VBN artikelcode de juiste botanische naam is te herleiden (d.w.z. een bestaande botanische registratie bij de VKC); CLE ondersteunt niet de export van artikelen met de typering ‘overig’ of ‘gemengd’, evenals niet botanisch decoratiemateriaal. Ook droogbloemen en bloembollen worden niet ondersteund door CLE (ook al zijn hiervoor bij de VBN wel generieke artikelcodes beschikbaar).