CLAEVERVELT, HIER ZEGGEN WE ‘NEEN’ TEGEN PESTEN!
KRANT VOOR OUDERS EN LEERLINGEN
Verschil tussen pesten en ruzie maken Er is een groot verschil tussen plagen, pesten en ruzie maken.
RUZIE MAKEN gebeurt vaak onder kinderen. Ze zijn wel eens kwaad op elkaar of niet akkoord met elkaar. Het hoort bij het opgroeien. Belangrijk is dat ze hierover leren praten met elkaar, leren nadenken over wat er fout is gegaan en hoe het misschien anders of beter had gekund. Na een ruzie moet je steeds de kans hebben om het terug goed te maken.
PESTEN
PLAGEN - Het duurt niet lang - Nu eens de één, dan eens de ander - Voor de grap - Er is geen winnaar of verliezer. Het speelt zich af tussen 2 personen die gelijk zijn. - Je blijft bij de groep horen. - Wanneer het niet meer leuk is, kan je het zeggen tegen elkaar. - Achteraf verloopt alles opnieuw normaal.
-
Het gebeurt vaak Altijd hetzelfde slachtoffer Gemeen De ene heeft veel meer macht dan de andere. Zeer erg voor de gepeste, hij wordt gekwetst. - Een groep tegenover 1 slachtoffer. - Je kan je niet verdedigen. Je gaat je heel ongelukkig en eenzaam voelen. - De sfeer in de groep wordt slecht.
• Wij aanvaarden iedereen zoals hij of zij is en doen niet mee aan pesten. • Als ik of iemand anders gepest word, zeg ik het aan een volwassene: de juf of meester, mijn ouders, de busbegeleidster, de werkvrouwen, de directeur,… • Als ik gepest word, zeg ik: “Stop daarmee!” of negeer ik de pesters en zeg ik het aan de juf of meester. • Als iemand anders gepest wordt, doe ik niet mee met de pesters, help ik de gepeste en zeg ik het aan de juf of meester.
Dat wij pesten niet tolereren op school spreekt voor zich. Hoe ertegen optreden is echter niet altijd vanzelfsprekend. Wij proberen dit probleem aan te pakken door te praten met de betrokken leerlingen en duidelijke afspraken te maken. Als kinderen zich niet aan de afspraken houden, volgen er sancties en worden de ouders verwittigd. Op onze school kan u of uw kind steeds meerdere personen aanspreken: In de eerste plaats kan u bij de klasleerkracht terecht. Indien u dat wenst kan u ook contact opnemen met iemand van leerlingenbegeleiding.
Hoe zorgen wij op school voor een aangename omgeving? Binnen onze school vinden wij het heel belangrijk dat alle kinderen zich goed voelen en veilig voelen. Wij proberen samen met de kinderen een aangename omgeving te creëren voor iedereen. Om dit te bereiken hebben we allerlei preventieve maatregelen. Binnen de klas: • Veel aandacht besteden aan een positieve manier van omgaan met elkaar. • Tijd maken voor het uitpraten van conflicten. • Oog voor het welbevinden van onze leerlingen. Voelt een kind zich goed binnen mijn groep en indien niet waardoor komt dit? • Activiteiten organiseren die bijdragen tot een goede groepssfeer (bv. wekelijkse praatmomenten, verjaardagen vieren,…) • Duidelijke klasafspraken maken in overleg met de leerlingen. Op de speelplaats: • De speeltijden op een zinvolle manier invullen door activiteiten en spelmateriaal aan te bieden. • Duidelijke speelplaatsregels. Deze regels worden sterk opgevolgd door de toezichters. • Belonen van de klassen die zich goed gedragen op de speelplaats pluimenproject. • Extra opvolgen van leerlingen die zich niet aan de regels en afspraken kunnen houden gedragskaarten. • Straf voor leerlingen die zich niet aan de regels houden. • Groene leerkracht: Hierbij kunnen de kinderen terecht met allerlei problemen. Zij/hij leert de kinderen hoe ze problemen op een positieve manier kunnen oplossen. Hierbij is praten en luisteren naar elkaar heel belangrijk
• Leerlingen die zich moeilijk kunnen beheersen kunnen ook bij de groene leerkracht terecht om af te koelen. Hij/zij helpt hen te zoeken naar manieren om op een respectvolle manier met mekaar om te gaan. • De 3 belangrijkste regels op onze speelplaats zijn: Ik ben beleefd Ik laat de anderen met rust Ik doe wat de juf/meester van me vraagt Via pictogrammen proberen we duidelijk te maken wat dit concreet betekent.
Ik laat andere kinderen met rust. Hoe doe ik dat?
Ik ga niemand achtervolgen. Ik gebruik geen kwetsende woorden. Ik duw of trek niet aan anderen. Ik daag niet uit. Ik doe anderen geen pijn. Ik blijf van een ander zijn spullen af.
Leerlingbegeleiding
Naast de initiatieven in de klas en op de speelplaats hebben wij op onze school ook 3 leerlingenbegeleidsters. Zij worden ingeschakeld bij allerlei problemen, zowel klas- als speelplaatskwesties. In eerste instantie gaan zij een gesprek voeren met de betrokken leerlingen. Bij dergelijke gesprekken wordt er steeds geprobeerd om te luisteren naar alle partijen. Een gesprek voeren is voor sommige kinderen niet gemakkelijk. Ze moeten leren om niet alleen vanuit hun eigen stadpunt te denken en te handelen maar ook rekening te houden met de anderen (leerkrachten en leerlingen). Nadien gaat de leerlingenbegeleidster, al of niet in overleg met de leerkrachten, op zoek naar de gepaste aanpak of straf. Bij leerlingen waarbij het aanleren van de sociale vaardigheden niet makkelijk verloopt gaan zij concrete dingen uitwerken . (gedragskaarten, opvolgmapjes,…) Wanneer je met je kind een probleem hebt kan je hen hierover contacteren.
Tips voor gsm- en computergebruik. Hieronder vind je als ouders tips om je kind te helpen in het gebruik van de GSM en het internet.
GSM Ouders -Een GSM kan gevaarlijk zijn voor de gezondheid van je kind. Er komt immers straling vrij als je belt. Jonge kinderen zijn hier heel gevoelig voor. -Maak met je kind afspraken rond het gebruik van een GSM. Wanneer mag ik bellen, naar wie mag ik berichtjes sturen? -Controleer af en toe naar wie je kind gebeld heeft en van wie je kind berichtjes krijgt. Lees ze ook. -Praat hierover ook met je kind. Laat je kind weten dat je er op elk moment voor hen bent, dat ze over rare berichtjes of telefoontjes met jou kunnen spreken. -Krijgt je kind bedreigende telefoontjes of GSM berichtjes van kinderen van de school? Verwittig de school.
Kinderen -Geef nooit je GSM nummer
aan iemand
die je niet kent of niet vertrouwt. -Geef het GSM nummer van iemand anders niet door. -Antwoord niet op berichten of telefoontjes van iemand die je niet kent. -Stuur nooit foto’s door die met de GSM zijn gemaakt. -Krijg je rare berichten of telefoontjes laat ze aan je ouders zien. -Gebruik je GSM alleen zoals je afgesproken hebt met je ouders. -Is er iemand van de school die je vervelende berichtjes stuurt of je constant belt? Verwittig de juf of meester.
Computer Ouders -Surf regelmatig samen met uw kind. Zo leer je van mekaar. -Maak duidelijk afspraken over het gebruik van de computer: Wanneer? Hoe lang? -Zet de computer ergens waar je zicht hebt op wat je kind doet. Een computer op de slaapkamer van je kind is niet de beste plaats.
Kinderen -Hou je aan de afspraken die je met je ouders gemaakt hebt rond het gebruik van de computer. -Wissel je emailadres enkel uit met mensen die je persoonlijk kent én vertrouwt. -Geef nooit je wachtwoord of inlognaam aan iemand anders buiten je ouders.
-Via internet komen kinderen expres of per ongeluk in contact met seks en geweld. Praat regelmatig met hen over wat ze meemaken op internet en wat ze daarvan vinden. De kans is dan groter dat ze je aanspreken als ze echt een probleem hebben.
-Reageer niet op pest- en haatmails. Blokkeer de afzender.
-Leer je kinderen om geen persoonlijke gegevens van henzelf of van anderen door te geven aan onbekenden. Ze mogen dit pas doen na toestemming van de ouders.
-Maak nooit een afspraak met een onbekende.
-Vertel je kind over het bestaan van scheldboodschappen. Leg uit dat ze er niet moeten op reageren. Zeg je kind dat wanneer de scheldboodschappen blijven aanhouden, ze u op de hoogte moeten brengen.
-Als er iets vervelends gebeurt tijdens een chat, ga weg en sluit af. -Neem scheldpartijen niet te persoonlijk op.
-Weet dat alles wat je op facebook doet door veel mensen bekeken wordt. -Laat op facebook alleen vrienden toe. -Post alleen maar leuke berichtjes op de facebookpagina van vriendjes. Post zeker geen foto’s of filmpjes, iedereen kan ze immers zien.
-Zeg je kind e-mails van onbekenden direct te verwijderen.
-Schrijf nooit iets over iemand anders wat je zelf niet graag zou hebben.
-Zeg tegen je kind dat sommige mensen zich anders voordoen. Wie zich voordoet als kind, kan een volwassenen zijn.
-Word je gepest? Vertel het aan je ouders en verwijder de pestboodschappen niet.
Wat kan je als kind doen als je gepest wordt? • Zoek naar een manier om aan iemand te vertellen dat je gepest wordt. Vertel het, schrijf desnoods een briefje of stuur een email, maar houd het niet geheim, hoe lastig dat ook is. • Praat alleen met iemand die je vertrouwt en met wie je goed kunt praten. Vertel het altijd aan een juf of meester op school: hij of zij zal proberen om het pesten op te lossen. Bijvoorbeeld door te praten met de pester, of zelfs met de hele klas. Als dit niet helpt en het pesten gaat gewoon door, zeg dit dan steeds weer tegen de juf of meester die je vertrouwt! Hij/zij kan soms niet zien dat het pesten nog doorgaat, dus vertel het elke keer. Alleen zo kan je juf of meester jou helpen. Vertel het ook altijd aan je ouders: Vaak kunnen je ouders je helpen zoeken naar oplossingen en hebben ze goede tips voor jou. Ze kunnen je ook troosten als het even tegen zit. Gewoon even je verhaal kwijt kunnen, kan al een verschil maken. Als je graag je verhaal wilt doen maar je bent bang dat mensen om je heen zich ermee gaan bemoeien en het erger maken, bel dan de kinder- en jongerentelefoon (nummer 102) of chat/mail met hen (www.awel.be,
[email protected]). Op die manier kan je ook veel steun hebben aan anderen. • Kom voor jezelf op: zoek andere kinderen op school die je kunnen helpen. Als je samen met de anderen bent, heeft de pestkop minder macht. • Neem je eigen probleem serieus. Pesten is erg en heeft gevolgen, doe niet of er niets aan de hand is.
Wat kan je als ouder doen als je kind gepest wordt? Je kind trekt zich terug, is verlegen, heeft een negatief zelfbeeld, en lijkt bang of van streek. Pesten kan voor je kind traumatisch zijn. Je wilt dus zorgen dat het stopt.
Wat doe je beter niet? • Roep geen dingen als “je bent wie je bent”, “je moet meer voor jezelf opkomen”, “ je moet ze gewoon slaan” en meer van dat soort goedbedoelde maar compleet zinloze adviezen. Als je kind in staat zou zijn om dat allemaal te doen, zou het probleem er waarschijnlijk niet zijn. • Negeer pesten nooit en laat het oplossen ervan niet over aan je kind. • Hoor je kind niet helemaal uit. Als ouders is het heel hard om te horen dat je kind gepest wordt, maar je kind heeft er geen baat bij om elk detail te moeten vertellen. Vaak is dit te moeilijk.
Wat doe je beter wel? • Luister, luister en luister. Geef niet de hele tijd adviezen, maar geef je kind de ruimte om het hele verhaal te vertellen. Lukt vertellen niet, zoek dan een andere manier, desnoods per email of met tekeningen. • Toon begrip, liefde en zorg dat je er bent om je kind te troosten. • Zoek samen met je kind naar oplossingen om het pesten te laten stoppen. Luister hierbij goed naar wat je kind wil. Denk bij oplossingen aan: Maak duidelijk dat het pesten niet aan uw kind ligt. Ieder kind is anders en uw kind is goed zoals het is.
• Zet geen stappen om het pesten te stoppen zonder dat je kind hiervan op de hoogte is.
Breng de school op de hoogte en zoek samen naar oplossingen.
• Spreek de pestkop niet zelf aan. Vaak helpt dit je kind niet omdat je kind dan gezien wordt als iemand die zijn eigen boontjes niet kan doppen en zijn ouders erbij moet halen.
Lees samen met uw kind een boek over pesten.
• Spreek de ouders van de pestkop niet aan als u niet in staat zult zijn om je emoties in bedwang te houden. Met een extra conflict, dit keer tussen ouders, is je kind niet geholpen.
Help of stimuleer je kind om nieuwe vrienden te maken. Help je kind om klasgenootjes/vrienden te vinden die kunnen helpen het pesten te stoppen. Help een uitlaatklep te vinden: sporten, hobby of andere leuke activiteiten. Spreek eventueel de ouders van de pestkop aan. (de school kan indien nodig optreden als bemiddelaar.
Wat kan je als ouder doen als blijkt dat je eigen kind pest? • Luister naar je kind als het gaat over het pestgedrag. • Let op met straf geven: het kan leiden tot agressie naar het slachtoffer toe. • Pesten is niet aanvaardbaar. Maar duidelijk dat u het gedrag van je kind afkeurt, niet je kind zelf. Je kind is geen ‘rotkind’ geworden omdat het pest. • Bied je kind hulp aan om zijn/haar gedrag te veranderen. Vraag bijvoorbeeld wat zou kunnen helpen. • Bespreek met je kind hoe hij/zij het goed kan maken met de gepeste. • Breng de school op de hoogte.
Tips voor de pestkop. • Stop het pesten, vandaag nog. Begin met je excuses te maken tegen het kind dat jij pest. • Vraag je bij jezelf af waarom je eigenlijk pest. • Denk na over het verschil tussen plagen en pesten. Wanneer ga je te ver en kwets je iemand als je bijvoorbeeld een grapje maakt. • Weet dat je écht niet stoer bent als je pest. • Speel niet de baas over andere kinderen, maar probeer samen te spelen. Dat is toch veel leuker? • Je raakt je frustratie niet kwijt als je je afreageert op andere kinderen. • Als je merkt dat je ergens boos over wordt, of dat je ongeduldig wordt en dit wil afreageren op iemand anders, probeer dan tot 10 te tellen en rustig te worden in je hoofd en je lichaam. Is het na 10 tellen nog niet over, loop dan rustig weg en probeer iets leuks te doen om jezelf af te leiden. • Praat erover met je ouders of met een juf/meester van de school, zij kunnen je vast helpen.
Praten met je kind… • Als je kind verdrietig of boos van school komt, als je kind ruzie heeft, als hij of zij gepest wordt of misschien zelf pest, wil je maar wat graag met je kind praten. Dit is niet altijd gemakkelijk: veel kinderen, weten niet waar ze moeten beginnen vertellen, vinden de woorden niet, vertellen niet de hele waarheid of doen alsof er niets aan de hand is. • Als je merkt dat er iets scheelt, zorg er dan voor dat je voldoende tijd hebt voor een goed gesprek. Doe dit op een rustige plaats, waar je kind zich veilig voelt en zorg ervoor dat jullie niet teveel gestoord worden. • Ga niet teveel mee in de emoties van je kind. Op die manier help je niet, probeer wel samen te zoeken naar oplossingen. • Luister echt naar je kind, troost het indien nodig en probeer te achterhalen wat er juist aan de hand is. Dit lukt het gemakkelijkste door concrete vragen te stellen. Zorg ervoor dat je vragen stelt waarop je kind moet antwoorden met meer dan enkel ‘ja’ of ‘nee’ en vermijd ‘waarom’-vragen. Hieronder kan je enkele vragen vinden die je kunnen helpen bij het voeren van een gesprek met je kind. - Wat is er gebeurd? - Wanneer? Was het de eerste keer of is het al vaak gebeurd? - Wie was er allemaal bij? - Waar was het? - Wat dacht/voelde je toen het gebeurde? - Wat gebeurde er daarna? Heb je er op school al met iemand over gepraat? En is -
er op school al iets mee gedaan? Hoe kunnen we het oplossen? (bijvoorbeeld ik vertel het morgen aan mijn juf, ik bied mijn excuses aan mijn vriend aan,…)
• Als je concrete vragen hebt gesteld, voldoende tijd hebt genomen, een rustige plaats bent gaan opzoeken,… en je weet nog steeds niet wat er aan de hand is kan je het volgende doen: -
-
Laat het rusten en probeer het op een later moment opnieuw, je kind was er misschien nog niet aan toe omdat hij/zij nog teveel met zijn/haar gevoelens overhoop ligt. Probeer ‘zonder woorden’ te achterhalen wat er scheelt bijvoorbeeld via een tekening of iets dat je kind heeft opgeschreven. Contacteer de school, daar zijn ze misschien op de hoogte van wat er gebeurd is. Er wordt zeker geprobeerd om samen te zoeken naar een goede oplossing.