CHECKLIST AANSPRAKELIJKHEID EN VERZEKERINGEN NASCHOOLSE ACTIVITEITEN IN AMSTERDAM
Checklist aansprakelijkheid en verzekeringen naschoolse activiteiten in Amsterdam
Amsterdam, maart 2012
Colofon Deze checklist met bijlagen is samengesteld door de stedelijke werkgroep aansprakelijkheid en verzekeringen, in opdracht van Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) van gemeente Amsterdam. Marco Stoute adviseur OOG onderwijs en jeugd, Amsterdam (opsteller en eindredactie) Met medewerking van: - Saskia van Vliet projectleider Schatkamer Amsterdam Nieuw-West - Margriet Batstra talentmakelaar Dynamo Amsterdam - Martijn Stegge hoofd Zakelijke Klantteams VGA Verzekeringen, Amsterdam DMO: www.onderwijs.amsterdam.nl
2
Inhoud Colofon
2
Inleiding
4
Checklist aansprakelijkheid en verzekeringen
6
Bijlagen A
notitie Verzekering en aansprakelijkheid bij naschoolse activiteiten
14
in de Amsterdamse stadsdelen
B
overzicht verzekeringen per organisatie
27
C
voorbeeldorganogrammen met de daarbij behorende gevolgen voor
29
de aansprakelijkheid D
relevante bepalingen t.a.v. aansprakelijkheid op het inschrijfformulier
35
E
relevante bepalingen t.a.v. aansprakelijkheid voor het af te sluiten
36
contract met de NSA aanbieder
F
model verklaring Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering
38
G
Veiligheid in de brede school, Handreiking voor professionals werkzaam
39
in de brede school
Bronvermelding
44
3
Inleiding Opdracht De Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) Amsterdam heeft OOG onderwijs en jeugd gevraagd een voorstel te ontwikkelen voor een meer uniforme benadering van het onderwerp ‘verzekering en aansprakelijkheid’ rond de uitvoering van naschoolse activiteiten in de Amsterdamse stadsdelen. Vaak gebeurt dit onder de verantwoordelijkheid van de organisaties die talentmakelaars in dienst hebben. In het kader van de wijkgerichte dagarrangementen, naschoolse activiteiten en de brede school wordt wekelijks buiten schooltijd door diverse aanbieders een breeds scala aan programma’s en cursussen georganiseerd. Gebleken is dat in de Amsterdamse praktijk nogal wat praktische vragen bestaan over verzekering en aansprakelijkheid. Tevens wordt geconstateerd dat dit in de verschillende stadsdelen en organisaties op verschillende wijze is geregeld. In besprekingen van het beleidsoverleg stadsdelen en de werkgroep talentmakelaars kwam naar voren dat er behoefte bestaat aan een praktische checklist, zo mogelijk voorzien van formats die gebruikt kunnen worden voor inschrijfformulieren, overeenkomsten met aanbieders e.d. Dit document bevat de gevraagde checklist, met de volgende indeling: 1. Algemeen en afspraken tussen partijen 2. Afspraken met ouders 3. Afspraken met aanbieders van de naschoolse activiteiten 4. Diverse veiligheidsaspecten Waar dit van toepassing is wordt per onderwerp verwezen naar relevante bijlagen. Bestaande literatuur over dit onderwerp In het kader van het project Dagarrangementen en Combinatiefuncties Amsterdam (D&C) is over dit onderwerp al het nodige uitgezocht en op papier gezet. Bruikbare notities zijn bijvoorbeeld “Randvoorwaarden dagarrangementen” en “Aandachtspunten verzekeren en aansprakelijkheid”. Deze documenten zijn te downloaden via de website www.dencamsterdam.nl. Op diezelfde website zijn ook de bevindingen uit een verkennend onderzoek van de Universiteit van Tilburg over het onderwerp “Aansprakelijkheid binnen de Brede School bij aanbod van activiteiten in het primair en voortgezet onderwijs” te vinden. Ook vanuit andere bronnen is de nodige informatie over dit onderwerp beschikbaar. Zeer gedegen is de notitie “Juridische aspecten bij samenwerking” (april 2008) door het JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding. Dit stuk is te downloaden via www.jso.nl. Toelichting checklist De checklist is geschreven vanuit een tweetal, deels samenvallende, perspectieven: 1) vanuit de verantwoordelijke organisaties, die direct of indirect bij de uitvoering van de naschoolse activiteiten zijn betrokken. Hierbij kan worden gedacht aan het afsluiten van
4
een adequaat basispakket verzekeringen, het vastleggen van goede afspraken bij samenwerking e.d. 2) vanuit de functionaris die feitelijk betrokken is bij het op school- en wijkniveau organiseren, afstemmen en coördineren van naschoolse activiteiten in het kader van dagarrangementen. Concreet gaat het hierbij om het maken van de afspraken met de uitvoerders, het afstemmen met scholen, de inschrijvingen door de ouders e.d. Dit kan, afhankelijk van de wijze waarop het is georganiseerd, onderling verschillen. In de praktijk gaat het hierbij vaak om de talentmakelaar, in dienst van stadsdeel, welzijn of schoolbestuur (dat verschilt per wijkarrangement), de sportmakelaar in dienst bij sportbuurtwerk van het stadsdeel, de brede schoolcoördinator in dienst van de school. Omdat de checklist modulair is opgebouwd, kunnen betrokkenen het voor hen van toepassing zijnde deel opzoeken.
5
Checklist aansprakelijkheid en verzekeringen 1.
Algemeen en afspraken tussen partijen 1. Kennis van aansprakelijkheidsverdeling
actie
Zorg dat je kennis hebt van de algemene uitgangspunten rond aansprakelijkheid.
bijlage(n)
A
-
notitie Verzekering en aansprakelijkheid bij naschoolse activiteiten in de Amsterdamse stadsdelen
toelichting Door voldoende kennis rond aansprakelijkheid wordt enerzijds voorkomen dat risico’s onvoldoende worden afgedekt, maar anderzijds ook dat partijen te snel bepaalde activiteiten niet durven uit te voeren uit wellicht ongegronde angst voor mogelijke risico’s. Aansprakelijkheid Voor aansprakelijkheid moet aan de volgende vijf vereisten zijn voldaan: Er is een onrechtmatige daad gepleegd; -
De onrechtmatige daad kan aan een persoon worden toegerekend; Door de onrechtmatige daad is schade ontstaan;
-
Er is een causaal verband tussen de onrechtmatige daad en de schade; De norm die is overschreden strekt tot bescherming tegen de schade zoals de benadeelde die heeft geleden (het vereiste van relativiteit).
Hoofdregel aansprakelijkheid Degene aan wie de zorg is toevertrouwd en direct toezicht heeft draagt in principe de verantwoordelijkheid ten aanzien van de gezondheid en de veiligheid van de leerlingen. Wanneer dit niet formeel is geregeld geldt dat de partij met wie de ouders een overeenkomst hebben afgesloten (inschrijving, contributie of lidmaatschap) verantwoordelijk is. Belangrijk is: Zijn ouders voldoende over de aard en organisatie van de activiteit geïnformeerd en hebben zij daarvoor expliciet toestemming verleend? Aansprakelijkheid partijen -
Onder schooltijd
- school, incl. schoolreisjes en zwemlessen en het vervoer dat daarvoor nodig is.
-
Tussen de middag Na school in kader Brede school
- school - school, tenzij anders geregeld
-
Na school in kader BSO Na school los van BSO of Brede school
- BSO-organisatie - ouders of aanbieders NSA
-
In de schoolvakanties
- ouders of aanbieders NSA
Risico’s zijn niet uit te sluiten Het is onmogelijk op voorhand alle denkbare incidenten op voorhand af te dekken. Het gaat erom de onvermijdelijke risico’s zo veel mogelijk te beperken door voldoende toezicht, protocollen e.d. Uiteindelijk gaat het om de vraag: is in redelijkheid alles gedaan om een ongeluk te voorkomen?
2. Check alle stappen voorafgaand aan start activiteiten actie
Check dat alle hiernavolgende acties zijn afgerond voordat wordt gestart met de naschoolse activiteiten.
bijlage(n)
--
toelichting In de dagelijkse hectiek gebeurt het regelmatig dat de voorgaande stappen wel in gang worden gezet maar niet tijdig worden afgerond, met de nodige risico’s ten aanzien van veiligheid en aansprakelijk van dien. Denk daarbij aan een goede dossiervorming van de gemaakte afspraken met bijbehorende documenten.
3. Adequaat verzekeringspakket actie bijlage(n)
Check het eigen verzekeringspakket en pas dit zonodig aan. B
overzicht verzekeringen per organisatie
toelichting Dit betreft een aanbeveling voor de betrokken partijen (scholen, kinderopvang). Van belang is dat alle bij de NSA betrokken partijen beschikken over een adequaat basisverzekeringspakket. -
Kijk hierbij ook naar: 1) de hoogte van de verzekerde bedragen. Voor een WA verzekering moet worden uitgegaan van een minimale dekking van € 2.500.000,- per gebeurtenis; 2) de omvang van de verzekering (geen onaanvaardbare uitsluitingen!).
-
Zorg voor een collectieve bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering waarin ook vrijwilligers, stagiairs en freelancers zijn meeverzekerd.
-
Sluit altijd collectieve ongevallenverzekering af (voor kinderen, leerkrachten, medewerkers, vrijwilligers stagiairs e.d.). Denk aan hoogte verzekerde bedragen.
Amsterdamse Vrijwilligers Verzekering (AVV) van VGA Door de verzekeraar VGA is de collectieve Amsterdamse Vrijwilligers Verzekering (AVV) afgesloten. Dit is een aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering voor alle vrijwilligers, mantelzorgers en maatschappelijke stagiairs in Amsterdam. De kosten voor deze verzekering worden betaald door de gemeente Amsterdam. De AVV is geen vervanging voor de eigen WA- en ongevallenverzekering, die dan dus ook niet moeten worden opgezegd. De AVV geldt alleen in specifieke gevallen met betrekking tot het vrijwilligerswerk, daar waar de eigen verzekering tekortschiet. Zie: www.vga.amsterdam.nl.
7
4. De locatie van de NSA: verantwoordelijkheid voor het gebouw, terrein en roerende zaken actie
Zorg voor een veilige omgeving en verzeker de risico’s t.a.v. gebruik gebouw en roerende zaken.
bijlage(n)
--
toelichting De eigenaar van de opstal waar de naschoolse activiteiten plaatsvinden (school, buurthuis, etc.) is verantwoordelijk voor een veilige omgeving binnen de school en het bijbehorende terrein. Artikel 6:174 Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de bezitter van een opstal risicoaansprakelijk is voor een gebrekkige opstal. Daarnaast is, op grond van artikel 6:173 Burgerlijk Wetboek, de bezitter van een gebrekkige roerende zaak in beginsel aansprakelijk wanneer deze roerende zaak een bijzonder gevaar voor personen of zaken oplevert. Denk hierbij aan gymnastiekmaterialen, buitenspelmateriaal etc.
5. De locatie van de NSA: de NSA vindt plaats in school actie
Regel tussen partners op welk moment de verantwoordelijkheid overgaat van de school op de andere partner.
bijlage(n)
--
toelichting Wanneer er niets geregeld wordt, geldt in principe het volgende: 1) De kinderen lopen vanuit de klas naar de NSA --> De school is verantwoordelijk totdat de kinderen zijn overgedragen aan de aanbieder. 2) De kinderen bevinden zich bij de NSA --> De professionele aanbieder is aansprakelijk (tenzij calamiteit voortkomt uit gebrekkige opstal of roerende zaak). Bij inzet vrijwilligers of stagiair: De organisatie die hen aanstuurt is aansprakelijk. 3) De NSA is afgelopen --> De NSA is aansprakelijk tot het moment waarop de kinderen worden opgehaald. Wanneer met de ouders schriftelijk is overeengekomen dat het kind zelfstandig naar huis kan, zijn de ouders verantwoordelijk vanaf het moment dat het kind naar buiten loopt. Vanzelfsprekend kunnen hierover tussen partijen afwijkende afspraken worden gemaakt. Altijd geldt: Welke partij aansprakelijk is zal uiteindelijk altijd afhangen van de concrete situatie, volgens de toelichting onder onderdeel 1 (vereisten aansprakelijkheid, hoofdregel aansprakelijkheid).
8
6. De locatie van de NSA: de NSA vindt plaats buiten school actie
Regel tussen partners, inclusief eventuele vervoerder, op welk moment de verantwoordelijkheid overgaat van de school op de andere partner.
bijlage(n)
--
toelichting 1) De kinderen gaan naar de NSA toe --> a) De kinderen worden gebracht door de aanbieder: de aanbieder is aansprakelijk. b) De kinderen worden gebracht door een vrijwilliger: de organisatie die de vrijwilliger aanstuurt is aansprakelijk. c) De kinderen worden gebracht door een medewerker van school: de school is aansprakelijk. d) De kinderen worden gebracht met een busje: - De school is verantwoordelijk tot de kinderen in het busje zitten; - De vervoerder is verantwoordelijk tijdens het vervoer; NB: De partij die de NSA-overeenkomst met de ouders heeft afgesloten (school, BSO) heeft wel de plicht een verantwoorde keuze voor een vervoerder te maken. Het is dus noodzakelijk om de legitimiteit van het bedrijf te checken en of zij de benodigde verzekeringen hebben afgesloten, zoals een WA-, Auto- en inzittendenverzekering (Vraag altijd om kopie verzekeringen, inclusief voorwaarden). - Voor het lopen van het busje naar het gebouw dienen goede afspraken te worden gemaakt. Anders is de aansprakelijkheid afhankelijk van de concrete situatie. e) De kinderen gaan zelfstandig naar de NSA: - met schriftelijke toestemming van de ouders: de ouders zijn verantwoordelijk; - zonder schriftelijke toestemming van de ouders: de school is verantwoordelijk (nooit doen!) 2) De kinderen bevinden zich bij de NSA De professionele aanbieder is aansprakelijk (tenzij calamiteit voortkomt uit gebrekkige opstal of roerende zaak). Bij inzet vrijwilligers of stagiair: De organisatie die hen aanstuurt is aansprakelijk. 3) De NSA is afgelopen --> De NSA is aansprakelijk tot het moment waarop de kinderen worden opgehaald. Wanneer met de ouders schriftelijk is overeengekomen dat het kind zelfstandig naar huis kan, zijn de ouders verantwoordelijk vanaf het moment dat het kind naar buiten loopt. Altijd geldt: Welke partij aansprakelijk is zal uiteindelijk altijd afhangen van de concrete situatie, volgens de toelichting onder onderdeel 1 (vereisten aansprakelijkheid, hoofdregel aansprakelijkheid).
9
7. Aansprakelijkheid van de bij de NSA betrokken partijen actie
Schep helderheid over de taak- en verantwoordelijkheidsverdeling van de betrokken organisaties rond de coördinatie en uitvoering van de naschoolse activiteiten. Controleer of de verzekeringen van patijen aansluiten bij deze taken en verantwoordelijkheden. Leg zonodig specifieke afspraken vast.
bijlage(n)
C
voorbeeldorganogrammen met de daarbij behorende gevolgen voor de aansprakelijkheid
toelichting Bij de uitvoering van de NSA zijn vaak meerdere partijen betrokken, zoals de scholen, BSO, uitvoerders en stads-delen. Afhankelijk van hoe de NSA in een stadsdeel of een wijk is georganiseerd, kan het hierbij om verschillende rollen gaan, zoals die van uitvoerder, opdrachtgever, subsidieverstrekker, detacherende werknemer etc. Deze verschillen brengen verschillende verantwoordelijk- en aansprakelijkheden met zich mee. In de bijlage (D) worden drie, in de praktijk gehanteerde, organisatiemodellen weergegeven met de daarbij behorende verantwoordelijkheidsverdeling. Uiteraard zijn er veel tussenvarianten denkbaar, maar over het algemeen kunnen deze van de basismodellen worden afgeleid. In het algemeen geldt: Inventariseer uit welke elementen het dagarrangement bestaat. Geeft bij elk onderdeel van het -
dagarrangement aan wie verantwoordelijk is en aansprakelijk kan worden gesteld. Leg dit schriftelijk vast. Maak een samenwerkingscontract waarin de afzonderlijke en gedeelde verantwoordelijkheden zijn
-
vastgelegd. Inventariseer welke verzekeringen de samenwerkende partners hebben afgesloten.
-
Controleer of de verzekeringen aansluiten bij de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende organisaties en pas die zonodig aan.
-
Maak een dossier waarin het samenwerkingscontract en de polissen van de verschillende verzekeringen worden verzameld.
-
Leg het dossier ter goedkeuring voor aan de verzekeraar(s). Onderzoek de mogelijkheid van: - één verzekeringspakket voor het totale dagarrangement - uitbreidingsmogelijkheden WA- en ongevallenverzekering basisscholen tot bijv. 15-30 minuten na afloop van de naschoolse activiteit (i.p.v. direct na schooltijd).
10
2.
Afspraken met ouders 8. Inschrijving NSA
actie
Leg duidelijke afspraken met de ouders vast over alle aspecten rond verantwoordelijken aansprakelijkheden.
bijlage(n)
D
relevante bepalingen t.a.v. aansprakelijkheid op het inschrijfformulier
toelichting Zorg dat de ouders op alle aspecten op bijlage E een verklaring ondertekenen. Uiteraard kunnen de formuleringen, afhankelijk van de specifieke situatie, naar behoefte worden aangepast. Laat geen onduidelijkheid bestaan over welke organisatie de contractpartner van de ouders is. Voorbeeld: Om de gezamenlijkheid van het activiteitenaanbod te benadrukken kiezen samenwerkende partijen er geregeld voor om bovenaan de inschrijfformulieren de logo’s van al die partijen te vermelden. Vanuit oogpunt van aansprakelijkheid (het wekken van een gerechtvaardigd vertrouwen) is dat niet zonder juridische betekenis. Uiteraard kan onduidelijkheid over de aansprakelijkheid worden voorkomen door in het formulier zelf heel duidelijk aan te geven welke partij in beginsel verantwoordelijk is voor de naschoolse activiteiten.
3.
Afspraken met aanbieders NSA 9. afspraken in contract
actie bijlage(n)
Sluit een contract af met de NSA aanbieder, waarin afspraken over aansprakelijkheid en verzekeringen zijn vastgelegd. E
relevante bepalingen t.a.v. aansprakelijkheid voor het af te sluiten contract met de NSA aanbieder
toelichting Naast de voorbeeldbepalingen, zoals genoemd in bijlage E, wordt aanbevolen de volgende elementen in het contract vast te leggen: -
afspraken over toezicht, achterwacht, groepsgrootte, (veiligheids)protocollen. Overweeg hierbij per activiteit of deze een verhoogd risico op (letsel)schade geeft en pas daar het toezicht
-
en de groepsgrootte op aan. exact tijdstip overgang verantwoordelijkheden (overdrachtsmomenten).
-
eisen ten aanzien van de kwaliteit van het personeel (gediplomeerd).
11
10. verklaring bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering actie
Leg contractueel vast dat de NSA aanbieder in het bezit is of komt van een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering.
bijlage(n)
F
model verklaring Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering
toelichting Het volgende wordt in dit kader aanbevolen: -
Laat de NSA aanbieder een verklaring ondertekenen dat men in het bezit is of komt van een Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering, volgens bijlage F.
-
Vraag de eerste keer een recente kopie van de polis op. Overweeg om aanbieders van NSA op kleine schaal onder de aansprakelijkheidsverzekering van de opdrachtgever te laten vallen.
11. Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) actie
bijlage(n)
Vraag van de NSA aanbieder een Verklaring omtrent gedrag (VOG).
--
toelichting -
Vraag van alle personen die activiteiten met kinderen verrichten een VOG op, hetzij rechtstreeks van betrokkene zelf (freelancer, vrijwilliger) hetzij via de organisatie waarvoor deze personen werken. Zie voor een toelichting de website www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/verklaring-omtrent-het-gedrag.
-
Vraag om een originele VOG die, na kopiëren, desgewenst kan worden teruggegeven. De kosten van de VOG (rond de € 30,-) zijn in beginsel voor de NSA aanbieder. Wanneer het een vrijwilliger of stagiair betreft, ligt het in de rede dat de betreffende organisatie deze kosten zelf draagt.
12
4.
Diverse veiligheidsaspecten
actie
bijlage(n)
12. Bewustwording professionals NSA Zorg ervoor dat de professionals die binnen de NSA werkzaam zijn zich bewust zijn van alle veiligheidsaspecten rond naschoolse activiteiten, met gebruikmaking van de Handreiking Veiligheid in de brede school (bijlage G). G
Veiligheid in de brede school, Handreiking voor professionals werkzaam in de brede school
toelichting Het is van belang dat alle professionals, die binnen de NSA werkzaam zijn, zich bewust zijn van alle veiligheidsaspecten rond de naschoolse activiteiten. Het gaat hierbij om zowel de fysieke als sociale veiligheid. Hoewel veiligheid primair de verantwoordelijkheid is van de directie / het management van de organisaties die bij de NSA zijn betrokken, is het van belang dat professionals zich steeds bewust zijn van de afspraken die zijn gemaakt (of niet zijn gemaakt) over veiligheid op alle momenten dat er een brede schoolprogramma is. Documenten / afspraken met het accent op fysieke veiligheid zijn bijvoorbeeld: ontruimingsplan en planning brandoefeningen van de NSA locaties (moet je hebben); -
checklists / logboeken voor het controleren van lokalen en speeltoestellen; bedrijfshulpverleningsplan: Wie moet wanneer worden ingeschakeld? Zorg voor een lijstje met alle
-
(mobiele) telefoonnummers van achterwachten, huisartsen en EHBO’ers die je kunt inschakelen; incidenten- en ongevallenregistratie;
-
protocol aanwezigheidsregistratie; informatie over ‘medische gevallen’, medicijngebruik door kinderen;
-
protocol leerlingenvervoer (met name van belang voor transfermomenten); protocol voor uitstapjes in binnen- en buitenschoolse situaties.
Documenten / afspraken met het accent op sociale veiligheid zijn bijvoorbeeld: -
huisregels (bijv. als het gaat om halen en brengen van kinderen, wat als er een kind kwijt is of wegloopt, niet rennen in de gang, je altijd melden bij een volwassene etc.);
-
pestprotocol; protocol vervanging of opvang van kinderen bij ziekte van bijvoorbeeld begeleider, docent, vrijwilliger;
-
protocol gebruik internet en andere media.
Zie verder de bijgaande Handreiking.
13
Bijlage A
Beknopte notitie aansprakelijkheid en verzekeringen van naschoolse activiteiten in de Amsterdamse stadsdelen
Inleiding In deze bijlage worden beknopt enkele achtergronden over aansprakelijkheid en verzekeringen aangestipt (1) en wordt de aansprakelijkheidskwestie vanuit verschillende invalshoeken belicht (2). Vervolgens worden er aanbevelingen gedaan om te komen tot een aantal uniforme afspraken binnen Amsterdam (3). De bijlage wordt afgesloten met een bronvermelding. 1
Achtergronden aansprakelijkheid en verzekeringen
1.1 Risico’s zijn niet uit te sluiten Een belangrijke vraag bij het onderwerp ‘aansprakelijkheid en verzekeringen’ is: hoe ver kunnen en willen we gaan in het dichttimmeren van de veiligheid? Met elkaar zal moeten worden vastgesteld wat acceptabel en verantwoord is. Als de eis wordt gesteld dat alle mogelijke denkbare incidenten op voorhand afgedekt moeten zijn, dan zou de conclusie wel eens kunnen zijn dat de uitvoering van naschoolse activiteiten op deze manier niet mogelijk zijn. Risico’s zijn niet uit te sluiten. Zelfs is niet op voorhand helder te krijgen waar precies de eventuele grijze gebieden zitten omdat aansprakelijkheid in elk concreet geval afhankelijk is van veel factoren. Het is belangrijk te bedenken dat de vraag wie aansprakelijk is, afhankelijk is van de concrete situatie en de in die specifieke situatie geldende geschreven en ongeschreven rechtsregels. Deze verschillen van geval tot geval. Algemene richtlijnen zijn dan ook niet te geven. 1.2 Wettelijke aansprakelijkheid In het Nederlandse privaatrecht geldt als uitgangspunt dat iedereen zijn eigen schade draagt. In bepaalde situaties kan het echter onredelijk zijn dat de kosten van schade voor eigen rekening komen. Dit doet zich voor wanneer de schade door een ander is veroorzaakt. Op grond van de wet kan de veroorzaker aansprakelijk worden gesteld voor de schade, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Er ontstaat een plicht tot schadevergoeding wanneer er sprake is van: - een onrechtmatige gedraging (doen of nalaten); - toerekenbaarheid van de daad aan een persoon; - schade; - causaal verband tussen de daad en de schade, en 1 - relativiteit . Hoe jonger een kind, hoe kleiner de kans dat de rechter het kind zelf aansprakelijk zal stellen voor onrechtmatig handelen. Is een kind jonger dan 14 jaar, dan is de ouder of voogd in beginsel (dus behoudens rechtvaardigingsgronden) aansprakelijk, nooit het kind zelf. Kinderen van 14 en 15 jaar kunnen, naast de ouder of voogd, ook zelf aansprakelijk zijn (indien die ouder of voogd niet kan worden verweten dat hij de gedragingen van het kind had moeten
1
Het vereiste van relativiteit houdt in dat de veroorzaker van de schade alleen aansprakelijk is voor schade, als de norm die hij overschreden heeft als doel heeft om het (aangetaste) recht van de benadeelde te beschermen. Er moet dus een relatie bestaan tussen de veroorzaakte schade en het beschermde belang.
voorkomen). Kinderen vanaf 16 jaar zijn in beginsel zelf aansprakelijk bij onrechtmatig handelen. 1.3 Verantwoordelijkheid bij (buiten)schoolse activiteiten Wie is er aansprakelijk als er een ernstig ongeluk gebeurt op school, tijdens de tussenschoolse opvang of tijdens naschoolse activiteiten of opvang? Een belangrijke hoofdregel is dat degene aan wie de zorg is toevertrouwd en direct toezicht heeft in principe de verantwoordelijkheid draagt ten aanzien van de gezondheid en de veiligheid van de leerlingen. Hoewel het van de situatie afhangt hoever de zorgplicht precies strekt, is het van groot belang hier als school, kinderopvang en aanbieder van naschoolse activiteiten voortdurend van bewust te zijn. Ouders mogen ervan uitgaan dat er toezicht op hun kinderen wordt gehouden zodra zij op school komen, of gedurende de periode dat zij worden opgevangen door de BSO of activiteiten volgen bij een aanbieder van NSA. In de BSO is er altijd sprake van een contract tussen de ouders en kinderopvang, waarin expliciet wordt ingegaan op de verantwoordelijkheden. Bij de NSA is dit minder formeel geregeld. In het algemeen geldt hier dat ouders een overeenkomst hebben met de NSAaanbieder, in de vorm van een inschrijfformulier, een contributiebetaling en/of een lidmaatschap. Ingewikkelder wordt het wanneer een NSA-aanbieder, bijvoorbeeld een sportvereniging, een activiteit aanbiedt in opdracht van een andere partner, zoals een school of BSO organisatie. Deze andere partner is dan de opdrachtgever en de sportvereniging de opdrachtnemer. De opdrachtgever en opdrachtnemer zijn in dit geval hoofdelijk aansprakelijk voor wat er gebeurt tijdens de activiteit. Opdrachtgever is die organisatie die met de ouders een overeenkomst heeft afgesloten. Wie er in laatste instantie verantwoordelijk is bij een calamiteit hangt af van meerdere factoren, zoals de leeftijd van het kind, het soort activiteit (risico- of minder risicovol) en wat in redelijkheid van een toezichthouder kan worden gevraagd. Uiteindelijk zal de rechter zich vaak buigen over de vraag wie in een specifiek geval aansprakelijk is voor ontstane schade. 1.4 Risicoaansprakelijkheid voor medewerkers, vrijwilligers, stagiaires en freelancers In de praktijk zijn veel personen betrokken bij de uitvoering van de diverse naschoolse activiteiten. De status van betrokkenen is divers. Vaak zijn het medewerkers van de uitvoerende organisaties, maar het kan ook gaan om vrijwilligers, stagiaires en freelancers. Voor de wijze waarop de risicoaansprakelijkheid binnen de verschillende verhoudingen is geregeld, wordt verwezen naar de eerdergenoemde notitie “Juridische aspecten bij samenwerking” (april 2008) door het JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding. 2
1.5 Contractuele aansprakelijkheid In de notitie van de Universiteit van Tilburg, genoemd in de inleiding, wordt onder andere de contractuele aansprakelijkheid belicht: 2
Aansprakelijkheid binnen de Brede School bij aanbod van activiteiten in het primair en voortgezet onderwijs (Universiteit van Tilburg, 8 oktober 2007, mw. mr. dr. M.F.M. van den Berg, R.A.J. Buijssen)
15
Aanbieders De vraag of een aanbieder van een activiteit aansprakelijk is als een jongere bijvoorbeeld tijdens een activiteit ongelukkig terechtkomt, hangt af van de vraag of de ouders/wettelijke verzorgers een contractuele relatie met de aanbieder hebben en er sprake is van een toerekenbare tekortkoming. Soms is een contractuele relatie vrij eenvoudig aan te tonen, bijvoorbeeld als het schoolbestuur zelf de aanbieder van de activiteiten is. In andere gevallen kan van een dergelijke relatie sprake zijn als de ouders aan de aanbieder voor de geboden activiteiten betalen of zelf met de aanbieder een overeenkomst sluiten. Indien een contractuele relatie aanwezig is en er sprake is van een toerekenbare tekortkoming, kan de aanbieder voor de geleden schade aansprakelijk worden gesteld. De aansprakelijkheid kan in de meeste gevallen door de aanbieder niet in de algemene voorwaarden (door middel van een exoneratie) worden uitgesloten. Schoolbestuur / BSO organisatie Als de contractuele relatie tussen de aanbieder en de ouders niet kan worden vastgesteld, omdat de ouders bijvoorbeeld aan de school voor de activiteiten betalen of omdat het schoolbestuur de contracten met de aanbieders sluit, dan is het schoolbestuur verantwoordelijk als de jongere door onvoldoende zorg van de aanbieder iets overkomt. Het schoolbestuur laat zich in dit geval namelijk bijstaan door derden en draagt de verantwoordelijkheid als de aanbieder zijn zorgplicht niet in acht neemt. Het schoolbestuur kan vervolgens wel proberen om de aansprakelijkheid door te schuiven naar de aanbieder. De ouders of de jongere hebben hier echter niets mee van doen. Keuzevrijheid ouders aansprakelijkheidsstelling Hoofdregel is dat ouders vrij zijn in hun keuze welke betrokken partij zij aansprakelijk stellen wanneer hun kind betrokken raakt bij een calamiteit. Dat kan de uitvoerder van de naschoolse activiteiten zijn maar ook de opdrachtgever van die uitvoerder (of daar weer de opdrachtgever van etc.). 1.6 Ter illustratie In de praktijk is de situatie niet ongebruikelijk dat de ouders een overeenkomst hebben afgesloten met de school, die vervolgens optreedt als opdrachtgever richting bijvoorbeeld een welzijnsorganisatie. Deze welzijnsorganisatie kan de activiteiten zelf uitvoeren, maar geeft in de praktijk vaak weer opdracht aan een uitvoerende organisatie of aan freelancers.
school opdracht tot NSA welzijnsorganisatie
inschrijving NSA
ouders
opdracht tot NSA uitvoerder NSA
16
Wanneer zich een calamiteit voordoet, mogen de ouders elk van deze partijen aansprakelijk stellen. De aansprakelijk gestelde partij kan de claim niet terugleggen bij de ouders of doorschuiven naar een andere organisatie, maar zal de kwestie zelf met de ouders moeten afhandelen. Iets anders is dat vervolgens partijen (of hun verzekeringsmaatschappijen) onderling, maar zonder dat de ouders daar verder bij worden betrokken, tot regres kunnen overgaan. Dit houdt in dat de vordering uiteindelijk terecht komt bij de ‘schuldige’ partij, dus de veroorzaker van het ongeluk, Stel dat de ouders zich met een schadeclaim wenden tot de school, dan dient de school de schadeclaim – met inschakeling van haar verzekeraar – rechtstreeks met de ouders af te handelen. Daarna kan de school (lees: haar verzekeraar) zich wenden tot de (verzekeraar van de) partij die, volgens de op pagina 1 genoemde vijf principes, als aansprakelijke partij moet worden aangemerkt. In schema weergegeven:
verzekeringsmaatschappij 1 verzekeringsmaatschappij 2 school regres
welzijnsorganisatie
schadeclaim
verzekeringsmaatschappij 3
regres
regres
vergoeding uitvoerder NSA ouders
In de praktijk is het verstandig als opdrachtgevende partijen in hun overeenkomsten met de uitvoerende organisaties een exoneratiebeding en een vrijwaringsbeding vastleggen. Een exoneratiebeding is een vrijwaring op grond waarvan een wettelijke verplichting tot schadevergoeding, die is ontstaan door een toerekenbare tekortkoming of onrechtmatige daad, wordt uitgesloten of beperkt.
17
Een exoneratiebeding mag niet verward worden met een vrijwaringsbeding. Een vrijwaringsbeding is een contractueel beding dat ertoe strekt dat een contractant dient in te staan voor de financiële gevolgen van de aansprakelijkheid die de wederpartij kan oplopen tegenover derden.
2
Aansprakelijkheid vanuit verschillende invalshoeken
3
De vraag welke partij in welke situatie aansprakelijk is, kan vanuit verschillende invalshoeken worden belicht: - Aansprakelijkheid van uitvoerende organisaties voor buitenschoolse activiteiten; - Aansprakelijkheid van diverse betrokkenen bij de uitvoering van buitenschoolse activiteiten; - Aansprakelijkheid voor deelnemende organisaties aan buitenschoolse activiteiten; - Aansprakelijkheid voor overdrachtmomenten tussen schakels; - Kwaliteitseisen aan aanbieders. 2.1 Aansprakelijkheid van uitvoerende organisaties voor buitenschoolse activiteiten Om te bepalen welke organisatie in een bepaalde situatie aansprakelijk is, moet de vraag worden gesteld: Wie is de aanbieder van de activiteit? Wanneer de activiteit wordt uitgevoerd door bijv. een sportvereniging en de ouders hebben een overeenkomst met deze sportvereniging (in de vorm van een inschrijfformulier, een betaling van een geldbedrag of een lidmaatschap), dan is de sportvereniging aansprakelijk in geval van ongelukken. Opdrachtgever - opdrachtnemer Het kán zijn dat de sportvereniging de activiteit aanbiedt in opdracht van een andere partner, bijvoorbeeld een school of een BSO organisatie. Deze andere partner is dan de opdrachtgever en de sportvereniging de opdrachtnemer. De opdrachtgever en opdrachtnemer zijn in dit geval hoofdelijk aansprakelijk voor wat gebeurt tijdens de activiteit.
Aandachtspunten - Maak als opdrachtgever goede afspraken met opdrachtnemers over de voorwaarden waaronder de activiteit wordt uitgevoerd: toezicht, achterwacht, leidsterkind ratio etc. - Maak gebruik van bestaande protocollen en standaarden van organisaties / verenigingen en controleer of deze voldoen in jouw specifieke situatie. Stem dit af met alle partners en leg het schriftelijk vast. - Controleer of opdrachtnemers voldoende verzekerd zijn tegen aansprakelijkheid.
3
Dit hoofdstuk is een weergave van delen uit het verslag van de bijeenkomst “Aansprakelijkheid binnen het dagarrangement” (D&C, Zwolle, 14 april 2008), aangevuld met elementen uit “De Brede Scholen, verzekeren en aansprakelijkheid De Baarsjes” (december 2009, AKROS Welzijn, Wendelmoet Nijland).
18
Informeren van ouders Zorg ervoor dat ouders voldoende geïnformeerd zijn over de aard van activiteiten. Ouders moeten zelf een afweging kunnen maken of zij het wel of niet verantwoord vinden voor hun kind om deel te nemen aan de activiteit.
Aandachtspunten - Zorg dat voor ouders duidelijk is wíe de aanbieder van de activiteit is. - Bestaat er onduidelijkheid, dan geldt: degene die vanuit het perspectief van de ouders logisch gezien als aanbieder kan worden aangewezen, is aansprakelijk. - Informeer ouders over de wijze waarop de activiteit wordt georganiseerd.
2.2
Aansprakelijkheid van diverse betrokkenen bij de uitvoering van buitenschoolse activiteiten De belangrijkste vraag die hierbij dienen te worden gesteld zijn: - Onder wiens verantwoordelijkheid vallen de personen die uitvoering geven aan een activiteit? - Onder welke voorwaarden voeren deze personen hun taak uit? - Zijn deze personen voldoende gekwalificeerd? - Zijn de personen voldoende verzekerd tegen aansprakelijkheid? Denk hierbij óók aan vrijwilligers, stagiaires en freelancers.
Stagiaires / vrijwilligers Stagiaires en vrijwilligers vallen onder de verantwoordelijkheid van de organisatie waar zij voor werken. Er hoeft geen sprake te zijn van een arbeidsovereenkomst. Ook wanneer een begeleider van de sportvereniging iemand vraagt ‘even bij te springen’, valt deze invaller onder de verantwoordelijkheid van de sportvereniging. Verklaring omtrent gedrag (VOG) Specifieke aandacht verdient de Verklaring omtrent gedrag (VOG). Voor vrijwilligers en freelancers, werkzaam voor de BSO of NSA, bestaat er geen verplichting een VOG over te leggen. Indien vrijwilligers of freelancers voor langere tijd aanwezig zijn en met kinderen omgaan is het verstandig om toch een VOG te vragen, hoewel dit natuurlijk geen garantiebewijs van goed gedrag is. Zie hiervoor de aanbeveling in Hoofdstuk 2 (onder ad 1).
Aandachtspunten - Zorg als organisatie dat naast de vaste werknemers ook vrijwilligers, stagiaires en freelancers verzekerd zijn: collectieve ongevallen + bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering. - Kijk goed naar stageovereenkomsten, CAO regels enz. Hierin staan de voorwaarden waaronder stagiaires hun activiteiten mogen uitvoeren: Mag men alleen voor een groep staan? Hoeveel kinderen mag een stagiair maximaal onder zijn hoede nemen? - Werkt u met freelancers? Maak afspraken over de voorwaarden waaronder de activiteit wordt uitgevoerd en leg deze schriftelijk vast. - Vraag van vrijwilligers en freelancers die voor langere tijd aanwezig zijn een origineel VOG.
19
2.3 Verantwoordelijkheid voor deelnemende organisaties aan buitenschoolse activiteiten Vragen die bij dit thema gesteld dienen te worden zijn: - Met wélke organisatie hebben de ouders een contract? (= opdrachtgever!). - Is de deelnemer aan de buitenschoolse activiteit een BSO kind of niet? BSO en naschoolse activiteiten In de overeenkomst die ouders sluiten met de BSO organisatie staan precieze tijden vermeld (bijvoorbeeld van 15.00 – 18.00 uur). Door het vastliggen van deze tijden in een contract blijven BSO kinderen die deelnemen aan een naschoolse activiteit vallen onder de verantwoordelijkheid van de BSO organisatie. Belangrijk is dat de kinderopvangorganisatie nagaat óf zij de verantwoordelijkheid over de naschoolse activiteiten kan dragen.
Aandachtspunten - Maak als kinderopvangorganisatie afspraken met aanbieders van naschoolse activiteiten over de voorwaarden waaronder activiteiten worden uitgevoerd. - Zorg dat alle afspraken schriftelijk zijn vastgelegd. - Communiceer helder naar ouders toe over naschoolse activiteiten en vraag ouders expliciet om schriftelijke toestemming voor deelname van hun kind aan naschoolse activiteiten. - Is er sprake van een vast naschoolse activiteitenprogramma? Een kinderopvangorganisatie kan ervoor kiezen dit programma toe te voegen aan het informatieboekje als bijlage van de opvangovereenkomst. - Kinderopvangorganisaties dienen de afweging te maken: geef je ouders de keuzevrijheid om hun kinderen wel/ niet aan een activiteit te laten deelnemen? Laat altijd een formulier ondertekenen waarmee ouders instemmen met deelname van hun kind aan naschoolse activiteiten. - Door ouders een formulier te laten ondertekenen, laat je ouders hun verantwoordelijkheid nemen. Zo kun je ze hier ook achteraf op aanspreken.
Niet-BSO en naschoolse activiteiten Voor kinderen die niet naar de BSO gaan en deelnemen aan activiteiten geldt dat, indien zij zelfstandig vanaf huis naar de activiteit gaan, de ouders verantwoordelijk zijn voor als er onderweg iets gebeurt.
Aandachtspunten - Vertrekken kinderen vanaf school zelfstandig naar de naschoolse activiteit, zorg dan bij oudere kinderen (bovenbouw) dat ouders hiervan op de hoogte zijn (zij kunnen dan de afweging maken of ze hun kinderen hier naartoe brengen of dat kinderen op eigen gelegenheid mogen gaan). - Zorg bij jongere kinderen (onderbouw) altijd voor voldoende begeleiding naar de activiteit toe. Maak hierover als partners afspraken.
20
Gemeente en naschoolse activiteiten De vraag kan worden gesteld of je als gemeente zeggenschap kunt hebben over de wijze waarop de BSO en aanbieders van naschoolse activiteiten hun activiteiten uitvoeren. Ten aanzien van de BSO controleert de GGD controleert of kinderopvangorganisaties voldoen aan de wettelijk voorgeschreven kwaliteitseisen, o.a. het opstellen van risico-inventarisatie & evaluatie (RI&E). Spel activiteiten worden in het pedagogisch beleidsplan omschreven. De GGD controleert de aanwezigheid en de adequaatheid van de RI&E en het pedagogisch beleidsplan. De gemeente heeft individuele instructiebevoegdheid richting de GGD. Ten aanzien van andere activiteitenaanbieder geldt: Wanneer aanbieders subsidie ontvangen van de gemeente, kan de gemeente bij de subsidieverstrekking voorwaarden stellen waaronder activiteiten dienen te worden uitgevoerd. 2.4 Aansprakelijkheid voor overdrachtmomenten tussen schakels De vragen die bij dit thema dienen te worden beantwoord zijn: - Op welke tijdstip begint én eindigt de activiteit van de verschillende aanbieders? - Welke afspraken zijn gemaakt tussen de partners over wie verantwoordelijk is voor de kinderen tijdens overdrachtmomenten? Stel, de naschoolse activiteit begint om 15.00 uur, de school gaat uit om 14.45 uur. De naschoolse activiteit vindt plaats in de school. Gedurende het kwartiertje tussendoor, lopen de kinderen ‘los rond’ in de school. In dit geval geldt dat de activiteitenaanbieder én de school met elkaar moeten afspreken wie toezicht houdt op de kinderen van 14.45 tot 15.00 uur.
Aandachtspunten - Bij vervoer náár de activiteit geldt dat degene die het vervoer uitvoert ook verantwoordelijk is voor de kinderen tijdens dit vervoer. - Jongere kinderen: zorg altijd voor begeleiding naar vervolg activiteit. - Oudere kinderen gaan vaak op eigen gelegenheid naar een activiteit. Zorg ervoor dat kinderen dit op een verantwoorde wijze kunnen doen en informeer ouders hierover. BSO organisaties bieden kinderen hiervoor een training aan. Na het succesvol volgen van deze training mogen kinderen zelfstandig naar een activiteit. - Voor iedere overgang/overdracht geldt: laat geen gaten vallen, zorg dat helder schriftelijk is vastgelegd wélke partner op wélk moment het toezicht heeft op de kinderen en op welk moment en op welke wijze dit wordt overgedragen. Indien het niet mogelijk is voor een bepaald moment afspraken te maken, zorg dan dat hierover duidelijk gecommuniceerd is met de ouders.
2.5 Kwaliteitseisen aan aanbieders Veel zaken die betrekking hebben op het stellen van kwaliteitseisen aan aanbieders zijn in het voorafgaande al besproken. De belangrijkste punten met betrekking tot kwaliteitseisen zijn: - De wet op de kinderopvang stelt zeer duidelijke (en hoge) kwaliteitseisen waar BSO/kinderopvangaanbieders aan dienen te voldoen. Doordat BSO-kinderen wanneer zij
21
-
aan naschoolse activiteiten deelnemen, blíjven vallen onder de verantwoordelijkheid van de kinderopvangorganisatie, dient de kinderopvangorganisatie helder afspraken te maken met aanbieders over de manier waarop activiteiten worden aangeboden én hierover afspraken maken met en toestemming vragen aan ouders. De kwaliteitseisen voor naschoolse activiteiten die niet door een kinderopvangorganisatie worden uitgevoerd, zijn niet wettelijk geregeld. Partners dienen hier gezamenlijk afspraken over te maken. Dat wat je als partners afspreekt én bespreekt met ouders dat is de standaard.
Aandachtspunten - Door middel van een bestek dat door alle aanbieders dient te worden ondertekend, kun je als opdrachtgever (gemeente, school, kinderopvangorganisatie) zorgen dat alle aanbieders werken volgens dezelfde set kwaliteitsvoorwaarden. - Stel kwaliteitseisen op in samenspraak met de verschillende partners, sluit zoveel mogelijk aan bij bestaande protocollen/ werkwijzen van organisaties. - Risico’s zijn nooit voor 100% te vermijden. Ga als partners na wélk risico aanvaardbaar is en waar de grenzen liggen. Voorkom dat door te veel kwaliteitseisen de drempel om activiteiten te organiseren te groot wordt.
Casus
4
Hoe zit het met aansprakelijkheid als de conciërge van de school 's ochtends de kinderen ophaalt bij de VSO (voorschoolse opvang) en naar school brengt en er gebeurt onderweg iets met een kind omdat de conciërge niet goed op let? Is de VSO aansprakelijk, de school waar de conciërge in dienst is of de conciërge zelf? Het antwoord op de vraag wie ouders aansprakelijk kunnen stellen hangt af van verschillende factoren: 1) Levert de gedraging van de conciërge een onrechtmatige daad op? Is het antwoord ja dan is de conciërge aansprakelijk en is de volgende vraag: 2) Met wie hebben de ouders het contract gesloten over de dienst (kinderen naar school brengen)? De ouders nemen de dienst VSO af, inclusief de dienst ‘de kinderen naar school te brengen’. De ouders kunnen de VSO en de conciërge aansprakelijk stellen. 3) De volgende vraag is: Voor wie werkt de conciërge? a) De conciërge is werknemer en in dienst van de school. De school heeft een contract met de VSO dat de conciërge van de school de kinderen naar school brengt. De school heeft zeggenschap over de gedragingen waarin de fout is gelegen. (art. 6:170 lid 1 BW) De VSO kan op haar beurt de school aansprakelijk stellen. b) De conciërge is werknemer in dienst van de VSO. De VSO en de werknemer zijn aansprakelijk. De conciërge hoeft niet in de schadevergoeding bij te dragen tenzij de schade het gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. (art.6:170 lid 3 BW)
4
casus uit: ‘Juridische aspecten bij samenwerking’, JSO, april 2008
22
3
Uniforme afspraken binnen Amsterdam
Gebleken is dat er behoefte bestaat aan het maken van een aantal uniforme afspraken binnen Amsterdam rond aansprakelijkheid en verzekeringen. In dit kader wordt ingegaan op: 1) het opvragen van een verklaring omtrent het gedrag (VOG) van vrijwilligers en freelancers 2) het laten ondertekenen van een verklaring van Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering 3) het afsluiten van een ‘secundaire verzekering’ 4) het checken van het eigen verzekeringspakket 5) aansprakelijkheid bij samenwerkingsverband / gezamenlijk opdrachtgeverschap ad 1) Verklaring omtrent gedrag (VOG) Iedereen die met kinderen werkt zoals op school, kinderdagverblijf en naschoolse opvang is wettelijk verplicht een verklaring omtrent gedrag (VOG) aan te vragen. Voor vrijwilligers en freelancers, werkzaam voor een school, de BSO of NSA, geldt zo’n verplichting echter niet. Hierbij kan worden gedacht aan overblijfkrachten of aan de ingehuurde freelancers die bij de feitelijke uitvoering van de naschoolse activiteiten zijn betrokken. Indien vrijwilligers of freelancers voor langere tijd aanwezig zijn en met kinderen omgaan is het verstandig om toch een VOG te vragen. De VOG dient te worden opgevraagd door de organisatie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de activiteit en in de regel ook de contractuele relatie met de ouders is aangegaan. Her verdient aanbeveling dat betrokkenen een originele VOG overleggen. De verantwoordelijke organisatie controleert het origineel en maakt hiervan een kopie. Desgewenst ontvangt de vrijwilliger of freelancer het origineel weer retour zodat deze kan worden hergebruikt richting andere organisaties. De waarde van een VOG is betrekkelijk, omdat hiermee alleen wordt aangegeven dat betrokkene niet voor een – voor het uit te voeren werk relevant – strafbaar feit is veroordeeld. Een VOG is dus geen garantie voor goed gedrag. Het ligt in de rede de VOG in principe slechts op te vragen bij de start van de werkzaamheden. De kosten van een VOG bedragen nu € 30,05 (tarief 2012, Amsterdam). Van freelancers mag worden verwacht dat zij deze kosten, in het kader van hun beroepsuitoefening, zelf dragen. Voor vrijwilligers ligt het meer in de rede dat de organisatie waarvoor de vrijwilliger werkzaam is deze kosten voor haar rekening neemt.
Aanbevelingen - Aan alle betrokkenen die als vrijwilliger of freelancer die voor langere tijd met kinderen werken wordt eenmalig een origineel VOG opgevraagd; - De VOG wordt gekopieerd en desgewenst teruggegeven; - De freelancers dragen deze kosten zelf, voor de vrijwilligers worden deze vergoed;
23
ad 2) Verklaring Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering Ten aanzien van dit onderwerp is vanuit Akros in Amsterdam (Wendelmoet Nijland) inmiddels het nodige uitgezocht en besproken met een verzekeraar (VGA Amsterdam). Kernvragen hierbij waren: - Wat gebeurt er als, na een incident, blijkt dat een aanbieder onjuiste informatie heeft gegeven over zijn / haar bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering of wanbetaler bleek te zijn (en dus niet meer verzekerd is)? - Hoe kunnen vervelende gevolgen voor gedupeerde / aanbieder en/of werkbieder worden voorkomen? Gesteld moet worden dat het een behoorlijke klus is om jaarlijks polissen van de aanbieders te moeten verzamelen. Overigens gaat het hierbij niet om een eenmalige jaarlijkse actie, maar is dit een continu aandachtspunt, omdat de looptijden van de diverse polissen variëren. Uit het onderzoek door Akros is gebleken dat het mogelijk is te werken met een verklaring van de aanbieders dat zij zijn verzekerd. Dit is echter niet voldoende. De aanbieder kan bijvoorbeeld niet verzekerd zijn maar toch de verklaring ondertekenen, een onvoldoende dekking hebben of de betalingsverplichtingen voor de polis niet voldoen, waaroor deze niet meer geldig is. Om de situatie enigszins werkbaar te houden – en zelfs de aanwezigheid van een polis nog geen garantie is dat de aanbieder verzekerd is – verdient het aanbeveling om gemeentebreed te werken met de door Akros ontwikkelde verklaring. Deze is weergegeven in bijlage 2. In deze verklaring wordt er vanuit gegaan dat de NSA aanbieders die alleen NSA op kleine schaal aanbieden, naast bijvoorbeeld een reguliere baan of uitkering, een beroep kunnen doen op de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering van de opdrachtgever. Door VGA verzekeringen is benadrukt dat alleen een ondertekende verklaring door de uitvoerder van de naschoolse activiteiten niet voldoende is. Om er zo zeker mogelijk van te zijn dat de uitvoerders daadwerkelijk zijn verzekerd dienen periodiek (jaarlijks) de polissen van de uitvoerders te worden opgevraagd. Vraag hierbij om de originele polissen die, na kopiëren, weer worden geretourneerd. Om de administratieve last zo laag mogelijk te houden verdient het aanbeveling om bij elk nieuw contract standaard de polis op te vragen.
Aanbevelingen - Aanbieders van naschoolse activiteiten ondertekenen een verklaring waarmee zij aangeven in het bezit te zijn of te komen van een Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering (zie bijlage 2); - Aanbieders van NSA op kleine schaal kunnen verzoeken onder de Bedrijfsaansprakelijkheids-verzekering van de opdrachtgever te vallen; - Op een vast moment per jaar wordt van alle aanbieders de lopende polis opgevraagd, gekopieerd en in het dossier gestopt.
ad 3) secundaire verzekering De vraag kan worden gesteld of het verstandig is de naschoolse activiteiten met een zgn. secundaire dekking overkoepelend te verzekeren. Een dergelijke verzekering functioneert als vangnet voor het geval er geen verzekering ten behoeve van de vrijwilliger aanwezig is. Een
24
secundaire verzekering is minder duur dan een gewone verzekering omdat altijd eerst wordt gekeken naar de primaire verzekering. Ten aanzien van dit punt kan worden opgemerkt dat per 1 juni 2009 door verzekeraar VGA Amster-dam voor heel Amsterdam een dergelijke polis is afgesloten voor alle vrijwilligers. Deze verzekering, de Amsterdamse Vrijwilligers Verzekering (AVV), is ook van toepassing op de vrijwilligers betrokken bij naschoolse activiteiten. De AVV is een aansprakelijkheid- en ongevallenverzekering voor alle vrijwilligers, mantelzorgers en maatschappelijke stagiairs in Amsterdam. De kosten voor deze verzekering worden betaald door de gemeente. Het gaat hierbij om een overkoepelende vangnetverzekering. Dit houdt in dat andere verzekeringen, door de organisatie of door de vrijwilligers afgesloten, altijd voorgaan. De verzekering geldt tijdens het verrichten van vrijwilligerswerk en tijdens de reis ernaartoe of terug. De AVV is geen vervanging voor de eigen WA- en ongevallenverzekering, die dan dus ook niet moeten worden opgezegd. De AVV geldt alleen in specifieke gevallen met betrekking tot het vrijwilligerswerk, daar waar de eigen verzekering tekort schiet.
Aanbeveling - Neem kennis van de werking van de Amsterdamse Vrijwilligers Verzekering (AVV), via de website www.vga.amsterdam.nl.
ad 4) het verzekeringspakket Voor een overzicht van het door partijen af te sluiten verzekeringspakket wordt verwezen naar de separate bijlage B bij de checklist.
Aanbeveling - Check als organisatie het eigen verzekeringspakket, inclusief de hoogte van de verzekerde bedragen en raadpleeg bij twijfel de toereikendheid hiervan bij de eigen verzekeraar(s).
ad 5) aansprakelijkheid bij samenwerkingsverband / gezamenlijk opdrachtgeverschap Vaak is het opdrachtgeverschap helder, bijvoorbeeld wanneer dit ligt bij de school, de welzijnsorganisatie of een BSO organisatie. Het is zaak dat die opdrachtgever dan alle aspecten rond aansprakelijkheid en verzekeringen helder heeft vastgelegd in afspraken met de derden die zijn belast met de uitvoering. In een aantal gevallen ligt de situatie ingewikkelder. Een voorbeeld ter illustratie: Een stadsdeel hanteert de filosofie “De buurt stuurt”, waarbij scholen gezamenlijk hun talentaanbod programmeren en dus ook gezamenlijk opdrachtgever zijn richting de diverse NSA aanbieders. In feite gaat het hier om een samenwerkingsverband met het doel in gezamenlijkheid een totaal dagarrangement aan te bieden. Idealiter zouden de samenwerkende partijen in deze situatie
25
samen één verzekeringspakket moeten kunnen afsluiten. Het afsluiten van een dergelijk totaalpakket blijkt echter nog niet mogelijk. De behoefte om ook in dit soort meer diffuse situaties volkomen helderheid te hebben over de vraag welke partij precies welke aansprakelijkheid draagt is een begrijpelijke. Echter, zoals ook door VGA Amsterdam wederom bevestigd, zijn niet alle risico’s op voorhand te regelen of uit te sluiten, ongeacht welke afspraken je met elkaar maakt en welk verzekeringspakket partijen ook heeft afgesloten. In elke concrete situatie wordt gekeken naar de aspecten zoals genoemd in Hoofdstuk 1, onder Wettelijke aansprakelijkheid: onrechtmatige daad, toerekenbaarheid, schade, causaliteit en relativiteit. Om de aansprakelijkheid zo helder mogelijk te regelen wordt aanbevolen de zes stappen te volgen zoals uiteengezet in de eerdergenoemde D&C notitie “Randvoorwaarden dagarrangementen”:
Aanbevelingen Hanteer bij het realiseren van gezamenlijke dagarrangementen de zes stappen zoals beschreven in de D&C notitie “Randvoorwaarden dagarrangementen” (samengevat): 1. Inventariseer uit welke elementen het dagarrangement bestaat. Geef bij elk onderdeel van het dagarrangement aan wie verantwoordelijk is en aansprakelijk kan worden gesteld. Leg dit schriftelijk vast. 2. Maak een samenwerkingscontract waarin de afzonderlijke en gedeelde verantwoordelijkheden zijn vastgelegd. 3. nventariseer welke verzekeringen de samenwerkende partners hebben afgesloten. 4. Controleer of de verzekeringen aansluiten bij de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende organisaties en pas die zo nodig aan. 5. Maak een dossier waarin het samenwerkingscontract en de polissen van de verschillende verzekeringen worden verzameld. 6. Leg het dossier ter goedkeuring voor aan de verzekeraars. Tenslotte: Raadpleeg voor dit onderwerp de bijlage C van de checklist, met daarin voorbeeldorganogrammen met de daarbij behorende gevolgen voor de aansprakelijkheid.
26
Bijlage B
Basispakket verzekeringen
In de notitie “Randvoorwaarden dagarrangementen” vanuit D&C is een overzicht gegeven van de benodigde verzekeringen door de verschillende partners. In de onderstaande tabel is, in overleg met VGA verzekeringen, een geactualiseerd overzicht weergegeven van de aanbevolen verzekeringen. Verzekering
Scholen
Welzijnsorganisatie
BSO organisaties
Opstalverzekering
Schoolgebouw is verzekerd door stadsdeel of DMO (of
Af te sluiten indien er gebouwen in bezit zijn.
Af te sluiten indien er gebouwen in bezit zijn.
andere eigenaar). Huurdersbelang-
Verzekert de verbeteringen
Verzekert de verbeteringen
Verzekert de verbeteringen
verzekering
en uitbreidingen die verzekerde als huurder in of aan
en uitbreidingen die verzekerde als huurder in of aan
en uitbreidingen die verzekerde als huurder in of aan
het gebouw voor zijn rekening heeft aangebracht.
het gebouw voor zijn rekening heeft aangebracht.
het gebouw voor zijn rekening heeft aangebracht.
Wordt door gemeente ver-
De inventaris toebehorend
De inventaris toebehorend
zekerd, voor zover aangeschaft met rijksvergoeding.
aan de welzijnsorganisatie dient zij zelf te verzekeren.
aan de BSO organisatie dient zij zelf te verzekeren.
Wordt door gemeente ver-
Verzekering, voor
Verzekering, voor
zekerd, voor zover aangeschaft met rijksvergoeding.
computers toebehorend aan de welzijnsorganisatie.
computers toebehorend aan de BSO organisatie
Inventarisverzekering
Inventaris aangeschaft uit eigen middelen moet zelf worden verzekerd. Computerverzekering
Computers aangeschaft uit eigen middelen moeten zelf worden verzekerd. Aansprakelijkheids-
Af te sluiten door school-
Af te sluiten door de
Af te sluiten door de
verzekering Bedrijven (AVB)
bestuur of valt onder WAverzekering stadsdeel.
organisatie.
organisatie, eventueel aansluiten bij de overkoe-
Biedt dekking voor schoolbestuur, leraren, overige
pelende organisatie.
medewerkers, leerlingen, stagiaires, vrijwilligers etc. Bestuurdersaansprake-
T.b.v. schoolbestuur en
T.b.v. bestuur en
T.b.v. bestuur en
lijkheidsverzekering
toezichthouders i.v.m. persoonlijke aansprakelijk-
toezichthouders i.v.m. persoonlijke aansprakelijk-
toezichthouders i.v.m. persoonlijke aansprakelijk-
heid voor de door hen genomen besluiten.
heid voor de door hen genomen besluiten.
heid voor de door hen genomen besluiten.
Biedt dekking voor ongevallen die leerlingen, en indien
Biedt dekking voor ongevallen die kinderen, en
Biedt dekking voor ongevallen die kinderen, en
meeverzekerd ook leraren en medewerkers, overko-
indien meeverzekerd ook medewerkers, overkomen
indien meeverzekerd ook medewerkers, overkomen
men tijdens door de school georganiseerde activiteiten.
tijdens de door de organisatie georganiseerde
tijdens de door de organisatie georganiseerde
activiteiten.
activiteiten.
Ongevallenverzekering
27
Reisverzekering
Voor leraren, toezichthouders en leerlingen die deelnemen aan de door de school georganiseerde schoolreizen.
SVI verzekering (schadeverzekering
Betreft verzekering tijdens dienstrit met de privé-
Betreft verzekering tijdens dienstrit met de privé-
Betreft verzekering tijdens dienstrit met de privé-
inzittenden)
wagen tegen de gevolgen van letsel en/of
wagen tegen de gevolgen van letsel en/of
wagen tegen de gevolgen van letsel en/of
zaakschade.
zaakschade.
zaakschade.
WEGAS verzekering
Verzekering voor werkne-
Verzekering voor werkne-
Verzekering voor werkne-
(werkgeversaansprakelijkheid verkeersdeel-
mers die schade en/of letsel oplopen als zij in op-
mers die schade en/of letsel oplopen als zij in op-
mers die schade en/of letsel oplopen als zij in op-
nemers)
dracht van de werkgever met een motorrijtuig op pad
dracht van de werkgever met een motorrijtuig op pad
dracht van de werkgever met een motorrijtuig op pad
gaan.
gaan.
gaan.
Rechtshulp of vergoeding van kosten die
Rechtshulp of vergoeding van kosten die
Rechtshulp of vergoeding van kosten die
samenhangen met een juridisch geschil (keuze uit
samenhangen met een juridisch geschil (keuze uit
samenhangen met een juridisch geschil (keuze uit
een volledige verzekering of alleen een verhaals- en
een volledige verzekering of alleen een verhaals- en
een volledige verzekering of alleen een verhaals- en
rechtsbijstandverzekering voor het personeel).
rechtsbijstandverzekering voor het personeel).
rechtsbijstandverzekering voor het personeel).
Apparatuur (beamers, TV’s, kopieerapparaten e.d.) door
Apparatuur (beamers, TV’s, kopieerapparaten
Apparatuur (beamers, TV’s, kopieerapparaten e.d.)
de school zelf aangeschaft.
e.d.) door de organisatie zelf aangeschaft.
door de organisatie zelf aangeschaft.
Rechtsbijstandverzekering
Apparatuurverzekering
Glas
Geen verzekering. Wel contracten afsluiten met glasherstelbedrijven.
28
Bijlage C
Voorbeeldorganogrammen met de daarbij behorende gevolgen voor de aansprakelijkheid
Inleiding In deze bijlage worden drie, in de praktijk gehanteerde (of voorgenomen), organisatiemodellen weergegeven met de daarbij behorende verantwoordelijkheidsverdeling. Uiteraard zijn er diverse tussenvarianten denkbaar, maar over het algemeen kunnen deze van de basismodellen worden afgeleid. Het is de bedoeling dat stadsdelen samen met andere betrokken partijen, afhankelijk van hoe de naschoolse activiteiten zijn georganiseerd, hiermee handvatten aangereikt krijgen voor het verzekeren van de naschoolse activiteiten en het maken van eventuele specifieke afspraken. De volgende basismodellen worden toegelicht: 1) Het aanbod NSA wordt gecoördineerd door een Projectenbureau, onder de verantwoordelijkheid van een daartoe opgerichte Stichting; 2) Het aanbod NSA wordt gecoördineerd door het stadsdeel zelf; 3) Het aanbod NSA wordt gecoördineerd door de samenwerkende basisscholen op buurtniveau, volgens het principe ‘De buurt stuurt’. Algemene uitgangspunten In essentie is de aansprakelijkheidsvraag, ongeacht de feitelijke organisatievorm, terug te brengen tot de basisuitgangspunten zoals beschreven in de bijlage A bij de checklist, pagina 1 t/m 4. Hierbij dient met twee zaken rekening te worden gehouden: 1) de verzekering van de kinderen zelf, tot het moment waarop de naschoolse activiteiten zijn afgelopen; 2) het regelen van de aansprakelijkheid van alle partijen die, in opdrachtgevende, opdrachtnemende en/of uitvoerende zin bij de naschoolse activiteiten zijn betrokken. ad 1) Om er zeker van te zijn dat de kinderen zelf zijn verzekerd is het, ongeacht het gekozen organisatiemodel, aan te bevelen dat alle basisscholen voor hun leerlingen een schoolongevallen / WA-verzekering afsluiten, tot het moment waarop de naschoolse activiteiten zijn afgelopen. Deze verzekering biedt dekking voor ongevallen die leerlingen, en indien meeverzekerd ook leraren en medewerkers, overkomen tijdens door of in opdracht van de school georganiseerde activiteiten, ongeacht waar deze activiteiten plaatsvinden. Tevens geeft deze verzekering een secundaire aansprakelijkheidsdekking voor leerlingen indien ouders zelf geen aansprakelijkheidsverzekering hebben afgesloten. Het verdient hierbij de voorkeur te komen tot een collectieve ongevallenverzekering door alle scholen / schoolbesturen, om er zeker van te zijn dat alle scholen deze verzekering hebben afgesloten en mede uit oogpunt van premievoordelen.
29
Het beste zou zijn alle schoolongevallen verzekeringen te laten vervallen en over te gaan op een Aansprakelijkheids Verzekering Bedrijven (AVB) voor scholen en leerlingen, en apart een ongevallen-verzekering af te sluiten voor leerlingen en personeel. Dit zou betekenen dat de welzijnsorganisaties zelf geen ongevallenverzekering hoeven af te sluiten voor de leerlingen die onder hun verantwoordelijkheid de naschoolse activiteiten volgen. ad 2) Voor elke rechtspersoon – schoolbesturen, welzijnsorganisaties, stadsdelen, uitvoerders van naschoolse activiteiten – is het van belang te beschikken over een adequate Aansprakelijkheids-verzekering Bedrijven (AVB), zoals ook elke natuurlijke persoon een Aansprakelijkheidsverzekering Particulieren (AVP) zou moeten afsluiten. Ook een zzp’er zal dienen te beschikken over een aansprakelijkheidsverzekering. Wanneer alle organisaties zich hieraan houden, is iedereen in geval van calamiteiten gedekt. Rechtspersonen of natuurlijke personen die verzuimen een dergelijke verzekering af te sluiten, lopen hiermee zelf een groot risico. Hiermee vervalt overigens niet de noodzaak om jaarlijks WA-polissen van aanbieders op te vragen, zoals uiteengezet in de bijlage A. Deze noodzaak blijft omdat een ZZP’er misschien niet of niet voldoende verzekerd is, is of omdat de dekking mogelijk niet aansluit bij de wens van de school etc. Daarnaast kan alsnog de school aansprakelijk worden gesteld vanwege onzorgvuldigheid bij het nalaten van het checken van de polis of vanwege het ontbreken van een polis. Met de algemene uitgangspunten zoals hierboven beschreven is het in feite niet meer relevant hoe de organisatievorm rond de naschoolse activiteiten is vormgegeven, omdat alles tot die basis is terug te voeren. Niettemin een korte beschrijving per organisatievorm: Organisatievorm 1
aanbod NSA door Stichting en Projectenbureau
Beknopte situatiebeschrijving Er is een stichting in het leven geroepen voor de uitvoering van brede school activiteiten, inclusief de organisatie, de begeleiding, het beheer en de verzekeringen in het kader van veiligheid en aansprakelijkheid. Het bestuur van de stichting wordt gevormd door de samenwerkende schoolbesturen. De financiële middelen van de stichting worden gevormd door een Brede school subsidie van het stadsdeel, aangevuld met eigen bijdragen van de schoolbesturen. Onder de verantwoordelijkheid van de stichting is een Projectenbureau belast met de uitvoering van de activiteiten. Bij dit Projectenbureau zijn een algemeen coördinator en clustercoördinatoren (talentmakelaars) gedetacheerd, meestal vanuit een aanstelling bij een schoolbestuur. Het salaris van deze medewerkers komt uit de subsidie Brede school. De clustercoördinatoren regelen de programma’s met aanbieders en sluiten overeenkomsten af. Op school zijn interne coördinatoren, in dienst van de scholen en half betaald vanuit de subsidie, half door schoolbesturen, die ervoor zorgen dat kinderen zich inschrijven op activiteiten. De activiteiten vinden deels plaats in de scholen en deels op andere plekken in de buurt (kinderboerderij, sportschool, buiten). Omdat de scholen gelegen zijn in clusters bij elkaar
30
(2, 3 of 4) is er op iedere plek gedurende de activiteiten een beheerder. Bij kleine kinderen loopt er iemand mee als er naar buiten gegaan wordt, voor leeftijd vanaf groep 6, plm 10 jaar, gaan kinderen zelf. De activiteiten worden deels uitgevoerd door medewerkers van grotere organisaties maar er zijn ook zzp-ers en freelancers. In schema stadsdeel
subsidie Stichting
- vertegenwoordigd - cofinanciering
schoolbesturen
scholen uitvoerend Projectenbureau coördinator in dienst (detachering)
clustercoördinatoren
schoolcoördinatoren aanbieders aanmelding / inschrijving grote organisaties medewerkers, vrijwilligers, stagiaires
ouders / kinderen
freelancers, zzp’ers
beheerder op elke plek
aanbod: zowel op scholen als daarbuiten (kinderboerderij, sportschool, buiten)
Vragen die, in aanvulling op de genoemde basisuitgangspunten, kunnen worden gesteld zijn: 1) Zijn de schoolbesturen aansprakelijk in hun hoedanigheid van participant in de stichting? Nee, alleen de stichting als zodanig (en in sommige gevallen de bestuursleden) zijn aansprakelijk, niet de organisaties waar de bestuursleden vandaan komen.
31
2) Zijn de schoolbesturen aansprakelijk als werkgever van de gedetacheerde clustercoördinatoren? In eeste instantie is bepalend de feitelijke zeggenschap over het personeel, niet de formele. Wanneer de scholen de gedetacheerde coördinatoren niet feitelijk aansturen, maar alleen ‘beschikbaar stellen’ aan een andere stichting, is die laatste stichting in principe verantwoordelijk en aansprakelijk voor het handelen van die persoon (uiteraard naast de eigen persoonlijke aansprakelijkheid). 3) Zijn de schoolbesturen verantwoordelijk omdat daar de inschrijvingen plaatsvinden? Dat hangt af van de inhoud van de overeenkomst (= het inschrijfformulier). Naarmate duidelijker is dat de welzijnsorganisatie de contractpartij van de ouders is, zal de aansprakelijkheid minder bij de schoolbesturen liggen. Afhankelijk van de situatie kan het schoolbestuur wel in zijn rol van opdrachtgever van de naschoolse activiteiten aansprakelijk worden gesteld. 4) Zijn de schoolbesturen verantwoordelijk wanneer de activiteiten in scholen plaatsvinden? In eerste instantie is de uitvoerder van de naschoolse activiteit verantwoordelijk, ongeacht de locatie waar deze plaatsvindt. Echter, het schoolbestuur kan als opdrachtgever ook aansprakelijk worden gesteld (en eventueel de schade weer verhalen op de uitvoerder). Daarnaast is het schoolbestuur, als bezitter van de roerende en onroerende zaken, aansprakelijk voor calamiteiten die uit normaal gebruik daarvan voortvloeien (zie onderdeel 3 van de checklist). 5) Stadsdelen zijn vaak inhoudelijk betrokken bij afspraken over de vormgeving, veiligheid e.d. en subsidiëren doorgaans de naschoolse activiteiten. Leidt deze betrokkenheid ook medeaansprakelijkheid? Nee, in beginsel niet. Deze situatie kan worden vergeleken met het verlenen van een vergunning door een stadsdeel waarin een aantal voorwaarden en criteria staan opgenomen. Het stadsdeel wordt daarmee niet verantwoordelijk voor de concrete uitvoering. In dit kader wordt verwezen naar het relativiteitscriterium als genoemd in de Bijlage C (pag. 1).
Organisatievorm 2
aanbod NSA door stadsdeel zelf
Beknopte situatiebeschrijving Tussen het stadsdeel, het schoolbestuur en de betreffende school wordt een driepartijenovereen-komst vastgesteld. Hierin is overeengekomen dat het stadsdeel naschoolse activiteiten levert (inclusief looptijd, dagdelen e.d.), en aan welke (kwaliteits)eisen deze activiteiten voldoen. Het stadsdeel stelt een stadsdeelcoördinator aan, die zorgdraagt voor de uitvoering van het project, waaronder het in overleg met activiteitenaanbieders ontwikkelen van het programma en het afsluiten van contracten met de aanbieders met daarin afspraken over de inhoud van het programma, de begeleiding, het gebruik van ruimtes en materialen en de kosten. Daarnaast is deze contactpersoon voor schoolcoördinatoren en activiteitenaanbieders. De school stelt ruimtes beschikbaar (in ieder geval een gymzaal, speellokaal of aula). Leerlingen en begeleiders vallen tijdens de uitvoering van activiteiten op school onder de WAverzekering van de school. De school draagt zorg voor het aanmelden van het activiteitenprogramma bij de verzekeraar.
32
De school benoemt voor de uitvoering van naschoolse activiteiten een coördinator, die onder andere is belast met: - het werven van leerlingen die deelnemen aan de activiteiten (via inschrijfformulieren); - het aanwezig zijn bij de naschoolse activiteiten ter bevordering van de goede gang, het onderhouden met contact met de uitvoerders, het op de achterhand houden van toezicht op de leerlingen en het informeren van de stadsdeelcoördinator middels regelmatig overleg; - het houden van regelmatig overleg met de uitvoerders van de activiteiten; - het opvangen van de kinderen in de pauze tussen het uitgaan van de school en de start van de activiteiten (met limonade en koekje). Het stadsdeel draagt zorg voor de financiering van de activiteiten, met uitzondering van de kosten voor inzet schoolcoördinator en de versnaperingen voor de leerlingen in de pauzes. In schema (zie volgende pagina) stadsdeel
samenwerkingsovereenkomst
schoolbesturen
scholen stadsdeelcoördinator
aanbieders
schoolcoördinatoren
aanmelding / inschrijving
grote organisaties
ouders / kinderen medewerkers, vrijwilligers, stagiaires
freelancers, zzp’ers
aanbod: zowel op scholen als daarbuiten
Ook ten aanzien van deze organisatievorm kan worden verwezen naar de basisuitgangspunten en enkele vragen gesteld onder organisatievorm 1.
Organisatievorm 3
‘De buurt stuurt’
Beknopte situatiebeschrijving Een, nog niet operationeel zijnde, organisatievorm is die volgens het principe ‘De buurt stuurt’. In deze variant programmeren scholen die in dezelfde buurt zijn gelegen gezamenlijk hun talentaanbod. Deze scholen fungeren dan ook gezamenlijk als opdrachtgever. In deze
33
constructie wordt het ‘eigenaar-schap’ van het naschoolse aanbod meer bij de scholen zelf neergelegd. Hiermee wordt het opdrachtgeverschap wel diffuser. In sommige buurten zou een welzijnsorganisatie de coördinerende taak formeel op zich kunnen nemen, maar dit kan niet in alle buurten. In schema (zie volgende pagina) stadsdeel
subsidie
talentmakelaars (in dienst stadsdeel of welzijnsorganisatie)
school
school
school
school
schoolbesturen
school
samenwerkingsverband van scholen op buurtniveau
aanmelding / inschrijving aanbieders ouders / kinderen grote organisaties medewerkers, vrijwilligers, stagiaires
freelancers, zzp’ers
aanbod: zowel op scholen als daarbuiten
Ook ten aanzien van deze organisatievorm kan worden verwezen naar de basisuitgangspunten en enkele vragen gesteld onder organisatievorm 1.
34
Bijlage D
Inschrijfformulier
Bepalingen m.b.t. veiligheid / aansprakelijkheid:
Toestemming ouder(s)/verzorger(s) Met uw handtekening stemt u in met het volgende:
Mijn kind doet met mijn toestemming mee aan ………………………….. [naschoolse activiteit]. De activiteit vindt plaats elke ………………………. [dag per week] op / in ……………………… [locatie en adres]. De naschoolse activiteit wordt uitgevoerd door …………………………… [naam aanbieder]. Ik zorg ervoor dat mijn kind bij elke bijeenkomst aanwezig is. Als mijn kind een goede reden heeft om niet aanwezig te zijn dan stel ik de schoolcoördinator hiervan voorafgaand aan de activiteit op de hoogte. Als mijn kind twee keer naar de schoolcoördinator wordt gestuurd, mag hij/zij niet meer meedoen aan de activiteit. Ik ben bekend met de huis- en gedragsregels rond de naschoolse activiteit en ben ervoor verantwoordelijk dat mijn kind deze naleeft.
Foto’s en filmopnamen Foto’s en filmopnamen die van mijn kind tijdens de naschoolse activiteit gemaakt worden, mogen WEL / NIET [doorhalen wat niet van toepassing is] voor de promotie van de naschoolse activiteiten gebruikt worden. Vervoer naar de naschoolse activiteit O Mijn kind mag zelfstandig van school naar de naschoolse activiteit. O De school draagt, al dan niet met inschakeling van vrijwilligers, zorg voor de begeleiding van het kind van school naar de naschoolse activiteit. Dit gebeurt op de volgende wijze: ………………………………………………………………………… [lopend, fietsend, busje etc.]. Vervoer na afloop van de naschoolse activiteit O Mijn kind mag na afloop van de naschoolse activiteit zelfstandig naar huis. O Mijn kind wordt na de activiteit opgehaald door de ouder / verzorger / ……………………….. om …………. [tijd digitaal] uur.
35
Bijlage E
Contract met aanbieder naschoolse activiteiten
Voorbeeldbepalingen met betrekking tot veiligheid en aansprakelijkheid: Vereisten groepsgrootte en begeleiding - Er wordt gewerkt met groepen van een in de periodiek op te stellen afsprakenovereenkomst scholen/activiteitenaanbieder vastgelegde grootte. Ook wordt vastgelegd uit welke groepen de leerlingen afkomstig zijn. - De activiteitenbegeleider(s) begeleid(t)(en) de groepen zelfstandig. Afspraken gebruik ruimten - De opdrachtgever (voor zover deze verantwoordelijk is voor de locatie van de activiteit) en de activiteitenaanbieder dragen er zorg voor dat de ruimte veilig is voor de uit te voeren activiteiten met de overeengekomen aantallen leerlingen door de activiteitenbegeleider. - Indien een activiteit in de openbare ruimte plaatsvindt, zorgen opdrachtgever en activiteitenbegeleider gezamenlijk dat de uit te voeren activiteiten met de overeengekomen aantallen leerlingen zo veilig mogelijk kan plaatsvinden. Verklaring omtrent het gedrag - Voordat de overeengekomen activiteiten daadwerkelijk worden uitgevoerd, zorgt de activiteitenaanbieder ervoor dat de in te zetten activiteitenbegeleider(s) beschik(t)(en) over een geldige Verklaring Omtrent het Gedrag, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. Aansturing en begeleiding - De aansturing van de door de activiteitenaanbieder ingeschakelde activiteitenbegeleider vindt plaats door de activiteitenaanbieder. - De opdrachtgever wijst een contactpersoon van de school aan, bij wie de activiteitenaanbieder en/of activiteitenbegeleider(s) terecht kunnen in geval van vragen, opmerkingen of problemen bij de uitvoering van de afgesproken activiteiten. - De opdrachtgever levert de activiteitenbegeleider voorafgaand aan de activiteit naam en telefoonnummer van de contactpersoon in geval van calamiteiten. - De opdrachtgever informeert de activiteitenbegeleider voorafgaand aan de activiteit over het ongevallenregister en op welke wijze dat ingevuld moet worden. - De taken van de contactpersoon van de opdrachtgever zijn opgenomen in de taakbeschrijving die als bijlage bij deze overeenkomst is gevoegd en daar onlosmakelijk onderdeel vanuit maakt. Aansprakelijkheid en verzekeringen - De activiteitenaanbieder draagt zorg voor de veiligheid en gezondheid van de leerlingen tijdens de activiteit, houdt derhalve voldoende toezicht op de leerlingen en neemt adequate maatregelen ter voorkoming van schade. Dit geldt onverminderd indien de activiteitenaanbieder de feitelijke uitvoering van de activiteiten uitbesteedt aan de activiteitenbegeleider. - De activiteitenaanbieder is jegens de opdrachtgever verantwoordelijk voor de in deze overeenkomst genoemde feitelijke verplichtingen van de activiteitenbegeleider.
36
-
-
De activiteitenaanbieder draagt zorg voor een toereikende aansprakelijkheidsverzekering voor haar activiteitenbegeleiding, waaronder tevens het handelen en nalaten van de activiteitenbegeleiders is gedekt. De opdrachtgever aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade die bij de uitvoering van de activiteiten wordt geleden of wordt veroorzaakt. De activiteitenaanbieder is - in de verhouding tot de opdrachtgever - aansprakelijk voor eventuele schade die bij de activiteit ontstaat. De activiteitenaanbieder vrijwaart de opdrachtgever dan ook van schadeclaims afkomstig van derden, in verband met de uitvoering van deze overeenkomst.
37
Bijlage F
Verklaring Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering
In deze bijlage wordt een voorbeeld gegeven van een verklaring Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering, zoals ontwikkeld door Akros en afgestemd met VGA Amsterdam:
Artikel …. Aansprakelijkheid en Verzekeringen Ondergetekende sub 2 draagt zorg voor de veiligheid en gezondheid van de leerlingen tijdens de activiteit, houdt derhalve voldoende toezicht op de leerlingen en neemt adequate maatregelen ter voorkoming van schade. Dit geldt onverminderd indien ondergetekende sub 2 de feitelijke uitvoering van de activiteit uitbesteedt. Van ondergetekende sub 2 wordt verwacht dat men in het bezit is van een bedrijfsaansprakelijk-heidsverzekering. Grote organisaties en ZZP-ers graag aanvinken wat van toepassing is: □ Ja, ondergetekende sub 2 is in het bezit van een Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering*. □ Nee, ondergetekende sub 2 is NIET in het bezit van een Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering, maar regelt voor aanvang van de activiteiten zelf een Bedrijfsaansprakelijk-heidsverzekering*. * De Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering dekt een minimale verzekerde som van € 1.000.000,- per aanspraak, eventueel gelimiteerd tot € 2.000.000,- per verzekeringsjaar. NSA aanbieders die alleen NSA op kleine schaal aanbieden in de Baarsjes, naast bijvoorbeeld een reguliere baan of uitkering, kunnen onderstaande optie aanvinken: □ Nee, ondergetekende sub 2 is NIET in het bezit van een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering en verzoekt onder Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering van ondergetekende sub 1 te vallen.
38
Bijlage G
Veiligheid in de brede school Handreiking voor professionals werkzaam in de brede school
Een kleuter loopt weg tijdens de TSO, wie is aansprakelijk? Mag je de auto van de vrijwilliger gebruiken voor transfer van kinderen naar het museum? Wie is er tijdens dat uitje eigenlijk verantwoordelijk voor de begeleiding? Wat doe je als er brand uitbreekt? Veiligheid houdt de gemoederen flink bezig. Dit artikel geeft een algemene introductie op het thema veiligheid en wat daar bij komt kijken voor een brede school. En trouwens: niet alleen voor een brede school. Zodra je als school een activiteit hebt buiten de school, in samenwerking met anderen, is het al van belang eens naar dit aspect te kijken. Regels: het woord alleen al doet de gemiddelde Nederlander zuchten. Toch hebben regels ook voordelen. Risico’s worden er immers mee beperkt. En werken met regels geeft voor iedereen duidelijkheid en houvast. De brede schoolsituatie is daarbij complex. Je hebt als professional in de brede school zowel te maken met normen en regels binnen het onderwijs, als binnen welzijn en kinderopvang. Voor alledrie de organisaties zijn die regels weer anders. Er bestaat een woud aan regels en normen omtrent veiligheid. Dit artikel pretendeert niet om een overzicht te geven van elk beleid en alle regels binnen de verschillende organisaties. Omdat we niet willen dat jullie door de regelbomen het bos niet meer zien. Maar ook omdat het management van de afzonderlijke organisaties, die meedoen in een brede school, zelf zijn eigen veiligheidsregels het beste kent. Heb je vragen daarover: stap dus altijd naar je leidinggevende! Met dit artikel wordt je wél een ‘veiligheidsbril’ aangereikt, waarmee je als professional eens op een andere manier naar je dagelijkse werk kan kijken. Je hebt elke dag te maken met veiligheid van kinderen, ouders, vrijwilligers, professionals en niet te vergeten jezelf. Tijdens schooltijd, in de TSO, in naschoolse activiteiten die je organiseert of begeleidt, bij de transfer van kinderen van de ene plek naar de andere, in je contacten met ouders en collega’s. In dit artikel hopen we handvatten te geven om als ‘brede schoolmedewerker’ elke dag te kunnen letten op ‘veiligheid’, om zo onveilige situaties te signaleren, en te kunnen ingrijpen als dat nodig is. Een kleine schets van het veiligheidsbeleid binnen verschillende organisaties Voor dit artikel delen we het begrip veiligheid op in twee componenten: 1. Fysieke veiligheid. Dit gaat bijvoorbeeld over veiligheid van lokalen, speelplaatsen, speelgoed, vervoermiddelen, oversteekplekken et cetera, en afspraken in geval van calamiteiten (brand, ongelukken e.d.). 2. Sociale veiligheid. Dit gaat over het bieden van structuur, afspraken en gedragsregels waardoor kinderen veilig samen kunnen spelen en leren. Dit alles zonder pesten, geweld en/of discriminatie. Daarvoor is het ook belangrijk te weten: wat kunnen kinderen wel en niet aan op welke leeftijd? Wat kan je ze wel alleen laten doen, wat beslist niet? Vraag de schooldirectie naar haar visie daarop. Scholen hebben daar hun eigen afspraken over. Sommige scholen zijn heel strikt, anderen vinden zelfstandigheid en medeverantwoorde-lijkheid van kinderen heel belangrijk. Dat moet je gewoon weten. En: sociale veiligheid gaat ook over je eigen welzijn en die van bijvoorbeeld vrijwilligers waarmee je werkt.
39
Concrete voorbeelden van dilemma’s in de brede school Dit artikel is een inleiding op het onderwerp veiligheid. Met het artikel willen we vooral ‘veroorzaken’ dat je zelf gaat nadenken over veiligheid in je werk. Welke afspraken en regels gelden er in jouw brede school? Weet je dat allemaal al, heb je het daarover al eens gehad met elkaar binnen de brede school? Of zijn sommige dingen eigenlijk nog niet duidelijk? En aan wat voor dingen kan je allemaal denken in het kader van veiligheid? Hier enkele voorbeelden van vragen uit de praktijk: Kun je een kind van 8 jaar alleen naar een dependance laten lopen? Mag een kleuter van 4 alleen naar de conciërge om papier te halen? Mogen ze over muurtjes lopen of op het randje van de stoep, of moet je kinderen corrigeren als ze dat doen? Mogen kinderen stoeien met elkaar en waar ligt dan de grens? Mogen ze over de stoep naar het buurthuis rennen? En mogen ze ook buiten gehoorsafstand lopen of juist niet?
De organisaties waar je direct mee te maken kan hebben binnen een brede school, hebben ieder hun eigen geschiedenis in en ervaring met veiligheidsbeleid. Hieronder een indruk daarvan. De kinderopvang heeft al enkele jaren ervaring met strenge wetgeving op dit gebied, in beide componenten. Er zijn allerlei ruimtelijke normen voor hun locaties en er worden eisen gesteld aan de pedagogische kwaliteiten van de leidsters. De kinderopvang wordt zorgvuldig gecontroleerd door de GGD. Is een locatie niet in orde, dan worden maatregelen getroffen en kan zelfs een opvanglocatie worden gesloten. Aan het welzijnswerk worden geen specifieke veiligheidseisen gesteld, zoals dat voor kinderopvang en onderwijs wel het geval is. Wel moeten ze voldoen aan ‘gewone’ veiligheidseisen zoals Arbo, eisen voor gebruikersvergunningen van gebouwen et cetera. Ze zijn wel aanbieder op het gebied van veiligheidsactiviteiten. Vaak krijgen ze als specifieke opdracht van de gemeente mee om de veiligheid en leefbaarheid in een buurt of wijk te vergroten. Hun aanbod kan bijvoorbeeld gericht zijn op de fysieke veiligheid. Maar ook op sociale veiligheid hebben ze soms een aanbod (een aspect dat bijvoorbeeld in mentoraatsprojecten kan zitten). Het onderwijs. Middelbare scholen werken al langer dan basisscholen aan veiligheidsbeleid. Voor basisscholen is het onderwerp zeker niet nieuw, maar wel nieuw is sinds twee jaar dat ze actief gecontroleerd worden op het hebben van een veiligheidsplan door de Onderwijsinspectie. Geen plan, betekent een negatief oordeel op het onderdeel kwaliteitsbeleid (op internet). Op afstand van de dagelijkse (brede school)-praktijk werken ook andere instanties aan veiligheid. Te denken valt aan de landelijke overheid en de gemeente als het gaat om vaststellen van beleid en regelgeving (zo is de gemeente verantwoordelijk voor vergunningen voor bouw en gebruik van o.a. scholen en buurthuizen, veiligheid in de openbare ruimte) en werken o.a. de politie, de brandweer en de GGD onder gemeentelijke verantwoordelijkheid aan veiligheid. Te denken valt ook aan inspecterende en toezichthoudende organisaties als Arbodiensten, de Arbeidsinspectie en de Onderwijsinspectie.
40
Veiligheid in de dagelijkse (brede school-)praktijk Als professional in de brede school draag je bij aan een kwalitatief goede brede school, waar kinderen het leuk hebben en worden uitgedaagd zich op allerlei gebieden te ontwikkelen. Veiligheid is daarbij een randvoorwaarde en kan nooit een doel op zich zijn. ‘Slechts’ deze kanttekening: als professional en vooral als professionele organisatie ben je verplicht ervoor te zorgen dat de risico’s die kinderen lopen, aanvaardbaar blijven. En dat als er iets gebeurt, alle volwassenen dan snel en adequaat ingrijpen. Waarbij ook gedacht is aan de veiligheid van de rest van de kinderen. Op die manier zorg je er als organisaties ook voor dat je later niets te verwijten valt. Jij hebt als professional waarschijnlijk met veiligheid te maken in de brede schoolactiviteiten die je zelf organiseert, in de TSO, bij transfer en overdracht van kinderen. Daarbij overleg je waarschijnlijk met leerkrachten, welzijnsorganisaties, bso, vakkrachten en misschien wel met een wijkgericht werkende talentmakelaar. Sommige brede school-professionals hebben ook een taak in het begeleiden van vrijwilligers op dit punt. En je bent de oren en ogen van de school: gebruik die dan ook goed. Zoals al eerder gezegd: veiligheid is de verantwoordelijkheid van de directies. Maar het is wel van belang om samen met het management van de betrokken organisaties te bekijken of en welke afspraken zijn gemaakt over veiligheid op alle momenten dat er een brede schoolprogramma is. Zijn ze er niet, dan is het aan een van deze mensen om actie te ondernemen. Deze afspraken worden altijd op schrift vastgesteld: bijvoorbeeld in een schoolplan en/of schoolgids voor ouders. Hierin staan als het goed is alle regels helder uitgelegd. Andere organisaties zullen dat op een andere manier vastleggen en aan ouders communiceren. Vraag hen naar hun afspraken en/of documenten over veiligheid. En als er nou alleen mondelinge afspraken zijn, dan kan je ze voor jezelf op papier zetten en nog even laten controleren door je directie: ‘heb ik het zo goed begrepen?’. Te denken valt aan: Documenten/afspraken met het accent op fysieke veiligheid Ontruimingsplan en planning brandoefeningen van alle locaties waar je werkt (moet je hebben). Checklists/logboeken voor het controleren van lokalen en speeltoestellen. Bedrijfshulpverleningsplan. Voor jou is vooral van belang te weten wie je wanneer moet inschakelen. Zorg voor een lijstje met alle (mobiele) telefoonnummers van achterwachten, huisartsen en EHBO’ers die je kunt inschakelen. 112 staat daar natuurlijk bovenaan. Incidenten- en ongevallenregistratie. Protocol aanwezigheidsregistratie. Zorg dat je de aanwezigheid van kinderen altijd registreert en weet waar je ouders kunt bereiken (als het goed is, heeft de school een telefoonlijst of afspraken hierover). En zorg ervoor dat je op de hoogte bent van de afspraken over ‘medische gevallen’. Sommige kinderen gebruiken medicijnen. Wie mag die wel en niet geven? Waar moet je op letten bij begeleiding van die kinderen? En in geval van risicovolle verwondingen: wie mag wat doen, wie wordt ingeschakeld? Schoolveiligheidsbeleidsplan. Eén keer per 4 jaar wordt er een risico-inventarisatie en evaluatie gehouden op een basisschool (de zogeheten RI&E). Daarnaast komt de GGD ongeveer 1 keer in de 5 jaar langs om een onderzoek te doen naar de hygiëne en
41
-
veiligheid in en rond het schoolgebouw. De aanbevelingen worden opgenomen in het veiligheidsplan. TSO-beleidsplan. Protocol leerling-vervoer (met name van belang voor de transfermomenten). Protocol voor uitstapjes in binnen- en buitenschoolse situaties.
Documenten/afspraken met het accent op sociale veiligheid De meeste organisaties die werken met kinderen, hebben een pedagogisch beleidsplan. Sommige scholen gebruiken speciaal ontwikkelde methodieken om te werken aan sociale veiligheid en sociale competenties. Dit beleid is, als het goed is, vertaald in huisregels (bijvoorbeeld als het gaat om halen en brengen van kinderen, wat als er een kind kwijt is of wegloopt, niet rennen in de gang, je altijd melden bij een volwassene etc). Zorg dat jijzelf de regels goed kent, en dat de kinderen die ook kennen. Je kunt bijvoorbeeld aan het begin van elke nieuwe activiteit weer even de spel- en gedragsregels voor de veiligheid uitleggen, en de consequenties van het niet houden aan de regels. Spreek kinderen daarbij aan op hun eigen niveau en verantwoordelijkheid. En wees consequent in het handhaven van de regels. Pestprotocol. Protocol vervanging of opvang van kinderen bij ziekte van bijvoorbeeld de vakkracht of een collega brede schoolmedewerker of vrijwilligers in de TSO (is dat ook geregeld voor de brede schoolactiviteiten?). Protocol gebruik internet en andere media. De rol van ouders, professionals en vrijwilligers in de brede school De zorg voor de veiligheid van de kinderen op een brede school is natuurlijk primair een verantwoordelijkheid van het management van de verschillende organisaties. Daarnaast zijn er allerlei andere professionals (bijvoorbeeld vakkrachten) die medeverantwoordelijk zijn voor het zorgen voor veiligheid. Kinderen medeverantwoordelijk maken voor de activiteit is ook net zo belangrijk. Ouders, professionals en vrijwilligers moeten de regels die gelden binnen de brede school ook kennen. Iedereen hoort te weten wat wel en niet kan en mag. En alle volwassenen hebben daarin een voorbeeldfunctie. Het is goed om met het management af te spreken hoe je elkaar daarop aanspreekt. Stel dat je iets ziet waarvan je denkt: ‘dat kan niet’, wat kan je dan doen? Want als fietsen op het schoolplein niet is toegestaan, is het natuurlijk raar als een ouder dat wel doet of niet aan zijn kind vraagt om af te stappen. En een vakkracht die een brede schoolactiviteit geeft aan kinderen, daarvan wil je toch ook graag dat hij veilig werkt. Ook in de begeleiding van vrijwilligers zal je veiligheid willen aanstippen. En incidenten hebben soms ook rechtstreeks te maken met ouders. Ouders die ‘verhaal komen halen’ omdat een kind niet mee kan doen met activiteit bijvoorbeeld, is ook een vorm van onveiligheid. Het is van belang om ook daarover met directies te bespreken hoe ermee om te gaan. Het omgaan met ouders komt later in de cursus uitgebreid aan bod.
42
Tot slot Veiligheid is dus geen eenvoudig, maar wel een belangrijk onderwerp. Wat we je in ieder geval willen meegeven is: Overleg over veiligheid met je directie! Weet wat je moet doen in geval van grote en kleinere calamiteiten die om onmiddellijke actie vragen. Zorg ervoor dat je dagelijks stilstaat bij de veiligheid voor kinderen, bij alles wat je doet. Kijk altijd even naar zowel de fysieke als de sociale veiligheid. o Hoe is de ruimte voor de kinderen, kunnen ze zich stoten, botsen, snijden, ernstig vallen? o En: zijn de spel- en huis/gedragsregels voor iedereen duidelijk en houdt iedereen zich eraan? En grijp in als je een ‘niet-pluis’-gevoel hebt. Maar doe dat nooit alleen, altijd na overleg met je directie. Meer informatie te vinden op internet over veiligheid: www.veiligheid.nl www.schoolenveiligheid.nl www.gezondeschool.nl www.dencamsterdam.nl www.vios-amsterdam.nl www.kinderconsument.nl www.bredeschool.nl Dit artikel is een bewerking van cursusmateriaal dat door OOG onderwijs en jeugd is ontwikkeld in opdracht van de gemeente Rotterdam (voor medewerkers brede school). Meer informatie over de brede school Rotterdam is te vinden op www.bredeschool.josopschool.nl.
43
Bronvermelding Randvoorwaarden Aansprakelijkheid, verzekeringen en kwaliteitseisen binnen kinderopvang en basisonderwijs (Jong:-), Dagarrangementen en Combinatiefuncties) Aansprakelijkheid en verzekeringen (Jong:-), Dagarrangementen en Combinatiefuncties) Aansprakelijkheid binnen de Brede School bij aanbod van activiteiten in het primair en voortgezet onderwijs (Universiteit van Tilburg, 8 oktober 2007, mw. mr. dr. M.F.M. van den Berg, R.A.J. Buijssen) Juridische aspecten bij samenwerking (JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding, april 2008, Gabriëlle Blonk) Verslag bijeenkomst ‘aansprakelijkheid binnen het dagarrangement’ (Dagarrangementen en Combinatiefuncties, Zwolle, 14 april 2008) De Brede Scholen, verzekeren en aansprakelijkheid Baarsjes (december 2009, AKROS Welzijn, Wendelmoet Nijland)
44