DOC 50
1440/001
DOC 50 1440/001
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE
11 oktober 2001
11 octobre 2001
BELGISCHE KAMER VAN
WETSVOORSTEL
PROPOSITION DE LOI
tot aanvulling van artikel 38 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wat de terbeschikkingstelling van een fiets betreft
complétant l’article 38 du Code des impôts sur les revenus 1992 en ce qui concerne la mise à disposition d’une bicyclette
(ingediend door de heren Daan Schalck en Peter Vanvelthoven)
(déposée par MM. Daan Schalck et Peter Vanvelthoven)
3496 KAMER
4e
Z I T T I N G VA N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
2001
2002
CHAMBRE
4e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
2
DOC 50
AGALEV-ECOLO CD&V FN PRL FDF MCC PS PSC SP VLAAMS BLOK VLD VU&ID
: : : : : : : : : :
1440/001
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l’organisation de luttes originales Christen-Democratisch en Vlaams Front National Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement Parti socialiste Parti social-chrétien Socialistische Partij Vlaams Blok Vlaamse Liberalen en Democraten Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair document van de 50e zittingsperiode + basisnummer en volgnummer QRVA : Schriftelijke Vragen en Antwoorden CRIV : Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit papier, bevat ook de bijlagen)
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de base et du n° consécutif QRVA : Questions et Réponses écrites CRIV : Compte Rendu Intégral, avec à gauche, le compte rendu intégral et, à droite, le compte rendu analytique traduit des interventions (sur papier blanc, avec les annexes) CRIV : Version Provisoire du Compte Rendu intégral (sur papier vert) CRABV : Compte Rendu Analytique (sur papier bleu) PLEN : Séance plénière (couverture blanche) COM : Réunion de commission (couverture beige)
CRIV :
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier) Beknopt Verslag (op blauw papier) Plenum (witte kaft) Commissievergadering (beige kaft)
CRABV : PLEN : COM :
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers Bestellingen : Natieplein 2 1008 Brussel Tel. : 02/ 549 81 60 Fax : 02/549 82 74 www.deKamer.be e-mail :
[email protected]
KAMER
4e
Z I T T I N G VA N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
2001
2002
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants Commandes : Place de la Nation 2 1008 Bruxelles Tél. : 02/ 549 81 60 Fax : 02/549 82 74 www.laChambre.be e-mail :
[email protected]
CHAMBRE
4e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
DOC 50
1440/001
3
SAMENVATTING
RÉSUMÉ
In de personenbelasting is de kilometervergoeding toegekend voor verplaatsingen met de fiets tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling vrijgesteld voor een bedrag van maximum zes frank per kilometer. Sommige werkgevers kiezen ervoor hun werknemers een fiets ter beschikking te stellen. Voor de fiscus gaat het dan om een voordeel van alle aard dat gewaardeerd moet worden in een bedrag dat niet onder de vermelde vrijstelling valt. Om het fietsverkeer aan te moedigen, stellen de indieners voor dat dergelijke terbeschikkingstelling van een bedrijfsfiets, bovenop de kilometervergoeding, vrijgesteld zou worden van de personenbelasting.
L’indemnité kilométrique allouée pour les déplacements à bicyclette entre le domicile et le lieu de travail est exonérée de l’impôt des personnes physiques à concurrence d’un montant maximum de six francs par kilomètre. Certains employeurs choisissent de mettre une bicyclette à la disposition de leurs employés. L’administration fiscale estime qu’il s’agit dans ce cas d’un avantage de toute nature qui doit être évalué à un montant auquel l’exonération susvisée ne s’applique pas. Afin d’encourager l’utilisation de la bicyclette, les auteurs proposent que le travailleur en faveur duquel un vélo est mis à disposition par l’entreprise bénéficie, outre de l’indemnité kilométrique, de l’exonération de l’impôt des personnes physiques.
KAMER
4e
Z I T T I N G VA N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
2001
2002
CHAMBRE
4e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
4
DOC 50
TOELICHTING DAMES
EN
1440/001
DÉVELOPPEMENTS
HEREN,
MESDAMES, MESSIEURS,
Artikel 38, eerste lid, 14°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 stelt de kilometervergoeding voor verplaatsingen met de fiets tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling vrij van belastingen voor een bedrag van maximum 6 frank per kilometer. Deze bepaling werd aan de opsomming van fiscale vrijstellingen toegevoegd door de wet van 8 augustus 1997 (B.S., 5 november 1997).
L’article 8, alinéa 1er, 14°, du Code des impôts sur les revenus 1992 prévoit une exonération de six francs au maximum par kilomètre pour les déplacements à vélo entre le domicile et le lieu de travail. Cette disposition a été ajoutée à la liste des exonérations fiscales par la loi du 8 août 1997 (Moniteur belge du 5 novembre 1997).
Een relatief nieuw gegeven is dat werkgevers het fietsgebruik in het woon-werkverkeer aanmoedigen door het ter beschikking stellen van een bedrijfsfiets, al dan niet in combinatie met een kilometervergoeding. De werkgever kan de bedrijfsfiets verwerven door hem aan te kopen of via verschillende formules van huur of leasing. Een aantal bedrijven hebben zich trouwens reeds specifiek toegelegd op de markt van huur- of lease-fietsen voor het bedrijfsleven.
Un élément relativement neuf est que les employeurs encouragent l’usage de la bicyclette pour les déplacements entre le domicile et le lieu de travail en mettant à la disposition des travailleurs une bicyclette d’entreprise, en combinaison ou non avec l’octroi d’une indemnité kilométrique. L’employeur peut acquérir la bicyclette d’entreprise en l’achetant ou par le biais de différentes formules de location ou de leasing. Un certain nombre d’entreprises se sont du reste déjà attaquées de manière spécifique au marché de la location ou du leasing de bicyclettes d’entreprise.
Inzake het fiscaal statuut van de bedrijfsfietsen voor het woon-werkverkeer zijn twee benaderingswijzen mogelijk.
En ce qui concerne le statut fiscal des bicyclettes d’entreprise utilisées pour effectuer les déplacements entre le domicile et le lieu de travail, deux approches sont possibles.
Men zou het huidige artikel 38, eerste lid, 14° van het WIB ‘92 in die zin kunnen interpreteren dat het voordeel voor de werknemer vrijgesteld is van belastingen, zolang het gebruik van de fiets beperkt blijft tot het woon-werkverkeer en zolang het voordeel een bedrag van 6 frank per kilometer niet overschrijdt. Voor dit criterium kan men de maandelijkse of jaarlijkse afschrijvings-, huur- of lease-kosten delen door het aantal afgelegde kilometers in het woon-werkverkeer. Deze interpretatie voldoet echter niet.
On pourrait considérer qu’en vertu de l’actuel article 38, alinéa 1er, 14°, du CIR 1992, l’avantage fiscal pour les travailleurs est exonéré aussi longtemps que l’utilisation de la bicyclette se limite aux trajets entre le domicile et le lieu de travail et que l’avantage ne dépasse pas le montant de 6 francs le kilomètre. Pour ce critère, on peut diviser le montant mensuel ou annuel des frais d’amortissement, de location ou de leasing par le nombre de kilomètres parcourus entre le domicile et le lieu de travail. Cette interprétation ne donne toutefois pas satisfaction.
Ten eerste kan ze leiden tot een situatie waarbij de werknemer op een deel van het fiscaal voordeel uit de bedrijfsfiets belasting moet betalen. Nemen we als voorbeeld een fietser die twee kilometer van zijn werk woont en daarvoor over een bedrijfsfiets beschikt met een maandelijkse lease-waarde van 900 frank. Per maand legt de fietser 88 km af (2 km x 2 x 22). De bedrijfsfiets levert hem op die manier een voordeel op van 10,2 frank/km. Volgens deze logica zou de werknemer maandelijks op 372 frank belastingen moeten betalen; een relatief klein bedrag waarbij men zich kan afvragen of het zinvol is dat de werknemer en de fiscus zich hierover buigen.
Premièrement, elle peut mener à une situation dans laquelle le travailleur doit payer des impôts sur une partie de l’avantage fiscal qu’il retire de la bicyclette d’entreprise. Prenons l’exemple d’un cycliste qui habite à deux kilomètres de son lieu de travail et dispose pour ses trajets d’une bicyclette d’entreprise prise en leasing pour un montant mensuel de 900 francs. Le cycliste parcourt 88 kilomètres par mois (2 km x 2 x 22). La bicyclette d’entreprise lui procure ainsi un avantage fiscal de 10,2 francs par kilomètre. Logiquement, le travailleur devrait payer chaque mois des impôts sur 372 francs ; s’agissant d’un montant relativement modique, on peut se demander s’il vaut vraiment la peine que le travailleur et le fisc en tiennent compte.
KAMER
4e
Z I T T I N G VA N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
2001
2002
CHAMBRE
4e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
DOC 50
1440/001
5
Ten tweede wordt de toestand nog complexer wanneer men rekening wil houden met het mogelijke privégebruik van de bedrijfsfiets, buiten het woon-werkverkeer. Ook hier dreigen werknemer en fiscus te vervallen in moeilijke en onproductieve discussies over relatief beperkte bedragen.
In een meer strikte - en overigens meest voor de hand liggende - interpretatie wordt de bedrijfsfiets beschouwd als een voordeel in natura dat de werknemer ontvangt van de werkgever en dat voor de volle waarde moet worden toegevoegd aan zijn/haar belastbaar inkomen.
En deuxième lieu, la situation se complique encore lorsque l’on veut tenir compte de l’usage privé qui peut être fait du vélo mis à disposition par l’entreprise, en dehors du trajet entre le domicile et le lieu de travail. Dans ce cas également, le travailleur et le fisc risquent de se perdre en discussions oiseuses et interminables portant sur des montants relativement minimes. En vertu d’une interprétation plus stricte, et d’ailleurs plus évidente, la mise à disposition d’un vélo par l’entreprise est considérée comme un avantage en nature que le travailleur reçoit de son employeur et dont la valeur doit être ajoutée intégralement à son revenu imposable.
Hierdoor ontstaat een sterke en ongewenste fiscale discrepantie tussen de werknemer die een kilometervergoeding ontvangt en de werknemer die een bedrijfsfiets ter beschikking heeft.
Cette imposabilité engendre, sur le plan fiscal, une grande inégalité, non souhaitable, entre le travailleur qui bénéficie d’une indemnité kilométrique et celui qui dispose d’un vélo de son entreprise.
De minister van Financiën volgt blijkbaar deze laatste interpretatiemogelijkheid. In een antwoord op een schriftelijke vraag (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2000-2001, nr. 70, blz. 7922, vraag nr. 566 van 16 januari 2001 van D. Schalck) stelt de minister dat de huidige vrijstelling uitsluitend geldt voor kilometervergoedingen die specifiek en uitdrukkelijk voor het daadwerkelijk gebruik van de fiets voor woonwerkverplaatsingen worden toegekend, met uitsluiting dus van alle andere algemene vergoedingen voor het woonwerkverkeer. De terbeschikkingstelling van een fiets door de werkgever kan dus geenszins worden beschouwd als een vrijgestelde vergoeding op basis van artikel 38, eerste lid; 14° van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. Het voordeel uit het persoonlijk gebruik van een fiets die ter beschikking van de werknemer wordt gesteld, zal in de praktijk dan ook aanleiding geven tot een belasting als voordeel van alle aard.
Le ministre des Finances cautionne manifestement cette dernière interprétation. Dans sa réponse à une question écrite (Questions et réponse, Chambre, 20002001, n° 70, p. 7922, question n° 566 du 16 janvier 2001 de D. Schalck), il a en effet indiqué que l’actuelle exonération vise exclusivement les indemnités kilométriques allouées spécifiquement et expressément pour l’utilisation effective d’une bicyclette pour les déplacements du domicile au lieu de travail, à l’exclusion donc de toutes les autres interventions générales allouées pour les déplacements du domicile au lieu de travail. En tout état de cause, la mise à disposition d’une bicyclette par l’employeur ne peut pas être considérée comme une indemnité exonérée sur la base de l’article 38, alinéa 1er, 14°, du Code des impôts sur les revenus 1992. L’avantage découlant de l’usage personnel d’une bicyclette qui est à mise à la disposition du travailleur sera donc imposé, dans la pratique, comme un avantage de toute nature.
Deze laatste interpretatie, die door de fiscus wordt bijgetreden, heeft de verdienste van de duidelijkheid, maar ze brengt mee dat het woon-werkverkeer met een bedrijfsfiets fiscaal wordt ontmoedigd. Onderhavig wetsvoorstel wil aan dit probleem een oplossing bieden door het eerste lid van artikel 38, 14° aan te vullen zodat ook voor het ter beschikking stellen van een fiets voor het woon-werkverkeer de werknemer vrijgesteld wordt van belastingen.
Cette dernière interprétation, à laquelle souscrit le fisc, a le mérite d’être claire, mais elle a pour effet de dissuader les travailleurs, d’un point de vue fiscal, d’utiliser une bicyclette mise à leur disposition par leur entreprise pour effectuer les déplacements entre leur domicile et leur lieu de travail. La présente proposition vise à apporter une solution à ce problème en complétant le premier alinéa de l’article 38, 14°, de telle sorte que le travailleur soit également exonéré d’impôts dans le cas de la mise à disposition d’une bicyclette pour effectuer les déplacements entre le domicile et le lieu de travail.
De vrijstelling heeft betrekking op het volledige voordeel uit de terbeschikkingstelling, met inbegrip van het
L’exonération porte sur l’intégralité de l’avantage résultant de la mise à disposition, en ce compris l’usage
KAMER
4e
Z I T T I N G VA N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
2001
2002
CHAMBRE
4e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
6
DOC 50
1440/001
privé-gebruik van de bedrijfsfiets buiten het woon-werkverkeer. Uit de logica van de terbeschikkingstelling voor het woon-werkverkeer vloeit wel voort dat de vrijstelling enkel kan worden verleend voor stads- of hybride fietsen. De terbeschikkingstelling door de werkgever van een zgn. mountainbike of een koersfiets volgt wat de fiscale behandeling betreft de algemene regels en is in principe belastbaar als voordeel alle aard. Let wel: het is de bedoeling om enkel de kosteloze terbeschikkingstelling van een bedrijfsfiets vrij te stellen. Dit wetsvoorstel wijzigt niets aan de fiscale behandeling van de eventuele overdracht van de bedrijfsfiets aan de werknemer. In dat geval blijven de artikelen 31 en 36 van het WIB’92 van toepassing: het voordeel alle aard naar aanleiding van de overdracht van de bedrijfsfiets wordt vastgesteld op basis van de werkelijke waarde voor de werknemer.
privé de la bicyclette en dehors des déplacements entre le domicile et le lieu de travail. Néanmoins, il découle de la logique de la mise à disposition en vue des déplacements entre le domicile et le lieu de travail que l’exonération ne peut être obtenue que pour les vélos de ville ou hybrides. La mise à disposition, par l’employeur, d’un vélo tout-terrain ou d’un vélo de course est soumise, en ce qui concerne le traitement fiscal, aux règles générales et est en principe imposable au titre d’avantage de toute nature. Attention: le but est de n’exonérer que la mise à disposition gratuite d’une bicyclette de société. La présente proposition de loi n’apporte aucune modification au traitement fiscal de la cession de la bicyclette au travailleur. Dans ce cas, les articles 31 et 36 du CIR 1992 restent d’application: l’avantage de toute nature résultant de la cession de la bicyclette de société est déterminé sur la base de la valeur réelle pour le travailleur.
De voorgestelde regeling is cumuleerbaar met de fiscale vrijstelling van de kilometervergoeding voor een bedrag van maximum 6 frank/km. De fietsvergoeding behoudt in dit geval immers haar belang als compensatie voor de eventuele andere fietskosten (kledij, ..) en als aanmoediging voor het effectieve gebruik van de fiets.
Le régime proposé est cumulable avec l’exonération fiscale de l’indemnité kilométrique à concurrence d’un montant maximal de 6 francs/km. Dans ce cas, l’indemnité-vélo conserve en effet son intérêt, puisqu’elle permet de couvrir les autres frais éventuels liés à l’usage de la bicyclette (vêtements, etc.) et d’inciter à utiliser effectivement celle-ci.
Wat, tenslotte, de verschillende behandeling van de bedrijfsfiets ten opzichte van de terbeschikkingstelling van andere vervoersmiddelen (inzonderheid de bedrijfswagen) betreft, geloven wij dat milieu- en mobiliteitsoverwegingen voldoende zwaar doorwegen om de toets met het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel te doorstaan.
Enfin, si nous réservons un traitement distinct à la mise à disposition d’un vélo par l’entreprise et à la mise à disposition d’autres moyens de transport (notamment, la voiture de société), c’est parce que nous pensons que les considérations d’ordre écologique et de mobilité pèsent suffisamment lourd pour qu’il ne faille pas craindre qu’il y ait transgression du principe constitutionnel d’égalité.
Daan SCHALCK (SP) Peter VANVELTHOVEN (SP)
KAMER
4e
Z I T T I N G VA N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
2001
2002
CHAMBRE
4e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
DOC 50
1440/001
7
WETSVOORSTEL
PROPOSITION DE LOI
Artikel 1
Article 1er
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
La présente loi règle une matière visée à l’article 78 de la Constitution.
Art. 2
Art. 2
Artikel 38, eerste lid, 14°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, toegevoegd bij de wet van 8 augustus 1997, wordt aangevuld als volgt: «evenals de terbeschikkingstelling van een fiets, inbegrepen de onderhouds- en stallingkosten, die effectief wordt aangewend voor verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling».
L’article 38, alinéa 1er, 14°, du Code des impôts sur les revenus 1992, ajouté par la loi du 8 août 1997, est complété par la disposition suivante : «,ainsi que l’avantage résultant de la mise à disposition d’une bicyclette, y compris les frais d’entretien et de garage, qui est effectivement utilisée pour les déplacements entre le domicile et le lieu de travail. »
Art. 3
Art. 3
Deze wet is van toepassing vanaf aanslagjaar 2002.
12 juli 2001
La présente loi est applicable à partir de l’exercice d’imposition 2002.
12 juillet 2001
Daan SCHALCK (SP) Peter VANVELTHOVEN (SP)
KAMER
4e
Z I T T I N G VA N D E 5 0 e
Centrale drukkerij – Imprimerie centrale Deze publicatie wordt uitsluitend gedrukt op volledig gerecycleerd papier ZITTINGSPERIODE HAMBRE 4e S E S S I O N 2001 2002 sur du Cpapier Cette publication est imprimée exclusivement entièrement recyclé
D E L A 5 0e L É G I S L AT U R E