Care4Safety Data-Analyse Stijn Luca Onderzoeksgroep Advise, KU Leuven i.s.m. Clement Decoster, Krista Goetvinck, Tom Lenie, Louis Paquay Maya Van den Broeck en Bart Vanrumste
Inhoud 1. Inleiding – proefopzet 2. Resultaten bevraging 3. Resultaten logboek
Inhoud 1. Inleiding – proefopzet 2. Resultaten bevraging 3. Resultaten logboek
Proefopzet
Controlegroep
Actieve alarmering : Druk op de knop • hals - of • polszender
Proefopzet • Bedmatsensor • Dwaaldetectiesensor • Stoelmatsensor • Temperatuursensor Interventie• Bedsensor annex Controlegroep plasroute groep • Bewegingsmelder • CO detector • Gasdetector • Inbraakzender • Rookmelder Actieve alarmering : Druk op de knop • Trekschakelaar • hals - of • Valdetector • polszender
Aantal deelnemers • 101 deelnemers • 50 in interventie– 51 in controlegroep Reden van uitstap
Controle
Interventie
Overlijden
2
4
Definitieve opname
5
6
Overlast technologie
0
4
Onbekend
7
8
Totaal
14
22
• Resterend: 28 in interventiegroep; 37 in controlegroep
Inhoud 1. Inleiding – proefopzet 2. Resultaten bevraging 3. Resultaten logboek
Tevredenheid informatieverstrekking • Er werd naar de tevredenheid van informatieverstrekking gevraagd aan het begin van de proefperiode.
Tevredenheid over de uitrusting • Er werd na de proefperiode gevraagd of men de uitrusting wou behouden of niet. Ja
Neen
Geen antwoord
Controlegroep
23
(62%)
0
(0%)
14
(38%)
Interventiegroep Behoud zorgtechnologie
13
(46%)
5
(18%)
10
(36%)
Interventiegroep Behoud persoonlijk alarm
19
(68%)
0
(0%)
9
(32%)
Enkele bevindingen • Tevredenheid informatie: Het overgrote deel 3/4 van de gebruikers is tevreden bij de informatieverstrekking. • Tevredenheid personenalarm: In de controlegroep noch in de interventiegroep was er een gebruiker die het personenalarm niet wilde blijven gebruiken. • Tevredenheid zorgtechnologie: 1/2 van de interventiegroep wou ook de extra sensoren blijven gebruiken. Slechts 1/5 wou dit niet.
Veiligheidsgevoel • Er werd naar het veiligheidsgevoel gevraagd bij aanvang (installatie) en bij einde van testperiode: “Gaat u zich veiliger voelen na de plaatsing/gebruik van de sensoren?” Antwoord op schaal van 1:5 met 5 = heel akkoord.
Overtuiging stijgt
Controlegroep
2
Interventiegroep 12
Overtuiging daalt
Overtuiging blijft onveranderd
(7%)
24
(89%)
1
(4%)
(70%)
1
(6%)
4
(24%)
Veiligheid per sensor Welke sensoren hebben uw veiligheidsgevoel positief beïnvloed? Niet positief
Neutraal
Positief
Medicatiedispenser Rookmelder CO detector Dwaaldetector Bedmatsensor Valdetector
1
100% 14%
29%
57% 100%
1
100%
1
47% 31%
Trekschakelaar
26%
Bewegingsmelder
25%
7
16% 19%
27% 50%
48% 45%
15 16
26% 30%
19 20
Enkele bevindingen • Bij het gebruik van extra sensoren stijgt de overtuiging dat deze bijdragen tot het veiligheidsgevoel. • Bij het personenalarm voor de controlegroep daalt deze overtuiging eerder.
• De bedmatsensor draagt het minste bij tot het veiligheidsgevoel en mag ook door 54% van de ondervraagden verwijderd worden. • De valdetector en rookdetector hebben bij de meeste gebruikers een positieve bijdrage tot het veiligheidsgevoel.
Kwaliteit van leven • De kwaliteit van het leven werd nagevraagd op verschillende gebieden zoals: o gezondheid en sociaal leven, o woonomstandigheden en financiële situatie, o alledaagse energie en globale tevredenheid • De verdeling van alle antwoorden zag er als volgt uit: Overtuiging stijgt
Overtuiging daalt
Overtuiging blijft onveranderd
Controlegroep
63%
21%
16%
Interventiegroep
64%
16%
20%
Inhoud 1. Inleiding – proefopzet 2. Resultaten bevraging 3. Resultaten logboek
Interventiegroep
Overzicht alarmeringen Loos alarm
Echt alarm
Onbekend
Totaal
Controlegroep
71 (83%)
9
5
85
Actief
592 (75%)
15
43
650
Bedmatsensor
790 (81%)
2
43
835
Bewegingsmelder
369 (60%)
0
99
468
Dwaaldetector
141 (68%)
4
0
145
Medicatiedispenser
25 (56%)
11
9
45
Trekschakelaar
17 (66%)
2
5
24
Valdetector
63 (64%)
4
1
68
Totaal
2068(73%)
47
205
2320
Bevindingen alarmeringen • 3/4 van alarmen zijn loos, maar daarom niet onnuttig of onnodig, 1/50 echt. • De loze alarmen van het personenalarm worden vaak verklaard door het “per ongeluk” indrukken van de knop bij een foute beweging. • Van de extra sensoren geeft de bedmatsensor het meest valse alarmen.
Interventiegroep
Interventies Hulpverlener ingeschakeld
Echt alarm
Percentage echte
Controlegroep
37
9
24%
Actief
116
15
13%
Bedmatsensor
113
2
2%
Bewegingsmelder
84
0
0%
Dwaaldetector
46
4
9%
Medicatiedispenser*
11
1
10%
Trekschakelaar
3
2
67%
Valdetector
23
4
17%
Totaal
432
37
9%
*door afwezigheid werd vaak (6 maal) een mantelzorger ingeschakeld
Vaststellingen interventies • Slechts bij 1/5 van de alarmen is een interventie van een mantelzorger noodzakelijk. • Bij 1/10 van de interventies blijkt de situatie kritisch: – 29 vallen: Rode knop
Bedmat
Valdetector
Trekschakelaar
Interventiegroep
14
2
3
1
Controlegroep
9
x
x
x
– – – –
1 onwel (drukknop) 4 dwalingen (dwaaldetector) 11 maal medicatie vergeten (medicatiedispenser) 2 maal hulp gevraagd (1 x valsensor, 1 x trekschakelaar)
Tijdsverdeling alarmeringen
Samengevat • Tevredenheid : – 1/2 van de interventiegroep wou ook de extra sensoren blijven gebruiken. Slechts 1/5 wou dit niet.
• Veiligheid: – Bij het gebruik van extra sensoren stijgt de overtuiging dat deze bijdragen tot het veiligheidsgevoel
– De bedmatsensor draagt het minste bij tot het veiligheidsgevoel en mag ook door 54% van de ondervraagden verwijderd worden.
Samengevat • Alarmeringen – Slechts bij 1/5 van de alarmen is een interventie van een mantelzorger noodzakelijk – Van de extra sensoren geeft de bedmatsensor het meest valse alarmen – Bij 1/10 van de interventies blijkt de situatie kritisch waarvan 50% worden gedetecteerd door actieve - en 50% door passieve alarmering.
Vragen? Stijn Luca Onderzoeksgroep ADVISE Faculteit Industriële Ingenieurswetenshappen Technologiecampus Geel
[email protected] LinkedIn – ResearchGate