Tijdschrift Toelating gesloten verpakking 3500 Hasselt 1 - n° BC 6379
Verschijnt 3-wekelijks, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor 3500 Hasselt 1
België-Belgique P.B. 3500 Hasselt 1 12/39
Campuskrant erkenning: p303221
12 ok t 2005 | nr 3 | 17de ja argang | w w w.kuleu ven.be/ck/
t ijdschr if t va n de k.u.leu v en — bi j l age —
personeelskrant pagina’s 9 tot 11
3
Groter formaat, meer bijlagen DIPLOMA’S KRIJGEN NIEUWE LOOK
5
Interview EXPERT SCOTT ROZELLE OVER DE ECONOMISCHE TIJGER CHINA
Alberto Hurtado, de Cardijn van Chili
Oud-student wordt heilig verklaard We zijn dan wel een katholieke universiteit, maar het aantal heiligen dat Leuven tot nu toe heeft voortgebracht, is toch nogal beperkt. Enkele martelaren van Gorcum hebben in Leuven gestudeerd, en ook onder de Ierse inwijkelingen uit de 16de-17de eeuw treffen we enkele heiligen aan. Op 23 oktober wordt dit kleine rijtje aangevuld — maar we moeten er wel helemaal voor naar Chili. Ludo Meyvis
V
catholique. Heel wat Vlaamse Jezuïeten van vroegere generaties hebben Hurtado goed gekend. Ze waren allen onder de indruk van zijn christelijke, sociale en intellectuele gedrevenheid.”
Doctoraat Alberto Hurtado werd op 22 januari 1901 geboren in Vina del Mar, Chili. Vier jaar later overleed zijn vader. Het gezin was gedwongen om hun gronden te verkopen en naar Santiago te verhuizen, waar ze onderdak vonden bij verwanten. De jonge Alberto presteerde goed op school, en was al vroeg betrokken bij diverse caritatieve en sociale initiatieven. Dat bleef ook zo tijdens zijn rechtenstudies, die hij in 1918 begon. Hij richtte onder andere een soort wetswinkel avant la lettre op. Vijf jaar later studeerde hij met mooie resultaten af, aldus professor Jacques Haers, die enthousiast het levensverhaal van Alberto Hurtado toelicht. “Nog diezelfde maand, augustus 1923, trad hij toe tot het noviciaat van de Jezuïeten. Een deel van zijn opleiding deed hij in Chili, een ander deel in Argentinië. Van 1927 tot 1931 studeerde hij theologie in Barcelona. De turbulente ontwikkelingen in het Spanje van de jaren 30 noopten de Jezuïeten ertoe het land te ontvluchten.” “Hurtado kwam naar België, en studeerde in Leuven pedagogische wetenschappen. Tegelijk zette hij hier ook zijn Jezuïetenopleiding voort, die hij op 24 mei 1934 voltooide. Het jaar voordien, op 24 augustus 1933, werd hij in Leuven tot priester gewijd, door Kardinaal Van Roey. Op 10 oktober 1935, ten slotte, voltooide hij zijn doctoraat in de pedagogische wetenschappen, met een verhandeling over Le système pédagogique de Dewey devant les exigences de la doctrine
Daklozen “Na zijn doctoraat bezocht Hurtado enkele Europese landen, en in 1936 vertrok hij terug naar Chili. Daar hield hij zich erg energiek bezig met allerlei vormingsinitiatieven voor jongeren. Hij gaf veel retraites, en was sterk geëngageerd in diverse sociale programma’s. Hij was evengoed actief in universitaire kringen als bij arbeiders of in gemeenschappen in de nog weinig ontwikkelde zuidpunt van het land. Hij werd sterk geïnspireerd door de Katholieke Actie, een initiatief van Pius XI uit 1923, gericht op de inschakeling van de leken in de kerkelijke werking. Hij werd voorzitter van de Katholieke Actie in Chili, een functie die hem weliswaar niet in botsing bracht met de kerkelijke hiërarchie, maar die zijn leven toch ook niet eenvoudiger maakte. In november 1944 gaf hij zijn ontslag.” “Kort voordien was hij zwaar ontzet door de ontmoeting met een dakloze. Die ontmoeting werd zijn inspiratie voor het initiatief dat hem het bekendst zou maken, de Hogares de Christo, huizen van Christus. In zijn geschriften van die jaren — Hurtado heeft altijd erg veel gepubliceerd — ontwikkelde hij zijn ideeën rond het onderdak verlenen aan de armen, wat voor hem gelijk was aan het onderdak verlenen aan Christus. Momenteel zijn de Hogares de grootste caritatieve organisatie van Chili, met 730 huizen, goed voor de opvang van meer dan 1,5 miljoen daklozen. De organisatie heeft zowat 2.300 werknemers en 5.000 vrijwilligers.” “In 1947, twee jaar na de oprichting van de eerste Hogares, maakte Hurtado een reis van enkele maanden naar Europa. Hij werd ontvangen door de paus, die hem steunde in zijn werking. Daarnaast maakte hij van zijn reis gebruik voor een intellectuele en spirituele herbronning.” pagina 4
orig jaar kwamen twee Chileense tv-ploegen opnames maken in Leuven. Op 12 oktober bezoekt de voormalige president, Patricio Aylwin, onze universiteit. Zoveel belangstelling van de andere kant van de wereld, dat moet een reden hebben. Die reden heet Alberto Hurtado, een Chileense Jezuïet die een deel van zijn opleiding in Leuven genoten heeft, in ZuidAmerika een heldenstatus heeft, en op 23 oktober heiligverklaard zal worden.
Verschijningsdata Campuskrant 2005–2006 met: Alumnikrant (AK) Personeelskrant (PK)
nr. Verschijningsdatum
4 3 november (AK)
(© Rob Stevens)
Handen
uit de mouwen
Na de renovatie van haar Gentse campus in 2003 is de Vlerick Management School nu ook begonnen met de vernieuwing en uitbreiding van haar Leuvense stek in de Vlamingenstraat. Vlerick huurt het pand, eigendom van de K.U.Leuven, al vier jaar en neemt het nu voor 37 jaar in erfpacht. Met een investering van 4,5 miljoen euro worden op de beschikbare 3.600 m2 vijf auditoria, bijhorende discussielokalen, een restaurant, een lounge en meerdere informele ontmoetings- en werkpunten gebouwd. Op 28 september legden rector Vervenne en burgemeester Tobback de eerste steen. Tegen het begin van volgend academiejaar moet de renovatie rond zijn.
5 23 november (PK)
6 14 december (AK)
7 18 januari (AK)
8 8 februari (PK)
2
Inhoud 3 4 5
Het diploma dikt aan ACCO aan het feest China’s cruciale rol Interview expert Scott Rozelle
6
Spirituele leegte en religieus extremisme Debatavond geloof & politiek
7
Templates voor tempels Internationaal congres
8 9
Opening academiejaar Leren lesgeven Personeelskrant: vormingsaanbod docenten
Auditoria opgeknapt Wegwijs in het labyrint Introductiesessies AAP/BAP
Sein op veilig Eerste Interventie Ploeg
9 10 10
De Collega’s: Bart Vanreusel
10
Een leven lang: Frans Van de Gaer
11
Netwerking levert nieuwe octrooien op
12
Expert Peter E. Murphy over toerisme-onderzoek
12
Haal meer uit je Erasmus-jaar
13
Buitenlanddag
Buddy’s zijn een succes Twee koppels aan het woord
13
Leven na Leuven: arts Jens Van Roey
14
Kamerbreed
15 16
De nieuwe gezichten van LOKO Top Vijf CaTo maakt kans op prijs amateurtoneel
17 18
Interview bezieler Jan De Vuyst
Valvas, Taaltip, World Wide Wetenschap
19
Vragevuur Bart Anseeuw
20
Campuskrant is het driewekelijkse tijdschrift van de K.U.Leuven, bestemd voor studenten, personeelsleden en oud-studenten. Om de zes weken bevat Campuskrant een Personeelskrant, met nieuws dat speciaal voor personeelsleden interessant is. De nummers zonder Personeelskrant bevatten een Alumnikrant. Deze nummers worden verstuurdnaar alle oud-studenten die lid zijn van een alumnikring. Wie ook de andere nummerswil ontvangen, kan dat melden aan
[email protected], (t) 016 32 40 15.
forum
12.10.2005
campuskrant
Stenen gooien naar de rijkswacht In hun toespraak bij de opening van het Academiejaar, en ook in verschillende interviews in de pers, stellen de Leuvense studenten dat hun generatie eindelijk pragmatisch is geworden, en ook matuur genoeg voor echt medebeheer. De tijden veranderen sneller dan ooit, vandaag kan al gisteren wezen. Maar is het geheugen van de studenten niet wat kort? De beleidsmakers van vandaag behoren immers tot die generatie die door de studenten betiteld wordt als “een betogende en agiterende studentenbeweging, die met stenen naar de rijkswacht gooide”.
Maar het is wel die generatie die vandaag sommige van de idealen van toen, waaronder ‘inspraak’ en ‘medebeheer’, in de praktijk realiseert, door onder meer het participatiedecreet en beleidsvoorstellen aan onze universiteit. Het is dan ook nogal kortzichtig om de studentengeneraties van 20 tot 30 jaar geleden, en hun methodes, te verguizen. Ook de geschiedenis heeft haar rechten. Bart De Moor, Faculteit Ingenieurswetenschappen
Professor Piet Herdewijn over voorwaarden voor goed onderzoek
De toekomst ligt in onze eigen handen Het is verheugend vast te stellen hoe de onderzoekscultuur in Vlaanderen gedurende het laatste decennium in positieve zin is geevolueerd. Overheid en universiteiten hebben een eerste succesrijke poging achter de rug om Vlaanderen een bescheiden plaats te geven op de Europese onderzoekskaart. We beseffen dat dit zeker nog onvoldoende is, en dat de inspanningen onvermoeid voort moeten worden gezet en dat moet worden gestreefd naar steeds meer excellentie. Succes in onderzoek is grotendeels cultureel bepaald en minder afhankelijk van de bestuurlijke organisatie waarin men werkt. Verschillende systemen hebben geleid tot grote verwezenlijkingen. Het zo succesrijke ‘Cambridge’ model dat aan de basis lag van de ontdekking van de belangrijkste biochemische principes bestond uit een samenwerking tussen ‘tenures’ van zeer hoog intellectueel niveau aangevuld met ‘high level’ postdoctorale onderzoekers. In Japan is er een pyramidaal systeem. Het systeem in de Verenigde Staten is ons genoegzaam bekend en fungeert dikwijls als voorbeeld vanwege de zogenaamde hoge ‘successrate’. Het is een vrij hard model en het niveau van de ‘tenure’ professor verschilt naargelang de verschillende universiteiten. Zolang de mogelijkheden, de omkadering en de flexibiliteit binnen het universitaire system niet ter beschikking zijn, is het Amerikaanse model geen goed model voor Vlaanderen. Wat we van de Amerikaanse cultuur wel kunnen leren is de factor competitiviteit bij de opleiding. De kwaliteit van een universiteit wordt in belangrijke mate bepaald door de kwaliteit van haar onderzoekers. Het bestuursysteem moet wel de mogelijkheden scheppen om goede jonge onderzoekers aan te trekken uit alle windstreken. De voorwaarden voor verandering moeten uit onszelf komen. De opportuniteiten voor een nieuw Europees universiteitslandschap liggen volledig open. Hier ligt de toekomst in onze eigen handen, en kunnen we beslissingen nemen vooraleer de keuzes zullen worden beperkt door beslissingen van anderen. De slagwoorden die aan de orde zijn om onderzoeksresultaten te evalueren zijn productiviteit, toepasbaarheid, financiele return – m.a.w. meetbare factoren die kunnen worden opgenomen in jaarverslagen en statistisch kunnen worden verwerkt. Meer en meer wordt door de onderzoeker de vraag gesteld welke experimenten men kan uitvoeren om een publicatie te verkrijgen in een belangrijk tijdschrift of een patent aan te vragen, in plaats van vragen te stellen naar de belangrijke wetenschappelijke problemen die nog dienen te worden opgelost. Als men een te hoge druk legt op de individuele onderzoeker, gebruik makende van verkeerde waardecriteria, leidt dit mogelijks tot een ‘collapse’ van het systeem. Nieuwe belangrijke ontdekkingen zijn het gevolg van nieuw fundamenteel onderzoek en een herwaardering van fundamenteel onderzoek kan enkel een goede beleidsbeslissing zijn. Gevaarlijk Het probleem bij de meeste pogingen om wetenschappelijke productiviteit te meten, is dat men dikwijls meet hoe goed mensen de verkeerde experimenten uitvoeren. Originaliteit en creativiteit zijn vragen die weinig aan bod komen bij evaluatieprocedures. Per definitie is onderzoek de studie van het ongekende, en dikwijls zijn er jaren van intensieve studie nodig om het juiste experiment uit te voeren, dat uiteindelijk het wetenschappelijke verschil uitmaakt. Originaliteit en creativiteit zijn ook zeer gevaarlijke en moeilijk te hanteren criteria. Het is
niet eenvoudig om een onderscheid te maken tussen excellent en exceptioneel bij het beoordelen van grensverleggend onderzoek op zijn creativiteitswaarde. De afwezigheid van excellente resultaten wordt door de onderzoeker meestal toegeschreven aan een gebrek aan financiële middelen in plaats van aan een gebrek aan goede ideeën. Indien elke creatieve onderzoeker alle experimenten zou moeten uitvoeren die op zijn lijstje staan, is er nooit voldoende geld. De verantwoordelijkheid ligt zowel bij de selectiecommités als bij de individuele onderzoeker. Beslissingen over wetenschappelijk onderzoek dienen te worden genomen door hen die de nodige kwalificaties hiervoor hebben. Conservatieve benaderingen hebben het voordeel voorspelbaar te zijn en de onzekerheidsfactor uit te sluiten. Nieuwe initiatieven geven in eerste instantie een gevoel van onzekerheid, doch een evolutie die tot doel heeft fundamentele veranderingen te weeg te brengen, is enkel mogelijk door een systeem uit evenwicht te brengen zodat zich een nieuw evenwicht kan instellen. Juist zoals de resultaten van wetenschappelijke experimenten dikwijls onvoorspelbaar zijn, kan men initiatieven die een voorspelbare ‘output’ geven moeilijk rangschikken onder innovatief beleid. Het onderzoek zelf wordt in de eerste plaats ondersteund door goede postdoctorale onderzoekers en een beleid dat erop gericht is om goede buitenlandse postdoctorale onderzoekers aan te trekken zal ongetwijfeld dit vertaald zien in een betere output, welke ook de meetcriteria zijn. Doctoraatsstudenten dienen in de eerste plaats een goede opleiding te krijgen, waarbij de persoonlijke relatie met de supervisor van zeer groot belang is. Helaas is in het huidige systeem de supervisor belast met te veel alternatieve taken zodat hem/haar de tijd ontbreekt voor goede begeleiding. Ook hier moet kwaliteit primeren boven kwantiteit. Indien strikte kwaliteitscriteria aan de basis zouden liggen van de selectie van docenten en ‘tenures’, is er later weinig controle nodig via allerlei rapporteringen van hun activiteiten, en zou men niet op zoek moeten gaan naar excellentiepolen omdat excellentie een intrinsieke eigenschap zou zijn van elk individu van de groep. Diversiteit en onafhankelijkheid zijn belangrijke aantrekkingspolen van een universiteit, maar meer nog geldt dat voor de individuele vrijheid, en deze laatste is meer en meer in gevaar. Een onderzoeker functioneert slecht zonder deze vrijheid. Administratieve en bestuurlijke overregulaties hebben, noch in het domein van wetenschappelijk onderzoek noch in het gebied van wetenschappelijke vorming, ooit een positieve bijdrage geleverd. Indien een onderzoeker niet overtuigd is dat een nieuw reglement of een nieuwe structuur de kwaliteit van zijn werk zal doen stijgen, zal hij nooit kunnen worden overtuigd om de opgelegde regels te volgen. In het ergste geval verhindert overregulatie dat bepaalde experimenten nog worden uitgevoerd. De grenzen waarbinnen onderzoekskredieten kunnen worden verkregen, worden meer en meer beperkt. De Europese commissies bepalen welk onderzoek er belangrijk is, en ontwikkelen daarna de omstandigheden waarbinnen de vrijheid niet meer aanwezig is om dit onderzoek op hoogstaand niveau te kunnen uitvoeren. Het algemeen kenmerk van vele nationale en internationale (Europese) initiatieven kan worden samengevat met ‘too little, too late’. En misschien moeten we de omstandigheden opnieuw creëren die in het verre verleden geleid hebben tot grote ontdekkingen. Piet Herdewijn, Faculteit Farmaceutische Wetenschappen
campuskrant
nieuws
12.10.2005
Diploma ‘deluxe’
De bezetting van Brugge De Morgen, 28.9.2005 —
Vergeet het oude diploma dat op A4-formaat en met een bescheiden bijlage werd afgeleverd. Voortaan is een diploma van de K.U.Leuven dubbel zo groot en kan het tot dertien bladzijden bijlagen tellen. “Het ziet er niet alleen nieuw uit, er zit ook een nieuwe technologie achter”, zegt projectleider Danny Henckaerts, verbonden aan de Dienst Administratieve Informatieverwerking (AIV). “Alle gegevens die op het diploma terug te vinden zijn, worden verwerkt in het SAPsysteem.” Katrien Steyaert
V
roeger gebruikte de universiteit een veelheid aan databanken om uiteenlopende gegevens te bewaren”, zegt Toon Boon, adviseur academische wetgeving en reglementen. “Sinds enige tijd slaan we alles op in één administratief systeem, SAP, en passen we meer applicaties eenvormig toe.” Eén daarvan is de nieuwe diplomavorm, die door alle Vlaamse hogescholen en universiteiten moet worden gehanteerd volgens een besluit dat de Vlaamse regering in juni 2004 heeft goedgekeurd. Boon: “Sinds 1 oktober 2004 moeten alle Vlaamse hogescholen en universiteiten een nieuw soort diploma uitreiken. Het grootste verschil met vroeger schuilt in de supplementen die, naar Europees model, tal van bijkomende rubrieken bevatten. Vroeger kreeg de student per jaar een puntenlijstje mee; vanaf nu moeten onder meer de doelstellingen en eindtermen, informatie over de opleiding, de student, etc. worden vermeld. Op die manier wordt gestreefd naar een grotere vergelijkbaarheid van de informatie die de studenten op hun diploma vinden.” Henckaerts: “Een aantal van die gegevens, zoals de afstudeerrichting, moest nog geautomatiseerd worden. Daarvoor was een multidisciplinaire aanpak nodig: de faculteiten, onderwijsbeleid, diplomaproductie en AIV hebben daarvoor samengewerkt.” Indrukwekkend Wie in 2005 een ManaMa, doctoraat of postgraduaat heeft beëindigd, heeft al een nieuw diploma gekregen. Henckaerts: “Vanaf het academiejaar 20062007 krijgen ook alle bachelors aangepaste documenten. Tegen 2009 moet het nieuwe systeem volledig operationeel zijn.” Boon: “Voor de oude opleidingen blijft de oude diplomavorm behouden. De gegevens kunnen immers maar mondjesmaat ingevoerd worden en we willen de voorraad beveiligd papier opgebruiken.” Het nieuwe diploma wordt standaard in het Nederlands en het Engels afgeleverd, iets dat totnogtoe enkel gebeurde op uitdrukkelijke vraag van de student. De omvangrijke supplemententekst wordt in A4-formaat gedrukt, maar het eigenlijke diploma wordt vergroot. Boon: “Dat was nodig om de extra in-
Eén op de zes Bruggelingen haat de toeristenstroom in zijn stad, terwijl één op de drie er erg positief tegenover staat. Dat blijkt uit een Leuvens onderzoek dat de impact van het toerisme meet op het dagelijkse leven in Brugge. Geograaf Jeroen Bryon van het Leuvense Instituut voor Sociale en Economische Geografie: “De bewoners zien de toeristen in hun stad vaak als buitenstaanders die zich moeten aanpassen, maar dat niet doen. Ze zijn de allochtonen van Brugge die druk uitoefenen op de bewoners, zowel geografisch als economisch. Niet zelden worden termen gebruikt als ‘invasieleger’ of ‘bezettingsleger’.” Hoe verzet de Bruggeling zich? “Sommige bewoners trekken zich uit de toeristische ruimtes terug. Ze gaan bepaalde straten of pleinen tijdelijk mijden om er te winkelen of er zich door te verplaatsen. (…) De bewoners voelen zich in die toeristische ruimtes gedomineerd door toeristen, en ervaren een gevoel van ‘vervreemding’. De terugtrekking is een verzetsreactie.”
Tieners in de diepvriezer Het Nieu wsbl ad, 29.9.2005 —
Voortaan is een diploma van de K.U.Leuven dubbel zo groot en kan het tot dertien bladzijden bijlagen tellen. (© Rob Stevens) formatie, zoals het studiegebied en de beroepstitel, te kunnen opnemen. Meer en meer diploma’s worden interuniversitair uitgereikt, dus moeten ook een hoop logo’s een plek krijgen.” Henckaerts: “Het grote formaat houdt het overzichtelijk en het oogt mooi.” Is het project geen dure grap? Boon: “De productie wordt anderhalve keer duurder maar dankzij de automatise-
ring zijn er minder personeelskosten. De supplementen worden ook op goedkoper papier gedrukt.” En zal de nieuwe richtlijn geen hopeloze papierberg opleveren? Henckaerts: “Eén A3-vel en zes A4-bladen per student is in mijn ogen niet overdreven. Er zijn tot nu toe vijftig nieuwe diploma’s afgedrukt. Als je er zo een ingekaderd aan je muur hangt, is dat echt indrukwekkend.”
De Academische Raad heeft professor Rita Ghesquière, gewoon hoogleraar aan de Faculteit Letteren, Afdeling Algemene Literatuurwetenschap, benoemd tot voorzitter van de Onderwijsraad. Professor Stephan Swinnen, gewoon hoogleraar aan de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen, Departement Kinesiologie, werd aangesteld tot voorzitter van de Onderzoeksraad.
(© Rob Stevens)
Nieuwe voorzitters Onderwijsraad en onderzoeksraad
(© Rob Stevens)
“ ” geciteerd
Dubbel zo groot en met stapel bijlagen
“
3
De burgemeester van Tessenderlo beoogt naar eigen zeggen met zijn samenscholingsverbod een ‘schokeffect’. Of is het eerder een electoraal effect? Professor jeugdcriminologie Lode Walgrave: “Met de verkiezingen in aantocht merk ik in ieder geval een opbod van stoerdoenerij tegenover jongeren. Ik wacht op de eerste burgemeester die tieners voor en na school in een diepvriezer wil stoppen. Wat mij treft is dat de burgemeester blijkbaar nog niet eens met de ouders van die jongeren heeft gesproken, laat staan met die jongeren zelf.” Nultolerantie tegenover jeugdbendes, allochtone vaders die patrouilleren, een drankverbod op de laatste schooldag: wat zijn de resultaten daarvan geweest? Walgrave: “Die werden nooit ernstig geëvalueerd. Men doet maar wat, schiet wat losse flodders af. Soms is het eens raak maar even vaak worden ze discreet afgevoerd. Ach, het hele veiligheidsprobleem is meer een mediagebeuren dan een weloverwogen beleid.”
Namen met klasse De Morgen, 5.10.2005 —
Leerkrachten wisten het al langer, maar nu is het ook statistisch vastgesteld: Kelly belandt doorgaans in het beroepsonderwijs en Pieter studeert af in het aso. “Iedereen geeft zijn kind een naam die hij mooi vindt, maar blijkbaar vinden mensen uit lagere sociale klassen andere namen mooi dan diegenen uit hogere klassen”, aldus naamkundige Ann Marynissen. En dat komt omdat ze andere inspiratiebronnen hebben. “In hogere sociale klassen zijn vooral de oude Vlaamse namen en Franse namen populair. Dat klinkt chic, vinden ze. Ze halen bijvoorbeeld ook namen uit de literatuur. Lagere klassen vinden Engelstalige namen goed klinken. Die komen uit de populaire cultuur: soaps à la The Bold and the Beautiful maar ook Vlaamse sterren. Laatst hoorde ik nog van iemand die zijn kind ‘Talia’ noemde naar ‘Natalia’, want net dezelfde naam vond hij een beetje doorzichtig.”
4
nieuws
12.10.2005
KORTNIEUWS Rectoraal adviseur voor Gelijke Kansen en Diversiteit aangesteld Professor Sabine Van Huffel werd aangesteld tot rectoraal adviseur voor Gelijke Kansen en Diversiteit. Haar opdracht blijft niet beperkt tot de genderproblematiek, maar omvat ook aandacht voor de positie van minderheidsgroepen zoals allochtonen en personen met functiebeperkingen. Professor Sabine Van Huffel (1958) is gewoon hoogleraar aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen, Departement Elektrotechniek. Sinds 2000 is zij in haar faculteit coördinator van de Werkgroep Gelijke Kansen. Sabine Van Huffel heeft een gezin van vijf kinderen. In het volgende nummer van Campuskrant leest u een uitgebreid interview met professor Van Huffel.
Labec geopend De Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen heeft een nieuw onderzoekscentrum, het Leuvens Agrarisch en Biotechnisch Expertisecentrum (LABEC). In het laboratorium, een grote loods naast de Campusbibliotheek Arenberg in Heverlee, staan permanent proefopstellingen die zullen worden gebruikt om onderzoek uit te voeren rond landbouw en voeding en welzijn voor dier en mens: veiliger machines, ecologisch verantwoorde ziektebestrijding in gewassen, betere bewaartechnieken voor oogsten.
Alumniprijs voor André Van Oudenhove De Alumniprijs 2006 wordt toegekend aan afscheidnemend procureur-generaal André Van Oudenhove. De prijs, waarvoor enkel gewezen Leuvense rechtsstudenten in aanmerking komen, wordt aan Van Oudenhove toegekend wegens diens eminente bijdrage aan het strafrechtelijk beleid in ons land, de verdediging van een serene rol voor justitie in onze maatschappij en het streven naar een eerlijker samenleving.
UZ Leuven bij de beste Volgens een rondvraag van de consumentenorganisatie Test-Aankoop bij meer dan 600 huisartsen en specialisten, staan de UZ Leuven helemaal bovenaan in de rangschikking van ziekenhuiscampussen inzake medische verzorging van patiënten met een zeer ernstige en complexe aandoening.
UP verhuisd Na meer dan 40 jaar in de Jan Stasstraat is de Universitaire Parochie verhuisd naar de Tiensestraat. Het gebouw in de Jan Stasstraat, dat al die jaren dienst deed als administratief centrum voor de UP en als gemeenschapshuis, was verouderd en voldeed niet meer aan de eisen van brandveiligheid.
Architectuurprijs voor eindwerk Birgit Clottens, afgestudeerd als burgerlijk ingenieur-architect heeft met haar eindwerk de Reynaers Institute Award 2005 gewonnen. De prijs omvat een cheque van 12.000 euro en een stage bij het gerenommeerde Londense architectenbureau Foster and Partners.
campuskrant
“Elke aandeelhouder waarborgt mee de continuïteit”
ACCO viert 150.000ste aandeelhouder Dubbel feest bij ACCO! De Leuvense uitgeverij annex boekhandel annex drukkerij mocht in september niet alleen haar 150.000ste aandeelhouder verwelkomen, ze bestond vorige maand ook precies 45 jaar. Reden genoeg om algemeen directeur Herman Peeters enkele vragen te stellen over zijn jubilerende bedrijf. Sara Callens
H
erman Peeters: “De studentencoöperatieve ACCO werd in 1960 opgericht in het kader van de democratisering van het universitaire onderwijs. In de jaren vijftig trok de eerste lichting kinderen van minderbegoede families naar Leuven, maar studeren bleef een dure aangelegenheid. Om dat probleem te verhelpen, werd gezorgd voor betaalbare huisvesting, maaltijden tegen democratische prijzen, en dus ook goedkoop studiemateriaal. ACCO bestond al een paar jaar als cursusdienst, maar in september 1960 werd de coöperatieve als dusdanig geformaliseerd.” “Onze voornaamste doelstelling is elke student de beste cursussen en handboeken aan te bieden tegen een zo voordelig mogelijke prijs. Volgens het solidariteitsprincipe — dat verankerd is in onze opdrachtverklaring — moeten we voor elke ACCO-cursus dezelfde bladprijs
Sigourney Van Calster is de 150.000 ste aandeelhouder van Acco. (© Rob Stevens) aanrekenen, wat betekent dat cursussen met een kleine oplage, en cursussen die herdrukt moeten worden, niet duurder mogen zijn dan andere.” “Een gelijkaardig principe hanteren we ook voor zowel onze eigen handboeken als die van andere wetenschappelijke uitgeverijen. Iedereen die bij ons iets bestelt, kan rekenen op de best mogelijke service tegen de meest democratische voorwaarden. Soms gaat die aanpak in tegen de bedrijfseconomische logica, maar ACCO is een coöperatieve vennootschap die niet in de eerste plaats naar winstmaximalisatie streeft maar wel naar het zo optimaal mogelijk behartigen van de belangen van haar coöperanten. Daartoe is een gezonde cash flow
natuurlijk noodzakelijk en de eventuele winsten worden steeds integraal opnieuw geïnvesteerd. Op die manier helpt elke aandeelhouder de continuïteit van het systeem mee waarborgen. Bovendien zijn studenten bij ons niet enkel klant, maar hebben ze ook enkele belangrijke mandaten in de raad van bestuur. Zo zorgen we naast continuïteit ook voor transparantie op lange termijn.” “Iedereen die dat wil, kan een ACCOaandeel kopen, en kan dan rekenen op een fikse korting in onze boekhandels. In de praktijk zijn onze aandeelhouders vooral studenten: bijna negentig procent heeft er een op zak.” http://www.acco.be
vervolg pagina 1
Oud-student Alberto Hurtado wordt heilig verklaard “Een ander belangrijk initiatief was dijn, iemand die duidelijk werkte voor de uitgave van de Revista Mensaje, in en met de grote massa, met een even1951. Hij had zijn vraag in 1947 voorge- wicht tussen sociale bewogenheid, legd aan Jan-Baptist Janssens, toen de intellectuele gefundeerdheid en religigeneraal van de Jezuïeten. Beiden ken- euze inspiratie en spiritualiteit. Je mag den elkaar uit Hurtado’s Leuvense jaren. geen enkel van die aspecten loskoppeJanssens moedigde hem aan om het blad len, of je mist de figuur van Cardijn. op te zetten, waarin religieus, sociaal Dat geldt ook voor Hurtado.” en filosofisch apostolaat elkaar konden treffen. Het blad bestaat nog steeds, en is Stimulerend nog altijd een relevant forum voor soci- “En nu wordt Hurtado op 23 oktober heiaal-katholieke en filosofische reflectie.” ligverklaard. Het proces van de zaligver“Ook in syndicale kringen vond hij klaring was al in gang gezet kort na zijn ruimte voor zijn boodschap. Hij richtte dood op 18 augustus 1952. De zaligverde ASICH op, de Accion Sindical y Econo- klaring volgde op 16 oktober 1994.” mica Chilena, met de bedoeling de Kerk “Paus Johannes-Paulus II was de figuur uitstraling te geven in de wereld van de van Hurtado trouwens zeer genegen. Tijgeorganiseerde arbeidersbeweging.” dens zijn bezoek aan Chili bezocht hij “Door zijn werking wist Hurtado op een van de Hogares, en bad hij bij het graf relatief korte tijd heel erg op te vallen in Chili. Ook al vond zijn werking niet altijd hartelijke steun in de plaatselijke kerkelijke hiërarDoor zijn chie, toch mogen we hem zeker werking wist niet als een anti-establishment figuur kenmerken. Hurtado was een Hurtado op man van de Kerk, kort en bondig. relatief korte Hij wilde de christelijke boodschap tijd heel erg verspreiden via sociale actie, maar altijd binnen de Kerk. De figuur op te vallen van Christus inspireerde hem, was in Chili. een voorbeeld en een uitdaging. Een opvallend sterke spiritualiteit ging bij hem hand in hand met so(© ingezonden) ciale bewogenheid en intellectuele diepgang. Die eenheid typeerde hem van Hurtado. Benedictus XVI zal hem nu — en we mogen er toch wel trots op zijn heiligverklaren. Voor velen onder ons dat hij iéts daarvan in Leuven opgesto- betekent dat wellicht niet meer zo veel: ken moet hebben. Vergeet niet dat hij in Benedictus’ voorganger heeft misschien ons land was toen hier de katholieke ar- iets te veel heiligverklaringen gedaan. beidersbeweging en de Action Catholique Het komt ons voor dat er een inflatie op kruissnelheid kwamen. Dat heeft aan heiligen is, en het begrip heiligverhem zonder twijfel geïnspireerd.” klaring verliest dan van zijn scherpte.” “Je kunt Hurtado misschien nog het “Toch zijn heiligen van belang: ze vorbeste vergelijken met iemand als Car- men een aanknopingspunt voor een af-
fectieve devotie die vertolkt wordt in een concreet mensenleven, in concreet handelen en doen. Je wordt via zo’n heilige bevestigd in het feit dat je als mens grote dingen aankunt. Het is een bevestiging van het feit dat God in de mens werkt, een nogal hoogdravende bewering die echter meteen concreet gemaakt wordt door er een tastbare, historische mens mee te verbinden. We hebben allen nood aan historische voorbeelden van figuren die iets groots gedaan hebben en dus kunnen inspireren, als het ware om onze eigen onzekerheden en angsten te overwinnen. Hurtado is zo’n figuur: de ontmoeting met een arme dakloze brengt hem ertoe een organisatie en een netwerk op poten te zetten die ons de krachten van een mens ver lijken te overstijgen.” “Hurtado waarderen en als voorbeeld stellen, betekent dat we onze armen niet moeten laten zakken, dat we verder kunnen gaan dan onze ontmoediging wanneer we geconfronteerd worden met zulke immense en complexe sociale problemen als dakloosheid. Het betekent ook dat arme daklozen niet zomaar waardeloze marginalen zijn, maar dat ze een uitdagende menselijke waardigheid bezitten.” “Voor Chilenen en Latijns-Amerikanen is zo’n stimulerend voorbeeld goed nieuws. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat dit alles in Chili al lange tijd voorpaginanieuws is, dat Chileense tv-ploegen in Leuven de voetstappen van hun grote landgenoot komen opsporen, en dat ex-president Aylwin tijdens zijn bezoek aan onze universiteit hoe dan ook plaats wilde inruimen voor Hurtado…” http://www.puc.cl/hurtado/home_1004.htm
campuskrant
nieuws
12.10.2005
5
KORTNIEUWS Geneesmiddelen voor kinderen
Over het algemeen zijn de verstedelijkte gebieden in China er meer op vooruitgegaan dan het platteland, doen kuststreken het beter dan het binnenland en bereiken hoog opgeleide mensen meer dan andere. (© Nicolas Standaert)
China heeft de sleutel tot de toekomst… … nu zien wat het ermee doet China is tegenwoordig in alle kringen een belangrijk gespreksonderwerp. Geen enkel ander land in de wereldgeschiedenis heeft ooit een economische groei gekend zoals China de afgelopen 25 jaar. Ines Minten
E
lke acht jaar verdubbelt het land in omvang. Waar je bij een eerste bezoek één gebouw vindt, zie je er bij een volgende twee of drie staan. China voert zijn goedkope kleding uit naar alle hoeken van de wereld, ruilt de fiets voor de auto en doet massaal onderzoek naar genetisch gemanipuleerde organismen. Europa en de Verenigde Staten volgen de ontwikkelingen met argusogen. Professor Scott Rozelle van de universiteit van California en het Centrum voor Landbouweconomie in Peking is één van de grootste experts op het vlak van de Chinese voedsel- en landbouweconomie en de armoede in China. Hij was twee weken te gast aan het LICOS Center for Transition Economics van de Faculteit ETEW. Het leven in China is de afgelopen jaren enorm veranderd. Iedereen probeert zijn graantje mee te pikken van de boomende economie. En de ene slaagt daar al beter in dan de andere. Rozelle: “De meeste mensen hebben er hun voordeel bij gedaan, maar over het algemeen zijn verstedelijkte gebieden er meer op vooruitgegaan dan het platteland, doen kuststreken het beter dan het binnenland en bereiken hoog opgeleide mensen meer dan andere.” “Vijfentwintig jaar geleden telde China 350 miljoen mensen die onder de armoedegrens leefden. Nu zijn er dat nog 50 miljoen — nog altijd een hallucinant cijfer, maar de algemene vooruitgang is spectaculair. Het huidige probleem is de steeds groeiende kloof tussen arm en rijk. Een belangrijk vraagstuk waar de Chinese regering zich in de toekomst over zal moeten buigen is hoe ze die gaat aanpakken.” Rijst Het Chinese beleid rond genetisch gemanipuleerde organismen verdient even-
zeer aandacht. Het zal op wereldvlak een cruciale rol krijgen volgens Rozelle: “China besteedt jaarlijks 200 miljoen dollar aan onderzoek naar genetisch gemanipuleerde rijst. Het onderzoek heeft al een hele reeks testfases doorlopen. De rijst staat zo goed als klaar om de wereldmarkt te veroveren.” “Maar de regering gaat niet onbesuisd te werk. Ze wil echt honderd procent zeker zijn van haar stuk voor ze de rijst commercialiseert. Gelukkig maar. Het is belangrijk dat ze beseft hoe groot haar rol op dit vlak is. Als China massaal genetisch gemanipuleerde rijst begint uit te voeren, zal dat enorme gevolgen hebben. Iederéén zal hem beginnen te eten, er zullen meer gewassen volgen.
“Of je China ziet als een bedreiging of als een land van eindeloze mogelijkheden, hangt puur af van je eigen positie.” Vervolgens zullen andere landen ermee beginnen: de overige Aziatische landen, bijvoorbeeld, en ongetwijfeld ook landen zoals Brazilië en Zuid-Afrika, allebei belangrijke spelers op de wereldmarkt. Canada en de Verenigde Staten, die hun onderzoek naar GGO’s op een laag pitje hebben gezet, zullen er eveneens weer volop tijd en middelen aan besteden.” “Daarom is het goed dat de Chinese premier alles van naaldje tot draadje nagaat voor hij zijn fiat geeft. We zullen zien wat er de komende jaren in dat opzicht gebeurt. Dat er iets zal gebeuren staat vast — anders zouden ze er niet zoveel geld in pompen. Maar hopelijk
kijkt China naar meer dan de economische consequenties alleen. Het wordt in elk geval boeiend om te volgen.” Bedreiging of luilekkerland? Rozelle: “De jeugd van vandaag groeit op in veel competitievere wereld dan wij vroeger. In die evolutie valt de rol van China niet te onderschatten. Maar of je China ziet als een bedreiging of als een land van eindeloze mogelijkheden, hangt puur af van je eigen positie. Bij een economische evolutie zijn er altijd winnaars en verliezers. China’s buurlanden profiteren volop mee: het land importeert massaal uit de rest van Azië.” “Bekijk je alles bijvoorbeeld vanuit het standpunt van de Californische landbouw, dan krijg je een heel ander verhaal. China produceert dezelfde gewassen als Californië, maar dan veel goedkoper. De kwaliteit staat nog niet op hetzelfde niveau, maar verbetert zienderogen. Voor Californië is China dus een heet hangijzer. Het beste wat ze er kunnen doen, is zich in China verdiepen en de taal leren. Dán kunnen ze beslissen of ze ermee in zee willen gaan of de concurrentiestrijd willen aangaan.” Milieu Ook in verband met energieverbruik haalt China de Westerse kranten. China bouwt verwoed wegen en stampt een automobielindustrie uit de grond. Wat zal er met ons milieu gebeuren als alle Chinezen evenveel energie gaan verbruiken als wij? Rozelle: “Als de Verenigde Staten al zouden terugvallen op het niveau van Europa, zou veel opgelost zijn. Zodra zíj rekening houden met het milieu, kunnen ze hetzelfde vragen van Azië. Eerder niet. George Bush en zijn regering vormen uiteindelijk het grootste probleem: zij zullen de eerste stap moeten zetten.”
Voor zijn doctoraatsthesis onderzocht Karel Allegaert (Afdeling Neonatologie van het UZ Gasthuisberg) het correcte gebruik van pijnstillers bij pasgeborenen. In de Europese Unie is niet eens de helft van de geneesmiddelen die aan kinderen worden toegediend, daarvoor getest of goedgekeurd. Geneesmiddelen worden in de eerste plaats ontwikkeld voor gebruik bij volwassenen. Zij vormen voor de producenten immers het grootste afzetgebied. Bijkomend onderzoek bij kinderen beschouwen ze vaak als onvoldoende economisch relevant. Gericht onderzoek is ook niet gemakkelijk. Het is echter wel nodig. Geneesmiddelengebruik bij kinderen is immers meer dan de dosissen voor volwassenen verkleinen of verdunnen. Kinderen hebben een heel eigen stofwisseling. Het simpelweg toedienen van aangepaste hoeveelheden van producten voor volwassen houdt dan ook risico’s in: doseringen met onvoldoende effect of overdoseringen met onverwachte bijwerkingen, bijvoorbeeld. Door de ontwikkelingen in de jongste tien jaar is het ondertussen wel mogelijk geworden om farmacokinetisch onderzoek minder ingrijpend en toch nauwkeuriger uit te voeren. Zo zijn er veel minder bloedafnames nodig. Dat maakt testen bij heel jonge kinderen mogelijk. Daarnaast zijn de analysetechnieken verfijnd, waardoor op heel kleine bloedvolumes correcte metingen kunnen gebeuren. Karel Allegaert koppelde die nieuwe evoluties aan de bestaande ervaring van de Dienst Neonatologie in het UZ Gasthuisberg, waar sinds een vijftal jaar gewerkt wordt met eigen scores en schema’s voor pijnmeting en -behandeling. Dat resulteerde in enkele nieuwe doseringsschema’s. Maar belangrijker is het principe achter de thesis: onderzoek naar het correct toedienen van geneesmiddelen aan kinderen blijft absoluut noodzakelijk, en blijkt ook meer en meer haalbaar.
Voortgezette opleidingen duurder Zevenentwintig van de 115 voortgezette opleidingen aan de K.U.Leuven zijn sinds dit jaar een stuk duurder. Verschillende studies kosten nu 5.000 euro in plaats van 500 euro. Toch blijven deze opleidingen nog steeds een stuk goedkoper dan soortgelijke studies in de ons omringende landen. Er zijn ook een aantal sociale maatregelen ingebouwd. Zo moeten studenten uit ontwikkelingslanden of in moeilijke sociale situaties niet de volle pot betalen.
Jobstudent gezocht Voor het onderhoud van onze webstek zoeken wij een student(e) met een basiskennis van sitebeheer. Kandidaten moeten zich om de drie weken op dinsdagavond (18-20u) of woensdagvoormiddag (8-10u) kunnen vrijmaken. Info: redactie Campuskrant, Oude Markt 13, 3000 Leuven, (016) 32 41 84,
[email protected].
6
nieuws
12.10.2005
campuskrant
Universitaire Parochie houdt debatavond over geloof en politiek
“Religie is geen monopolie meer van één partij” Moeten we alle uitingen van een religieuze overtuiging, zoals hoofddoeken en kruisbeelden, uit het publieke domein bannen? En valt dat dan te rijmen met een subsidiëring van religies door de overheid? De plaats van geloof in samenleving en politiek staat — opnieuw — volop ter discussie, dus leek het de Universitaire Parochie wel een debat waard. Op 17 oktober kruisen politici van uiteenlopende strekkingen de degens, van Vlaams Belang over CD&V en VLD tot Groen! en SP.A. “Logisch ook,” vindt Luk Bouckaert, “want religie is al lang niet meer het monopolie van één partij.” Wouter Verbeylen
E
meritus professor Luk Bouckaert is stichter van het SPESforum, kort voor Spiritualiteit in Economie en Samenleving. SPES is een netwerk van personen en organisaties die spiritualiteit als een publiek goed willen bevorderen. Bouckaert: “Een debatavond rond geloof en politiek zou vroeger — zeg maar tot pakweg tien jaar geleden — vooral gehandeld hebben over de vraag hoe we de ‘C’ van christen moeten invullen in de politiek. Vandaag ligt het thema van de botsing van de religies op tafel. Vroeger zouden vooral christendemocraten aan zo’n debat deelgenomen hebben, vandaag zitten alle partijen rond de tafel. “Binnen SPES bekommeren we ons al geruime tijd om een maatschappelijke tendens die ik de ‘spirituele golf’ noem: meer en meer mensen zijn op zoek naar zingeving, naar de binnenkant van de ethiek. Ze doen dit vanuit heel verschillende invalshoeken.” “De verhouding tussen geloof en politiek is de laatste jaren weer sterk in beweging. Enerzijds heb je het fenomeen van de spirituele leegte in de welvaartsstaat. Nogal wat mensen hollen
zichzelf voorbij door de prestatie- en consumptiedruk, ze voelen zich vervreemd van zichzelf. Dat vertaalt zich in depressies en stress, ziektes die door hun omvang een publiek probleem, en bijgevolg ook een politiek probleem zijn geworden.” “Aan de andere kant heb je — van een heel andere aard — de problemen die voortkomen uit religieus extremisme, en iedereen denkt dan meteen aan het religieus geïnspireerd terrorisme van
meer dan logisch dat ook de Islam overheidssubsidies krijgt, dat ook moslims een stem krijgen binnen onze samenleving.” “Ik maak altijd graag de vergelijking met de economie. Het is de taak van de overheid om op economisch vlak voldoende ruimte te creëren voor de ontwikkeling van een gezonde vrije markt. Op een soortgelijke manier zou ze ook ruimte moeten creëren voor een gezonde spiritualiteit. Het is niet vol-
“Steve Stevaert predikte onlangs nog het geloof als één van de strategieën tegen de verzuring. ” de laatste jaren. Ook daar is het aan de politiek om oplossingen te zoeken.” De verzuring voorbij “De politiek moet ervoor zorgen dat er zich een dialoog kan ontwikkelen tussen verschillende overtuigingen. Want als je daar niet actief aan meewerkt, dan zullen bepaalde overtuigingen zich langs een achterpoortje, op extreme wijze uiten. In die zin is het niet
doende om een scheiding van kerk en staat af te kondigen, waarbij pluralisme vertaald wordt als de afwezigheid van religie in de publieke ruimte, met de garantie dat ieder in zijn eigen vakje zijn eigen ding mag doen. Pacificatie tussen de verschillende overtuigingen volstaat niet, er is behoefte aan een transconfessionele dialoog.” “Ons SPES-forum is daar een goed voorbeeld van: daarin zetelen net zo
goed vrijzinnigen als katholieken. Van niemand wordt verwacht dat hij zijn identiteit opgeeft. Integendeel, het is juist de bedoeling dat we, elk vanuit onze eigenheid, vanuit onze bronnen, op zoek gaan naar wat gemeenschappelijk is.” De deelnemers aan het debat op 17 oktober zijn Marc Joris van Vlaams Belang, Mia Deschamphelaere van CD&V, Patrik Vankrunkelsven van VLD, Staf Nimmegeers van SP.A en Frederiek Depoortere van Groen! Luk Bouckaert: “Met dit debat wordt duidelijk dat religie en spiritualiteit geen monopolie meer zijn van één partij; de idee van een actief pluralisme leeft inmiddels bij beleidsmakers van verschillende politieke kleur. Een socialist, Steve Stevaert, predikte onlangs nog het geloof — in al zijn vormen — als één van de strategieën tegen de verzuring.” De debatavond rond geloof en politiek van de Universitaire Parochie vindt plaats op maandag 17 oktober om 20u in het Maria Theresiacollege, Sint-Michielsstraat 6, Leuven. Info over het SPES-forum: http://www.spes-forum.be/
– advertentie –
DENK MEE OVER DE GROTE LEVENSVRAGEN.
DE BIBLIOTHEEK VAN DE GROTE FILOSOFEN. VANAF 19 OKTOBER ELKE WOENSDAG BIJ DE MORGEN.
De Morgen en Oxford University Press stelden een prestigieuze collectie samen van twintig boeken om over na te denken. De reeks ‘Kopstukken Filosofie’ biedt u inzicht in het doen en denken van de 20 grootste filosofen uit onze geschiedenis. Van Socrates tot Levinas wordt de evolutie van het westerse denken helder en begrijpelijk uiteengezet. Voor deze weldoordachte actie zijn wij alvast verzekerd van de medewerking van P&V. Nu moet u enkel nog op woensdag het Kopstuk van de week afhalen in uw krantenwinkel voor maar 4,95 euro. Da’s inderdaad niet veel, ons gedacht. WOENSDAG 19 OKTOBER IN DE KRANTENWINKEL: HET EERSTE KOPSTUK FILOSOFIE ‘SOCRATES’
Meer info op www.demorgen.be/filosofie
campuskrant
nieuws
12.10.2005
7
In bewondering voor een niet-Egyptische Egyptische tempel
Wat zoeken Egyptologen in de Zoo van Antwerpen? De Egyptische tempel in de Oudheid vormt door haar complexiteit en rijkdom aan afbeeldingen en teksten een apart studiedomein dat om de vier jaar het onderwerp is van een internationaal congres. Dat de K.U.Leuven dit jaar de zevende ‘Ägyptologische Tempeltagung’ organiseerde, leunt volgens hoogleraar Harco Willems en René Preys van de Afdeling Oude Nabije Oosten/Egyptologie aan bij de traditie die ze vooral onder professor Jan Quaghebeur opbouwde op het gebied van tempelstudie, met onder meer de opgravingen in en rondom de Romeinse tempel van Sjanhoer. Joke Depuydt
H
arco Willems: “De organisator van het congres kiest het thema. Waar eerder de functies van aparte tempelruimtes of de decoratie van de tempelwanden aan bod kwamen, richtten we ons ditmaal op de totstandkoming van het gebouw: hoe werd een religieuze gedachte uiteindelijk omgezet in steen?” René Preys: “Eigenlijk veeleer vanuit een lokale impuls. De priesters leefden midden in hun omgeving en kenden de noden. De financiering gebeurde door de tempels zelf, door mecenassen of in de Romeinse tijd per inschrijving, waarbij de bevolking werd gevraagd een financieel steentje bij te dragen. Rond de tempels lagen theologische centra waar de priesters een belangrijke rol vervulden. In hun ‘levenshuizen’ werden de tempels ontworpen.” Template voor tempels Willems: “Die tempels bleken steeds meer op elkaar te lijken. Na een titanenarbeid van ineenpuzzelen van papyrussnippers werd op het congres het bestaan aangetoond van Het boek van de tempel, een encyclopedie over wat een Egyptische tempel zou moeten zijn. Het boek bevatte richtlijnen over onder meer vorm, grootte, versiering, kledij van de priesters, locatie van de toiletten... en werd ruim verspreid.” Preys: “Eigenlijk is het een soort van ‘template’: de basis was overal dezelfde, maar de gebruikers konden er hun lokale theologische elementen aan toevoegen. Het boek is een bevestiging van formaat van het archeologische veldwerk. Het verklaart waarom tempels die kilometers van elkaar verwijderd lagen, dezelfde tekst in eenzelfde offertafereel hadden.” “Een ander belangrijk aspect op het congres was de link tussen de praktijk op het terrein en de theologie. De tempel werd gebouwd op een bepaalde plaats met eigen verplichtingen aan het terrein, die de priesters konden aanpassen aan hun religieuze ‘verplichtingen’. Een concreet voorbeeld is de oriëntatie van een tempel. Men bouwde volgens een geografische oriëntatie en ook al was de tempel open naar het noorden, de priesters konden er een religieuze oriëntatie op ‘enten’ alsof de tempel open was naar het oosten, de band met de zonsopgang.” Willems: “Ook bij de keuze van het bouwmateriaal konden religieuze overwegingen meespelen. Rode kwartsiet, dat werd gebruikt voor de tempeldrempel, was niet alleen stevig maar refereerde tegelijk symbolisch aan de bloedige vernietiging van de kosmische vijand door de zonnegod. Uit rode sporen bovenop de kalksteengroeves van Deir-al-Barsja (4de eeuw v.C.) weten we in welke richting werd gegraven en hoe snel het werk vorderde. De wanden binnenin bevatten tekeningen van bouwelementen, sfinxen, tempelfaçades en religieuze teksten, gebeden voor de god aan wie de tempel werd gewijd. Zelfs
Het gebouw van de olifanten in de Zoo van Antwerpen is een kopie van een Egyptische tempel en dateert van 1856. (© Zoo Antwerpen)
een tekening van het transportsysteem ontbrak niet.” Leopold in hiërogliefen Preys: “Architecturaal onderzoek naar de verlichting binnen in de tempels maakt duidelijk dat de donkere wenteltrappen door lichtkokers, die door de dikke muren gingen, via lichtpunten in prismavorm werden verlicht. Opvallend was dat telkens een platform, de laatste en de eerste trede erboven en eronder verlicht werden, zodat de priesters precies zagen hoe ze veilig de trap konden afdalen.” Willems: “Er moet ook sprake zijn geweest van architecturale schaalte-
keningen. Uit onderzoek van de pylonen, de stikdonkere holle torens van de tempels, bleek het strijklicht dat via de lichtgaten naar binnen viel, schema’s van zuilkapitelen te onthullen. Na vergelijking van de gegrifte schema’s met elektronische afstandsmeting van de kapitelen die driedimensionele draadmodellen produceren, bleek dat de Egyptische schema’s een perfecte schaaltekening waren van deze kapitelen. Waarschijnlijk stonden de tempelwanden vroeger vol met dergelijke modeltekeningen, maar verdwenen ze onder de later aangebrachte wanddecoraties.” Preys: “Om de cirkel rond te maken
bezochten de congresleden de dierentuin in Antwerpen. Het gebouw van de olifanten is een kopie van een Egyptische tempel en dateert van 1856. Behalve dat het één van de oudste voorbeelden is, is het niet onbelangrijk in het licht van de mensen die er destijds rond werkten. Je kan hen de pre-Egyptologen noemen. Bovendien zijn de hiërogliefen in de Egyptische tempel in de zoo effectief te lezen: ‘moderne teksten’ over onder meer de toenmalige kroonprins Leopold II en over de directeur van de dierentuin. Of, hoe Egyptologen in bewondering kunnen staan voor een niet-Egyptische, Egyptische tempel.”
Spin-off M4E laureaat Enterprize
S
pin-off M4E (Magnets for Emulsions NV) behaalde de tweede prijs in de categorie ‘projecten’ van de competitie voor innoverende ondernemers ‘Enterprize 2005’. De wedstrijd telde 308 kandidaten en 7 finalisten. M4E commercialiseert magnetische emulsietechnologie die in 2002 werd ontdekt door het Centrum voor Oppervlaktechemie en Katalyse, een afdeling van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen. Emulsie van oliedruppels in water
of van waterdruppels in olie wordt toegepast in tal van sectoren zoals voeding (mayonaise), landbouw (kalvermelk), papierindustrie (additieven), cosmetica (crèmes), bouwsector (ontkistingsolie) en fytofarmacie (insecticiden). De nieuwe technologie vormt emulsies in magnetische velden waardoor het energieverbruik minimaal is. Zo vormt de methode een milieuvriendelijk en goedkoop alternatief voor duurzame bedrijfsprocessen. M4E werkte in minder dan
een jaar een tiental toepassingen uit op pilootschaal. De eerste contacten liepen met kleinere bedrijven, maar nu tonen ook grote multinationale ondernemingen interesse. Initiatiefnemers van M4E zijn de uitvinders professor Johan Martens en ir. Jan Nuyens samen met andere afgestudeerden van de faculteit: ir. Dirk Packet, dr. ir. Firmin Velghe en Filip Troch (UA). http://www.m4e.be/
opening academiejaar
12.10.2005
campuskrant
Academiejaar 2005-2006 plechtig geopend
Professoren, professorabelen, professionelen Reportage Ludo Meyvis, foto’s Rob Stevens
M
aandag, 26 september. Onder opmerkelijk grote publieke belangstelling begaf de stoet der togati zich naar de Sint-Pieterskerk, waar kardinaal Danneels rector Vervenne en zijn ploeg verwelkomde. Nogal wat nieuwe elementen luisterden de academische zitting op. Rector Vervenne gaf het voorbeeld, met een erg doorleefde toespraak over Het pad op de berg, een plaatsbepaling van de universiteit. De rector ging in op het wezen van wat een universiteit is, de essentie van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs, om af te ronden met een aantal initiatieven om het bestuurs- en werkklimaat aantrekkelijker te maken. Uiteraard spraken ook afgevaardigden van het AAP/BAP en van de studenten. De eerste groep werd vertegenwoordigd door Karel De Gendt. Hij lichtte toe hoe het werk van het wetenschappelijk personeel opgewaardeerd kan worden, en hun arbeidsvoldoening verbeterd. Volgens studentenvertegenwoordigster
Sara Vermeylen zijn de studenten meer dan klaar om hun verantwoordelijkheid in de diverse geledingen van het universiteitsbestuur op te nemen. “We doen dan ook een warme oproep aan de universitaire gemeenschap om haar koudwatervrees te overwinnen”, zo rondde zij haar geanimeerde betoog af. Voor het eerst werden ook toespraken gehouden namens het ZAP, de UZ Leuven en het ATP. Professor Yolande Berbers brak een lans voor een betere waardering van het gros van de docenten en onderzoekers. Door te veel bevragingen te organiseren op zoek naar de weinige ondermaats presterende docenten of onderzoekers, en door te veel aandacht te geven aan excellent onderzoek, ontstaat bij de grote meerderheid, die zich tussen beide uitersten bevindt, het gevoel dat ze niet naar waarde geschat worden. Kristien Van Deyk sprak namens de Universitaire Ziekenhuizen. Zij wees op de grote en professionele inzet van het
personeel, en op de uitdaging voor het personeelsbeleid om de kwaliteit van de zorgverlening optimaal te houden. Zij benadrukte ook de bereidheid van het verplegend personeel om samen met de academische en andere overheden te blijven zoeken naar de best mogelijke gezondheidszorg. Jozef Vermeylen sprak namens het ATP. Hij noemde de universiteit een gemeenschap van “professoren, professorabelen… en professionelen”. Met de metafoor van de aktes van geloof, hoop en liefde benadrukte hij de centrale rol van het administratief en technisch personeel om het kader te scheppen voor zo hoogstaand mogelijk onderwijs en onderzoek. In zijn slotwoordje beklemtoonde ook rector Vervenne het belang van teamgeest en van gemeenschapsvormende inspanningen. Hij opende vervolgens het nieuwe academiejaar, en nodigde iedereen uit voor een welkome receptie. 2005-2006 kon beginnen…
Opening
Campus Kortrijk Op 28 september werd het academiejaar aan de Campus Kortrijk geopend. Het weer wilde niet helemaal mee, maar dat belette niet dat de openingsceremonie erg sfeervol verliep. Op de foto van links naar rechts: vice-rector humane wetenschappen Filip Abraham, vice-rector exacte wetenschappen Karen Maex, ere-rector André Oosterlinck, rector Marc Vervenne, vice-rector Campus Kortrijk Piet Vanden Abeele, burgemeester Stefaan De Clerck.
(© Patrick Holderbeke)
8
campuskrant
zeswekelijkse
12.10.2005
bijlage voor personeel
9
– personeelskrant – 10 I n t r o d u c t i e s e s s i e s A A P / B A P – 10 D e C o l l e g a’s – 11 E e n l e v e n l a n g
Vormingsaanbod voor docenten
Lesgeven kan je leren Professoren — vooral die van Leuven — mogen dan wel uiterst slimme mensen zijn, er kan altijd nog wel een scheutje kennis bij. De drie centrale onderwijsdiensten, DUO (Dienst Universitair Onderwijs), AVNet en LUDIT, bieden ook dit jaar weer een uitgebreid assortiment cursussen, seminaries en workshops voor docenten aan. Een overzicht. Tim Vuylsteke
DUO
Meerwaarde
Professor Mieke Clement (DUO/ICTO): “Al vijfentwintig jaar reikt onze dienst docenten ideeën aan om hun onderwijs te verbeteren. Er is de laatste jaren nogal wat veranderd op onderwijsgebied — bama, Toledo... — en die evoluties hebben een invloed op de onderwijspraktijk.” “Met ons aanbod spelen we in op actuele thema’s. We bieden niet enkel algemene opleidingen, maar ook doelgroepspecifieke opleidingen, en opleidingen op maat gemaakt voor een bepaalde faculteit.” “Bij de algemene programma’s gaat het zowel om infosessies — die plaatsvinden tijdens de middagpauze, en waarin kort op de bal wordt gespeeld — als workshops — die wat intensiever zijn, en minstens een halve dag duren. Het beste voorbeeld van een doelgroeppecifieke opleiding anderzijds is onze opleiding voor beginnende docenten.” “We geven onze cursisten niet zomaar een aantal tips en trucs mee, we willen ze ook echt laten nadenken over hun onderwijspraktijk. Daarnaast willen we vermijden dat het bij een eenmalige activiteit blijft. Daarom raden we docenten aan hun assistenten mee te nemen, zodat er achteraf ook over gepraat wordt.” “Ten slotte hebben we een uitstekende samenwerking met de convenancemedewerkers — de mensen die in de faculteiten rond onderwijsbegeleiding werken. Zij zorgen voor de opvolging en ook voor nieuwe ideeën.”
Professor Véronique Colman (Departement Kinesiologie): “Ik volgde vorig jaar de introductiecursus over het gebruik van beeldmateriaal in Toledo. Op het Sportkot — en dan vooral in mijn branche, werken we al twintig jaar met beeldmateriaal, maar dankzij Toledo kunnen mijn studenten die beelden nu om het even waar bekijken, terwijl we vroeger gebonden waren aan het pclokaal. Ik denk dat veel collega’s niet beseffen welke mogelijkheden Toledo allemaal biedt. De meerwaarde van het medium zit volgens mij in bewegend beeld en geluid.”
LUDIT Huiswerk
AVNet
Professor Joke Duyck (Afdeling Prothetische Tandheelkunde) volgde de afgelopen twee jaar de opleiding voor beginnende docenten. “Tijdens die opleiding kregen we feedback over de manier waarop we lesgaven, en raadgevingen over hoe we studenten nog meer konden aanmoedigen om zelfstandig te denken en te werken. Eerst was er een soort algemene inleiding, daarna werden we individueel begeleid, onder meer aan de hand van studentenbevragingen. De cursus — en vooral het ‘huiswerk’ dat erbij hoorde — was zeer arbeidsintensief, maar ik geef nu wel beter les dan in het begin, denk ik. Deze opleiding mogen ze gerust verplicht maken voor elke beginnende docent.”
Bieke Schreurs, wetenschappelijk medewerker in het kader van het onderwijsontwikkelingsplan: “Onze opleidingen staan open voor alle personeelsleden, zowel docenten en assistenten als ondersteunend personeel. Dit jaar bieden we een drietal seminaries aan — onder meer over conferencing tools en nieuwe media — en een meer praktijkgerichte workshop over de opname, montage, compressie en digitalisering van bewegend beeld en geluid. Die workshop hebben we nu trouwens opgesplitst in verschillende modules die gespreid over twee dagen worden aangeboden. Zo kunnen de cursisten enkel die onderdelen kiezen waarover ze meer te weten willen komen.”
Leen Van Renterghem, projectmanager Toledo: “Bij LUDIT kan je natuurlijk nog steeds terecht voor de algemene informatica-opleidingen — Office, programmeren, statistiek... — maar daarnaast zit ook een groot aantal Toledo-cursussen in ons pakket, zowel voor beginners als voor gevorderden. Sommige mensen maken bijvoorbeeld al jaren toetsen met Question Mark Perception, maar willen nu ook de iets complexere mogelijkheden van het programma verkennen. Onze cursussen duren meestal niet langer dan een halve dag. Docententijd is kostbaar, vandaar dat we van efficiëntie onze grootste troef proberen te maken.” http://www.kuleuven.be/onderwijs/ vormingsaanbod/index.htm
Auditoria krijgen opknapbeurt… … en nieuwe audiovisuele apparatuur Tijdens de zomervakantie kregen dertien leslokalen in Leuven en Heverlee een opknapbeurt en werden zij voorzien van nieuwe audiovisuele apparatuur. Het is de bedoeling om de komende jaren zo’n honderd lokalen onder handen te nemen. Riet Evers
D
e K.U.Leuven krijgt veel volk over de vloer. De universiteit telt maar liefst 29.000 zitjes in 276 leslokalen. Om het comfort in deze lokalen te vergroten, werd een meerjarenplan opgesteld. Dertien lokalen werden afgelopen zomer onder handen genomen. In totaal moeten er nog zo’n honderd opgeknapt worden, volgend jaar komen de 25 volgende lokalen aan de beurt. Aanzet tot deze aanpassingswerken werd gegeven door de werkgroep didactische uitrustingen die vorig jaar
gevormd werd. De werkgroep met als hoofdrolspelers de Technische Diensten en AVNet kwam tot de vaststelling dat er geen conceptuele en projectmatige aanpak was voor het uitrusten van leslokalen met audiovisuele multimedia-apparatuur. De lokalen hadden verschillende types apparatuur en schakelsystemen, wat het voor de docenten moeilijk maakte. “De docenten moesten zich telkens aanpassen aan de apparatuur en technische infrastructuur in de verschillende
Ook de Kleine Aula in het Maria Theresiacollege kreeg een nieuwe look. (© Rob Stevens)
lokalen”, zegt Stefaan Saeys, directeur Technische Diensten. De vraag naar algemene opwaardering van de lokalen, en ook naar bijkomende vaste LCD-projectoren, betere geluidsinstallatie en behoorlijke verlichting was dus groot. Door standaardisering van de uitrusting en een uniforme bedieningswijze van ver-
lichting, verduistering en audiovisuele apparatuur met behulp van een touch screen zijn deze zorgen nu van de baan.” Meer informatie over dit project en bijkomende toelichting over het gebruik van de nieuwe apparatuur: http://www.kuleuven. be/admin/td/niv3/fm-i10.htm
–personeelskrant –
10
12.10.2005
campuskrant
Introductiesessies van start
Drempel verlagen voor beginnend AAP/BAP Vanaf dit academiejaar worden er introductiesessies georganiseerd voor de instromende leden van het Assisterend en Bijzonder Academisch Personeel. De sessies zijn een gezamenlijk initiatief van de Personeelsdienst en de AAP/ BAP-vertegenwoordiging. Vincent Buyens
V
lak voor de start van de introductiesessies in oktober zat Campuskrant aan tafel met enkele betrokkenen. Audrey Eertmans (Personeelsdienst), postdoctoraal onderzoeker Nico Scheerlinck (Exacte Wetenschappen), doctoraatsstudent Karel De Gendt (Biomedische Wetenschappen) en onderwijsondersteunster Sigrid Depoorter (Humane Wetenschappen) lichten het initiatief toe. “Specifiek voor nieuwe personeelsleden leverde de Personeelsdienst de laatste jaren al een aantal extra inspanningen. Een extra stimulans kwam er twee jaar geleden met de beleidsnota van professor Marc Vervenne, toen nog vice-rector van Humane Wetenschappen, waarin werd gepleit voor een (nog) betere begeleiding van het AAP/BAPpersoneel.” “Aan die nota is de voorbije jaren reeds in aanzienlijke mate gevolg gegeven. Denk maar aan de meer uitgebouwde doctoraatsopleiding of de exitbevraging bij pre- en postdoctorale onderzoekers. De introductiesessies, die overigens kunnen voortbouwen op eerdere, zij het minder overkoepelende initiatieven, horen perfect in dat rijtje
thuis. In collectieve sessies maken we beginnende AAP/BAP’ers vertrouwd met thema’s als voordelen, verzekeringen, werk en gezin, loopbaan en toekomstperspectieven. Daarnaast maken we hen wegwijs in het labyrint van beleidsorganen en ondersteunende diensten met opleidingen voor AAP/BAP. We willen hen ten slotte tonen dat ze deel uitmaken van een coherent geheel waarbinnen ze verantwoordelijkheid dragen. Op die manier kunnen we hen meer bij de ruimere werking van de universiteit betrekken.”
Accenten “Er zijn twee maal per jaar drie sessies, telkens één voor elke groep. Dat geeft ons de gelegenheid om accenten te leggen binnen de verder uniforme structuur van de sessies. Nieuw AAP/BAP van de centrale diensten sluit aan bij de sessie voor Biomedische Wetenschappen.” “Na de verwelkoming door de rector en de vice-rector, valt het verdere verloop van zo’n sessie uiteen in twee delen. Het eerste deel bestaat uit korte presentaties waarin de AAP/BAP-vertegenwoordiging in de verschillende over-
legorganen van de universiteit uit de doeken wordt gedaan. In het tweede deel maken de beginnende AAP/BAP’ers kennis met de nieuwe onthaal-cd-rom en de K.U.Leuven-webpagina’s voor het personeel. Verder zullen er ook personeelsconsulenten en dossierbeheerders aanwezig zijn om vragen te beantwoorden. De eerste sessie, die voor de groep Exacte wetenschappen, vindt plaats op 28 oktober, de andere twee sessies zijn gepland voor de tweede helft van november.” http://www.kuleuven.be/aap-bap
Eerste Interventie Ploeg (EIP)
Sein op veilig
U hebt ze waarschijnlijk al opgemerkt, die ‘gele vestjes’ die, bij een incident of bij een oefening, de evacuatie in goede banen leiden. Al deze ‘gele vestjes’ samen vormen de Eerste Interventie Ploeg van uw gebouw. Elk gebouw heeft zo zijn eigen EIP, bestaande uit vrijwilligers die een opleiding hebben gevolgd rond noodprocedures, brandpreventie en het gebruik van brandblussers. Zij zullen voornamelijk personeel, studenten en bezoekers informeren over de geldende noodprocedures en waken over de brandveiligheid. In noodsituaties kunnen zij, in afwachting van de hulpdiensten, gepast ingrijpen en, indien nodig, een evacuatie organiseren en coördineren. Tijdens zo’n evacuatie moeten de instructies van de EIP goed worden opgevolgd. Zij kunnen mensenlevens redden! Kandidaten om de EIP te versterken zijn welkom. Meer info: Koen De Backer,
[email protected] http://www.kuleuven.be/admin/lp/niv2/ve-k00.htm
Wie is de man of vrouw achter die sympathieke stem die u zo vaak aan de lijn hebt?
de Collega’s 23
Of wie schuilt er achter de persoon met wie u een intensieve mailrelatie onderhoudt?
In deze rubriek proberen we een gezicht te plakken op die collega met wie u zo goed samenwerkt, maar die u op straat straal voorbij zou lopen.
door SVEN NEVENS
(© Rob Stevens)
In de vorige aflevering van de Collega’s wilde preventieadviseur Koen De Backer weleens weten hoe het gaat met zijn vroegere docent professor Bart Vanreusel. Vanreusel is sportsocioloog aan de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen. Maar wie is de 52-jarige Kempenaar achter de wetenschapper?
Bart Vanreusel: “Professioneel houdt vooral de inbedding van sport in onze samenleving me bezig. Hoe bekijkt onze maatschappij het sportieve? Welk beleid moet de politiek terzake voeren? Kan sport een factor van integratie zijn? Hoe geven verschillende spelvormen dieperliggende culturele verschillen aan? Allemaal ongemeen boeiende vragen, waarover ik zeer graag van gedachten wissel met mijn studenten. Naast mijn taak als docent leid ik onderzoek aan het Departement Humane Kinesiologie. Als voorzitter van de Vlaamse Sportraad zit ik ook aan tafel met de bevoegde beleidsmensen en ministers.” “Als tegengewicht voor al dat sportieve geweld, stort ik me regelmatig op muziek en literatuur. Van Bruce Springsteen en Stijn Meuris kan ik nooit genoeg krijgen. Zelf probeer ik ook af en toe mijn beste stembanden boven te halen in een amateurkoortje. Wat lectuur betreft: tijdens mijn laat-
ste vakantie heb ik genoten van Dan Browns bestsellers. Sterke verhalen, maar mijn favoriete boeken aller tijden blijven toch Kundera’s De ondraaglijke lichtheid van het bestaan en Süskinds Het Parfum. Het is mijn droom om ooit zelf eens een roman te schrijven; het scenario heb ik al ruwweg in mijn hoofd, nu moet ik enkel nog de tijd vinden om alles op papier te krijgen.” “Als ik aan sport doe, verkies ik de gezonde buitenlucht. Eindeloze bergwandelingen of slopende fietstochten wekken me volledig tot leven. Zo ben ik vorig jaar met enkele vrienden van Parijs naar Leuven gefietst. Wist je dat je zonder problemen van de Notre Dame naar het Leuvense stadhuis kunt fietsen, grotendeels over fietspaden en heerlijk rustige wegeltjes? Fantastisch was dat!” “Naast sport en muziek is een gezonde kritische geest een rode draad in mijn leven. Uiteraard vereist mijn onderzoekswerk zo’n kritische
instelling, maar ook gedurende mijn schoolloopbaan durfde ik het gezag al eens in vraag te stellen. Zo heb ik ooit met enkele schoolmakkers de deuren van het directiebureau dichtgemetseld uit onvrede met de autoritaire gang van zaken daar. Aan de universiteit heb ik als student begin jaren 70 ook een dergelijke stunt uitgehaald. Toen hebben we een drietal dagen de centrale bibliotheek bezet om een degelijke bibliotheek voor onze faculteit te verkrijgen. Met succes, want toenmalig rector De Somer is naderhand op onze eisen ingegaan.” Uit angst voor blokkades of bezettingen, willigt Campuskrant zeer graag professor Vanreusels laatste wens in: de volgende weken gaan we op zoek naar collega Sonia Teck, administratief medewerkster aan de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen.
campuskrant
–personeelskrant –
12.10.2005
11
Een leven lang Frans Van de Gaer, diensthoofd AIV
“AIV is een echte ‘servicedienst’” Zelden hebben we iemand ontmoet die zo tevreden terugblikt op zijn carrière aan de K.U.Leuven als Frans Van de Gaer (60), tot eind september hoofd van AIV (Dienst Administratieve Informatieverwerking): “Toen ik begon, was informatica nog iets voor enkelingen, en vormden ponskaarten onze spitstechnologie. Ik heb de hele evolutie bewust kunnen mee-maken, van bij het begin. En vandaag verlaat ik een dienst die perfect draait. Dat is fantastisch.” Of hij dan toch niet een klein beetje spijt heeft dat het voorbij is? “Tuurlijk heb ik spijt. Als je zo lang iets zo graag gedaan hebt, is het vanzelfsprekend moeilijk om afscheid te nemen. Maar ik neem liever afscheid van een dienst die gesmeerd loopt dan van een zinkend schip.” Voor Campuskrant schetst Van de Gaer zijn loopbaan in drie etappes, van 128k tot 8 Giga. Interview Tim Vuylsteke
(© Rob Stevens)
1969: Analist op de Dienst op mijn werk. Ik had een onbezorgde Centrale Mecanografie jeugd ‘op de buiten’, in Rotselaar, voor “Ik heb heel veel kansen gekregen, ik naar het grote Leuven trok om er mijn hele leven170x110 lang, zowel privé als16:34 economie Campuskrant 4/10/05 Page te 1 volgen aan het Sint-Pie– advertentie –
www.caritas-int.be
Ook na de noodhulp blijven wij ter plaatse om samen een toekomst uit te tekenen.
terscollege. Daar ontmoette ik jongens uit andere dorpen, die dezelfde achtergrond hadden als ik, en eveneens de kans om te studeren met beide handen grepen. De stap van het college naar de universiteit was snel gezet: eind jaren zestig studeerde ik af als handelsingenieur.” “Na mijn legerdienst zat ik welgeteld twaalf dagen zonder werk. Toen kon ik aan de slag op de Dienst Centrale Mecanografie, de voorloper van de huidige AIV. De informatica boeide me, en wel om twee redenen. Ten eerste was er de technische kant van de zaak: je maakt iets nieuws met behulp van bestaande programmeertalen. Daarnaast was — en is — er het menselijke aspect. AIV is een echte ‘servicedienst’, en staat dus heel dicht bij de gebruikers. Bovendien trok ook het administratieve, organisatorische aspect van de automatisering me aan.” “Ik zocht bewust een job aan de universiteit. Het is een fantastische omgeving, waar professioneel gewerkt wordt, en waar je constant gepusht wordt om bij te leren. Ik ben gek op Leuven, echt waar. Ik heb er ook zo veel mooie herinneringen verzameld. Als ik door de stad wandel, dan kijk ik naar al die mooie universiteitsgebouwen, maar ik zie ook de binnenkant: de gangen, de lokalen, de mensen. Ik zal altijd met plezier terugdenken aan mijn tijd hier, en dat maakt het afscheid heel wat minder zwaar.”
Ik heb de hele informatica-evolutie bewust kunnen mee-maken, van bij het begin, en ook daar ben ik dankbaar voor.” “Halfweg de jaren negentig ontstond de nood aan meer geïntegreerde systemen — in plaats van de afzonderlijke databanken waar we tot dan toe mee werkten — met bovendien een grafische userinterface en toegang via het web. We hebben toen voor SAP gekozen. De beste keuze, zo bleek achteraf. De dienst is sindsdien gevoelig uitgebreid en iedereen staat voor tweehonderd procent achter het project: het beleid, de gebruikers, en vooral onze medewerkers. Die laatsten proberen we overigens zo goed mogelijk te ‘verzorgen’, en we bieden hen ook alle kansen om zich verder te ontwikkelen. Een goede sfeer op het werk is van goudwaarde. Zelf heb ik altijd heel goede medewerkers en ook bazen gehad — ik wil hen hierbij trouwens allemaal van harte bedanken.”
MILLIEX_COMMUNICATION
“Ik ben gek op Leuven, echt waar.”
Oorlogen, natuurrampen, hongersnood… Caritas International is meteen ter plaatse en blijft tot de huizen heropgebouwd zijn, er weer geoogst wordt, de kinderen weer naar school gaan… En dat kan alleen dankzij uw vrijgevigheid.
Uw geld werkt: • € 25 = 1 plastieken tentzeil • € 30 = 2 schoolborden • € 90 = 300 kg plantaardappelen. Vanaf € 30 zijn giften fiscaal aftrekbaar
000-0000041-41 Of via onze website: www.caritas-int.be
1986: Directeur Van de Gaer “Op de Centrale Mecanografie kreeg ik al snel een coördinerende functie — die ik combineerde met een functie als lesgever informatica aan de Rega-school — maar directeur werd ik pas in ’86. Toen werkten we reeds lang met terminalen en de pc’s waren in volle ontwikkeling.
2005: De Mont Ventoux en de XXIste eeuw “Ik wil na mijn pensioen niet meteen te veel hooi op mijn vork nemen — laat me eerst maar wat op mijn positieven komen — maar ik blijf toch dezelfde gedreven optimist die zo veel mogelijk wil beleven. Ik wil dan ook zeker intellectueel actief blijven, met de Lessen voor de XXIste eeuw bijvoorbeeld. En ik doe ook aan sport: vorige maand nog bedwong ik met mijn fiets de Mont Ventoux. Een andere hobby waar ik nu meer tijd aan zal kunnen besteden, is tuinieren. Maar het belangrijkste is natuurlijk mijn familie: ik kijk er naar uit om nog meer dan vroeger voor mijn kinderen en twee kleinkinderen in de weer te zijn.”
12
onderzoek
12.10.2005
campuskrant
Pleidooi voor samenwerking over departementsgrenzen heen
Twee octrooien voor geneesmiddeloplosser Zorgen dat geneesmiddelen gecontroleerd oplossen in het lichaam is een constant aandachtspunt voor de farmaceutische industrie. Een interdisciplinaire groep onderzoekers heeft twee octrooiaanvragen lopen voor een nieuwe technologie die zich baseert op poreuze silicaten. Jaak Poot
D
e ontdekking resulteert uit de samenwerking tussen uiteenlopende disciplines: de professoren Johan Martens van het Departement Microbiële en Moleculaire Systemen (Bio-ingenieurswetenschappen), Jan Van Humbeeck van het Departement Metaalkunde en Toegepaste Materiaalkunde (Ingenieurswetenschappen) en Patrick Augustijns van het Departement Farmaceutische Wetenschappen. De samenwerking tussen Martens en Van Humbeeck begon in 1998 toen autoconstructeur DaimlerChrysler een Europees project sponsorde rond de ontwikkeling van thermisch aangedreven kranen voor autokatalysatoren. De katalysespecialist en de metaalkundige vonden samen een efficiënte oplossing. Toen cardiologen van de UZ Leuven Van Humbeeck polsten met het oog op een verbetering van metalen stents die geneesmiddelen vrijgeven in het lichaam, dacht Van Humbeeck meteen aan de zeolieten van Martens. Zeolieten zijn silicaten — verbindingen van silicium met zuurstof — met een structuur waarin zeer regelmatige openingen voorkomen in drie dimensies. Die openingen zijn met elkaar verbonden en kunnen allerlei chemische stoffen opnemen die vrij bewegen door het netwerk. Het stent-onderzoek groeide uit tot een interdisciplinair onderzoeksproject (IDO). Leuven Research & Development bracht beide onderzoekers in contact met professor Guy Van den Mooter van Farmaceutische Wetenschappen. Samen werkten ze een product uit dat sinds 2004 wordt gecommercialiseerd door de spin-off Ziscoat. Minder pillen Toen professor Van den Mooter de universiteit verliet, nam Patrick Augustijns zijn plaats in. Het trio onderzocht
het feit dat kandidaat-geneesmiddelen die in vitro getest zijn, vaak moeilijker oplossen. Dat remt de absorptie van de werkzame stoffen in het maag-darmkanaal, en dus de helende werking van het geneesmiddel. Het team ontwikkelde een siliciumdioxide als poreuze drager: alle poriën zijn gescheiden door wanden van één atoom dik. Dergelijk dragermateriaal kan geneesmiddelen opnemen en gecontroleerd afstoten. De aanmaakprocedure van dit bijzondere siliciumdioxide werd ontdekt in het internationaal ruimtestation tijdens de ruimtevlucht met Frank de Winne in 2002.
(© Rob Stevens)
methodes om het patiëntencomfort te verhogen door het geneesmiddel continu te laten vrijkomen gedurende een periode van acht tot tien uur. Want hoe
meer pillen een patiënt moet slikken, hoe zieker hij zich voelt. Daarnaast verkenden ze ook nieuwe toepassingen. Eén daarvan betreft een oplossing voor
Wij-gevoel De twee octrooiaanvragen zijn voorbij de eerste fase van het Europees Octrooibureau. De eerste dierproeven zijn gestart. Daarna volgen klinische proeven. Op de commercialisering is het nog vijf tot tien jaar wachten. Maar de farmaindustrie toont reeds interesse, niet alleen met het oog op nieuwe geneesmiddelen, maar ook voor aanpassingen aan bestaande. Martens, Van Humbeeck en Augustijns zijn felle pleitbezorgers voor netwerking binnen de universiteit. Zelf hebben ze hun consortium met fysici en chemische ingenieurs uitgebreid tot vijf disciplines om een nieuw idee te onderzoeken. Martens: “De universiteit is te sterk opgedeeld in faculteiten en departementen. Echte innovatie kan er alleen komen als verschillende disciplines hun expertise samenvoegen. Voor LRD is dit een belangrijk actiepunt. De IDO-projecten zijn een goede aanzet. Maar de universiteit zelf kan nog meer doen om netwerking te stimuleren. Echt, wij herkennen ons in het ‘wij’-gevoel dat vice-rector Karen Maex nu promoot. We geloven daar sterk in.”
Toerisme wordt onderzoeksdomein Vorig jaar is aan de Faculteit Wetenschappen, in samenwerking met de Ugent, de VUB en vijf hogescholen, een master in toerisme gestart. Die studenten kregen Australisch toerisme-expert professor Peter E. Murphy op bezoek. In Australië is toerisme al twintig jaar een onderzoeksdomein aan twee universiteiten op drie. Jaak Poot
P
rofessor Murphy (universiteit van Bundoora) bezoekt wereldwijd toeristische centra als voorbereiding op zijn boek ‘The Business of Resort Management’. In België bezocht hij het kuuroord in Spa, in Nederland het vakantiecentrum De Banjaard in het Zeeuwse Kamperland waar een dialysecentrum vakantie-aan-zee mogelijk maakt voor nierpatiënten. “Toerisme heeft een grote impact op de lokale bevolking en op het milieu”, zegt Murphy. “Wij leggen grote nadruk
op de duurzaamheid en de sociale rol van de toeristische sector. Het gaat niet alleen om geld verdienen, het is belangrijk dat de industrie het culturele erfgoed beschermt en toegankelijk maakt met respect voor het milieu.” Indianen Volgens Murphy speelt Australië een voortrekkersrol in de studie van het toerisme: “Wij ervaren dat het nodig
is. Want toerisme biedt een reeks mogelijkheden voor tewerkstelling en ontwikkeling, maar je moet dat goed sturen of het loopt fout. Je moet vermijden dat er te veel volk komt, want dan vindt de toerist het niet leuk meer. En je moet er ook over waken dat je negatieve effecten op het milieu goed in de hand houdt. Anders krijg je vervuiling en erosie. Hetzelfde geldt voor het publieke erfgoed: dat moet je op een aantrek-
kelijke wijze openstellen voor de bezoekers, maar tegelijk ook beschermen of het verliest snel zijn authenticiteit.” “In Australië bieden 32 universiteiten en hogescholen een programma toerisme aan. We leren de studenten zoeken naar dat goede evenwicht. Bezoekers aan Australië vragen naar de inheemse bevolking, in de VS zoeken toeristen de indianen en de Amish people op. Dan moet je de afweging maken: tonen we alles? Laten we de toerist vrij rondlopen? Of regisseren we dat?” “Als je toerisme niet efficiënt beheert, is het een bedreiging voor milieu en cultureel erfgoed. Wij leiden ondernemers op en leren ze dat ze niet alleen een vakantiecentrum moeten bouwen, maar dat ze moeten samenwerken met de plaatselijke bevolking, investeren in milieu en culturele infrastructuur. Ze moeten met verstand en in overleg werkbare evenwichten zoeken. Daarnaast doen wij heel wat onderzoek: overheid en toeristische industrie leggen daarvoor elk 27 miljoen dollar op tafel en de universiteit stelt personeel en infrastructuur ter beschikking.” http://www.wet.kuleuven.be/masterintoerisme
campuskrant
studenten
12.10.2005
13
Beter voorbereid naar het buitenland
De Erasmus-val en hoe die te ontlopen (© Rob Stevens)
“Je hoort wel eens beweren dat een uitwisselingsjaar een verloren jaar is, maar op het vlak van maturiteit vind ik het alvast tien gewonnen jaren.” Student burgerlijk ingenieur Joris Grouwels bracht zijn vierde jaar in Sevilla door met het Erasmus-programma, en keerde meer dan tevreden terug. Op 19 oktober geeft hij samen met andere ervaringsdeskundigen informatie aan aspirant-Erasmussers, tijdens de Buitenlanddag. Dat is een infobeurs voor wie naar het buitenland wil tijdens zijn studies én voor wie na zijn studies een specialisatie of doctoraat in het buitenland wil beginnen. Reiner Van Hove
T
ijdens een reis met zijn ouders maakte Joris voor het eerst kennis met el arte de los andaluces, het unieke karakter van de Andalusiërs. Hij was meteen verkocht, en over de bestemming voor zijn Erasmus-jaar moest hij niet lang nadenken: in september vorig jaar vertrok Joris naar de Andalusische hoofdstad Sevilla. Het was niet zijn eerste buitenlandse avontuur: “Na mijn humaniora was ik al een jaar naar Maleisië geweest, met een uitwisselingsprogramma van AFS. Later heb ik voor AFS ook nog oriëntatiesessies gegeven aan jongeren die op het punt stonden naar het buitenland te vertrekken. In dat opzicht vertrok ik dus goed voorbereid naar Sevilla.” Maar er bleven genoeg uitdagingen over: “Toen ik vertrok, sprak ik geen woord Spaans. Dat zorgde wel voor grappige toestanden bij de zoektocht naar een appartement. Ik deed mijn telefoontjes in een mix van Engels, Frans, Latijn en een
paar Spaanse woorden die ik opving van de persoon die naast me stond te bellen. Achteraf vroeg ik me dan af of ik om twee uur of om twaalf uur had afgesproken (lacht). Toen ik eenmaal een appartement had gevonden, ben ik aan een intensieve studie Spaans begonnen. Maar wat belangrijker is: tijdens mijn hele verblijf ben ik er bij mijn Spaanse vrienden op blijven aandringen dat ze Spaans met me spraken en mijn fouten corrigeerden.” En aan Spaanse vrienden had Joris geen gebrek: “Ik had me voorgenomen om niet in de Erasmus-val te trappen: je ziet vaak dat uitwisselingsstudenten alleen met elkaar optrekken, dat ze kliekjes vormen en nauwelijks in contact komen met de plaatselijke bevolking. Ik heb een gouden tip voor wie dat wil vermijden: maak je lid van een lokale vereniging. Zelf heb ik me ingeschreven bij het universiteitskoor — in Leuven zing ik ook bij het L.U.K. — en op die manier leerde ik in één klap honderd Spanjaarden kennen.
Dat opende enorm veel deuren.” “Op die manier wordt een jaar in het buitenland ook echt een verrijking. Veel hangt af van je ingesteldheid tegenover die andere cultuur waarmee je kennismaakt. Het is verleidelijk om de draak te steken met alles wat anders is dan bij ons, maar ik heb mezelf ertoe verplicht om alles positief te bekijken, en altijd op zoek te gaan naar de reden achter die culturele verschillen. Daardoor ga je je eigen waarden en normen ook in vraag stellen, en bewuster keuzes maken. Je hoort wel eens beweren dat zo’n uitwisselingsjaar een verloren jaar is, maar op het vlak van maturiteit vind ik het tien gewonnen jaren.” Pierewaaien? “Het niveau van het onderwijs is — tenminste wat mijn faculteit betreft — in Sevilla even hoog als in Leuven. Het cliché dat Erasmus alleen maar een jaartje pierewaaien is, klopte voor mij dus zeker
niet. Ik heb hard moeten werken. De vakken in Spanje zijn wel meer afgelijnd, terwijl je in Leuven vaak bezig bent met vakintegrerende projecten. Een ander verschil is dat ik er bijna alleen schriftelijke examens heb gehad. Alleen voor Spaans had ik mondelinge examens. Met die docenten — twee dames — heb ik trouwens nog altijd contact. (lacht)” “Als je zoals ik een volledig jaar in het buitenland gaat studeren, moet je een programma van 60 studiepunten samenstellen. Dat heeft wel wat voeten in de aarde gehad, en er kwam veel papierwerk bij kijken. Administratie is niet de sterkste kant van de Spanjaarden… Maar daar wil ik ook weer niet te veel over klagen. Die paperassen horen er nu eenmaal bij, en het is een kleine moeite als je ziet wat je ervoor terugkrijgt.” Buitenlanddag, 19 oktober, 12-18u30, Universiteitshal, Naamsestraat 22. Info: http:// www.kuleuven.be/student/buitenland.htm
Eerste meeting is een groot succes
“Buddy’s helpen Erasmus-studenten zich te integreren” Stel: je bent een Erasmusstudent in Portugal, en tijdens je eerste week moet je op het plaatselijke gemeentehuis een aantal formulieren invullen. Probleem: je Portugees staat nog niet helemaal op punt, en je begrijpt niet wat er van je verlangd wordt. In zo’n geval zou een peter of meter die je helpt bij het vertalen uitstekend van pas komen. Dat moeten ze ook gedacht hebben bij Pangaea, want op 3 oktober maakten liefst honderdzestig buitenlandse studenten er voor het eerst kennis met hun Leuvense ‘buddy’.
Geen instructies Gilles François (22, tweede lic. Rechten)
wordt dit jaar de peter van Marwa Ali uit Egypte (24, Complementary Studies in Water Resources Engineering), die de volgende twee jaar in Leuven studeert. Gilles: “Ik kreeg een e-mail van de Kring Internationale Betrekkingen, met de vraag of ik buddy wilde worden. Echte instructies heb ik niet gekregen, maar waarschijnlijk spreken Marwa en ik dit jaar een paar keer af, zodat ik haar vragen kan beantwoorden.” Marwa: “Dat klopt. Zijn taak is naar mij toe te komen als ik hem nodig heb. En die taak heeft hij totnogtoe naar behoren vervuld. Ik ben uiterst tevreden over mijn buddy!” Tom Noyez (22, derde lic. Rechten) en Jantine Velzeboer uit Nederland (23, Master of Laws in Energy and Environmental Law) vormen een tweede koppel. Tom: “Ik studeerde vorig jaar
zelf in Straatsburg, en het is mijn ervaring dat internationale studenten zeer sociale mensen zijn. Hen kan je zomaar aanspreken op een feestje, zelfs als je ze niet kent, iets wat je niet moet proberen bij de meeste Vlamingen. De bedoeling van dit buddysysteem is vooral dat Jantine mijn vrienden leert kennen, en ik die van haar, zodat de ‘integratie’ van de buitenlandse studenten wat vlotter verloopt.” Jantine studeerde eerder al in Engeland en Duitsland. Had ze daar ook een buddy die haar hielp bij het vervullen van allerlei formaliteiten? Jantine: “Neen. In Londen was dat ook niet echt een probleem, omdat dat sowieso al een internationale stad is. Maar in Duitsland was zoiets wel van pas gekomen, zowel op het organisatorische als op het sociale vlak.”
(© Rob Stevens)
Tim Vuylsteke
D
e ‘verdeling’ van de buddy’s verliep wat chaotisch, maar dat had volgens organisator Klaartje Proesmans alles te maken met het overdonderende succes van het initiatief. Klaartje: “Omdat we merkten dat de Vlaamse en de internationale studenten niet echt veel contact hebben met elkaar, hebben we dit jaar voor het eerst een interfacultaire buddy-oproep gelanceerd. We hebben echter zo veel ‘koppels’ kunnen vormen, dat het onmogelijk is om ze allemaal op hetzelfde moment op dezelfde plaats te krijgen. Vandaar dat sommige studenten dus nog even moeten wachten om hun ‘partner’ voor het eerst in levenden lijve te zien.”
De Nederlandse Jantine Velzeboer met haar Leuvense buddy Tom Noyez.
Gilles François is dit jaar de peter van Marwa Ali uit Egypte.
14
interview
12.10.2005
“ Een hoge toren blijft niet staan als hij gebouwd is in de modder ”
campuskrant
Leven na Leuven
Jens Van Roey, arts en HIV-specialist
(© Rob Stevens)
Zijn levensverhaal klinkt als een aaneenschakeling van grote dilemma’s, maar van één zaak is dokter Jens Van Roey (52) overtuigd: alleen solidariteit kan het verschil maken op deze wereld. Je hoeft maar naar het grote rode lint op de zijgevel van zijn Roeselaarse woning te kijken om dat te begrijpen. Jens Van Roey was negen jaar lang als arts actief in het Congolese Kikwit. Het waren de mooiste jaren van zijn leven, verzekert hij ons, hoewel hij net in die periode zelf besmet raakte met HIV. Vandaag werkt hij voor farmabedrijf Tibotec aan nieuwe medicijnen tegen de ziekte, medicijnen waarover ook Afrika zal moeten kunnen beschikken. Interview Tim Vuylsteke
Het begin van de academische carrière van dokter Van Roey was op zijn zachtst gezegd ongewoon. “Ik heb eerst een jaar rechten gestudeerd voor ik aan geneeskunde begon. De meesten leggen inderdaad het omgekeerde parcours af. De rechtenstudie lag me niet echt — we kregen te veel filosofie en psychologie. Ik ben dan een jaar gaan rondtrekken, en tijdens dat jaar kwam ik tot de conclusie dat ik een diploma nodig had om mijn droom te verwezenlijken. En mijn droom in die dagen was: de wijde wereld zien. Geneeskunde leek de ideale keuze.” “Ik was afkomstig van Geel, en volgde mijn kandidaturen in Diepenbeek, aan het LUC. Daarna kwam ik naar Leuven, voor een aantal mooie, zorgeloze, onbezonnen jaren. En met ‘onbezonnen’ bedoel ik echt wel onbezonnen. Ik genoot van het luilekkerleven, ik was een ‘uitgaander’, geen goede student dus.” Prachtjob “Ik ben wakker geworden in mijn zesde jaar, het stagejaar. Ik heb moeten vechten voor een stageplaats in het toenma-
lige Zaïre — via via kwam ik terecht bij de Belgische arts Jansegers in Kikwit — en daar werd ik geconfronteerd met zeer zwaar leed. Ik ging beseffen hoe goed ik het thuis wel had, en hoe vanzelfsprekend ik dat vond, en dat zorgde ervoor dat ik terug in Leuven gedesillusioneerd raakte. Tijdens mijn laatste jaar heb ik mijn studie zelfs even opgegeven, maar mijn vrienden hebben me uiteindelijk kunnen overtuigen toch mijn diploma te behalen.” “Op 30 juni werd ik geproclameerd als dokter, en op 1 juli stapte ik in het vliegtuig naar Zaïre. Ik heb er drie maanden dokter Jansegers vervangen, mijn vroegere stagebegeleider. Toen ik terugkwam, ging ik studeren aan het Tropisch Instituut. Voor het eerst in mijn leven was ik een échte student: ik was supergeïnteresseerd en kon niet genoeg kennis verzamelen. Eigenlijk had ik toen wel een beetje spijt van al die ‘verloren’ jaren daarvoor. Hoewel, het waren plezante jaren...” “De geschiedenis herhaalde zich: ik studeerde af, trouwde, en de dag nadien vertrok ik samen met mijn vrouw naar
Cambodja, met Artsen Zonder Grenzen. Daar werd ik vrijwel meteen gebombardeerd tot ‘teamleader’, dankzij mijn talenkennis — ik was een Vlaming tussen de Fransen — en dankzij de ervaring die ik had opgedaan tijdens mijn stage. Daarna kwam er een nieuwe opdracht, in Zimbabwe, dat pas onafhankelijk was geworden. Een prachtjob voor een jonge dokter: ik kreeg er te maken met zware pathologieën, maar de gezondheidssector was degelijk georganiseerd en beschikte over de nodige middelen en expertise.” “Toen kwam het bericht uit Kikwit. Dokter Jansegers moest er vertrekken, en ze zochten een vervanger. Ik kon kiezen: het paradijs in Zimbabwe of terug naar Zaïre, waar alles vierkant draaide en corruptie hoogtij vierde. De keuze leek gemakkelijk, maar bij Artsen Zonder Grenzen werkten we zonder statuut, terwijl mij in Zaïre een officieel contract met de Belgische staat aangeboden werd. Plus: mijn vrouw was toen net voor de eerste keer zwanger. Het waren opnieuw collega’s die me hebben overtuigd: al die jaren had ik met zo veel enthousiasme over Kikwit verteld, dat ik wel gek zou zijn om het aanbod te weigeren.”
Kikwit waren er heel wat kinderen die leden aan de gevolgen van polio. Maar in een hospitaal met 400 bedden en drie dokters — voor maar liefst 200.000 inwoners — kon daar weinig aan gedaan worden. Met wat bijscholing in Kinshasa kon ik die op handen en voeten kruipende kinderen opereren. Mijn vrouw fungeerde als kine, en in een atelier werkte een aantal gehandicapten continu aan beugels. Met de steun van enkele Limburgse collega’s raakten we aan wat fondsen, en van toen af moesten we nooit meer smeken om financiele middelen. Donors geven graag geld aan een project dat ‘marcheert’. Dat is trouwens het grote probleem van alle kleine lokale groepen die op zoek zijn naar startkapitaal. Zij kunnen het vertrouwen van de donors moeilijk winnen, en moeten vaak hun plannen staken.” “Het waren primitieve omstandigheden waarin we leefden en werkten. Er was geen elektriciteit en geen water, maar daar leer je mee omgaan. Je gaat alles veel meer appreciëren. Met andere Vlamingen vormden we een hechte vriendengroep. Negen jaar lang heb ik elke dinsdagavond gekaart met enkele jezuïeten. Mijn vrouw, die viool speelde, zorgde met een paar anderen voor de muziek. Dat alles bij het licht van een paar kaarsen en 12-voltlampjes... Heerlijk!” “Ook de banden met Leuven heb ik in die periode weer aangehaald. Ooit was ik de eerste stagiair in Kikwit, nu ontving ik zelf elk jaar twee studenten uit Leuven. Kikwit werd een officiële stagepost. Paul Stoffels, mijn huidige baas bij Tibotec, kwam tijdens zijn studie zelfs drie opeenvolgende jaren stage bij me lopen.”
“Schenkers geven graag aan een project dat ‘marcheert’”
Dinsdag kaartdag “De negen jaren in Kikwit waren de mooiste van mijn leven. Ik was er uiteraard actief als dokter — zowel voor de eerstelijns- als de hospitaalgeneeskunde — maar kon me ook uitleven in tal van andere initiatieven. Zo gaf ik onder meer les aan verpleegkundigen, en deed ik als ‘bouwheer’ elke ochtend voor mijn consultaties een ‘tour de chantiers’.” “We hebben toen ook een totaal nieuw project uit de grond gestampt. In
pagina 15
campuskrant
studenten
12.10.2005
pagina 14 “Ook vandaag is er — via een werkgroep binnen Alumni Leuven Geneesheren Ontwikkelingssamenwerking — nog contact met een project in Kikwit. De situatie in Congo is slecht, en het is niet gemakkelijk om zo’n project van op afstand te runnen, maar we blijven proberen.” Koning Boudewijn “Na negen jaar kregen we een heel onpersoonlijk bericht, waarop stond dat we binnen de week Zaïre moesten verlaten. Al onze projecten, onze woning, onze vrienden, onze ‘thuis’, moesten we plots achterlaten. Na vier extra dagen in Kinshasa — de staat had niet eens een vliegtuig of hotel voorzien — waren we terug in België, waar we geconfronteerd werden met de onpersoonlijkheid van de administratie. Mijn vrouw
DE
KAMER
Adres: Wielewaallaan 10, Kortrijk Ligging: Eerste verdieping, zijkant (met balkonnetje) Grootte: 14 m2 Huurprijs: 175 euro per maand Aantal studenten: Drie (twee meisjes, één jongen) Inboedel: Bed, bureau, pc, kleerkast, twee boekenkasten, wastafel, stereo-installatie, preseslint
had negen jaar lang vrijwillig gewerkt, maar kon nu niet aan de slag omdat ze niet aangesloten was bij een werkloosheidskas. Koning Boudewijn had verdorie ooit een bezoek gebracht aan ons ‘Belgische’ project.” “Ik zat met een dilemma. Veel van mijn collega’s maakten van hun gedwongen terugkeer gebruik om zich bij te scholen, maar bij mij was toen al een paar jaar een HIV-besmetting vastgesteld, en in die tijd — eind jaren tachtig — betekende dat dat ik niet meer zo heel lang te leven had. Na een korte bijscholing op het Tropisch Instituut kon ik als technisch adviseur voor het nationaal aidsprogramma weer vertrekken, eerst naar Burundi, later naar Namibië.” “Nadien — ik was ondertussen voor de eerste keer zwaar ziek geweest — ging ik voor UNAIDS in Genève werken, maar die job lag me niet echt. Ik
DE
BEWONER
Naam: Barbara Baert Leeftijd: 20 Studierichting: Derde kandidatuur Arts Woonplaats: Oostnieuwkerke, bij Roeselare Lief: Geen Geslaagd?/!: Ik ben tevreden over mijn studiekeuze: ik voel me heel goed bij Geneeskunde, we hebben er een toffe groep, én ik ben al elk jaar in de eerste zittijd geslaagd. Mijn moeder is huisarts, en eigenlijk heb ik nooit een andere studierichting overwogen. Dokter worden sprak me gewoon aan. Ik weet nog niet of ik zal specialiseren. Uiteindelijk duurt het nog wel een tijdje voor ik daarover moet beslissen — we hebben totnogtoe ook maar weinig specifieke vakken gehad — en bovendien heb je er voldoende graden voor nodig. Mocht ik nu moeten beslissen, dan word ik huisarts, maar — zoals gezegd – ik wacht liever nog wat af. Hobby’s: Sport (één keer per week ga ik badmintonnen, en ik jog ook geregeld) en muziek (ik speel dwarsfluit en luister ook graag). Hoezo dit kot?: Dat ik de eerste drie jaren van mijn opleiding in Kortrijk zou volgen, stond vooraf zo goed als vast. Een studie Geneeskunde duurt al zo lang, dan kan wat verande-
KAMER
BREED Om de drie weken belt onze man in de straat aan bij een willekeurig Leuvens — of Kortrijks — studentenkot, en onderwerpt een kamer én haar bewoner aan een grondig onderzoek. Deze keer hielden we halt in de Kortrijkse Wielewaallaan, maar wees op je hoede, want onze reporter verlegt voortdurend zijn terrein. Volgende keer belt hij misschien wel bij jou aan! (© Patrick Holderbeke)
ben meer een ‘doener’ dan een ‘planner’. Begrijp me niet verkeerd: wat UNAIDS doet, is belangrijk, maar het is gewoon niet het soort werk dat ik graag doe. Mijn ex-stagiair Paul Stoffels had ondertussen zijn eigen bedrijf — bij Janssen, zijn vroegere werkgever hadden ze het onderzoek naar aidsmedicijnen stopgezet wegens ‘hoog risico en onzeker succes’ — en hij wilde mij er graag bij.” “De farma-industrie was natuurlijk ‘de vijand’, maar Paul en zijn team hadden van bij het begin de bedoeling hun kennis en producten ook beschikbaar te maken voor de derde wereld. Ikzelf kreeg als het ware vrij spel om initiatieven te nemen. Een van die initiatieven is de ontwikkeling van een vaginaal microbicide, waarmee vrouwen zich op eigen houtje zullen kunnen beschermen tegen aids.” “Ach, we zullen met Tibotec de we-
ring van lucht af en toe geen kwaad. Bovendien kwamen ook heel wat vrienden van me hier studeren, en omdat Kortrijk vlakbij Roeselare ligt, kan ik naar huis wanneer ik maar wil. Dit kot heb ik gevonden dankzij een kennis. Die kende de kotbazin, en toevallig kwam er twee jaar geleden een kamer vrij... Kotleven: Ik zit samen met één van mijn beste vriendinnen op kot, dus we brengen nogal wat tijd samen door. Verder hou ik van de huiselijke sfeer hier. De kotbazin zorgt ’s morgens voor koffie, en elke avond eten we samen om halfzeven in de gemeenschappelijke keuken. Uitgaansleven: Het uitgaansleven van de gemiddelde student aan de Campus Kortrijk ziet er wellicht anders uit dan dat van iemand die in Leuven op kot zit. Wij gaan niet zo vaak op café, maar blijven meestal op onze eigen campus. In de zweetkelder bij het studentenhuis worden heel vaak cantussen en fuiven georganiseerd waar veel volk op afkomt, en ook op sport- en cultuuractiviteiten is een groot deel van de studenten aanwezig. Preseslint: Vorig jaar was ik KULAKpreses, een functie die veel werk en heel wat verantwoordelijkheid met zich meebracht. Maar ik vond het de moeite waard! Hoe ik verkozen
15
reld niet veranderen, maar we hebben wel het engagement om iets op te bouwen. Dat is trouwens hoe ontwikkelingssamenwerking anno 2005 moet gebeuren, volgens mij. Niet zomaar met een gift van honderd miljoen dollar, zoals de Amerikanen doen, maar door structureel breed te werken, en stap voor stap iets op te bouwen. Een hoge toren blijft niet staan als hij gebouwd is in de modder.”
raakte? Wel, heel eenvoudig: ik was bij de verkiezingen op de één of andere manier in een presidiumploeg verzeild geraakt, en die mensen vonden niet meteen iemand die het presesschap op zich wilde nemen. Vandaar... Dit jaar hou ik het wellicht wat rustiger, al zal ik waarschijnlijk wel opnieuw betrokken zijn bij de organisatie van de befaamde 24urenmarathon. (tv)
Zonta Award voor Barbara Baert Onze man in Kortrijk wist nog van niets toen hij in de Wielewaallaan 10 aanbelde, maar enkele dagen later kreeg Barbara Baert de ‘Young Women in Public Affairs Award’ uitgereikt door Zonta Club Zuidwest-Vlaanderen. Met de Zonta Awards worden wereldwijd jonge vrouwen bekroond die blijk geven van leiderschap en onbaatzuchtige inzet. Barbara was tijdens het academiejaar 2004-2005 de eerste vrouwelijke preses van de Campus Kortrijk. In 2002 trok ze tijdens de vakantie voor vijf weken naar Guatemala om er te helpen bij de uitbouw van een ziekenhuis. Momenteel zet ze zich actief in als leidster bij de Chiro en bij de acties van ‘Amnesty International’ en ‘Kom op tegen Kanker’.
16
studenten
12.10.2005
campuskrant
Mezindo!
(© Rob Stevens)
Campusrector Piet Vanden Abeele (links op de foto) maakt er een erezaak van om ‘zijn’ studenten na hun verblijf in Kortrijk een succesvolle voortzetting van hun studies in Leuven te komen wensen. Onder het motto ‘Mezindo!’ — wat volgens onze correspondent in West-Vlaanderen iets als ‘Daar zijn we!’ betekent — verzamelden de kersverse Kortrijk-alumni op 29 september in College De Valk. En gingen daarna wellicht op zoek naar een exemplaar van ‘Diksjonêr van ’t Leives. Woordenlijst van het hedendaagse Leuvens’…
Nieuwe voorzitters stellen zich voor
D
“LOKO heeft nu een gezicht”
e functie van Thomas (23, aanvullende opleiding Beleidseconomie) bestaat eigenlijk nog maar pas, net als die van zijn rechterhand kandidaat-ondervoorzitter Sara Vermeylen (22, tweede lic. Germaanse), die ons samen met Thomas ontvangt in het LOKO-hoofdkwartier in de ’s Meierstraat. Sara: “Dat klopt. LOKO werd het afgelopen academiejaar hervormd, waardoor de organisatie nu veel gestroomlijnder verloopt. Eén van de ingrepen was de creatie van onze ‘postjes’. LOKO was vroeger vooral een logo-vereniging, nu kunnen de mensen er een gezicht op kleven.” Thomas: “Vroeger hadden we zeven geledingen, met zeven voorzitters en evenveel algemene vergaderingen, die soms gelijkaardige thema’s bespraken, en af en toe ook tegengestelde standpunten innamen. Dat was vooral het geval met SORA (Sociale Raad) en KRIRA (Kringraad), twee instanties die nu zijn opgegaan in het algemene LOKObestuur. Dat alles nu veel beter werkt, merk je bijvoorbeeld aan onze begroting. Tot vorig jaar vormde de LOKO-begroting de som van zeven deelbegrotingen, nu worden onze financiën centraal geregeld.” “LOKO heeft nu drie afdelingen: sport, cultuur en internationale studenten — met The Voice als tijdschrift voor die laatste groep. Veto is de enige vroegere deelgroep die niet mee hervormd is: het studentenweekblad blijft redactioneel onafhankelijk, en dat is goed om twee redenen. Enerzijds zijn wij — als LOKO-voorzitters — niet verantwoordelijk als Bram (Delen, hoofdredacteur van Veto - red.) het beleid van de rector op de korrel neemt, en anderzijds heeft hij ook de vrijheid om kritiek te geven op LOKO zelf. Dat houdt de organisatie wel gezond, denk ik.” Excessen LOKO-voorzitters hebben het wellicht razend druk. Sara: “Vooral nu, aan het begin van het academiejaar, nu we nog alles op poten moeten zetten, is het meer dan een fulltime job. We moeten de activiteiten coördineren van al onze medewerkers, controleren of de standpunten die ze verdedigen in de verschillende overlegorganen overeenkomen met wat we hebben afgesproken
Ambitieuze professoren nemen soms geen genoegen met hun onderwijs- en onderzoeksopdracht, maar willen mee het beleid van de universiteit bepalen. Ze worden dan decaan of groepsvoorzitter, of — als ze het héél ver schoppen — rector. Geëngageerde studenten kunnen een soortgelijk parcours afleggen. Zij worden dan preses of POC-lid. Dé ultieme vertegenwoordiger echter van de ondertussen meer dan 30.000 Leuvense studenten is de voorzitter van LOKO, de Leuvense Overkoepelende Kringorganisatie, en die heet dit jaar Thomas Delaet. Tim Vuylsteke
op de vergaderingen. Verder doen we op het bureau — op maandagavond is dat — aan beleidsvoorbereidend werk, en we moeten ook zorgen dat de boekhouding klopt. Maar het is leuk werk: je vertegenwoordigt tenslotte een enorme groep studenten, en je komt in contact met heel veel verschillende mensen in alle geledingen van de universiteit.” Waarmee is LOKO op dit moment bezig? Thomas: “We werken aan verschillende dossiers, maar eentje dat in het oog springt, is de doorlichting van ACCO: voldoet de huidige uitgeverij nog steeds aan de oorspronkelijke doelstellingen?” “Daarnaast is er de docentenevaluatie. Daar is twee jaar aan gewerkt, maar nu moet nog worden vastgelegd op welke manier de resultaten zullen worden aangewend in de benoemingsen bevorderingsdossiers. Ook de discussie over de studiekost vormt een aan-
“Vooral nu, aan het begin van het academiejaar, nu we nog alles op poten moeten zetten, is het meer dan een fulltime job.” dachtspunt. We gaan nu de ‘kostprijs’ van elk vak en elke richting na, en gaan dan eventuele excessen onderzoeken.” “Ten slotte pleiten we voor een grondige hervorming van de POC’s, met name voor meer ondersteuning voor de programmadirecteurs, die zo hun taken beter zullen kunnen vervullen. De POC-studenten willen we bovendien ook meer inhoudelijke documentatie aanreiken dan vroeger, zodat ze veel sterker staan op de vergaderingen.” http://www.loko.be De LOKO-ploeg van dit jaar (vlnr): bovenaan: Yannick De Boeck, kringcoördinator; Alain Janssens, coördinator Sport; onderaan: Julia Nienaber, coordinator Internationale studenten, Sara Vermeylen, bijna-ondervoorzitter, Sylvia Montoro y Jodar, coördinator Cultuur; liggend: voorzitter Thomas Delaet. (© Rob Stevens)
(© Rob Stevens)
Professor Jaak Billiet is socioloog. Zijn onderzoeksdomein is vooral gericht op de methodologie en de kwaliteit van survey-onderzoek. “Niet alle onderzoek naar opinies en attitudes is even betrouwbaar. De methodologie van dergelijke onderzoeken moet dus nauwlettend in de gaten gehouden worden. We moeten streven naar crossculturele equivalentie, en ons goed bewust blijven van de invloed van gebrekkige steekproeven, non-respons, vraagverwoording en meetschalen.” “Paul F. Lazarsfeld zou ik graag naar voren schuiven als degene die de methodologie van mijn vakgebied het meeste vooruit geholpen heeft. Hij was een wiskundige, die vanaf 1947 professor in de sociologie werd aan de Columbia University. Een gelukkig toeval bracht hem tot samenwerking met de socioloog Robert Merton. Samen lagen ze aan de basis van een heuse school van briljante sociologen.” “Lazarsfelds streven naar klare concepten en kwantitatieve eenduidigheid, gekoppeld aan de theoretische en historische concepten van Merton, leidde tot erg vruchtbare inzichten. Zijn invloedrijke The people’s choice: How the voter makes up his mind in a presidential campaign (1944) is een standaardwerk voor het onderzoek naar de wijze waarop opinies gevormd worden en wijzigen. Lazarsfeld bracht niet alleen het dynamische karakter van de opinievorming in kaart, maar verhoogde ook de kwaliteit van de manier waarop dat onderzocht wordt. Daarnaast droeg hij veel bij tot de zuivere methodologie via de latente structuur-analyse, een alternatief voor factoranalyse om problemen van ongeldigheid en onbetrouwbaarheid in surveystudies aan te pakken.” “De grote lacune in mijn vakgebied is ongetwijfeld de aparte ontwikkeling van de theoretische sociologie en het empirisch onderzoek. De kwantitatieve empirische sociologie heeft een hoge vlucht genomen, maar de band met de theorievorming is te beperkt. Empirische bevindingen worden daardoor te zelden teruggekoppeld aan theoretisch gegronde hypothesen, die méér zijn dan empirische verwachtingen. Omgekeerd houdt de theorievorming te weinig voeling met het empirisch onderzoek. De technieken bestaan, de datasets zijn er, maar de link tussen theorie en empirie is verre van ideaal.”
2.
Mystieke literatuur: Inhoudelijke herwaardering
Rob Faesen doceert Middelnederlandse mystieke literatuur aan de Faculteit Godgeleerdheid. “Tijdens het eerste millennium was mystiek volledig geïntegreerd in de christelijke literatuur. Vanaf de 12de eeuw echter kwamen mystieke auteurs meer en meer in de marge van het intellectuele leven terecht. Hun werk was nog wel invloedrijk in de sfeer van de vroomheid, maar werd in intellectuele kringen nauwelijks ernstig genomen.” “Dat bleef zo tot de jaren 20 van de vorige eeuw. Pas tijdens het interbellum stellen we een herwaardering van de mystieke literatuur vast. Figuren als Blondel, Maréchal en anderen maakten de weg vrij voor initiatieven als de Dictionnaire de la Spiritualité, tijdschriften als Revue d’ascétique et mystique en Ons Geestelijk Erf, en organisaties als het Ruusbroecgenootschap.” “In het Nederlandse taalgebied moet ik zeker wijzen op geleerden als Van Mierlo, Reypens en Stracke. Het was ook de tijd van de eerste echt kritische edities van mystieke werken. Dat is natuurlijk het broodnodige basismateriaal om aan ernstige wetenschappelijke studie te kunnen doen. Mystieke auteurs als Hadewych en Ruusbroec waren wel al vroeger bekend bij de literatuurwetenschappers, maar voor een minder-literaire en meer-mystieke benadering moeten we wachten tot het interbellum. Ook in het buitenland stellen we een gelijkaardige tendens vast. In Spanje, bijvoorbeeld, is Sint Jan van het Kruis nu een drukbestudeerde auteur, maar ook hij bevond zich eeuwenlang aan de rand van het intellectuele leven.” “Het probleem van mijn vakgebied is dat er nog geen eensgezindheid bestaat over een adequate methode om de mystiek zélf te bestuderen. Daardoor is het moeilijk om tot algemeen aanvaarde inzichten te komen. Comparatieve studie van de mystiek vereenvoudigt de zaak zeker niet. Een juiste methode is nochtans onontbeerlijk om ook de mystieke literatuur haar rechtmatige plaats te geven.”
3.
Werktuigkunde: Sandwichmaterialen
Professor Dirk Vandepitte bestudeert lichtgewichtmaterialen en plaatvormige lichtgewichtconstructies. “Daarvoor gebruiken we sandwichmaterialen. Die bestaan uit twee buitenlagen, uit stijf en sterk materiaal, van pakweg enkele tienden van een millimeter dik. Tussenin zit dan een 5 tot 20 millimeter dikke kern, uit een materiaal of een structuur met een zeer lage resulterende dichtheid. Het resultaat combineert een klein gewicht met grote stijfheid.” “Het concept bestaat al lang, maar het productieproces was erg duur. Het werd eigenlijk vooral gebruikt in toepassingen waarin de kostprijs van het product niet doorslaggevend is, bijvoorbeeld in de luchtvaart. Daartegenover bestaat het in massaproductie ook in de verpakkingssector: golfkarton is immers ook een toepassing van dit concept, met een heel eigen productieproces.” “In eigen huis hebben we echter een doorbraak gerealiseerd, waardoor we het dure kernmateriaal continu en dus goedkoop kunnen aanmaken. We hebben enerzijds TorHex, op basis van golfkarton, waarmee bijvoorbeeld ook binnenbekledingen van auto’s kunnen worden gemaakt, en anderzijds ThermHex, op basis van bijvoorbeeld polypropyleen. Met beide processen kunnen we sterke en goedkope sandwichconstructies maken. Deze maand starten we een spin-off op, EconCore NV. De uitvindingen zijn afkomstig van Jochen Pflug, die samen met Ignace Verpoest en mezelf in dat bedrijf beide materiaalconcepten zal commercialiseren.” “De grote uitdaging voor het bedrijf is om deze nieuwe concepten van materiaal en proces op een rendabele manier te introduceren in het echte, grootschalige economische leven. De voordelen rechtvaardigen echter goede hoop: sterke reductie van het verbruik aan grondstoffen, met een veel goedkoper proces dan voorheen, en bovendien een geringer totaalgewicht van de constructie, wat in transport een steeds belangrijker brandstofwinst oplevert. Verder onderzoek is nog nodig naar andere eigenschappen, zoals akoestiek, om na te gaan of er nog andere toepassingen mogelijk zijn, zoals bijvoorbeeld in een dakhemel in een auto.”
4.
Neurofysiologie van het gehoor: De cochleaire versterker
Gewoon hoogleraar Philip Joris onderzoekt de neurofysiologie van het gehoor. Voor hem is de ontdekking van de niet-lineariteit van de werking van het slakkenhuis of cochlea de grote doorbraak. “Het slakkenhuis doet twee zaken: het zet geluid om in een mechanische trilling, die omgezet wordt in een elektrisch signaal dat gecommuniceerd wordt naar de hersenen, en het splitst geluid op in zijn samenstellende frequenties, een beetje zoals een prisma licht ontbindt. Deze opsplitsing is uiterst fijn en werkt over een enorm intensiteitsbereik. In 1971 toonde Rhode aan dat die werking niet lineair is, en dat de cochlea zich anders gedraagt bij hoge dan bij lage intensiteiten. Samen met nog enkele aanvullingen resulteerde dit vanaf de jaren 80 in de hypothese van de cochleaire versterker. Het slakkenhuis blijkt inderdaad te werken als een versterker, en het maakt zelf geluiden aan, die met gevoelige instrumenten opgemeten kunnen worden. Er komt dus echt wel geluid uit het oor! Door dit te meten krijg je bijvoorbeeld een beeld van de ernst van gehoorverlies. Uiteraard heeft dat belangrijke klinische implicaties.” “De belangrijkste lacune is van technische aard. Neurofysiologen kunnen met de techniek van single unit recording heel goed de werking van één of hooguit enkele zenuwcellen nagaan, tenminste bij dieren, want het gaat om een invasieve techniek waarbij elektroden ingebracht moeten worden.” “Sinds enkele decennia beschikken we over functionele beeldvormingstechnieken als fMRI, die een globaal overzicht geven van hersenactiviteit, maar dit is dan weer weinig gedetailleerd. Wat we eigenlijk willen is om bij de mens tegelijkertijd de activiteit van individuele hersencellen te kunnen gadeslaan, van microseconde tot microseconde, én die van de grote netwerken waar ze deel van uitmaken. Als we uit zulke hersenactiviteit het resulterende menselijk gedrag kunnen begrijpen en voorspellen, dan kunnen we spreken van een echt inzicht in ons belangrijkste orgaan.”
5.
Sterrenkunde: Extrasolaire planeten
Volgens gewoon hoogleraar Christoffel Waelkens is de ontdekking van planeten rond andere sterren dan de zon de grote doorbraak in zijn vakgebied, de sterrenkunde. “Onze eredoctor Michel Mayor heeft er met zijn ontdekking uit 1995 voor gezorgd dat een oeroude vraag van het wetenschappelijk denken beantwoord werd. Het mooie is dat hij eigenlijk niet specifiek naar extrasolaire planeten op zoek was, maar zijn experiment zo opgezet had dat hij ze kón vinden. Zo gaat het vaak met echte doorbraken: je weet wel min of meer wat je wil vinden, maar je moet ook ruimte creëren om iets anders te ontdekken. Het heelal heeft meer verbeelding dan wij…” “De meeste nieuw ontdekte planeten lijken vrij goed op de reuzenplaneten van ons eigen zonnestelsel, alleen staan ze dichter bij hun ster — wat ons ertoe dwong de verklaring van de structuur van ons eigen zonnestelsel aan te passen. Men is er nu zeker van dat zowat 10 % van de sterren die lijken op de zon, voorzien zijn van een planetenstelsel. Dat betekent natuurlijk nog niet dat de overige 90 % géén planeten zouden hebben.” “We hebben tegenwoordig een wat te optimistisch beeld van ons inzicht in de kosmos. Feit is dat we van 97 % van de energie/materie uit het heelal niet weten wat het is. De baryonische materie, die je terugvindt in de tabel van Mendelejev en de elementaire deeltjes, kennen we heel goed — maar meetresultaten zoals rond kosmische achtergrondstraling leren dat dit maar 3-4% van het totaal is. Verder weten we dat ongeveer 30 % van de materie ‘donker’ is, niet-baryonisch, bestaande uit onbekende elementaire deeltjes. En daarnaast is er zowat 67 % ‘donkere energie’.” “Over die verdeling bestaat wel een consensus, maar het probleem is dat we van die 97 % onbekende massa/energie bijzonder weinig weten, eenvoudig omdat we niet over de apparatuur beschikken om ze op aarde na te maken — de enige manier om ze te bestuderen. Er zijn veel grotere deeltjesversnellers nodig dan wat we tegenwoordig hebben. Ik vind het een beetje beangstigend dat we dus moeten toegeven dat we van 97 % van wat de kosmos aan massa/energie bevat, zo goed als niets weten. Is dat goed genoeg als lacune?”
(© Rob Stevens)
1.
Survey-onderzoek: Kwantitatieve en conceptuele kwaliteit
(© Rob Stevens)
Ludo Meyvis
Ook in het jaar 5 van het nieuwe millennium vraagt Campuskrant aan vertegenwoordigers van een lange lijst disciplines wat volgens hen de belangrijkste doorbraak in hun vakgebied was, én wat de grootste lacune is.
(© Rob Stevens)
TOP VIJF
17
top vijf
12.10.2005
(© Rob Stevens)
campuskrant
18
cultuur
12.10.2005
campuskrant
Campustoneel genomineerd voor nationale prijs amateurtoneel
Azen op het Landjuweel Azen, een eigenzinnige Othellobewerking die gespeeld wordt door CaTo, is genomineerd voor het 69ste Landjuweel. Op 15 oktober dingen ze samen met vijf andere voorstellingen mee naar die nationale prijs voor amateurtoneel. “De groep was in eerste instantie dolenthousiast”, zegt regisseur Jan De Vuyst. “Nu beginnen ze zenuwachtig te worden, want ze willen het goed doen.” Katrien Steyaert
(© Rob Stevens)
J
an De Vuyst, nog maar net directeur studentenvoorzieningen af en nu tijdelijk benoemd tot adviseur kunst en cultuuraangelegenheden van de K.U.Leuven, is één van de belangrijkste bezielers van het Campustoneel (CaTo) dat in 1989 werd opgericht. “We stelden vast dat de universiteit een goed uitgebouwd koor en orkest had maar geen toneelvereniging”, zegt De Vuyst. CaTo put voor zijn leden uit de universitaire gemeenschap: zowel studenten als personeelsleden en alumni zijn welkom. “Ondertussen zijn ongeveer 70% van de acteurs studenten. Een eerstejaars staat op het podium naast bijvoorbeeld Anton Barten, een internationaal gerespecteerd hoogleraar. En allebei worstelen ze met de tekst.” Azen is een bewerking van Shakespeares Othello door Dimitri Leue. De Vuyst: “Het is een knap werkstuk dat de twee soorten richtingen die door CaTo ingeslagen worden, combineert. Enerzijds is het eigentijds Vlaams theater — waar ik mijn studenten altijd al mee heb laten kennismaken. Anderzijds is het een ‘groot stuk’ waarover men in de aula’s les krijgt.” “Het is altijd de bedoeling van CaTo geweest toneel te spelen op een hoog niveau. Dat moet ook als je in een uni-
versitair kader werkt. Je zou ons oeuvre ‘moeilijk’ kunnen noemen. Het ver-
– advertentie –
schilt wezenlijk van dat van liefhebberstoneel waarbij de acteurs louter uitvoerders zijn. Studenten hebben niet die neiging. Bij CaTo komt een interpretatie altijd tot stand in dialoog. CaTo staat ook niet voor ‘typisch’ studententoneel omdat er met professionele regisseurs wordt gewerkt.”
GEZOCHT:
Zwanenzang De Vuyst regisseerde zestien jaar lang, gratis en “uit idealisme”, zijn wisselende groepen. “Mijn huidige functie laat het niet toe dat te blijven doen. Voor de herneming van Azen voor het Landjuweel (het stuk werd voor het eerst opgevoerd in maart 2005 - red.) maak ik een uitzondering omdat het stuk mijn kind is, net zoals CaTo. Mijn zwanenzang valt me zwaar.” De Vuyst kan zijn carrière bij CaTo afsluiten met een vorm van erkenning. “Uit een tachtigtal voorstellingen heeft een professionele jury zes groepen ge-
Gezonde vrijwilligers (M/V,niet-roker tussen 18 en 45 j) voor deelname aan klinische studies met nieuwe geneesmiddelen. Een billijke vergoeding is voorzien.
Geïnteresseerden kunnen steeds contact opnemen met:
CENTRUM KLINISCHE FARMACOLOGIE U.Z. GASTHUISBERG Herestraat 49 B-3000 LEUVEN Tel.: 016/34 20 20
http://www.ckf.be
kozen. De nominatie is een hele eer.” Het was overigens niet De Vuyst, maar de studenten die het initiatief namen om mee te dingen naar het Landjuweel. “Van mij mochten ze eigenlijk niet deelnemen omdat ik weet dat een wedstrijd negatieve effecten kan hebben op een groep, zoals jaloezie en verwaandheid. Ik zag ook op tegen de stress die zo’n wedstrijd met zich meebrengt; ik ben al te vaak beoordeeld in mijn leven. Mijn moeder heeft zes keer het Landjuweel gewonnen. Het voelt aan alsof ik nu een privé-wedstrijd met haar voer. Maar ik voel geen angst omdat het een goede voorstelling is. En genomineerd zijn is zoveel als winnen.” CaTo verdedigt zijn kansen op 15 oktober om 19u in het VCA in Anderlecht (info: http://www.vca.be) http://www.campustoneel.be, http://www.hetlandjuweel.be
Extra UUR KULtUUR: laureaten Viool Koningin Elisabethwedstrijd 2005 Tijdens dit jongerenconcert hullen Mikhail Ovrutsky (5e prijs) en Saeka Matsuyama (4e prijs) de PDS in de meeslepende sfeer van het Koningin Elisabethconcours. Voor de begeleiding zorgt Roberto Giordano, de Italiaanse laureaatpianist uit de Koningin Elisabethwestrijd voor Piano 2003. Op het programma staan werken van onder meer Prokofiev, Tchaikovsky en Henryk Wieniawski. Woensdag 26 oktober, 20u, Pieter De Somer-aula, Debériotstraat 24, enkel voor -26-jarigen, reservatie noodzakelijk (
[email protected] of (t) 016 32 03 40) I.s.m. Elisabethiade Leuven en Koningin Elisabethwedstrijd
– advertentie –
TE HUUR Ruim appartement in Sint-Agatha-Rode (Huldenberg); Zeer mooie omgeving op 15 km van Leuven; Gelijkvloers + 1ste verdieping, volledig vernieuwd; Grote living met nieuwe ingerichte keuken, douchekamer, bureauruimte, 2 slaapkamers; Terras en kleine tuin, parking. Info: tel. 0477/420 298 (particulier).
campuskrant
valvas
12.10.2005
Doctoraten Wetenschappen 27 sept., Jeroen Bryon, De dialectische relatie tussen stadsbewoners en de toeristisch-stedelijke ruimte. Case studie Brugge. 30 sept., Sofie Geelissen, Functionele karakterisatie van ghrelin bij de kip. 30 sept., Maarten van Wieren, Building Bridges between Pysics & Biology, a Play of Nature in Three Parts. Ingenieurswetenschappen 23 sept., Klaas Gadeyne, Sequential Monte Carlo methods for rigorours Bayesian Modeling of Autonomous Compliant Motion. 28 sept., Leen Braeken, Influence of Fouling by Dissolved Organic Compounds in Aqueous Solutions on the Performance of Nanofiltration. 29 sept., Murali Jayapala, Low Energy Instruction Memory Organization for Embedded Processors. 29 sept., Tom Vander Aa, Instruction Transfer and Storage Exploration for Low Energy Embedded VLIWs. 3 okt., Jean-Michel Papy, Subspace-Based Exponential Data Fitting Using Lineair and Multilinear Algebra. 4 okt., Pieter Blomme, Analysis and Implementation of High-K Based Multilayer Tunneling Barriers for Low-Voltage Flash Memory Operation.
Bio-Ingenieurswetenschappen 29 sept., Ositadinma Ona, Physiological Analysis and Modelling of Growth and Indole-3-Acetic Acid Biosynthesis of Azospirillium Brasilense. Farmaceutische Wetenschappen 28 sept., Maureen Verhaest, Kristalstructuuranalyse van Fructan 1-Exohydrolase IIa van Cichorium int. Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen 23 sept., Linda Moonen, Algorithms for Some Graph-Theoretical Optimization Problems. Hoger Instituut voor Wijsbegeerte 29 sept., Elke Lagae, Supererogatie. Over de grenzen van de morele plicht en de mogelijkheid van plichtsoverschrijdende moraliteit. Godgeleerdheid 22 sept., Jose Palackal, Interpreting Jesus: History and Faith in the Quest for the Historical Jesus. Benoemd of onderscheiden Professor Jan Cools, professor emeritus Anne Hagemeijer en professor Peter Marynen, allen verbonden aan het Departement Menselijke Erfelijkheid, ontvingen de prijs Alexandre & Gaston Tytgat, een driejaarlijkse prijs voor een wetenschappelijke studie
betreffende kanker. Dr. Arne Neyrinck, verbonden aan de Dienst Thoraxheelkunde van het Centrum voor Experimentele Heelkunde en Anaesthesiologie (C.E.H.A.), won de Alessandro Ricchi Transplantation Services Award 2005 ter waarde van 3.000 euro met zijn onderzoeksproject Comparative study of lung injury in heart beating versus non-heart beating donor (Promotor Prof. D. Van Raemdonck; Co-promotor Prof. P. Wouters). Dr. Geert Thyssen, assistent en doctorandus aan het Centrum voor Historische Pedagogiek, won de Essay Prize 2005 van de History of Education Society (UK) voor beginnende onderzoekers. De prijs omvat gratis deelname aan het volgende congres, 150 euro en een publicatie van het ingediende artikel in het tijdschrift History of Education Reseacher. Gilbert Lemmens en Mirjam Vervaeke, beide verbonden aan het Leuvens Universitair Fertiliteitscentrum, ontvingen de Frans Hoornaertprijs ter waarde van 1.500 euro voor hun artikel, gepubliceerd in Human Reproduction, over de Mind-Bodytherapie. Deze therapie, die uniek is in de Benelux, biedt psychologische ondersteuning aan patiënten met vruchtbaarheidsproblemen.
Psychologie en Pedagogische Wetenschappen 4 okt., Lennia Matos Fernandez, School Culture, Teachers’ and Students’ Achievement Goals as Communicating Vessels. A study in Peruvian Secondary Schools. Letteren 22 sept., Stijn Verleyen, Fonction, forme et variation: analyse métathéorique de trois modèles du changement phonique au XXe siècle (19291982). 28 sept., José Tummers, Het naakt(e) adjectief: een kwantitatief-empirisch onderzoek naar de buigingsvariatie bij neutra in het Nederlands.
Sara Brouckaert
De essentiële s Als u het mij vraagt, beste lezer, heeft de Nederlandse taal een schat aan facetten die interessanter, aangenamer en vooral boeiender zijn dan spelling. Neen, spelling behoort niet tot mijn favorieten. Wie correct wil spellen, moet door een bos vol valkuilen, verborgen zijpaadjes en drijfzand. Mijn nichtje van vijftien zou het zo zeggen: spelling is niet ‘sexy’. Waarschijnlijk denken velen onder u daar anders over, en dat is maar goed ook. Want hoe we het ook draaien of keren: spelling is belangrijk en als we niet willen dat onze geschreven communicatie in het honderd loopt, schrijven we maar beter zo juist mogelijk. Daarom zullen we het vandaag hebben over een spellingkwestie die minder eenvoudig is dan ze op het eerste gezicht lijkt: de genitief-s. De spelling van de genitief-s lijkt in het hierboven geschetste bos een breed en duidelijk zichtbaar pad, waar we zo enthousiast doorlopen dat we de laaghangende tak niet zien waar we tegenaan zullen knallen. Maar genoeg bosmetafoor nu (de sporen van mijn vakantie in bosrijk gebied zijn nog niet helemaal verdwenen). De genitief-s. De eenvoudigste regel eerst: als het grondwoord op een medeklinker eindigt, schrijven we de genitief-s eraan vast: Marks boek, de heer Deltours brief, moeders mooiste, Michaëls taalvraag. Makkelijker kan het bijna niet (de uitzonderingen volgen later). Een stapje verder dan: als het woord eindigt op a, e (die als ee wordt uitgesproken), i, o, u of y, voorafgegaan door een medeklinker of lettergreepgrens, krijgt de bezits-s een apostrof. Dus: baby’s melkje, Leo’s auto, Sharapova’s opslag, Antigone’s broer. We schrijven wel ‘Lesleys broer’, zonder apostrof, omdat de y niet wordt voorafgegaan door een medeklinker of lettergreepgrens, maar door een klinker die niet tot de vorige lettergreep behoort. Voelt u ’t al? Het wordt al minder eenvoudig. Een e krijgt dus een apostrof + s als die lang wordt uitgesproken. Dat betekent dat het bij een korte e anders zit; na een kort uitgesproken e schrijven we de bezits-s gewoon aan het woord vast. Enkele voorbeelden: Neles onderzoek, rector Vervennes eerste ambtstermijn, Belgiës exportproducten. Ook na een é, met accent aigu, komt de s aan het grondwoord vast: Josés doctoraatsverdediging. We zijn nu ongeveer halverwege. Alles gaat goed, we houden stand, we hebben elk venijnig zwiepend twijgje op onze weg tot nu toe vakkundig ontweken. Maar zet u schrap, want we zijn er nog niet. Nu komt het erop aan door te zetten en onverschrokken onze weg te vervolgen. Als het grondwoord eindigt op een sisklank, schrijven we alleen een apostrof: New Orleans’ inwoners, professor Smedts’ bureau, Alex’ buurman, Inez’ dochtertje, Bush’ verontschuldigingen, Alice’ hoed (ja, echt waar, Alice’). Ook woorden die eindigen op een s die niet wordt uitgesproken, krijgen een apostrof: Degas’ laatste werk, Camus’ bibliotheek ([dega] en [kamuu]).
Zijden Foulard
Als de laatste letter geen onhoorbare s is, maar wel een onhoorbare x of z, komt de s aan het grondwoord vast: Dutrouxs verleden, Durnezs columns, Saint-Tropezs stranden (want [dutroe], [durnee], [tropee]).
45,–
Is dat allemaal erg moeilijk? Natuurlijk niet. Gemakkelijk dan? Zo ver zou ik nu ook weer niet gaan. Hou gewoon uw zintuigen scherp en laat u niet vangen door Deprezs grappen en Maurice’ grollen. In het donkere bos der spelling is niemand te vertrouwen.
Sociale Wetenschappen 7 okt., Marcello Mollica, The Management of Death and the Dynamics of an Ethnic Conflict: The Case of the 1980-81 Irish National Liberation Army (INLA) Hunger Strikes in Northern Ireland.
world.wide.wetenschap Ludo Meyvis Campuskrant offreert u handenvol populariserende of, als we het echt niet laten kunnen, zelfs heel ernstige wetenschappelijke sites, rijp voor uw voetnoten
www.kuleuven.be/boetiek/
oude markt 13, leuven
tel 016 32 40 16
open 10.00–12.00 uur en 14.00–16.00 uur
Marx bestaat nog! We zijn er geen vriend aan huis, maar ook marxistische sites kunnen wel eens een degelijk aanbod hebben, als ze zich tenminste onthouden van wereldverbeterend gezwam. Een goed voorbeeld is Marxists.org, een stek die vooral het bijhouden waard is door het rijke aanbod aan filosofische teksten. http://www.marxists.org/
Geneeskunde 21 sept., An Van Nieuwenhuyse, A Prospective Study of Risk Factors for Low Back Disorders in Occupational Settings. 22 sept., Neree Claes, Quality Improvement of the Management of Oral Anticoagulation by Belgian General Practitioners. 5 okt., Fabienne Dobbels, Importance of Psychosocial and Behavioral Factors in Predicting Outcome After Heart, Lung and Liver Transplantation: Pre-Transplant Screening and Long-Term Follow-Up. 7 okt., Karel Allegaert, Neonatal Analgesia Towards an Integrated Approach.
[ taal ] TiP
19
De K.U.Leuven-foulard wordt hierboven geshowd door Iris D’hondt, oud-studente van de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen, dochter van Etienne D’hondt (bibliothecaris van de bibliotheek Godgeleerdheid) en geselecteerd als één van de twaalf kandidates voor de finale van Miss Belgian Beauty, die plaatsheeft op 15 oktober. Wie Iris een handje wil helpen, kan dat doen door vóór 15 oktober 17u het cijfer 04 te sms’en naar 3155 (geen andere tekens toevoegen of de stem is ongeldig) of te bellen naar 0900 / 10321 en te kiezen voor kandidate nummer 04. Wie stemt, maakt kans op een reis voor 2 personen naar Egypte.
http://www.irisdhondt.be, http://www.missbelgianbeauty.be
Verzamelde kletskoek Cranks, crackpots, kooks and loons on the Net, daar grossiert deze site in. Wiskunde-achtige onzin, pseudo-astronomisch gekwebbel, bijna-chemische humbug, sites met een vervaarlijk bewustzijnsverruimend gehalte, hilarisch creationisme, de kwadratuur van de cirkel, homeopathisch en ander gewauwel, u vindt er hier hon-der-den voorbeelden van. Een deel van het aanbod oogt zelfs bedrieglijk ernstig, maar laat u niet vangen: deze links van Crank dot Net moeten uitsluitend met hoongelach bejegend worden, zo van Hahaha. http://www.crank.net/index.html
20
de buitenkant
12.10.2005
campuskrant
Vragevuur
in BEELD
Bart Anseeuw (18), eerstejaarsstudent bachelor in de psychologie
‘Mezelf binnen twintig jaar?’
(© Rob Stevens)
Student Minded Het gaat goed met de vaderlandse rock! Het StuBruprogramma ‘De Afrekening’ pakte onlangs uit met een speciale tricolore uitzending om de Belgische topdrie in zijn hitlijst te vieren. En ook het Studenten Welkom, op 28 september in het Stadspark, bewees dat muzikaal België in bloedvorm verkeert. Absynthe Minded (foto) had de drank uit zijn groepsnaam niet nodig om het publiek in hogere sferen te brengen, en later op de dag zorgden ook Feuerbach en Sioen voor een geslaagde aftrap van het academiejaar.
(© Diederik Vandevin)
Zeg ‘ns
au
De vijftiende Open Bedrijvendag trok een recordaantal bezoekers. De UZ Leuven deelden in dat succes: op zondag 2 oktober maakten bijna 9.000 belangstellenden gebruik van de gelegenheid om een aantal UZ-diensten te bezichtigen. De bezoekers konden onder meer terecht in het Leuvens Algologisch Centrum op de Campus Pellenberg, om hun pijngrens voor koude- en warmteprikkels te laten meten. Een toestel zendt de prikkels uit, en de proefpersoon stopt de stimulus als die onaangenaam wordt. De pijngrens voor warmte ligt bij de meeste proefpersonen tussen 42 en 46 graden Celsius. De waarden voor koude liggen verder uit elkaar.
colofon campuskrant C a mpusk r a nt Driewekelijks tijdschrift van de K.U.Leuven R edactie Ine Van Houdenhove (hoofdredacteur), Ludo Meyvis, Reiner Van Hove, Wouter Verbeylen Redactieadres Oude Markt 13, 3000 Leuven (t) 016 32 40 18 (f) 016 32 40 14
[email protected]
Redactiesecretariaat Véronique Limbourg, (t) 016 32 41 84
[email protected] Adreswijzigingen (personeel en externen) Inge Verbruggen, (t) 016 32 40 15
[email protected] Adreswijzigingen (oud-studenten) Erik Gobin, (t) 016 32 40 02
[email protected] Losse medewerkers Hedwig Bogaerts, Sara Brouckaert, Sara Callens, Joke Depuydt, Riet Evers, Ines Minten, Sven Nevens, Jaak Poot, Katrien Steyaert, Tim Vuylsteke
— Wat wilde je worden toen je klein was? ‘In het tweede leerjaar heb ik ooit beweerd dat ik koning wilde worden. Een beetje later was ik ervan overtuigd dat ik leerkracht wiskunde zou worden. Maar in het vijfde jaar middelbaar — ik zat in een wiskundige richting — ben ik van gedachten veranderd, want de leraar wiskunde was voor mij hét voorbeeld van hoe ik absoluut niét wilde worden. Van toen af wilde ik psychologie studeren, en bij die keuze ben ik gebleven.’ — Wat is het grootste misverstand dat over jouw studiedomein bestaat? ‘Mensen denken vaak dat psychologen je onmiddellijk doorhebben en alles over je weten bij het minste wat je doet of zegt. Ofwel is het net omgekeerd en verkoopt een psycholoog — volgens hen — maar wat blahlahblah en weet hij alles volgens de boekjes, maar niets over het echte leven. Bovendien kreeg ik soms de opmerking dat mensen maar psychologie gaan studeren als ze eigenlijk niet goed weten wat te doen. Zeker als je uit een richting komt met veel wiskunde lijkt psychologie een verdachte keuze.’ — Met wie zou je wel eens een goed gesprek willen voeren? ‘Met God, om te weten te komen hoe alles in mekaar zit. En misschien ook wel met mezelf, maar dan binnen twintig jaar… om te weten waar ik mee bezig geweest ben en of het goed geweest is wat ik gedaan heb.’ — Wat is echt belangrijk in dit leven? ‘Tot een paar jaar geleden dacht ik dat gewoon ‘overleven’ belangrijk is in het leven. Maar door de lessen filosofie en ethiek in de middelbare school ben ik ervan overtuigd geraakt dat de liefde belangrijk is, en dan heb ik het niet alleen over ‘jij en je lief’, maar over goed doen voor de anderen in het algemeen. Als je ergens iemand kunt helpen, doe dat dan ook en loop niet gewoon voorbij. Misschien dat mijn keuze voor psychologie daar wel mee samenhangt…’ — Wat wil je nog leren in dit leven? ‘Zo veel mogelijk, en dan vooral op wetenschappelijk vlak. Ik wil mijn hele leven blijven volgen hoe het staat in de psychologie en op die manier constant blijven bijleren over de mens in het algemeen. Verder wil ik ooit hobo leren spelen en Arabisch spreken. Daarvoor zal ik dus wel avondcursussen moeten volgen.’ — Je wordt minister van Zaken Die Beter Kunnen. Wat is je eerste agendapunt? ‘Er kan van alles beter, maar als ik er één ding moet uitkiezen, dan schrap ik gewoon heel de grondwet en laat ik die herschrijven, maar dan met een duidelijke structuur en een goed evenwicht tussen de individuele vrijheid en het algemeen belang.’ — Wie of wat betekende de belangrijkste wending in jouw studentenleven? ‘In de middelbare school hebben mijn ouders mij belet om naar de menswetenschappelijke richting “af te zakken”. Ik heb veel wiskunde gekregen en achteraf gezien was dat wel goed bekeken van mijn ouders.’ — Aan welk profiel moet je docent beantwoorden om een goede docent te zijn? ‘Ze moeten goed weten waarover ze spreken, maar dat lijkt mij evident aan de universiteit. Ze moeten de stof bovendien ook interessant kunnen brengen, anders ben je geneigd in slaap te vallen. En, ook al hebben we in grote groep les, ze moeten een beetje interactie proberen in te bouwen.’ — Welke vraag wil je schrappen? ‘Je wordt minister van Zaken Die Beter Kunnen. Wat is je eerste agendapunt?’ — Welke nieuwe vraag wil je erin? ‘Als je morgen de Lotto wint, wat doe je dan?’
Vormgeving Catapult Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen Fotografie Rob Stevens, Patrick Holderbeke, Diederik Vandevin Cartoons Joris Snaet Reclameregie Véronique Limbourg, (t) 016 32 41 84
[email protected] Oplage 17.700 ex.
Drukwerk Concentra Uitgeversmaatschappij NV, Hasselt Verantwoordelijke uitgever Ronny Vandenbroele, Oude Markt 13, 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming van de redactie. Het volgende nummer verschijnt op 3 november. Suggesties voor artikels zijn welkom op het redactieadres. Campuskrant op Internet www.kuleuven.be/ck/
(© Rob Stevens)
Interview Hedwig Bogaerts