Cafco MANDOLITE® CP2 Brandwerende spuitpleister
Cafco MANDOLITE ® CP2
Cafco MANDOLITE ® CP2
Brandwerende spuitpleister
Brandwerende spuitpleister
Inhoudsopgave
Inleiding algemeen
Cafco MANDOLITE ® CP2 algemeen Inleiding algemeen
3
Eigenschappen en prestaties
3
Voordelen
4
Voorbereiding
4
Dikte van de brandwerende bescherming
5
Toepassingen
8
Topcoat
9
Verpakking
9
Opslag en houdbaarheid
9
Milieu
9
Cafco MANDOLITE® CP2 is een fabrieksmatig voorgemengde spuitpleister voor binnengebruik op basis van vermiculiet en Portland-cement. Cafco MANDOLITE® CP2 is een homogene spuitpleister die bestand is tegen de thermische schokken die worden veroorzaakt door cellulosebranden. Betonnen bouwwerken worden beschermd tegen afspatten als deze zijn bekleed met Cafco MANDOLITE® CP2. Hoewel het een lage dichtheid heeft, waardoor het extra aangebrachte gewicht dus aanzienlijk wordt gereduceerd, is Cafco MANDOLITE® CP2 uiterst duurzaam en barst of versplintert het niet onder mechanische impact. Cafco MANDOLITE® CP2 kan worden aangebracht in omgevingen waarin blootstelling aan de elementen gedurende de bouwfase van het project beperkt is. Dit geldt met name voor randliggers. Cafco MANDOLITE® CP2 wordt gebruikt voor het beschermen van stalen en betonnen draagconstructies en metalen vloeren of daken. Het kan eenvoudig worden verwijderd en lokaal opnieuw worden aangebracht wanneer additionele bevestigingen nodig zijn. Gebouwtypen die voordeel hebben bij het gebruik van Cafco MANDOLITE® CP2 zijn o.a. onderwijs-, vrijetijds- en amusementscentra, commerciële en/of industriële projecten.
Eigenschappen en prestaties Cafco MANDOLITE ® CP2 verwerkingsrichtlijnen
Kleur Gebroken wit met homogene spuitstructuur.
Inleiding verwerkingsrichtlijnen
10
Theoretische dekking
172 m2/ ton bij een dikte van 15 mm.
Productomschrijving
10
Aantal lagen
Eén of meer, indien nodig.
Algemene richtlijnen voor de bouwplaats
11
Uitharding
Door hydraulische uitharding.
Voorbereiding van de bouwplaats
12
Initiële harding
2 à 6 uur bij 20 °C en 50% RV.
Dichtheid
390 kg/m3 ± 15% (wanneer droog en aangebracht).
Schokvastheid
Geen scheurtjes of delaminaties overeenkomstig ASTM E760.
Bestendigheid tegen luchterosie
Geen erosie overeenkomstig ASTM E859.
Toepassing van Cafco MANDOLITE CP2
15
Versteviging met gaaswapening
20
Correctieve afwerking
23
Ombuiging
Geen barsten of delaminatie binnen de normale limieten.
Dikte controleren
24
Samendrukkingskracht
563 kPa overeenkomstig ASTM E761.
Procedures voor reparatie van Cafco MANDOLITE CP2
24
Brandbaarheid Onbrandbaar.
Eindafwerking
25
Theoretische dekking
26
Procedures voor kwaliteitsborging en kwaliteitscontrole
26
Gezondheid en veiligheid
31
®
®
2
Rookontwikkeling
Draagt niet bij aan rookontwikkeling.
Thermische geleiding
0,095 W/mK bij 20 °C.
Corrosiebestendigheid Bevordert de corrosie van het staal niet. Een gegronde ondergrond wordt echter aanbevolen voor langdurige bestendigheid tegen corrosie. pH-waarde
12,0 – 12,5
Brandwerendheid Met Cafco MANDOLITE® CP2 beschermde structuren zijn getest op brandweerstand tot 240 minuten in erkende, onafhankelijke laboratoria over de hele wereld volgens erkende normen, zoals: • Europa (ENV 13381-4:2002, EN 13881-3, EN 1363-1:1999, EN 1365-2:1999) • Nederland (NEN 6072:2005) • Australië (AS1530: Deel 4) • VK (BS476: Delen 20-21: 1987) • Duitsland (DIN 4102) • VS (ASTM E119 UL263) De testen voldoen ook aan de internationale norm ISO834.
3
Cafco MANDOLITE ® CP2
Cafco MANDOLITE ® CP2
Brandwerende spuitpleister
Brandwerende spuitpleister
Met Cafco MANDOLITE® CP2 beschermde bouwwerken zijn succesvol getest conform Europese en nationale regelgeving. Hierdoor krijgt de ontwerper de vrijheid een brandtechnische aanpak te kiezen voor iedere gewenste brandwerendheid. De testresultaten voor brandwerendheid hebben alleen betrekking op de geteste structuren en de opgelegde testomstandigheden. Voor bepaling van de benodigde laagdikte voor stalen daken, massieve betonvloeren en voorgespannen betonvloeren, neem contact op met uw technisch adviseur van Promat BV voor een kosteloos en vrijblijvend advies.
Voordelen • Bouwwerken die zijn beschermd met Cafco MANDOLITE® CP2 kunnen een brandwerendheid bieden van 30 t/m 240 minuten. • Onbrandbaar • Vochtbestendig • Duurzaam • Onderhoudsvriendelijk • Chemisch inert • Er komen geen giftige of gevaarlijke dampen vrij tijdens het aanbrengen • Geen bekende gezondheidsrisico’s voor, na of tijdens het aanbrengen
• Snelle verwerking bij complexe structuren • Lage densiteit, laag toegevoegd gewicht • Eenvoudig te repareren • Overschilderbaar • Goede geluidsabsorberende eigenschappen • Naadloos • Vezelvrij • Erosiebestendig (ASTM E859) • Bluswaterbestendig • Geproduceerd in fabrieken met ISO 14001, OHSAS 18001, ISO 9001
Dikte van de brandwerende bescherming Het bepalen van de laagdikte kan op de volgende manier worden uitgevoerd: • Bepaal de toepassing (kolom of ligger). • Stel vast aan hoeveel zijden het profiel vervolgens beschermd moet worden met Cafco MANDOLITE® CP2 (bijvoorbeeld 3- of 4-zijdig). • Lees in tabel 3 de bijbehorende profielfactor af. • Lees in tabel 1 (kolommen) of tabel 2 (liggers) bij de vereiste brandwerendheid en de bepaalde profielfactor de benodigde bekledingsdikte van de Cafco MANDOLITE® CP2 af. Neem contact op met Promat BV voor advies over de dikteberekening voor holle secties, kokerbalken, raatliggers, samengestelde vloeren, verlengingen van betonnen platen en complexere situaties. Tabel 1 Cafco MANDOLITE® CP2 voor kolommen Diktebepaling conform de volgende criteria: 2009-Efectis-R1011 Bekledingsdikte (mm)
Tk = 500 °C
10
12
14
15
16
18
20
25
30
35
30 minuten
≤199
≤248
≤304
≤336
≤370
≤441
60 minuten
≤77
≤93
≤112
≤122
≤132
≤65
≤71
≤76
90 minuten
≤153
≤174
≤243
≤339
≤441
≤87
≤99
≤133
≤173
≤68
≤90
120 minuten 180 minuten
Tabel 2 Cafco MANDOLITE® CP2 voor liggers – 1-,2- en 3-zijdige aanstraling Diktebepaling conform de volgende criteria: 2009-Efectis-R1011
Voorbereiding
40
45
50
55
≤227
≤302
≤420
≤441
≤114
≤144
≤181
≤232
≤306
≤441
≤66
≤81
≤98
≤120
≤145
≤178
35
40
45
50
55
Brandwerendheid / Pi-factor
Type ondergronden Staal met of zonder grondlaag, betonnen structuren en metalen vloeren/daken
Bekledingsdikte (mm)
10
12
14
Voorbehandeling van de ondergrond
De ondergrond dient schoon, droog en vrij te zijn van stof, losse walshuid, losse roest, olie en andere condities die een goede hechting verhinderen. Cafco MANDOLITE® CP2 kan worden aangebracht op gegrond en ongegrond staalwerk. Voordat het aangebracht wordt, dienen ongeschikte grondlagen te worden voorbehandeld met een keycoat, CAFCO® PSK101 of CAFCO® SBR Bonding Latex.
30 minuten
≤287
≤361
≤441
60 minuten
≤103
≤127 ≤73
Versteviging met gaas
De meeste brandtests zijn uitgevoerd zonder gaasversteviging om aan te tonen dat Cafco MANDOLITE® CP2 het onder de meest extreme brandcondities blijft zitten. Voor omgevingen, waar trillingen, mechanische schade en daaropvolgend losraken mogelijk zijn, wordt echter het gebruik van lichtgewicht versteviging aanbevolen voor een maximale duur van de bescherming.
Tk = 590 °C
15
16
18
20
25
30
≤152
≤166
≤180
≤209
≤242
≤342
≤441
≤87
≤94
≤102
≤117
≤133
≤180
≤238
≤327
≤441
≤64
≤69
≤79
≤90
≤118
≤153
≤194
≤248
≤325
≤441
≤68
≤87
≤107
≤131
≤159
≤195
Brandwerendheid / Pi-factor
90 minuten 120 minuten 180 minuten
Raadpleeg de verwerkingsrichtlijnen van Cafco MANDOLITE® CP2 verderop in deze brochure voor meer gedetailleerde informatie. Of neem contact op met uw technisch adviseur van Promat BV voor specifieke details met betrekking tot lokale omstandigheden.
4
5
≤243
Cafco MANDOLITE ® CP2
Cafco MANDOLITE ® CP2
Brandwerende spuitpleister
Brandwerende spuitpleister
Tabel 3 PROFIELFACTOREN PROFIELVOLGENDE BEKLEDING
Tabel 3 PROFIELFACTOREN PROFIELVOLGENDE BEKLEDING
VOOR Cafco MANDOLITE CP2
VOOR Cafco MANDOLITE® CP2
®
4-ZIJDIG
2-ZIJDIG 4-ZIJDIG
3-ZIJDIG
PROFIEL
HEA
HEB
IPE
UNP
INP
80
-
-
429
284
402
-
-
-
-
369
275
243
169
211
346
256
100
265
218
388
276
349
217
179
180
148
335
248
239
161
201
302
222
120
268
202
360
255
309
220
181
166
136
311
228
223
146
185
268
195
140
253
187
336
240
276
208
171
155
126
291
213
210
137
171
240
174
160
234
169
310
228
252
HEA
192
HEB
158
140
IPE
114
269
UNP
196
200
130
INP
161
220
159
180
225
159
292
218
229
185
152
132
107
254
184
193
122
154
200
144
200
212
147
269
205
212
175
143
122
99
234
170
182
116
143
185
133
220
196
140
254
192
196
162
132
115
94
221
160
171
108
133
171
123
240
178
130
236
183
183
147
120
108
88
205
149
163
103
126
160
115
260
171
127
-
173
170
141
115
105
85
-
-
154
97
119
149
106
270
-
-
227
-
-
-
-
-
-
197
143
-
-
-
-
-
280
164
123
-
167
158
136
111
102
83
-
-
149
94
114
139
99
300
153
116
215
162
149
126
103
96
78
188
136
145
90
111
131
93
320
141
110
-
129
140
117
95
91
73
-
-
116
73
87
123
87
330
-
-
200
-
-
-
-
-
-
175
126
-
-
-
-
-
340
134
106
-
-
133
112
90
88
71
-
-
-
-
-
117
-
-
-
136
-
-
-
-
-
-
-
123
75
91
-
-
360
128
102
186
-
125
107
85
86
68
163
116
-
-
-
110
77
380
-
-
-
138
119
-
-
-
-
-
-
125
77
91
105
73
400
120
98
174
129
113
101
79
82
64
152
108
117
72
85
100
69
425
-
-
-
-
107
-
-
-
-
-
-
-
-
-
94
113
93
171
-
101
96
73
79
60
151
106
-
-
-
89
62
475
-
-
-
-
95
-
-
-
-
-
-
-
-
-
84
58
107
89
150
-
91
92
69
76
57
133
92
-
-
-
81
104
87
140
-
85
90
66
76
55
124
86
-
-
-
75
52
600
102
86
129
-
76
89
64
75
54
115
79
-
-
-
67
46
100
85
-
-
-
87
62
74
53
-
-
-
-
-
-
- 80 - - 215 -114 132 109 111 100 265194 218 134 101 180 103 120 268 202 126 98 140 94 253168 187 117 85 155 94 160 234 169
170 429 164 388
201 284 175 276
402 55 349
152 360 142 336
155 255 138 240
54 309 50 276
134 310 129 292
126 228 115 218
46 252 44 229
120 269 112 254
106 205 98 192
41 212 38 196
65 178118 130 77 63 171 - 127 72 - - 113 - 62 164 - 123 70
106 236 100 -
92 183 85 173
34 183 33 170
227 97 -
58 153108 116 68 55 141 - 110 55 - - 100 - 55 134 - 106-
94 215 74 -
-79 167 75 162
-31 158 29 149
70 129 --
113 180 106 200 98 220 89 240 85 260 -270 82 280 76 300 71 320 -330 71 340 -350
80 225146 159 89 74 212135 147 85 70 196127 140 80
- - 58 64 51 93 360 128 102-380 - - - 60 60400 49 12087 9856
-
-425 - - 56450 47 11386 -475 - - 53 500 52 550
56
550
650
INPHEA
66
450
500
INP UNP
82
350
-
41 105 --
53 136 50 126
24 111 23 103
40 102 38 96
27 140 --
47 117 --
21 95 --
36 91 --
66 136
25 133 --
45 112 --
20 90 --
35 88 --
62 59 138 56 129
23 125 119
43 107 --
19 85 --
35 86 --
27 68 --
21 113 107
41 101 --
18 79 --
34 82 --
24 64 --
19 101 95
40 96 --
16 73 --
33 79 --
23 60 --
-65 151 --
18 91 16 85 15 76
38 92 38 90 38 89
15 69 14 66 13 64
32 76 32 76 32 75
20 57 18 55 17 54
58 133 54 124 50 115 ---
--
--
--
--
--
--
--
150 140
48 46 42 -
36 88 -85 34-83 32 78 -73 29-71 --
78 -
--
---
11 10 -
36 81 36 81
10 55 9 53
31 70 31 70
-47 -46
-
-
-
-
-
-
-
50
-
-
-
-
-
-
-
900
90
78
-
-
-
81
55
70
47
-
-
-
-
-
-
-
47 800 45 900
-
45 1000 39 89 -
7
25 115 --
---
51
72
6
55 141 --
81 78 -
72
58
-
48 122 46 115 42 108
41 94 39 90 -
60
-
28 132 26 120
53 50 -
36 196 6720010713041 16194 220 160 159 33 184 6419310412237 15485 200 180 144 30 170 6218297 11634 14379 185 200 133 28 160 5917190 10831 13373 171 220 123
-53 -51 -50
84
-
64 162 58 147
INPPROFIEL
48 114 114 269 45 107 108 254 41 99 100 234 38 94 94 221
32 74 31 72 32 72
84
-
32 152 29 143
13 62 12 60 11 58
-
-
73 185 69 175
61 155 55 140 52 132
37 87 36 84 37 84
-
-
38 171 34 158
INP
UNP
55 275 7324312916971 211145346 80 256 50 248 7423912716160 201127302 100 222 43 228 7122312014652 185114268 120 195 39 213 6921011213746 171102240 140 174
15 14 12 -
-
46
82 208 76 192
UNP
74- 154 369 64 148 141 335 58 136 131 311 53 126 123 291
---
-
70
-71 180 66 166
--
-
53
-46 179 42 181
82 -
-
81
171 --
IPE
-85 217 86 220
38 --
81
-
--
IPE
129--
82
-
-78 73 174
HEB
85 -
94
-
-78 186
HEB
42 100 41 96 -
96
78
200 -
HEA
51 600 50 650 48 700
800
89
-93-
- 44 10775 89 44 10470 87 43 10265 86 -
700
1000
1-ZIJDIG 3-ZIJDIG
HEA HEBHEAIPE HEB UNP PROFIEL IPE
87 205 26 149 5716386 10329 12669 160 240 115 - - 24- 5415482 97 26 11964 149 260 106 84 197 -143 - - - - - - - - 270- - 23- 5314979 94 24 11460 139 280 99 80 188 22 136 5114577 90 23 11157 131 - - 18- 4211661 73 21 87 53 123 75 175 -126 - - - - - - - -- - - - - - 20 - 51 117
300 93 320 87 330-
340 82 17- 4512365 75 - 91 - - 35070 163 -116 - - - - 19 - 48 110 360 77 - - 17- 4712565 77 18 91 45 105 380 73 66 152 16 108 4411761 72 17 85 43 100 400 69 --
-- - - -106 - - -- - - -92 - - -86 - - -79 - - -- - - -
- 16 - 41 94 425 66 - 15 - 39 89 450 62 - 14 - 37 84 475 58 - 13 - 35 81 500 56 - 12 - 33 75 550 52 - 11 - 29 67 600 46 -
-
- - - - -
-
-
-
-
- - - - -
- - -
- - -
-
- - -
-
- -
-
650700800-
9001000 -
-
Cafco MANDOLITE ® CP2
Cafco MANDOLITE ® CP2
Brandwerende spuitpleister
Brandwerende spuitpleister
Toepassingen
Topcoat CAFCO® TOPCOAT 200 kan gebruikt worden als bescherming tegen frequent regen- en lekwater, voortdurende blootstelling aan chemicaliën of groei van schimmel, algen en bacteriën.
Bekleding van stalen daken
➊ Cafco MANDOLITE® CP2 brandwerende spuitmortel
➌
➋ Wapening van ribbenstrekmetaalgaas ➌ Thermische isolatie met waterdichte
Verpakking
afwerking
➋
Zakken van 12,5 kg.
➊
Opslag en houdbaarheid • Vrij van de grond en droog bewaren tot gebruik. • Maximaal 12 maanden, in orginele verpakking.
Bekleding van beton
➊ Cafco MANDOLITE® CP2 brandwerende
Milieu
spuitmortel
• Niet lozen in riolen, waterlopen of open water. • Niet direct biologisch afbreekbaar. • Bioaccumulatie wordt niet verwacht. • Wordt niet verondersteld giftig te zijn voor waterleven, behalve in hoge concentratie.
➊
Bekleding van liggers
➊ Cafco MANDOLITE® CP2 brandwerende spuitmortel
➋ Halfharde steenwol vulstroken ongeveer ter ➌ ➋ ➊
plaatse van de bovenflens/cannelures staaldak
➌ Afwerking van de steenwollen vulstroken met Cafco MANDOLITE® CP2 brandwerende spuitmortel
Bekleding van kanaalplaatvloeren ➊ Cafco MANDOLITE® CP2 brandwerende spuitmortel
➊
8
9
Cafco MANDOLITE ® CP2
Cafco MANDOLITE ® CP2
Brandwerende spuitpleister
Brandwerende spuitpleister
Inleiding verwerkingsrichtlijnen
Algemene richtlijnen voor de bouwplaats
Deze instructies zijn gedetailleerde richtlijnen voor correcte procedures bij de toepassing van Cafco MANDOLITE® CP2. Wanneer blijkt dat deze instructies niet van toepassing kunnen zijn in een specifieke situatie, dan dient u contact op te nemen met Promat BV voor advies. Waar van toepassing dienen deze instructies te worden gelezen in combinatie met BS 8202 : Part 1 : 1987 Coatings for Fire Protection of Building Elements : Part 1 : Code of Practice for the Selection and Installation of Sprayed Mineral Coatings.
Materiaalopslag Verpakt materiaal Materiaal moet droog worden bewaard. Het materiaal moet vrij van de grond, afgedekt en uit de buurt van natte of vochtige plaatsen of ruimtes met een hoge vochtigheidsgraad worden opgeslagen. Opslagtemperaturen zijn niet kritisch zolang droge omstandigheden worden gehandhaafd. In goede, droge omstandigheden kan het materiaal tot 12 maanden vanaf de leveringsdatum worden opgeslagen. Iedere partij dient volledig te worden opgebruikt voordat de volgende partij wordt aangebroken.
Productomschrijving Cafco MANDOLITE® CP2 is een fabrieksmatige, droog en voorgemengde spuitpleister op basis van vermiculiet en Portland cement. Structuren die zijn beschermd met deze brandwerende materialen van Promat zijn internationaal en succesvol getest onder cellulosebrand (standaard brand) condities met een duur tot 6,5 uur.
Coatings op waterbasis Deze producten dienen te worden beschermd tegen vorst en temperaturen boven de 45 ºC. Ze mogen niet worden opgeslagen onder hoge omgevingstemperaturen of in direct zonlicht.
Cafco MANDOLITE ® CP2
Uitvoeringscondities op de bouwplaats
Speciaal ontworpen als spuitpleister voor toepassing op dragende bouwdelen in gebouwen en semi-buitenklimaat condities.
Het applicatiebedrijf moet ervoor zorgen dat adequate voorzieningen op de bouwplaats beschikbaar zijn, zoals geschikte elektrische voeding, perslucht, schoon drinkwater, extra water- en afvalverwijderingsvoorzieningen en zo nodig verlichting en verwarming.
Cafco MANDOLITE ® CP2 reparatie mortel Een speciaal samengestelde reparatiemix voor handmatige toepassing op kleine, beschadigde gebieden waarop Cafco MANDOLITE® CP2 is gespoten.
Bescherming tegen weersinvloeden Het materiaal moet tijdens toepassing en eerste doorharding worden beschermd tegen extreem weer (vorst, warme, schrale wind, tocht, hittestraling, regen of lekwater).
Cafco FENDOLITE ® MII Een cementgebonden vermiculietmengsel voor gebruik met CAFCO® SBR Bonding Latex als voorbereiding op de voorspuitlaag.
Het materiaal mag alleen worden aangebracht als de ondergrond- en de luchttemperatuur ten minste 2 ºC zijn en stijgend. Het mag niet worden aangebracht als de ondergrond- of de luchttemperatuur lager zijn dan 4 ºC en dalend.
CAFCO ® PSK101 Een multifunctioneel product dat is ontworpen als scheidingslaag op alkali-gevoelige (niet-cementbestendige) primers en tevens als hechtlaag voor Cafco MANDOLITE® CP2.
De maximale ondergrond- of luchttemperatuur is 45 ºC. De ondergrondtemperatuur moet ten minste 2 ºC boven het dauwpunt zijn.
CAFCO ® SBR Bonding Latex
Drogen Zorg tijdens en na het aanbrengen, alsmede gedurende de uithardingperiode voor voldoende ventilatie.
Een hechtemulsie voor gebruik in de voorspuitlaag.
CAFCO ® Helical CD laspennen CAFCO® spiraalvormige CD laspennen (z.g. varkensstaartjes, die geen clips nodig hebben) voor gebruik in combinatie met CAFCO® geplastificeerd gevlochten gaas.
Afscherming In sommige gevallen kan het nodig zijn om aangrenzende gebieden af te schermen om vervuiling door overspray te voorkomen.
CAFCO ® Geplastificeerd gevlochten gaas Een zeshoekig, gevlochten, gegalvaniseerd gaas met plastic coating van 50 mm x 50 mm x ca. 1 mm.
Apparatuur Apparatuur die geschikt is voor het aanbrengen van de producten, is binnen de Benelux verkrijgbaar. Het is belangrijk dat apparatuur voldoet aan de vereiste technische specificaties zoals aangegeven. Het is mogelijk dat andere apparatuur ook geschikt is, bijvoorbeeld bepaalde typen continu-mengers en zuigerpompen, maar het is in het belang van de gebruiker dat deze apparatuur vooraf is getest in praktijkproeven en door ons is goedgekeurd.
10
11
Cafco MANDOLITE ® CP2
Cafco MANDOLITE ® CP2
Brandwerende spuitpleister
Brandwerende spuitpleister
Apparatuur voor het aanbrengen van Cafco MANDOLITE® CP2 • Een spuitmachine gebaseerd op een metalen rotor/flexibele stator wordt aanbevolen, bijvoorbeeld een wormpomp. De pomp moet een snelheid hebben in het bereik van 100 - 600 omw/min. • Er moet een mechanische mengmachine worden gebruikt, bijvoorbeeld een betonmenger met schoepen of trommel. De minimale capaciteit is 150/100 liter. Rotatiesnelheid: met lading 20 30 omw/min, vrij draaiend: maximaal 35 omw/min. Mengmachines met schoepen dienen te worden uitgerust met rubberen (of een synthetisch equivalent) bladuiteinden, die tijdens het mengen langs de trommelwand schrapen. Mengmachines met een kleine capaciteit en mengmachines met een te hoge rotatiesnelheid mogen niet worden gebruikt omdat deze schadelijk zijn voor de brandwerende spuitpleister. • Een luchtcompressor met voldoende capaciteit is vereist. Deze kan zijn geïntegreerd in de spuitmachine maar kan ook een zelfstandige unit zijn. Een capaciteit van 0,42 m3 per minuut vrije luchttoevoer (FAD) en een druk van 3,5 kgf/cm2 op de spuitkop is doorgaans geschikt. Als een spuitmachine met perslucht wordt gebruikt, moet u contact opnemen met de producent om de luchtcapaciteit te bepalen die nodig is om het apparaat aan te drijven. • Gebruik een geschikte spuitkop voor het aanbrengen van de cementgebonden spuitpleister. Details zijn beschikbaar op verzoek. • Waar het niet praktisch is om de voorspuitlaag aan te brengen met de spuitmachine, dient een trechterpistool (bakje) te worden gebruikt. In het algemeen zorgt de zwaartekracht bij trechterpistolen voor de toevoer, waarbij een vlakplaat van 10 mm wordt gebruikt zoals verkrijgbaar bij Putzmeister. Apparatuur voor het aanbrengen van CAFCO® PSK101 • Airless spuitpistool De meeste industriële typen zijn geschikt. Gebruik een spuitmond van 0,28 mm - 0,38 mm (11-15 thou) met de juiste filters. Typische spuithoek is 30º - 60º, afhankelijk van de vorm van de ondergrond.
Voorbereiding van de bouwplaats Het applicatiebedrijf dient ervoor te zorgen dat alle te behandelen ondergronden geschikt zijn om een goede hechting van de spuitpleister te bewerkstelligen. De ondergrond dient schoon, droog en vrij te zijn van stof, losse walshuid, losse roest, olie en andere vervuilingen die een goede hechting verhinderen. De ondergrond dient ook chemisch bestand te zijn tegen Portland cement (Ph 12-12,5).
Ondergronden Blank staal Cafco MANDOLITE® CP2 hecht uitstekend op blank staal en biedt, aangezien het alkalisch van karakter is, waarschijnlijk ook enige mate van bescherming tegen verder roesten. De spuitpleister zal echter naar verloop van tijd geleidelijk minder alkalihoudend worden als gevolg van carbonatatie.
12
Wanneer de alkaliteit onder een bepaald niveau is gekomen, kan het brandwerende materiaal niet meer bijdragen aan de bescherming tegen corrosie. Garantie voor de doeltreffendheid van spuitpleister als anti-corrosie behandeling van staal wordt dan ook niet geboden. Het wordt aanbevolen staal in buitenklimaatcondities van een (cementbestendige) corrosiewerende coating te voorzien. De ontwerper van het gebouw dient te beslissen of ook in het gebouw het risico van corrosie aanwezig is en er een corrosiewerende coating moet worden aangebracht. Corrosiewerend behandeld staal Geschilderde oppervlakken dienen in een uitstekende staat te verkeren, volledig uitgehard en vrij van oplosmiddelen te zijn. De coating dient te zijn aangebracht overeenkomstig de instructies van de verfproducent en op de juiste dikte. Aangezien Cafco MANDOLITE® CP2 Portland cement bevat, mag het niet worden aangebracht op grondlagen die gevoelig zijn voor alkali, bijvoorbeeld bepaalde primers die een alkydbindmiddel bevatten. Elk toegepast verfsysteem dient daarom stabiel te zijn wanneer het (tijdelijk) wordt blootgesteld aan een PH van 12-12,5. Twee-componenten epoxies zijn bijvoorbeeld in het algemeen geschikt. Staal met corrosiewerende coating op basis van alkyd Als reeds een onbetrouwbare coating op basis van alkyd is aangebracht, dient CAFCO® PSK101 te worden gebruikt als tussenlaag tussen de alkydhoudende coating en het Portland cement in de Cafco MANDOLITE® CP2. Zie pagina 19 voor meer informatie over het aanbrengen van CAFCO® PSK101 in deze situatie. Gegalvaniseerd staal Cafco MANDOLITE® CP2 hecht goed op schoon, thermisch verzinkt, gegalvaniseerd staal. Een lichte oppervlaktereactie kan zich voordoen tussen de Cafco MANDOLITE® CP2 en het gegalvaniseerde staal. Dit lijkt echter geen significante uitwerking te hebben op de Cafco MANDOLITE® CP2 of het gegalvaniseerde staal, tenzij er sprake is van een langdurig of blijvend natte omgeving. Onder deze omstandigheden kan er een reactie optreden en wordt voorbehandeling met een geschikte coating (bijv. CAFCO® PSK101) en het gebruik van de CAFCO® TOPCOAT 200 als nabehandeling op de Cafco MANDOLITE® CP2, om de mortel te beschermen tegen frequente regenval en lekwater, aanbevolen. Samengestelde liggers en vloeren Het Steel Construction Institute in Engeland heeft diverse brandproeven uitgevoerd om te onderzoeken wat het effect is als de cannelures van de geprofileerde staalplaat niet worden opgevuld. De resultaten van deze tests wijzen uit dat voor een brandweerstand tot 90 minuten de cannelure onopgevuld kan blijven, mits er sprake is van een samenwerkende vloerconstructie. De 3-zijdige bespuiting dient op een iets grotere dikte te worden uitgevoerd.
13
Cafco MANDOLITE ® CP2
Cafco MANDOLITE ® CP2
Brandwerende spuitpleister
Brandwerende spuitpleister
Bij niet-samenwerkende constructies of bij een brandwerende eis van meer dan 90 minuten moeten de cannelures wel worden opgevuld.
Toepassing van Cafco MANDOLITE® CP2 Algemeen
Neem voor advies en aanbevelingen t.b.v. toepassing in de Benelux contact met ons op. Oude, onbekende of mogelijk meerlaagse verfsystemen of ondergronden die van een asbesthoudend product zijn voorzien Het is bij verbouwen en renovatie mogelijk dat oud, gecoat staal zonder brandwerende bescherming of staal met een asbestlaag als brandwerende bescherming moet worden behandeld met Cafco MANDOLITE® CP2. Deze ondergronden zijn niet geschikt voor directe toepassing van onze producten. Volg in dergelijke gevallen de procedures zoals beschreven op pagina 22. Gaaswapening of ribbenstrekmetaalgaas Gaaswapening of ribbenstrekmetaalgaas kunnen ook gebruikt worden bij ondergronden, die voor een direct hechtend systeem ongeschikt zijn. Zie pagina 23 voor informatie over het gebruik van Cafco MANDOLITE® CP2 op een ondergrond van ribbenstrekmetaalgaas. Aluminium Oppervlakken van aluminium en aluminiumlegeringen zijn alkaligevoelig en vereisen een speciale behandeling. Het gebruik van een geschikte primer en scheidingslaag zijn noodzakelijk.
Cafco MANDOLITE® CP2 is fabrieksmatig droog voorgemengd. Op de bouwplaats hoeft alleen schoon water te worden toegevoegd om een pompbare consistentie te verkrijgen. Voor 12,5 kg Cafco MANDOLITE® CP2 is 20-24 liter water nodig. De volgende punten zijn van belang voor toepassing van het product. • Om de continuïteit van de toevoer te garanderen, dient er voldoende materiaal binnen handbereik te worden geplaatst bij de pomp- en mengapparatuur. • Pomp- en mengapparatuur dient zodanig te worden opgesteld, dat het beschikbare spuitgebied wordt geoptimaliseerd. • Voor het aanbrengen moet zo nodig de temperatuur van ondergrond en lucht worden gemeten daar de producten permanente schade kunnen oplopen wanneer: - ze bevriezen voordat ze voldoende uitgehard zijn, - ze niet goed uitharden doordat vocht door een te hoge temperatuur te snel aan het product wordt onttrokken. • De volgende maatregelen kunnen nuttig zijn voor toepassing bij koud weer: - Het gebruik van warm mengwater (tot 35 ºC). - Het werkgebied afschermen tegen koude wind. - Het gebruik van een afgesloten verwarmde ruimte. Tocht dient te worden vermeden. • Scherm gebieden die niet in contact mogen komen met de spuitmortel af voordat u begint met het aanbrengen.
Neem contact met ons op voor advies voor dit soort specifieke omstandigheden. Beton De meeste (ongeschilderde) betonnen ondergronden zijn geschikt als ondergrond voor Cafco MANDOLITE® CP2. Het betonoppervlak moet goede aanhechtingseigenschappen hebben en dient vrij te zijn van beschadigingen, losse delen, verontreinigingen en onzuiverheden. Beton met heel hoge of juist lage zuigingseigenschappen of met ongebruikelijke thermische bewegingskarakteristieken kan een speciale behandeling nodig hebben. Neem in dergelijke gevallen contact met ons op. Gipspleister en gipsplaten Omdat Cafco MANDOLITE® CP2 Portland cement bevat, mag het niet direct worden aangebracht op een ondergrond van gipspleister of gipsplaat. Hout Gezien de hoge bewegingskarakteristieken van hout (kruip en krimp), doorbuiging onder gebruiksbelasting en het vochtgedrag, wordt het direct aanbrengen van brandwerende spuitpleister om de brandweerstand te vergroten niet aanbevolen. In situaties waar Cafco MANDOLITE® CP2 in contact kan komen met hout, moet het hout worden voorzien van een geschikte scheidingslaag, bijv. CAFCO® PSK101 of ribbenstrekmetaalgaas. Neem voor andere ondergronden of condities dan hierboven beschreven, contact met ons op voor nader advies.
14
Opmerking: Zie paragraaf ‘Bescherming tegen weersinvloeden’ in hoofdstuk ‘Algemene richtlijnen voor de bouwplaats’.
Mengen - Cafco MANDOLITE ® CP2 De volgende procedure is alleen van toepassing voor conventionele mengmachines en monopompen. • Zorg dat de mengmachine en alle gereedschappen schoon zijn. • Gebruik schoon drinkwater als mengwater. • Giet het grootste deel van het benodigde mengwater in de mengmachine. • Gedeeltelijk verhard, bevroren of klonterig materiaal moet worden afgekeurd. • Voeg de droog voorgemengde pleistermortel gelijkmatig toe. Voeg het resterende mengwater langzaam toe totdat de luchtbelvormer begint te werken, normaal gesproken 90 seconden na aanvang van het mengen. • Mengtijd is 3 minuten om de juiste eigenschappen van het mengsel te garanderen. Wijk niet af van de aanbevolen hoeveelheden water. Zolang het mengen ononderbroken plaatsvindt, kan een volgend mengsel worden gemaakt zonder de mengmachine uit te spoelen. De afgemeten hoeveelheid mengwater dient zodanig in de mengmachine te worden gegoten zodat het overblijfsel van het vorige mengsel van de wanden van de mengmachine is gespoeld. • De bruikbaarheidsduur van het mengsel is afhankelijk van de omgevingscondities. Als richtlijn en gebaseerd op een omgevingstemperatuur van 20 ºC en een relatieve vochtigheidsgraad van 50%, kan het volgende als kenmerkend worden beschouwd: - Cafco MANDOLITE® CP2 - tot 1 uur • Als de mengmachine ongebruikt blijft, moet deze grondig worden gereinigd met water en gebruiksklaar worden achtergelaten.
15
Cafco MANDOLITE ® CP2
Cafco MANDOLITE ® CP2
Brandwerende spuitpleister
Brandwerende spuitpleister
• Er mag geen extra water worden toegevoegd om ongeschikt materiaal weer bruikbaar te maken. Onbruikbaar materiaal moet worden afgevoerd. Gedeeltelijk verhard materiaal dat is achtergebleven in de mengmachine, moet worden verwijderd voordat een volgende charge wordt gemengd. • Als de meng- en waterhoeveelheden correct zijn, moeten uit de mengmachine de volgende waarden worden verkregen voor het natte volumegewicht: - Cafco MANDOLITE® CP2 - 480 – 640 kg/m3.
• Als constructies een horizontaal oppervlak hebben, waarbij de spuitpleister op de bovenzijde moet worden aangebracht (bijv. de bovenkant van de onderste flens van een ligger), dan dient op dat deel met het spuitwerk te worden begonnen. Dit zal de kans op verminderde aanhechting vermijden die wordt veroorzaakt door het spuiten op losse overspray. Afbeelding 1
Cafco MANDOLITE ® CP2 spuiten op blank of gegalvaniseerd staal Cafco MANDOLITE® CP2 heeft in principe geen voorspuitlaag nodig voor toepassing op blank of gegalvaniseerd staal. • De ondergrond dient schoon, droog en vrij te zijn van stof, losse walshuid, losse roest, olie en andere vervuilingen die een goede aanhechting verhinderen. • Plaats de spuitmachine, slangen en kabels op een zodanige wijze dat de operator voldoende bewegingsvrijheid heeft en hij het gebied dat moet worden bespoten, goed kan bereiken. • Zorg dat de spuitmachine schoon en volledig operationeel is. • ‘s Ochtends bij het begin van de werkzaamheden, moeten pomp, slang en spuitkop worden gespoeld. Wanneer het gemengde materiaal wordt ingebracht in de pomp, moet men voldoende materiaal door de spuitkop laten lopen om te zorgen dat alle restanten overtollig spoelwater verwijderd zijn en dat de juiste mix-consistentie wordt bereikt. • De correcte hoeveelheid lucht moet worden ingebracht bij de spuitmond om te zorgen voor een consistente structuur en de juiste dichtheid. Een luchtdruk bij de spuitkop van 2,1 - 3,5 kgf/cm2 of voor de CAFCO® spuitkop van 2,1 - 2,8 kgf/cm2 is geschikt. • Breng het materiaal ter verkrijging van een gelijkmatig product met een minimale luchtdruk, en in een reeks spuitbewegingen aan. Gelijkmatige lagen worden verkregen met regelmatige kruislingse bewegingen van de spuit, die zoveel mogelijk in een hoek van 90º ten opzichte van het werkoppervlak dient te worden gehouden. Het spuitpistool nooit stationair op één plek houden. • Het materiaal dat wordt verspoten, moet het volgende natte volumegewicht hebben: - Cafco MANDOLITE® CP2 - 690 - 980 kg/m3. Opmerking: Waarde van de volumieke massa is bepaald onder laboratoriumomstandigheden. • De spuitpleister is zo ontworpen dat ze eenvoudig kan worden verpompt, maar aantrekt en hecht zodra ze op het gewenste oppervlak wordt aangebracht. Dit maakt het mogelijk de gespecificeerde dikte met een minimaal aantal afzonderlijke spuitgangen (veelal slechts één) op te bouwen. • Breng nooit een laag aan met een dikte van minder dan 6 à 8 mm. • De dikte van de gespoten pleister dient voortdurend te worden gecontroleerd om er zeker van te zijn dat de correcte dikte wordt aangebracht (pagina 24).
Goed
Fout
• Bij de toepassing op liggers en kolommen is het van belang dat de dikte rond de flensranden gelijk is aan de dikte op het overige deel van het profiel. Bij spuitwerk met een ongelijke dikte wordt de gewenste brandwerendheid mogelijk niet gerealiseerd. Afbeelding 2
Goed
Fout
• Als de spuitpleister in meer dan één afzonderlijke spuitgang wordt aangebracht, dan moet de voorafgaande laag zijn voorzien van een gespoten oppervlaktestructuur of ruw gehaald zijn om goede hechting van de volgende spuitlaag te garanderen. • De wachttijd tussen het aanbrengen van de verschillende spuitgangen is afhankelijk van de omgevingsomstandigheden op het tijdstip van toepassing, als richtlijn geldt echter: - Cafco MANDOLITE® CP2 2 - 6 uur. Wanneer het oppervlak erg droog is geworden dient het vóór het aanbrengen van volgende lagen met schoon water goed vochtig te worden gemaakt. Er mag echter geen waterglans zichtbaar zijn. Het wordt aangeraden de volgende spuitgang binnen 48 uur aan te brengen.
Cafco MANDOLITE ® CP2 spuiten op compatibele grondlagen Gezien de grote verscheidenheid en complexiteit van corrosiewerende verfsystemen is hun geschiktheid voor gebruik onder Cafco MANDOLITE® CP2 een belangrijk aandachtspunt. In het volgende hoofdstuk worden de procedures voor toepassing van Cafco MANDOLITE® CP2 op GESCHIKTE en ONGESCHIKTE grondlagen beschreven.
16
17
Cafco MANDOLITE ® CP2
Cafco MANDOLITE ® CP2
Brandwerende spuitpleister
Brandwerende spuitpleister
Een voorspuitlaag is vereist op geschikte ondergronden, bijvoorbeeld 2-componenten epoxyhars. Neem bij onzekerheid over de geschiktheid van de ondergrond contact op met Promat BV. Wanneer de geschiktheid van de ondergrond is vastgesteld, dienen de volgende procedures te worden gevolgd voor het aanbrengen van de brandwerende spuitpleister. Keycoat Het applicatiebedrijf dient ervoor te zorgen dat alle te behandelen ondergronden deugdelijk zijn voor een goede hechting van de keycoat. De aangebrachte corrosiewerende coating dient in een goede conditie te verkeren om er het brandwerende systeem op aan te brengen. Dit houdt in volledig droog, uitgehard, vrij van oplosmiddelen en op de gespecificeerde dikte. De keycoat geeft oppervlaktevergroting en voorziet het oppervlak onder omgevingscondities van een stugge, ruwe, sterk hechtende ondergrond voor daaropvolgende lagen Cafco MANDOLITE® CP2. De keycoat bestaat uit een mengsel van Cafco FENDOLITE® MII, CAFCO® SBR Bonding Latex hechtemulsie en drinkwater. Voorbereiding • Zorg dat de mengapparatuur schoon is. • Voeg één deel mengwater en één deel CAFCO® SBR Bonding Latex hechtemulsie toe in de mengmachine, dat wil zeggen vervang 50% van het mengwater dat normaal gesproken wordt gebruikt voor het mengen van Cafco FENDOLITE® MII, door CAFCO® SBR Bonding Latex hechtemulsie. Dit kan het beste worden gedaan voordat de mengprocedure wordt begonnen, dat wil zeggen door 50% van CAFCO® SBR Bonding Latex uit de flacon te halen en te vervangen door water. Zodoende worden het water en de hechtemulsie altijd in de juiste verhouding toegevoegd aan de Cafco FENDOLITE® MII tijdens de mengprocedure. Een zak Cafco FENDOLITE® MII heeft normaal gesproken 17 liter van dit mengsel nodig om de correcte consistentie te verkrijgen. In geen geval dient de CAFCO® SBR Bonding Latex hechtemulsie puur te worden toegevoegd aan het droge Cafco FENDOLITE® MII product, aangezien dit klontvorming tot gevolg heeft. • Voeg de Cafco FENDOLITE® MII langzaam toe tijdens het mengen totdat een romige, pompbare consistentie is verkregen. • De mengtijd is 3 minuten. • De mengapparatuur dient direct na gebruik grondig te worden gereinigd met schoon water, tenzij onmiddellijk een volgend mengsel wordt bereid. • Gezien de uitlevering van ca. 50 m2, die wordt bereikt met één mengeenheid voorspuitmateriaal, is het niet altijd raadzaam de hoofdmachine voor mengen en voorspuiten te gebruiken. Voor kleine oppervlakken kunnen aangepaste hoeveelheden worden gemengd in een emmer en worden aangebracht met een trechterpistool of er kan CAFCO® PSK101 worden aangebracht volgens de procedure die worden beschreven op pagina 19. IN GEEN GEVAL MAG DE VOORSPUITLAAG OP EEN ANDERE MANIER WORDEN AANGEBRACHT DAN VOLGENS HET VOLGENDE SPUITPROCÉDÉ.
18
Toepassing • Breng de voorspuitlaag op zodanige wijze aan, dat 50% van de ondergrond wordt bedekt met druppels materiaal van ongeveer 5 mm in doorsnede. Het beste resultaat wordt verkregen als het materiaal wordt gespoten met een lage doorvoer van bijv. 7 liter/minuut en een nozzle met een interne diameter van 11 mm bij een lage luchtdruk van 0,7 kgf/cm2. De voorspuitlaag moet gelijkmatig worden aangebracht over het volledige te beschermen gebied. • Laat de voorspuitlaag vervolgens grondig drogen en uitharden voordat u de brandwerende spuitpleister aanbrengt. Aangezien dit afhankelijk van de droogomstandigheden 10 à 36 uur duurt, wordt aanbevolen om zo veel mogelijk van het voorspuiten in een gebied te voltooien voordat de brandwerende spuitpleister wordt aangebracht. De voorspuitlaag kan snel worden aangebracht zodat goede toegankelijkheid en bewegingsvrijheid belangrijk zijn. • Verwijder overspray of gemorst materiaal met behulp van water voordat de voorspuitlaag droog is, aangezien het uitgeharde materiaal heel moeilijk te verwijderen is. • Gebruikte apparatuur moet direct na het aanbrengen van de voorspuitlaag grondig worden gereinigd.
Toepassing van CAFCO ® PSK101 op incompatibele ondergronden Als cementhoudende spuitpleisters worden aangebracht op een incompatibele grondlaag, bijv. alkydhars, bestaat het risico van een chemische reactie tussen de twee materialen die tot gevolg heeft dat de brandwerende spuitpleister slecht of helemaal niet hecht. Het kan 12 weken duren voordat een dergelijke reactie zichtbaar wordt. Dit kan worden herkend aan een karakteristiek scheurpatroon, een hol geluid als op de brandwerende pleisterlaag wordt geklopt, of in het ergste geval het loslaten van het materiaal. Deze reactie kan soms worden herkend aan het ‘uitlopen’ van de grondlaag in de brandwerende spuitpleister. CAFCO® PSK101 is speciaal ontwikkeld als scheidings- en aanhechtlaag voor situaties waarin al een grondlaag van bijv. kritische alkydhars is aangebracht. Wanneer CAFCO® PSK101 wordt aangebracht zoals hieronder beschreven, fungeert het mede als scheidingslaag tussen de twee systemen. Voorbereiding van het oppervlak Oppervlakken die moeten worden behandeld, dienen droog en vrij te zijn van olie, vet, zichtbaar vocht (inclusief condens), vuil, losse verf of andere materialen of condities die een goede hechting van CAFCO® PSK101 verhinderen. Raadpleeg altijd eerst de paragraaf Ondergrond voordat u CAFCO® PSK101 aanbrengt op oude, onbekende of mogelijk meerlaagse verfsystemen. Toepassing CAFCO® PSK101 mag niet worden verdund en dient te worden toegepast volgens een van de volgende methodes: • Airless spuitpistool - de meeste typen zijn geschikt. Gebruik een spuitmond van 0,28 mm, 0,38 mm (11-15 thou) met de juiste filters. Typische spuithoek is 30º - 60º, afhankelijk van de vorm van de ondergrond. • Rollers - het gebruik van een lamswollen roller wordt aanbevolen. • Kwast - gebruik voor het beste resultaat een brede, zachte nylon kwast van het aanbevolen type voor coatings op waterbasis. Gebruik een kwast alleen voor kleine oppervlakken, bijvoorbeeld kleiner dan 1 m2.
19
Cafco MANDOLITE ® CP2
Cafco MANDOLITE ® CP2
Brandwerende spuitpleister
Brandwerende spuitpleister
Toepassingsbeperkingen Geschikte oppervlakken voor CAFCO® PSK101 zijn onder andere goed aangebrachte en uitgeharde corrosiewerende coatings op alkydbasis. De maximale wachttijd voor het aanbrengen van een volgende laag CAFCO® PSK101 of van Cafco MANDOLITE® CP2 is 2 maanden. Aantal lagen Normaal gesproken één, maar indien nodig kunnen extra lagen worden aangebracht. Optimale dikte - 125 micron WFT - 69 micron DFT Diktebereik - 100-150 micron WFT - 55-82 micron DFT
• Gegalvaniseerd hexagonaal gaas, grootte 50 mm x 50 mm x 1,0 mm. • Gegalvaniseerd hexagonaal gaas, grootte 50 mm x 50 mm x 1,4 - 1,6 mm. • CAFCO geplastificeerd gevlochten gaas, grootte 50 mm x 50 mm x ca. 1,0 mm. • Gegalvaniseerd ribbenstrekmetaalgaas BB264 (1,61 kg/m²). • Riblath 271 (2,22 kg/m²). • Riblath 267 (roestvrij - 1,51 kg/m²). Ander gegalvaniseerd ribbenstrekmetaalgaas kan geschikt zijn, maar de geschiktheid moet schriftelijk door ons worden bevestigd.
Gebruiksmethoden De hierboven genoemde aanbevolen gaastypen vallen in twee categorieën: • Verstevigend gaas. • Dragend ribbenstrekmetaalgaas.
: 0,5 - 1 uur bij 20 ºC en 50% RH : 2 - 6 uur bij 20 ºC en 50% RH
Droogtijden variëren afhankelijk van de omgevingscondities. Een hoge luchtvochtigheid en slechte ventilatie vertragen de uitharding. Als de laag droog is, kan de brandwerende spuitpleister worden aangebracht volgens de procedures op pagina 16.
Versteviging met gaaswapening Algemeen
Ribbenstrekmetaalgaas kan een geschikte ondergrond vormen op ongeschikte ondergronden, zoals oud beton van slechte kwaliteit. Ribbenstrekmetaalgaas kan ook worden gebruikt om een tussenruimte te overbruggen, bijvoorbeeld tussen een paar parallelle liggers (niet over de dilatatievoeg van een gebouw) of om een tussenruimte te overbruggen tussen een stalen ligger of kolom en een aangrenzende wand waar het niet mogelijk is de achterzijde van de ligger te beschermen. Opmerking: Het ribbenstrekmetaalgaas kan worden bevestigd aan het stalen profiel, maar mag niet worden bevestigd aan de wand.
Bevestigingsmethoden VOORGESTELD SJABLOON
60º
60º
400 mm
40 0 mm
m 0m 40
60º
m
Verstevigend gaas rondom het staalprofiel Bevestig het gaas door middel van stiftlassen of percussielassen (indien toegestaan) in een driehoekspatroon met een hart-ophart afstand van ongeveer 400 mm.
0m 40
Voor algemeen gebruik in de bouwindustrie heeft Cafco MANDOLITE® CP2 geen gaaswapening nodig. Het gebruik van gaas is echter in het algemeen nodig als zich één of meer van de volgende omstandigheden voordoen: • Er zijn geen inspringende details voor hechting, dat wil zeggen dat er geen mogelijkheid bestaat voor de brandwerende spuitpleister om zich om de ondergrond ‘te sluiten’, er is geen haakwerking. • Waar trilling, mechanische schade en het risico van loskomen aanwezig zijn. • Waar de diepte tussen de flensen groter is dan 650 mm en/of de breedte van de flens groter is dan 325 mm. • Waar de diameter van het buisprofiel groter is dan 325 mm. • Waar één zijde van rechthoekig buisprofiel, dat als ligger wordt gebruikt, groter is dan 325 mm. • Waar tussen twee aangrenzende, maar afzonderlijke ondergronden, het materiaal zonder onderbreking moet worden aangebracht (maar niet bij een uitzetvoeg).
Hexagonaal gevlochten gaas kan nodig zijn op een stalen ligger of kolom en zal over het algemeen profielvolgend worden bevestigd. Gaas iets vrij houden van het oppervlak, zodat het in de “mid-third” (het middelste derde) van de spuitpleister komt te liggen. Partieel gebruik van gaas bij grote lijfhoogtes of flensbreedtes, bijv. bij samengestelde liggers, is toelaatbaar zolang aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: - Het deel van het lijf tot de flens zonder gaas mag niet groter zijn dan 650 mm. - Het deel van de flens zonder gaas mag niet groter zijn dan 325 mm. - De minimaal toegestane breedte van de gaasversteviging op het lijf of de flens is 300 mm.
mm
Overschilderen Zorg dat de oppervlakteconditie voldoet aan de vereisten die hierboven zijn beschreven in ‘Voorbereiding van het oppervlak’ en ‘Toepassingsbeperkingen’.
40 0
NIET MINDER DAN 100 MICRON WFT AANBRENGEN.
Voorbereiding Droog bij aanraking Volledig droog
Aanbevolen gaastypen
MCI-CST-003
20
21
Cafco MANDOLITE ® CP2
Cafco MANDOLITE ® CP2
Brandwerende spuitpleister
Brandwerende spuitpleister
• CAFCO® Helical CD Laspennen met een diameter van 2 mm en een lengte van 11 mm om CAFCO® geplastificeerd gevlochten gaas te bevestigen. Opmerking: Er zijn geen clips nodig voor CAFCO® Helical CD Laspennen. • Gebruik zachtstalen pennen met een diameter van minimaal 3 mm (lengte afhankelijk van de toe te passen dikte spuitpleister) met gegalvaniseerde ringen (Speed Fix) om het gegalvaniseerde, hexagonale gevlochten gaas te bevestigen. • De gelaste pennen moeten één keer in een hoek van 45º en terug naar de oorspronkelijke positie gebogen kunnen worden zonder dat ze bezwijken. Voor spiraalvormige pennen geldt dat ze 90º en terug naar de oorspronkelijke positie geroteerd moeten kunnen worden zonder dat ze bezwijken (zie pagina 27). • Gebruik geen zelfhechtende, gelijmde of plastic pennen zonder overleg met en schriftelijke goedkeuring van ons, aangezien hun prestaties onder vuurbelasting over het algemeen onvoldoende zijn. Dergelijke bevestigingen kunnen worden goedgekeurd wanneer ze fungeren als tijdelijke bevestiging bij de plaatsing van verstevigend gaas in situaties waar het brandwerende materiaal onder vuurbelasting niet kan wegvallen. Dergelijke toepassingen moeten schriftelijk worden goedgekeurd vóór aanvang van de werkzaamheden. • Wanneer gaas wordt toegepast, moet het tenminste 50 mm overlappend worden aangebracht. Zorg dat nooit meer dan 3 lagen elkaar overlappen. • Voor een spuitlaag met een dikte tot 45 mm kan het gaas vóór toepassing worden aangebracht. Het is belangrijk dat het gaas niet direct tegen de ondergrond zit. Trek het gaas daarom na bevestiging los van de ondergrond zodat het binnen het middelste derde van de toe te passen spuitdikte ligt. • Bij dikten van meer dan 45 mm kan het gaas op een pen van geschikte lengte worden bevestigd nadat ongeveer de helft van de spuitdikte is aangebracht. • Wanneer verstevigend gaas wordt gebruikt, neemt de minimaal praktische dikte van het Cafco MANDOLITE® CP2 die kan worden aangebracht, toe van 8 mm naar 15 mm.
Toepassing op oude, onbekende of mogelijk meerlaagse verfsystemen Methode 1 Straal het staaloppervlak om alle onzuiverheden, roest, verf en dergelijke te verwijderen en ga verder als bij toepassing op blank staal, pagina 16. Methode 2 Verwijder losse roest of ondeugdelijke losse verf met een handborstel of elektrische borstel. Schuur/slijp plaatselijk tot op het blanke metaal en bevestig gestiftlaste pennen met een hart-ophart afstand van 400 mm (maximaal). Er kan ook met percussielassen worden gewerkt. Breng één laag CAFCO® PSK101 aan (pagina 19). Monteer hexagonaal verstevigend gaas op de pennen en zorg dat dit binnen het middelste derde van de toe te passen dikte van de spuitpleister komt te liggen. Breng Cafco MANDOLITE® CP2 aan. Opmerking: Hoewel de toepassing zoals beschreven in Methode 2 de vereiste brandweerstand zal bieden, is onze ervaring in de praktijk dat bij deze methode scheurvorming en onthechting mogelijk zijn. De stabiliteit bij brand kan worden gewaarborgd als de materialen zijn verstevigd.
22
Methode 3 Gebruik een alternatief product zoals PROMATECT® -H plaatmateriaal.
Ondergronden die eerder zijn behandeld met een asbesthoudend product In situaties waar asbest is verwijderd van een stalen (of ander type) oppervlak, is het gebruikelijk eventuele restvezels (die niet zijn verwijderd tijdens het verwijderingproces), in te kapselen met een goedgekeurd inkapselproduct. Neem voor nader advies over (de nieuwe) brandwerende bekleding contact met ons op. Aangezien zandstralen van dit type ondergrond om veiligheidsredenen waarschijnlijk niet is toegestaan, raden wij aan met metalen plaatgaas of Riblath een omkasting te vormen rond de ligger of kolom en een voorspuitlaag te gebruiken.
Ribbenstrekmetaalgaas voor toepassing op gewelven met ongeschikte afwerkingen Wanneer Cafco MANDOLITE® CP2 wordt toegepast op een nieuw gewelf van beton of staal kan het materiaal direct worden gespoten. Bij renovatie van oude of reeds geverfde of gepleisterde gewelven, of een gewelf waarvan asbest is verwijderd, wordt afgeraden Cafco MANDOLITE® CP2 rechtstreeks aan te brengen vanwege de mogelijkheid van chemische incompatibiliteit tussen de bestaande laag (of het inkapselproduct voor de achtergebleven asbest) en het Cafco MANDOLITE® CP2. In dergelijke situaties wordt aanbevolen om Cafco MANDOLITE® CP2 toe te passen op ribbenstrekmetaalgaas dat conform de richtlijnen van de producent is gemonteerd met metalen bevestigingsmiddelen en een hart-op-hart afstand van maximaal 600 mm.
Ribbenstrekmetaalgaas voor overbrugging tussen twee ondergronden Als de ruimte tussen twee onderdelen moet worden overbrugd, bijvoorbeeld tussen twee stalen liggers of tussen een stalen ligger (of kolom) en de wand, en het fysiek onmogelijk is te spuiten op de achterzijde van het staalprofiel, dan kan Cafco MANDOLITE® CP2 worden toegepast op een ondergrond van ribbenstrekmetaalgaas, dat de tussenruimte overbrugt. Type en bevestigingsmethode zullen variëren en er moet mogelijk rekening worden gehouden met gedifferentieerde beweging. Neem in dergelijke situaties contact met ons op voor nader advies. Opmerking: De minimale praktische dikte op een ondergrond van ribbenstrekmetaalgaas is 13 mm.
Correctieve afwerking Cafco MANDOLITE® CP2 is ontworpen als spuittoepassing met een gestructureerd oppervlak. In bepaalde gevallen kan het materiaal echter worden geëgaliseerd na het aanbrengen. Bijvoorbeeld als kleine oneffenheden in het profiel moeten worden hersteld. Als het nodig is om de dikte substantieel te verminderen, dan is het beter om het materiaal door te snijden met een strak gespannen draad of metalen troffel. Na het egaliseren kunnen met een dunne laag Cafco MANDOLITE® CP2 eventuele troffelsporen worden verwijderd.
23
Cafco MANDOLITE ® CP2
Cafco MANDOLITE ® CP2
Brandwerende spuitpleister
Brandwerende spuitpleister
Dikte controleren Wanneer op alle te beschermen oppervlakken een laag van gelijke dikte moet worden aangebracht, zoals bij stalen liggers, moet tenminste om de drie meter de spuitdikte op de flenzen en het lijf worden gemeten. Op profielstaal mag de brandwerende pleister op de flens niet geleidelijk afnemen in de richting van de rand van de flens. Als een dergelijke afname zich lijkt voor te doen, dient de dikte te worden gecontroleerd op de flens en de randen op de aanbevolen nominale intervallen van 3 meter. Het wordt aanbevolen de gemeten dikten te registreren. Plaatsen waar het spuitwerk dunner is dan de gespecificeerde dikte, kunnen afhankelijk van de volgende voorwaarden, toch worden geaccepteerd: • Het gebied met de te dunne laagdikte is niet groter dan 1 m², de dikte is niet minder dan 85% van de gespecificeerde dikte; er is binnen 3 m van het betreffende gebied niet nog een gebied met een te dunne laagdikte. • Het gebied met de te dunne laagdikte is niet groter dan 0,2 m², de dikte is niet minder dan 75% van de gespecificeerde dikte; er is binnen 1 m van het betreffende gebied niet nog een gebied met een te dunne laagdikte.
Procedures voor reparatie van Cafco MANDOLITE® CP2 Wanneer delen van de spuitlaag tijdens het aanbrengen beschadigd raken, wordt Cafco MANDOLITE ® CP2 normaal gesproken gerepareerd door nog een laag aan te brengen. Maar als achteraf per ongeluk of door noodzakelijke werkzaamheden de brandwerende spuitlaag ernstiger beschadigd raakt, is het soms eenvoudiger de spuitpleister te repareren met een handmatig te verwerken product. Cafco MANDOLITE® CP2 mag niet handmatig rechtstreeks uit de mengmachine worden aangebracht, maar dient eerst te worden verspoten. Daarom is Cafco MANDOLITE® CP2 reparatiemortel ontwikkeld voor deze toepassing. Opmerking: Herstel Cafco MANDOLITE® CP2 alleen handmatig als het gebied niet groter is dan 1,5 m².
Instructies voor toepassing • Snij losse stukken Cafco MANDOLITE® CP2 weg en schuin eventuele scherpe randen af. Verwijder op plaatsen waar hexagonaal gaas zichtbaar is, het materiaal van het gaas en zorg dat het gaas substantieel binnen het middelste derde van de uiteindelijke pleisterdikte blijft. • Verwijder los stof. • Meng Cafco MANDOLITE® CP2 reparatiemortel met schoon drinkwater tot een consistentie is bereikt, die geschikt is voor toepassing met een troffel. • Cafco MANDOLITE® CP2 reparatiemortel. Voor een zak van 12,5 kg reparatiemix is ongeveer 20 liter mengwater nodig.
24
• Het wordt aanbevolen op gebieden die mogelijk lastig te repareren zijn en waar de volledige spuitpleisterdikte moet worden hersteld, bijvoorbeeld de onderzijde van een ligger, en waar geen verstevigend gaas aanwezig is, gegalvaniseerd hexagonaal gaas aan de ondergrond te bevestigen. Als het gaas dat voor de oorspronkelijke laag werd gebruikt, samen met Cafco MANDOLITE® CP2 is verwijderd, moet een extra stuk gaas worden bevestigd aan het nog aanwezige gaas. Het gaas dient van de ondergrond te worden losgehaald zodat het substantieel binnen het middelste derde van de toe te passen pleisterdikte ligt. • Te repareren spuitpleister-ondergronden, die erg droog zijn geworden, moeten vochtig worden gemaakt met schoon water. Als de pleisterlaag meer dan 12 mm dik moet zijn, kan het nodig zijn om het materiaal in meer dan één laag aan te brengen. • Breng de Cafco MANDOLITE® CP2 reparatiemortel aan met een troffel en laat het enigszins overlappen met de bestaande pleister. • Laat de voorafgaande laag eerst uitharden als meerdere lagen moeten worden aangebracht. • Voorgaande lagen moeten een ruwe afwerking hebben of ruw gemaakt worden zodat de volgende lagen goed hechten. • Op plekken die kleiner zijn dan 0,5 m², kan Cafco MANDOLITE® CP2 reparatiemortel in het algemeen in één keer op de vereiste dikte worden aangebracht. Als het reparatiegebied groter is dan 0,5 m², hangt het van de omstandigheden af of de pleister in één of meer lagen kan worden aangebracht.
Eindafwerking Er kan een aanvullende afwerking worden aangebracht op Cafco MANDOLITE® CP2, maar het type product moet door ons zijn goedgekeurd, bijv. CAFCO® TOPCOAT 200. Toepassing van een verkeerd type kan een nadelig effect hebben op de brandwerende eigenschappen van de spuitpleister. Laat de brandwerende spuitpleister voldoende uitharden en drogen voordat u een afwerkingslaag aanbrengt van CAFCO® TOPCOAT 200. Wacht in ieder geval totdat de grijze kleur van het natte materiaal is veranderd in de lichtgrijze kleur van droger materiaal.
CAFCO ® TOPCOAT 200 Het aanbrengen van een toplaag, die bestaat uit verf met een hoge dampdiffusieweerstand, kan door verschillen in dampdruk leiden tot het afbladderen van de verf. CAFCO® TOPCOAT 200 is een speciaal samengestelde coating met een lage dampdiffusieweerstand: - Het biedt bescherming tegen het binnendringen van regen- en lekwater, sommige chemicaliën en water van sprinklerinstallaties. - Het reduceert de carbonatatiesnelheid van op Portland cement gebaseerde producten, zoals Cafco MANDOLITE® CP2, waardoor de corrosiewerende eigenschappen voor een langere periode behouden blijven. CAFCO® TOPCOAT 200 is flexibel, vlamvertragend, schimmelbestendig en biedt een uitstekende weerstand tegen CO2-diffusie.
25
Cafco MANDOLITE ® CP2
Cafco MANDOLITE ® CP2
Brandwerende spuitpleister
Brandwerende spuitpleister
Andere afwerkingen Emulsieverf/acryl latex kunnen worden gebruikt voor decoratieve doeleinden. De verf dient van goede kwaliteit te zijn en geschikt voor rechtstreekse toepassing op cementhoudende ondergronden. De verf moet zo dun mogelijk worden aangebracht. In het algemeen wordt airless spuitapparatuur gebruikt. Neem voor andere afwerkingen dan hierboven beschreven, contact op met ons op voor nader advies.
Theoretische dekking Cafco MANDOLITE ® CP2 De volgende praktische uitleveringscijfers worden alleen als richtlijn gegeven. De uiteindelijke uitlevering wordt beïnvloed door factoren zoals meng-, pomp- en spuittechnieken die van invloed zijn op de volumieke massa van het eindproduct, diktebeheersing, hoeveelheid afval, de mate van controle op de bouwplaats, de grootte en de vorm van de te bespuiten delen en de frequentie van de werkonderbrekingen. • Cafco MANDOLITE® CP2 2,5 m²/zak van 12,5 kg bij 10 mm dikte • Cafco FENDOLITE® MII voorspuitlaag minimaal 50 m²/zak • Cafco MANDOLITE® CP2 reparatiemortel 2,5 m²/zak van 12,5 kg bij 10 mm dikte
• Het applicatiebedrijf dient te controleren of alle grondstoffen die op de bouwplaats worden geleverd, van het juiste type zijn en in goede conditie verkeren. Bij afwijkingen dient het applicatiebedrijf contact op te nemen met de klant en/of ons. Het applicatiebedrijf dient een kwaliteitsrapport voor grondstoffen op te stellen waarin de inspectie van elke levering en het resultaat van de inspectie worden vastgelegd. Dit rapport dient op verzoek beschikbaar te zijn voor de klant en voor ons als producent/leverancier. • Het applicatiebedrijf is verantwoordelijk voor de juiste opslag van geaccepteerde grondstoffen en voor gebruik binnen de aangegeven houdbaarheidsduur (indien van toepassing). • Ten minste één medewerker van het applicatiebedrijf op de bouwplaats dient een introductiecursus te hebben gevolgd voor de toepassingstechnieken van CAFCO MANDOLITE® CP2. • Het applicatiebedrijf dient één persoon uit het team op de bouwplaats aan te wijzen die verantwoordelijk is voor het organiseren van de vereiste procedures voor kwaliteitsborging en kwaliteitscontrole. • In de overeenkomst is vastgelegd dat het applicatiebedrijf een representatief gedeelte moet voorbereiden dat fungeert als referentie voor plaatsing en bevestiging van gaas (waar nodig), dikte van de brandwerende spuitpleister en structuur van het oppervlak. Dit proefmodel kan een speciaal onderdeel zijn, maar is in het algemeen een ligger of kolom. Dit representatieve gedeelte moet schriftelijk worden goedgekeurd door de vertegenwoordiger van de klant en moet duidelijk zijn gekenmerkt zodat het kan worden gebruikt als hulpmiddel om eventuele geschillen op te lossen.
Kwaliteitscontrole/inspectie Coatings op waterbasis De uitleveringscijfers zijn berekend met een methode die gebruikelijk is voor verf. De praktische uitlevering is afhankelijk van diverse factoren zoals structuur van het oppervlak, toepassingstechnieken, poreusheid van de ondergrond, en kan het beste proefondervindelijk worden bepaald. • CAFCO® PSK101 : 8,0 m²/ liter bij 125 micron WFT • CAFCO® TOPCOAT 200 : 5,0 m²/ liter bij 200 micron WFT Wij zijn niet aansprakelijk voor de werkelijke uitlevering die wordt bereikt op de bouwplaats of de hoeveelheid afval, omdat deze zaken buiten onze controle vallen.
Procedures voor kwaliteitsborging en kwaliteitscontrole Deze procedures zijn bedoeld als richtlijn voor zowel de klant als het applicatiebedrijf. Ze kunnen met onze goedkeuring worden aangepast voor specifieke overeenkomsten.
Inspectie van de ondergrond Controleer voor het aanbrengen of de conditie van de ondergrond geschikt is. De ondergrond moet droog zijn en vrij van olie, vet, losse roest, vuil, stof, aanslag of ander materiaal dat de hechting nadelig beïnvloedt. Bevestiging van laspennen (waar nodig) De gebieden met gelaste pennen moeten worden geïnspecteerd op: - Correct opschuren/slijpen van het oppervlak ter plaatse van de laspen. - Type, tussenafstand en bevestiging van de pennen, inclusief een buigtest van 45 graden voor rechte pennen of een 90 graden draaitest voor CAFCO® Helical CD spiraalvormige pennen. Er moet ten minste één test per vierkante meter worden uitgevoerd. De maximaal aanvaardbare bezwijkratio is 10%. Voorspuitlaag (voor toepassing op geschikte grondlagen) Controleer of de voorspuitlaag correct is aangebracht en goed hecht aan de ondergrond.
Richtlijnen • Cafco MANDOLITE® CP2 wordt geproduceerd in een moderne, in hoge mate geautomatiseerde fabriek en is onderworpen aan strenge procedures voor kwaliteitscontrole. Doeltreffend gebruik van deze producten vereist evenveel aandacht als kwaliteitscontrole op de bouwplaats.
26
CAFCO® PSK101 (voor toepassing op ongeschikte grondlagen) Controleer of CAFCO® PSK101 is toegepast in overeenstemming met de aanbevelingen voor de verwerking.
27
Cafco MANDOLITE ® CP2
Cafco MANDOLITE ® CP2
Brandwerende spuitpleister
Brandwerende spuitpleister
Bevestiging van gaas (waar nodig) Het gaas dient hexagonaal gegalvaniseerd gaas te zijn of CAFCO® geplastificeerd gevlochten gaas. Controleer de bevestiging van het gaas, controleer of clips correct zijn bevestigd en dat overlappen van het gaas voldoen aan de specificaties. Controleer vóór aanvang van het spuitwerk of het gaas is losgehaald van de ondergrond zodat het substantieel binnen het middelste derde van de uiteindelijke toegepaste spuitpleisterdikte ligt. Het gaassysteem heeft geen effect als het gaas direct tegen de ondergrond ligt. Weerscondities Meet voor het aanbrengen de ondergrond- en de luchttemperatuur. Aangebrachte, natte cementhoudende producten zoals Cafco MANDOLITE® CP2 kunnen permanente schade oplopen als ze bevriezen voor de eerste doorharding. De temperatuur tijdens de toepassing dient daarom te worden geregistreerd. Het product mag alleen worden aangebracht als de ondergrond- en luchttemperatuur ten minste 2 ºC is en stijgt. Het mag niet worden aangebracht als de ondergrond- of luchttemperatuur lager is dan 4 ºC en daalt. De volgende maatregelen kunnen behulpzaam zijn voor toepassing bij koud weer: - Het gebruik van warm mengwater (tot 35 ºC). - Het werkgebied afschermen van koude wind. - Het gebruik van een afgesloten verwarmde ruimte. Zorg dat het water niet te snel verdampt. De maximale lucht- en ondergrondtemperatuur waarbij Cafco MANDOLITE® CP2 mag worden toegepast is 45 ºC. De temperatuur van het te bewerken oppervlak moet ten minste 2 ºC boven het dauwpunt liggen.
Zetproef (alleen voor materiaal uit de mengmachine) Apparatuur: • Een vlakke, schone plaat. • Richtliniaal voor het uitvlakken (bijv. een paletmes). • Meetlat van 150 mm. • CAFCO plastic maatkoker (104 mm binnendiameter x 120 mm lang = 1 liter volume). • Veerbalans, aflezing: 2 kg in grammen. • Plastic zakken die groot genoeg zijn voor 2 liter en sterk genoeg om aan de veerbalans te hangen. Procedure: • Identificeer en registreer de zaknummers en noteer het aantal zakken dat wordt gebruikt voor het mengsel. • Registreer de gebruikte hoeveelheid mengwater en de mengtijd. • Plaats de plastic maatkoker op de vlakke plaat en vul deze met het mengsel. Vlak de bovenkant af door het mengsel af te snijden. (Het monster niet schudden of samenpersen in de koker). • Breng de koker langzaam en voorzichtig verticaal omhoog totdat het monster vanuit de koker op de plaat is gezakt. • Plaats de koker rechtop op de plaat naast het ingezakte materiaal. • Meet met behulp van de richtliniaal en de meetlat van 150 mm de verticale afstand tussen de bovenzijde van de buis en de bovenzijde van het ingezakte materiaal. • Plaats het ingezakte materiaal in een plastic zak. • Weeg de zak met het monster en registreer het resultaat. Opmerking: De plastic maatkoker heeft een volume van een liter. Het gewicht van het monster in grammen dat volgens de bovenstaande procedure is genomen, is de dichtheid in gram per liter wat numeriek gelijk is aan de dichtheid in kg/m3.
Dichtheidsmeting en zetproef Meting volumieke massa Neem tijdens normale spuitwerkzaamheden dagelijks een materiaalmonster uit zowel de mengmachine als de spuitkop (in een emmer of op een bord gespoten) waarbij beide in de normale modus werken. De monsters dienen te worden genomen in een standaard maatbeker met een bekend volume (niet schudden om de vulsnelheid te vergroten).
Resultaten De waarden die bij deze procedure worden verkregen, moeten in het volgende bereik vallen: • Dichtheid van materiaal uit mengmachine : 480 – 640 kg/m³ • Dichtheid bij spuitkop : 690 – 980 kg/m³ • Zetmaat : 55 – 75 mm
Afwerking van het oppervlak Vlak de top van het monster af direct na het nemen van het monster uit de spuit - of mengmachine door deze af te snijden met de rand van een troffel of een strak gespannen draad. Het monstermateriaal niet mechanisch verdichten.
Cafco MANDOLITE® CP2 is een brandwerende spuitpleister voor staal, beton en andere ondergronden. Het product vergroot de brandweerstand bij een cellulosebrand in gebouwen. De gespecificeerde dikten zijn een vereist minimum. Er kunnen zich echter kleine variaties in de dikte voordoen.
Weeg het monster binnen tien minuten en registreer het zaknummer en de tijd waarop het monster werd genomen. Bereken aan de hand van het gewicht en volume het natte volumegewicht en registreer deze waarde.
Het oppervlak dient een fijne structuur te hebben. Het esthetische uiterlijk van het oppervlak is een zaak van persoonlijke voorkeur. Als de bovenstaande punten in acht worden genomen en de hierna beschreven dikte wordt aangehouden, zouden de resultaten bevredigend moeten zijn. Als aan bijzondere esthetische voorkeuren dient te worden voldaan, moet dit echter worden vastgelegd en aan de hand van een proefstuk duidelijk zijn.
28
29
Cafco MANDOLITE ® CP2
Cafco MANDOLITE ® CP2
Brandwerende spuitpleister
Brandwerende spuitpleister
Controle van de dikte Wanneer op alle te beschermen oppervlakken een laag van gelijke dikte moet worden aangebracht, zoals bij stalen liggers en kolommen, dan moet ten minste om de drie meter ter plaatse van de flenzen en het lijf de dikte worden gemeten. Op stalen profielen mag de coating op de flens niet geleidelijk afnemen richting de rand van de flens. Als zich een dergelijke afname voor lijkt te doen, dient de dikte te worden gecontroleerd op de flens en de randen op de aanbevolen nominale intervallen van 3 meter. Plaatsen waar de dikte minder is dan de gespecificeerde dikte kunnen, afhankelijk van de volgende voorwaarden, toch worden geaccepteerd: • Het gebied met de te dunne laag is niet groter dan 1 m², de dikte is niet minder dan 85% van de gespecificeerde dikte; er is binnen 3 m van het betreffende gebied niet een ander gebied met een te dunne laag. • Het gebied met de te dunne laag is niet groter dan 0,2 m², de dikte is niet minder dan 75% van de gespecificeerde dikte; er is binnen 1 m van het betreffende gebied niet een ander gebied met een te dunne laag.
Het materiaal in de mal dient gelijk te zijn aan de diepte van de mal. Overtollig materiaal dient te worden verwijderd met een strak gespannen draad of met een troffel. De monsters dienen niet te worden verdicht, aangedrukt, geschud of vlak gezet. Vaststellen van het natte volumegewicht • Haal het proefmonster niet eerder dan 48 uur na het spuiten uit de mal. • Weeg het monster en registreer het gewicht. • Laat het monster minimaal 7 dagen conditioneren bij kamertemperatuur. • Breng het monster op een temperatuur van 50 ºC (in overeenstemming met BS 8202 : Part 1 : 1987 - Appendix B - Density Test). • Weeg het monster elke 24 uur totdat drie identieke opeenvolgende gewichten zijn verkregen. Het monster heeft dan een evenwichtstoestand bereikt. • Monsters dienen accuraat te worden gemeten met een noniusschuifmaat en de dimensies dienen te worden geregistreerd. • Op basis van het uiteindelijke droge gewicht en de meting van het monster kan het droge volumegewicht van het monster worden bepaald. • Voor Cafco MANDOLITE® CP2 dient het droge volumegewicht niet minder te zijn dan 331 kg/m3.
Eindafwerking Verflaag (indien vereist) Controleer of de verflaag is aangebracht in overeenstemming met de specificaties en/of aanbevelingen van de producent.
Gezondheid en veiligheid Informatie over gezondheid, veiligheid en milieu voor onze producten wordt regelmatig herzien en is verkrijgbaar bij ons in de vorm van veiligheidsinformatiebladen (Safety Data Sheets).
Gereed werk Gereed werk dient te worden gecontroleerd door de klant in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van het applicatiebedrijf en schriftelijk te worden goedgekeurd voordat het applicatiebedrijf het gebied ontruimt.
Reparatiewerkzaamheden Als het applicatiebedrijf op verzoek van de klant reparatiewerkzaamheden uitvoert op een voltooid deel, dan dient de reparatie conform de relevante vereisten in deze gebruikershandleiding te worden uitgevoerd. Het applicatiebedrijf mag alleen reparatiewerkzaamheden uitvoeren op een voltooid deel als de klant schriftelijk heeft bevestigd dat dergelijke werkzaamheden mogen worden uitgevoerd.
Gebruikers van onze producten dienen kennis te nemen van de gegevens in de veiligheidsinformatiebladen en op de verpakking voordat het product wordt gebruikt. De informatie in deze handleiding is gebaseerd op echte tests en wordt als kenmerkend beschouwd voor de producten. Dit houdt echter geen garantie voor de resultaten in, aangezien de verwerkingsomstandigheden buiten onze controle vallen.
Onafhankelijke kwaliteitscontroles De klant kan een onafhankelijke testinstantie aanwijzen om kwaliteitscontroles uit te voeren. De te volgen procedure voor het nemen van monsters en de beoordeling van deze monsters is de door ons aanbevolen methode voor het controleren van de kwaliteit van het Cafco MANDOLITE® CP2 mengsel. Wijzigingen of andere methoden voor kwaliteitscontrole dienen schriftelijk ter beoordeling aan ons te worden voorgelegd. Methode voor het nemen van monsters Tijdens de normale toepassingsprocedure dient het proefmonster in twee mallen te worden gespoten zonder enige aanpassing van de instellingen van de spuitkop of mengmachine (gebruik mallen van 305 mm x 305 mm x 75 mm). Breng voor het nemen van een monster een lossingsmiddel aan in de mallen zodat het materiaal na eerste doorharding eenvoudiger loskomt.
30
31
11403
REGIO NOORD-OOST Henk Winkels Tel.: 06-535 390 06 Fax: 0529-43 66 60 E-mail:
[email protected]
REGIO NOORD-WEST René van Schagen Tel.: 06-537 793 56 E-mail:
[email protected]
REGIO ZUID-WEST Frank van der Wal Tel.: 06-225 237 74 Fax.: 010-284 06 49 E-mail:
[email protected]
REGIO OOST Hans Kooij Tel.: 06-532 956 26 E-mail:
[email protected]
REGIO ZUID Hans Linders Tel.: 06-224 196 98 E-mail:
[email protected]
REGIO MIDDEN Petra Smaal Tel.: 06-105 357 66 E-mail:
[email protected]
INDUSTRIËLE TOEPASSINGEN Donald van Olst Tel.: 06-222 063 76 Fax: 036-538 42 12 E-mail:
[email protected]
Promat B.V. Vleugelboot 22 3991 CL Houten Postbus 40385 3504 AD Utrecht telefoon: 030-241 07 70 telefax: 030-241 07 71 e-mail:
[email protected] internet: www.promat.nl