Bevorderingsnormen Maerlant College Algemeen De bevordering geschiedt op basis van de vastgestelde cijfers van het eindrapport volgens onderstaande richtlijnen. Het eindrapport wordt in de onderbouw vastgesteld met de formule 1-2-2, dat wil zeggen de cijfers (op één decimaal) van de drie rapporten (kerst-, paas- en zomerrapport) tellen respectievelijk 1, 2 en 2 keer mee . Dit gewogen gemiddelde wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal. Voor de bovenbouw geldt ook dat het eindrapport uit gehele getallen bestaat. De berekening per vak is terug te vinden in de PTA’s. Een docentenvergadering kan in het belang van de leerling afwijken van onderstaande richtlijnen. Bij het niet halen van de normen is behalve zittenblijven, plaatsing in een opvolgend leerjaar van een lagere afdeling mogelijk als de inzet en de vooruitzichten als voldoende zijn beoordeeld.
1. Van Brugklas naar 2e leerjaar 2. Van het tweede leerjaar naar het derde leerjaar en Van 3HAVO naar 4 HAVO en van 3VWO naar 4VWO 3. Van 3GL-TL naar 4GL-TL 4. Van 4havo naar 5havo 5. Van 4vwo naar 5vwo 6. Van 5vwo naar 6vwo 7. De slaag-/zakregeling 4 vmbo gl/tl 8. De slaag-/zakregeling 5havo 9. De slaag-/zakregeling 6vwo
1.
Van brugklas naar tweede leerjaar Zie ook algemeen.
De bevordering geschiedt als volgt: 1TL naar 2TL als wordt voldaan aan A én B 1TL naar 2HA als wordt voldaan aan A én C én D 1TH naar 2TL als wordt voldaan aan A én B 1TH naar 2HA als wordt voldaan aan A én C én D 1HA naar 2HA als wordt voldaan aan A én B 1HA naar 2VA als wordt voldaan aan A én C én D 1HV naar 2HA als wordt voldaan aan A én B 1HV naar 2VA als wordt voldaan aan A én C én D 1HV naar 2VG als wordt voldaan aan A én C én E 1VG naar 2VG als wordt voldaan aan A én F én G
Waarbij de A t/m G staan voor de volgende criteria: A) de vakken informatica, muziek, beeldende vorming, lichamelijke opvoeding en techniek moeten naar behoren zijn afgesloten. Bij het ontbreken van een cijfer voor een van de genoemde vakken beslist de docentenvergadering. B) voor de vakken Nederlands, Frans, Engels, geschiedenis, aardrijkskunde, wiskunde en biologie moeten voldoendes zijn behaald of 1x5 en de rest voldoende of 2x5 en de rest voldoende of 1x4 en de rest voldoende. Verder moeten er 42 of meer punten zijn behaald. C) voor de vier vakken Nederlands, Frans, Engels en wiskunde zijn voldoendes behaald en het totaal van deze vier vakken is 30 punten of meer. D) voor de vakken Nederlands, Frans, Engels, geschiedenis, aardrijkskunde, wiskunde en biologie moeten voldoendes zijn behaald en het totaal is 52 of meer punten.
E) voor de vakken Nederlands, Frans, Engels, geschiedenis, aardrijkskunde, wiskunde en biologie moeten voldoendes zijn behaald en het totaal is 55 of meer punten. F) voor de vier vakken Nederlands, Frans, Engels en wiskunde zijn voldoendes behaald en het totaal van deze vier vakken is 28 punten of meer. G) voor de vakken Nederlands, Frans, Engels, geschiedenis, aardrijkskunde, wiskunde en biologie moeten voldoendes zijn behaald en het totaal is 46 of meer punten.
2. Van het tweede leerjaar naar het derde leerjaar en Van 3HAVO naar 4 HAVO en van 3VWO naar 4VWO Zie algemeen
Allereerst wordt gekeken of de vakken informatica, muziek, beeldende vorming, tekenen, lichamelijke opvoeding en techniek naar behoren zijn afgesloten. Bij het ontbreken van een cijfer voor een van de genoemde vakken beslist de docentenvergadering. Deze vakken tellen niet mee in de onderstaande voorwaarden: Mochten bovenstaande vakken in orde zijn, wordt een leerling bevorderd naar het derde leerjaar van dezelfde afdeling als -
er er er er er er er er er
geen onvoldoendes zijn behaald of; 1x5 en de rest voldoende is behaald of; 2x5 en de rest voldoende is behaald of; 1x4 en de rest voldoende is behaald of; 1x3 en de rest voldoende is behaald of; 1x5 én 1x4 en de rest voldoende en 3 compensatiepunten* is behaald of; 1x5 én 1x3 en de rest voldoende en 4 compensatiepunten* is behaald of; 2x4 en de rest voldoende en 4 compensatiepunten* is behaald of 3x5 en de rest voldoende en 3 compensatiepunten* is behaald.
* Een compensatiepunt wordt behaald als een vak een 7 of meer als eindcijfer heeft (één compensatiepunt bij eindcijfer 7, bij een eindcijfer 8 krijgt men twee compensatiepunten, bij een eindcijfer 9 drie compensatiepunten en bij een eindcijfer 10 vier compensatiepunten)
3. Van 3GL-TL naar 4GL-TL Zie ook algemeen en het PTA voor 3GL-TL. Aangezien hier sprake is van een pre/examenklas wordt gekeken naar het eindexamen. Uitgangspunt bij de bevordering is de examennorm. Bevordering vindt plaats als: - de vakken kunstvakken 1 en lichamelijke opvoeding naar behoren zijn beoordeeld én - twee praktische opdrachten zijn voltooid én - minstens één handelingsopdracht is voltooid en in orde is bevonden én - voor alle 8 vakken die voorkomen op het eindrapport beoordeeld worden met een cijfer tenminste 47 punten totaal is behaald en er geen onvoldoendes zijn behaald of 1x5 en de rest voldoende is behaald of 1x4 en de rest voldoende is behaald of 2x5 en de rest voldoende is behaald én voor de twee sectorvakken tenminste de eindcijfers 5 en 6 zijn behaald
4. Van 4havo naar 5havo Zie ook algemeen en het PTA voor 4havo.
Aangezien hier sprake is van een pre-examenklas wordt gekeken naar het eindexamen. Uitgangspunt bij de bevordering is de examennorm. Voor elk vak wordt een cijfer gegeven. Om de richtlijnen toe te passen wordt eerst het gemiddelde van enkele vakken berekend tot een zogenaamd combinatiecijfer. Dit combinatiecijfer telt mee als één cijfer. Het combinatiecijfer is het gemiddelde van de vakken CKV, MA en LO.
De bevorderingsbeslissing vindt plaats op basis van het eindrapport van de betreffende cursus. De kandidaat is bevorderd indien: 1. alle handelingsdelen naar behoren zijn afgerond én 2. voor de verschillende vakken die meewegen in het combinatiecijfer moeten de eindcijfers 5 of hoger zijn én 3. voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde hoogstens 1x5 is behaald en voor de overige 2 vakken is het resultaat een 6 of hoger én 4. alle eindcijfers 6 of hoger zijn, of 5. er 1x5 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, of 6. er 1x4 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde van de meetellende cijfers tenminste 6,0 is of 7. er 2x5 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde van de meetellende cijfers tenminste 6,0 is of 7. er 1x5 en 1x4 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde van de meetellende cijfers tenminste 6,0 is. Een eindcijfer van een drie of lager op de cijferlijst betekent dat de leerling niet bevorderd is.
5. Van 4vwo naar 5vwo Zie ook algemeen en het PTA voor 4vwo.
Aangezien hier sprake is van een pre-examenklas wordt gekeken naar het eindexamen. Uitgangspunt bij de bevordering is de examennorm. Voor elk vak wordt een cijfer gegeven. Om de richtlijnen toe te passen wordt eerst het gemiddelde van enkele vakken berekend tot een zogenaamd combinatiecijfer. Dit combinatiecijfer telt mee als één cijfer. Voor atheneumleerlingen worden de eindcijfers van CKV of KCV, ANW en LO gemiddeld, voor gymnasiumleerlingen de vakken ANW en LO.
De bevorderingsbeslissing vindt plaats op basis van het eindrapport van de betreffende cursus. De kandidaat is bevorderd indien: 1. alle handelingsdelen naar behoren zijn afgerond én 2. voor de verschillende vakken die meewegen in het combinatiecijfer moeten de eindcijfers 5 of hoger zijn én 3. voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde hoogstens 1x5 is behaald en voor de overige 2 vakken is het resultaat een 6 of hoger én 4. alle eindcijfers 6 of hoger zijn, of 5. er 1x5 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, of 6. er 1x4 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde van de meetellende cijfers tenminste 6,0 is of 7. er 2x5 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde van de meetellende cijfers tenminste 6,0 is of 8. er 1x5 en 1x4 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde van de meetellende cijfers tenminste 6,0 is. Een eindcijfer van een drie of lager op de cijferlijst betekent dat de leerling niet bevorderd is.
6. Van 5vwo naar 6vwo Zie ook algemeen en het PTA voor 4vwo.
Aangezien hier sprake is van een pre-examenklas wordt gekeken naar het eindexamen. Uitgangspunt bij de bevordering is de examennorm. Voor elk vak wordt een cijfer gegeven. Om de richtlijnen toe te passen wordt eerst het gemiddelde van enkele vakken berekend tot een zogenaamd combinatiecijfer. Dit combinatiecijfer telt mee als één cijfer. Voor atheneumleerlingen worden de eindcijfers van CKV of KCV, MA en LO gemiddeld, voor gymnasiumleerlingen de vakken MA en LO.
De bevorderingsbeslissing vindt plaats op basis van het eindrapport van de betreffende cursus. De kandidaat is bevorderd indien: 1. alle handelingsdelen naar behoren zijn afgerond én 2. voor de verschillende vakken die meewegen in het combinatiecijfer moeten de eindcijfers 5 of hoger zijn én 3. voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde hoogstens 1x5 is behaald en voor de overige 2 vakken is het resultaat een 6 of hoger én 4. alle eindcijfers 6 of hoger zijn, of 5. er 1x5 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, of 6. er 1x4 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde van de meetellende cijfers tenminste 6,0 is of 7. er 2x5 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde van de meetellende cijfers tenminste 6,0 is of 8. er 1x5 en 1x4 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde van de meetellende cijfers tenminste 6,0 is. Een eindcijfer van een drie of lager op de cijferlijst betekent dat de leerling niet bevorderd is.
7. De slaag-/zakregeling 4 vmbo gl/tl Deze regeling is rechtstreeks overgenomen uit het examenreglement vmbo gl/tl. Eerst worden de gemiddelden van de eindcijfers schoolexamen (zie ook PTA 4 vmbo gl/tl) en de cijfers voor het centraal examen berekend en rekenkundig afgerond op een geheel getal.
Daarna wordt de volgende regeling toegepast: 1. De kandidaat die eindexamen VMBO heeft afgelegd, is geslaagd indien hij: a. voor ten hoogste één van examenvakken het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger, of b. voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 4 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan ten minste één 7 of hoger, of c. voor twee van zijn examenvakken het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan ten minste één 7 of hoger. 2. In aanvulling op het eerste lid geldt tevens dat voor de vakken lichamelijke opvoeding en kunstvakken 1 (KV1) uit het gemeenschappelijk deel en voor het sectorwerkstuk de kwalificatie “voldoende” of “goed” is behaald. 3. Het eindcijfer van het schoolexamen van het vak maatschappijleer telt volwaardig mee in de slaag-/zakregeling.
8. De slaag-/zakregeling 5havo Deze regeling is rechtstreeks overgenomen uit het examenreglement havo.
Eerst worden de gemiddelden van de eindcijfers schoolexamen (zie ook PTA 5 havo) en de cijfers voor het centraal examen berekend en rekenkundig afgerond op een geheel getal.
Daarna wordt de volgende regeling toegepast: Een examenkandidaat is geslaagd indien deze heeft voldaan aan onderstaande punten 1, 2 en 3: 1. De vakken CKV en LO zijn beoordeeld als ‘voldoende’ of ‘goed’. 2. De voor de onderdelen van het combinatiecijfer behaalde eindcijfers moeten 4 of hoger zijn. Het combinatiecijfer is een van de eindcijfers waarop punt 3 wordt toegepast.
Het combinatiecijfer havo is het rekenkundig gemiddelde van de behaalde eindcijfers voor maatschappijleer en het profielwerkstuk. 3. a. alle eindcijfers 6 of hoger zijn, of b. er als eindcijfer 1 x 5 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, of c. er als eindcijfer 1 x 4 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde van de eindcijfers tenminste 6,0 is, of d. er als eindcijfer 2 x 5 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde van de eindcijfers tenminste 6,0 is, of e. er als eindcijfer 1 x 4 en 1 x 5 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde van de eindcijfers tenminste 6,0 is. Toelichting: - Een eindcijfer van een drie of lager op de cijferlijst betekent dat de leerling niet geslaagd is. - Als één van de onderdelen van het combinatiecijfer een drie of lager is, is de leerling niet geslaagd, zelfs als het gemiddelde (oftewel: het combinatiecijfer) een zes of hoger is.
9. De slaag-/zakregeling 6vwo Deze regeling is rechtstreeks overgenomen uit het examenreglement havo.
Eerst worden de gemiddelden van de eindcijfers schoolexamen (zie ook PTA 6vwo) en de cijfers voor het centraal examen berekend en rekenkundig afgerond op een geheel getal. Daarna wordt de volgende regeling toegepast:
Een examenkandidaat is geslaagd indien deze heeft voldaan aan onderstaande punten 1, 2 en 3: 1. De vakken CKV en LO zijn beoordeeld als ‘voldoende’ of ‘goed’. 2. De voor de onderdelen van het combinatiecijfer behaalde eindcijfers moeten 4 of hoger zijn. Het combinatiecijfer is een van de eindcijfers waarop punt 3 wordt toegepast. Het combinatiecijfer vwo is het rekenkundig gemiddelde van de behaalde eindcijfers voor maatschappijleer, ANW, het profielwerkstuk en KCV (alleen voor atheneum kandidaten met KCV). 3. a. alle eindcijfers 6 of hoger zijn, of b. er als eindcijfer 1 x 5 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, of c. er als eindcijfer 1 x 4 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde van de eindcijfers tenminste 6,0 is, of d. er als eindcijfer 2 x 5 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde van de eindcijfers tenminste 6,0 is, of e. er als eindcijfer 1 x 4 en 1 x 5 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde van de eindcijfers tenminste 6.0 is. Toelichting: - Een eindcijfer van een drie of lager op de cijferlijst betekent dat de leerling niet geslaagd is. - Als één van de onderdelen van het combinatiecijfer een drie of lager is, is de leerling niet geslaagd, zelfs als het gemiddelde (oftewel: het combinatiecijfer) een zes of hoger is.