zuiderlucht
c-mine meets manifesta 9
juni 2012
C-mine Expeditie The Machine Forces Sofie Muller Lara Mennes Cuauhtémoc Medina Erfgoed symposium M 9: The Deep of the Modern 1
www.zuiderlucht.eu
juni/juli 2012
C-mine:
Een bezoek aan Manifesta 9 valt perfect te combineren met een bezoek aan C-mine, de voormalige mijnsite van Winterslag. Naar aanleiding van Manifesta 9 zetten ook de C-mine partners hun huizen open. Wandel door de indrukwekkende industriële gebouwen met hun bijzondere architectuur of bezoek de verrassende zomertentoonstellingen die C-mine op diverse plekken herbergt. In 2001 kocht het stadsbestuur van Genk de voormalige mijnsite van Winterslag met zijn monumentaal industrieel mijnerfgoed. De site telt meerdere beschermde gebouwen: het energiegebouw met zijn indrukwekkende compressorenhal- ophaalgebouwen en barenzaal, het hoofdgebouw met daarin de badzalen, lampisterie en kantoorgebouwen, het magazijngebouw en de paardenstallen. Het stadsbestuur wilde de site met respect voor het verleden een nieuwe bestemming geven, en koos ervoor om in het stoere erfgoed projecten te ontwikkelen die creativiteit stimuleren. Op de site vind je nu een filmzalencomplex, de studio’s van Pieter Stockmans, de hogeschool Media, Arts & Designfaculty ,een cultuurcentrum, designcentrum, een toeristisch bezoekersonthaal, C-mine expeditie - een tocht doorheen ondergrondse gangen die eindigt bovenop de schachtbok, en heerlijke restaurantjes. C-mine crib, een centrum voor creatief ondernemen staat nog in stelling. De verschillende C-mine partners brengen ook deze zomer boeiende artistieke en designprojecten. Een bezoek aan de site is een veelzijdige beleving , verken de krachtige industriële architectuur, kom onder de indruk van het imposante mijnerfgoed en verwonder je aan de unieke kunst& designprojecten die je op verschillende plekken op de site tegenkomt. Je kan de site en de omgeving op verschillende manieren verkennen: in je eentje met behulp van een iPod of met de ontdekkingskaart. Verkies je een rondleiding, reserveer dan een gids.
Delizioso Genk XL Van alle Limburgers zijn er 30.000 van Italiaanse afkomst. De meesten wonen in Genk. Dat merk je aan de gastvrijheid, de trattoria’s en aan de Vespa’s op straat. Met de Vesparoute Delizioso Genk XL ben je de hele dag weg. Vertrekken en aankomen doe je in C-mine of een andere plek naar keuze. In het roadbook van Delizioso Genk XL staan 30 hotspots met tips voor hapjes en gezelligheid onderweg. Buon viaggio!
iPodtour Met de iPod ontdek je het Energiegebouw in je eigen tempo. Dankzij de boeiende verhalen in woord en beeld maak je kennis met het leven op de site, vroeger en vandaag. Beschikbaar vanaf het voorjaar. www.c-mine.be
Vespaverhuur:
[email protected] www.tweewielshop.be - info@vesparoute. com - www.vesparoute.com
Ingrediëntentocht Vennestraat Kumpir, fiori di zucca, grana padano, feta en olijven. In de multiculturele Vennestraat in de tuinwijk van Winterslag vind je de beste ingrediënten van de mediterrane keuken. De culinaire route neemt je mee naar winkeltjes, cafés en restaurants uit alle windstreken. Het staat allemaal in het boekje Ingrediëntentocht Vennestraat. Het boekje kost 2 euro en is verkrijgbaar in het C-mine bezoekersonthaal. In de zomer kan je deze tocht ook doen met gids.
2
www.zuiderlucht.eu
juni/juli 2012
ontdek De site
(Advertentie)
Theater in het Zadel Net voor de scholen weer beginnen, biedt C-mine cultuurcentrum op zondag 26 augustus de kans om met het hele gezin mét de fiets theater te beleven. ‘Fietsen op de heide’ krijgt weer een bijzondere invulling. Je rijdt door het natuurrijke Genk en krijgt onderweg een aantal theateracts te zien. Elke stopplaats heeft zijn eigen catering. Vertrekken kan aan C-mine van 11.00 tot 13.00 uur. Vanaf 16.00 uur kunnen de deelnemers terecht op C-mine voor randanimatie en verschillende slotacts. Einde is voorzien omstreeks 19 uur. www.c-minecultuurcentrum.be
Studio Pieter Stockmans: atelier in porselein
Film Euroscoop, de eerste partner die zich vestigde op C-mine, biedt de ideale locatie om het thema van Manifesta 9 audiovisueel te ondersteunen. Films uit verschillende hoeken van de wereld waarin de mijnen een rol spelen, maar ook de landschapstransformaties worden tijdens de biënnale vertoond op het grote witte doek. De eerste titels van het programma zijn bekend: Germinal, met Gérard Depardieu, speelt zich af in een mijn in Noord-Frankrijk in de tweede helft van de negentiende eeuw en benadrukt de sociale mistoestanden. In North Country staat Charlize Theron lijnrecht tegenover de Eveleth Mines in de eerste succesvolle rechtszaak over seksuele intimidatie. Brassed Off brengt een positief portret over mijnwerkers die na hun ondergrondse uren een fanfare oprichten.
Kunstenaar Pieter Stockmans woont en werkt op C-mine. Ook zijn dochter Widukind is in het atelier aan de slag. Porselein is hun specialiteit. Stockmans ontwerpt installaties, vazen, juwelen en exclusief servies. Zijn porselein is als papier zo dun, maar steenhard. De lievelingskleur van Piet Stockmans is Stockmansblauw. Studio Pieter Stockmans is elke eerste zondag van de maand vrij toegankelijk voor het publiek. Pieter Stockmans geeft ook geregeld rondleidingen in zijn galerij. Praktisch: Studio Pieter Stockmans C-mine 100 3600 Genk +32 (0)89 38 23 62
[email protected] www.pietstockmans.com
C-mine bezoekersonthaal C-mine 10 b 2 - 3600 Genk +32 (0)89 65 44 90
[email protected] - www.c-mine.be Op C-mine staan ook enkele fietsen te huur. Vespa- en fietsroutes zijn verkrijgbaar in het bezoekersonthaal.
3
www.c-minecultuurcentrum.be
Ontdekkingskaart C-mine Met de ontdekkingskaart van C-mine kan je de site zelf veroveren. Je krijgt niet alleen een plattegrond mee, maar ook een pak weetjes over de mijn en de tuinwijken er rondom. De kaart kost 5 euro en is verkrijgbaar in het C-mine bezoekersonthaal.
www.zuiderlucht.eu
juni/juli 2012
Een nieuwe kijk op het mijnverleden
c-mine
Onder de zestig meter hoge schachtbok bij C-mine gaat sinds kort een nieuwe attractie schuil. Een anderhalve kilometer lange, ondergrondse tocht probeert het bijna onmogelijke: het mijnverleden zichtbaar maken zonder al te directe verwijzingen naar de historie van Winterslag. door Paul van der Steen
Wie bij C-mine Expeditie zoekt naar de traditionele koempelromantiek, komt bedrogen uit. Bij de prijsvraag voor een bestemming voor de ventilatietunnels onder het cultuurcomplex in Genk zo’n vijf jaar geleden won de minst voor de hand liggende inzending: die van de jonge architecten Armand Eeckels en Halewijn Lievens van NU Architectuuratelier in Gent. En dat was niet zomaar. “Het heel erg museale hebben we bewust vermeden”, legt Lievens uit. “Dat leidt al snel tot multimediale toepassingen. Het nadeel daarvan is dat ze al na drie jaar gedateerd en achterhaald kunnen zijn. Onze oplossing is architecturaler. De ruimtes doen het werk. We hebben de bestaande ondergrondse gangen gecombineerd met nieuwe, waardoor een anderhalve kilometer lange wandeling ontstaat.” Eeckels en Lievens gelden als architectuurbeloftes, maar maakten vooralsnog naam met kleinere projecten als inrichtingen, paviljoens en het ontwerpen van een niet gerealiseerde, ondergrondse woestijnvilla voor Binnen-
4
De schachtbok met trap.
Mongolië. Zo’n groot project als in Genk namen ze nog niet eerder voor hun rekening. ‘Laat je meezuigen in de C-mine Expeditie!’, bloklettert de campagne die de nieuwe attractie op het oude mijncomplex van Winterslag breed onder de aandacht moet brengen. Genk gokt op een trekker van formaat. Zo’n honderdduizend bezoekers per jaar moeten af gaan komen op het ‘belevingsparcours’. De architecten hebben de toegang niettemin heel smal gehouden. Slechts één persoon tegelijk kan naar binnen. Vanuit het voormalige energiegebouw, waar ook de theaterzalen en expositieruimten van C-mine zijn
ondergebracht, leidt de gang naar een bredere ventilatietunnel onder het plein. Lievens: “We streefden niet naar de historische reconstructie. Het is de bedoeling om mensen het gevoel van het beslotene, hen het ondergrondse zelf te laten ervaren.” De traditionele mijnervaring wordt in de euregio al volop aangeboden. Vaak verzorgen voormalige koempels er nog de rondleidingen. In Nederlands Limburg wilden een kleine eeuw geleden al heel wat mensen zien hoe het zwarte goud gewonnen werd. Rondleidingen in echte mijnen waren onder meer vanwege veiligheidsrestricties niet mogelijk. Dus werd er een mijn nagebouwd in een mergelgroeve in Valkenburg, op dat moment dé toeristische trekpleister van de regio. Blegny-Mine in Blegny (tussen Eijsden en Luik) komt het dichtst bij the real thing. Bezoekers, gekleed in overall en mijnwerkershelm, dalen er af in de voormalige mijn, tot een diepte van zo’n zestig meter. Heerlen huisvest het Nederlands Mijnmuseum in het gebouw van schacht II van de voormalige mijn Oranje-Nassau I. In Beringen (even ten noorden van Hasselt), waar tot twintig jaar geleden steenkool uit de grond werd
www.zuiderlucht.eu
juni/juli 2012
gehaald, zit het Vlaams Mijnmuseum. In een deel van de mijngebouwen wordt uitgebreid teruggeblikt op de tijden van weleer met films, fossielen, werktuigen en voorwerpen. In de kelders waant de bezoeker zich ouderwets ondergronds. Ook hier verzorgen voormalige mijnwerkers rondleidingen. Sinds eind april kent het museum een vernieuwde opzet met meer multimedia en interactiviteit. In Genk gaat C-mine Expeditie veel associatiever te werk. In vijf ‘geheugenkokers’ worden verhalen verteld die speciaal voor de attractie geschreven zijn door auteurs als Bart Moeyart, Stijn Meuris en Luuk Gruwez. Lievens: “Het oorspronkelijke idee was om ze te laten uitgaan van relicten, van voorwerpen uit de mijntijd. Maar de schrijvers pakten al snel meer vrijheid. Dat hebben we toen maar zo gelaten.” Kunstenaars maakten werk bij de fictieve verhalen. Ze bespelen alle zintuigen van de bezoekers door behalve beelden bijvoorbeeld ook geur en geluid te gebruiken. Doolhof Waar vroeger de schacht tot bijna negenhonderd meter diepte de grond inging, wordt met een graphic tegen de wand zichtbaar gemaakt hoever het gangenstelsel zich op die diepte uitstrekte: tot vijf kilometer naar beide kanten. De anderhalve kilometer, die C-mine Expeditie ondergronds blijft, kan die werkelijkheid onmogelijk vangen, maar doet wel pogingen om het gevoel over te brengen. Met een doolhof bijvoorbeeld. En met een door een woud van ijzeren palen gestut plafond, om aan te geven dat de gangen mensenwerk waren en zomaar konden instorten.
ruimtes van de attractie gaan de bezoekers weer omhoog om uit te komen op een platform op zo’n vijftien meter hoogte. Ook voor mensen met hoogtevrees goed te doen en voldoende voor een uitzicht op Genk en omgeving. Durfals kunnen per trap naar de top van de zestig meter hoge schachtbok. Daar kan bij helder weer tot diep in Nederlands Limburg en tot aan Luik worden getuurd. En valt vooral op hoe ongelofelijk veel bos in de directe omgeving van Genk te vinden is.
Ondergrondse bezoekers van C-mine Expeditie. foto’s Stijn Bollaert
Tegen het einde van de ondergrondse wandeling maken twee naast elkaar gelegen, lange bakstenen tunnels indruk. Door de ene liepen de mijnwerkers richting lift naar beneden. Door de andere kwamen ze, als ze besmeurd weer
5
boven kwamen en op weg gingen naar de badzalen. “Een deel van de mijnwerkers sprak daarom over de witte en de zwarte gang”, vertelt Lievens. Als aandenken aan al die kerels die er ontelbare keren doorheen gingen, is er nu het geluid van voetstappen te horen. Veel meer hebben de architecten er niet mee gedaan.
Het zou flauw zijn om alles wat C-mine Expeditie te bieden heeft vooraf weg te geven. Het volstaat om aandacht te vragen voor onverwacht contact tussen onder en op het plein bij de schachtbokken. Vanuit de laatste ondergrondse
www.zuiderlucht.eu
juni/juli 2012
Politieke moed Vijf miljoen euro heeft de C-mine Expeditie gekost. “De grootste inspanning zat misschien wel in het voortraject”, blikt Lievens terug. “Het kostte nogal wat overtuigingskracht om bestuurders te winnen voor de financiele consequentie van deze onconventionele benadering. Niet helemaal onbegrijpelijk. Van hun kant was er de nodige politieke moed voor nodig om voor deze weg te kiezen.” Het resultaat stemt breed tot tevredenheid van iedereen die bij de voorbereidingen betrokken was. Nu is het afwachten of de verwachte aantallen bezoekers gehaald gaan worden. Parallel Event Manifesta 9 www.c-mine-expeditie.be
c-mine
Ik twijfel,
De relatie tussen een porseleinen kegel in een bad van klei en thee uit een kopje van mensenhaar? Twee ogenschijnlijk heel verschillende exposities op het snijvlak van design en kunst zijn te zien in C-mine. De mens is de bindende factor. “Met wat wij toevoegen, maken we steeds een andere huid.” door Adrienne Peters
Pieter Stockmans, de man achter Stockmans-blauw.
Een koffiekan die geen koffiekan meer is. Aan het handvat ontbreekt een deel, de zijkant vertoont een gestileerde barst, het deksel sluit maar half: de kan is ontdaan van haar functionaliteit. Zie hier het schemergebied tussen toegepaste en
6
autonome kunst. Het is symbolisch voor de industrieel ontwerper én de kunstenaar die Piet Stockmans is. In zijn eigen woorden: “Ik weet niet of het kunst is wat wij maken. Daar heb ik grote twijfels over.”
Het voormalige metaalatelier van de vroegere mijnsite Winterslag ademt geschiedenis, maar oogt modern. Witte muren, een immense open ruimte en veel, heel veel licht. Middenin de studio van Stockmans zitten drie heren naast elkaar op een bankje. Met licht
www.zuiderlucht.eu
opgetrokken wenkbrauwen kijken Hugo Duchateau en Aldo Hamelryck hun vriend en collega aan wanneer hij ruimte geeft aan zijn twijfels over zijn ‘kunstenaarschap’. Maar ze geven geen krimp. Ze zijn wel wat gewend van elkaar. Partners in crime.
juni/juli 2012
dus ik maak The Machine: jonge ontwerpers in plaats van ingenieurs.
Kunstbroeders. Samen maken ze de tentoonstelling Forces in het kader van Manifesta 9, de Europese biënnale voor hedendaagse kunst die deze zomer Genk aandoet, beter gezegd het voormalige hoofdgebouw van de site Waterschei. Hoewel alle drie sinds jaar en dag woonachtig in Limburg zijn het niet de mijnen van Genk of de fruitbomen van Sint-Truiden die hen binden. Het is de kunst. Dan herneemt Piet Stockmans (Leopoldsburg, 1940) het woord. “Wanneer je er zo zeker van bent dat het kunst is, dan weet ik zeker dat het niet juist is. Kunst is immers geen exacte wetenschap.” Een betere typering van Stockmans is amper denkbaar. De twijfel tussen vormgeving en kunst, tussen autonoom en toegepast, tussen het rationele en irrationele creëert een dilemma dat altijd een dilemma moet blijven. Het is de legitimatie van zijn dualiteit als ontwerper en kunstenaar die hij ook uitdrukt in zijn voornaam: Pieter staat voor de ontwerper, Piet voor de kunstenaar. Voor de buitenwereld is die dualiteit afwezig. De meesten kennen hem als Pieter Stockmans, de industrieel ontwerper. Jarenlang was hij dienstbaar aan de industrie bij Royal Mosa in Maastricht waar zijn handtekening is ingebakken in het keramiek. Hij is de man van het Stockmans blauw. De man ook van Sonja, het tijdloze servies waarvan alleen al het koffiekopje veertig jaar lang, in vijftig miljoen exemplaren is geproduceerd. Een concept dat staat voor duizenden, soms miljoenen reproducties vraagt om meer dan een goed ontwerp, een mooie vorm, functionaliteit en tijdloosheid. Het vraagt vooral om een ontwerper die er altijd iets aan weet toe te voegen,
7
aan de ontelbare bordjes en kopjes die hem voor zijn gegaan. Maar allez, het porselein is bij Mosa inmiddels verbannen. Mosa maakt tegels. Punt. Dat de tentoonstelling Forces meer over kunst gaat dan over design, dáár zijn de drie mannen het wel over eens. En ook dat Forces gaat over natuurkrachten: fysische krachten, de zwaartekracht, fysieke kracht.
The Machine Tegelijk met Forces is in C-mine de tentoonstelling The Machine te zien, van Design Hub Limburg. Tegen de achtergrond van het indrukwekkende industrieel erfgoed kondigt The Machine een nieuwe industriële revolutie aan. De revolutie die voorheen ontsproot aan het brein van ingenieurs komt nu uit de koker van designers. Eerst waren het ingenieurs die machines bedachten die het werk van de mens overnamen waardoor massaproductie mogelijk werd. Dezelfde machines die Sonja miljoenen keren in de juiste mal goten en in de hete oven stopten. The Machine gaat over designers die nieuwe manieren onderzoeken om voorwerpen zelf te produceren en te distribueren. Met de moderne apparatuur van deze tijd is iedereen tegenwoordig een designer: de software is de mal, 3D scanners en printers vervangen de lopende band. The Machine grijpt aan de hand van high tech terug naar een traditionele vorm van vakmanschap, tégen de massaproductie en vóór duurzaamheid. Zo bedacht de Franse ontwerper Thomas Maincent een nieuwe, meer natuurlijke productiemethode om zijdedraad industrieel te gebruiken. Niet gesponnen door rupsen maar door Malagassische spinnen. De zijde uit deze ‘spiderfarm’ heeft een mooie gouden glans, is vijfmaal sterker dan staal en blijft elastisch. Een ingenieus
Spiderfarm van ontwerper Thomas Maincent maakt deel uit van de expositie The Machine.
concept waar heel wat bij komt kijken, want de fabriek bootst de natuurlijke setting na waarin de spinnen in het wild leven. Het voorziet hen van alles wat ze nodig hebben, tot aan surrogaatvliegen aan toe, om hun zijde uiteindelijk te laten oogsten door de mens. Waar bij Maincent de spin de machine is, zet Thomas Vailly het menselijk lichaam zelf in. In The Metabolic Factory maakt hij kopjes en vaasjes van mensenhaar. Het is niet alleen een kritische reflectie op onze drang naar perfectie en geloof in maakbaarheid – met botox denken we de sterfelijkheid op afstand te houden; het is ook een realistische optie voor het maken van nieuw materiaal. Al zal menig theedrinker vooralsnog niet uit zijn bed springen voor een harig kopje Earl Grey aan de ontbijttafel.
Kegel Een grotere tegenstelling dan deze twee exposities lijkt ondenkbaar: de traditionele installaties van Forces tegenover de innovatieve presentatie van The Machine. Hoewel. “Misschien zijn er wel meer overeenkomsten dan verschillen”, zegt Stockmans. Forces gaat om het pure materiaal dat alleen door de mens kan verworden tot iets anders. In zijn studio staat een kegel in een spoor van keramiek. De harde, bewerkte geometrische vorm versus
www.zuiderlucht.eu
juni/juli 2012
de zachte, vloeibare vorm. Het is nog altijd Stockmans zelf die de kegel door de vloeistof heeft moeten trekken. Maar ook in The Machine is geen enkel product hetzelfde. Zonder de mens, geen product. Zonder de mens, geen uniciteit. “Machinale producten worden steeds gladder, glanzender, blinkender. Daar kunnen wij als kunstenaars niet meer tegenop. Maar wat deze producten niet hebben is een eigenheid, een huid. Door materiaal te bewerken, winnen we aan huid.” De mannen op de bank steggelen nog wat over hun Gesamtkunstwerk dat in een beperkte oplage van twintig stuks gemaakt wordt in het kader van Forces. Een tegel in een bedje van klei, geflankeerd door een rolletje Himalayapapier beschreven met zwarte inkt en een beschilderde houten penseel. Drie huiden in een doosje. Met hand en ziel gemaakt. Parallel Events Manifesta 9: Krachten/Forces. Van 2 juni t/m 30 september (van do t/m zo van 14.00 uur 17.00 uur) in Studio Pieter Stockmans, C- mine 100, Genk The Machine - Designing a new industrial revolution. Van 3 juni t/m 7 oktober in C-mine. www.c-mine.be
c-mine
’n Duister universum E
én werk van Sofie Muller is al indrukwekkend, maar een heleboel werken van haar samen zijn nog veel indrukwekkender. De tentoonstelling Black out in C-mine in Genk laat zien hoe de verschillende onderdelen van haar oeuvre met elkaar verstrengeld zijn en een steeds rijker verhaal vertellen. Laten we beginnen in 2009. Verder terug zou ook kunnen, maar zo wordt voldoende duidelijk hoe Sofie Muller (Sint-Niklaas, 1974) werkt. In dat jaar maakt ze haar eerste sculptuur waaraan vuur te pas komt, Oscar. Zijn onderlijf bestaat uit brons, zijn romp uit verkoold hout. Een hoofd is er niet. Je komt er niet achter hoe het precies zit, maar één ding is zeker: dit gaat over geweld en verwoesting. Het vuur keert terug in een serie beelden uit 2011-2012. Brandt heeft een hoofd van houtskool waarmee hij langs de muur schuurt. Hij laat een zwart spoor achter. Naarmate hij verder loopt zal zijn hoofd meer en meer verdwijnen. Clarysse zit met haar handen in denkbeeldig haar (ook haar hoofd ontbreekt) in een schoolbank. En dan is er Jonas, die aan zijn kraag aan een spijker hangt. Het macabere drietal is losjes gebaseerd op de roman Fahrenheit 451 van Ray Bradbury. “Het boek beschrijft een wereld waarin het verboden is kennis op te doen, elke kritische gedachte wordt onderdrukt”, licht Muller toe. “Brandweermannen verbranden boeken en zelfs huizen waarin zich boek en bevinden. Een politieke interpretatie ligt natuurlijk voor de hand, maar eigenlijk zijn het meer psychologische portretten. Clarysse staat bijvoorbeeld
8
voor het stilvallen van het brein, een zwarte vlek, een black out.” In dezelfde periode begint Muller met het maken van tekeningen met roet van een kaars: “Je hebt grote kans dat het hele blad in rook opgaat. Ik begin meestal met drie bladen en ben blij als ik er aan het einde één over heb.” In de ijle, vluchtige rooktekeningen verschijnen dezelfde in zichzelf gekeerde, soms verminkte figuren als in haar beelden. Bij de voorbereiding van haar tentoonstelling in C-mine valt haar oog op een lege nis in de gevel van het hoofdgebouw van Winterslag, de huidige Euroscoop. Volgens de overlevering stond hier een beeld van de Heilige Barbara, patrones van onder meer brandweerlieden en mijnwerkers. Maar Barbara is verdwenen. Ze heeft niet goed gezorgd voor de mijnbouw in Genk. Muller zoekt een nieuwe Barbara – een negentiende-eeuws, neogotisch exemplaar – en steekt haar aan. De verbranding legt ze vast op film. De heilige zelf, nu zwartgeblakerd, keert terug naar haar nis. Het is een boetedoening. Voor de tweede keer is Barbara martelares. Op de tentoonstelling is ook een volledig met houtskool beklede ruimte te zien. Het is een overduidelijke verwijzing naar de mijnen, maar ook naar de zwarte vlek die de mijnbouw in Genk achterliet, haast letterlijk een black out. De geteisterde mens blijft hier beperkt tot paren voeten, bij de enkels afgesneden en deels verkoold. Het oeuvre van Sofie Muller is een duister universum waarin alles met alles samenhangt. Parallel Event Manifesta 9: Sofie Muller - Black Out, Van 2 juni t/m 30 september in C-mine. www.c-mine.be. Tableau vivant, vanaf dit voorjaar te zien op de Welzijnscampus in Genk.
Duncan Liefferink
www.zuiderlucht.eu
juni/juli 2012
De registrerende blik
“H
et lelijkste land ter wereld”. Ik kan het niet meteen plaatsen, maar als Nederlander heb ik het gevoel, sorry, dat het over België gaat. En ja hoor, Het lelijkste land ter wereld is een pamflet dat de Belgische architect en stedenbouwkundige Renaat Braem in 1968 publiceerde. Hij veegt daarin de vloer aan met de warboel van bedrijventerreinen, wegen en moestuintjes, de wildgroei van kotten en kasteeltjes, het in zijn ogen totale gebrek aan planning in de Belgische steden. Het lelijkste land ter wereld is ook de titel van een recente fotoserie van Lara Mennes (Antwerpen, 1982). Ze trok Deurne in, het stadsdeel van Antwerpen waar Braem woonde, en maakte in zo’n veertig foto’s de balans op. De conclusie? Even is het stil. Dan zegt Mennes: “Dat het wel meevalt. Dat komt waarschijnlijk doordat ik in Deurne ook wijken van Braem zelf gefotografeerd heb. Sociale woningbouw volgens zijn ideeën, kleine eenvormige huizen die er nu heel triestig uitzien. De foto’s laten, denk ik, zien dat het alternatief voor de ongeordendheid niet veel beter is.” De onderwerpkeuze is kenmerkend voor Lara Mennes. In de serie
9
Cité uit 2009 portretteerde ze de toen nog vervallen gebouwen van de mijn Winterslag en de arbeiderswoningen eromheen. Het was haar afstudeerproject en ze won er meteen de Prijs Jonge Belgische Schilderkunst mee. Winterslag huisvest inmiddels cultuurcentrum C-mine dat in de nazomer en herfst een overzicht van Mennes werk toont. “Ik was min of meer toevallig in Genk”, vertelt ze, “en was getroffen door de gestructureerde opzet van de tuinwijken, iets wat je inderdaad niet zo vaak ziet in België. Maar in tegenstelling tot de huizen van Braem in Deurne wonen de mensen hier nog steeds graag.” Cité en Het lelijkste land ter wereld bestaan uit foto’s die in de eerste plaats registreren. “De plek, de architectuur is voor mij altijd het uitgangspunt”, bevestigt Mennes. “Maar daarachter ligt een verhaal: de geschiedenis van het gebouw, maar ook het verhaal van de mensen die erin gewoond en geleefd hebben.” Nog duidelijker wordt dat in de serie Capturing the Sensible, waarin ze de achtergelaten herinneringen in afbraakpanden vastlegde: bladderende verf, briefjes, sleutels, een klok. Nostalgie en sentimentaliteit liggen op de loer, maar krijgen weinig kans. De observerende blik van Mennes benadrukt eerder de onvermijdelijkheid van het verval en het vergeten. Behalve tot een gelauwerde fotoserie en een tentoonstelling leidde de verbintenis tussen Lara Mennes en Genk tot een installatie in de tuin van het Emile van Dorenmuseum. Ook deze installatie, getiteld Dans l’ombre du coin perdu maakt de geschiedenis zichtbaar, maar op een heel andere manier. Voordat de mijnen kwamen, was Genk niet alleen in trek bij landschapschilders, onder wie Emile van Doren, maar ook als kuuroord. In 1884 schilderde François Halkett een reusachtig drieluik met tbc-patiënten in een dennenbos. Op de tentoonstelling Genk door schildersogen, twee jaar geleden in C-mine, was het één van de blikvangers. Dat bos keert terug op drie fotopanelen van Lara Mennes. Ze zijn half-transparant. Erdoorheen zijn de hedendaagse instellingen voor gezondheidszorg op de Welzijnscampus te zien. Parallel Event Manifesta 9: Lara Mennes - Between stories. Van 19 augustus t/m 12 oktober in C-mine. www.c-mine.be Dans l’ombre du coin perdu. In de tuin van het Emile van Dorenmuseum. www.uitingenk.be/nl/uig_content/record/2104/emile-van-dorenmuseum.html
Duncan Liefferink
www.zuiderlucht.eu
juni/juli 2012
manifesta 9
Het nieuwe Manifesta Curator Cuauhtémoc Medina probeert met Manifesta 9 het concept van de nomadische biënnale te vernieuwen. Hij combineert hedendaagse kunst met oudere kunst en industrieel erfgoed. Van dat laatste onderdeel wordt veel verwacht, maar Medina wil er nog niet veel over kwijt. “Het loopt uiteen van Suske en Wiske tot Turkse gebedsmatjes.” door Duncan Liefferink “Wat een rijkdom!” roept Cuauhtémoc Medina uit. Meteen bij zijn eerste kennismaking met Genk, in juli 2010, raakte hij onder de indruk van het Kempense mijnverleden.
Cuauhtémoc Medina
10
“Ik had dit helemaal niet verwacht. Er is zoveel overgebleven. Je kunt nog precies zien hoe de mijnbouw de hele streek veranderd heeft. En het is heel anders dan de somberheid die ik ken uit andere mijnstreken, bijvoorbeeld in Noord-Engeland. De schitterende gebouwen van Winterslag
en Waterschei! En de tuinwijken, die zijn uniek!” De Mexicaan Medina, opgeleid als historicus en kunsthistoricus, had het dan ook snel bekeken: het mijnverleden moest het uitgangspunt worden voor de negende aflevering van Manifesta, de Europese Biënnale voor Hedendaagse Kunst die deze zomer in Genk wordt gehouden. Begin 2011 werd hij benoemd als curator. De eerste keer dat ik Cuauhtémoc
www.zuiderlucht.eu
Medina (Mexico City, 1965) meemaakte, was tijdens een lezing in de Jan van Eyck Academie in Maastricht. Hij zat ver weg achter een tafel, hanneste met zijn Powerpoint en sprak tussen de bedrijven door de zaal toe. Zeker een kwartier was hij bezig het concept van biënnales te relativeren. “Er zijn er wereldwijd wel honderd per jaar”, zei hij. “Volgens Adorno zijn musea de familiegraven van de kunst. Als dat zo is, zijn biënnales de
juni/juli 2012
Ni Haifeng, Para-production, (2008-2012). foto Ni Haifeng/Kristof Vrancken.
Omgaan met verandering
rouwbijeenkomsten die voorafgaan aan de definitieve bijzetting.” En: “Curatoren hebben vaak een te groot ego, ze zijn een noodzakelijk kwaad”. Met zijn zwartomrande bril en niet geheel accentloze Engels maakte hij een strenge en ontoegankelijke indruk. Het was een vreemde, haast absurdistische presentatie. Immers, Manifesta heeft grote ambities. “Manifesta is na de Biënnale van Venetië en de Documenta de belangrijkste kunstmanifestatie in Europa”, aldus Hedwig Feijen, oprichter en directeur van Manifesta. Zij vormt door de jaren heen de constante factor in de organisatie. “Het is ook de meest innovatieve. We kiezen bewust minder voor de hand liggende plekken, twee jaar geleden bijvoorbeeld Murcia en nu Genk. Van daaruit onderzoeken we de status, het DNA van de Europese cultuur.” Jongensachtig Dergelijke uitspraken, zeker als je ze combineert, schroeven de verwachtingen hoog op. Wat gaat Medina doen om het begrip
11
‘biënnale’ van de grond af opnieuw op te bouwen? Enkele weken na zijn lezing in Maastricht ontmoet ik hem in het Genkse hoofdkwartier van Manifesta. Het ontoegankelijke is geweken en heeft plaatsgemaakt voor een jongensachtig gezicht en een aanstekelijk enthousiasme. “Nog veel meer dan op eerdere edities gaan we bij Manifesta 9 uit van de plek”, begint hij. “De herinnering aan het mijnverleden leeft in Genk nog heel sterk: niet alleen in de gebouwen en de structuur van de stad, ook bij de mensen. Op die energie wil ik voortbouwen om iets te laten zien van de transformatie van een industriële naar wat we voor het gemak een postindustriële samenleving noemen. Maar bedenk dat dat hele zogenaamde ‘post-industriële tijdperk’ eigenlijk een regionaal verschijnsel is! De wereld als geheel is nog volop industrieel, alleen vindt de productie steeds minder in West-Europa plaats. Elders in de wereld is het Genkse verleden nog steeds actueel. Genk op zich is uniek, maar staat voor iets veel groters.” “Ik wil dat laten zien door niet alleen hedendaagse kunst te tonen, zoals elke kunstbiënnale doet, maar ook oudere kunst”, vervolgt Medina. “En als derde ‘luik’ doen we zelfs een stapje buiten de kunst en kijken we naar erfgoed dat met de mijnindustrie te maken heeft. Die brede aanpak maakt deze Manifesta bijzonder.” Het hedendaagse deel van de tentoonstelling is misschien nog het meest ‘biënnale-achtig’. Er is een mengsel van bestaand werk en werk dat speciaal voor de gelegenheid is gemaakt en er zijn naast gevestigde namen veel jonge, veelbelovende kunstenaars. Toch zetten Medina en zijn associate curator Katerina Gregos ook hier hun eigen accenten. Medina is zeer gesteld op sociaal-geëngageerde kunst, maar
>>
I
n 2009 liep Jan Boelen nog wat onzeker over de Biënnale in Venetië, met zijn voorstel onder de arm om Manifesta naar (toen nog) Hasselt en Genk te halen. Ruim drie jaar later is het project werkelijkheid: van 2 juni tot en met 30 september vormt het oude kolenmijncomplex van Waterschei Jan Boelen. de setting van Manifesta 9. Waarom wilde Boelen (Genk, 1967) dit evenement zo graag naar zijn geboortestreek halen? “Landschap in verandering, dat is voor mij de leidraad. Genk en de mijnstreek zijn de afgelopen vijftig jaar enorm getransformeerd en hard op zoek geweest om oude fabrieksterreinen een nieuwe invulling te geven. C-mine en Waterschei zijn daar goede voorbeelden van. En eigenlijk zitten door heel Europa dit soort gebieden in deze fase van verandering: in Letland, het Ruhrgebied, Nederlands Limburg.” Manifesta is een tweejaarlijks evenement dat Europese steden of regio’s met een zekere sociale frictie opzoekt: plekken die niet direct voor de hand liggen en waar de beeldende kunst een ondergeschoven kindje is. Met Genk is Manifesta aan zijn negende editie toe. Eerdere edities hadden onder meer plaats in Murcia, Trentino, Ljubljana en San Sebastian. Bij eerdere Manifesta’s moesten bezoekers soms wel honderd kilometer reizen om van het ene onderdeel naar het andere te komen. Om de communicatieve en logistieke problemen die daarbij komen kijken, te voorkomen, is er in Genk één locatie, het monumentale hoofdgebouw van de voormalige mijn Waterschei. De oude mijnstad laat volgens Boelen zien hoe Europa moet omgaan met deze verandering. Het verleden wegpoetsen, is uit den boze: “Een regio die niet met zijn geschiedenis bezig is, heeft geen toekomst,” aldus Boelen, artistiek directeur bij Z33 in Hasselt en docent aan de Design Academy in Eindhoven. “Manifesta 9 moet de onderhuidse dynamiek die er in de regio is naar de oppervlakte zien te krijgen. Niet alleen in de beeldende kunst, maar ook het erfgoed van de mijnen.” Kunst in Limburg is volgens Boelen nog te onzichtbaar: “We zijn te bescheiden. Met dit evenement wil ik zowel kunstenaars en inwoners uit de regio wat trots bijbrengen: w ij mogen er best zijn.” “In Genk, en eigenlijk de gehele mijnstreek, woont al generaties lang een internationaal gezelschap, met Turken, Italianen, Polen, Tsjechen, noem maar op. Wij zijn de wereld. Door Manifesta hier te organiseren houdt Genk de wereld een spiegel voor.” Boelen wil met Manifesta een mentale switch bewerkstelligen, “waarmee we de wereld kunnen veranderen.” Voor Boelen is Manifesta geslaagd als de bezoekers en kunstenaars elkaar weten te bereiken, en elkaar op ideeën brengen. Bezoekersaantallen zijn interessant vanwege het commerciële succes dat daaraan vasthangt, maar echt succesvol is de biënnale voor hem pas als de vraag ‘heeft Manifesta voor verandering gezorgd?’ met ja kan worden beantwoord. “De wereld kan veranderen door kunst, daar geloof ik echt in.”
Robin van der Kloor
www.zuiderlucht.eu
juni/juli 2012
manifesta 9
Marcel Broodthaers: Trois tas de charbon (detail), 1966-1967. foto’s Kristof Vrancken.
Installatie van Ante Timmermans.
12
minder op kunstenaars die zogezegd zelf de wijk in gaan, acties op touw zetten en volledig site-specific werk maken. “Die benadering werkt niet”, zegt hij stellig. ”Eerder integendeel. Het engagement zit hem in de show als geheel, het verhaal dat erachter zit, de relaties tussen de tentoongestelde werken onderling en met de locatie.” Het kunsthistorische deel, waar Medina samenwerkt met Dawn Ades, zorgt voor een eerste blikverruiming. Onder een aantal verschillende kopjes wordt duidelijk dat de vaak kritische kijk van de hedendaagse kunst op de industriële samenleving zeker niet de enige is. Hij haalt een anekdote aan over Claude Monet “die tijdens zijn verblijf in Londen klaagde dat er niet genoeg smog was. Zonder smog kon hij het omfloerste licht niet schilderen!” Monet is niet aanwezig in Genk, wel
een vergelijkbaar Londens schilderij van Emile Claus. Naast de veranderende omgang met milieuverontreiniging komen bijvoorbeeld de sociale kant van de mijnindustrie en de verbeelding van het Carboon aan de orde. Jongensachtig Het meest verrassende deel van Manifesta 9 is ongetwijfeld het erfgoed-deel, dat de blik nog verder opent. Cuauhtémoc Medina wil er een aantal weken voor de opening maar weinig over kwijt. “Wat je daar mag verwachten?” zegt hij plagerig. “Allemaal dingen die je niet verwacht! Het loopt uiteen van Suske en Wiske tot Turkse gebedsmatjes.” Anders dan op eerdere Manifesta’s hoeven er in Genk geen wandelingen
www.zuiderlucht.eu
ondernomen te worden van het ene onderdeel naar het andere. Alles is geconcentreerd in het reusachtige hoofdgebouw van Waterschei aan de noordoostrand van de stad. Die concentratie helpt om verbanden tussen de verschillende delen van het drieluik te leggen, denkt Medina. “We doen het niet helemaal zonder uitleg, maar de mensen moeten ook zelf denken. Wij zetten alleen maar de val”, voegt hij er met een brede grijns aan toe. Manifesta 9 - The Deep of the Modern. Europese Biënnale voor Hedendaagse Kunst. Van 2 juni t/m 30 september in het hoofdgebouw van de mijnsite Waterschei. www.manifesta9.org
juni/juli 2012
(Advertentie)
zomerprogramma c-mine
Dag van de Geschiedenis 2 juni, C-mine cultuurcentrum 09.30 – 17.00 uur Een geschiedenisdag over een eeuw steenkool in Limburg. Met optreden van Muntagna Nera, een project van professionele muzikanten en mijnwerkerskinderen. www.davidsfonds.be
Sofie Muller – Black out Van 3 juni t/m 12 augustus. Zie pagina 8.
FC Bergman – Terminatortrilogie 7, 8 en 9 juni, op locatie – 20.15 uur. Een woordeloze monoloog van FC Bergman in de open lucht, bij het ochtendgloren van de 21ste eeuw. www.fcbergman.be
Christine Verheyden, Leen Diependaele en Jan Geers – VILLA Familievoorstelling op locatie 8+ 6 juli – 19.00 uur 7 en 8 juli – 14.00 en 16.00 uur Theater op locatie in de wijk Molenblook van de Genkse theatermaakster Christine Verheyden in opdracht van C-mine cultuurcentrum. www.christineverheyden.com
Museumconcert Plutôt Vénus
Lara Mennes Van 19 augustus t/m 28 oktober. Zie pagina 9.
1 juli - 15.00 uur. Emile Van Dorenmuseum www.roeland-hendrikx.be
Jóhann Jóhannsson – The Miners’ Hymns 5 juli, Grote zaal – 20.15 uur De IJslandse muzikant Jóhann Jóhannsson componeerde in 2010 The Miners’ Hymns, muziek bij een documentaire over de mijnen in Groot-Brittannië. www.johannjohannsson.com www.bclassic.be
13
Van 27 t/m 29 augustus Kleine zaal – 20.15 uur. Nieuwe voorstelling van Arne Sierens met acteur Jan Hammenecker en een Japanse danseres. www.compagnie-cecilia.be
11 juli Terras kleine zaal – 20.15 uur
15 en 16 juni – 20.15 uur, 17 juni – 15.00 uur Emile Van Dorenmuseum Theatervoorstelling van regisseur Rudi Meulemans voor drie acteurs, met verzonnen gesprekken tussen Virginia Woolf, Leonard Woolf en Vita Sackville-West.
Roeland Hendrikx & solisten van het Nationaal Orkest van België
Compagnie Cecilia/MiramirO - Lacrima
Roland Van Campenhout
De Parade – De Verkaveling
Elke donderdag – 20.00 uur, elke zondag – 11.00 uur in de zalen van Euroscoop met een gevarieerd aanbod van bijzondere films deels geïnspireerd op de stad Genk. www.c-minecultuurcentrum.be en www.projectorcinema.be
26 augustus 2012 C-mine – vertrek tussen 11 en 13 uur. Klassieke Tour de Genk met prettige theatrale onderbrekingen onderweg. Vanaf 15 uur theater in de schaduw van de twee schachtbokken met o.a. Elasticshow en ’t Schoon Vertier (bekend van in de Laatste Show).
10 juli Terras kleine zaal – 20.15 uur
Van 1 juni t/m 7 oktober, C-mine designcentrum. Zie pagina 6.
Film
Theater in het Zadel
Terrasconcerten op het nieuwe C-mine plein. Neeka en Venus In Flames
29 juli Emile Van Dorenmuseum – 15.00 uur In Plutôt Vénus gaan Dick van der Harst (gitaar/ bandoneon) en Els Van Laethem (zang) een artistiek verbond aan.
The Machine, designing a new industrial revolution
alle ouders en nieuwsgierigen (gratis) C-mine cultuurcentrum - van 10.30 tot 17.00 uur
FESTIVAL! RADIO MODERN - Retrofeest 31 augustus, 1 en 2 september C-mine site www.radiomodern.be
C-mine expeditie
Zin in Zomer 15 augustus Bibliotheek (Stadsplein) – 20.15 uur Opening van het Literaire Festival, met Limburgse columnisten Heidi Lenaerts (De Morgen Magazine), Stijn Meuris en An Olaerts (De Standaard Magazine, Zuiderlucht). www.zininzomer.be
Zin in Zomer 2 Zin in Zomer-avond met Gouden Boekenuil-winnaar David Pefko. www.zininzomer.be
KUNSTENAARSDORP 20 tot 26 augustus 2012 Dertig talentvolle kunstenaars komen uit alle windstreken een week naar Genk waar ze gecoacht worden door curatoren, conservators, journalisten, galeriehouders, en professoren. Ze zullen zich ook tonen aan het publiek.
C-mine Expeditie is een ondergronds parcours dat begint in het energiegebouw. U koopt een ticket aan het C-mine Bezoekersonthaal en uw ondergrondse reis kan beginnen. Meer info op 089.65 44 90. www.c-mine-expeditie.be
Vennestraat, Hidden places and identities. Vivan Majevski en Karel van Gerven. Finse kalligrafe en Genkse fotograaf. Galleriet, Vennestraat 187. Vittorio Mortarotti. Multimedia installatie van Italiaanse kunstenaar in Cinema Victoria, Vennestraat 114. In de inkom een stereoscopisch beeld van ZimmerFrei. Versmarkt op de Vennestraat, elke zaterdag in september, met kunstenaars en picknick op C-mine. De groene plekken, eveneens elke zaterdag in september, met projecten van Geraldine & Roberto en Marguerita Kahrl.
Clac percussie – C-mine trommelt 4 - 18 jaar. 23 augustus 2012 om 16.00 uur. workshop voor drummertjes in spe en daarna concert voor
www.zuiderlucht.eu
juni/juli 2012
www.c-mine.be
manifesta 9
...en de laatste avond is het feest In navolging van Sint-Niklaas krijgt nu ook Genk een – tijdelijk – kunstenaarsdorp. Tijdens Manifesta 9 wonen de
Artists impression van het kunstenaarsdorp in Sint-Niklaas. foto io-architecten/Jao Smet
derde week van augustus 25 kunstenaars op het binnenplein van C-mine volgens het idee van de summerschool. door Robin van der Kloor
Eind augustus verrijst er op het terrein van C-mine een kunstenaarsdorp, waar 25 deelnemers uit onder meer New York, Los Angeles, Mexico en Moskou hun intrek nemen. Vijf dagen lang laten ze hun werk beoordelen door commentatoren van over de hele wereld. Het evenement, dat parallel loopt aan Manifesta 9, is volgens initiator Stef van Bellingen (Villers-sur-Meuse, 1963) een uitgelezen kans voor jonge kunstenaars om hun netwerk uit te breiden. “Ik heb gemerkt dat ze nog wel wat sturing kunnen gebruiken aan het begin van hun loopbaan. Met dit kunstenaarsdorp en met de komst van invloedrijke curatoren scheppen wij die mogelijkheid,” aldus Van Bellingen, artistiek leider bij het kunstenaarsplatform WARP. Van Bellingen ziet het dorp, waar
14
de 25 deelnemers ook eten, drinken en slapen, als “een vruchtbare voedingsbodem. Sommige kunstenaars doen hier contacten op waar ze de rest van hun loopbaan profijt van hebben.” Roel Arkesteijn (Museum Het Domein in Sittard), Bjorn Geldhof (kunstcentrum Pinchuck in Kiev), Fatou Kande-Senghor (kunstenaar uit Dakar) en Lene ter Haar (Schunck in Heerlen) zijn enkele commentatoren die hun komst al hebben toegezegd. Het concept kunstenaarsdorp komt voort uit zogenoemde portfoliodagen, die Van Bellingen vroeger organiseerde en waar eveneens kunstenaars en curatoren bijeen werden gebracht. Van Bellingen, afgestudeerd archeoloog en freelance curator, merkte dat een dag wat aan de korte kant was en besloot het concept uit te breiden. Gedurende vijf dagen worden colleges en workshops gegeven en brengen de kunstenaars bezoeken aan andere culturele evenementen. De eerste editie had plaats in 2010 op de Markt van Sint-Niklaas. Voor de Genkse variant was al ver voor het eind van de inschrijvingstermijn (10 juni) duidelijk dat er veel meer aanmeldingen dan plaatsen waren. De kosten per deelnemer bedragen 250 euro.
“Inclusief slapen, eten en drinken. Op de laatste avond is er een feest en bouwen we een camping op het terrein,” aldus Van Bellingen. Uiteraard wordt er ook eerder een biertje genuttigd, maar, zegt de in Frankrijk geboren Belg, “ze maken er geen bende van. De volgende ochtend staan ze allemaal paraat. In Sint Niklaas heeft één keer een deelneemster uit Oostenrijk een dagdeel gemist, ze had een leuke man uit Sint-Niklaas ontmoet.” Jaarlijks De stad Genk speelt volgens Van Bellingen een belangrijke rol bij het realiseren van het kunstenaarsdorp. Na het succes van Sint-Niklaas en de hoge verwachtingen van deze Genkse variant denkt Van Bellingen aan uitbreiding van het kunstenaarsdorpenimperium. “Ik zou er graag een jaarlijks karakter aan geven, zodat het een soort ‘summerschool’ wordt. Steden als Den Haag, Londen en Berlijn hebben interesse, het zijn oorden waar ik graag eens zou neerstrijken.” Het kunstenaarsdorp is een Parallel Event van Manifesta 9.
www.zuiderlucht.eu
juni/juli 2012
‘Belgisch Limburg is als een archipel’ Manifesta 9 moet voor Genk en omgeving een manifest opleveren dat de ontwikkeling van de regio de komende twintig jaar richting moet geven. “Je alleen focussen op het mijnverleden kan gevaarlijk zijn.” door Paul van der Steen
Mijnwerker na de laatste shift in Winterslag (nu C-mine) voor de sluiting in 1988. foto Johnny Harsch
Wat beklijft na een jubeljaar? Die vraag wordt gesteld naar aanleiding van de kandidatuur van Maastricht en de euregio voor Europese Culturele Hoofdstad 2018 en is ook hoorbaar rondom Manifesta 9. In Genk wordt er hardop over nagedacht, onder meer op 13 en 14 september wanneer in C-mine een symposium plaatsvindt over omgang met erfgoed. Veel van de sprekers komen uit andere mijnregio’s in Noordwest-Europa en vertellen over hun ervaringen. Uit Nederlands Limburg komen Volmar Delheij (Groenmetropool en Euregionale 2008) en Nico Nelissen, emeritus hoogleraar bestuurskunde en architectuurliefhebber. De organisatie wil het niet laten bij zalen die gedwee luisteren naar voordrachten. Tussen de bijdragen van alle gasten zitten blokken
15
van drie kwartier tot een uur, waarin de deelnemers aan een symposium geacht worden met elkaar in debat te gaan. De stof tot praten komt van de sprekers, maar vooral ook van een ontwerp-manifest dat in twee eerder gehouden workshops werd voorbereid. Vertegenwoordigers uit de werelden van erfgoed, kunst, welzijn, migranten, landschap, monumenten, economie en toerisme bogen zich daar over de vraag hoe de voormalige mijnstreek in Belgisch-Limburg er rond 2035 moet uitzien. Op het eerste gezicht lijkt de mijnstreek in Belgisch Limburg niet de eerste die behoefte heeft aan zo’n manifest. Vanuit Nederlands Limburg bijvoorbeeld wordt met enige jaloezie gekeken hoe hier de regio het steenkoolverleden levend
weet te houden. Internationale media schrijven in lovende termen over behoud en herbestemming. “Er is de afgelopen jaren heel veel gebeurd”, beaamt Pieter Mols, eigenaar van een bureau voor erfgoedprojecten uit het Nederlandse Sambeek. Hij begeleidt de voorbereidende workshops. “Het gevaar van de bestaande aanpak in Genk en omgeving is alleen dat allerlei verschillende spelers allemaal hun eigen ding doen. Dan gaat het alle kanten op. Al die kleine initiatieven dreigen het grote verhaal te verdringen.” Het grote verhaal ging in Genk en omgeving de laatste jaren ook wel heel erg over het mijnverleden. Mols: “Het is goed dat daar aandacht voor bestaat. Maar het gaat in de toekomst onvermijdelijk minder leven, het wordt een hoofdstuk in de lange geschiedenis van stad en streek. Je er zo op blijven
www.zuiderlucht.eu
focussen, kan gevaarlijk zijn. Ik noem dat het DAF-museum-effect. Dat museum in Eindhoven is nu een mooie attractie, omdat oud-werknemers fantastische verhalen kunnen vertellen bij het tentoongestelde materiaal. Maar als zij er straks niet meer zijn en het aantal mensen dat de auto’s nog echt heeft zien rijden, wordt minder en minder, spreken die oude Dafjes een stuk minder aan.” Deelnemers aan de workshops onderkenden dat gevaar. Het kolenverleden moet blijven leven. Maar, zegt Mols, er zijn nog zoveel meer verhalen te vertellen. Over energie in de breedste zin van het woord. Over de preindustriële samenleving in dit gebied, toen er behalve hei nog vrijwel niks was. Over de mogelijkheden die de nu nog aanwezige natuur biedt op het gebied van toerisme, bijvoorbeeld aan fietsers. Over 72 verschillende nationaliteiten die in één streek samenleven. Over de zo typerende lintbebouwing.” Met zoveel thema’s loert het gevaar dat een nieuwe ‘grote verhaal’ alle kanten op gaat waaieren. “Maar”, bezweert Mols, “als je het gezamenlijke kunt benoemen, kun je de verschillen effectief gaan maken.” Hij geeft toe dat dit wat zweverig klinkt en komt dan met de vergelijking van een kabinetsvorming, een beeld dat in België zal aanspreken. “Ga je daarbij alleen spreken over de zaken waarover je het oneens bent, dan verzandt het overleg. Dus probeer je tot een eenheid te komen door de overeenkomsten te zoeken. BelgischLimburg is als een archipel. Dat moet je niet willen veranderen. Maar het is wel zaak dat er boten tussen al die eilanden gaan varen. Dat er links komen tussen de verschillende identiteiten.” Inschrijving voor het Erfgoedsymposium Manifesta 9 kan vanaf 12 juni op www.manifesta9.org
juni/juli 2012
creatieve economie
C-mine Crib: eerste aanzet naar de maakstad 2.0 Het C-mine-complex heeft 75 miljoen euro’s gekost, inmiddels moeten de investeringen gaan renderen. Genk wil meer dan modieus dagdromen in het voetspoor van creatieve-stadgoeroes als Richard Florida. De komst van een Microsoft Innovation Center moet het begin zijn van een toekomst met volop jonge, creatieve bedrijven onder de noemer C-mine Crib. door Paul van der Steen
Wie denkt dat de C van C-mine alleen staat voor cultuur, heeft het mis. De C staat ook voor creatieve economie. Onder de titel C-mine Crib krijgt deze broedplaats voor ondernemen nieuwe stijl eind dit jaar onderdak in het hoofdgebouw van de voormalige Winterslag-mijn. Open innovatie is een van de toverwoorden van deze tijd. Dat vraagt om kruisbestuiving tussen creatievelingen, jonge bedrijfjes en de meer gevestigde orde. In C-mine Crib, dat dus nog volop in de steigers staat, is straks bedrijfsruimte te huur, maar zijn ook flexibele werkplekken beschikbaar. Toevallige en dagelijkse ontmoetingen kunnen zo tot mooie nieuwe dingen leiden.
16
Genk is van oudsher een industriegemeente: derde maakstad van Vlaanderen, de vijfde van België. Geen profiel om je voor te schamen, wel een om met het oog op de toekomst en de concurrentie uit verre buitenlanden wat bij te schaven. Genk koos voor twee speerpunten: energie en creatieve economie. De eerste poot moet de komende jaren vorm krijgen op de site van de voormalige mijn van Waterschei die moet veranderen in EnergyVille. De creatieve economie wordt geconcentreerd in en rond C-mine, waar de ontwikkelingen al veel verder zijn. Genk wil meer dan modieus dagdromen in het voetspoor van creatievestadgoeroes als Richard Florida. De afgelopen jaren vestigden zich al een aantal creatieve bedrijven op C-mine. Zoals de studio van keramist Pieter Stockmans, in de vorige eeuw decennialang ontwerper bij Mosa in Maastricht, en Painting With Light, dat op virtuele wijze lichtplannen ontwerpt en inregelt, wat op locatie veel tijd en geld bespaart. Via C-mine Crib moet nog meer dynamiek naar het mijncomplex komen. “Om de ontwikkelingen hier goed op gang te krijgen, was het cruciaal om een belangrijk internationaal merk naar
hier te halen”, zegt Peter Vandeurzen, business development manager. “Dat is gelukt met het binnentrekken van het Microsoft Innovation Center. Dat wil hier vernieuwende bedrijvigheid gaan aanjagen in en rond de zorgsector. Binnen drie jaar moet dat dertig nieuwe ondernemingen en zo’n driehonderd arbeidsplaatsen in Vlaanderen opleveren.” Jonge bedrijven dienen zich ook al aan. Een voorbeeld is LuGus Studios, dat zich specialiseert in games en digitale media. De oprichters zijn twee oud-studenten van de MAD Faculty, gevestigd op C-mine, en een van de universiteit van Hasselt. LuGus richt zich onder meer op toepassingen in de zorg en juicht de komst van Microsoft dus toe. Behalve in het bedenken van nieuwe producten zijn de nieuwkomers vaak ook erg bedreven in onconventionele methodes om markten te veroveren. “Dat gaat tegenwoordig transmediaal: via het web, smartphones en gaming”,
www.zuiderlucht.eu
vertelt Vandeurzen. Lukt het Genk zelf ondertussen om de markt te veroveren? Vandeurzen is niet ontevreden: “Voor veel mensen in Vlaanderen klonk Genk een beetje als het einde van de wereld. Bij nadere beschouwing verandert hun oordeel en zien ze een plek weg van het drukke centrum van België, maar wel centraal ten opzichte van de omliggende landen, geen files, een site vlakbij de afrit van de autostrada, een groene omgeving, een stadsbestuur dat investeert in innovatie. Wat erg helpt is dat C-Mine steeds verder gereed komt. Die site is een soort belevenis, werkt als een magneet.” C-mine Crib is slechts een beginpunt, zegt Vandeurzen. De ruimte is er beperkt: nog geen tweeduizend vierkante meter vloeroppervlak. “Voor bedrijven die flink doorgroeien zijn er percelen beschikbaar rond C-mine, maar het is ook de bedoeling dat de ondernemers uitwaaieren over de stad Genk en de naaste omgeving.” Samen met designregio Kortrijk en met steun van Vlaanderen en Europa is de Belgisch-Limburgse gemeente
juni/juli 2012
C-mine biedt ook ruimte voor seminars voor ondernemers.
ook de motor achter Humin, een programma dat innovatie met de mens wil bevorderen. “Dat klinkt heel logisch, maar het werd de afgelopen decennia nog wel eens vergeten”, stelt Dany Snokx, hoogleraar productdesign en directeur van Humin. “Veel van de energie van bedrijven ging zitten in het versnellen en goedkoper maken van productieprocessen. De mogelijkheden op dat gebied zijn zo onderhand uitgeput. Bovendien: als het gaat om wie de goedkoopte en snelste is, legt Europa het vaak af tegen andere delen van de wereld. Het is dus zaak om meerwaarde te creëren op andere terreinen. Design is dan een essentiële component.”
17
Humin brengt vooral ondernemers in contact met ontwerpers met een flinke staat van dienst. Die kunnen in zeer kort tijdbestek voor inspiratie zorgen, maar ook voor langere tijd als innovatie- en designcoach gaan fungeren. “Het midden- en kleinbedrijf is misschien nog wel happiger op innovatie dan de grote multinationals”, is de ervaring van Snokx, die jarenlang als ontwerper voor Philips werkte. “Die kunnen echter makkelijker mensen vrij maken. Het mkb kun je helpen met vernieuwing door kleine financiële stimulansen. Je moet het ook niet onnodig willen belasten. Als twee, drie mensen uit het beperkte personeelsbestand van een klein bedrijf tijd vrijmaken voor een workshop, zul je moeten zorgen dat die
een behoorlijke impact heeft.” Juist in plaatsen als Genk zijn ondernemers extra ontvankelijk. Snokx, afkomstig uit Belgisch-Limburg: “Deze regio heeft een geschiedenis van maken. Net als Kortrijk, waar de textielhistorie nog vele eeuwen verder teruggaat. En er zijn op die plekken al de nodige stappen gezet. In Genk en omgeving staan al 3D-printers die in titaan en porselein kunnen werken.” Behalve de rol van bedrijven is die van overheden cruciaal, benadrukt Snokx. Die kunnen ontwikkelingen een zetje geven, al frustreert hun manier van werken die soms weer behoorlijk. “Het functioneren van overheden blijft een bottleneck. De bureaucratie wil alles in cijfertjes kunnen vatten, ontwikkelingen liefst al
www.zuiderlucht.eu
jaren op voorhand kunnen voorspellen. Innovatie wil zich nu juist per definitie aan dat soort controlemechanismen onttrekken. Bestuurders en ambtenaren moeten niet alles tevoren willen vastleggen. Zaken ontstaan spontaan. Dan is het zaak om mee te bewegen in plaats van tegen te werken zoals nogal eens het geval is.”
juni/juli 2012
creatieve economie
It’s all Voor het eerst in de geschiedenis prijkt België in de Wallpaper top-10 van belangrijkste designlanden. Enkele prominente ontwerpers komen uit de koker van Toegepast: een jaarlijkse tentoonstelling voor jonge talenten van Design Platform Limburg. door Adrienne Peters
Ontwerper Michaël Verheyden. foto’s Kristof Vrancken
18
www.zuiderlucht.eu
juni/juli 2012
in the mix
Design Hub Limburg I
De tassen van de Genkse ontwerper Michaël Verheyden sieren menig schouder - en allang niet meer alleen die van vrouwen. Het gezaghebbende Britse designblad Wallpaper belicht hem in hun selectie van dit jaar, uitgebracht nét voordat de internationale meubelbeurs in Milaan van start ging. Milaan herbergt nog steeds de moeder aller designbeurzen en is het toefje op de taart in de carrière van menig ontwerper. Zo’n carrière krijgt zowel artistiek als zakelijk vaak vleugels met Toegepast, de jaarlijkse eindpresentatie van jonge ontwerpers die door Design Platform Limburg begeleid worden. Hoe anders ging dat bijna twee decennia geleden. Een Provinciale Commissie trok langs de eindexamenwerken van vierdejaarsstudenten vormgeving, toen nog aan de Provinciale Hogeschool Limburg en het Hoger Instituut voor Visuele Kommunicatie en Vormgeving. De prijs voor de beste ontwerpers was een zakcentje waarmee de professional in spe geacht werd nieuw werk te maken. In theorie, want in de praktijk was dat paar nieuwe sneakers ook leuk, en de kans om een retourtje Rome te kopen kwam ook niet elke week voorbij. Z33, het toonaangevende huis voor hedendaagse kunst in Hasselt, bouwde de tentoonstelling en jurering vervolgens uit tot wat het nu is. Het geld werd gerichter besteed, de vrijheid bleef intact en er werd een presentatiemoment aan gekoppeld. Later nam Design Platform Limburg het over, maakte in de jaren die volgden nog een uitstap als promotie- en netwerkplatform om nu vooral verder
19
Presentatie designplatvorm Limburg.
te gaan met waar het goed in is: begeleiden van beloftevolle ontwerpers. Toegepast is een autoriteit geworden en kent alweer zijn 17e editie. De ontwerpers komen niet alleen uit Vlaanderen maar ook uit de euregio. Niet per se geboren en getogen, er zitten ook internationale designers tussen, woonachtig in het gebied tussen Eindhoven en Luik. Ook al maken de ontwerpers voor Toegepast vrij werk, dus niet in opdracht van een bedrijf of klant, de zakelijke kant wordt niet vergeten. Want artistieke begeleiding alleen bleek op een gegeven moment niet meer genoeg. Wat is intellectueel eigendom, hoe start je je eigen zaak en hoe voer je een gedegen boekhouding zonder dat het je creativiteit in de weg staat? Behalve met andere vormgevers worden er combinaties en verbindingen gelegd met curatoren, denkers en filosofen. It’s all in the mix. Zoals een goed ontwerp niet alleen een culturele maar ook een economische en technologische component in zich
heeft. “Design gaat over een idee, een vorm en een materiaal. Maar het moet ook geproduceerd worden en vervolgens omgezet naar een economische waarde”, zegt Heleen Van Loon, coördinator van het Platform. “Niet alleen als gebruiksvoorwerp, design gaat nog te vaak over mooie vazen en leuke stoeltjes, maar ook als kunstwerk.” Eigen winkel Ontwerper Michaël Verheyden, product van de MAD Academy in Genk, maakt nu ook interieurobjecten en heeft een eigen winkel in Antwerpen. Een andere laureaat van Toegepast, autodidact Bram Boo, heeft met zijn meubels de titel ‘Designer van het jaar’ in de wacht gesleept; Geoffrey Brusatto is de hoop voor Belgisch grafisch design. De voorlopers hier komen nog steeds uit Nederland en Zwitserland (al staan deze landen niet in de top tien van Wallpaper), maar met zijn ontwerpen en minutieuze onderzoek naar papier en letter vóór beeld maakt Brusatto het verschil. Hij voert zijn eigen zaak, geeft les in typografie en grafisch ontwerpen en heeft een paar interessante klanten in zijn bestand. Michaël Verheyden is er een van.
www.zuiderlucht.eu
juni/juli 2012
n Limburg zijn diverse partners actief op gebied van design-ondernemerschap, zoals Design Platform Limburg, C-mine, de Media, Arts& Designfaculteit, Z33 en het Modemuseum Hasselt. Het Design Platform Limburg en C-mine werken samen in het project Creative Drive. In Creative Drive worden middelen en expertise gebundeld en kan er een sterker aanbod ontwikkeld worden voor jonge creatieven en voor ondernemers. Ook wordt het aanbod overzichtelijker en toegankelijker. De bedoeling is dat genoemde organisaties hun aanbod onderbrengen in het label ‘Design Hub Limburg’. Design Hub Limburg benadert design vanuit cultureel, economisch en technologisch oogpunt: design gaat niet alleen over idee, vorm en materiaal, maar moet ook omgezet worden naar een economische waarde. Verder zorgt Design Hub Limburg voor verbindingen tussen ontwerpers onderling, met curatoren, denkers en filosofen en met ondernemingen uit andere sectoren.
Colofon Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door de Stad Genk. De inhoud valt onder redactionele verantwoordelijkheid van Zuiderlucht. Coördinatie: Wido Smeets | Eindredactie: Emile Hollman | Coverfoto: Stijn Bollaert | Fotografie: Stijn Bollaert, Johnny Harsch, Kristof Vrancken, Stad Genk | Teksten: Robin van der Kloor, Duncan Liefferink, Adrienne Peters, Paul van der Steen
« AVONTUURLIJKE ATTRACTIE « ONDERGRONDSE MIJNTUNNELS « HOOGSTE SCHACHTTOREN VAN BELGIË WWW.C-MINE-EXPEDITIE.BE
20
www.zuiderlucht.eu
juni/juli 2012