protocol dyslexie 1.1 omschrijving Definitie dyslexie, zoals gehanteerd door de Stichting Dyslexie Nederland. Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen in de automatisering van de woordidentificatie (lezen) en/of schriftbeeldvorming (spellen). Kenmerken: Dyslexie is niet te verhelpen, het is veel meer dan alleen het omdraaien van letters: Dyslectische leerlingen kunnen problemen hebben met: - woordherkenning (technisch lezen) - het onthouden van woordbeelden (spelling) - het onthouden van losse gegevens (jaartallen, rijtjes, woordjes, muzieknoten, topografische namen, formules) - twee dingen tegelijk doen, b.v. schrijven en luisteren. - mondeling formuleren. - de uitspraak in vreemde talen (ze proberen door een fonetische uitspraak de spelling te onthouden) - het herkennen van verschillen tussen de klanken in woorden. - concentratie: ze kunnen zich niet afsluiten van zaken die niet belangrijk zijn, ze merken veel (storingen) in de omgeving op. Deze moeilijkheden kunnen consequenties hebben voor vrijwel alle vakken; vooral die waarbij er veel informatie uit teksten moet worden verworven (zaakvakken, wiskunde, talen)
1.2 Beleid Picasso Lyceum Doel is om dit protocol te laten gelden voor de gehele school, het protocol is een beleidsstuk op zich. Zo gaan wij op het Picasso Lyceum om met dyslexie. Zie hieronder voor een verdere uitwerking van dit beleid. Beleid Algemeen Door de afspraken die wij op het Picasso Lyceum met elkaar hebben gemaakt houden we rekening met dyslectische leerlingen. De leerlingbegeleiders zijn daarnaast beschikbaar om dyslectische leerlingen adviezen en hulp op ad hoc basis te geven. Te allen tijde is een dyslexieverklaring voorwaarde om in aanmerking te komen voor de in dit protocol genoemde faciliteiten. Wanneer er vermoedens van Dyslexie bestaan en de leerling verder getest moet worden, dan krijgt deze leerling op voorhand ook recht op de faciliteiten, die gelden voor dyslectische leerlingen, zoals die hieronder nader worden uiteengezet. Mocht dan blijken dat deze leerling dyslectisch is dan behoudt hij/zij deze rechten. Vaak is het daarnaast nodig dat een dyslectische leerling individuele begeleiding krijgt van een externe deskundige. De rapportage van het dyslexieonderzoek geeft aan op welke gebieden een deskundige hulp kan bieden. Er zijn binnen onze locatie nog geen mogelijkheden om leerlingen individueel remedial teaching te bieden. Ouders zullen een remedial teacher buiten school moeten inschakelen. De leerlingbegeleiders hebben contacten met deze zogenaamde ‘derdelijns-begeleiding’. Betrokkenen Coördinerende functionaris / budgetverantwoordelijke leerlingbegeleiders Overige betrokkenen intern mentoren en vakdocenten Overige betrokkenen extern testbureau Het Picasso Lyceum heeft nauwe contacten met Aben en Pulles te Gouda en testbureau Groos in Den Haag. RT’er Marion Klein Nagelvoort
Beschikbare budget en afspraken m.b.t. de besteding van het budget Er is een algemeen budget voor leerlingbegeleiding beschikbaar. De leerlingbegeleiders zijn de budgetverantwoordelijken.
1.3 Praktische uitwerking van het beleid Brugklas: hoe signaleren wij dyslexie? Wij willen de leerlingen met spel- en/of leesproblemen zo snel mogelijk opsporen en hulp bieden. Wij doorlopen daartoe in de brugklas het volgende traject: • de leerlingbegeleiders onderbouw en de afdelingsleiders klas 1 bestuderen de informatie die ontvangen is bij aanmelding. • De docenten Nederlands nemen in de maand september toetsen spelling en leesvaardigheid af. Deze toetsen worden nauwkeurig geanalyseerd en nabesproken met een RT-er, waar contacten mee zijn. • We maken een groep van leerlingen met achterstanden en mogelijke dyslectische leerlingen. Vanaf de tweede periode bezoekt die groep een IBU-uur Nederlands per week om hulp bij spelling te krijgen zolang dat nodig is volgens de begeleidende docent. • De leerlingbegeleiders doen nader onderzoek bij de leerlingen die uit de spelling– en de leesvaardigheidstoets met de meest opvallend uitslag naar voren komen. (dossieronderzoek, gesprek met leerling, gesprek met ouders, luistertest, vervolgdictees, vervolgonderzoek). • Als de leerlingbegeleiders dyslexie vermoeden, wordt de ouders aangeraden het kind te laten testen op dyslexie door een daartoe bevoegd psycholoog/orthopedagoog. De kosten van het onderzoek dienen voor een deel door de ouders/verzorgers betaald te worden. Hierboven is reeds vermeld met welke testbureaus wij als school samenwerken. In afwachting van de uitslag van dit onderzoek kan de leerling gebruik maken van de faciliteiten die gelden voor leerlingen die reeds in het bezit zijn van een dyslexieverklaring. Deze faciliteiten worden hierna in een bijlage beschreven.
1.3.1 Vrijstelling: Vrijstelling voor een vreemde taal kan door de school verleend worden. Deze optie wordt door de decaan en/of de leerlingbegeleider en/of de mentor besproken met de betreffende leerling en diens ouders/verzorgers. Als leerling en ouders/verzorgers van deze mogelijkheid gebruik willen maken, wordt dit doorgegeven aan de afdelingsleider. Deze verleent de vrijstelling en deelt dit schriftelijk mee aan de docenten en de examensecretaris. De examensecretaris registreert jaarlijks de vrijstellingen van bovenbouwleerlingen met het oog op eventuele vragen van de inspectie over onvolledige diploma’s. De leerling besteedt de vrijkomende tijd aan de andere talen.
1.3.2 Bij de overgang van klas 3 naar 4 gelden de volgende afspraken: Van 3 naar 4 Havo: in 4 Havo moeten de dyslectische leerlingen in ieder geval Nederlands en Engels volgen. Een tweede vreemde taal is niet verplicht. Van 3 naar 4 VWO: in 4 Vwo mogen de dyslectische leerlingen Duits of Frans laten vallen als derde vreemde taal. Nederlands en Engels zijn verplicht. Tevens zal bij de overgang van klas 2 naar 3 rekening gehouden worden met dyslectische leerlingen bij de talen Duits en Frans. Overwogen wordt of de dyslectische leerlingen hier al een derde vreemde taal mogen laten vallen en in de vrijgekomen uren extra werken aan Nederlands en Engels.
1.3.3 Hulpmiddelen: In de protocollen dyslexie BO en VO wordt het actief inzetten van (computer)hulpmiddelen bij dyslexie sterk aan bevolen. Op dit moment beschikken wij over : 2 Leespennen 2 Daisy-spelers 2 Alpha Smart schrijfmachines 2 Stand-alone versies van het computerprogramma Kurzweil 3000
Tevens is het gebruik van een Laptop toegestaan. Deze dient zelf aangeschaft te worden. Met ingang van het Cursusjaar 2005/2006 kunnen leerlingen op grond van aanbevelingen in hun dyslexieverklaring dan wel op aanbeveling van de leerlingbegeleiders gebruik maken van bovenstaande hulpmiddelen. 1.4 Overig Dyslexie-strategie op het Picasso Lyceum: -
-
-
-
-
Zeer vroegtijdige screening en zo nodig nadere diagnostiek door deskundigen, zodat alle brugklasleerlingen die dyslectisch zijn vóór aanvang van het eerste leerjaar in het bezit zijn van een dyslexieverklaring (overleg met de basisscholen). Leerlingen met een dyslexieverklaring kunnen aanspraak maken op overheidssubsidie voor remedial teaching in het eerste leerjaar. Aanvragen daarvoor moeten al in september worden gedaan (zie regeling dyslexie voortgezet onderwijs). Een folder maken voor alle docenten over dyslexie kenmerken, consequenties voor de verschillende vakken, didactische aanpak, pedagogische klimaat (wat goed werkt voor dyslectici werkt ook goed voor de andere kinderen) etc. In deze folder staan duidelijk de schoolregels en afspraken i.v.m. dyslectische leerlingen ( zie volgende punt). Schoolbreed bindende afspraken maken over welke regels wij hanteren en welke faciliteiten wij bieden. Wij denken hierbij aan het volgende: afspraken over de beoordeling van de proefwerken, welke soorten fouten worden aangerekend en welke niet? Voor Nederlands en de moderne vreemde talen wordt gewerkt met een correctiemodel (zie bijlage). Iedere docent wordt geacht zich aan deze afspraken te houden. Een dyslectische leerling heeft altijd recht op een (mondelinge) herkansing. Het liefst niet meer dan één talentoets op een dag. De leerlingbegeleiders maken een lijst waarop alle leerlingen met extra faciliteiten vermeld staan en de betreffende leerlingen krijgen een rode kaart waarop staat waar hij/zij recht heeft. Een dyslexie “specialist” aanstellen , het liefst een bevoegd RT-er (iemand die de ontwikkelingen volgt, vraagbaak voor docenten en ouders).
De taak van deze specialist zou kunnen zijn: - Contacten leggen met een (vaste) remedial teacher, die de leerlingen individueel of in groepjes extra steun kan bieden. - De ouders van de dyslectische leerlingen met elkaar in contact brengen door het organiseren van een ouderavond per jaar, met als eerste oogmerk te profiteren van de kennis die veel ouders hebben door hun jarenlange inspanningen voor hun kind. En als ondersteuning van ouders van een kind bij wie dyslexie nog maar pas ontdekt is - Het verzamelen van informatie over: -remedial teaching -bijzondere leermiddelen (gesproken studieboeken) -laptops, leespennen, programma’s met spraakherkenning waarmee werkstukken gedicteerd kunnen worden. 1.5 Afspraken m.b.t leerlingen die een officiële dyslexie verklaring hebben die afgeven is door een deskundige: Op dit moment werken we met een lijst met leerlingen, die recht hebben op extra faciliteiten zoals extra tijd bij toetsen, vergroot werk en in sommige gevallen mondeling afnemen van toetsen bij vreemde talen. Om ons dyslexiebeleid verder te concretiseren willen we ook graag zien, dat alle docenten in hoofdlijnen op dezelfde manier omgaan met dyslectische leerlingen en hun gemaakte toetsen. Hiervoor willen wij een correctiemodel gaan gebruiken waarin afspraken vastliggen, die gelden bij het corrigeren van toetsen.. 1.5.1 Voor alle vakken geldt: 1. 2. 3. 4.
Extra tijd bij schriftelijk werk indien nodig/gewenst. Bij veel spelfouten in de talen mondeling overhoren. In andere vakken spelfouten niet meetellen, als het antwoord van de leerling herkenbaar is, wordt het goed gerekend. Schriftelijk materiaal vergroten (A3 formaat, grote letters) indien nodig/gewenst.
5. 6. 7. 8.
Dictaten indien nodig/gewenst schriftelijk aanbieden. Mogelijkheden bieden om leerprestaties te verhogen bijv.gebruik computer, RT-lessen, reading pen. De dyslectische leerlingen niet met klasgenoten vergelijken. Regelmatig werkboeken controleren op spelfouten om te voorkomen, dat de leerling het verkeerd gespelde woord gaat inprenten. 9. Indien mogelijk aparte werkruimte/apart lokaal tijdens gecoördineerde proefwerken. 10. Overzichtelijke lay-out aanbieden (Times New Roman 12 punten) Tevens wordt voor elke dyslectische leerling vergroot werk aangeleverd, zodat de leerling kan kiezen of hij/zijl hier al dan niet gebruik wil maken. 11. Indien de leerling dit wenst geen voorleesbeurten in de klas, maar individueel. 12. Mondeling overhoren wanneer blijkt dat een dyslectische leerling hierdoor wel een goed resultaat zou kunnen halen.
1.5.2 Voor schoolonderzoeken/schoolexamens en het Centraal Examen geldt: 1. 2. 3. 4.
De leerling heeft recht op maximaal 30 minuten extra examentijd. Andere faciliteiten kunnen zijn: vergroot schrift, geluidsband etc. Voor verstrekking van deze faciliteiten moet er een deskundigheidsverklaring zijn van een orthopedagoog of psycholoog. Speciaal voor dyslectische leerlingen ontwikkeld toets materiaal bij het afleggen van de schoolexamens kijk/luistervaardigheid, of anders afzonderlijk afnemen op verzoek met langere pauzes etc.
1.5.3 Voor Nederlands geldt: 1.
Als je bij het boekverslag normaal gesproken punten aftrekt voor onvoldoende spelling, dan verminder je bij dyslectische leerlingen het aantal aftrekpunten met 50%. 2. Bij dictees waar het om de woordspelling gaat, worden alleen fouten in de werkwoordspelling meegerekend. Je let dus alleen op de uitgang-d, -t, -dt, -te(n), -de(n) en –dde(n). Bijv. verast i.p.v.verrast wordt goed gerekend, want het gaat hier om de uitgang –t na de –s en niet om de betekenis van het woord. 3. Fouten m.b.t. letterverdraaiingen in vaste lettercombinaties (duer) worden niet fout gerekend. 4. Fouten m.b.t. (mede)klinkerverdubbeling worden niet meegerekend (koopen,geeven). 5. Spelling is slechts een onderdeel van het vak Nederlands, dus een dyslectische leerling kan dit onderdeel compenseren met andere onderdelen. In de bovenbouw ligt er minder nadruk op de spelling. 6. Het overhoren van moeilijke woorden en de betekenis daarvan geschiedt mondeling, wanneer dit cijfer lager is dan 4 wordt het niet meegeteld. Leerlingen mogen ook gebruik maken van een leespen / daisyspeler om de uitspraak van de woorden te horen, wanneer ze het wel schriftelijk willen / kunnen doen. Wanneer het cijfer lager is dan een 4 wordt het niet meegetel 7. De leerling dient zelf tenminste 1 dag voor de toets aan te geven, dat de desbetreffende toets, dan wel delen uit de toets, mondeling wordt/worden gedaan. De docent bepaalt dan het tijdstip in overleg met de leerling, indien mogelijk. mondelinge toetsing altijd na schriftelijke toetsing. 1.5.4 Voor Frans geldt: 1. Als een woord fonetisch wordt geschreven, wordt dit goed gerekend. 2. 50% van de fouten m.b.t. accenten wordt niet meegerekend. 3. Fouten m.b.t. (mede)klinkerverdubbeling worden niet meegerekend. Bijv. comencer i.p.v.commencer of sooleil i.p.v. soleil wordt niet fout gerekend. 4. Fouten m.b.t. letterverdraaiingen in vaste lettercombinaties (puor,juene) worden niet fout gerekend. 5. Let op bekende valkuilen: 1.) niet uitspreken van de laatste letters kan er toe leiden dat deze leerlingen deze letters ook niet schrijven. 2.) iek i.p.v. ique 3.) s of k i.p.v. c. 6. Als een woord door verkeerde spelling een andere betekenis krijgt, gelden de bovenstaande regels niet. 7. De leerling dient zelf ten minste 1 dag voor de toets aan te geven, dat de betreffende toets, dan wel delen uit de toets, mondeling wordt/worden gedaan. De docent bepaalt dan het tijdstip in overleg met de leerling, indien mogelijk. Mondelinge toetsing altijd na schriftelijke toetsing.
1.5.5 Voor Engels geldt: 1. Als een woord fonetisch wordt geschreven, wordt dit goed gerekend (resieve is goed). Leerlingen mogen om de uitspraak van woorden te horen een leespen gebruiken. 2. 50% van de fouten m.b.t. accenten wordt niet meegerekend. 3. Fouten m.b.t. (mede)klinkerverdubbeling worden niet meegerekend. Bijv.: miror, flor, housses worden niet fout gerekend. 4. Fouten m.b.t. letterverdraaiingen in vaste lettercombinaties (huose) worden niet fout gerekend. 5. Let op bekende valkuilen: 1.) niet uitspreken van laatste letters kan er toe leiden dat deze leerlingen die letters ook niet schrijven. 2.) w i.p.v. wh 3.) ts i.pv. tch of ch. 6. Als een woord door verkeerde spelling een andere betekenis krijgt, gelden de bovenstaande regels niet! 7. De leerling dient zelf ten minste 1 dag voor de toets aan te geven, dat de desbetreffende toets, dan wel delen uit de toets, mondeling wordt/worden gedaan. De docent bepaalt het tijdstip in overleg met de leerling, indien mogelijk. Mondelinge toetsing altijd na schriftelijke toetsing. 1.5.6 Voor Duits geldt: 1. Als een woord fonetisch wordt geschreven, wordt dit goed gerekend. 2. 50% van de fouten m.b.t. accenten wordt niet meegerekend. 3. Fouten m.b.t. (mede)klinkerverdubbeling worden niet meegerekend. Bijv. Monaat of Monnat wordt niet fout gerekend. 4. Fouten m.b.t. letterverdraaiingen in vaste lettercombinaties (Truam) worden niet fout gerekend. 5. Let op bekende valkuilen: 1.) niet uitspreken van laatste letters kan er toe leiden dat deze leerlingen die letters ook niet schrijven. 2.) ou i.p.v. au, oi i.p.v. eu. 3.) s i.p.v.ss heist etc. 6. Als een woord door verkeerde spelling een andere betekenis krijgt, gelden de bovenstaande regels niet! 7. De leerling dient zelf ten minste 1 dag voor de toets aan te geven, dat de desbetreffende toets, dan wel delen uit de toets, mondeling wordt/worden gedaan. De docent bepaalt het tijdstip in overleg met de leerling, indien mogelijk Mondelinge toetsing altijd na schriftelijke toetsing. 1.6 Vrijstellingen Inleiding De wet- en regelgeving van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) kent voorschriften voor álle schoolsoorten en daarboven regelingen voor specifieke schoolsoorten. Voor die laatste zijn de cognitieve niveaus bij de onderscheiden schoolsoorten doorslaggevend. De regelingen voor VMBO, HAVO en VWO verschillen dus. HAVO en VWO zijn een voorbereiding op hoger onderwijs: de eisen die aan deze leerlingen gesteld worden zijn hoger dan de cognitieve eisen die gesteld worden aan leerlingen uit het VMBO. In deze bijlage treft u informatie aan over vrijstellingen tijdens de schoolloopbaan. Informatie over aanpassingen en voorzieningen bij het centraal examen vindt u in paragraaf 6.9.2. 1.6.1 Onderbouw Algemeen Met ingang van 1 augustus 2001 zijn de bepalingen voor de basisvorming veranderd (Wet van 4 juli 2001, Stb. 340). Scholen kunnen vanaf genoemde datum een keuze maken uit de kerndoelen. De vrijstelling op grond van artikel 11E, eerste lid, blijft gehandhaafd. Daarenboven is door het nieuwe artikel 11g, vierde lid, voor de leerlingen die de basisberoepsgerichte leerweg zullen volgen en voor leerlingen in het leerwegondersteunend onderwijs de vrijstellingsregeling in feite verruimd. De wijziging in de regelgeving zorgt ervoor dat scholen minder vaak een beroep hoeven doen op de vrijstellingsregeling. Voor de leerlingen in kwestie geldt namelijk geen minimale urenverplichting per vak. Daardoor kan de school zelf leerlingen vrijstellingen geven voor een of meer (delen van) vakken. De school bepaalt zelf volgens welke procedure dit gebeurt, maar blijft verplicht ook deze leerlingen over de eerste twee leerjaren tenminste 1920 lesuren basisvorming te bieden.
HAVO/VWO – klas 1-2-3 Voor de onderbouw HAVO/VWO is een specifieke bepaling opgenomen in het Inrichtingsbesluit WVO (artikel 21). Hierin is bepaald dat in de eerste drie leerjaren van HAVO en VWO zowel Engels, Frans als Duits worden gevolgd. Die bepaling kent géén vrijstellingsmogelijkheid. De meer specifieke bepaling voor de onderbouw HAVO/VWO heeft voorrang boven de algemene bepaling voor de basisvorming. De inhoudelijke achtergrond hiervan is dat de basisvormingsbepalingen gelden voor álle schoolsoorten. Zij geven het minimum aan dat álle leerlingen in principe moeten volgen. Is zelfs dat minimum niet haalbaar, dan is de vrijstellingsmogelijkheid van artikel 11E, eerste lid, aan de orde. Leerlingen van HAVO/VWO moeten echter méér dan het minimum doen dat voor alle leerlingen geldt: laat staan dat zij voor een deel van dat minimum zouden kunnen worden vrijgesteld. VMBO Voor de basisvorming in het VMBO is het wettelijk niet verplicht om naast Engels ook Frans én Duits te volgen. Veel scholen voor VMBO-tl bepalen wel zelf dat beide talen gevolgd worden. Ze kunnen dus ook zelf bepalen of van een van beide vrijstelling wordt gegeven, want wettelijk is het niet verplicht. Daarenboven is het ook mogelijk vrijstelling te verlenen van de wettelijke verplichte taal: Frans of Duits (artikel 11E WVO). 1.6.2 tweede fase Bovenbouw HAVO/VWO Sinds 1 augustus 2002 mogen scholen zelf beslissen welke taalvaardigheden in Frans en Duits aan de orde komen. Scholen zijn vrij om bij de verplichte talen zelf te bepalen welke vaardigheden getoetst worden. Dit biedt in de praktijk voldoende ruimte voor leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum. Op basis van het Inrichtingsbesluit artikel 26E , lid 5 en 6, kan de school in een bijzondere situatie een leerling vrijstelling geven voor Frans en/of Duits. De grond om dit toe te kennen is in meeste gevallen vervallen door de ruimte in de deeltalen. Het is echter de verantwoordelijkheid van de school om dit per geval te bekijken. Daarbij is geen toestemming meer vooraf van de inspectie noodzakelijk, wel moet de school zich bij de inspectie kunnen verantwoorden. De leerling dient een vervangend onderwijsprogramma te volgen. Ontheffing voor de tweede moderne vreemde taal op Het Picasso Lyceum afdeling vwo (atheneum). I Regelgeving van de overheid. Voor de leerlingen die na 1 augustus 2007 beginnen aan de tweede fase geldt: Havo - geen verplichting meer om een tweede moderne vreemde taal te doen naast Engels; Alleen in het CM profiel is dit nog wel verplicht. Vwo - atheneum: naast Engels één moderne vreemde taal in het gemeenschappelijke deel; gymnasium: naast Engels een klassieke taal in het gemeenschappelijke deel. Ontheffing van de verplichting een tweede moderne vreemde taal te doen op het atheneum is mogelijk als : • een leerling een stoornis heeft die specifiek betrekking heeft op taal of een zintuiglijke stoornis die effect heeft op taal; • een leerling een andere moedertaal heeft dan de Nederlandse taal of de Friese taal; • een leerling onderwijs volgt in een natuurprofiel en door de tweede mvt naar verwachting geen diploma kan halen. Vrijstelling van de tweede moderne vreemde taal verplicht de leerling tot het kiezen van een ander vak met een studielast van minstens 440 uur. De school kan een vak opleggen. Het bevoegd gezag is niet verplicht vrijstellingen te verlenen.
II Voorstel voor het Picasso Lyceum afdeling atheneum A. Ontheffing van de verplichting een tweede moderne vreemde taal te volgen 1. Op grond van artikel 26e lid 4a krijgen leerlingen met een zintuiglijke stoornis zoals doofheid of blindheid ontheffing. De afdelingsleider stelt dit vast na overleg met leerlingbegeleider, examensecretaris en leerling(ouders). 2. Op grond van artikel 26e lid 4a krijgen leerlingen met een stoornis die specifiek betrekking heeft op taal ontheffing na overlegging van een deskundigenverklaring. Te denken valt hierbij aan dyslexie, dysfasie, dyspraxie en onderdelen van autisme. De afdelingsleider beslist hierover na overleg met leerlingbegeleider, examensecretaris en leerling(ouders). 3. Leerlingen met een andere moedertaal dan het Nederlands of Fries kunnen ontheffing krijgen. De afdelingsleider beslist hierover na overleg met decaan, examensecretaris en leerling(ouders). 4. Een leerling met een van de natuur-profielen die in het buitenland op een internationale school gezeten heeft, kan ontheffing krijgen als de tweede moderne vreemde taal het onmogelijk maakt een diploma te halen. De afdelingsleider beslist hierover na overleg met decaan, examensecretaris en leerling(ouders). In geval van vrijstelling volgt de leerling als alternatief een ander vak met een studielast van tenminste 440 uren, naar keuze binnen de door de school aangegeven kaders. De examensecretaris houdt een registratie bij van de vrijstellingen. B. Ontheffing bij opstroom: Bij opstroom is het niet mogelijk de leerling uit de Havo vrijstelling te geven. De leerling kan in de tijd die vrijkomt door vrijstellingen voor andere vakken extra aandacht besteden aan de tweede moderne vreemde taal en het 4 atheneum programma daarvan inhalen. De voorschriften voor de tweede fase HAVO/VWO maken een vrijstelling voor wiskunde niet mogelijk. Als een leerling doorstroomt naar de tweede fase van HAVO of VWO krijgt hij/zij te maken met vier profielen. Het vak wiskunde is in elk profiel verplicht. Hiervoor is bewust gekozen, aangezien HAVO en VWO opleiden voor doorstroom naar hoger onderwijs. De wet maakt geen uitzondering mogelijk. Elk profiel heeft wel een eigen vorm van wiskunde, waardoor de zwaarte en studielast van wiskunde per profiel verschilt. Bovenbouw VMBO-tl Leerlingen die in de basisvorming vrijstelling van de tweede moderne taal Frans of Duits hebben gehad op grond van artikel 11E kunnen hiervoor tevens vrijstelling krijgen voor de periode waarin zij onderwijs in de sector economie van een van de leerwegen volgen. In plaats van het onderwijs waarvoor vrijstelling is verleend, moet echter wel vervangend onderwijs gegeven worden in een van de vakken Arabische, Turkse, Spaanse taal of maatschappijleer II, geschiedenis en staatsinrichting of aardrijkskunde. Deze goedkeuring kan slechts aan leerlingen worden verleend die: • in de periode van de basisvorming onderwijs volgden in de taal van het land van oorsprong; • voorheen buiten Nederland vergelijkbaar onderwijs hebben gevolgd en geen of te weinig onderwijs in het betreffende vak hebben genoten en vanuit een lager leerjaar voor de eerste maal toegelaten zijn tot school en een leerjaar hoger worden geplaatst; • onderwijs gaan volgen in de beroepsgerichte leerweg en die in het schooljaar voorafgaand aan het betrokken leerjaar leerwegondersteunend onderwijs volgden. In het VMBO is in de sector Zorg en Welzijn en Economie het vak wiskunde een keuzevak en dus niet verplicht. In de overige sectoren is dit wel het geval. Op basis van artikel 26n, tweede lid, kan een zogenaamde cumi-leerling in de sector economie naast vrijstelling van de tweede moderne vreemde taal ook vrijstelling van wiskunde krijgen. Een leerling zonder vrijstellingen kan namelijk in de sector economie het vak wiskunde laten vallen en kiezen voor Frans of Duits. Dit is voor een cumi-leerling met vrijstelling voor deze vak(ken) niet mogelijk. Ook hier dient ter vervanging een van de eerder genoemde alternatieven te worden gekozen (Arabische, Turkse, Spaanse taal of maatschappijleer II, geschiedenis en staatsinrichting of aardrijkskunde). Doorstroming van 4 VMBO-tl/3 HAVO naar bovenbouw HAVO/VWO
Artikel 26E , vierde lid onder c, van het Inrichtingsbesluit behelst een specifieke vrijstellingsmogelijkheid van een taal (ter beoordeling van het bevoegd gezag) voor een bepaalde groep leerlingen die doorstromen vanuit VMBO-tl. Het gaat hier om leerlingen die ook in het VMBO-tl niet een tweede moderne vreemde taal gevolgd hebben. In het VMBO-tl heeft een toetsing plaatsgehad van artikel 11E , eerste lid van het WVO (vrijstelling vakken basisvorming). De leerling heeft dan iets gemist dat voor doorstroming naar HAVO eigenlijk nodig is, maar waarvoor het onredelijk is om alsnog te eisen dat aan die voorwaarde wordt voldaan. Bronnen: Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO): • Artikel 11a (vakken en kerndoelen basisvorming) • Artikel 11E (vrijstellingen) • Artikel 11g (tijdelijke afwijking bepalingen basisvorming: keuze bij kerndoelen; minimum urenverplichting; uitbreiding vrijstellingen) Inrichtingsbesluit WVO: • Artikel 21 (vakken in de periode van de eerste drie leerjaren HAVO en VWO) • Artikel 26E (vrijstellingen in de periode voorbereidend hoger onderwijs HAVO en VWO)