Nieuwsbrief november 2015
BST op televisie bij Lifestyle Xperience Op zondag 8 november aanstaande is BST om 14.20 uur te gast in Lifestyle Xperience bij RTL 4. De uizending wordt herhaald op zaterdag 14 november om 15.10 uur bij RTL 5. De afgelopen jaren is BST vaker in de media geweest. Ga naar de website van BST.
Voordelen van High-Performance smering Toepassen van High-Performance (HP) smeermiddelen zien we steeds meer want het kan interessante operationele en financiële voordelen opleveren. Machines kunnen zwaarder worden belast, de snelheid kan omhoog en dat terwijl het aantal storingen afneemt. Door deze HP-smering te combineren met Predict conditiebewaking kunnen de onderhoudskosten verder worden verlaagd terwijl de Overall Equipment Effectiveness (OEE) toeneemt. Smeermiddelen zorgen voor een dun smeerfilmpje tussen bewegende componenten als lagers, geleidingen en tandwielen. Zodra de belasting toeneemt, zal de kwaliteit van dit filmpje afnemen. Met als onvermijdelijk resultaat slijtage. High-Performance (HP) smeermiddelen - in vergelijking met conventionele smeermiddelen - realiseren een wrijvingsverlaging van 30 tot 50 procent. Daardoor kan de belastbaarheid van bijvoorbeeld tandwielkasten drastisch worden verhoogd zonder concessies te doen aan de levensduur en betrouwbaarheid. High-Performance (HP) smeermiddelen geven door een combinatie van een reeks additieven bijvoorbeeld extra anticorrosie en antioxidant eigenschappen, een verhoogde temperatuur-bestendigheid, een sterk wrijvingsverlagende werking of een hoge of juist zeer lage viscositeitgraad. Maar het is geen makkelijke materie, want additieven zijn bijvoorbeeld niet actief op alle metallische oppervlakken. Bij witmetaal doet het weinig tot niets en bovendien hangt het effect ook af van de situatie. Veelal is er een zekere energie nodig, in de vorm van bijvoorbeeld druk en/of temperatuur, om een bepaald additief te activeren. Neem antislijtage additieven. Daarbij valt op dat bepaalde eigenschappen niet lineair met de temperatuur verlopen. Bijvoorbeeld bij 20 °C werkt het additief prima en treedt er geen slijtage op. Bij 60 °C kan het effect echter volledig weg zijn, zodat er geen bescherming optreedt, terwijl dit bij 80 °C juist weer volledig hersteld is. Het effect van een additief kan dus grillig zijn en dat maakt dat vaak goed advies nodig is.
1
Nieuwsbrief november 2015 Doordat machines steeds beter moeten presteren (hogere OEE) nemen de belastingen toe. Inmiddels wordt bijvoorbeeld bij tandwielkasten al gesproken over meer dan 1.500 N/mm2. Dit stelt extreem hoge eisen aan de toegepaste smeermiddelen. Een ‘standaard smeermiddel’ is bij deze belastingen absoluut niet meer inzetbaar. Daarnaast wenst men ook het onderhoud tot een minimum te beperken. Wat eveneens pleit voor toepassing van hoogwaardiger smeermiddelen.
Veiligheidsnormen en comfort bepalen de werkkleding van morgen Van oudsher werd werkkleding gebruikt om de ‘normale’ kleding te beschermen tegen vuil. Inmiddels bestaat er vanuit de wetgeving een onderscheid tussen werkkleding en beschermende kleding/veiligheidskleding en zijn in het kader van de Arbo-wet verschillende richtlijnen en normen ontwikkeld om de veiligheid van medewerkers te verbeteren. Maar er zijn meer ontwikkelingen vast te stellen ten aanzien van bedrijfskleding; nieuwe materialen en geïntegreerde LED’s of sensoren zijn nog maar enkele voorbeelden. Zo’n 150 jaar geleden was de bekendste werkkleding de overall. Er bestond toen nog geen Arbo-wet en de overall was vooral bedoeld om de normale, dagelijkse kleding te beschermen tegen vuil. Met de komst van de Arbo-wet en diverse andere richtlijnen kwam de afgelopen decennia een belangrijke focus te liggen op veiligheid en werd onderscheid gemaakt tussen ‘gewone’ bedrijfskleding en speciale veiligheidskleding. De Arbo-wet geeft aan dat de werknemer in eerste instantie moet proberen om de omgeving voor zijn werknemers volledig veilig te maken. Wanneer alle mogelijke inspanningen op dit vlak zijn verricht en er zijn restrisico’s, dan is het van belang deze risico’s zo goed mogelijk af te dekken. Het gebruik van Persoonlijke Beschermingsmiddelen, zoals veiligheidskleding, is één van de eerste en meest voor de hand liggende mogelijkheden. Wet- en regelgeving De eisen waaraan veiligheidskleding moet voldoen, staan nauwkeurig beschreven in de wet- en regelgeving (zowel Europese als internationale ISOnormen). Twee voorbeelden: de ISO 11611 en de EN 470-1 omvatten alle eisen omtrent bescherming bij lassen en aanverwante werkzaamheden en de EN 1149 gaat in op bescherming tegen elektrostatische oplading. De eisen gaan in op de kwaliteit van het doek maar in bepaalde gevallen is het model van de kleding onderwerp. 2
Nieuwsbrief november 2015 Bij laswerkzaamheden is het bijvoorbeeld belangrijk de kleding te beschermen tegen lasspatten. Dat betekent dat alle zakken volledig sluitbaar moeten zijn en dat tussen broek en jas of trui overlappen moeten zijn. Naast bescherming tegen lassen, hitte en statische elektriciteit is er ook veiligheidskleding voor kou/slecht weer (belangrijk in koelhuizen of locaties in koude gebieden) en voor (vloeibare) chemicaliën. De regelgeving is geen statische aangelegenheid maar verandert voortdurend. Op dit moment wordt bijvoorbeeld in Europees verband aandacht besteed aan de zogenoemde zichtbaarheidskleding. Nederland neemt hierbij een koppositie in en stelt dat er voor een goede zichtbaarheid overdag gebruik moet worden gemaakt van fluorescerend geel of oranje en voor een goede nachtelijke zichtbaarheid van reflecterende (grijze) banden. Om in Europees verband één lijn te trekken, is het belangrijk dat de verschillende landen er eerst allemaal hetzelfde over denken en bereid zijn om de meerkosten hiervoor te betalen. Verder wordt in het kader van de NEN EN340 normen (algemene bepalingen) nu gefocust op de etikettering van de kleding: hoe moeten de etiketten eruit zien en welke informatie moeten zij bevatten. Functionaliteit Technische en technologische ontwikkelingen hebben ook invloed op de functionaliteit en effectiviteit van werk- en veiligheidskleding. Zo worden er steeds nieuwe materialen ontwikkeld die bijvoorbeeld de eigenschappen hebben van puur katoen maar eenvoudiger en milieuvriendelijker zijn te produceren. Tevens wordt er gekeken naar het implementeren van nieuwe technieken in kleding. Bijvoorbeeld LEDverlichting die de zichtbaarheid verhoogt of kan worden gebruikt om bepaalde symbolen weer te geven. Tevens wordt onderzoek gedaan naar het integreren van sensoren die aangeven als de gebruiker een gebied met bijvoorbeeld gevaarlijke stoffen betreedt, ‘intelligente’ kleding dus. Maar voor acceptatie vinden uitgebreide tests en goedkeuringen plaats. Modieus en comfortabel of uitsluitend praktisch en veilig Naast de ontwikkelingen op het (functionele) vlak van veiligheidskleding, zijn er de afgelopen jaren nog meer veranderingen vast te stellen. Eén van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van werkkleding is de groeiende aandacht voor comfort en uitstraling van de kleding. Comfort van veiligheidskleding vergroot de bereidheid van de medewerker die de kleding moet dragen. Als kleding wel de benodigde bescherming biedt maar de medewerker belemmert in het uitvoeren van zijn werkzaamheden, schiet je immers het doel voorbij. Het modieuze aspect speelt voornamelijk bij de ‘gewone’ werkkleding waar geen speciale eisen worden gesteld aan veiligheid.
3
Nieuwsbrief november 2015 Bedrijven zien hier steeds meer kansen om via werkkleding zowel een professionele als eigentijdse uitstraling naar de buitenwereld te bewerkstelligen. Je ziet ook dat er binnen bestaande lijnen een uitgebreide keuze is op het vlak van kleuren en kleurcombinaties en details zoals zakken en ritsen. Vooraf je goed laten informeren, is belangrijk omdat sommige details nauw luisteren, zeker waar het de veiligheidskleding betreft. Gespecialiseerde bedrijven kunnen je precies voorlichten over welke wet- en regelgeving voor elke branche geldt. Normen die betrekking hebben op veiligheidskleding EN 1149 - Bescherming tegen elektrostatische oplading (explosie en brand). EN IEC 61482 - Bescherming tegen thermische gevaren van een elektrische vlamboog. ISO 11611 - Bescherming bij lassen en verwante werkzaamheden. ISO 11612 - Bescherming tegen hitte en vlammen. EN 531 - Bescherming tegen hitte en vlammen. ISO 14116 - Kleding met beperkte vlamverspreiding. EN 13034-6 - Bescherming tegen vloeibare chemicaliën. EN 471 - Bescherming door hoge zichtbaarheid bij dag, schemer en nacht. ISO 20471 - Bescherming door hoge zichtbaarheid bij dag, schemer en nacht. EN 342 - Bescherming tegen koude en lage temperaturen. EN 343 - Bescherming tegen regen en slecht weer. EN 14404 - Kniebescherming voor werk in knielende positie.
4
Nieuwsbrief november 2015
Computerised Maintenance Management Systems Computerised Maintenance Management Systems ( CMMS ) - of in goed Nederlands: een onderhoudsbeheer systeem-
worden steeds meer ingezet voor het beheer en de
controle van het onderhoud van het machinepark in productieomgevingen en biedt hulp bij het opvolgen en controleren van geplande en preventieve onderhoudsactiviteiten. Gestructureerde basis Een niet onbelangrijk voordeel bij de invoering van een CMMS is de ondersteuning die de onderhoudsdienst krijgt om het onderhoud op een goede en gestructureerde basis uit te voeren omdat werkmethoden en –procedures meer formeel en georganiseerd worden. Meer specifiek draagt een CMMS bij tot kostenbesparing door onder andere: -
een betere planning van de onderhoudstaken;
-
een vermindering van de voorraad aan onderdelen;
-
verbeterde controle over de machinehistorie en de aangemaakte documentatie;
-
accuraat maintenance project management.
Preventief onderhoud Preventief 0nderhoud kan heel wat fouten aan machines voorkomen en draagt bij tot een betere coördinatie met de productie. Door zo bepaalde trends in het foutenpatroon te achterhalen kan in vele gevallen het aantal storingen tot een minimum worden beperkt. Een CMMS helpt u om de preventieve taken beter in te plannen door het opzetten van een preventief onderhoudsplan. PO taken kunnen al of niet repetitief zijn en kunnen op dag- of op weekbasis worden ingepland. In een CMMS kunnen de uit te voeren werkzaamheden wordt opgehaald uit een bibliotheek van opgestelde handelingen. Als eenmaal zo’n handeling is ingegeven, kan ze ‘gekoppeld’ worden aan een te onderhouden component. De zo gedefinieerde werkzaamheden kunnen op een willekeurig tijdstip voor de startdatum automatisch door een CMMS worden gegenereerd. Nadat de werkopdracht is uitgevoerd, kunnen de actuele manuren, gebruikte onderdelen en middelen vergeleken worden met de gemaakte schatting. Eventueel uitgevoerde aanpassingen op basis van deze informatie maken het PO-plan alleen maar nauwkeuriger.
5
Nieuwsbrief november 2015 Betere registratie Per machineonderdeel kan veel informatie worden vast gelegd. Ondermeer de naam van het deel, het merk en de leverancier, het typenummer, welke acties uitgevoerd moeten worden, wanneer deze uitgevoerd moeten worden, welke middelen (smeermiddelen) gebruikt moeten worden, hoe vaak dit per jaar moet gebeuren, door wie dit moet gebeuren, welke acties ondernomen zijn en welke storingen er zijn geweest, welke onderdelen op voorraad gehouden worden. Met een CMMS kan daardoor een gedetailleerd machineregister opgebouwd worden waardoor bijvoorbeeld (eenvoudig): -
een boomstructuur kan worden gemaakt waar zich wat bevindt;
-
diverse documenten kunnen worden teruggevonden die aan een machine zijn gekoppeld;
-
een lijst van onderdelen kan worden gemaakt van een bepaalde machine.
-
een overzicht is te krijgen van de geplande en de onvoorziene onderhoudshistorie;
-
waar een bepaald onderdeel werd ingezet en wanneer het laatste onderhoud hierop is uitgevoerd.
Top 3 van populaire onderhoudsconcepten Een duidelijk teken van de professionalisering van de onderhoudswerkzaamheden is de aandacht die de laatste jaren besteed wordt aan het bepalen van het optimale onderhoudsconcept. Een onderhoudsconcept biedt een gestructureerde en wel doordachte manier om te bepalen welk soort onderhoudsinterventies (reactief, preventief, predictief of proactief) het meest geschikt zijn voor machines en installaties in kwestie, op welke manier bij actie wordt overgegaan en op welke wijze er (logistieke) support nodig is. Wat is nu de top 3 van populaire onderhoudsconcepten? Onderstaand treft u ze aan! Q&D beslissingsframework Een Q&D beslissingsframework bestaat uit een groot beslissingsdiagram waarbij aan de hand van vragen bepaald wordt welke (set van) onderhoudsacties het meest geschikt is voor de specifieke situatie. Deze vragen - meestal ja/neen vragen - gaan over de criticiteit van de machine of installatie in kwestie, het storings- en onderhoudsgedrag en de technoeconomische haalbaarheid van de verschillende onderhoudsacties. Tip. Ondanks het feit dat dit een vrij ruwe – dus quick-and-dirty - aanpak is, biedt de aanpak toch voordelen ten opzichte van een ad hoc aanpak vanwege het gestructureerde karakter. Dit laatste garandeert kwaliteit en consistentie.
6
Nieuwsbrief november 2015 En –niet onbelangrijk- deze aanpak vraagt relatief weinig tijd. Overigens kan de Q&D beslissingsframework geheel customized worden. Deze “customization” kan zowel naar inhoud gebeuren – bijvoorbeeld het toevoegen van inspectierondes als een primitieve vorm van predictief onderhoud - als naar volgorde waarin het onderhoud wordt gepleegd. Life Cycle Costing benadering (LCC) Bij deze benadering wordt er enerzijds van uitgegaan dat het niet verstandig is bij het investeren in nieuwe machines en installaties - of het renoveren c.q. reviseren van bestaande - enkel met de initiële investeringskosten rekening te houden. Anderzijds wordt er ook erkend dat er al bij het begin van de levenscyclus – dus al van bij specificatie en design – moet gedacht worden aan de andere fases van de levenscyclus, zoals operationele fase – bijvoorbeeld onderhouds- en energiekosten - en de end-of-life fase bijvoorbeeld scrapping, tweede handsmarkt en hergebruik. Vanuit onderhoudsstandpunt kan dit uiteraard alleen maar toegejuicht worden. Het betekent immers dat onderhoud een meer prominente plaats krijgt in het beslissingsproces dan tot nu toe in veel bedrijven het geval was. Tip. LCC is misschien niet de meest geschikte keuzetool voor onderhoudsinterventies - deze methode is echter wel erg praktisch voor bijvoorbeeld de keuze tussen storingsgebaseerd, tijdsgebaseerd en conditiegebaseerd onderhoud. Total Productive Maintenance aanpak (TPM) TPM mag uiteraard niet ontbreken in deze ‘Top 3’ van populaire onderhoudsconcepten. Deze op de Japanse aanpak geënte methode heeft zeker zijn sporen al verdiend. De methode maakt deel uit van de TQM (total quality management) beweging. Zowel technische als menselijke factoren krijgen bij deze methode aandacht. De aanpak beperkt zich dus niet alleen tot de technische dienst, maar ook productie en eigenlijk de hele organisatie worden bij het proces betrokken. Let op. Bij de belangrijkste pijlers van de methode moeten zeker vermeld worden: het berekenen van de OEE (overall equipment effectiveness) en de focus op PM en MP (resp. preventive maintenance en maintenance prevention).
De Servicegroep en Machinefabriek van BST bieden een veelzijdig diensten pakket aan. Het verhuizen, onderhouden, repareren en reviseren van machines en installaties, laswerkzaamheden en verspanen behoren o.a. tot de diensten, zie verder www.bst.nl Heeft u vragen of wilt u meer informatie? Bel ons: telefoon 074-2500285
7