Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96
[email protected] www.vanmechelen.be
Brother Kleurenlaserprinter
HL-2400Ce serie GEBRUIKERSHANDLEIDING
Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de printer gaat gebruiken. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats, u zult haar later nog nodig hebben.
I
Handelsmerken Brother is een gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd. Apple en LaserWriter zijn gedeponeerde handelsmerken, en TrueType is een handelsmerk van Apple Computer, Inc. Centronics is een handelsmerk van Genicom Corporation. EPSON is een gedeponeerd handelsmerk, en FX-850 en FX-80 zijn handelsmerken van Seiko Epson Corporation. Hewlett-Packard, HP, PCL5C, 5e, PCL6 en PCL zijn gedeponeerde handelsmerken, en HP LaserJet 5, HP LaserJet 4+, HP LaserJet Plus, HP LaserJet II, HP LaserJet IID, HP LaserJet IIID, HP-GL, HP-GL/2 en Bi-Tronics zijn handelsmerken van Hewlett-Packard Company. IBM, Proprinter XL, Proprinter en IBM/PC zijn gedeponeerde handelsmerken van International Business Machines Corporation. Intellifont is een gedeponeerd handelsmerk van AGFA Corporation, een divisie van Miles, Inc. Microsoft en MS-DOS zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. PostScript is een gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated.
ENERGY STAR is een handelsmerk dat in de VS geregistreerd is. Alle andere merknamen en productnamen die in deze handleiding worden gebruikt, zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van de desbetreffende bedrijven.
Samenstelling en publicati Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van Brother Industries, Ltd. De nieuwste productgegevens en specificaties zijn in deze handleiding verwerkt. De inhoud van deze handleiding en de specificaties van het product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade, met inbegrip van vervolgschade, voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze publicatie. ©2000 Brother Industries Ltd.
Vervoer van de printer Mocht u, om wat voor reden dan ook, uw printer moeten vervoeren, verpakt u de printer dan met zorg, zodat deze tijdens het vervoer niet kan worden beschadigd. Wij raden u aan om het originele verpakkingsmateriaal te bewaren en dit voor later vervoer te gebruiken. Bovendien is het verstandig de printer voldoende te verzekeren. WAARSCHUWING Wanneer de printer wordt vervoerd, dienen de TONERCASSETTES en ALLE VERBRUIKSARTIKELEN uit de printer te worden gehaald . Wanneer de verbruiksartikelen tijdens vervoer niet uit de printer worden gehaald, kan dit de printer ernstig beschadigen en VERVALT DE GARANTIE.
II
(Alleen voor de VS & CANADA) For technical and operational assistance, please call: In USA In CANADA
1-877-284-3238 1-800-853-6660 514-685-6464
(within Montreal)
If you have comments or suggestions, please write us at: In USA
In CANADA
Printer Customer Support Brother International Corporation 15 Musick Irvine, CA 92618 Brother International Corporation (Canada), Ltd. - Marketing Dept. 1, rue Hôtel de Ville Dollard-des-Ormeaux, PQ, Canada H9B 3H6
BBS For downloading drivers from our Bulletin Board Service, call: In USA 1-888-298-3616 In CANADA 1-514-685-2040 Please log on to our BBS with your first name, last name and a four digit number for your password. Our BBS supports modem speeds up to 14,400, 8 bits no parity, 1 stop bit. Fax-Back System Brother Customer Service has installed an easy to use Fax-Back System so you can get instant answers to common technical questions and product information for all Brother products. This is available 24 hours a day, 7 days a week. You can use the system to send the information to any fax machine, not just the one you are calling from. Please call 1-800-521-2846 (USA) or 1-800-681-9838 (Canada) and follow the voice prompts to receive faxed instructions on how to use the system and your index of Fax-Back subjects. DEALERS/SERVICE CENTERS (USA only) For the name of an authorized dealer or service center, call 1-800-284-4357. SERVICE CENTERS (Canada only) For service center addresses in Canada, call 1-800-853-6660 INTERNET-ADRES Voor technische vragen en voor het downloaden van drivers: http://www.brother.com.
III
UK3854001 Gedrukt in Japan
IV
Kleurenlaserprinter
HL-2400Ce serie GEBRUIKERSHANDLEIDING (Alleen voor de VS & CANADA) For technical and operational assistance, please call: In USA
1-877-284-3238
In CANADA
1-800-853-6660 514-685-6464 (within Montreal)
If you have comments or suggestions, please write us at: In USA
In CANADA
Printer Customer Support Brother International Corporation 15 Musick Irvine, CA 92618 Brother International Corporation (Canada), Ltd. - Marketing Dept. 1, rue Hôtel de Ville Dollard-des-Ormeaux, PQ, Canada H9B 3H6
BBS For downloading drivers from our Bulletin Board Service, call: In USA 1-888-298-3616 In CANADA 1-514-685-2040 Please log on to our BBS with your first name, last name and a four digit number for your password. Our BBS supports modem speeds up to 14,400, 8 bits no parity, 1 stop bit. Fax-Back System Brother Customer Service has installed an easy to use Fax-Back System so you can get instant answers to common technical questions and product information for all Brother products. This is available 24 hours a day, 7 days a week. You can use the system to send the information to any fax machine, not just the one you are calling from. Please call 1-800-521-2846 (USA) or 1-800-681-9838 (Canada) and follow the voice prompts to receive faxed instructions on how to use the system and your index of Fax-Back subjects. DEALERS/SERVICE CENTERS (USA only) For the name of an authorized dealer or service center, call 1-800-284-4357. SERVICE CENTERS (Canada only) For service center addresses in Canada, call 1-800-853-6660
INTERNET-ADRES Voor technische vragen en voor het downloaden van drivers: http://www.brother.com
i
Definitie van Waarschuwing, Let op en Opmerking In deze handleiding zult u onderstaande aanduidingen tegenkomen die uw aandacht op bepaalde punten vestigen:
Waarschuwing Duidt op een waarschuwing waarmee rekening moet worden gehouden teneinde eventuele persoonlijke ongelukken te voorkomen.
!
Let op
Duidt op een waarschuwing waarmee rekening moet worden gehouden teneinde zeker te stellen dat de printer op juiste wijze wordt gebruikt of om te voorkomen dat de printer wordt beschadigd.
✒ Opmerkingen Dit zijn opmerkingen of nuttige wenken die u van pas kunnen komen bij het gebruik van de printer.
Veilig gebruik van de printer
Waarschuwing Deze printer is zwaar en weegt ongeveer 37 kg. Wanneer de printer moet worden opgetild of verplaatst, dient dit door ten minste twee personen te gebeuren.
Waarschuwing De fuserrol wordt tijdens gebruik zeer HEET. Wacht met het vervangen van gebruiksartikelen totdat deze rol voldoende is afgekoeld.
Afb. 0-1 De fuser
ii
Waarschuwing Als er metalen voorwerpen, water of andere vloeistoffen in de printer terecht komen, moet u de printer onmiddellijk uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken. Neem contact op met uw dealer.
Waarschuwing Verbruiksartikelen zoals de tonercassettes en de doos voor afgewerkte toner niet verbanden. Sommige verbruiksartikelen kunnen onder bepaalde omstandigheden ontvlambaar zijn.
Waarschuwing Nooit rechtstreeks in de laserstraal kijken. Dit kan de ogen beschadigen. De veiligheidsvergrendeling van de printer niet verwijderen of verbreken.
Waarschuwing De printer nooit met open boven-, voor- of achterkap of zonder de veiligheidsvergrendeling gebruiken.
Waarschuwing Zet de printer uit voordat u verbruiksartikelen gaat vervangen.
Waarschuwing Zet nooit voorwerpen boven op de printer.
Waarschuwing Geknoiede fuserolie onmiddellijk opvegen.
iii
Wat wel en wat niet te doen voor een optimale afdrukkwaliteit
!
Let op
Voordat u de printer verplaatst of optilt, altijd eerst de tonercassettes, doos voor afgewerkte toner, oliefles en fuser verwijderen. Dit om knoeien te voorkomen. Zorg ervoor dat u de printer zo horizontaal mogelijk houdt. Schade veroorzaakt door het niet verwijderen van de verbruiksartikelen doet de garantie vervallen.
!
Let op
De rollen van de fuser nooit aanraken. Dit kan de afdrukkwaliteit nadelig beïnvloeden.
Afb. 0-2 De fuser en de rollen
iv
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN OVER DEZE HANDLEIDING..............................................1-1 OVER DEZE PRINTER.........................................................1-2 Kenmerken............................................................................................1-2 Toebehoren ...........................................................................................1-6 Gebruik en opslag .................................................................................1-8
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING/INSTALLATIE Onderdelen............................................................................................2-1 Algemeen overzicht ..............................................................................2-3
KENNISMAKING/INSTALLATIE.......................................2-4 De transportbescherming verwijderen ..................................................2-4 De cassette met de OPC-riem installeren .............................................2-5 De tonercassettes plaatsen ....................................................................2-7 De oliefles en de fuserreiniger plaatsen ................................................2-9 Papier in de mediabak plaatsen...........................................................2-11 De printer op uw computer aansluiten................................................2-14 De printer aanzetten ............................................................................2-16 De testpatronen of lijsten afdrukken...................................................2-18 De printer driver installeren................................................................2-20
v
GEBRUIKERSHANDLEIDING
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN AUTOMATISCHE EMULATIESELECTIE .........................3-1 AUTOMATISCHE INTERFACESELECTIE .......................3-3 HET BEDIENINGSPANEEL ................................................3-5 De gewenste taal voor het LCD-scherm ...............................................3-5 Toetsen op het bedieningspaneel ..........................................................3-6 Printerinstellingen.................................................................................3-7
OMGAAN MET PAPIER ......................................................3-8 Papiersoorten ........................................................................................3-8 Invoer via de mediabak.......................................................................3-13 Handinvoer .........................................................................................3-14
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL LCD-SCHERM EN LAMPJES ..............................................4-1 LCD-scherm .........................................................................................4-1 Over de onderhoudsmeldingen .............................................................4-4 Lampjes.................................................................................................4-5
TOETSEN IN DE NORMALE STAND ................................4-6 SEL-toets ..............................................................................................4-6 SET-toets ..............................................................................................4-7 ▲ (Op) of ▼ (Neer) ..............................................................................4-7 MODE-toets..........................................................................................4-8 INTERFACE ......................................................................................4-19 LAYOUT............................................................................................4-22 RESOLUTIE.......................................................................................4-30 PAG.BESCHERMING.......................................................................4-33 KAART/HDD.....................................................................................4-34 GEAVANCEERD ..............................................................................4-42 PAGINATELLER ..............................................................................4-49 EINDIGEN .........................................................................................4-49
vi
INHOUDSOPGAVE
FONT-toets .........................................................................................4-50 FORM FEED-toets (of functie voor opnieuw afdrukken)..................4-60 CONTINUE-toets ...............................................................................4-63
TOETSEN IN DE SHIFT-STAND ......................................4-64 SHIFT-toets ........................................................................................4-64 EMULATION-toets............................................................................4-65 ECONOMY-toets ...............................................................................4-68 FEEDER-toets ....................................................................................4-69 COPY-toets.........................................................................................4-72 RESET-toets .......................................................................................4-73 TEST-toets..........................................................................................4-80
HEX DUMPSTAND.............................................................4-82
HOOFDSTUK 5 ONDERHOU D DE VERBRUIKSARTIKELEN VERVANGEN ...................5-1 De tonercassettes...................................................................................5-4 De oliefles .............................................................................................5-7 De fuserreiniger ..................................................................................5-10 De doos voor afgewerkte toner ...........................................................5-12 De cassette met de OPC-riem .............................................................5-14 Het ozonfilter ......................................................................................5-17 De fuser...............................................................................................5-18 Het 120K pakket .................................................................................5-22
DE PRINTER REINIGEN....................................................5-29 DE PRINTER OPNIEUW INPAKKEN EN VERPLAATSEN5-31 TOEBEHOREN ....................................................................5-32 Tweede mediabak .................................................................5-32 Papier vanuit de tweede mediabak invoeren.......................................5-32
Fontkaart, Flash-geheugen/HDD-kaart .................................5-36 Een fontkaart, Flash-geheugenkaart of HDD-kaart installeren...........5-36 De optionele fonts selecteren ..............................................................5-38
vii
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Netwerkoptie.........................................................................5-39 NC-3100h ...........................................................................................5-39 Modulaire I/O-kaart ............................................................................5-42
Extra RAM............................................................................5-43 HDD (Hard Disk Drive) .......................................................5-47
HOOFDSTUK 6 PROBLEMEN OPLOSSEN PROBLEMEN OPLOSSEN ...................................................6-1 Waarschuwingsmeldingen ....................................................................6-1 Onderhoudsmeldingen (op de onderste regel) ......................................6-3 Foutmeldingen ......................................................................................6-4 Servicemeldingen .................................................................................6-6 Papierdoorvoerstoringen.......................................................................6-9
Vragen & antwoorden...........................................................6-13 De hardware instellen .........................................................................6-13 De printer instellen .............................................................................6-14 Omgaan met papier.............................................................................6-15 Afdrukken ...........................................................................................6-16 Afdrukkwaliteit...................................................................................6-17
viii
INHOUDSOPGAVE
APPENDICES PRINTERSPECIFICATIES .................................................. A-1 Afdrukspecificaties ..............................................................................A-1 Functies................................................................................................A-2 Elektrische en mechanische specificaties ............................................A-3
PAPIERSPECIFICATIES ..................................................... A-4 INTERFACESPECIFICATIES ............................................. A-8 Bi-directionele parallelle interface.......................................................A-8 Parallelle kabelaansluiting voor IBM-PC/AT of compatibele computers en IBM-PS/2 computers ....................................................................A-10 RS-232C Seriële interface .................................................................A-11
Netwerkinterface.................................................................. A-14 SYMBOLEN/TEKENSETS ................................................ A-15 OCR tekensets ...................................................................................A-15 HP PCL stand ....................................................................................A-16 EPSON stand .....................................................................................A-23 IBM stand ..........................................................................................A-26 HP-GL stand ......................................................................................A-28 Tekensets die worden ondersteund door de Intellifont compatibele fonts van de printer .....................................................................................A-33 Tekensets die worden ondersteund door de TrueType en .................A-35 Type 1 Fonts compatibele en Original lettersoorten..........................A-35
ix
Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96
[email protected] www.vanmechelen.be
GEBRUIKERSHANDLEIDING
BELANGRIJKE INFORMATIE: REGULERINGEN Opmerkingen inzake elektronische emissie
ZONDER de Netwerkkaart NC-2010h, NC-2100h Federal Communications Commission(FCC) Declaration of Conformity (alleen voor de VS) Responsible Party :
Brother International Corporation 100 Somerset Corporate Boulevard Bridgewater, NJ 08807-0911, U.S.A. TEL : (908) 704-1700
declares, that the products Product Name : Brother Color Laser Printer HL-2400Ce Model Numbers : HL-C1 Product Options : Lower Tray Unit LT24CL(LFU-1), HDD (HD-6G), NC-3100h complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two conditions: (1) This device may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation. This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. This equipment generates, uses, and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures: - Reorient or relocate the receiving antenna. - Increase the separation between the equipment and receiver. - Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected. - Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help. Important A shielded interface cable should be used in order to ensure compliance with the limits for a Class B digital device. Changes or modifications not expressly approved by Brother Industries, Ltd. could void the user’s authority to operate the equipment.
x
REGULERINGEN
Industry Canada Compliance Statement (alleen voor Canada) This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003. Cet appareil numérique de la classe B est conforme à la norme NMB-003 du Canada.
Conformiteitsverklaring (voor Europa) Wij, Brother Industries, Ltd., 15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561, Japan verklaren dat dit produkt voldoet aan onderstaande normgevende documenten: Veiligheid: EN 60950, EN 60825 EMC: EN 55022 Klasse B, EN 55024
volgens de bepalingen van de richtlijn inzake Lage Spanning 73/23/EEC en de richtlijn inzake elektromagnetische compatibiliteit 89/336/EEC (zoals geamendeerd door 91/263/EEC en 92/31/EEC). Uitgegeven door:
Brother Industries, Ltd. Printer Products Division
Radio-interferentie (alleen voor modellen van 220-240 volt) Deze printer voldoet aan EN55022 (CISPR Publicatie 22)/Klasse B. Dit product mag uitsluitend worden gebruikt met een dubbel afgeschermde twistedpair kabel met de IEEE1284 certificatie. Deze kabel mag niet langer zijn dan 1,8 meter.
xi
GEBRUIKERSHANDLEIDING
MET de Netwerkkaart NC-2010h, NC-2100h Opmerking inzake elektromagnetische compatibiliteit Waarschuwing Dit is een product van klasse A. In een huishoudelijke omgeving kan dit product radio-interferentie veroorzaken, in welk geval afdoende maatregelen getroffen moeten worden.
Federal Communications Commission(FCC) Compliance Notice (alleen voor de VS) This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class A digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference when the equipment is operated in a commercial environment. This equipment generates, uses, and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instruction manual, may cause harmful interference to radio communications. Operation of this equipment in a residential area is likely to cause harmful interference in which case the user will be required to correct the interference at his own expense. Important A shielded interface cable should be used in order to ensure compliance with the limits for a Class A digital device. Changes or modifications not expressly approved by Brother Industries, Ltd. could void the user’s authority to operate the equipment.
Industry Canada Compliance Statement (alleen voor Canada) This Class A digital apparatus complies with Canadian ICES-003. Cet appareil numérique de la classe A est conforme à la norme NMB-003 du Canada.
Conformiteitsverklaring (voor Europa) Wij, Brother Industries, Ltd., 15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561, Japan verklaren dat dit produkt voldoet aan onderstaande normgevende documenten: Veiligheid: EN 60950, EN 60825 EMC: EN 55022 Class A, EN 55024
xii
REGULERINGEN
volgens de bepalingen van de richtlijn inzake Lage Spanning 73/23/EEC en de richtlijn inzake elektromagnetische compatibiliteit 89/336/EEC (zoals geamendeerd door 91/263/EEC en 92/31/EEC). Uitgegeven door:
Brother Industries, Ltd. Printer Products Division
Radio-interferentie (alleen voor modellen van 220-240 volt) Deze printer voldoet aan EN55022 (CISPR Publicatie 22)/Klasse A. Dit product mag uitsluitend worden gebruikt met een dubbel afgeschermde twistedpair kabel met de IEEE1284 certificatie. Deze kabel mag niet langer zijn dan 1,8 meter.
Naleving van de bepalingen van het International Energy Star programma Het doel van het International ENERGY STAR® programma is het wereldwijd bevorderen van de ontwikkeling en het gebruik van energiebesparende kantoorapparatuur. ® Brother Industries, Ltd. is een partner in het ENERGY STAR programma en ® verklaart dat dit product voldoet aan de ENERGY STAR richtlijnen inzake enrgiebesparing.
Opmerkingen over laserstraling Laser Safety (alleen voor modellen van 120 volt) This printer is certified as a Class I laser product under the U.S. Department of Health and Human Services (DHHS) Radiation Performance Standard according to the Radiation Control for Health and Safety Act of 1968. This means that the printer does not produce hazardous laser radiation. Since radiation emitted inside the printer is completely confined within protective housings and external covers, the laser beam cannot escape from the machine during any phase of user operation.
FDA Regulations (alleen voor modellen van 120 volt) U.S. Food and Drug Administration (FDA) has implemented regulations for laser products manufactured on and after August 2, 1976. Compliance is mandatory for products marketed in the United States. Caution:
Use of controls, adjustments or performance of procedures other than those specified in this manual may result in hazardous radiation exposure. xiii
GEBRUIKERSHANDLEIDING
IEC 825 specificatie (uitsluitend voor modellen van 220240 volt) Deze printer is een laserprodukt van klasse 1, zoals uiteengezet in IEC 825 specificaties. De printer is in de landen waar dit vereist is, voorzien van onderstaand etiket.
This printer has a Class 3B Laser Diode that emits invisible laser radiation in the Scanner Unit. De scanner mag onder geen beding worden geopend. Caution: Use of controls, adjustments or performance of procedures other than those specified in this manual may result in hazardous radiation exposure. Onderstaand waarschuwingsetiket is op het deksel van de scanner aangebracht.
Voor Finland en Zweden LUOKAN 1 LASERLAITE KLASS 1 LASER APPARAT Varoitus! Laitteen käyttäminen muulla kuin tässä käyttöohjeessa mainitulla tavalla saattaa altistaa käyttäjän turvallisuusluokan 1 ylittävälle näkymättömälle lasersäteilylle. Varning – Om apparaten används på annat sätt än i denna Bruksanvisning specificerats, kan användaren utsättas för osynlig laserstrålning, som överskrider gränsen för laserklass 1.
xiv
REGULERINGEN
Veiligheidsinformatie BELANGRIJK - Voor uw eigen veiligheid Voor een veilige werking moet de meegeleverde geaarde stekker in een normaal geaard stopcontact worden gestoken dat via het huishoudelijk net geaard is. Gebruik alleen een daarvoor geschikt verlengsnoer met de juiste bedrading, zodat een goede aarding verzekerd is. Verlengsnoeren met de verkeerde bedrading kunnen ernstige persoonlijke ongelukken veroorzaken en de apparatuur beschadigen. Het feit dat dit apparaat naar tevredenheid werkt, betekent niet per se dat de voeding is geaard en dat de installatie volkomen veilig is. Het is in uw eigen belang dat u in geval van twijfel omtrent de aarding een bevoegd electricien raadpleegt. Het apparaat van de netvoeding afsluiten This printer must be installed near a power outlet that is easily accessible. In case of emergencies, you must disconnect the power cord from the power outlet to shut off the power completely.
Geräuschemission / Acoustic Noise Emission (uitsluitend voor Duitsland) Lpa < 70 dB (A) DIN 45635-19-01-KL2
Wiring Information (uitsluitend voor het V.K.) Important If the mains plug supplied with this printer is not suitable for your socket outlet, remove the plug from the mains cord and fit an appropriate three pin plug. If the replacement plug is intended to take a fuse then fit the same rating fuse as the original. If a moulded plug is severed from the mains cord then it should be destroyed because a plug with cut wires is dangerous if engaged in a live socket outlet. Do not leave it where a child might find it! In the event of replacing the plug fuse, fit a fuse approved by ASTA to BS1362 with the same rating as the original fuse. Always replace the fuse cover. Never use a plug with the cover omitted.
xv
GEBRUIKERSHANDLEIDING
WARNING - THIS PRINTER MUST BE PROPERLY EARTHED. The wires in the mains cord are coloured in accordance with the following code : Green and yellow: Blue: Brown:
Earth Neutral Live
The colours of the wires in the main lead of this printer may not correspond with the coloured markings identifying the terminals in your plug. If you need to fit a different plug, proceed as follows. Remove a length of the cord outer sheath, taking care not to damage the coloured insulation of the wires inside. Cut each of the three wires to the appropriate length. If the construction of the plug permits, leave the green and yellow wire longer than the others so that, in the event that the cord is pulled out of the plug, the green and yellow wire will be the last to disconnect. Remove a short section of the coloured insulation to expose the wires. The wire which is coloured green and yellow must be connected to the terminal in the plug which is marked with the letter “E” or by the safety earth symbol or coloured green or green and yellow. The wire that is coloured blue must be connected to the terminal which is marked with the letter “N” or coloured black or blue. The wire which is coloured brown must be connected to the terminal that is marked with the letter “L” or coloured red or brown. The outer sheath of the cord must be secured inside the plug. The coloured wires should not hang out of the plug.
xvi
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN OVER DEZE HANDLEIDING Deze handleiding helpt u bij het aansluiten en optimaal gebruiken van uw printer. Onderstaande onderwerpen worden in deze handleiding besproken: HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN In dit hoofdstuk worden de kenmerken van deze printer in het kort beschreven. Wij raden u aan dit hoofdstuk te lezen om vertrouwd te raken met uw printer. HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING/INSTALLATIE Algemene gegevens over de installatie van deze printer treft u aan in dit hoofdstuk. Wij adviseren u dit hoofdstuk door te nemen voordat u de printer gaat gebruiken. HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN Dit hoofdstuk geeft u gedetailleerde informatie over het installeren van de printer, zodat hij optimaal werkt met uw computer en de door u gebruikte software. Het is raadzaam dit hoofdstuk te lezen voordat u met uw printer gaat werken. HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL De functies van de bedieningstoetsen en de betekenis van de verschillende lampjes worden in dit hoofdstuk beschreven. HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD In dit hoofdstuk treft u richtlijnen aan voor het onderhoud van uw printer. HOOFDSTUK 6 PROBLEMEN OPLOSSEN Dit hoofdstuk beschrijft hoe u eventuele problemen kunt oplossen. APPENDICES Bevatten printerspecificaties en papierspecificaties. INDEX Hier krijgt u een alfabetisch overzicht van de terminologie die in deze handleiding wordt gebruikt. ✒ Opmerkingen Let bij het lezen van deze handleiding op het onderstaande: • De aanwijzingen en stapsgewijze instructies in deze handleiding leren u met deze printer om te gaan. De instructies, vooral die in hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3, gaan uit van de fabrieksinstellingen. Wanneer u de fabrieksinstellingen - zoals de emulatiestand - wijzigt, zullen de meldingen op het LCD-scherm overeenkomstig worden aangepast. • Afhankelijk van het land van bestemming van deze printer is de standaardinstelling van het te gebruiken papier ingesteld op A4-papier of op papier van Letter-formaat. Sommige meldingen op het LCDscherm zijn afhankelijk van deze instelling.
1-1
GEBRUIKERSHANDLEIDING
OVER DEZE PRINTER Kenmerken Deze printer beschikt standaard over onderstaande mogelijkheden. 2400 x 600 dpi resolutie De printer drukt standaard af met een resolutie van 600 dpi (dots per inch = punten per inch). De printer beschikt tevens over een stand voor 300 dpi, zodat hij ook gegevens in een lagere resolutie kan afdrukken. Met Brother-technologieën zoals High Resolution Control (HRC) en Color Advanced Photoscale Technology (CAPT) kunt u een optimale afdrukkwaliteit krijgen, equivalent aan een resolutie van 2400 x 600 dpi. Snelle en kleurenlaserafdrukken U kunt heldere beelden afdrukken in schitterende 24-bits kleuren. Deze printer kan in monochrome afdrukken met een snelheid van 16 pagina’s per minuut en in full colour met een snelheid van 4 ppm. De HL-2400Ce controller maakt gebruik van een snelle 64-bit RISC microprocessor en speciale hardware-chips, waardoor afdruktaken snel verwerkt worden. Colour Advanced Photoscale Technology (CAPT) Deze printer kan grafische afbeeldingen afdrukken in 256 tinten voor elke kleur in de HP® kleurenprinter PCL5C™ emulatie en BR-Script level 2, wat een resultaat oplevert dat praktisch gelijk is aan fotokwaliteit. CAPT is het effectiefste wanneer u fotografische afbeeldingen afdrukt. High Resolution Control (HRC) De High Resolution Control (HRC) levert duidelijke en scherpe afdrukken en verbetert zelfs de uitvoer in de resolutie van 600 dpi. HRC is het effectiefste wanneer u tekst afdrukt. Onderhoudsvrije en economische tonercassette De onderhoudsvrije tonercassette kan maximaal 10.000 enkelzijdige bladzijden (zwart) afdrukken, en 6000 bladzijden in kleur (cyaan, magenta en geel) bij een bladbedekking van 5%. Deze printer gebruikt makkelijk vervangbare cassettes die uit slechts één deel bestaan.
1-2
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
Universele mediabak Deze printer voert papier automatisch in via de papiercassette. De papiercassette is een universele papierbak waarin papier van diverse maten gebruikt kan worden. Zelfs enveloppen kunnen via deze bak worden ingevoerd. Raadpleeg hoofdstuk 3 “Omgaan met papier” voor gedetailleerde papierspecificaties.
Drie interfaces De printer is voorzien van een snelle bi-directionele parallelle interface, een RS-232C seriële interface en een MIO-compatibele interface (MIO = modulaire input/output). In plaats van de MIO-interface kunt u ook Brother’s netwerkoplossing, de NC-3100h, gebruiken. Maakt uw software gebruik van de bi-directionele parallelle interface, dan kan de status van de printer via de computer worden gecontroleerd. Deze interface is volledig compatibel met de industrie-standaard bi-directionele parallelle interface. De industrie-standaard RS-232C seriële interface kan met een normale seriële kabel op een computer worden aangesloten. Via de MIO-interface kunt u algemeen verkrijgbare MIO-compatibele insteekkaarten gebruiken. Hiermee beschikt de printer dan over een derde interface, waarmee u kunt netwerken of printers kunt delen. Met de NC-3100h-kaart kunt u de printer rechtstreeks op een netwerk aansluiten.
Automatische interfaceselectie Deze printer kan automatisch de bi-directionele parallelle interface, de RS-232C seriële interface of de MIO/NC-3100h-interface kiezen, afhankelijk van waar de gegevens binnenkomen. Dit betekent dat u de printer op meerdere computers tegelijk kunt aansluiten. Vijf emulatiestanden Deze printer beschikt over de Hewlett-Packard® Color PCL® 5C language (PCL6® bij monochrome afdrukken) printeremulatie, PostScript® Level 2 language printeremulatie (Brother BR-Script Level 2), de industriestandaard HP-GL™ plotteremulatie evenals de EPSON® FX-850™ en IBM® Proprinter XL® printeremulatie (alleen voor monochrome afdrukken). U kunt alle software gebruiken die minstens één van deze emulaties ondersteunt.
1-3
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Automatische emulatieselectie De printer kan automatisch de juiste emulatie kiezen, afhankelijk van de printcommando’s die hij van de computersoftware ontvangt. Dankzij deze eigenschap kan de printer eenvoudig in een netwerk worden opgenomen. Gegevenscompressie Grafische gegevens en lettertypen (fonts) worden automatisch gecomprimeerd in het geheugen opgeslagen. Hierdoor kunnen zonder dat daarvoor extra geheugen nodig is meer lettertypen en grotere grafische afbeeldingen worden afgedrukt.
Lettertypen Deze printer beschikt over de 72 schaalbare en 12 bitmap fonts. Welke lettertypen u kunt gebruiken hangt af van de gebruikte emulatie. In de PCL-emulatie kunt u de 11 hieronder vermelde streepjescodes afdrukken. In de BR-Script-emulatie beschikt de printer over 66 schaalbare fonts. Barcodes afdrukken De volgende 11 barcode variaties kunnen worden afgedrukt: • • • • • •
Code 39 Interleaved 2 of 5 EAN-8 EAN-13 UPC-A EAN-128
• • • • •
UPC-E Codabar US-PostNet ISBN Code 128
CCITT G3/G4 Omdat behalve de HP compatibele formaten ook CCITT G3/G4 ondersteund wordt, kan de printer gegevens die op deze manier gecomprimeerd zijn snel verwerken en afdrukken. Bedieningspaneelslot Worden de instellingen van het bedieningspaneel gewijzigd zonder dat u daar erg in heeft, dan kan de printer een heel ander resultaat dan verwacht geven. Als u de beheerder bent van deze printer, kunt u dit soort problemen voorkomen door het bedieningspaneel op slot zetten.
1-4
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
Stroombespaarstand Deze printer heeft een stroombespaarstand. Omdat laserprinters stroom verbruiken voor het op hoge temperatuur houden van de fixeerinrichting, zijn ze voorzien van een ingebouwde stroombespaarstand waarin deze printers in rust veel minder stroom gebruiken. In de fabriek wordt deze stand standaard op AAN ingesteld, zodat de printer voldoet aan de nieuwe EPA Energy Star norm. Tonerbespaarstand Deze printer beschikt over een stand voor tonerbesparing. In deze stand werkt de printer aanzienlijk goedkoper en gaan de tonercassettes langer mee.
Opnieuw afdrukken De laatst afgedrukte bewerking kan door een eenvoudige druk op een toets nogmaals (meerdere malen) worden afgedrukt, zonder dat de gegevens opnieuw via de computer gestuurd hoeven te worden. Als er niet voldoende geheugen is om de laatste bewerking in haar geheel opnieuw af te drukken, kan de laatste pagina opnieuw worden afgedrukt.
Sleuf voor PCMCIA-kaart De printer heeft twee kaartsleuven voor Type II PCMCIA waarmee ook een Type III apparaat gebruikt kan worden. U kunt PCMCIA-compatibele flash-geheugenkaarten en HDD-kaarten plaatsen. • Flash-geheugenkaart: Voor het opslaan van lettertypen, macro’s, logo’s en andere printgegevens. • HDD-kaart : U kunt lettertypen, macro’s, logo’s en andere afdrukgegevens opslaan en deze gegevens gebruiken om het printergebruik te analyseren.
Gebruikersinstellingen opslaan U kunt de printer op uw eigen gebruik afstemmen door de instellingen van de toetsen op het bedieningspaneel aan te passen. Twee sets verschillende gebruikersinstellingen kunnen op eenvoudige wijze worden opgeslagen.
1-5
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Toebehoren Voor deze printer zijn de volgende extra toebehoren verkrijgbaar: Omgaan met papier Tweede mediabak Met een tweede mediabak worden de papierinvoermogelijkheden van de printer uitgebreid. Deze bak kan bijvoorbeeld worden gevuld met extra papier of met andere media. Hierin kunt u Letter-, A4-, B5- (JIS and ISO) of Executive-papier gebruiken (176 x 250 tot 215,9 x 297 mm) en Com10- of DL-enveloppen. Legal-cassette Als u op Legal-papier wilt afdrukken, dient u deze cassette te gebruiken. In de printer kunnen bovendien onderstaande los verkrijgbare toebehoren worden geplaatst: Netwerk NC-3100h Als u de NC-3100h installeert, kunt u de printer in de volgende omgevingen gebruiken: (TCP/IP, IPX/SPX, AppleTalk, DLC/LLC, VINES, LAT, NetBEUI) Ten behoeve van de netwerkbeheerder worden er tevens aan aantal nuttige hulpprogramma’s meegeleverd, zoals BR-Admin en Brother Network Printing Software. Raadpleeg de documentatie op de CD-ROM voor nadere informatie over deze hulpprogramma’s. MIO-kaart (NC-2010h/NC-2100h) Met een MIO-netwerkkaart kan de printer op een netwerk worden aangesloten. Sommige modellen van deze printer worden standaard met een MIO-kaart geleverd.
1-6
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
PCMCIA-KAARTEN
Flash-geheugenkaart en HDD-kaart U kunt een los verkrijgbare flash-geheugenkaart of een HDD-kaart installeren. Op een PCMCIA-compatibele flash-geheugenkaart of HDDkaart kunnen macro’s, lettertypen, logo’s en andere gegevens worden opgeslagen. Met deze kaart kunt u web-functies vastleggen en aanpassen. U kunt ook Brother’s Analysis Tool en de software voor de Brother Card Monitor gebruiken. Raadpleeg de documentatie op de CD-ROM voor nadere informatie over deze hulpprogramma’s. HDD (Hard Disk Drive) Als u een los verkrijgbare HDD installeert, kunt u daarop meerdere afdruktaken opslaan. U kunt dan een afdruktaak selecteren en deze via uw netwerk opnieuw afdrukken. RAM Extra RAM Met los verkrijgbare geheugenmodules kan het geheugen worden uitgebreid tot 288 Mbytes.
✒ Opmerking Instructies voor de installatie van deze toebehoren vindt u in de met deze artikelen meegeleverde handleiding.
1-7
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Gebruik en opslag Lees voordat u de printer in gebruik neemt eerst de volgende informatie door. Stroomvoeding Controleer of de netspanning binnen de volgende grenzen valt. Spanning: Frequentie:
±10% van het nominaal vermogen in uw land 50/60 Hz (120 volt of 220-240 volt)
Het netsnoer, inclusief eventueel verlengsnoer, mag niet langer zijn dan 5 meter. Sluit uw printer niet aan op een stopcontact waar reeds andere apparaten op zijn aangesloten, vooral geen airconditioners, kopieermachines, papiervernietigers enz. Als een gemeenschappelijk stopcontact onvermijdelijk is, gebruik dan een spanningsfilter. Gebruik een spanningstabilisator als de stroomtoevoer niet stabiel is. Opstelling Gebruik de printer alleen binnen de volgende minimum- en maximumwaarden. Omgevingstemperatuur: 10° C tot 32,5° C Vochtigheid van omgeving: 20% tot 80% (zonder condensvorming) Plaats de printer zo, dat de ventilatieopeningen bovenaan de printer niet worden geblokkeerd. Leg nooit voorwerpen bovenop de printer, vooral niet op de ventilatieopeningen. Het ozonfilter van de printer dient te allen tijde geïnstalleerd te zijn. De printer moet in een goed geventileerde ruimte staan. De printer mag niet worden blootgesteld aan direct zonlicht. Moet de printer noodgedwongen toch in de buurt van een raam worden opgesteld, gebruik dan gordijnen of lamellen om het apparaat te beschermen. Plaats de printer niet in de buurt van toestellen die magneten bevatten of een sterk magnetisch veld opwekken. Installeer de printer niet in een ruimte waar zware schokken of trillingen worden voortgebracht. Houd er rekening mee dat open vuur en zilte of bijtende stoffen de printer kunnen beschadigen.
1-8
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
Plaats de printer op een vlak en horizontaal oppervlak. Houd de printer schoon. Plaats het apparaat niet in een stoffige ruimte. Plaats de printer niet in de nabijheid van een airconditioner. Onderstaande afbeelding toont hoeveel ruimte er rondom de printer moet worden vrijgehouden, zodat hij probleemloos kan werken en u er makkelijk bij kunt.
Rear
Front
Afb. 1-1 Aanbevolen ruimte rondom de printer
✒ Opmerking Zorg ervoor dat u voldoende ruimte vrij laat achter de printer, zodat u ingeval van papierdoorvoerstoringen bij de achterklep kunt.
1-9
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING/INSTALLATIE
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING/INSTALLATIE Dit hoofdstuk kan worden gebruikt als een beknopte installatiehandleiding waarin wordt uitgelegd hoe u uw printer moet installeren.
VOOR U BEGINT
Waarschuwing Deze printer is zwaar en weegt ongeveer 37kg. Om letsel aan uw rug te voorkomen, moet de printer altijd door ten minste twee personen worden opgetild of verplaatst.
Onderdelen Controleer nadat u de printer heeft uitgepakt eerst of u alle onderdelen heeft. Cassette met OPCriem Printer
Fuserreiniger (FO-1CL) Netsnoer
Standaard mediacassette (reeds geïnstalleerd)
Tonercassette (Zwart (TN01BK), Cyaan (TN01C), Magenta (TN01M),Geel (TN01Y))
Oliespuit Oliefles (FO-1CL) Gebruikershandleiding
CD-ROM Afb. 2-1 Onderdelen in de doos van de printer
!
Let op
De tonercassettes, cassette met OPC-riem, oliefles en fuserreiniger zijn als meegeleverd eerste pakket in een afzonderlijke doos verpakt. Maak deze doos nu nog niet open, maar pas vlak voordat u deze onderdelen gaat installeren. De cassette met de OPC-riem mag niet te lang aan licht worden blootgesteld, daar hij anders wordt beschadigd. 2–1
GEBRUIKERSHANDLEIDING
✒ Opmerking Een interfacekabel wordt niet standaard meegeleverd. Koop een interfacekabel die geschikt is voor de interface die u gaat gebruiken. Parallelle kabels moeten voldoen aan IEEE 1284 en mogen niet langer zijn dan 1,8 meter. Wat voor netsnoer er wordt geleverd is afhankelijk van het land waar de printer is gekocht en dit snoer kan er derhalve anders uitzien dan hier afgebeeld.
✒ Opmerking Het is mogelijk dat er in de doos nog andere voorwerpen zitten die hier niet vermeld zijn (dit is afhankelijk van het land waar de printer is gekocht en het door u gekochte model uit de HL-2400Ce serie).
✒ Opmerking Wij raden u aan om altijd de volgende onderdelen in voorraad te houden. Als een van onderstaande onderdelen opgebruikt is, kan de printer namelijk niet meer afdrukken. * Tonercassettes (TN-01BK, TN-01C, TN-01M, TN-01Y) * Doos voor afgewerkte toner (WT-1CL) * Oliefles en fuserreiniger (FO-1CL, CR-1CL)
2–2
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING/INSTALLATIE Bovenkap
Algemeen overzicht
Bedieningspaneel
Voorkap
Mediacassette
Stroomschakelaar
Controllerkaart
Afb. 2-2 Vooraanzicht
Ingang netsnoer Achterklep
Zijpaneel
Afb. 2-3 Achteraanzicht
2–3
GEBRUIKERSHANDLEIDING
KENNISMAKING/INSTALLATIE De transportbescherming verwijderen Nadat u heeft gecontroleerd of er geen onderdelen ontbreken, zet u de printer ergens neer waar u er aan alle kanten makkelijk bij kunt. Verwijder de transportbescherming die de printer tegen schade tijdens vervoer beschermt (zie onderstaande afbeelding). ✒ Belangrijke opmerking Het is ESSENTIEEL dat u alle verpakkingsmateriaal bewaart; dit met het oog op toekomstig vervoer of opslag. Indien u nalaat om de printer VOOR vervoer te LEGEN, REINIGEN en naar behoren IN TE PAKKEN, kan de printer ernstig beschadigd worden. Dergelijke schade wordt niet door de garantie gedekt. 1. Verwijder de beschermende onderdelen zoals hieronder aangegeven.
Afb. 2-4 De transportbescherming verwijderen
2–4
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING/INSTALLATIE
De cassette met de OPC-riem installeren
! • •
Let op Raak het groene oppervlak van de cassette met de OPC-riem niet aan. Dit kan de afdrukkwaliteit nadelig beïnvloeden. De cassette met de OPC-riem mag niet langer dan twee minuten aan licht worden blootgesteld (niet meer dan 800 lux). Dit kan de cassette met de OPC-riem beschadigen en doet de garantie vervallen.
1. Maak de voorkap en vervolgens de bovenkap open.
Afb. 2-5 De kappen openen
2. Ontgrendel beide groene sluithendels van de cassette met de OPCriem door ze naar u toe te trekken.
Afb. 2-6 De hendels ontgrendelen
2–5
GEBRUIKERSHANDLEIDING
3. Verwijder de oranje spanningspennen van de OPC-riem aan weerskanten van de cassette.
Afb. 2-7 De pennen verwijderen
4. Haal het beschermende vel uit de cassette met de OPC-riem.
Afb. 2-8 Het beschermende vel verwijderen
5. Plaats de nieuwe cassette met de platte kant naar u toe in de geleider.
Afb. 2-9 De cassette met de OPC-riem plaatsen
6. Vergrendel de sluithendels van de riemcassette door deze naar achteren te duwen totdat ze met een klik vastzitten. 7. Sluit de bovenkap.
2–6
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING/INSTALLATIE
De tonercassettes plaatsen Deze printer gebruikt vier afzonderlijke tonercassettes (Zwart, Cyaan, Magenta en Geel). Er wordt van elke kleur een cassette geleverd. Een nieuwe tonercassette bevat voldoende toner om ongeveer 10.000 (Zwart) of 6.000 (Cyaan, Magenta, Geel) enkelzijdige bladzijden van A4- of Letter-formaat te bedrukken met een zwarting van ongeveer 5%. (Hoeveel toner werkelijk wordt verbruikt, is afhankelijk van de beelden die u afdrukt.) ✒ Opmerking De met de printer meegeleverde tonercassettes bevatten slechts half zoveel toner als een normale cassette (5.000 pagina’s (Zwart) en 3.000 pagina’s (Cyaan, Magenta en Geel)). Voor het installeren van de tonercassettes volgt u onderstaande stappen: 1. Maak de voorkap van de printer open.
Afb. 2-10 Maak de voorkap van de printer open
2. Verwijder de tape met het opschrift ‘REMOVE’. 3. Schud elke tonercassette enkele malen heen en weer en verwijder de oranje bescherming.
Afb. 2-11 De cassettes schudden en de bescherming verwijderen
2–7
GEBRUIKERSHANDLEIDING
4. Plaats de vier tonercassettes tussen de juiste geleiders en installeer ze in de printer. Om te voorkomen dat u de verkeerde kleur op de verkeerde plaats installeert, zijn de cassettes makkelijk van elkaar te onderscheiden. Let erop dat u de juiste kleur toner op de juiste plaats installeert, zoals aangegeven op het etiket.
Afb. 2-12 De tonercassettes installeren
!
Let op
• Plaats de tonercassettes voorzichtig in de printer. Probeer ze niet met kracht in de printer te duwen. De cassettes behoren probleemloos in de geleiders te schuiven en worden op hun plaats gedrukt wanneer de voorkap wordt gesloten. • Een tonercassette mag nooit op zijn kant of ondersteboven worden gezet. • Plaats de tonercassettes onmiddellijk nadat de bescherming is verwijderd. Raak de in onderstaande afbeelding gearceerde onderdelen niet aan.
Afb. 2-13 Tonercassette
2–8
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING/INSTALLATIE
De oliefles en de fuserreiniger plaatsen 1.
Duw de spanningshendels ( ) naar de OPEN stand om de fuser enigszins te ontspannen. Haal de beschermende oranje onderdelen tussen de rollen van de fuser uit ( ). Vergeet niet om de spanningshendels weer vast te zetten.
Afb. 2-14 De beschermende onderdelen verwijderen
2.
Installeer de oliefles in de fuser, met het etiket naar de voorkant van de printer toe. Om installatie op de onjuiste plaats te voorkomen is de oliefles makkelijk herkenbaar gemaakt.
Afb. 2-15 De oliefles installeren
!
Let op
Zorg ervoor dat u geen olie in de printer knoeit, daar dit de printer kan beschadigen. Knoeit u toch olie, neem dan contact op met uw dealer of een bevoegd onderhoudsmonteur.
2–9
GEBRUIKERSHANDLEIDING
3.
Plaats de fuserreiniger in de fuser, met de zijde met de rol naar u toe.
Afb. 2-16 De fuserreiniger installeren
4.
Zet de oliefles en de fuserreiniger met de oliefles-vergrendelingshendel vast.
Afb. 2-17 Met de oliefles-vergrendelingshendel vastzetten
5.
2–10
Sluit de bovenkap.
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING/INSTALLATIE
Papier in de mediabak plaatsen ✒ Opmerking Deze printer is standaard uitgerust met een mediabak met een capaciteit van 250 vellen. Een tweede mediabak is los verkrijgbaar. De mediabak is een universele papierbak en kan worden gebruikt voor losse vellen Letter-, A4-, Executive- of ISO B5-papier, of voor COM10-, of DL-enveloppen. In de bakken kunnen onderstaande papiersoorten worden gebruikt. Raadpleeg het onderdeel “Omgaan met papier” in hoofdstuk 3 voor meer informatie hierover. Papierbak Standaard mediabak
Los verkrijgbare Legal-cassette
Geschikte papierafmetingen Losse vellen: Letter, A4, B5(ISO), B5(JIS), Executive Enveloppen: COM 10, DL OHP-film: A4, Letter Afwijkend formaat: breedte 105-216 mm lengte 220-297 mm
Capaciteit 250
Losse vellen: Legal, Letter, A4, B5(ISO), B5(JIS), Executive OHP-film: A4, Letter Afwijkend formaat: breedte 105-216 mm lengte 220-355,6 mm
250
15 50 Max. ongeveer 250 2 vellen van 75 g/m
50 Max. ongeveer 250 2 vellen van 75 g/m
✒ Opmerking Plaats nooit enveloppen in de los verkrijgbare Legal-cassette. Dit kan papierdoorvoerstoringen veroorzaken.
2–11
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Volg onderstaande procedure om de papiergeleiders af te stellen en de mediabak te installeren. ✒ Opmerking • Zorg ervoor dat u in uw software papier kiest met dezelfde afmetingen als het papier dat u plaatst, aangezien het printresultaat anders niet optimaal zal zijn. Als u in uw software op het menu Afdrukken geen verschillende papierafmetingen kunt selecteren, dan kunt u de papierafmeting in de Layout-stand veranderen met behulp van de Mode-toets. Raadpleeg het onderdeel “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie over het veranderen van papierafmetingen. • Afhankelijk van het land van bestemming van deze printer is de standaardinstelling van het te gebruiken papier ingesteld op A4-papier of op papier van Letter-formaat. •120 volt model: Standaard Letter-formaat. •220/240 volt model: Standaard A4-formaat. • Raadpleeg hoofdstuk 4 “Het bedieningspaneel” voor informatie over het instellen van kleinere papiersoorten.
Plaats papier als volgt in de mediabak: 1.
Trek de mediabak uit de printer.
Afb. 2-18 De mediabak uit de printer trekken
2–12
Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96
[email protected] www.vanmechelen.be
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING/INSTALLATIE
2.
Stel de papiergeleiders af op het te gebruiken papierformaat. Houd de in onderstaande afbeelding gearceerde delen vast en verstel de papiergeleiders.
Afb. 2-19 De papiergeleiders afstellen
3.
Plaats het papier in de mediabak.
✒ Opmerking • Stel de bak af op de juiste papierafmetingen. Als u de papiergeleiders niet goed afstelt, zal de printer de verkeerde papierafmetingen waarnemen. • Plaats niet meer dan 250 vellen papier (75 g/m 2) in de cassette, aangezien er anders papierdoorvoerstoringen kunnen optreden. Papier (75 g/m2) mag niet boven de markeringen op de verschuifbare geleider uitsteken.
R
PE
PA
ILM
PF
OH
Afb. 2-20 Papiermarkeringen
4.
Installeer de mediabak in de printer.
2–13
GEBRUIKERSHANDLEIDING
De printer op uw computer aansluiten Omdat deze printer een bi-directionele parallelle interface en een RS232C seriële interface heeft, kan hij communiceren met IBM/PC® of daarmee compatibele computers. Voordat u de printer op uw computer gaat aansluiten, moet u er wel voor zorgen dat u een voor de interface geschikte kabel aanschaft. Aangezien de automatische interfaceselectie in de fabriek is ingesteld, hoeft u alleen maar de interfacekabel op de printer aan te sluiten. In sommige gevallen kan het echter nodig zijn om snelle bi-directionele parallelle communicatie met de Mode-toets uit te zetten. Raadpleeg het onderdeel “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover. Bij gebruik van de seriële interface moeten de communicatie-instellingen op zowel de printer als de computer aan elkaar worden aangepast. De automatische interfaceselectiestand is standaard ingesteld (baud rate = 9600, aantal bits = 8 bits, pariteit = Geen, stop bit = 1, Xon/Xoff = AAN, DTR (ER) = AAN, en Robuust Xon = AAN) en indien deze instelling overeenkomt met die op uw computer, hoeft u alleen maar de interfacekabel aan te sluiten. Indien nodig stelt u de gewenste communicatieparameters in met behulp van de Mode-toets op de printer. Raadpleeg het onderdeel “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover. Voor de instellingen op de computer verwijzen wij u naar de handleiding van uw computer of de software die u gebruikt. Sluit de printer als volgt aan op uw computer: 1.
!
Zorg ervoor dat de computer en de printer beide uitstaan.
Let op
De computer en de printer mogen nooit aanstaan als u de kabel aansluit of losmaakt.
✒ Opmerking Voor de parallelle aansluiting mag uitsluitend een afgeschermde interfacekabel worden gebruikt die voldoet aan IEEE 1284 en die niet langer is dan 1,8 m. 2.
2–14
Sluit het ene einde van de interfacekabel aan op de interfaceconnector aan de achterkant van de printer.
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING/INSTALLATIE
3. Zet de kabel vast met de draadklemmen of schroeven.
Seriële interfacepoort Met schroeven vastzetten.
Computer
Printer
Parallelle interfacepoort Met draadklemmen vastzetten. Afb. 2-21 De printer op de computer aansluiten
4. Sluit het andere einde van de interfacekabel aan op de interfaceconnector van uw computer. Zorg ervoor dat u de kabel ook aan de computer goed vastzet. ✒ Opmerking Als u de printer op een netwerk aansluit, kunt u Brother’s NC-3100h of NC-2010h/NC-2100h netwerkkaarten gebruiken. Raadpleeg de netwerkhandleiding voor nadere informatie hierover.
2–15
GEBRUIKERSHANDLEIDING
De printer aanzetten Het netsnoer aansluiten en de printer aanzetten 1. Controleer dat de stroomschakelaar uitstaat. Deze toets bevindt zich links voor op de printer. 2. Sluit het netsnoer aan op de printer en steek de stekker in een stopcontact.
Afb. 2-22 Het netsnoer aansluiten
3. Druk op de stroomschakelaar om de printer aan te zetten.
! •
• •
• •
2–16
Let op Controleer de spanning. Deze printer moet worden aangesloten op het juiste voltage en de juiste frequentie. • VS en Canada: 120 volt wisselstroom, 50/60 Hz • Europa, Australië en elders: 220-240 volt wisselstroom, 50/60 Hz Omdat de printer elektrisch geaard moet zijn, dient het netsnoer te worden aangesloten op een geaard stopcontact. De maximale lengte van het netsnoer, inclusief een eventueel verlengsnoer, mag niet meer bedragen dan 5 meter. Wanneer u een langer netsnoer gebruikt, kan een spanningsval of storing optreden. Haal nooit de stekker uit het stopcontact om de printer uit te zetten. De printer moet worden opgesteld in de buurt van een makkelijk toegankelijk stopcontact.
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING/INSTALLATIE
!
Let op
Wacht altijd ten minste vijf seconden nadat u de printer heeft uitgezet. Pas daarna mag u hem weer aanzetten. Zet de printer nooit uit wanneer hij nog bezig is met afdrukken. Dit kan een papierdoorvoerstoring veroorzaken en de werking van de printer nadelig beïnvloeden. Tijdens de zelftest die de printer tijdens het opwarmen uitvoert, wordt de hardware en de software gecontroleerd. Wanneer de printer merkt dat iets niet in orde is, verschijnt een corresponderende melding op het LCDscherm. Raadpleeg hoofdstuk 6 “Problemen oplossen” voor meer informatie hierover. Bij het aanzetten van de printer verschijnen achtereenvolgens verschillende meldingen op het LCD-scherm. Als de printer geen fouten waarneemt, wordt hij in de beginstand klaargezet. Dit duurt een paar minuten en tijdens de initialisatie staat de volgende melding op het LCDscherm:
LJ WACHT B1 AUTO
001P
K
C
M
Y
Na de initialisatie gaat de printer automatisch on-line. Op het LCDscherm wordt de status van de printer en de huidige printerinstellingen weergegeven.
LJ KLAAR 001P B1 AUTO K
AUTO: LJ: HP KLAAR: 001 : P: B1: I:
C
M
Y
De automatische emulatieselectiestand is geactiveerd. De automatische emulatieselectie is geactiveerd en de PCL5C-emulatie is momenteel geselecteerd. De printer is klaar om af te drukken. Het aantal af te drukken exemplaren is ingesteld op 1. Als afdrukstand is Staand geselecteerd. Papier wordt via bak 1 ingevoerd. Tonercassettes zijn vol. Wanneer de toner in de tonercassettes bijna op is, zal de I indicatie knipperen. Als de toner helemaal op is, verdwijnt de I indicatie. 2–17
GEBRUIKERSHANDLEIDING
De testpatronen of lijsten afdrukken Voordat u begint met afdrukken kunt u de afdrukkwaliteit controleren en een afdruk maken van de beschikbare fonts (lettertypen). Hiervoor handelt u als volgt: 1.
Controleer of alle tonercassettes zijn geplaatst, en ook de cassette met de OPC-riem, de oliefles en de fuserreiniger. Controleer tevens of er papier in de mediabak is geplaatst. Vergeet niet om de bescherming van de tonerdoos af te halen.
2.
Zet de printer aan. Wacht totdat de volgende melding op het LCDscherm staat:
LJ KLAAR 001P B1 AUTO K
C
M
Y
3.
Druk op het bedieningspaneel op Sel om de printer off-line te zetten. Het On Line-lampje gaat uit.
4.
Houd de Shift-toets ingedrukt en druk op de Test-toets. Laat beide toetsen los.
5.
Druk op de ▲ of ▼ toetsen om door het LCD-scherm te “bladeren” tot de gewenste melding verschijnt. U kunt kiezen uit onderstaande selecties:
Afdrukken De demonstratiepagina Het testpatroon De lijst van printerinstellingen De lijst van interne of residente fonts De lijst van fonts op de optionele kaart De lijst van permanente download fonts
Melding op LCD-scherm
DEMO.PAGINA TESTAFDRUK PRINT CONFIG. PRINT FONTS I PRINT FONTS C PRINT FONTS P
Om de teststand af te sluiten, selecteert u “eindigen”. ✒ Opmerkingen De melding “PRINT FONTS C” of “PRINT FONTS P” wordt uitsluitend getoond wanneer een optionele fontkaart in de fontsleuf van de printer is geplaatst, of wanneer permanente fonts in het geheugen van de printer zijn opgeslagen. • Wanneer een fontkaart is geplaatst, kunt u een lijst van de optionele lettertypen afdrukken. In de lijst staan specifieke identificatienummers voor de betreffende fonts. Door op de Font-toets te drukken, kunt u het gewenste lettertype selecteren. Raadpleeg het onderdeel “FONT-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover. • Wanneer in het geheugen van de printer door de gebruiker gedefinieerde tekens als permanente fonts zijn opgeslagen, kunt u ook een lijst van deze tekens afdrukken. Raadpleeg het onderdeel “FONT-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover.
2–18
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING/INSTALLATIE
6. Druk op de Set-toets. De printer zal nu de door u geselecteerde testafdruk of lijst afdrukken. Na het afdrukken gaat de printer automatisch off-line. Druk op het bedieningspaneel op Sel om de printer weer on-line te zetten. PRINT CONFIGURAITION(1/2) (LJ):HP LaserJet 4 (FX):EPSON FX-850
TEST PRINT
(BS):BR-Script 2 (GL):HP-GL (PR):IBMProprinterXL PAGE COUNTER RAM SIZE
!"#$%&'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz[| "#$%&'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\} #$%&'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~ $%&'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~! %&'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!" &'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"# '()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$ ()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$% )*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%& *+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&' +,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'( ,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'() -./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()* ./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+ /1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+, 1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-. 34567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./ 4567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./1 567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./12 67890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./123 7890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./1234 890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./12345 90:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./123456
ABC
< EMULATION > EMULATION AUTO TIME OUT EPSON/IBM KEEP PCL < MODE > - INTERFACE MODE I/F AUTO TIME OUT PRL SETTING HIGH SPEED BI-DIR RS-232C SETTING BaundRate CodeType Parity Stop Bit Xon/Xoff DTR(ER) Robust Xon - FORMAT MODE ORIENTATION AUTO MODE (LJ) AUTO LF AUTO CR AUTO WRAP AUTO SKIP (FX) AUTO LF AUTO MASK (PR) AUTO LF AUTO CR AUTO MASK PAGE FORMAT MODE X OFFSET Y OFFSET PAPER (LJ) LEFT M RIGHT M TOP M BOTTOM M LINES (FX) LEFT M RIGHT M TOP M BOTTOM M LINES (PR) LEFT M RIGHT M TOP M BOTTOM M LINES - RESOLUTION MODE RESOLUTION HRC
TESTAFDRUK
= 682 = 10Mbyte
USER SETTINGS
SETTING1
SETTING2
AUTO LaserJet4 5 EPSON OFF
AUTO LaserJet4 5 EPSON OFF
AUTO LaserJet4 5 EPSON OFF
PARALLEL 5
<<-
<<-
ON ON
<<-
<<-
9600 8 NONE 1 ON ON OFF
<<<<<<<-
<<<<<<<-
PORTRAIT
<-
<-
OFF OFF OFF ON
OFF OFF OFF ON
OFF OFF OFF ON
OFF OFF
OFF OFF
OFF OFF
OFF OFF OFF
OFF OFF OFF
OFF OFF OFF
(dots) (dots)
0 0 A4
<
<
(C) (C) (") (") (L)
0 78 0.5 0.5 64
0 78 0.5 0.5 64
0 78 0.5 0.5 64
(C) (C) (") (") (L)
0 80 .33 .33 66
0 80 .33 .33 66
0 80 .33 .33 66
(C) (C) (") (") (L)
0 80 .33 .33 66
0 80 .33 .33 66
0 80 .33 .33 66
600 MEDIUM
<<-
<<-
(S)
(S)
(BAUD) (bits) (bits)
(DPI)
PRINT CONFIG.
PORTRAIT LIST INTERNAL FONT NUMBER SYMBOL SET (ID) PITCH SIZE I000
I001
I002
I003
I004
I005
I006
I007
I008
I009
I010
I011
I012
I013
I014
I015
I016
I017
STYLE
8U:ROMAN 8... P: Scalable Upright(0) ESC(IDESC(s1p#v0s0b4101T 8U:ROMAN 8... P: Scalable Upright(0) ESC(IDESC(s1p#v0s3b4101T 8U:ROMAN 8... P: Scalable Italic(1) ESC(IDESC(s1p#v1s0b4101T 8U:ROMAN 8... P: Scalable Italic(1) ESC(IDESC(s1p#v1s3b4101T 8U:ROMAN 8... P: Scalable Upright(0) ESC(IDESC(s1p#v0s0b4113T 8U:ROMAN 8... P: Scalable Upright(0) ESC(IDESC(s1p#v0s3b4113T 8U:ROMAN 8... P: Scalable Italic(1) ESC(IDESC(s1p#v1s0b4113T 8U:ROMAN 8... P: Scalable Italic(1) ESC(IDESC(s1p#v1s3b4113T 8U:ROMAN 8... P: Scalable Italic(1) ESC(IDESC(s1p#v1s0b4116T 8U:ROMAN 8... P: Scalable Upright(4) ESC(IDESC(s1p#v4s3b4140T 8U:ROMAN 8... P: Scalable Upright(0) ESC(IDESC(s1p#v0s-3b4143T 8U:ROMAN 8... P: Scalable Upright(0) ESC(IDESC(s1p#v0s2b4143T 8U:ROMAN 8... P: Scalable Italic(1) ESC(IDESC(s1p#v1s-3b4143T 8U:ROMAN 8... P: Scalable Italic(1) ESC(IDESC(s1p#v1s2b4143T 8U:ROMAN 8... P: Scalable Upright(0) ESC(IDESC(s1p#v0s0b4148T 8U:ROMAN 8... P: Scalable Upright(0) ESC(IDESC(s1p#v0s3b4148T 8U:ROMAN 8... P: Scalable Italic(1) ESC(IDESC(s1p#v1s0b4148T 8U:ROMAN 8... P: Scalable Italic(1) ESC(IDESC(s1p#v1s3b4148T
WEIGHT
TYPEFACE
F
O
N
T
S
A
M
P
L
E(600dpi)
Medium(0)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/012
Bold(3)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/01
PcTENNES Reg (4101) (#:point size 0.25 - 999.75) PcTENNES Bd (4101) (#:point size 0.25 - 999.75)
Midium(0)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/012
Bold(3)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/012
PcTENNES It (4101) (#:point size 0.25 - 999.75) PcTENNES BdIt (4101) (#:point size 0.25 - 999.75)
Medium(0)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0
Bold(3)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0
OKLAHOMA Reg (4113) (#:point size 0.25 - 999.75) OKLAHOMA Bd (4113) (#:point size 0.25 - 999.75)
Medium(0)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0
Bold(3)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0
OKLAHOMA It (4113) (#:point size 0.25 - 999.75) OKLAHOMA BdIt (4113) (#:point size 0.25 - 999.75)
Medium(0)
CONNECTICUT (4116) (#:point size 0.25 - 999.75)
Bold(3)
CLEVELAND Cd (4140) (#:point size 0.25 - 999.75)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0123456 ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/ ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/
Light(-3)
Bold(2)
PcBRUSSEL Lt (4143) (#:point size 0.25 - 999.75) PcBRUSSEL Bd (4143) (#:point size 0.25 - 999.75)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<> ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/
Light(-3)
Bold(2)
PcBRUSSEL LtIt(4143) (#:point size 0.25 - 999.75) PcBRUSSEL BdIt(4143) (#:point size 0.25 - 999.75)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>
Medium(0)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/01
Bold(3)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0
UTAH Reg (4148) (#:point size 0.25 - 999.75) UTAH Bd (4148) (#:point size 0.25 - 999.75)
Medium(0)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/01
Bold(3)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0
UTAH It (4148) (#:point size 0.25 - 999.75) UTAH BdIt (4148) (#:point size 0.25 - 999.75)
ID:Symbol Set ID
PRINT FONTS I Afb. 2-23 Testafdruk maken, lijst van instellingen en van lettertypen afdrukken * Testpatroon, lijst van instellingen en lijst van fonts kunnen zonder vooraankondiging
worden gewijzigd.
2–19
GEBRUIKERSHANDLEIDING
De printer driver installeren Vereisten voor de computer Onderstaande specificaties zijn de minimum vereisten waaraan uw computer moet voldoen om de printer te kunnen installeren en gebruiken. CPU:
80486 of krachtiger (Pentium aanbevolen) RAM: 8 MB of meer voor Windows 95/ 98, 3.1x en Windows NT 4.0 (16 MB of meer aanbevolen) Hard Disk Drive: 10 Mbyte vrije schijfruimte voor de driver en de lettertypen (voor afdrukken is meer vrije ruimte nodig) Besturingssysteem:Windows 95/ 98, 3.1x en Windows NT 4.0
Voor Windows 3.1x, 95/98 & Windows NT4.0 De printer kan op eenvoudige wijze worden ingesteld aan de hand van de instructies voor de eerste setup op de CD-ROM.
1. Zet de PC aan en plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station. 2. Het openingsscherm verschijnt automatisch in Windows 95/98/WindowsNT 4.0. 3. Als dit scherm niet wordt geopend, klikt u op ‘Start’, kiest u ‘Uitvoeren’ en typt u de letter die uw CD-ROM-station aanduidt gevolgd door ‘START.EXE’. In Windows 3.1x klikt u op in het menu ‘Bestand’ van ‘Programmabeheer’ op ‘Starten’ en typt u de letter die uw CD-ROM-station aanduidt gevolgd door ‘START.EXE’.
2–20
4.
Selecteer ‘HL-2400Ce series’, selecteer de taal van uw keuze en volg de instructies op uw scherm.
5.
Klik op ‘Driver en software installeren’, selecteer het type printer dat u wilt installeren en installeer de driver en de lettertypen.
6.
Nadat de printer driver is geïnstalleerd, wordt het venster van de HL-2400Ce serie geopend. Volg de instructies op uw scherm om de installatie te voltooien.
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING/INSTALLATIE
✒ Opmerkingen • Het installatieprogramma zal uw SYSTEM.INI Windows -bestand automatisch bijwerken en DEVICE=bi-di.386 aan de [386Enh] sectie toevoegen. Zijn er reeds drivers voor bi-directionele parallelle communicatie geïnstalleerd, dan worden deze door de nieuwe driver op non-actief gesteld. Als u een oude driver wilt gebruiken, dient u deze opnieuw te installeren. Als u een oude driver opnieuw installeert, werkt de driver van de HL-2400Ce niet meer. • Het installatieprogramma maakt van de geïnstalleerde printer driver de standaard driver in Windows. • Het installatieprogramma stelt de printerpoort automatisch in op de parallelle interface, LPT1. • Tijdens de installatie wordt het SYSTEM.INI-bestand gewijzigd. U moet Windows nu opnieuw opstarten, zodat de wijzigingen van kracht worden en de geïnstalleerde parallelle bi-directionele driver in werking kan treden. Voor Macintosh ✒ Opmerking • Het installatieprogramma voor de Macintosh driver werkt onder OS System versie 7.5.3 of recenter. • Het PPD-bestand kan worden gebruikt in Laser Writer Driver versie 8.4.3 of recenter.
1. Plaats de CD-ROM in uw CD-ROM-station. 2. Dubbelklik op het pictogram ‘BR-Script PPD Installer’. 3. Volg de instructies op het scherm.
✒ Opmerkingen Voor de installatie van andere printer drivers en informatie over de nieuwste printer drivers: http://www.brother.com.
2–21
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN AUTOMATISCHE EMULATIESELECTIE Deze printer heeft een functie voor automatische emulatieselectie. Wanneer de printer gegevens van de computer ontvangt, kiest hij automatisch de daarbij behorende emulatie. Deze functie is in de fabriek ingesteld op AAN. De printer kan uit de volgende combinaties kiezen: EPSON/IBM voorrang Aut. selectiestand
EPSON (standaard) HP PCL 5C BR-Script 2 HP-GL EPSON FX-850
IBM HP PCL 5C BR-Script 2 HP-GL IBM Proprinter XL
Om deze laser printer optimaal te kunnen gebruiken, adviseren wij u de Brother BR-Script 2 emulatie te gebruiken. De printer is ingesteld op automatisch gebruik van de HP-emulatie voor kleurenprinters (PCL5C). Aangezien de PCL5C-stand voorrang krijgt bij de automatische emulatieselectie, kunt u de printer veelal gewoon gebruiken met de standaardinstellingen. Wanneer de automatische emulatieselectie is geactiveerd, kunt u op het LCD-scherm controleren welke emulatie is ingesteld. Wanneer de printer klaar is om af te drukken, bezig is met afdrukken, of aan het opwarmen is, verschijnen de volgende meldingen op het LCD-scherm: Emulatie HP PCL5C BR-Script 2 HP-GL EPSON FX-850 IBM Proprinter XL
Statusweergave in “Klaar” stand
LJ BS GL FX PR
KLAAR VRIJ KLAAR KLAAR KLAAR
001P 001P 001P 001P 001P
B1 B1 B1 B1 B1
✒ Opmerkingen Emulatiestanden anders dan PCL5C en BR-Script 2 zijn monochrome emulatiestanden. Gebruik de Emulation-toets om de emulatiestand handmatig te selecteren. Raadpleeg het onderdeel “EMULATION-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover. 3–1
GEBRUIKERSHANDLEIDING
✒ Opmerkingen Let bij gebruik van de automatische emulatieselectie op het volgende: • Wanneer de emulatie automatisch is veranderd, wordt deze gedurende korte tijd niet nogmaals veranderd. Deze korte tijdspanne wordt “Time out” genoemd en kan worden ingesteld met de Emulationtoets. De standaard fabrieksinstelling is 5 seconden. • Of de EPSON- of IBM-emulatiestand voorrang heeft, moet u zelf selecteren. De printer maakt hiertussen geen onderscheid. De fabrieksinstelling is de EPSON-emulatie. Als u de IBM-emulatie wilt gebruiken, dient u deze zelf met de Emulation-toets te selecteren. Probeer de werking van de automatische emulatieselectie eerst uit met uw netwerkserver of software. Werkt de automatische emulatieselectie niet naar behoren, stel dan de emulatiestand handmatig in met behulp van de toetsen op het paneel van de printer of gebruik de opdrachten voor emulatieselectie in uw software.
3–2
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN
AUTOMATISCHE INTERFACESELECTIE Deze printer heeft een functie voor automatische interfaceselectie. Wanneer de printer gegevens van de computer ontvangt, wordt automatisch de bi-directionele parallelle interface, de RS-232C seriële interface, de BR-Net-interface of de MIO-interface geselecteerd. Bij gebruik van de parallelle interface kan de snelle en bi-directionele communicatie worden aan- of uitgezet met behulp van de Mode-toets. Raadpleeg het onderdeel “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover. Aangezien de automatische interfaceselectie in de fabriek is ingesteld op AAN, hoeft u slechts de printerkabel aan te sluiten. (Opmerking: De computer en de printer mogen nooit aanstaan als u de kabel aansluit of losmaakt.) Bij gebruik van de seriële interface moeten de communicatie-instellingen op zowel de printer als de computer aan elkaar worden aangepast. Aangezien de automatische interfaceselectie standaard in de fabriek is ingesteld op serieel, kunt u indien uw computer de onderstaande instellingen heeft, de interfacekabel gewoon op de printer aansluiten. Communicatieparameters Fabrieksinstelling Baudrate (snelheid voor gegevensoverdracht) 9600 Aantal bits (lengte van gegevens) 8 bits Pariteit (controle op gegevensfouten) Geen Stop bit (gegevensscheiding) 1 stop bit Xon/Xoff (aansluitingsbevestigingsprotocol) AAN DTR (ER) AAN Robuust Xon UIT Als een los verkrijgbare interfacekaart in de MIO-kaartsleuf is geïnstalleerd, kan deze automatisch worden geselecteerd. Indien nodig, moeten de interface of de seriële communicatieparameters handmatig worden geselecteerd m.b.v. de Mode-toets (Interfacestand) op het bedieningspaneel van de printer. Raadpleeg het onderdeel “MODEtoets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover. Raadpleeg de handleiding van de computer of de software die u gebruikt voor meer informatie over de instellingen op uw computer.
3–3
GEBRUIKERSHANDLEIDING
✒ Opmerkingen Let bij gebruik van de automatische interfaceselectie op het onderstaande: • Wanneer de interface automatisch is veranderd, wordt deze gedurende korte tijd niet nogmaals veranderd. Deze korte tijdspanne wordt “Time out” genoemd en kan worden ingesteld met de Mode-toets. De standaard fabrieksinstelling is 5 seconden. • De communicatieparameters [Baudrate, aantal bits, pariteit, stop bit, Xon/Xoff, DTR(ER) en Robuust Xon] moeten voor de seriële interface worden ingesteld. Deze parameters zijn in de fabriek ingesteld zoals in bovenstaande tabel wordt aangegeven. Wilt u deze instellingen wijzigen, dan kunt u dit doen met behulp van de Modetoets. • Omdat de automatische interfaceselectie enige seconden nodig heeft om te worden uitgevoerd, raden wij u aan om de interface handmatig in te stellen wanneer u snel een afdruk wenst. U stelt de interface handmatig in met de Mode-toets. Indien u voortdurend slechts één interface gebruikt, raden wij u aan om de betreffende interface als de standaard te selecteren. Wanneer slechts één interface is geselecteerd, wijst de printer de volledige invoerbuffer aan die interface toe.
3–4
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN
HET BEDIENINGSPANEEL De gewenste taal voor het LCD-scherm Op het LCD-scherm wordt de huidige printerstatus weergegeven. Drukt u op een van de toetsen op het bedieningspaneel, dan verschijnen de verschillende functies en instellingen op het LCD-scherm. Wanneer er iets niet in orde is, wordt een foutmelding gegeven. Deze meldingen kunnen in diverse talen worden weergegeven. De standaardtaal is Engels. • Engels • Frans
• Duits • Spaans • Nederlands • Italiaans
Als u de taal op het LCD-scherm wilt wijzigen, gaat u als volgt te werk: 1.
Zet de printer uit.
2.
Houd de FormFeed-toets ingedrukt en zet de printer aan. De melding “ZELFTEST” verschijnt. Houd de FormFeedtoets ingedrukt totdat “LANG.=ENGLISH *” (of “TAAL=NEDERLANDS*”) verschijnt. Laat de FormFeedtoets los.
3.
Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste taal op het LCD-scherm staat.
4.
Druk op Set om de geselecteerde taal te activeren. Aan het einde van het LCD-scherm verschijnt even een sterretje (*), waarna de printer automatisch on-line gaat. Het LCD-scherm gebruikt nu de gekozen taal.
3–5
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Toetsen op het bedieningspaneel Deze printer heeft een veelzijdig toetsenbord met twee werkstanden: Wanneer u de toetsen indrukt, activeert u de normale stand. Dit zijn de normale printerfuncties die op de bovenste helft van de toetsen staan aangegeven. Wanneer u de toetsen indrukt terwijl u de Shift-toets ingedrukt houdt, werken deze in Shift-stand, zoals op de onderste helft van de toetsen aangegeven. In de normale stand en de Shift-stand kunt u alle basishandelingen van deze printer uitvoeren. Ook kunt u verschillende instellingen in deze standen aanpassen. Raadpleeg “Toetsen in de normale stand” en “Toetsen in de Shift-stand” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover. LCD-scherm – Toont diverse meldingen. Copy Pages Orientation Feeder
Emulation Mode
Toner
K
On Line
Ready
Sel
C
M
Y
Data Form Feed
Alarm
READY – Licht op wanneer de printer klaar is om af te drukken. ON LINE – Licht op als de printer on-line staat. DATA – Knippert wanneer gegevens worden ontvangen en brandt wanneer er niet-afgedrukte gegevens in het geheugen zijn achtergebleven. SEL – Selecteert on-line of off-line. FORM FEED – Drukt de resterende gegevens af, of drukt de laatste print job of bladzijde nogmaals af.
Feeder
FEEDER – Selecteert te gebruiken papierbron en media.
Font
Mode
Emulation Continue
Shift
Economy
Test
ALARM – Licht op als er een fout is waargenomen.
Set
Copy
Reset
MODE – Stelt de functies in de diverse standen in. FONT – Selecteert lettertype en tekenset. ▲ (OP) – Bladert vooruit door de standen en instellingen. EMULATION – Selecteert printeremulatie. ECONOMY – Selecteert de tonerbespaarstand of de stroombespaarstand. TEST – Drukt het zelftestpatroon of de lettertypen af. CONTINUE – Negeert de fout en hervat de bewerking. SET – Voor het activeren van de geselecteerde stand en functie. ▼ (NEER) – Bladert achteruit door de standen en instellingen. SHIFT – Schakelt over naar andere werking van toets. COPY – Stelt het aantal af te drukken exemplaren in. RESET – Stelt de printer terug, of schakelt weer over op de fabrieksinstellingen.
Afb. 3-1 Werking van toetsen in de normale en de Shift-stand
✒ Opmerking Wanneer de printer in de BR-Script 2-stand wordt gebruikt, werken sommige toetsen niet. 3–6
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN
Printerinstellingen De instellingen op de printer kunnen worden onderscheiden in: 1. Gebruikersinstellingen 2. Fabrieksinstelling U kunt deze printer gebruiken zonder dat u de instellingen met de toetsen op het bedieningspaneel wijzigt. U kunt instellingen desgewenst veranderen en als gebruikersinstellingen in het geheugen van de printer opslaan. Houd er rekening mee dat gebruikersinstellingen de fabrieksinstellingen vervangen. De nieuwe gebruikersinstellingen blijven van kracht totdat u nieuwe instellingen maakt of de fabrieksinstellingen terugstelt.
Gebruikersinstellingen Met behulp van de toetsen op het bedieningspaneel kunt u de fabrieksinstellingen van deze printer naar wens aanpassen. Uw wijzigingen worden in het printergeheugen als gebruikersinstellingen opgeslagen. Telkens wanneer u de printer aanzet, wordt dan gebruik gemaakt van deze gebruikersinstellingen. In aanvulling hierop kunt u met de Mode-toets twee verdere sets gebruikersinstellingen opslaan en met de Reset-toets op die instellingen terugstellen. Wanneer een van de in het geheugen opgeslagen gebruikersinstellingen opnieuw wordt ingesteld, worden alle huidige instellingen gewist.
Fabrieksinstellingen De instellingen op deze printer zijn in de fabriek gemaakt en worden fabrieksinstellingen genoemd. U kunt de printer bedienen door deze fabrieksinstellingen te handhaven, maar u heeft ook de mogelijkheid om de instellingen aan te passen en gebruikersinstellingen in het geheugen van de printer op te slaan. ✒ Opmerking Het wijzigen van in het geheugen opgeslagen gebruikersinstellingen heeft geen invloed op de standaard aanwezige fabrieksinstellingen. De fabrieksinstellingen zelf kunt u niet veranderen. De fabrieksinstellingen kunnen m.b.v. de Reset-toets worden teruggesteld. Raadpleeg het onderdeel “RESET-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover. 3–7
GEBRUIKERSHANDLEIDING
OMGAAN MET PAPIER Papiersoorten Papierafmetingen 1. De standaard mediabak Aangezien de mediabak universeel is, kan deze voor alle soorten papier uit onderstaande lijst worden gebruikt. Deze cassette kan maximaal 250 vellen papier (75 g/m2) of maximaal 15 enveloppen bevatten (papier mag niet boven de bovenste streep op de verschuifbare geleider uitsteken). • Normaal papier van 105 mm x 220 mm tot 216 mm x 297 mm [Gewicht = 60 tot 160 g/m2] • Overhead projector (OHP) film (maximaal 50 vellen plaatsen) • Enveloppen van COM10- of DL-formaat
2. De los verkrijgbare Legal-cassette Deze cassette kan maximaal 250 vellen papier (75 g/m2) bevatten. Als u op Legal-papier wilt afdrukken, dient u deze cassette te gebruiken. • Normaal papier van 105 mm x 220 mm tot 216 mm x 355,6 mm [Gewicht = 60 tot 160 g/m2] • Overhead projector (OHP) film (maximaal 50 vellen plaatsen) • Enveloppen van COM10- of DL-formaat Met deze printer kunnen onderstaande papiersoorten worden gebruikt. Item
2
Basisgewicht (g/m ) Dikte (µm) Gladheid (Bekk) Stijfheid (Clark) Oppervlakteweerstand 9 X10 () CIE LAB L* CIE LAB a* CIE LAB b* Helderheid (%) Korrelrichting * Achterkant van papier
3–8
Aanbevolen papierspecificatie 82±5 95±6 90±20 100±15 10 11 10 -10
Xerox 4024
Hammermill Laserprint
75±4 102±6 35±4 100±15 10-100
90±4 105±6 120±20 90±15 10-100
——— ——— ——— 85±2 Langlopend
94±2 0.4±1 1.6±1 80±2 Langlopend
94±2 -0.5±1 2.2±1 85±2 Langlopend
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN
Papierbak Standaard mediabak
Los verkrijgbare Legal-cassette
Geschikte papierafmetingen Losse vellen: Letter, A4, B5(ISO), B5(JIS), Executive Enveloppen: COM 10, DL OHP-film: A4, Letter Afwijkend formaat: breedte 105-216 mm lengte 220-297mm
Capaciteit 250
Losse vellen: Legal, Letter, A4, B5(ISO),B5(JIS), Executive OHP-film: A4, Letter Afwijkend formaat: breedte 105-216 mm lengte 220-355,6 mm
250
15 50 Max. 250 vellen van 2 75 g/m
50 Max. 250 vellen van 2 75 g/m
Aanbevolen papiersoorten Met deze printer kan onderstaande papiersoort worden gebruikt: Xerox 4024 , Hammermill Laserprint of soortgelijk ✒ Opmerking • Voor optimale resultaten en om beschadigingen te voorkomen, moet glad wit papier worden gebruikt. • Test het papier, vooral de soort en het formaat, voordat u grote hoeveelheden papier aanschaft. • De kwaliteit van de afdruk kan variëren, afhankelijk van het door u gebruikte papier.
✒ Opmerking Plaats geen enveloppen in de papiercassette van de los verkrijgbare tweede papierbak. Dit kan papierdoorvoerstoringen veroorzaken.
3–9
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Bedrukbaar gedeelte Hoe groot het bedrukbare gedeelte is, is afhankelijk van de instellingen in de door u gebruikte software. Onderstaande afbeelding toont het fysiek bedrukbaar gedeelte en het niet-gegarandeerd bedrukbaar gedeelte van de diverse soorten papier die met deze printer kunnen worden gebruikt.
Afb. 3-2 Bedrukbaar gedeelte en niet-gegarandeerd bedrukbaar gedeelte
✒ Opmerking Als u papier gebruikt dat niet een precies equivalent is van het gespecificeerde papier, zullen de diverse verbruiksartikelen en onderdelen minder lang meegaan.
3–10
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN
Enveloppen gebruiken Gebruik geen enveloppen met: • Een glanzend of glimmend oppervlak • Een beschermstrook op de lijmlaag • Flappen die bij aankoop niet omgevouwen waren • Flappen die er uitzien als onderstaand
•
Drie of meer lagen papier in het aangegeven gebied
•
De zijkanten gevouwen als onderstaand
Afb. 3-3 Enveloppen
3–11
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Controleer voordat u enveloppen in de mediabak plaatst of: • de flap van de envelop in de lengte is gevouwen; • de flappen netjes en niet gekreukt zijn gevouwen (niet goed gevouwen enveloppen kunnen een papierdoorvoerstoring veroorzaken); • het hieronder aangegeven gebied twee lagen papier heeft; Invoerrichting
Afb. 3-4 Enveloppen
• • •
3–12
de geplakte delen inderdaad goed zijn vastgeplakt; alle zijden netjes gevouwen en niet gekreukt zijn; de afdrukkwaliteit kan variëren, afhankelijk van de door u gebruikte soort enveloppen. Het is raadzaam de enveloppen te testen voordat u grote hoeveelheden aanschaft.
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN
Invoer via de mediabak Papier kan worden ingevoerd via de mediabak, de los verkrijgbare tweede mediabak of de los verkrijgbare Legal-cassette. ✒ Opmerkingen Als u papier in de mediabak plaatst, dient u met het volgende rekening te houden: • Als de door u gebruikte software een afdrukmenu heeft waarin papierafmetingen kunnen worden ingesteld, gebruikt u uw software om de gewenste papierafmeting in te stellen. Als dit met uw software niet mogelijk is, kunt u de papierafmeting instellen met de Modetoets op het bedieningspaneel. • De papierafmeting is bij modellen die op 120 volt werken in de fabriek standaard ingesteld op Letter, en bij modellen die op 220/240 volt werken op A4. Wenst u papier met afwijkende afmetingen of enveloppen te gebruiken, dan verandert u de papierafmeting met behulp van de Mode-toets in de Paginalayout-stand van de Layoutstand. Raadpleeg het onderdeel “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie over het selecteren van papierafmetingen. • Gebruikt u voorbedrukt papier in de cassette, plaats dit dan met de bedrukte zijde naar boven en met de bovenkant van het papier naar de achterkant van de cassette gericht. Door de Mode-toets in te drukken kunt u in de Paginalayout-stand de gewenste papierafmetingen in de mediabak instellen. De printer neemt automatisch waar welke papierafmeting u in de mediabak heeft geplaatst. Plaatst u papier met andere afmetingen dan die welke u met de Modetoets of vanuit uw software heeft geselecteerd, dan verschijnt de onderstaande melding op het LCD-scherm. U wordt gevraagd papier van de juiste afmetingen te plaatsen:
B1 PLAATS PAPIER **** PAPIER ( **** duidt het papier aan dat m.b.v. de Mode-toets in Paginalayout-stand of via uw software is geselecteerd.)
3–13
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Handinvoer Deze printer heeft geen handinvoer, noch een multifunctionele papierbak. Ongebruikelijke soorten papier kunnen derhalve niet met de hand worden ingevoerd. De printer is echter uitgerust met een speciale stand voor handinvoer waarbij Bak 1 (de bovenste bak) wordt gebruikt. Raadpleeg “Handinvoer” in hoofdstuk 4 voor nadere informatie hierover. 1. Wanneer u de opdracht voor handinvoer selecteert, wacht de printer totdat u papier in Bak 1 heeft geplaatst, net zoals dat in de normale stand voor handinvoer gebeurt.
B1 HANDINVOER **** PAPIER 2. Trek Bak 1 uit en plaats het te gebruiken papier in deze bak. Wellicht moet eerst het papier dat nog in die bak zit worden verwijderd, afhankelijk van de afmetingen van het papier in de bak en de afmetingen van het papier dat u gaat gebruiken. 3. Plaats Bak 1 weer en druk op Continue. De printer begint nu af te drukken. ✒ Opmerking • Het soort papier dat u gebruikt en het af te drukken beeld kunnen de afdrukkwaliteit beïnvloeden. • Tijdens het dubbelzijdig afdrukken levert de papierdoorvoer soms problemen op. • Met deze machine mag niet continu dubbelzijdig worden afgedrukt. • Als u handmatig dubbelzijdig afdrukt en u de printer nadat de eerste zijde van het papier is bedrukt 5 minuten lang niet gebruikt, zal deze functie automatisch worden teruggesteld.
3–14
Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96 [email protected] www.vanmechelen.be
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL LCD-SCHERM EN LAMPJES Op het bedieningspaneel van deze printer bevinden zich een Liquid Crystal Display (LCD) en vier lampjes. Op dit LCD-scherm kunnen diverse meldingen worden weergegeven in twee regels, met een maximum van 16 tekens per regel. Door het oplichten van de lampjes wordt de status van de printer aangegeven. Copy Pages Orientation Feeder
Emulation Mode
Ready
Toner
K
On Line Sel
C
M
Y
Data Form Feed
Alarm
Feeder Font
Mode
Emulation Continue
Shift
Economy
Test
Copy
Reset
Set
Afb. 4-1 LCD-scherm en lampjes
LCD-scherm Op het LCD-scherm wordt gewoonlijk de huidige printerstatus, de emulatiestand en de tonerstatus weergegeven. Door het bedieningspaneel te gebruiken, kunt u de diverse instellingen aanpassen. Zet u de printer off-line, dan verandert de melding op het LCD-scherm en wordt de door u geselecteerde emulatie aangegeven. Bovendien geeft het LCD-scherm aan dat u de printer in de huidige emulatie op verschillende manieren kunt instellen. Wanneer iets niet in orde is, verschijnt op het LCD-scherm een waarschuwingsmelding, een foutmelding of een storingsmelding. Zie “Problemen oplossen” in hoofdstuk 6 voor meer informatie over deze meldingen. 4–1
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Printerstatusmeldingen (op de bovenste regel) Onderstaand schema geeft de meldingen weer die betrekking hebben op de printerstatus en die tijdens normaal gebruik op het LCD-scherm worden weergegeven: Printerstatusmelding
Betekenis
00 KLAAR 001P B1 De printer is klaar om af te drukken. 00 VRIJ 001P B1 De printer is inactief. (Alleen BR-Script 2-stand) AUTO PCL5C De printer is off-line en staat onder automatische HP PCL5C 00 00 01 01
BEZIG SLAAP PRINT PR300
02 B1 04 05 06 06 06
WACHT
001P 001P 001P 001P
B1 B1 B1 B1
001P
ZELFTEST TESTAFDRUK DEMO.PAGINA PRINT CONFIG. PRINT FONTS I
06 PRINT FONTS C 06 PRINT FONTS P 06 PRINT KAART 1 06 PRINT KAART 2 06 PRINT KAART 3
4–2
emulatiestand in de HP PCL5C-stand. De printer is off-line en staat onder de HP LaserJetemulatiestand in de handmatige HP PCL5C-stand. De printer is bezig. (Alleen BR-Script 2-stand) De printer staat in de slaapstand (stroombesparingstand). De printer is aan het afdrukken. Hoewel 600 dpi is geselecteerd, verlaagt de printer de resolutie vanwege gebrek aan voldoende geheugen en drukt hij af in 300 dpi. De printer is aan het opwarmen. De zelftest wordt uitgevoerd. Er wordt een testafdruk gemaakt. De demonstratiepagina wordt afgedrukt. De printer drukt de huidige instellingen af. Een lijst van interne of residente lettertypen wordt afgedrukt. Een lijst van de lettertypen op de fontkaart wordt afgedrukt. Een lijst van permanente download fonts wordt afgedrukt. De printer drukt de inhoud van een Flash-geheugenkaart in sleuf 1 af. De printer drukt de inhoud van een Flash-geheugenkaart of een HDD-kaart in sleuf 2 af. De printer drukt de inhoud van de los verkrijgbare HDD af.
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
Printerstatusmelding
07 FF PAUZE 08 RESET NAAR GEBR.INSTELLING 08 RESET NAAR INSTELL. 1 08 RESET NAAR INSTELL. 2 09 RESET NAAR FABR.INSTELLING INITIALISEREN 09 RESET TELLER FR ROL 09 RESET TELLER OPC RIEM 09 RESET TELLER FUSER 09 RESET TELLER 120K KIT
Betekenis (vervolg) Pauze in de papiertoevoerfunctie. Door op Sel te drukken wordt het afdrukken hervat. De printer wordt teruggesteld naar de Gebruikersinstellingen. (Deze melding verschijnt slechts even op het LCD-scherm.) De printer wordt teruggesteld naar de gebruikersinstellingen 1. (Deze melding verschijnt slechts even op het LCDscherm.) De printer wordt teruggesteld naar de gebruikersinstellingen 2. (Deze melding verschijnt slechts even op het LCDscherm.) De printer wordt teruggesteld naar de fabrieksinstellingen. (Deze melding verschijnt slechts even op het LCD-scherm.) De printer initialiseert de MIO-kaart of initialiseert voor de BR-Script 2-emulatie. De printer heeft de teller van de fuserreiniger teruggesteld. Raadpleeg hoofdstuk 5 voor meer informatie hierover. De printer heeft de teller van de cassette met de OPC-riem teruggesteld. Raadpleeg hoofdstuk 5 voor meer informatie hierover. De printer heeft de teller van de fuser teruggesteld. Raadpleeg hoofdstuk 5 voor meer informatie hierover. De printer heeft de teller van de 120k kit teruggesteld. Raadpleeg hoofdstuk 5 voor meer informatie hierover.
4–3
GEBRUIKERSHANDLEIDING
LJ PRINT 002 L B1
Papierbron “B1”... Bak 1 “B2”... Bak 2 “HM”... Handmatige invoer
■■■■
AUTO
K
C
M
Y
Tonerpeil Aant. kopieënAfdrukstand “P”... Staand ■ : voldoende toner (knippert ■): toner bijna op “L”... Liggend “p”... Staand (omgekeerd) uit: toner op “l”... Liggend (omgekeerd) Huidige emulatie Status “##”... Vaste emulaties worden met twee cijfers aangegevenEmulatie “LJ”... AUTO HP PCL5C-emulatie AUTO: Autom. emulatieselectie “BS”... AUTO BR-Script 2 PCL5C: HP PCL5C vast “GL”... AUTO HP-GL-emulatie BRScript: BR-Script vast “FX”... AUTO EPSON FX-850-emulatie HP-GL: HP HP-GL vast “PR”... AUTO IBM Proprinter XL-emulatie FX-850: Epson FX-850 vast Pro.XL: IBM Proprinter XL Afb. 4-2 LCD-scherm
Over de onderhoudsmeldingen Deze printer heeft onderdelen die zo af en toe door de gebruiker vervangen moeten worden. De printer houdt bij hoeveel pagina’s er zijn afgedrukt en hoe lang de deze artikelen nog meegaan. Wanneer een van deze onderdelen bijna aan vervanging toe is, verschijnt op het LCDscherm een van de volgende meldingen. Deze meldingen verschijnen in plaats van de emulatiestatus. Raadpleeg hoofdstuk 5 voor nadere informatie over de gebruiksduur van deze artikelen. Onderhoudsmeldingen
K
OLIE BIJNA OP FRR VERVANGEN
C
M
Y
*1
VERVANG OPC RIEM *1 FUSER VERVANGEN *1 VERVANG 120K KIT *1
Betekenis Wanneer de indicatie knippert ( ), is de betreffende kleur toner bijna op. K: Zwart, C: Cyaan, M: Magenta, Y: Geel. Als de toner helemaal op is, verdwijnt de indicatie. De olie in de oliefles is bijna op. De fuserreiniger moet worden vervangen. De cassette met de OPC-riem moet worden vervangen. De fuser moet worden vervangen. De drumreiniger, papierontlader en de transferdrum moeten worden vervangen.
*1 - Nadat deze onderdelen zijn vervangen, moet de teller die bijhoudt hoe lang de verbruiksartikelen meegaan worden teruggesteld. Zo kan de printer nauwkeurig bijhouden hoe lang deze artikelen meegaan. Raadpleeg hoofdstuk 5 “Onderhoud”. 4–4
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
Lampjes De huidige printerstatus wordt aangegeven door oplichtende of knipperende lampjes. READY Lampje Brandt Knippert DATA Lampje Brandt
Knippert
Betekenis Klaar om af te drukken. Aan het opwarmen. Betekenis Er zitten nog gegevens in de printer buffer. Druk op FormFeed om deze gegevens af te drukken en de buffer te wissen. Er worden gegevens ontvangen of verwerkt.
ALARM Lampje Brandt
Betekenis Er is iets niet in orde in de printer.
ON LINE Lampje Brandt Uit
Betekenis De printer is on-line en klaar om af te drukken. De printer is off-line en stopt met afdrukken.
4–5
GEBRUIKERSHANDLEIDING
TOETSEN IN DE NORMALE STAND In de normale stand kunt u de printer normaal bedienen en instellen. De functies die u kunt uitvoeren in de normale stand worden weergegeven aan de bovenzijde van de toetsen op het bedieningspaneel. Copy Pages Orientation Feeder
Emulation Mode
Ready
Toner
K
On Line Sel
C
M
Y
Data Form Feed
Alarm Mode
Font
Continue
Set
Afb. 4-3 Toetsen in de normale stand
✒ Opmerking Onderstaand zijn de fabrieksinstellingen vet gedrukt weergegeven.
SEL-toets Met de Sel-toets kunt u de printerstatus omschakelen van on-line naar off-line en omgekeerd. Als de printer on-line is, brandt het On Linelampje en kan de printer gegevens van de computer ontvangen. Het On Line-lampje is uit wanneer de printer off-line staat. Om de printer in staat te stellen gegevens van de computer te ontvangen, moet de printer on-line staan. Om de toetsen op het bedieningspaneel te gebruiken, moet de printer off-line staan. Drukt u op Sel wanneer de printer on-line staat, dan gaat deze off-line en geeft het LCD-scherm de huidige emulatiestand aan. In de automatische emulatiestand kunt u met een druk op ▲ (Op) of ▼ (Neer) overschakelen naar een andere emulatiestand.
4–6
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
✒ Opmerkingen Denk aan het volgende wanneer u de Sel-toets wilt gaan gebruiken: • Met uitzondering van de Sel-toets kunnen alle andere toetsen op het bedieningspaneel alleen worden bediend wanneer de printer off-line staat. • Staat de printer niet in de automatische emulatiestand en drukt u op Sel om de printer off-line te zetten, dan geeft het LCD-scherm de huidige emulatie aan. U kunt dan echter geen andere emulaties selecteren. Wilt u overschakelen naar een andere emulatie, druk dan op de Emulation-toets en selecteer de gewenste emulatie. • De Sel-toets kan ook worden gebruikt als een soort “nooduitgang”. Wanneer u de draad kwijt bent in de diverse menu’s of wanneer u snel het weergegeven menu wilt afsluiten, kunt u op Sel drukken en vanuit elk willekeurig menu - de printer weer on-line zetten. Heeft u een instelling veranderd en uw keuze definitief gemaakt door op Set te drukken, dan kunt u de Sel-toets gebruiken om het menu snel af te sluiten. Wanneer u op Sel drukt blijven de instellingen die u heeft gemaakt in het geheugen opgeslagen, ze worden niet gewist.
SET-toets Met de Set-toets kunt u opties in het LCD-scherm selecteren en vervolgens vastleggen. U kunt deze toets ook gebruiken om de printer de weergegeven functie te laten uitvoeren. Wanneer u de Set-toets indrukt, wordt de gekozen instelling als gebruikersinstelling in het geheugen van de printer opgeslagen. Telkens wanneer u vervolgens de printer aanzet, zijn deze gebruikersinstellingen van kracht. De gebruikersinstellingen blijven van kracht totdat u nieuwe instellingen opslaat of terugkeert naar de fabrieksinstellingen. Raadpleeg het onderdeel “RESET-toets” elders in dit hoofdstuk voor meer informatie over het terugkeren naar de fabrieksinstellingen. ✒ Opmerking Op het moment dat u de Set-toets indrukt om een nieuwe instelling vast te leggen, verschijnt rechts op het LCD-scherm even een sterretje (*). Wanneer u door de diverse opties bladert, geeft dit sterretje de huidige instelling aan.
▲ (Op) of ▼ (Neer) Met ▲ (OP) of ▼ (NEER) kunt u vooruit of achteruit door de menu’s en instellingen rollen. Druk zo vaak als nodig op deze toetsen, tot de gewenste optie op het LCD-scherm verschijnt.
4–7
GEBRUIKERSHANDLEIDING
MODE-toets Met de Mode-toets schakelt u over naar de standen waar u instellingen kunt wijzigen. De menu’s en instellingen variëren, afhankelijk van de huidige emulatiestand en geplaatste toebehoren. HP PCL5C-, EPSONFX-850-, en IBM Proprinter XL-stand
BR-Script-stand
INTERFACE
INTERFACE
INTERFACE
Interface instellen.
Interface instellen.
Interface instellen.
LAYOUT
LAYOUT
LAYOUT
Afdrukstand, papierafmetingen, marges en dergelijke instellen.
Horizontale & verticale positie.
Afdrukstand, papierafmetingen, marges en dergelijke instellen.
RESOLUTIE
RESOLUTIE
RESOLUTIE
Resolutie & HRC instellen.
Resolutie & HRC instellen.
Resolutie & HRC instellen.
PAG.BESCHERMING De gegevens op een pagina beschermen.
4–8
HP-GL-stand
PAG.BESCHERMING Niet beschikbaar.
De gegevens op een pagina beschermen.
KAART/HDD
KAART/HDD
KAART/HDD
Een flash-geheugenkaart, een HDD-kaart of een los verkrijgbare HDD in HP stand instellen.
Een flash-geheugenkaart, een HDD-kaart of een los verkrijgbare HDD instellen.
Een flash-geheugenkaart, een HDD-kaart of een los verkrijgbare HDD instellen.
GEAVANCEERD
GEAVANCEERD
GEAVANCEERD
Netwerkstand, printdichtheid en dergelijke instellen.
Netwerkstand, printdichtheid en dergelijke instellen.
Netwerkstand, printdichtheid en dergelijke instellen.
PAGINATELLER
PAGINATELLER
PAGINATELLER
Aantal afgedrukte pagina’s aangeven.
Aantal afgedrukte pagina’s aangeven.
Aantal afgedrukte pagina’s aangeven.
eindigen
eindigen
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar off-line stand.
Afsluiten en overschakelen naar off-line stand.
Afsluiten en overschakelen naar off-line stand.
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
Instellingen voor de MODE-toets in HP PCL5C-, EPSON FX850- en IBM Proprinter XL-stand In de volgende tabel staan alle instellingen die met de Mode-toets gemaakt kunnen worden in de HP PCL5C-, EPSON FX-850- en IBM Proprinter XL-stand. ✒ Opmerking De menu’s en de instellingen zijn afhankelijk van de huidige emulatie, de printerstatus en van eventuele toebehoren die in de printer zijn geïnstalleerd. Stand
Instelmenu
Opties
Instellingen
INTERFACE
I/F=PARALLEL
HOGE SNELH=AAN
AAN of UIT
BI-DIR=AAN
AAN of UIT
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar INTERFACE-stand
Baudrate=9600
150, 300, 600, 1200, 2400, 4800, 9600, 19200, 38400, 57600 of 115200 baud
Aantal bits=8 bits
7 of 8 bits
Pariteit=GEEN
GEEN, EVEN of ONEVEN
Stop Bit=1 bits
1 of 2 stop bits
Xon/Xoff=AAN
AAN of UIT
DTR (ER)=AAN
AAN of UIT
Robuust Xon=UIT
AAN of UIT
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar INTERFACE-stand
I/F=RS-232C
I/F=OPTIE I/O
I/F=AUTO
Uitsluitend beschikbaar wanneer een los verkrijgbare MIO-kaart is geïnstalleerd. MIO-instelling
De beschikbare instellingen op de MIOkaart staan mogelijk in het menu met de opties
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar INTERFACE-stand
TIME-OUT=5s
1 tot 99 seconden
PAR. INSTELLING
Bi-directionele instellingen voor AUTO
HOGE SNELH=AAN
AAN of UIT
BI-DIR=AAN
AAN of UIT
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar PAR. INSTELLING
RS232C-instelling
Parameters voor AUTO-stand
Baudrate=9600
150, 300, 600, 1200, 2400, 4800, 9600, 19200, 38400, 57600 of 115200 baud
Aantal bits=8 bits
7 of 8 bits
Pariteit=GEEN
GEEN, EVEN, of ONEVEN
Stop Bit=1 bits
1 of 2 stop bits
Xon/Xoff=AAN
AAN of UIT
DTR (ER)=AAN
AAN of UIT
Robuust Xon=UIT
AAN of UIT
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar RS232C INSTELLING
4–9
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Stand (vervolg)
Instelmenu
Opties
Instellingen
MIO-instelling
(vervolg)
I/F AUTO (vervolg)
Uitsluitend beschikbaar wanneer een los verkrijgbare MIO-kaart is geïnstalleerd. De beschikbare instellingen op de MIO-kaart staan mogelijk in het menu met de opties
LAYOUT
AFDRUKSTAND
AFDRUK=STAAND
Staand of Liggend
AUTOMATISCH
AUTO LF=UIT
AAN … LF + CR UIT … alleen CR
AUTO CR=UIT
AAN … LF, FF of VT + CR UIT… LF, FF of alleen VT
AUTO WRAP=UIT
AAN … Auto wrap aan UIT … Auto wrap uit
AUTO SKIP=AAN (HP-stand)
AAN … Auto FF aan ondermarge UIT … Geen FF aan ondermarge
AUTO MASK=UIT (EPSON- & IBM-stand)
AAN … Auto mask aan UIT … Auto mask uit
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar AUTOMATISCH
PAPIER=LETTER (Voor 120V model) PAPIER=A4 (Voor 220/240V model)
LETTER, LEGAL, A4, A5, B5, EXECUTIVE, JIS B5, COM10 en DL
KANTL L=0C
0 tot 126 kolommen
KANTL R=80C (Letter, Staand)
10 tot 136 kolommen
INTERFACE
PAGINALAYOUT
KANTL R=78C(A4, Staand) 10 tot 136 kolommen BOVENM.=0,5” (HP-stand) 0,8, 0,4, 12,7, 25,4, 38,1, of 50,8 mm ONDERM.=0,5” (HP-stand) 0,8, 0,4, 12,7, 25,4, 38,1, of 50,8 mm
KLEUR
REGELS=60R (HP, Letter, Staand)
5 tot 128 regels/pagina
REGELS=64R (HP, A4, Staand)
5 tot 128 regels/pagina
X OFFSET=0
-500 (links) tot +500 (rechts) punten
Y OFFSET=0
-500 (neer) tot +500 (op) dots
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar PAGINALAYOUT-stand KLEUR=AAN
eindigen RESOLUTIE
PAG.BESCHERMING
AAN...Afdrukken in kleur activeren UIT...Afdrukken in monochrome stand Afsluiten en overschakelen naar LAYOUT-stand
RESOLUTIE
RESOLUTIE
HRC-INSTELLING
HRC=NORMAAL
300 of 600 dpi UIT, LICHT, NORMAAL of DONKER
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar RESOLUTIE-stand
BESCHERM=AUTO
AUTO, UIT, LETTER, A4 of LEGAL
KAART/HDD
Wanneer de los verkrijgbare flash-geheugenkaart, HDD-kaart of los verkrijgbare HDD niet is geformatteerd: (uitsluitend HP-stand) FORMATTEER Formatteer de flash-geheugenkaart, HDD-kaart of los verkrijgbare HDD. KAART1 KAART/HDD KAART2 KAART3 eindigen eindigen
4–10
Afsluiten en overschakelen naar KAART/HDD.
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
Stand (vervolg)
Instelmenu
GEHEUGENKAART KAART1 (2/3)
Wanneer de los verkrijgbare flash-geheugenkaart, HDD-kaart of los verkrijgbare HDD is geformatteerd:
Opties
(uitsluitend HP-stand)
DATA UITVOEREN
De gegevens op de KAART/HDD uitvoeren DATA-ID=#####
De geselecteerde gegevens uitvoeren
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar DATA UITVOEREN
LIJST VAN KAART/HDD OPSLAAN
De inhoudsopgave van de KAART/HDD afdrukken. DATA OPSLAAN
Stoppen met het opslaan van gegevens
DATA-ID=#####
De identificatie voor de opgeslagen gegevens instellen
MACRO-ID=##### EERSTE FONT FONT-ID=##### TWEEDE FONT FONT-ID=##### DOWNLOAD FONT FONT-ID=##### eindigen
eindigen
Op te slaan gegevens doorgeven
SET-TOETS--> STOP
MACRO OPSLAAN
WISSEN
Instellingen
Een macro opslaan De identificatie voor de opgeslagen macro instellen. Eerste lettertype opslaan Identificatie voor opgeslagen eerste lettertype instellen Tweede lettertype opslaan Identificatie voor opgeslagen tweede lettertype instellen Download lettertype opslaan Identificatie voor opgeslagen download lettertype instellen Afsluiten en overschakelen naar KAART/HDD.
MACRO-ID=#####
De geselecteerde macro wissen
DATA-ID=####
De geselecteerde gegevens wissen
FONT-ID=#####
Het geselecteerde lettertype wissen
FORMATTEER KAART/HDD
De flash-KAART/HDD formatteren
SET –> WIS ALLES
De KAART/HDD formatteren.
Exit
FORMATTEER KAART/HDD afsluiten. Afsluiten en overschakelen naar KAART/HDD.
4–11
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Stand (vervolg)
Instelmenu
Opties
Instellingen
GEAVANCEERD
NETWERK
PANEELSLOT=UIT
AAN of UIT
PINCODE=###
Een PIN-nummer invoeren
AUTO FF=UIT
AAN of UIT
WACHTTIJD=5s
1 tot 99 seconden voor AUTO AAN
ONDERDR. FF=UIT
AAN of UIT
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar NETWERKstand
HERVATTEN
HERVAT=HAND
AUTO of HAND
SCHAALBAAR FONT
FONT=ALLE
ALLE, LJ4
INPUT BUFFER
❏❏❏❏❏
De capaciteit van de input buffer verhogen/verlagen (15 levels) INSTELL.
OPSLAAN
TIJD
OPSLAAN INST.
De huidige instellingen opslaan als nr.
OPSLAAN INST.
De huidige instellingen opslaan als nr.
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar INSTELL. OPSLAAN
TIJD INSTELLEN
De tijd instellen
JAAR=####
1999 t/m 2039
MAAND=##
1 t/m 12
DAG=##
1 t/m 31
UUR=##
o t/m 23
MINUTEN=##
00 t/m 59
STIJL TIJD
Instellen op welke wijze de tijd wordt weergegeven. JJ/MM/DD uu: mm MM/DD/JJ uu: mm DD/MM/JJ uu: mm
ZOMERTIJD
De zomertijd instellen
ZOMERTIJD = AAN TIJDZONE
AAN of UIT Tijdzone instellen
ZONE INST. = AAN
AAN of UIT
TIJDZONE
-12:00 t/m +12:00
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar TIJD INSTELLEN.
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar GEAVANCEERDE stand
PAGINATELLER
TELLER=0
Weergeven hoeveel pagina’s zijn afgedrukt
ONDERHOUD
RESTEREND
BEELDTELLERS
FR=## pag.
Geeft aan hoe lang de fuserreiniger nog meegaat.
OLIE=## pag.
Geeft aan hoe lang de olie nog meegaat.
120K=## pag.
Geeft aan hoe lang de 120K kit nog meegaat.
OPC=## beeld
Geeft aan hoe lang de OPC-riem nog meegaat.
C=##
Geeft aan hoeveel beelden er in cyaan zijn afgedrukt.
M=##
Geeft aan hoeveel beelden er in magenta zijn afgedrukt.
Y=##
Geeft aan hoeveel beelden er in geel zijn afgedrukt.
K=##
Geeft aan hoeveel beelden er in zwart zijn afgedrukt.
TOTAAL=## eindigen eindigen
4–12
Geeft aan hoeveel beelden er zijn afgedrukt. Afsluiten en overschakelen naar ONDERHOUD Eindigen.
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
Instellingen voor de Mode-toets in BR-Script 2-stand In de volgende tabel staan alle instellingen die met de Mode-toets gemaakt kunnen worden in de BR-Script 2-stand. ✒ Opmerking De menu’s en de instellingen zijn afhankelijk van de huidige emulatie, de printerstatus en van eventuele toebehoren die in de printer zijn geïnstalleerd. Stand
Instelmenu
Opties
Instellingen
PAGINALAYOUT
PAPIER=LETTER
LETTER, LEGAL, A4, A5, B5,
(Voor 120V model)
JIS B5, EXECUTIVE, COM10 en DL
INTERFACE Als voor HP PCL5C-stand LAYOUT
PAPER=A4 (Voor 220/240V model)
KLEUR
X OFFSET=0
-500 (links) tot +500 (rechts) punten
Y OFFSET=0
-500 (neer) tot +500 (op) dots
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar PAGINALAYOUT-stand
Als voor PCL5C-stand
eindigen RESOLUTIE
RESOLUTIE
Afsluiten en overschakelen naar PAGINALAYOUT-stand RESOLUTIE=600
CAPT-INSTELLING CAPT=AAN HRC-INSTELLING
HRC=NORMAAL
eindigen KAART/HDD
300 of 600 dpi AAN of UIT UIT, LICHT, NORMAAL of DONKER Afsluiten en overschakelen naar RESOLUTIE-stand
Wanneer de los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart niet is geformatteerd: KAART1 FORMATTEER KAART2 KAART/HDD
Formatteer de flash-geheugenkaart, HDD-kaart of los verkrijgbare HDD.
KAART3 eindigen Exit KAART/HDD
Afsluiten en overschakelen naar KAART/HDD.
Wanneer de los verkrijgbare flash-geheugenkaart, HDD-kaart of los verkrijgbare HDD is geformatteerd: KAART 1 DATA UITVOEREN KAART 2
De gegevens op de KAART/HDD uitvoeren DATA-ID=#####
De geselecteerde gegevens uitvoeren
KAART3 LIJST VAN KAART/HDD OPSLAAN
De inhoudsopgave van de KAART/HDD afdrukken. DATA OPSLAAN
Op te slaan gegevens doorgeven
SET-TOETS--> STOP Stoppen met het opslaan van gegevens DATA-ID=##### eindigen WISSEN
eindigen
De identificatie voor de opgeslagen gegevens instellen Afsluiten en overschakelen naar KAART/HDD.
MACRO-ID=#####
De geselecteerde macro wissen
DATA-ID=####
De geselecteerde gegevens wissen
FONT-ID=#####
Het geselecteerde lettertype wissen
FORMATTEER KAART/HDD
De KAART/HDD formatteren.
SET –> WIS ALLES
De KAART/HDD formatteren.
eindigen
FORMATTEER KAART/HDD afsluiten. Afsluiten en overschakelen naar KAART/HDD.
4–13
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Stand (vervolg)
Instelmenu
Opties
Instellingen
GEAVANCEERD
NETWERK
PANEELSLOT=UIT
AAN of UIT
PINCODE=###
Een PIN-nummer invoeren
AUTO FF=UIT
AAN of UIT
WACHTTIJD=5s
1 tot 99 seconden voor AUTO AAN
ONDERDR. FF=UIT
AAN of UIT
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar NETWERKstand
PRINT FOUTLIJST
PRINT FOUTLIJST=UIT
AAN of UIT
HERVATTEN
HERVAT=HAND
AUTO of HAND
INPUT BUFFER
❏❏❏❏❏
De capaciteit van de input buffer verhogen/verlagen (15 levels) INSTELL.
OPSLAAN
TIJD
OPSLAAN INST.
De huidige instellingen opslaan als nr.
OPSLAAN INST.
De huidige instellingen opslaan als nr.
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar INSTELL. OPSLAAN
TIJD INSTELLEN
De tijd instellen
JAAR=####
1999/m 2039
MAAND=##
1 t/m 12
DAG=##
1 t/m 31
UUR=##
0 t/m 23
MINUTEN=##
00 t/m 59
STIJL TIJD
Instellen op welke wijze de tijd wordt weergegeven. JJ/MM/DD uu: mm MM/DD/JJ uu: mm DD/MM/JJ uu: mm
ZOMERTIJD
De zomertijd instellen
ZOMERTIJD = AAN TIJDZONE
AAN of UIT
TIJDZONE
-12:00 t/m +12:00
eindigen TELLER=0
ONDERHOUD
RESTEREND
BEELDTELLERS
eindigen eindigen
4–14
Tijdzone instellen
ZONE INST. = AAN eindigen
PAGINATELLER
AAN of UIT
Afsluiten en overschakelen naar TIJD INSTELLEN. Afsluiten en overschakelen naar GEAVANCEERDE stand Weergeven hoeveel pagina’s zijn afgedrukt
FR=## pag.
Geeft aan hoe lang de fuserreiniger nog meegaat.
OLIE=## pag.
Geeft aan hoe lang de olie nog meegaat.
120K=## pag.
Geeft aan hoe lang de 120K kit nog meegaat.
OPC=## beeld
Geeft aan hoe lang de OPC-riem nog meegaat.
C=##
Geeft aan hoeveel beelden er in cyaan zijn afgedrukt.
M=##
Geeft aan hoeveel beelden er in magenta zijn afgedrukt.
Y=##
Geeft aan hoeveel beelden er in geel zijn afgedrukt.
K=##
Geeft aan hoeveel beelden er in zwart zijn afgedrukt.
TOTAAL=##
Geeft aan hoeveel beelden er zijn afgedrukt. Afsluiten en overschakelen naar ONDERHOUD Afsluiten
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
Instellingen voor de MODE-toets in HP-GL-stand In de volgende tabel staan alle instellingen die met de Mode-toets gemaakt kunnen worden in de HP-GL-stand. ✒ Opmerking De menu’s en de instellingen zijn afhankelijk van de huidige emulatie, de printerstatus en van eventuele toebehoren die in de printer zijn geïnstalleerd. Stand
Instelmenu
Opties
Instellingen
INTERFACE Als voor PCL5C-stand LAYOUT
PAGINALAYOUT
Als voor BR-Script-stand
GRAFISCHE STAND
PEN INSTELLEN INSTELLEN=PEN1
PEN 1 t/m 6 (Grootte plus grijs-percentage voor de geselecteerde pen instellen.)
AFM #=3 punten
1 tot 10 punten (pengrootte in punten) (# is het geselecteerde pennummer) )
GRIJS #=100%
15, 30, 45, 75, 90, of 100% (# is het geselecteerde pennummer) )
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar INSTELLEN=PEN1–6
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar GRAFISCHE STAND
KIES TEKENSET STANDAARDSET ANSI ASCII ANDERE SET ANSI ASCII eindigen eindigen RESOLUTIE
Standaardtekenset Raadpleeg de tekensets in de appendix Een andere tekenset Raadpleeg de tekensets in de appendix . Afsluiten en overschakelen naar GRAFISCHE STAND Afsluiten en overschakelen naar LAYOUT-stand
RESOLUTIE
RESOLUTIE=600
300 of 600 dpi
HRC-INSTELLING
HRC=NORMAAL
UIT, LICHT, NORMAAL of DONKER
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar RESOLUTIE-stand
4–15
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Stand (vervolg)
Instelmenu
PAG.BESCHERMING
BESCHERM=AUTO
Opties
Instellingen AUTO, UIT, LETTER, A4 of LEGAL
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar PAG.BESCHERMING
PAGINATELLER
TELLER=0
Weergeven hoeveel pagina’s zijn afgedrukt
ONDERHOUD
RESTEREND
KAART/HDD Als voor BR-Script-stand GEAVANCEERD Als voor PCL5C-stand
BEELDTELLERS
FR=## pag.
Geeft aan hoe lang de fuserreiniger nog meegaat.
OLIE=## pag.
Geeft aan hoe lang de olie nog meegaat.
120K=## pag.
Geeft aan hoe lang de 120K kit nog meegaat.
OPC=## beeld
Geeft aan hoe lang de OPC-riem nog meegaat.
C=##
Geeft aan hoeveel beelden er in cyaan zijn afgedrukt.
M=##
Geeft aan hoeveel beelden er in magenta zijn afgedrukt.
Y=##
Geeft aan hoeveel beelden er in geel zijn afgedrukt.
K=##
Geeft aan hoeveel beelden er in zwart zijn afgedrukt.
TOTAAL=##
Geeft aan hoeveel beelden er zijn afgedrukt.
eindigen eindigen
Afsluiten en overschakelen naar ONDERHOUD Afsluiten
4–18
Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96 [email protected] www.vanmechelen.be
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
Basishandelingen Onthoud de volgende basishandelingen wanneer u de Mode-toets gebruikt: 1.
Druk op het bedieningspaneel op Sel om de printer off-line te zetten.
2.
Druk op Mode om over te schakelen naar menu’s met de standen. •
Druk op ▲ of ▼ om vooruit of achteruit door deze menu’s te bladeren (met de Mode-toets bladert u vooruit). INTERFACE ←▼ of ▲→ LAYOUT ←▼ of ▲→ RESOLUTIE ←▼ of ▲→ …
•
Druk op Set om naar de opties van het geselecteerde menu te gaan. Stand Druk op SET→ Instelmenu Druk op SET→ Opties
•
Druk op ▲ of ▼ om de instelling op het LCD-scherm te selecteren. I/F=PARALLEL ←▼ of ▲→ I/F=RS-232C ←▼ of ▲→ I/F=OPTIE ←▼ of ▲→ …
•
Druk op Set om de geselecteerde instelling te activeren. Wanneer u “Eindigen” ziet staan, kunt u de Set-toets indrukken om terug te keren naar een vorig menu.
3.
Kies “Eindigen” en druk op de Set-toets om de printter weer off-line te zetten. Als u tijdens het maken van instellingen op de Sel-toets drukt, verlaat u het menu en gaat de printer weer on-line. De instellingen die u heeft vastgelegd met de Set-toets blijven geldig.
4–17
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Praktijkvoorbeeld: de parallelle interface selecteren De parallelle interface met de hand selecteren: 1.
Druk op het bedieningspaneel op Sel om de printer off-line te zetten.
2.
Druk op Mode en vervolgens op Set. Wanneer u toegang krijgt tot de INTERFACE-stand, verschijnt de huidige interface met een sterretje (*) op het LCD-scherm.
3. Melding op LCD-scherm
I/F=PARALLEL I/F=RS-232C I/F=OPTIE I/O I/F=AUTO
Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste interface op het LCDscherm verschijnt. Interface-stand Parallelle interface Seriële interface Optionele I/O-interface Automatische interfaceselectie
✒ Opmerking • De optionele I/O-interface is uitsluitend beschikbaar wanneer een los verkrijgbare met MIO compatibele sharing/netwerkkaart is geïnstalleerd. • In sommige modellen is de netwerkkaart bij levering reeds geïnstalleerd. 4.
Druk op Set om uw keuze op te slaan. Er verschijnt even een sterretje (*) rechts op het LCD-scherm. Hierna verlaat de printer automatisch de instellingen en keert hij terug naar het Interface-menu.
5.
Druk op ▲ of ▼ totdat het menu Eindigen op het LCD-scherm verschijnt.
6.
Druk op de Set-toets. De printer gaat nu automatisch off-line.
7.
4–18
Druk op het bedieningspaneel op Sel om de printer off-line te zetten.
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
INTERFACE De automatische interfaceselectie is standaard ingesteld. U gebruikt de interface-stand om bepaalde instellingen handmatig in te stellen. Melding op LCD-scherm
I/F=PARALLEL I/F=RS-232C I/F=OPTIE I/O I/F=AUTO
Interface-stand Parallelle interface Seriële interface Optionele I/O-interface Automatische interfaceselectie
Selecteer het instelmenu en ga naar het menu met de opties: ■ Automatische interfaceselectie Wanneer u deze functie met behulp van de Set-toets selecteert, verschijnt op het LCD-scherm het menu met de opties. U stelt de time-out voor automatische interfaceselectie met ▲ of ▼ in tussen 1 en 99 seconden: fabrieksinstelling = 5 seconden. De time-out is de tijdspanne waarin de printer geen andere automatische interfacewijzigingen toelaat. Ook al kiest u voor automatische interfaceselectie, toch moeten voor de seriële interface de communicatieparameters worden ingesteld, voor de parallelle interface de snelle/bi-directionele communicatie en, indien dit voor de MIO-kaart nodig is, de optionele interface-instellingen. Zie onderstaande tabellen. Raadpleeg het onderdeel “Automatische interfaceselectie” in hoofdstuk 3 voor meer informatie hierover.
4–19
GEBRUIKERSHANDLEIDING
■ Parallelle interface Wanneer u de parallelle interface gebruikt, moet in onderstaand optiemenu de juiste communicatiestand worden ingesteld. Melding op LCD-scherm
HOGE SNELH=AAN BI-DIR=AAN
Snelle en bi-directionele parallelle communicatie. Zet de snelle parallelle communicatie aan of uit. Zet de bi-directionele parallelle communicatie aan of uit.
De bovenstaande snelle/bi-directionele instellingen worden gebruikt voor de bi-directionele parallelle interface van deze printer. De bi-directionele parallelle interface voldoet aan de IEEE 1284 norm. Hoewel deze interface dezelfde kabel, hardware en software gebruikt als de standaard bi-directionele parallelle interface, dient u toch de Brother-driver die op de meegeleverde CD-ROM staat te installeren (of een andere printer driver of software die deze kenmerken ondersteunt), anders kunt u de extra capaciteiten van deze interface niet gebruiken. Onder deze extra capaciteiten vallen onder andere bi-directionele communicatie tussen computer en printer, en snellere gegevensoverdracht. Raadpleeg de leverancier van uw software als u niet zeker weet of uw software bidirectionele parallelle voorzieningen ondersteunt. ■ Seriële interface Wilt u de seriële interface gaan gebruiken, zorgt u er dan voor dat u de communicatieparameters op de printer en de computer hetzelfde instelt. U moet deze ook voor de automatische interfaceselectie instellen. Melding op LCD-scherm
Baudrate=9600 Aantal bits=8 bits Pariteit=GEEN Stop Bit=1 bits Xon/Xoff=AAN
4–20
Parameters Baudrate (snelheid voor gegevensoverdracht) Aantal bits (lengte van gegevens) Pariteit (controle op gegevensfouten) Stop bits (gegevensscheiding) Xon/Xoff (aansluitingsbevestigingsprotocol)
Instellingen 150, 300, 600, 1200, 2400, 4800, 9600, 19200, 38400, 57600, 115200 baud 7 bits of 8 bits Geen, even, of oneven 1 of 2 AAN: DTR & Xon/Xoff aansluitingsbevestiging UIT: uitsluitend DTR aansluitingsbevestiging
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
Melding op LCD-scherm
DTR(ER) =ON (Effectief wanneer Xon/Xoff=AAN)
Robuust Xon=UIT
Parameters Data terminal gereed (ER)
Robuust Xon
(Effectief wanneer Xon/Xoff=AAN)
Instellingen AAN: Maakt DTR (ER) laag als de buffer vol is. UIT: Maakt DTR (ER) niet laag als de buffer vol is. DTR(ER) wordt alleen laag als de printer off-line is. AAN: Stuurt Xon tijdens wachten. UIT: Stuurt Xon één keer, als de printerstatus van off-line naar on-line overschakelt.
■ Optionele I/O-interface Heeft u een in de handel verkrijgbare MIO-kaart (MIO = modulaire input/output ) in uw printer geïnstalleerd, dan kunt u de optionele MIOinterface in deze stand selecteren. Mochten voor de geïnstalleerde MIOkaart optionele interface-instellingen nodig zijn, dan verschijnen die onder dit menu. Zie voor deze instellingen de handleiding van de MIOkaart. ✒ Opmerking Deze instelling kan alleen worden gemaakt als er een los verkrijgbare MIO-kaart in de printer is geïnstalleerd. Raadpleeg de netwerkhandleiding voor informatie omtrent de installatie van een MIO-kaart. In sommige modellen uit de HL-2400Ce serie is de netwerkkaart bij levering reeds geïnstalleerd.
4–21
GEBRUIKERSHANDLEIDING
LAYOUT AFDRUKSTAND Wanneer u “AFDRUKSTAND” selecteert, kunt u de afdrukstand instellen op Staand of op Liggend. ✒ Opmerking De afdrukstandselectie kan alleen worden gebruikt in de HP PCL5C-, EPSON FX-850- en IBM Proprinter XL-stand. In andere emulatiestanden werkt deze selectie niet. Deze printer kan pagina’s staand of liggend afdrukken. Het LCD-scherm geeft aan welke stand er momenteel geselecteerd is. STAAND
LIGGEND
Afb. 4-4 Afdrukstand
Wanneer u de instelstand selecteert, wordt op het LCD-scherm de huidige afdrukstand met een sterretje aangegeven. Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste afdrukstand op het LCD-scherm staat. Melding op LCD-scherm
AFDRUK=STAAND AFDRUK=LIGGEND
Afdrukstand Staand Liggend
Druk op Set om de getoonde selectie te activeren. Er verschijnt even een sterretje (*) rechts op het LCD-scherm. Hierna verlaat de printer automatisch de instellingen en keert hij terug naar de LAYOUT-stand. Selectie staand liggend
4–22
LCD melding op bovenste regel LJ KLAAR 001P B1 LJ KLAAR 001L B1
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
AUTOMATISCH ✒ Opmerking De instellingen in dit menu zijn alleen effectief in de HP PCL5C-, EPSON FX-850- en IBM Proprinter XL-stand. In andere emulatiestanden zijn ze niet beschikbaar. De instellingen voor pagina en regeleinde worden in dit menu gemaakt. Melding op LCD-scherm
AUTO LF=UIT AUTO CR=UIT AUTO WRAP=UIT
Instelling AAN UIT AAN UIT AAN UIT
AUTO SKIP=AAN
AAN UIT
AUTO MASK=UIT
AAN
UIT
Automatisch CR → CR+LF CR → CR LF → LF+CR, FF → FF+CR, VT → VT+CR LF → LF, FF → FF, VT → VT Bij het bereiken van de rechter kantlijn gaat de printer automatisch naar het begin van de volgende regel. De printer gaat bij het bereiken van de rechter kantlijn niet automatisch naar de volgende regel. Na het bedrukken van de onderste regel gaat de printer automatisch verder op het volgende vel. De printer gaat niet automatisch naar het volgende vel. De ingestelde onder- en bovenmarge worden niet gebruikt. De paginalengte is automatisch ingesteld op 11” voor papier van Letter- of A4-formaat, en is ingesteld op 14” voor papier van Legal-formaat. De printer werkt volgens de instellingen voor onderen bovenmarge die zijn gemaakt via het bedieningspaneel.
4–23
GEBRUIKERSHANDLEIDING
✒ Opmerking m.b.t. “AUTO MASK” Gebruikt u software met een andere emulatie dan de HP-emulatie, zorgt u er dan voor dat “AUTO MASK” aanstaat. Bij gebruik van Letter- of A4papier zullen de bovenste en onderste twee regels niet worden bedrukt. De AUTO-stand is afhankelijk van de ingestelde emulatiestand. O : De instellingen kunnen worden gewijzigd. X : De instellingen zijn vast en kunnen niet worden gewijzigd. Deze instellingen verschijnen niet op het LCD-scherm. — : U krijgt geen toegang tot deze instellingen.
AUTO AUTO LF AUTO CR AUTO WRAP AUTO SKIP AUTO MASK
Printeremulatie (Fabrieksinstellingen zijn vet gedrukt) HP PCL5C EPSON FX-850 IBM Proprinter XL O UIT O UIT O UIT O UIT X AAN O UIT (Zie Opmerking) O UIT X AAN X AAN O AAN — — — O UIT O UIT
✒ Opmerking In de IBM-emulatiestand worden de FF-codes altijd gevolgd door een CR-code.
PAGINALAYOUT ✒ Opmerkingen In dit menu kunnen de instellingen als volgt variëren: • In de HP PCL5C-, EPSON FX-850- en IBM Proprinter XL-stand zijn alle instellingen effectief. • In de BR-Script 2-stand zijn de X en Y (verticale en horizontale) offsets effectief. Andere instellingen kunnen niet worden gebruikt en worden in deze stand niet op het LCD-scherm getoond. • In de HP-GL-stand zijn alleen de papierafmetingen en de X en Y (verticale en horizontale) offsets effectief. Andere instellingen kunnen niet worden gebruikt en worden in deze stand niet op het LCD-scherm getoond.
4–24
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
In deze stand kunnen onderstaande instellingen worden gemaakt: Melding op LCD-scherm
PAPIER=LETTER
KANTL L =
0C P
KANTL R =
80C P
BOVENM. = 0.5" P ONDERM. = 0.5" P REGELS
= 60L P
Paginalayout-stand Stelt de papierlengte voor losse vellen in op Letter, A4, Legal, B5, A5 of Executive, of stelt de maat enveloppen in op JIS B5, COM10 of DL. Stelt de linker kantlijn in op 0-126 kolommen bij 10cpi. Stelt de rechter kantlijn in op 10-136 kolommen bij 10cpi. Zie ook de lijst met fabrieksinstellingen in dit hoofdstuk. Stelt de bovenmarge in op 0, 0,33 (NietHP), 0,5 (HP), 1,0, 1,5 of 2,0 inches afstand van de bovenkant van het papier. Stelt de ondermarge in op 0, 0,33 (NietHP), 0,5 (HP), 1,0, 1,5 of 2,0 inches afstand van de onderkant van het papier. Stelt het aantal regels per pagina in op 5 tot 128 regels. Zie ook de lijst met fabrieksinstellingen in dit hoofdstuk.
De letter “P” op het LCD-scherm geeft aan dat de geselecteerde afdrukstand voor de pagina staand is. “L” staat voor liggend. Melding op LCDscherm
Paginalayout-stand (vervolg)
X OFFSET=0
Verschuift de beginpositie voor het afdrukken (vanaf de linker bovenhoek van het papier) in stappen van 300 dpi maximaal 500 punten naar links (–500) of naar rechts (+500). Fabrieksinstelling = 0. Verschuift de beginpositie voor het afdrukken (vanaf de linker bovenhoek van het papier) in stappen van 300 dpi maximaal 500 punten naar onder (–500) of naar boven (+500). Fabrieksinstelling = 0.
Y OFFSET=0
4–25
GEBRUIKERSHANDLEIDING
• •
•
• • •
✒ Opmerkingen Houd rekening met onderstaande opmerkingen wanneer u in de paginalayout-stand instellingen maakt: Het Letter-papierformaat is bij 120V modellen in de fabriek standaard ingesteld. Bij 220/240V modellen is in de fabriek A4 als standaard ingesteld. Wilt u kleiner papier gebruiken dan wat in de paginalayout-stand is gespecificeerd, zorg er dan voor dat het te bedrukken gedeelte kleiner is dan het papierformaat dat u gaat gebruiken, anders wordt toner in het inwendige van de printer verspreid. Het is raadzaam om eerst een testafdruk te maken op papier van de standaardafmetingen (A4 of Letter), zodat u kunt controleren of de gedrukte tekst op het te gebruiken papier past. Zo voorkomt u dat toner in het inwendige van de printer wordt geknoeid, wat op latere afdrukken tonervlekken kan veroorzaken. De standaardinstelling van de linker en rechter kantlijn en het aantal regels per pagina hangt af van de afmetingen van het papier dat u gebruikt en de afdrukstand. Zie onderstaande tabellen. De boven- en ondermarges zijn in de fabriek standaard ingesteld op 0,5” in de HPemulatiestand en op 33” in andere emulaties dan HP. De marges zijn afhankelijk van de geselecteerde afdrukstand. Op het LCD-scherm wordt de ingestelde afdrukstand aangeduid met een “P” voor staand en een “L” voor liggend. Delen van een bladzijde die buiten het bedrukbare gedeelte vallen, worden niet afgedrukt. ■ Rechter en linker kantlijn Het bereik van de linker en rechter kantlijn is afhankelijk van de afdrukstand die voor de pagina is geselecteerd. De rechter kantlijn moet altijd ten minste 10 posities rechts van de linker kantlijn staan. Het minimale tekstbereik is 10 posities. De linker en rechter kantlijn worden teruggezet naar de fabrieksinstellingen wanneer de afdrukstand voor de pagina wordt veranderd. Als de afmetingen van het papier worden aangepast en de kantlijninstellingen de nieuwe papierafmetingen overschrijden, worden de fabrieksinstellingen weer van kracht. Als de papierafmetingen niet worden overschreden, blijven de ingestelde kantlijnen ongewijzigd. In onderstaande tabel wordt het bereik van de linker en rechter kantlijn aangegeven in kolommen. De fabrieksinstellingen worden vet gedrukt weergegeven.
Papierafmetingen Letter A4 Legal
4–26
Staand Linker kantlijn 0-70 0-70 0-70
Liggend Rechter kantlijn 10-80 10-78-80 10-80
Linker kantlijn 0-96 0-103 0-126
Rechter kantlijn 10-106 10-113 10-136
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
■ Aantal regels per pagina Bij het instellen van het aantal regels per pagina wordt automatisch de regelafstand of de regelopschuiving bepaald. Wanneer de papierafmetingen opnieuw worden ingesteld, verandert ook het aantal regels per pagina. De nieuwe instelling wordt berekend aan de hand van onderstaande vergelijking; een eventuele restwaarde wordt genegeerd. De regelopschuiving en de boven- en ondermarge verandert niet. Het nieuwe aantal regels per pagina wordt als volgt berekend. Aantal regels/pagina =
Paginalengte – (bovenmarge + ondermarge) Regelopschuiving (vertikale bewegingscontrole)
Het aantal regels per pagina is afhankelijk van de ingestelde papierafmetingen en de afdrukstand. Wanneer u bijvoorbeeld Letterpapier gebruikt, kan de printer 60 regels afdrukken in de staande afdrukstand. Als de afdrukstand wordt gewijzigd, wordt het aantal regels teruggezet naar de fabrieksinstellingen voor die afdrukstand. In onderstaande tabel staan de standaardinstellingen voor alle emulaties. In HP-stand
Afm. Letter A4 Legal
Afdrukstand Staand 60 regels 64 regels 78 regels
Liggend 45 regels 43 regels 45 regels
In een stand anders dan HP Afdrukstand Afm. Staand Letter 62 regels A4 66 regels Legal 80 regels
Liggend 47 regels 45 regels 47 regels
✒ Opmerking Als u gebruik maakt van standaardsoftware en u de HP-emulatie niet gebruikt, raden wij u aan de volgende instellingen te gebruiken: • Linker kantlijn = Kolom 0 • Rechter kantlijn = Maximale instelling • AUTO MASK = AAN KLEUR ✒ Opmerking De instellingen in deze stand zijn uitsluitend effectief in de HP PCL5Cen BR-Script 2-stand. Melding op LCD-scherm
KLEUR=AAN KLEUR=UIT
Afdrukstand Er kan in kleur worden afgedrukt Er kan alleen in monochrome-stand worden afgedrukt
4–27
GEBRUIKERSHANDLEIDING
GRAFISCHE STAND ✒ Opmerking De instellingen in dit menu hebben alleen effect in de HP PCL5C-stand en verschijnen niet in andere emulaties. Omdat de HP-GL-emulatie een plotter-emulatie is, kunt u hier ook de dikte en grijswaarde voor de te gebruiken pennen instellen. Melding op LCD-scherm
Grafische stand Stelt de dikte en grijswaarde in voor de zes plotterpennen. Stelt de standaard- en alternatieve tekenset in.
PEN INSTELLEN KIES TEKENSET
✒ Opmerking Doorgaans worden deze instellingen door de software bepaald, zodat u ze niet via de Mode-toets met de hand hoeft in te stellen. De softwarecommando’s hebben voorrang boven de instellingen van het bedieningspaneel. Kies het gewenste menu en maak de instellingen als volgt:
■ Pen instellen Nadat u PEN INSTELLEN heeft gekozen, schakelt u m.b.v. ▲ of ▼ over naar het menu met de opties en stelt u de dikte en de grijswaarde voor elk van de zes pennen afzonderlijk in m.b.v. de Set-toets. Melding op onderste regel van LCD-scherm AFM. 1=3 punten * GRIJS 1=100%
*
Wat kunt u afstellen De dikte van de pen kan worden ingesteld tussen 1 en 10 punten De grijswaarde kan worden ingesteld op 15, 30, 45, 75, 90 of 100%
✒ Opmerkingen • Het nummer van de gekozen pen verschijnt achter ‘AFM’ of ‘GRIJS’. • De dikte van de pen werkt altijd in eenheden van 300 dpi, ongeacht de geselecteerde resolutie (300 dpi of 600 dpi).
4–28
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
■ Tekenset Selecteert u ‘KIES TEKENSET’, dan kunt u de standaard- en alternatieve tekensets voor de HP-GL-emulatie instellen. Schakel over naar het menu met opties en selecteer m.b.v. ▲ of ▼ het menu voor de standaard- of alternatieve tekenset en druk vervolgens op Set. Tekenset standaardtekenset alternatieve tekenset
Meldingen op onderste regel van LCD-scherm STANDAARDSET ANDERE SET
Tekensets in HP-GL-emulatie ANSI ASCII (Fabrieksinstelling)
9825 CHR. SET FRANS/DUITS SCANDINAVISCH SPAANS/LATIJN JIS ASCII ROMAN8 EXT. ISO IRV ISO ZWEEDS ISO ZWEEDS:N ISO NOORS 1 ISO DUITS ISO FRANS ISO ENGELS ISO ITALIAANS ISO SPAANS ISO PORTUGEES ISO NOORS 2
4–29
GEBRUIKERSHANDLEIDING
RESOLUTIE In dit menu worden afdrukresolutie, Colour Advanced Photoscale Technology (CAPT) en High Resolution Control (HRC) ingesteld. Melding op LCD-scherm
RESOLUTIE CAPT-INSTELLING HRC-INSTELLING
Resolutie-stand Stelt de resolutie van de printer in. Stelt de CAPT-functie in. Stelt de HRC-functie in.
Kies het gewenste menu en maak de instellingen als volgt: ■ Resolutie Kiest u ‘RESOLUTIE’, dan kunt u de printerresolutie naar wens instellen op 300 of 600 punten per inch (dpi). In deze stand kunt u de meest geschikte resolutie kiezen. Aangezien een hoge resolutie meer geheugen kost, kan het voorkomen dat de printer in een hoge resolutie geen grote bestanden kan afdrukken. Hoe hoger de resolutie (en dus hoe groter het bestand), des te meer geheugen nodig is. Melding op LCD-scherm
RESOLUTIE=600 RESOLUTIE=300
4–30
Resolutie Stelt de resolutie in op 600 dpi. (Fabrieksinstelling) Stelt de resolutie in op 300 dpi.
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
✒ Opmerking • Stelt u de printerresolutie in op 600 dpi, dan kan het voorkomen dat de printer niet genoeg geheugen heeft om grote bestanden in deze resolutie af te drukken. In dat geval gaat de printer automatisch over op 300 dpi. Het LCD-scherm geeft dit tijdens het afdrukken aan met “01 PR300...”. • Kan de printer zelfs bij 300 dpi een bestand niet afdrukken, dan verschijnt de melding “Geheugen vol”. Raadpleeg hoofdstuk 6 “Problemen oplossen” voor meer informatie hierover. • Deze automatische omschakeling werkt met ingeschakelde paginabescherming. Zie ook het onderdeel “Pag.bescherming” in dit hoofdstuk. • Wilt u grote, ingewikkelde gegevens in kleur afdrukken zonder dat de resolutie automatisch naar 300 dpi overgaat, dan dient u het printergeheugen uit te breiden.
■ CAPT-instelling Met deze functie kunnen grafische afbeeldingen met uiterst fijne en scherpe kleuren worden afgedrukt, wat een kwaliteit geeft die bijna gelijk staat aan foto’s. De CAPT-instelling is uitsluitend beschikbaar in de BRScript 2-stand en er is minimaal 24 Mb RAM nodig om de grote en complexe kleurenafdrukken te maken. Als u CAPT=AAN instelt, kan de instelling voor High Resolution Control (HRC) worden gebruikt. Melding op LCD-scherm
CAPT=AAN CAPT=UIT
Advanced Photoscale Technology Colour Advanced Photoscale Technology is geactiveerd. Colour Advanced Photoscale Technology is geannuleerd. (Fabrieksinstelling)
✒ Opmerking In de PCL 5C-stand staat de CAPT-instelling altijd AAN. Het hangt van de printerinstelling af of deze functie wordt gebruikt.
4–31
GEBRUIKERSHANDLEIDING
■ HRC-instelling Kiest u “HRC-instelling”, dan kunt u de High Resolution Control instellen. Deze functie zorgt voor een hoge kwaliteit bij afdrukken van lettertekens en afbeeldingen, een kwaliteit die normaal onbereikbaar is bij 300 of 600 dpi. Melding op LCD-scherm
HRC=UIT HRC=LICHT HRC=NORMAAL HRC=DONKER
High Resolution Control Schakelt de High Resolution Control uit. De High Resolution Control wordt op het lichtste niveau ingeschakeld. De High Resolution Control wordt op het standaardniveau ingeschakeld. De afdrukscherpte is normaal. (Fabrieksinstelling) De High Resolution Control wordt op het donkerste niveau ingeschakeld.
In onderstaande tekeningen ziet u het verschil in afdrukscherpte wanneer de High Resolution Control uitstaat (linker tekening) en wanneer deze op NORMAAL (rechter tekening) is ingesteld.
HRC=UIT HRC=NORMAAL Afb. 4-5 High Resolution Control
De High Resolution Control is standaard ingesteld op “Normaal”. Afhankelijk van de ingestelde printdichtheid, kunt u de instelling wijzigen naar “Licht” of “Donker”. Kies de beste instelling voor de juiste afdrukscherpte. Om de afdrukscherpte te controleren, kunt u een testafdruk maken door de Test-toets in te drukken. Raadpleeg “TEST-toets” voor informatie over de juiste handelwijze.” Lijnen in de testafdruk zijn gladder als de High Resolution Control op “Licht”, “Normaal” of “Donker” is ingesteld. Door de High Resolution Control anders in te stellen en vervolgens een testafdruk te maken, kunt u de juiste afdrukscherpte verkrijgen.
HRC=UIT HRC=NORMAAL Afb. 4-6 High Resolution Control in testafdruk
4–32
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
PAG.BESCHERMING ✒ Opmerking De instellingen in dit menu gelden voor de HP PCL5C-, EPSON FX-850, IBM Proprinter XL- en de HP-GL-stand. In de BR-Script 2-stand kan paginabescherming niet worden gebruikt. Wanneer u grote of gecompliceerde grafische afbeeldingen met veel gegevens wilt afdrukken, kan het zijn dat de printer deze slechts gedeeltelijk op een pagina afdrukt. Wanneer dit gebeurt, gaan de gegevens verloren en verschijnt er een melding op het LCD-scherm. Wanneer de stand voor paginabescherming wordt geactiveerd, wordt extra geheugencapaciteit gereserveerd. Voordat een afdruk wordt gemaakt, wordt de gehele afbeelding in het geheugen van de printer opgeslagen. U kunt deze stand instellen voor gebruik van papier van Letter-, A4- of Legal-formaat. Selecteer de juiste papierafmetingen wanneer u de stand voor paginabescherming wilt gebruiken. Melding op LCD-scherm
Paginabescherming Paginabescherming alleen wanneer nodig. (Fabrieksinstelling) Paginabescherming voor Letter-papier. Paginabescherming voor A4-papier. Paginabescherming voor Legal-papier. Paginabescherming staat uit.
BESCHERM=AUTO BESCHERM=LETTER BESCHERM=A4 BESCHERM=LEGAL BESCHERM=UIT
Om de paginabescherming te kunnen gebruiken, heeft u minimaal de volgende hoeveelheid geheugen nodig: Bescherming
600 dpi kleur
Off Letter of A4 Legal
16 Mbytes 20 Mbytes 24 Mbytes
✒ Opmerking Houd bij het gebruik van paginabescherming rekening met het volgende: • Wordt de instelling gewijzigd, dan worden alle macro’s en download fonts gewist. Bevat de printer onvoldoende geheugen, dan heeft de instelling geen effect.
4–33
GEBRUIKERSHANDLEIDING
KAART/HDD ✒ Opmerkingen • ZORG ERVOOR DAT DE NETSCHAKELAAR VAN DE PRINTER UIT STAAT ALVORENS U EEN FLASH-GEHEUGENKAART OF DE HDD-KAART INSTALLEERT OF VERWIJDERT, DAAR DE KAART ANDERS WORDT BESCHADIGD. • De instellingen van dit menu kunnen alleen worden gebruikt als er een flash-geheugenkaart, een HDD-kaart of een los verkrijgbare HDD in de kaartsleuf van de printer is geïnstalleerd en u de HP PCL5C-, HPGL- of BR-Script 2-stand heeft geselecteerd. Als er geen kaart is geïnstalleerd of als er een andere emulatiestand is geselecteerd, dan zijn deze instellingen niet toegankelijk. • Wordt de printer uitgezet, of de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart uit de sleuf gehaald terwijl er gegevens naar de kaart worden geschreven of van de kaart worden gewist, dan kunnen alle gegevens op de kaart verloren gaan. • Staat de schrijfbescherming van de Flash-geheugenkaart of de HDDkaart AAN, dan krijgt u dit menu niet te zien. • Een HDD-kaart past uitsluitend in sleuf 2. Zorg ervoor dat een los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of HDD-kaart in de juiste sleuf van de printer wordt geplaatst. Met de opties in dit menu kunt u macro’s en fonts op de geplaatste Flashgeheugenkaart of HDD-kaart opslaan. Welke opties in deze stand worden getoond, is afhankelijk van de geïnstalleerde kaart. Melding op LCD-scherm
KAART 1 KAART 2 KAART 3
Geheugenkaart Selecteert kaart 1. Selecteert kaart 2. Selecteert de los verkrijgbare HDD.
Als er twee kaarten zijn geplaatst, kunt u selecteren welke kaart gebruikt moet worden. Wanneer de geplaatste geheugenkaart niet is geformatteerd: Wilt u vanaf dit menu werken en is de flash-geheugenkaart, de HDDkaart of de los verkrijgbare HDD wel geplaatst maar niet door deze printer geformatteerd, dan moet de kaart eerst worden geformatteerd.
4–34
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
Als KAART/HDD is geselecteerd: Melding op LCDscherm
Geheugenkaart
FORMATTEER KAART/HDD eindigen
Formatteer een nieuwe flash-geheugenkaart, HDDkaart of los verkrijgbare HDD. Afsluiten en overschakelen naar KAART/HDD.
Wanneer op het LCD-scherm “Formatteer kaart/HDD” staat, drukt u op Set om de geïnstalleerde kaart te formatteren. Is de printer klaar met formatteren, eindig dan en keer terug naar het menu “KAART/HDD”. ✒ Opmerkingen • Als de kaart wordt geformatteerd, dan worden alle gegevens op de kaart gewist. • Het duurt minimaal tien seconden om een 2 Mb flash-geheugenkaart, HDD-kaart of los verkrijgbare HDD te formatteren. Hoe meer capaciteit de kaart of HDD heeft, des te langer duurt het formatteren. Wanneer de geïnstalleerde flash-geheugenkaart, HDD-kaart of los verkrijgbare HDD is geformatteerd: Werkt u vanaf dit menu en heeft u een geformatteerde kaart of HDD geplaatst, dan verschijnen de onderstaande menu’s op het LCD-scherm: Melding op LCD-scherm
KAART 1 KAART 2 KAART 3
Geheugenkaart Selecteert kaart 1. Selecteert kaart 2. Selecteert de los verkrijgbare HDD.
Nadat de gewenste kaart is geselecteerd, verschijnen op het LCD-scherm onderstaande meldingen: Melding op LCD-scherm
DATA UITVOEREN
LIJST VAN KAART/HDD
OPSLAAN WISSEN
Flash-geheugenkaart Selecteert de identificatie voor de opgeslagen gegevens (data-ID) en voert de geselecteerde gegevens uit. Dit menu verschijnt alleen als er gegevens op de kaart zijn opgeslagen. Drukt een lijst af van de gegevens die op de flashgeheugenkaart, de HDD-kaart of los verkrijgbare HDD zijn opgeslagen. Dit menu verschijnt alleen als er gegevens op de kaart/HDD zijn opgeslagen. Geeft de mogelijkheid om de ontvangen gegevens, macro’s en fonts op te slaan. Wist de gegevens op de kaart/HDD.
4–35
GEBRUIKERSHANDLEIDING
✒ Opmerking Flash-geheugenkaarten worden veel gebruikt in combinatie met softwarepakketten voor formulieren. Met deze los verkrijgbare software kunt u bijvoorbeeld een formulierontwerp zonder gegevens naar de printer zenden. Is het formulier naar de printer gezonden, dan kunt u het als een macro op de Flash-geheugenkaart opslaan. Een volgende keer dat u dit formulier wilt afdrukken, stelt u uw formulier-software in op “Alleen gegevens zenden - Formulier in printer gebruiken”. Deze procedure levert u een tijdwinst op van 1 tot 4 minuten per afdrukbewerking. Selecteer het instelmenu en ga vandaar naar het menu met de opties om de instellingen als volgt te veranderen: ■ Data uitvoeren ✒ Opmerking Dit menu verschijnt alleen als er gegevens op de kaart/HDD zijn opgeslagen.
Selecteert u “Data uitvoeren”, dan kunt u de gegevens uitvoeren die in de stand voor gegevensopslag op de kaart/HDD waren opgeslagen.
Gebruikt u de Set-toets om naar dit menu te gaan, dan vraagt de printer u om de identificatie van de gegevens te selecteren. Selecteer de ID met ▲ of ▼ en druk nogmaals op Set. De printer zal nu de geselecteerde gegevens uitvoeren. ■ Inhoud kaart/HDD
Kiest u “Inhoud kaart” en drukt u op de Set-toets, dan voert de printer automatisch papier in en drukt hij een inhoudsopgave van de geplaatste flash-geheugenkaart, HDD-kaart of los verkrijgbare HDD af. Hierop kunt u zien welke gegevens op de kaart/HDD zijn opgeslagen, en hoeveel capaciteit nog beschikbaar is.
4–36
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
■ Opslaan Selecteert u “Opslaan” en drukt u op de Set-toets, dan verschijnt een van de volgende optiemenu’s, waar u macro’s en fonts op de geplaatste kaart/HDD kunt opslaan.
Melding op LCD-scherm
DATA OPSLAAN MACRO OPSLAAN EERSTE FONT
TWEEDE FONT
DOWNLOAD FONT
Opslaan Slaat de door de computer verstuurde gegevens op en wijst een identificatie toe. Slaat een macro op.Dit menu verschijnt alleen in de HP PCL5C-emulatiestand. Slaat het lettertype op dat met de Font-toets als eerste lettertype is gekozen. Dit menu verschijnt alleen in de HP PCL5Cemulatiestand. Slaat het lettertype op dat met de Font-toets als tweede lettertype is gekozen. Dit menu verschijnt alleen in de HP PCL5Cemulatiestand. Slaat een download font op. Dit menu verschijnt alleen in de HP PCL5Cemulatiestand.
✒ Opmerking Is er tijdens het opslaan van macro’s en lettertypen maar weinig geheugen vrij op de kaart/HDD, dan verschijnt op het LCD-scherm de melding “Kaart/HDD vol” en kunnen de gegevens niet worden opgeslagen. Gebruik een nieuwe kaart/HDD of wis macro’s en fonts die u niet meer nodig heeft. De optie “Inhoud kaart/HDD” toont de inhoud van de kaart/HDD en hoeveel kaartgeheugen er is gebruikt. • Data opslaan U kunt gegevens naar de kaart/HDD sturen en daar op opslaan. In deze stand kunnen allerlei gegevens, zoals PCL-gegevens, BR-Script 2gegevens en commando-tekenrijen, worden opgeslagen. Kiest u “Data opslaan” en drukt u op de Set-toets, dan verschijnt er een nieuwe melding op het LCD-scherm. U wordt gevraagd om nogmaals op de Set-toets te drukken, zodat de printer nadat de gegevens zijn verstuurd de stand voor gegevensontvangst kan afsluiten. Stuur de gegevens vanaf uw computer en druk op Set.
4–37
GEBRUIKERSHANDLEIDING
✒ Opmerkingen Wanneer de gegevens die op de kaart moeten worden opgeslagen naar de printer worden gestuurd, worden ze tijdelijk in het printergeheugen opgeslagen. Houd daarom rekening met het volgende: • Overschrijdt de hoeveelheid gegevens de geheugencapaciteit van de printer, dan verschijnt de melding “Geheugen vol”. Deze foutmelding kan worden gewist door op de Continue-toets te drukken. Omdat niet alle gegevens in het printergeheugen werden opgeslagen, kunt u de gegevens niet overbrengen op de kaart. • Bij inschakelen van deze functie wordt de printer teruggesteld, zodat zo veel mogelijk geheugen beschikbaar is. Zijn er nog gegevens aanwezig in het printergeheugen, dan worden deze eerst afgedrukt. Na het zenden van de gegevens drukt u nogmaals op de Set-toets, waarna de status van de printer (‘gegevens ontvangen’) wordt veranderd. Selecteer nu de gegevensidentificatie met ▲ of ▼ en druk op de Settoets. De printer slaat de ontvangen gegevens samen met de geselecteerde identificatie op de kaart op. ✒ Opmerkingen • Staat er een sterretje (*) achter de identificatie op het LCD-scherm, dan betekent dit dat de identificatie reeds voor andere gegevens of voor een macro wordt gebruikt. Gebruikt u de identificatie toch, dan wordt de oude macro of worden de oude gegevens gewist en vervangen door de nieuwe gegevens. • Zijn de gegevens opgeslagen, dan kunt u deze uitvoeren met de optie “Data uitvoeren” of met een software-commando. • De gegevens die zijn opgeslagen in de stand “Data opslaan”, kunnen in HP PCL5C-emulatie niet worden uitgevoerd met de optie “Uitvoeren macro”. • Macro opslaan ✒ Opmerking Het menu “Macro opslaan” verschijnt alleen in de HP PCL5Cemulatiestand. Is er een macro aanwezig in het geheugen van de printer, dan kan deze worden opgeslagen op de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart. Heeft u een macro opgeslagen in het geheugen van de printer en drukt u in “Macro opslaan” op de Set-toets, dan vraagt de printer om de identificatie van de macro. Selecteer de identificatie met ▲ of ▼ en druk nogmaals op Set. De printer zal de macro nu met de geselecteerde identificatie opslaan.
4–38
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
✒ Opmerking Staat er een sterretje (*) achter de identificatie op het LCD-scherm, dan betekent dit dat de identificatie reeds voor een andere macro of voor gegevens wordt gebruikt. Gebruikt u de identificatie toch, dan wordt de oude macro of worden de oude gegevens gewist en vervangen door de nieuwe gegevens. De macro kan worden uitgevoerd met de optie “Uitvoeren macro”. • Eerste font of Tweede font ✒ Opmerking De menu’s “Eerste font” en “Tweede font” verschijnen alleen in de HP PCL5C-emulatiestand. Heeft u het eerste of tweede font met de Font-toets geselecteerd, dan kunt u dit lettertype op de geplaatste Flash-geheugenkaart of HDD-kaart opslaan. Drukt u op de Set-toets terwijl “Eerste font” of “Tweede font” op het LCD-scherm staat, dan vraagt de printer u om de identificatie voor het lettertype te selecteren. Selecteer de identificatie met ▲ of ▼ en druk nogmaals op Set. De printer zal het lettertype nu met de geselecteerde identificatie opslaan. ✒ Opmerking Staat er een sterretje (*) achter de identificatie op het LCD-scherm, dan betekent dit dat de identificatie reeds voor een ander lettertype wordt gebruikt. Gebruikt u de identificatie toch, dan wordt het oude lettertype gewist en vervangen door het nieuwe. Welk lettertype u ook met de Font-toets kiest, de printer schrijft dit font weg als een bitmapped font zolang het lettertype niet groter is dan 24 punts. Dit betekent dat de printer deze fonts sneller kan afdrukken dan fonts die niet op de kaart zijn opgeslagen. Het verdient daarom aanbeveling om veel gebruikte schaalbare fonts over te brengen op de geheugenkaart. Omdat de Flash-geheugenkaart in sleuf 1 of 2 zit (de HDD-kaart kan uitsluitend in sleuf 2 worden geplaatst), gedragen de lettertypen op deze kaart zich als waren ze opgeslagen in een fontkaart. U kunt de opgeslagen fonts met de Font-toets of met behulp van software-commando’s selecteren als “Fontkaart 1” of “Fontkaart 2”. Raadpleeg het onderdeel “FONT-toets” elders in dit hoofdstuk. U kunt de opgeslagen lettertypen controleren door de lijst van fonts af te drukken met behulp van de Test-toets. Raadpleeg het onderdeel “TESTtoets” elders in dit hoofdstuk.
4–39
GEBRUIKERSHANDLEIDING
✒ Opmerkingen Schrijft u het eerste of tweede font weg naar de geheugenkaart, let dan op het volgende: • Het lettertype wordt eerst tijdelijk in het printergeheugen opgeslagen. Overschrijdt de hoeveelheid gegevens de geheugencapaciteit van de printer, dan verschijnt de melding “Geheugen vol”. Deze foutmelding kan worden gewist door op de Continue-toets te drukken. Omdat nu niet alle fontgegevens in het geheugen zijn opgeslagen, kan het font niet worden overgebracht naar de kaart/HDD. Als de fontgegevens zijn opgeslagen, wordt de printer teruggesteld, zodat er zo veel mogelijk geheugen beschikbaar is. Achtergebleven gegevens worden afgedrukt. • Schrijft u een font weg terwijl de printer in de 600 dpi-stand staat en schakelt u daarna over op 300 dpi, dan kan het weggeschreven lettertype niet worden gebruikt. • Download font ✒ Opmerkingen • Het menu “Download font” verschijnt alleen in de HP PCL5C-emulatiestand. • Druk voordat u naar dit menu overschakelt een fontlijst af met behulp van de Testtoets, zodat u de identificatie van het download font kunt controleren. Selecteer in dit menu het lettertype met dezelfde identificatie als het font op de lijst. Bevinden zich download fonts in het printergeheugen, dan kunnen deze op de flashgeheugenkaart, de HDD-kaart of de los verkrijgbare HDD worden weggeschreven. De printer vraagt u de identificatie op te geven van het weg te schrijven font. U kiest deze ID in de fontlijst. Druk op ▲ of ▼ om de cursor op de identificatie van het gewenste lettertype te zetten en selecteer deze m.b.v. Set. ✒ Opmerking De identificatie van het download font verschijnt niet als er geen download lettertypen naar de printer zijn gestuurd. Na het kiezen van de gewenste identificatie drukt u weer op de Set-toets, zodat de printer het gekozen download font wegschrijft op de Flash-geheugenkaart. Vector of bitmapped fonts worden met de oorspronkelijke indeling weggeschreven. Nadat een download font op de kaart/HDD is weggeschreven, hoeft u dit font niet meer naar de printer te sturen als u het wilt gebruiken. Omdat de fonts kunnen worden opgeslagen in de flash-geheugenkaart in sleuf 1 of 2 van de printer, in de HDD-kaart (die alleen in sleuf 2 past), of op de los verkrijgbare HDD, kunt u de weggeschreven fonts met de Font-toets of met behulp van softwarecommando’s selecteren onder Fontkaart 1, 2 of 3. Raadpleeg het onderdeel “FONT-toets” elders in dit hoofdstuk.
4–40
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
U kunt de opgeslagen lettertypen controleren door de lijst van fonts af te drukken met behulp van de Test-toets. Raadpleeg het onderdeel“TESTtoets” elders in dit hoofdstuk. ✒ Opmerking Zijn de fonts op de HDD-kaart voor een afdrukbewerking geselecteerd, dan worden deze naar het direct toegankelijk geheugen (RAM) van de printer gekopieerd. Aangezien deze fonts een behoorlijke hoeveelheid geheugen in beslag nemen, verschijnt mogelijk de melding “Geheugen vol” op het LCD-scherm. Het is raadzaam om optionele DIMMs te plaatsen wanneer u de download fonts op de HDD-kaart wilt gebruiken. ■ Wissen Als u “Wissen” selecteert en vervolgens op Set drukt, kunt u overschakelen naar onderstaande optiemenu’s, waar u macro’s en fonts kunt wissen, of de geplaatste Flash-geheugenkaart of HDD-kaart kunt formatteren: Melding op LCD-scherm
MACRO-ID=##### DATA-ID=##### FONT-ID=##### FORMATTEER KAART/HDD
Wissen Wist de macro met de geselecteerde ID. Wist de gegevens met de geselecteerde ID. Wist het lettertype met de geselecteerde ID. Formatteer de flash-geheugenkaart, HDDkaart of los verkrijgbare HDD.
• Macro Drukt u op de Set-toets wanneer er “MACRO-ID=#####” op het LCDscherm staat, dan gaat de cursor naar de identificatie en vraagt de printer u om de identificatie van de te wissen macro te selecteren. Selecteer de identificatie met ▲ of ▼ en druk op Set. De printer zal de geselecteerde macro nu wissen. • Data Drukt u op de Set-toets wanneer er “DATA-ID=#####” op het LCDscherm staat, dan gaat de cursor naar de identificatie en vraagt de printer u om de identificatie van de te wissen gegevens te selecteren. Selecteer de identificatie met ▲ of ▼ en druk op Set. De printer zal de geselecteerde gegevens nu wissen. • Font Drukt u op de Set-toets wanneer er “FONT-ID=#####” op het LCDscherm staat, dan gaat de cursor naar de identificatie en vraagt de printer u om de identificatie van de het wissen lettertype te selecteren. Selecteer de identificatie met ▲ of ▼ en druk op Set. De printer zal de geselecteerde lettertypen nu wissen.
4–41
GEBRUIKERSHANDLEIDING
• Formatteer kaart/HDD U kunt de flash-geheugenkaart, de HDD-kaart of de los verkrijgbare HDD formatteren, zodat de inhoud wordt gewist. Instructies vindt u in onderstaand menu:
FORMATTEER KAART/HDD Drukt u in dit menu op Set, dan vraagt de printer of u de complete inhoud van de kaart/HDD wilt wissen. Druk op Set om met het formatteren te beginnen. Bedenkt u zich en wilt u de kaart toch niet formatteren, kies dan het volgende menu met ▲ en ▼ en druk op Set.
GEAVANCEERD NETWERK Melding op LCD-scherm
PANEELSLOT=UIT AUTO FF=AAN ONDERDR. FF=UIT
Netwerk Zet het paneelslot uit. Zet de Auto Form Feed aan of uit. Zet ‘Form Feed onderdrukken’ aan of uit.
■ Paneelslot Als iemand de instellingen van het bedieningspaneel wijzigt zonder dat u hiervan op de hoogte bent, kan dit onverwachte resultaten geven tijdens het afdrukken, of wordt er misschien helemaal niets afgedrukt. Om dit te voorkomen kan het bedieningspaneel als volgt “op slot” worden gezet: Melding op LCD-scherm
SLOT=UIT SLOT=AAN
Bedieningspaneelslot De toetsen van de printer kunnen vrij worden gebruikt. (Fabrieksinstelling) De toetsen van de printer kunnen niet worden gebruikt.
Zelfs als het slot is geactiveerd, kunnen de volgende toetsen toch nog voor hun normale functies worden gebruikt: Sel, FormFeed, Copy, Continue, Reset en Test. De andere toetsen kunnen wel worden gebruikt om eerder gemaakte instellingen na te kijken, maar deze kunnen niet worden gewijzigd. Als u deze instellingen wilt wijzigen, dient u eerst het bedieningspaneel te ontgrendelen.
4–42
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
Voor het vergrendelen of ontgrendelen van het bedieningspaneel dient een driecijferige pincode te worden ingevoerd. De standaardinstelling is UIT. Als u het bedieningspaneel op slot wilt zetten, selecteert u AAN en drukt u op Set. Wijzig het eerste cijfer van de pincode met ▲ of ▼ en druk op Set om naar het volgende cijfer te gaan. Na het invoeren van drie cijfers wordt het slot geactiveerd. Als u toegang tot de instellingen wenst te krijgen, selecteert u UIT en voert u dezelfde drie cijfers in die u had ingevoerd om het paneel op slot te zetten. U dient de juiste pincode in te voeren, anders kunt u het bedieningspaneel niet ontgrendelen. ✒ Opmerking Zorg dat u het nummer dat u gebruikt om het slot in te schakelen niet vergeet. Voert u een verkeerd nummer in om het slot uit te schakelen, dan verschijnt de volgende melding op het LCD-scherm en kunt u het slot niet uitzetten. NUMMER ONJUIST! ■ Auto Form Feed Als er niet-afgedrukte gegevens in het geheugen van de printer zitten, blijft het Data-lampje branden. Druk op FormFeed om de achtergebleven gegevens af te drukken. Raadpleeg het onderdeel “FORMFEED-toets” elders in dit hoofdstuk. De stand Auto Form Feed die u in dit menu kunt selecteren, zorgt dat de resterende gegevens worden afgedrukt zonder dat u op de FormFeedtoets hoeft te drukken. In dit menu kunt u Auto Form Feed als volgt aan- of uitzetten: Melding op LCD-scherm
AUTO FF=UIT AUTO FF=AAN
Auto Form Feed Zet de automatische Form Feed uit. U moet op de FormFeed-toets drukken als er gegevens in het printergeheugen achterblijven. (Fabrieksinstelling) Zet de automatische Form Feed aan. Telkens wanneer er gegevens in de printer achterblijven, volgt na de ingestelde wachttijd een automatische Form Feed uitgevoerd.
Zet u de automatische Form Feed zoals hierboven beschreven aan, dan moet in het onderstaande optiemenu ook de wachttijd nog ingesteld worden: Melding op LCD-scherm
WACHTTIJD=1s WACHTTIJD=99s
Wachttijd Stelt de wachttijd in. De printer drukt de resterende gegevens na de ingestelde wachttijd automatisch af. De wachttijd kan worden ingesteld van 1 tot 99 seconden.
4–43
GEBRUIKERSHANDLEIDING
■ Onderdruk FF In dit menu kunt u aangeven of de Form Feed al dan niet moet worden gebruikt: Melding op LCD-scherm
ONDERDR. FF=UIT ONDERDR. FF=AAN
Form Feed onderdrukking Zet de Form Feed onderdrukking uit. (Fabrieksinstelling) Zet de Form Feed onderdrukking aan.
Bevat een bladzijde geen gegevens, dan draait de printer doorgaans een leeg blad uit. Door de Form Feed onderdrukking in te schakelen voorkomt u de uitvoer van deze lege bladzijden. Is de printer opgenomen in een netwerk, dan kan het juist de bedoeling zijn dat er na iedere printopdracht een leeg blad wordt uitgevoerd. Zet u de Form Feed onderdrukking aan, dan vervalt ook deze lege bladzijde. PRINT FOUTLIJST ✒ Opmerking De instelling in dit menu heeft alleen effect in de BR-Script 2-stand. In andere emulatiestanden is ze niet beschikbaar. U kunt het afdrukken van de foutlijst in deze stand aan- of uitzetten. Melding op LCD-scherm
FOUTLIJST=AAN FOUTLIJST=UIT
4–44
Foutlijst Activeert deze functie, zodat de printer bij elke Postscript- fout de betreffende foutmelding afdrukt. De printer drukt geen foutmelding af wanneer er een fout optreedt. (Fabrieksinstelling)
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
HERVATTEN Treedt er tijdens het printen een niet-fatale fout op (incl. de melding “Toner op”), dan kan deze fout worden genegeerd door op de Continuetoets te drukken. De werking van de Continue-toets wordt als volgt ingesteld. Melding op LCD-scherm
HERVAT=HAND
HERVAT=AUTO
Hervatten De printer gaat bij niet-fatale fouten niet vanzelf door. U moet op Continue drukken om het printen te hervatten. (Fabrieksinstelling) De printer gaat bij niet-fatale fouten vanzelf door. De printer wist niet-fatale fouten automatisch. Er hoeft niet op de Continuetoets gedrukt te worden.
SCHAALBAAR FONT ✒ Opmerking De instelling in dit menu heeft alleen effect in de HP PCL5C-stand. In andere emulatiestanden is ze niet beschikbaar. Omdat de printer zeer veel schaalbare (traploos vergrootbare) fonts bevat, kan het voorkomen dat uw software hier niet goed mee om weet te gaan. Het kan gebeuren dat de printer in de HP PCL5C-stand een ander lettertype afdrukt dan wat u in de software (of met een commando voor fontselectie) heeft gekozen. Dit probleem kan worden opgelost door de volgende instelling te maken, waarbij een aantal fonts niet meer gekozen kan worden: Melding op LCD-scherm
FONT=ALLE FONT=LJ4
Schaalbaar font Alle schaalbare fonts van deze printer kunnen via fontselectie-commando’s worden gekozen. (Fabrieksinstelling) Naast onderstaande printerfonts kunnen met het fontselectie-commando ook andere schaalbare fonts worden geselecteerd: Atlanta, Bermuda Script, PC Brussels, Copenhagen, Germany, Portugal, Calgary, San Diego en US Roman.
Ook al wordt een aantal fonts via bovenstaande methode uitgesloten, toch kunnen alle fonts via de Font-toets worden gekozen. De instelling op dit menu beperkt slechts het fontselectie-commando van uw softwaretoepassing; dit om onjuiste fontselectie te voorkomen. 4–45
GEBRUIKERSHANDLEIDING
INPUT BUFFER De capaciteit van de input buffer kan worden vergroot of verkleind met de ▲ en ▼ toetsen. Een grotere input buffer zorgt ervoor dat de printer sneller gegevens van de computer kan opnemen. ✒ Opmerking Als de printer meldt dat het geheugen vol is, moet de capaciteit van de input buffer worden verkleind. Melding op LCD-scherm
Input Buffer
❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏ Hoe meer blokjes, hoe groter de capaciteit ❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏ van de input buffer. De blokjes zijn slechts een indicatie van de capaciteit en geven niet het aantal Mbytes aan (de capaciteit wordt bepaald door de hoeveelheid geheugen die in de printer is geplaatst). ❏❏ De capaciteit kan in 15 stappen worden ingesteld. ❏ (Fabrieksinstelling=❏❏❏❏❏) Wanneer u de capaciteit van de input buffer heeft veranderd (vergeet niet op de Set-toets te drukken), moet u de printer uitzetten en hem vervolgens weer aanzetten. De instelling is pas effectief nadat u de printer weer heeft aangezet. ✒ Opmerkingen • De ingestelde capaciteit wordt zelfs niet veranderd wanneer de emulatiestand wordt veranderd. • De werkelijke grootte van de input buffer hangt af van de hoeveelheid geplaatst geheugen (RAM). Heeft de printer weinig geheugen, dan is de maximale capaciteit van de input buffer ook gering. Geplaatst geheugen 1 blokje 5 blokjes 15 blokjes
16 M 30 KB 0,9 MB 3,0 MB
32 M 30 KB 4,3 MB 15 MB
De capaciteit van de input buffer wordt naar verhouding vergroot. Afb. 4-7 Grootte van input buffer
4–46
112 M 30 KB 21,4 MB 75 MB
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
INSTELL. OPSLAAN Het kan zijn dat u de printer deelt met andere gebruikers die de voorkeur geven aan een andere instelling van de printer. Aangezien er in het geheugen van de printer meer dan een set gebruikersinstellingen kunnen worden opgeslagen, kunt u de printer gemakkelijk weer op uw voorkeursinstellingen terugstellen als uw eigen instellingen gewijzigd zijn. Raadpleeg het onderdeel “RESET-toets” elders in dit hoofdstuk voor meer informatie over het terugstellen van de printer. Gebruik de toetsen op het bedieningspaneel om de configuratie van de printer naar wens in stellen en schakel vervolgens over naar dit menu, waar u uw instellingen kunt opslaan. Twee verschillende gebruikersinstellingen kunnen als volgt in de printer worden opgeslagen: Melding op LCD-scherm
OPSLAAN INST. 1 OPSLAAN INST. 2
Gebruikersinstelling Slaat de huidige instellingen in de printer op als gebruikersinstelling 1. Slaat de huidige instellingen in de printer op als gebruikersinstelling 5,08 cm.
Wilt u gebruikersinstellingen controleren, dan kunt u ze met behulp van de Test-toets afdrukken. Raadpleeg het onderdeel“TEST-toets” elders in dit hoofdstuk. ✒ Opmerking Gebruikersinstellingen worden niet in de fabriek ingesteld. TIJD INSTELLEN In deze printer is een real-time klok ingebouwd. De tijd wordt in deze stand ingesteld. Melding op LCD-scherm
TIJD INSTELLEN STIJL TIJD ZOMERTIJD TIJDZONE
Gebruikersinstelling De tijd instellen. Instellen op welke wijze de tijd op het LCDscherm wordt weergegeven. De zomertijd instellen. Tijdzone instellen.
4–47
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Raadpleeg onderstaande tabel voor het instellen van de tijdzone. - 12.0 - 11.0 - 10.0 - 9.0 - 8.0 - 7.0 - 6.0 - 5.0 - 4.0 - 3.5 - 3.0 - 2.0 - 1.0 0.0 + 1.0 + 2.0 + 3.0 + 3.5 + 4.0 + 4.5 + 5.0 + 5.5 + 6.0 + 7.0 + 8.0 + 9.0 + 9.5 + 10.0 + 11.0 + 12.0
4–48
Eniwetok, Kwajalein Midway Island, Samoa Hawaï Alaska Pacific time (VS & Canada) Mountain time (VS & Canada), Arizona Centrale (Standard) time (VS & Canada), Mexico City, Saskatchewan Eastern time (VS & Canada), Bogota, Lima Atlantic (Canada), Caracas, La Paz Newfoundland Brazilië, Buenos Aires, Georgetown Mid-Atlantic Azoren, Kaap-Verdische Eilanden. Greenwich Mean Time, Dublin, Edinburgh, Londen, Monrovië, Casablanca Berlijn, Stockholm, Rome, Bern, Brussel, Wenen, Amsterdam, Parijs, Madrid, Praag, Bratislava, Warschau Athene, Helsinki, Istanbul, Cairo, Oost-Europa, Harare, Pretoria, Israël Bagdad, Koeweit, Nairobi, Riyadh, Moskou, St. Petersburg Teheran Abu Dhabi, Muskat, Tbilisi, Kazan, Volgarad Kabul Islamabad, Karachi, Ekaterinburg, Tashkent Bombay, Calcutta, Madras, New Delhi, Colombo Almaty, Dhaka Bangkok, Jakarta, Hanoi Beijing, Chongqing, Urumqi, Hong Kong, Perth, Singapore, Taipei Tokyo, Osaka, Sapporo, Seoul, Yakutsk Adelaide, Darwin Brisbane, Canberra, Melbourne, Sydney, Guam, Port Moresby, Vladivostok, Harare Magadan, Solomon Eilanden., Nieuw Caledonië Fiji, Kamchatka, Marshall Eilanden., Wellington, Auckland
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
PAGINATELLER U kunt het aantal afgedrukte pagina’s controleren door deze stand in te stellen. Wanneer u de paginateller instelt, wordt gedurende korte tijd het aantal afgedrukte pagina’s op het LCD-scherm weergegeven. De printer sluit deze weergave vervolgens automatisch af.
EINDIGEN Heeft u de gewenste instellingen in de menu’s gemaakt, dan gaat u door naar de volgende melding:
MODE eindigen Druk op Set om de menu’s af te sluiten en de printer off-line te zetten. ✒ Opmerking U kunt altijd het menu verlaten door op Sel te drukken. Druk nadat met de Set-toets een nieuwe instelling is vastgelegd, op de Sel-toets. U verlaat dan het menu en de printer staat meteen on-line (klaar). De instellingen zijn van kracht zodra u geëindigd heeft.
4–49
GEBRUIKERSHANDLEIDING
FONT-toets Met de Font-toets kunt u lettertypen en symbolen/tekensets kiezen. ✒ Opmerkingen Houd bij het gebruik van de Font-toets rekening met het volgende: • De Font-toets werkt in de HP PCL5C-, EPSON FX-850- en IBM Proprinter XL-stand. De instellingen kunnen echter variëren, afhankelijk van de huidige emulatie. Houd er rekening mee dat de Font-toets in de BR-Script 2-stand niet werkt. • Als u met uw software lettertypen en symbolen/tekensets kunt selecteren, hoeft u deze niet met de Font-toets in te stellen. De software-commando’s hebben voorrang boven de instellingen van het bedieningspaneel. • Zorg ervoor dat u de juiste fontkaart of -cassette installeert als u de optionele fonts wilt gebruiken in plaats van de printer’s residente fonts. De printer selecteert automatisch een font dat dezelfde of nagenoeg dezelfde kenmerken heeft als het font dat u via uw software of met een commando voor fontselectie aanstuurt. Wanneer de geïnstalleerde fontkaart/-cassette toevallig een font heeft dat sterke gelijkenissen vertoont met het door u gekozen font, is het mogelijk dat de printer een afdruk maakt in een ander dan het door u geselecteerde font. • U kunt de benodigde fonts in de HP PCL5C- of de BR-Script 2-stand alleen op een Flash-geheugenkaart of een HDD-kaart opslaan wanneer een dergelijke kaart is geïnstalleerd. Zie “Geheugenkaart”.
De font- en symbolenset in de HP PCL5C-stand instellen Als de HP PCL5C-emulatiestand is geselecteerd, kunnen de font- en symbolensets afzonderlijk als eerste of tweede lettertype worden ingesteld. Als het eerste font is geselecteerd: Melding
KIES FONT p SYMBOLENSET p PRINT TABEL p
Wat er gebeurt: Stelt het eerste font in Stelt de symbolenset in Drukt de codetabel af
Als het tweede font is geselecteerd: Melding
KIES FONT s SYMBOLENSET s PRINT TABEL s 4–50
Wat er gebeurt: Stelt het tweede font in Stelt de symbolenset in Drukt de codetabel af
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
Voor het selecteren van de font- en symbolenset in de HP PCL5C-stand volgt u onderstaand stappen: 1.
Druk op het bedieningspaneel op Sel om de printer off-line te zetten.
2.
Druk op Font en druk op ▲ of ▼ om het instelmenu voor het eerste of tweede font te selecteren.
3.
Druk op de Set-toets. Op het LCD-scherm verschijnt het font-instelmenu. U kunt dit menu overslaan en met een druk op ▲ of ▼ direct doorgaan naar het instelmenu voor de symbolenset.
✒ Opmerking De kleine letter “p” of “s” geeft aan of u zich in de instelstand voor het eerste (primair) of tweede (secundair) font bevindt. Kiest u de tweede font-instelstand, dan verschijnt een kleine letter “s” op het LCD-scherm. 4.
Druk op de Set-toets. In het menu “Kies font” kunt u het interne font, een kaartfont of een permanent download font kiezen. Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste fontbron op het LCD-scherm staat.
Melding op LCD-scherm
INTERN FONT FONTKAART 1 FONTKAART 2 FONTKAART 3 PERMANENT FONT
Fontbron Een intern font van de printer. Een font van de kaart in sleuf A. Een font van de kaart in sleuf B. Een font op de los verkrijgbare HDD. Een permanent download font dat is gedefinieerd in de HP-emulatie.
Deze instructies gaan uit van het kiezen van een standaardfont: kies dus voor “Intern font”. ✒ Opmerkingen Kiest u voor een optioneel font of een permanent download font, let dan op het volgende: • Is er geen fontkaart of -cassette geplaatst, dan kunt u geen optioneel lettertype kiezen en verschijnt de keuze “Fontkaart” niet op het LCD-scherm. • Zijn er geen permanente download fonts naar de printer gestuurd in de HPemulatie of staat de printer niet in de HP-emulatie, dan verschijnt de keuze “Permanent font” niet op het LCD-scherm. • De lijst die u met de Test-toets kunt afdrukken komt goed van pas bij het selecteren van de optionele fonts of de permanente download fonts. Zie “TEST-toets” elders in dit hoofdstuk, of “De optionele fonts selecteren” in hoofdstuk 5.
4–51
GEBRUIKERSHANDLEIDING
5.
Druk op de Set-toets. Wanneer u toegang krijgt tot het instelmenu voor het eerste font, wordt op het LCD-scherm het ingestelde font met een sterretje (*) weergegeven.
6.
Druk op ▲ of ▼ totdat het gewenste font op het LCD-scherm staat. Raadpleeg de lijst van fonts.
■
Selecteert u een resident bitmapped font (Letter Gothic 16.66) of optionele bitmapped fonts, dan wordt het selectiemenu voor de symbolenset getoond. Ga door naar stap 8.
■
Selecteert u residente schaalbare fonts of optionele schaalbare fonts, dan wordt het instelmenu voor de fontstijl getoond, waarna wordt overgeschakeld naar het menu voor het instellen van de grootte van het gekozen lettertype. Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste stijl op het LCD-scherm staat.
Melding op LCD-scherm
Lt Reg Bd Xb It
Fontstijl Licht Normaal, Roman, Book of Antique Vet of Demi Extra vet Cursief of Oblique
✒ Opmerking De stijlaanduiding verschijnt achter de naam van het font en de stijl is afhankelijk van de naam van het font. De aanduiding Cursief of Schuin verschijnt mogelijk achter een andere stijlaanduiding: “BdIt” geeft een vet en cursief font aan, “LtIt” een licht en cursief font, enz.
4–52
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
7.
Druk op Set om de getoonde selectie te activeren. Er wordt nu overgeschakeld naar het menu voor het selecteren van de grootte van het gekozen lettertype.
✒ Opmerking Kiest u een font met vaste tekenafstand, dan stelt u de grootte in door de tekenbreedte (pitch) op te geven. Bij een proportioneel font geeft u de afmeting in punts (hoogte) op. Het LCD-scherm toont “Pitch” of “Punts” afhankelijk van het gekozen font. 8.
Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste lettergrootte op het LCDscherm staat.
9.
Druk op Set om de getoonde selectie te activeren. De knipperende cursor gaat nu naar het decimale gedeelte van de waarde.
10.
Druk op ▲ of ▼ totdat het gewenste decimale cijfer op het LCD-scherm staat.
11.
Druk op Set om de getoonde selectie te activeren. Op het LCD-scherm verschijnt het selectiemenu voor de symbolenset.
12.
Druk op de Set-toets. In de instelstand voor de symbolenset staat op het LCD-scherm eerst de ingestelde symbolenset, aangeduid met een sterretje (*).
13.
Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste symbolenset op het LCDscherm staat. Raadpleeg de lijst van symbolen/tekensets.
14.
Druk op Set om de getoonde selectie te activeren. Op het LCD-scherm verschijnt het volgende menu.
15.
Druk op Set om de codetabel van het geselecteerde lettertype af te drukken, of druk op ▲ of ▼ om dit menu over te slaan. Het LCD-scherm schakelt over naar het menu “Eindigen”.
16.
Druk op Set om de instelstand af te sluiten.
17.
De printer gaat weer off-line.
4–53
GEBRUIKERSHANDLEIDING
De font- en tekenset in de EPSON FX-850- of IBM Proprinter XL-stand instellen Als de EPSON FX-850- of IBM Proprinter XL-stand is geselecteerd, kunnen de font- en tekenset worden geselecteerd. Melding
KIES FONT P KIES TEKENSET PRINT TABEL P
Wat er gebeurt: Stelt het eerste font in Stelt de tekenset in Drukt de codetabel af
Voor het selecteren van de font- en tekenset in de EPSON FX-850- of IBM Proprinter XL-stand volgt u onderstaande stappen: 1.
Druk op het bedieningspaneel op Sel om de printer off-line te zetten.
2.
Druk op Font. Op het LCD-scherm verschijnt het font-instelmenu. U kunt dit menu overslaan en met een druk op ▲ of ▼ direct doorgaan naar het instelmenu voor de tekenset.
3.
Druk op de Set-toets. In het menu “Kies font” kunt u het interne font, een kaartfont of een permanent download font kiezen. Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste fontbron op het LCDscherm staat.
Melding op LCD-scherm
INTERN FONT FONTKAART 1 FONTKAART 2 FONTKAART 3 PERMANENT FONT
Fontbron Een intern font van de printer. Een font van de kaart in sleuf A. Een font van de kaart in sleuf B. Een font op de los verkrijgbare HDD. Een permanent download font dat is gedefinieerd in de HP-emulatie.
Deze instructies gaan uit van het kiezen van een standaardfont: kies dus voor “Intern font”.
4–54
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
✒ Opmerkingen Kiest u voor een optioneel font of een permanent download font, let dan op het volgende: • Is er geen fontkaart geplaatst, dan kunt u geen optioneel lettertype kiezen en verschijnt de keuze “Fontkaart” niet op het LCD-scherm. • Zijn er geen permanente download fonts naar de printer gestuurd in de HP-emulatie of staat de printer in een andere emulatie, dan kunnen er geen permanente fonts worden geselecteerd en verschijnt de keuze “Permanent font” niet op het LCD-scherm. • Wanneer u het optionele font of download font selecteert, drukt u op Set om over te schakelen naar het menu met opties. Selecteer het gewenste font met behulp van ▲ of ▼ en druk nogmaals op Set. De lijst die u met de Test-toets kunt afdrukken komt goed van pas bij het selecteren van de optionele fonts of de permanente download fonts. Zie “TEST-toets” verderop in dit hoofdstuk, of “De optionele fonts selecteren” in hoofdstuk 5. 4.
Druk op de Set-toets. Wanneer u toegang krijgt tot het instelmenu voor het eerste font, wordt op het LCD-scherm het ingestelde font met een sterretje (*) weergegeven.
5.
Druk op ▲ of ▼ totdat het gewenste font op het LCD-scherm verschijnt. Raadpleeg de lijst van fonts.
6.
Druk op Set om de getoonde selectie te activeren. Welke stappen u volgt is afhankelijk van het type font, schaalbaar of bitmapped.
■
Selecteert u een resident bitmapped font (Letter Gothic 16.66) of optionele bitmapped fonts, dan wordt overgeschakeld naar het menu voor het selecteren van de tekenset.
7.
Ga door naar stap 7.
■
Selecteert u de residente schaalbare fonts of optionele schaalbare fonts, dan wordt het selectiemenu voor de fontstijl getoond, waarna wordt overgeschakeld naar het menu voor het instellen van de grootte van het gekozen lettertype.
4–55
GEBRUIKERSHANDLEIDING
8.
Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste stijl op het LCD-scherm staat.
Melding op LCD-scherm
Lt Reg Bd Xb It
Fontstijl Licht Normaal, Roman, Book of Antique Vet of Demi Extra vet Cursief of Oblique
✒ Opmerking De stijlaanduiding verschijnt achter de naam van het font en de stijl is afhankelijk van de naam van het font. De aanduiding Cursief of Schuin verschijnt mogelijk achter een andere stijlaanduiding: “BdIt” geeft een vet en cursief font aan, “LtIt” een licht en cursief font, enz. 9.
Druk op Set om de getoonde selectie te activeren. Er wordt nu overgeschakeld naar het menu voor het selecteren van de grootte van het gekozen lettertype.
✒ Opmerking Kiest u een font met vaste tekenafstand, dan stelt u de grootte in door de tekenbreedte (pitch) op te geven. Bij een proportioneel font geeft u de afmeting in punts (hoogte) op. Het LCD-scherm toont “Pitch” of “Punts” afhankelijk van het gekozen font.
4–56
10.
Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste fontgrootte op het LCDscherm verschijnt.
11.
Druk op Set om de getoonde selectie te activeren. De knipperende cursor gaat nu naar het decimale gedeelte van de waarde.
12.
Druk op ▲ of ▼ totdat het gewenste decimale cijfer op het LCD-scherm verschijnt.
13.
Druk op Set om de getoonde selectie te activeren. Op het LCD-scherm verschijnt het selectiemenu voor de tekenset.
14.
Druk op de Set-toets.
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
15.
In de instelstand voor de tekenset staat op het LCD-scherm eerst de ingestelde tekenset aangegeven met een sterretje (*).
✒ Opmerking De tekenset varieert, afhankelijk van de huidige emulatie. 16.
Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste tekenset op het LCDscherm verschijnt. Raadpleeg de lijst van symbolen/tekensets.
17.
Druk op Set om de getoonde selectie te activeren. Op het LCD-scherm verschijnt het volgende menu.
18.
Druk op Set om de codetabel van het geselecteerde lettertype af te drukken, of druk op ▲ of ▼ om dit menu over te slaan. Het LCD-scherm schakelt over naar het menu “Eindigen”.
19.
Druk op Set om de instelstand af te sluiten. De printer gaat weer off-line.
4–57
Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96 [email protected] www.vanmechelen.be
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Lijst van fonts
Melding op LCD-scherm
BROUGHAM LETTERGOTHIC OCR-A OCR-B LETTERGOTH16.6 LTRGOTH16 LTN2 LTRGOTH16 LTN5 LTRGOTH16 LTN6 PcTENNESSEE OKLAHOMA CONNECTICUT CLEVELAND Cd PcBRUSSELS UTAH UTAH CONDENSED AntiqueOAKLAND GUATEMALA MARYLAND ALASKA HELSINKI BR SYMBOL TENNESSEE W DINGBATS GERMANY SAN DIEGO BERMUDA SCRIPT US ROMAN ATLANTA COPENHAGEN PORTUGAL CALGARY
4–58
Font Schaalbaar Brougham Schaalbaar LetterGothic Bitmapped OCR-A 12 cpi Bitmapped OCR-B 12 cpi Bitmapped Letter Gothic 16.66 cpi Bitmapped Letter Gothic 16.66 cpi ISO 8859-1 Latin2 Bitmapped Letter Gothic 16.66 cpi ISO 8859-1 Latin5 Bitmapped Letter Gothic 16.66 cpi ISO 8859-1 Latin6 Schaalbaar PC Tennessee Schaalbaar Oklahoma Schaalbaar Connecticut Schaalbaar Cleveland Condensed Schaalbaar PC Brussels Schaalbaar Utah Schaalbaar Utah Condensed Schaalbaar Antique Oakland Schaalbaar Guatemala Antique Schaalbaar Maryland Schaalbaar Alaska Schaalbaar Helsinki Schaalbaar BR Symbol Schaalbaar Tennessee Schaalbaar W Dingbats Schaalbaar Germany Schaalbaar San Diego Schaalbaar Bermuda Script Schaalbaar US Roman Schaalbaar Atlanta Schaalbaar Copenhagen Schaalbaar Portugal Schaalbaar Calgary
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
Lijst van symbolen/tekensets De symbolensets en tekensets zijn afhankelijk van de gekozen emulatie. HP PCL5C
EPSON
IBM
ROMAN 8 ISO LATIN1 ISO LATIN2 ISO LATIN5 ISO LATIN6 PC-775 PC-8 * PC-8 D/N PC-850 PC-852 PC-8 TURKS PC-1004 WINDOWS LATIN1 WINDOWS LATIN2 WINDOWS LATIN5 WINDOWS BALTIC DESKTOP PS TEXT VENTURA INTL VENTURA US MS PUBLISHING MATH-8 PS MATH VENTURA MATH PI FONT LEGAL ISO 2 IRV ISO 4 UK ISO 6 ASCII ISO10 ZWE/FIN ISO11 ZWEEDS ISO14 JISASCII ISO15 ITALIA. ISO16 PORTUG. ISO17 SPAANS ISO21 DUITS ISO25 FRANS ISO57 CHINEES ISO60 NOORS v1 ISO61 NOORS v2 ISO69 FRANS ISO84 PORTUG. ISO85 SPAANS WINDOWS 3.0 HP DUITS HP SPAANS MC TEXT
US ASCII * PC-8 * DUITS PC-8 D/N UK ASCII I PC-850 FRANS I PC-852 DEENS I PC-860 ITALIAANS PC-863 SPAANS PC-865 ZWEEDS PC-8 TURKS JAPANS NOORS DEENS II UK ASCII II FRANS II NEDERLANDS ZUID-AFRIKAANS PC-8 PC-8 D/N PC-850 PC-852 PC-860 PC-863 PC-865 PC-8 TURKS
✒ Opmerking De fabrieksinstellingen worden in bovenstaande tabel met een (*) aangeduid.
4–59
GEBRUIKERSHANDLEIDING
FORM FEED-toets (of functie voor opnieuw afdrukken) De FormFeed-toets werkt op twee manieren, afhankelijk van de status van het Data-lampje. FormFeed Wanneer de printer off-line staat en er nog gegevens in het geheugen van de printer zijn opgeslagen, gaat het Data-lampje branden. Om de in het geheugen van de printer aanwezige gegevens af te drukken, drukt u op de FormFeed-toets. Wanneer u het aantal te printen pagina’s met de Copy-toets instelt en tijdens het afdrukken op de Sel-toets drukt, voert de printer geen nieuw vel papier meer in. Druk nogmaals op Sel om de papierinvoer te hervatten. Drukt u op FormFeed terwijl er geen gegevens meer in het geheugen van de printer zijn opgeslagen, dan wordt deze handeling door de printer genegeerd. ✒ Opmerking Als u wilt dat de printer de resterende gegevens automatisch afdrukt, kunt u met de Mode-toets de automatische Form Feed instellen. Zie “AUTO FORM FEED” elders in dit hoofdstuk. Functie voor opnieuw afdrukken U kunt de laatst afgedrukte job meerdere malen afdrukken zonder de gegevens opnieuw vanuit de computer te sturen. Drukt u op FormFeed terwijl het Data-lampje uit is, dan wordt de laatste print job nogmaals afgedrukt. U kunt deze functie gebruiken om een pagina na een papierdoorvoerstoring opnieuw af te drukken. Om deze functie te gebruiken zet u na het afdrukken de printer off-line en drukt u op FormFeed. Als er onvoldoende geheugen is om alle pagina’s van de laatste print job af te drukken, wordt uitsluitend de laatste pagina van de laatste print job afgedrukt. U stelt het aantal opnieuw af te drukken exemplaren in door tijdens het herprinten een of meerdere malen op FormFeed te drukken. Het aantal malen dat u op de toets drukt, bepaalt hoe vaak de printer de job zal afdrukken. ✒ Opmerking De gegevens van de opnieuw te printen pagina blijven in het geheugen van de printer totdat deze wordt teruggesteld, of totdat de emulatie of een aantal instellingen worden veranderd. Heeft u vertrouwelijke gegevens afgedrukt, zorg er dan voor dat u de printer terugstelt, zodat deze gegevens uit het geheugen van de printer worden gewist. 4–60
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
Via de printer driver kunt u voor uw documentatie 4 attributen instellen (Proef, Openbaar, Privé en Alleen afdrukken). Documenten met de attributen Proef, Openbaar of Privé worden op de HDD opgeslagen en kunnen op elk gewenst moment opnieuw worden afgedrukt. Als u een document wilt afdrukken dat op de HDD is opgeslagen, kunt u bij het maken van meerdere afdrukken de exemplaren sorteren. Als de los verkrijgbare HDD geïnstalleerd is en u wanneer de printer inactief is op FormFeed drukt, worden de volgende meldingen getoond:
Melding op LCDscherm
Functie
PROEF
• • •
•
OPENBAAR
• • •
PRIVE
• • •
De gegevens worden naar de printer gestuurd en op de HDD opgeslagen. Iedereen kan de gegevens via het bedieningspaneel of de browser opnieuw afdrukken. Als de HDD vol raakt, of als er meer documenten op zijn opgeslagen dan toegestaan is, wordt het teveel aan documenten gewist, te beginnen met het oudste document. Iedereen kan de gegevens via het bedieningspaneel of de browser wissen. De gegevens worden naar de printer gestuurd en op de HDD opgeslagen (niet afgedrukt). Iedereen kan de gegevens via het bedieningspaneel of de browser opnieuw afdrukken. Iedereen kan de gegevens handmatig via het bedieningspaneel of de browser wissen. De gegevens en het wachtwoord worden naar de printer gestuurd en op de HDD opgeslagen (niet afgedrukt). U kunt de gegevens afdrukken nadat u het via de browser of het bedieningspaneel ingestelde wachtwoord heeft ingevoerd. Als u via het bedieningspaneel of de browser gegevens die op de HDD zijn opgeslagen wilt wissen, dient u het wachtwoord in te voeren.
4–61
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Deze functie werkt als volgt: Proef
Openbaar
Privé
eindigen
4–62
Gebruiker 1
Document 1
Gebruiker 2 : Gebruiker 1
Document 2 Document 3 : Document 1 : Document 1
Gebruiker 2 : Gebruiker 1
Document 2 Document 3 : Document 1 : Document 1
Gebruiker 2 :
Document 2 Document 3 : Document 1 :
Actie = Afdrukken / Wissen
Sorteren = AAN/UIT (wanneer ‘Afdrukken’ is ingesteld)
Exemplaren = ###
Actie = Afdrukken / Wissen
Sorteren = AAN/UIT (wanneer ‘Afdrukken’ is ingesteld)
Exemplaren = ###
Actie = Afdrukken / Wissen
Sorteren = AAN/UIT (wanneer ‘Afdrukken’ is ingesteld)
Exemplaren = ###
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
CONTINUE-toets Als er een fout optreedt tijdens het printen, wordt het afdrukken automatisch gestaakt en wordt de printer in off-line gezet. Door op de Continue-toets te drukken, wordt de fout genegeerd en wordt met afdrukken verdergegaan. De werking van deze toets is afhankelijk van de met de Mode-toets ingestelde stand voor hervatten. Omdat de stand voor hervatten standaard is ingesteld op handbediening, moet u op de Continue-toets drukken om een fout te negeren. Als u de stand voor hervatten instelt op automatisch, zal de printer proberen het printen te hervatten zonder dat u op de Continue-toets hoeft te drukken. Raadpleeg “Hervatten” elders in dit hoofdstuk voor meer informatie hierover. ✒ Opmerking Een druk op Continue negeert niet alle fouten. Er kunnen fouten optreden die eenvoudigweg niet genegeerd kunnen worden en waarop actie moet worden ondernomen. Lees de foutmelding op het LCD-scherm en herstel de fout. Raadpleeg hoofdstuk 6 “Problemen oplossen” voor meer informatie hierover.
4–63
GEBRUIKERSHANDLEIDING
TOETSEN IN DE SHIFT-STAND De basishandelingen van deze printer en het aanpassen van de verschillende printerinstellingen kunnen ook in de Shift-stand worden uitgevoerd. De functies die u in de Shift-stand kunt gebruiken, staan onder de toetsen op het bedieningspaneel aangegeven. Copy Pages Orientation Feeder
Emulation Mode
Ready
Toner
K
On Line
Alarm
Emulation
Shift
C
M
Y
Data
Feeder
Economy
Test
Copy
Reset
Afb. 4-8 Toetsen in de Shift-stand
✒ Opmerking Onderstaand zijn de fabrieksinstellingen vet gedrukt weergegeven.
SHIFT-toets Als de printer off-line is en u de Shift-toets ingedrukt houdt, kunt u de toetsen op het bedieningspaneel in de Shift-stand bedienen. Omdat de SHIFT-toets niet kan worden vastgezet, dient u de toets ingedrukt te houden om toegang te krijgen tot de gewenste functie. De functies die u in de Shift-stand kunt uitvoeren, worden onder de toetsen op het bedieningspaneel aangegeven.
4–64
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
EMULATION-toets Deze printer is standaard ingesteld met de automatische emulatieselectie AAN. Wanneer gegevens van de computer worden ontvangen, kiest de printer automatisch de juiste emulatiestand. Om de emulatiestand met de hand in te stellen, houdt u de Shift-toets ingedrukt en drukt u tegelijkertijd op de Emulation-toets. U krijgt toegang tot een instelmenu waarin u de emulatie kunt wijzigen. Voor het wijzigen van de emulatiestand gaat u als volgt te werk: 1.
Druk op het bedieningspaneel op Sel om de printer off-line te zetten.
2.
Houd de Shift-toets ingedrukt en druk op Emulation. Wanneer u toegang krijgt tot het instelmenu, wordt op het LCD-scherm eerst de ingestelde emulatiestand met een sterretje (*) aangegeven.
3.
Druk op ▲ of ▼ totdat het gewenste emulatie op het LCDscherm verschijnt. Melding op LCD-scherm
AUTO HP PCL5C BR-Script 2 HP-GL EPSON FX-850 IBM ProprinterXL
Emulatiestand Automatische emulatieselectie HP PCL5C BR-Script level 2 HP-GL Plotter EPSON FX-850 IBM Proprinter XL
4.
Druk op Set om de getoonde selectie te activeren. Kiest u een emulatie anders dan AUTO, dan verschijnt op het LCD-scherm gedurende korte tijd een sterretje (*) achter de gekozen emulatie. Daarna wordt de emulatie-instelling automatisch afgesloten en gaat de printer off-line. Kiest u voor AUTO, dan verschijnt de “Time-out” instelling voor de automatische emulatieselectie op het LCD-scherm. Ga door naar de volgende stap.
5.
Stel de time-out in met ▲ of ▼ . De time-out is de tijdspanne waarbinnen de printer geen andere automatische emulatiewijziging toestaat. U kunt de time-out instellen tussen 1 en 99 seconden: De fabrieksinstelling is 5 sec.
6.
Druk op de Set-toets. Op het LCD-scherm verschijnt “EPSON/IBM”.
4–65
GEBRUIKERSHANDLEIDING
7. Selecteer met ▲ of ▼ EPSON of IBM. Omdat de printer geen onderscheid maakt tussen de EPSON- en de IBMemulatiestand, moet u de EPSON- of IBM-emulatie zelfs in de automatische emulatieselectiestand selecteren. Wanneer de printer gegevens van de computer ontvangt, wordt automatisch een emulatiestand geselecteerd volgens één van onderstaande combinaties: EPSON/IBM voorrang EPSON Aut. selectiestand HP PCL5C BR-Script 2 HP-GL EPSON FX-850
IBM HP PCL5C BR-Script 2 HP-GL IBM Proprinter XL
8. Druk op de Set-toets. Op het LCD-scherm verschijnt “BEWAAR PCL”. Deze functie is voor permanente macro’s en fonts die in de HP PCL5C-stand zijn gedownload. 9. Zet “BEWAAR PCL” met ▲ of ▼ aan of uit. Als u de permanente macro’s en fonts die in de HP PCL5C-stand worden gebruikt niet wilt bewaren, kunt u deze functie uitschakelen. Wilt u ze wel bewaren, zet deze functie dan aan. Is deze functie geactiveerd, dan blijven de gedownloade macro’s en fonts in het geheugen van de printer totdat hij wordt uitgezet, zelfs wanneer wordt overgeschakeld naar de BR-Script 2-stand. ✒ Opmerking De functie “BEWAAR PCL” reserveert vrije ruimte in het geheugen van de printer, wat betekent dat de melding “Geheugen vol” kan verschijnen. In dat geval schakelt u deze functie uit, of plaatst u extra geheugen in de printer. 10.Druk op de Set-toets. Op het LCD-scherm verschijnt de melding “Eindigen”. 11.Druk nogmaals op Set. De instelmenu’s worden afgesloten en de printer gaat off-line. ✒ Opmerking Gebruikt u de automatische emulatieselectie, probeer deze dan eerst uit met de software die u wilt gebruiken of met de netwerkserver. Werkt de automatische selectie niet naar behoren, dan kiest u de gewenste emulatie met de hand. De volgende commando’s kunnen worden gebruikt om de gewenste emulatie op een netwerk in te stellen. Commando’s Hex Emulatie ESC CR H 1B 0D 48 HP PCL5C ESC CR AB 1B 0D 41 42 BR-Script 2 ESC CR GL 1B 0D 47 4C HP-GL ESC CR E 1B 0D 45 EPSON FX-850 ESC CR I 1B 0D 49 IBM Proprinter XL
4–66
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
Omtrent de emulatiestanden Deze printer heeft onderstaande emulatiestanden: ■ HP PCL5C-stand Deze printer emuleert Hewlett-Packard PCL5C kleurenprinters en PCL6 monochrome printers. Dit is de standaardemulatie van de printer. Omdat de meeste softwarepakketten deze emulatie ondersteunen, is dit waarschijnlijk de beste keuze voor algemeen gebruik. ■ BR-Script 2-stand (kleur) BR-Script is een door Brother zelf ontworpen paginabeschrijvingstaal en is tevens een PostScript® taalemulatievertolker. Deze printer beschikt over level 2 BR-Script, dat full colour afdrukken met een resolutie van 600 dpi ondersteunt. De BR-Script vertolker in deze printer zorgt ervoor dat hij zonder problemen hele pagina’s tekst en afbeeldingen kan verwerken. De HL2400Ce levert in deze stand de beste prestaties. De gemiddelde gebruiker hoeft niet veel te weten over PostScript® taal. Wanneer u echter meer informatie over de PostScript® commando’s wenst, verwijzen wij u naar onderstaande handboeken: •
•
•
•
Adobe Systems Incorporated. PostScript® Language Reference Manual, 2nd Edition. Menlo Park: Addison-Wesley Publishing Company, Inc., 1990. Adobe Systems Incorporated. PostScript® Language Program Design. Menlo Park: Addison-Wesley Publishing Company, Inc., 1988. Adobe Systems Incorporated. PostScript® Language Reference Manual. Menlo Park: Addison-Wesley Publishing Company, Inc., 1985. Adobe Systems Incorporated. PostScript® Language Tutorial and Cookbook. Menlo Park: Addison-Wesley Publishing Company, Inc., 1985.
■ HP-GL-stand (monochrome) De HP-GL-stand is de emulatiestand waarin deze printer de HewlettPackard plotter model HP-7475A emuleert. Omdat veel grafische en CAD-software dit type plotter ondersteunt, kunt u de printer bij deze software ook als plotter inzetten. ■ EPSON FX-850- en IBM Proprinter XL-stand (monochrome) Met de EPSON FX-850- and IBM Proprinter XL-emulatie kan de HL2400Ce de printer control language van industrie-standaard dotmatrixprinters emuleren.
4–67
GEBRUIKERSHANDLEIDING
ECONOMY-toets TONERBESPAARSTAND U kunt de tonerbespaarstand als volgt aan- of uitzetten: Melding op LCD-scherm
TONERSPAAR=UIT TONERSPAAR=AAN
Tonerbespaarstand Zet de tonerbespaarstand uit. (Fabrieksinstelling) Zet de tonerbespaarstand aan. Er wordt minder toner op papier overgebracht en de afdruk ziet er lichter uit.
STROOMBESPAARSTAND U kunt de stroombespaarstand als volgt aan- of uitzetten: Melding op LCD-scherm
STROOMSPAAR=AAN
STROOMSPAAR =UIT
Stroombespaarstand Zet de stroombespaarstand aan. De fixeerinrichting van de printmotor wordt na bepaalde tijd afgezet om stroom te besparen. (Fabrieksinstelling) Zet de stroombespaarstand uit. De fixeerinrichting van de printmotor blijft aan, zodat deze altijd op de juiste temperatuur blijft.
Zet u de stroombespaarstand met de Set-toets aan, dan verschijnt het volgende optiemenu op het LCD-scherm. U moet de time-out voor de stroombespaarstand met behulp van ▲ of ▼ instellen tussen 1 en 99 minuten. Fabrieksinstelling is 30 minuten. De time-out is de tijdspanne waarna de fixeerinrichting van de printmotor wordt uitgezet (“Slaapstand”) teneinde stroom te besparen. Staat de stroombespaarstand aan, dan schakelt de printer zodra hij gegevens van de computer ontvangt, de fixeerinrichting automatisch weer in. Aangezien de fixeerinrichting op temperatuur moet komen, kan het even duren voordat de printer met het afdrukken van de eerste pagina begint.
4–68
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
FEEDER-toets Met de Feeder-toets kunt u selecteren of papier via de papierinvoer of handmatig moet worden ingevoerd. Melding op LCD-scherm
Feeder Selecteert een papierbak of automatische papierinvoer. Schakelt de handinvoerfunctie in of uit. Selecteert de soort papier waarop wordt afgedrukt. Stelt de papierafmetingen in op het waarnemen van formaten kleiner dan B5(JIS).
INVOER=AUTO HANDINVOER=AAN PAPIERSOORT KLEIN PAPIER
U kunt controleren welke bak er momenteel is geselecteerd. Wilt u instellingen met behulp van de Feeder-toets wijzigen, houd dan de Shift-toets ingedrukt en druk tegelijkertijd op Feeder. Er wordt dan overgeschakeld naar het instelmenu waar u de invoer, handinvoer, enz. kunt wijzigen. PAPIERINVOER Voor het selecteren van de invoer gaat u als volgt te werk: 1.
Druk op het bedieningspaneel op Sel om de printer off-line te zetten.
2.
Houd de Shift-toets ingedrukt en druk tegelijkertijd op Feeder. Op het instelmenu wordt eerst de ingestelde papierinvoermethode met een sterretje (*) aangegeven.
3.
Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste invoer op het LCD-scherm verschijnt.
Melding op LCD-scherm
INVOER=AUTO INVOER=BAK1 INVOER=BAK2
Papierinvoermethode /Papierbron Automatische papierinvoer Bovenste mediabak (Bak 1) Onderste mediabak (Bak 2)
4–69
GEBRUIKERSHANDLEIDING
✒ Opmerkingen Let bij het selecteren van de invoer op het onderstaande: • De melding “INVOER=BAK2” verschijnt alleen wanneer de los verkrijgbare tweede papierbak is geplaatst. • Met de instelling INVOER=AUTO kunt u uw printer optimaal laten werken. Is het papier in de bak vanwaar wordt ingevoerd op, dan hoeft het printen niet te worden onderbroken. De standaardinstelling is AUTO. Hiermee kan papier uit alle bakken worden ingevoerd, op voorwaarde dat in alle bakken papier van dezelfde soort en afmetingen is geplaatst. Op die manier kan het printen foutloos doorgaan ingeval een van de bakken leeg is, daar de printer automatisch een andere bak kiest. • Selecteert u INVOER=AUTO, dan zoekt de printer automatisch naar de papierafmetingen die u in de paginalayout-stand met behulp van de Mode-toets heeft ingesteld, en voert hij het papier in vanuit de papierbron waarin papier van de ingestelde afmetingen is geplaatst. Heeft u in de onderste en bovenste bak papier van verschillende afmetingen geplaatst en is een van de bakken leeg, dan stopt de printer met afdrukken en wordt niet automatisch overgeschakeld naar een andere bak. Zo wordt voorkomen dat per ongeluk op papier van verschillende afmetingen wordt afgedrukt. • Heeft u verschillende soorten papier maar van dezelfde afmetingen geplaatst (bijvoorbeeld formulier “A” in bak 1, formulier “B” in bak 2), dan is het raadzaam om de invoerinstelling van AUTO te veranderen in BAK 1. Als het papier op is, zal de printer wachten zodat u de juiste papiersoort kunt plaatsen, waarna u op Sel drukt om het afdrukken te voltooien. 4.
4–70
Druk op Set om de getoonde selectie te activeren. Selecteert u “BAK1” of “BAK2”, dan verschijnt rechts op het LCD-scherm even een sterretje, waarna de melding “Eindigen” verschijnt. Druk nogmaals op Set. Het instelmenu wordt gesloten en de printer gaat off-line.
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
HANDINVOER Deze printer heeft geen bak voor handinvoer en ook geen multifunctionele bak. Dit betekent dat speciaal papier niet op de gebruikelijke wijze met de hand kan worden ingevoerd. De printer is echter uitgerust met een speciale stand voor handinvoer waarbij Bak 1 wordt gebruikt, zodat er toch op afwijkende papiersoorten afgedrukt kan worden. Als “HANDINVOER=AAN” is geselecteerd, of als een opdracht voor handinvoer naar de printer is gestuurd, zal hij wachten totdat u papier in bak 1 heeft geplaatst. 1.
Druk op ▲ of ▼ om de functie voor handinvoer aan of uit te zetten.
2.
Druk op Set om deze functie te activeren.
PAPIERSOORT Gebruikt u ander papier dan normaal blanco papier, bijvoorbeeld dik papier, enveloppen of transparanten, dan moet voor een optimale printkwaliteit in deze stand de betreffende papiersoort worden geselecteerd. 1.
Druk op Set om over te schakelen naar de stand voor het selecteren van de papiersoort. De huidige instelling wordt met een sterretje aangeduid.
2.
Druk op ▲ of ▼ om normaal papier, dik papier of transparanten te selecteren en druk op Set om de instelling te activeren.
✒ Opmerking • Vergeet niet de instelling weer op normaal papier terug te stellen nadat u op speciaal papier heeft afgedrukt. KLEIN PAPIER Deze printer kan de afmetingen van het papier in de bakken automatisch waarnemen. Als er ander papier is geplaatst dan in de gebruikte toepassing is gespecificeerd, wordt u gevraagd het juiste papier te plaatsen. Op het LCD-scherm verschijnt de melding “PLAATS XX PAPIER”. De printer kan A4, Letter, Executive, Legal (alleen in de los verkrijgbare Legal Cassette) en B5(ISO) waarnemen, maar geen A5, B5(JIS), COM10 en DL (hoewel dit papier wel gebruikt kan worden). Daarom is het zaak dat wordt aangegeven dat de printer moet uitkijken naar papier dat kleiner is dan B5. 1.
Druk op Set om over te schakelen naar de stand voor klein papier. De huidige instelling wordt met een sterretje aangeduid. Selecteer vervolgens “B1” of “B2”.
2.
Druk op ▲ of ▼ om B5(JIS), B5(ISO), A5, COM10 of DL te selecteren, en druk vervolgens op Set om de instelling te activeren. (B5 (JIS) en B5 (ISO) alleen voor “B2”.) 4–71
GEBRUIKERSHANDLEIDING
COPY-toets Met de Copy-toets kunt u aangeven hoeveel exemplaren er van een pagina moeten worden afgedrukt. U kunt dit ook via de software doen, maar met de Copy-toets op de printer wordt de taak sneller afgedrukt. Controleer de huidige instelling op het LCD-scherm. Als u het aantal af te drukken exemplaren op 3 instelt, verschijnt de volgende melding op het LCD-scherm:
LJ KLAAR 003P B1 AUTO ✒ Opmerking Wanneer de printer te veel pagina’s in het geheugen moet opslaan, kan het gebeuren dat een deel van de gegevens of een aantal kopieën niet wordt afgedrukt. Voor het instellen van het aantal exemplaren volgt u onderstaande stappen: 1.
Druk op het bedieningspaneel op Sel om de printer off-line te zetten.
2.
Houd de Shift-toets ingedrukt en druk op Copy. Wanneer u toegang krijgt tot het instelmenu, wordt op het LCD-scherm de huidige instelling met een sterretje (*) aangegeven.
3.
Druk op ▲ of ▼ totdat het gewenste aantal op het LCD-scherm staat.
Melding op LCD-scherm
KOPIEEN= 1 KOPIEEN= 2 ... KOPIEEN=999 4.
4–72
Aant. exemplaren van blz. 1 pagina 2 pagina’s ... 999 pagina’s (max.) Druk op Set om de getoonde selectie te activeren. Er verschijnt even een sterretje (*) rechts op het LCD-scherm. Daarna wordt de instelling automatisch afgesloten en gaat de printer off-line.
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
RESET-toets De printer kan met behulp van de Reset-toets worden teruggesteld. Wanneer u de Reset-toets indrukt, worden alle gegevens die door de computer naar de printer zijn gezonden, uit het geheugen van de printer gewist. De gebruikersinstellingen of de fabrieksinstellingen zijn vervolgens weer van kracht. De in de printer opgeslagen download fonts en macro’s die zijn geselecteerd met behulp van commando’s in de HP PCL5C-stand, worden eveneens gewist. Om de printer terug te stellen, volgt u onderstaande stappen. 1.
Druk op het bedieningspaneel op Sel om de printer off-line te zetten.
2.
Houd de Shift-toets ingedrukt en druk de Reset-toets in. Wanneer u toegang krijgt tot de Reset-stand, wordt op het LCD-scherm de eerste reset-optie aangegeven.
3.
Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste reset-optie op het LCDscherm verschijnt.
Melding op LCD-scherm
RESET PRINTER
RESET INSTEL 1 RESET INSTEL 2
FABR.INSTELLING
RESET TELLER
eindigen
Reset De printer wordt teruggesteld. Alle printerinstellingen, inclusief de instellingen die m.b.v. commando’s zijn gemaakt, worden teruggesteld op de instellingen die u eerder heeft gemaakt. De printer wordt teruggesteld en alle printerinstellingen, inclusief de instellingen die m.b.v. commando’s zijn gemaakt, worden teruggesteld op de geselecteerde gebruikersinstellingen (1 of 2) die u met de Modetoets heeft gemaakt. De printer wordt teruggesteld. Alle printerinstellingen, inclusief de instellingen die m.b.v. commando’s zijn gemaakt, worden teruggesteld op de fabrieksinstellingen. Raadpleeg de lijst van fabrieksinstellingen. Dit menu verschijnt uitsluitend wanneer een onderdeel wordt vervangen. De teller die bijhoudt hoe lang het vervangen onderdeel nog meegaat wordt teruggesteld. Raadpleeg hoofdstuk 5 voor gedetailleerde informatie. De Reset-stand wordt afgesloten zonder dat de printer wordt teruggesteld.
4–73
GEBRUIKERSHANDLEIDING
4.
Druk op Set om de getoonde selectie te activeren. De printer wordt volgens de geselecteerde reset-stand teruggesteld.
Geselecteerde stand RESET PRINTER
RESET INSTEL 1-2 FABR.INSTELLING
Melding op LCD-scherm 08 RESET NAAR↔GEBRUIKERSINSTELLINGE N 08 RESET NAAR ↔INSTELLING # 1* 09 RESET NAAR ↔FABRIEKSINSTELLING
1* - dit cijfer geeft het nummer van de geselecteerde opgeslagen instellingen aan. De printer sluit de reset-stand automatisch af en gaat on-line. 5.
Wanneer u overschakelt naar “Reset teller”:
Melding op LCD-scherm FC ROL OPC RIEM FUSER 120K KIT
Te vervangen onderdeel Fuserreiniger Cassette met OPC-riem Fixeereenheid Drumreiniger, Papierontlader, Transferrol
De onderhoudsmelding geeft aan welk onderdeel moet worden vervangen. Druk op Set om de teller terug te stellen. Raadpleeg hoofdstuk 5 voor gedetailleerde informatie. Lijst van fabrieksinstellingen In onderstaande tabel kunt u de standaardfabrieksinstellingen opzoeken. ✒ Opmerkingen • De instellingen zijn afhankelijk van de gekozen emulatie. De actieve emulaties staan in onderstaande tabel tussen haakjes. • De volgende instellingen kunnen in de Fabrieksinstellingen-stand niet met de Reset-toets worden teruggesteld op de fabrieksinstellingen: Interface-stand, HRC-instelling, Paginabescherming, Schaalbaar font, Paneelslot, Paginateller, en de gewenste taal voor de meldingen op het LCD-scherm. • De instelling voor het aantal af te drukken exemplaren wordt altijd teruggezet naar de fabrieksinstelling als de printer wordt uit- en weer aangezet. • De gebruikersinstellingen worden overschreven wanneer wordt teruggesteld op instelling 1 of 2.
4–74
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
Toets
Item
Optie
Fabrieksinstelling
MODE INTERFACE
–
I/F=AUTO
Voor AUTO TIME-OUT
TIME-OUT=5s
Voor bi-directionele PARALLELLE interface HOGE SNELHEID HOGE SNELH=AAN BI-DIR BI-DIR=AAN Voor RS-232C seriële interface Baudrate Baudrate=9600
LAYOUT
Aantal bits
Aantal bits=8 bits
Pariteit
Pariteit=GEEN
Stop Bit
Stop Bit=1 bits
Xon/Xoff
Xon/Xoff=AAN
DTR (ER)
DTR (ER)=AAN
Robuust Xon
Robuust Xon=UIT
AFDRUKSTAND (m.u.v. BRScript 2)
AFDRUK=STAAND
AUTO (HP PCL5C) AUTO LF
UIT
AUTO CR
UIT
AUTO WRAP
UIT
AUTO SKIP
AAN
AUTO (EPSON) AUTO LF AUTO CR
UIT AAN (geen indicatie)
AUTO WRAP
AAN (geen indicatie)
AUTO MASK
UIT
AUTO (IBM) AUTO LF
UIT
AUTO CR
UIT
AUTO WRAP
AAN (geen indicatie)
AUTO MASK
UIT
4–75
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Toets Item MODE (vervolg) LAYOUT (vervolg)
Optie
Fabrieksinstelling
PAGINALAYOUT (HP PCL5C, EPSON & IBM) PAPIER LETTER (voor 110/120V model) A4 (voor 220/240V model) KANTL L 0 (LETTER, Staand) 0 (LEGAL, Staand) 0 (A4, Staand) 0 (A5, Staand) 0 (B5, Staand) 0 (JIS B5, Staand) 0 (EXE, Staand) 0 (COM10, Staand) 0 (DL, Staand) 0 (LETTER, Liggend) 0 (LEGAL, Liggend) 0 (A4, Liggend) 0 (A5, Liggend) 0 (B5, Liggend) 0 (JIS B5, Liggend) 0 (EXE, Liggend) 0 (COM10, Liggend) 0 (DL, Liggend) KANTL R 80 (LETTER, Staand) 80 (LEGAL, Staand) 78 (A4, Staand) 53 (A5, Staand) 64 (B5, Staand) 67 (JIS B5, Staand) 59 (JIS B5, Staand) 67 (EXE, Staand) 36 (COM10, Staand) 38 (DL, Staand) 106 (LETTER, Liggend) 136 (LEGAL, Liggend) 113 (A4, Liggend) 113 (A5, Liggend) 94 (B5, Liggend) 97 (JIS B5, Liggend) 101 (EXE, Liggend) 91 (COM10, Liggend) 82 (DL, Liggend) BOVENM. 0,5” (HP) 0,33” (Niet HP) ONDERM. 0,5” (HP) 0,33” (Niet HP)
4–76
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
Toets MODE (vervolg)
Item PAGINALAYOUT (vervolg)
KLEUR LAYOUT (BR-Script 2) LAYOUT (HP-GL)
Optie REGELS (HP)
Fabrieksinstelling 60 (LETTER, Staand)
78 (LEGAL, Staand) 64 (A4, Staand) 64 (A5, Staand) 53 (B5, Staand) 54 (JIS B5, Staand) 57 (EXE, Staand) 51 (COM10, Staand) 45 (DL, Staand) 45 (LETTER, Liggend) 45 (LEGAL, Liggend) 43 (A4, Liggend) 43 (A5, Liggend) 35 (B5, Liggend) 36 (JIS B5, Liggend) 37 (EXE, Liggend) 18 (COM10, Liggend) 19 (DL, Liggend) REGELS (Niet HP) 62 (LETTER, Staand) 80 (LEGAL, Staand) 66 (A4, Staand) 66 (A6, Staand) 55 (B5, Staand) 56 (JIS B5, Staand) 59 (EXE, Staand) 53 (COM10, Staand) 47 (DL, Staand) 47 (LETTER, Liggend) 47 (LEGAL, Liggend) 45 (A4, Liggend) 45 (A5, Liggend) 37 (B5, Liggend) 38 (JIS B5, Liggend) 39 (EXE, Liggend) 20 (COM10, Liggend) 21 (DL, Liggend) X OFFSET X OFFSET=0 Y OFFSET Y OFFSET=0 KLEUR KLEUR=AAN X OFFSET Y OFFSET PAGINALAYOUT PAPIER
X OFFSET=0 Y OFFSET=0
LETTER (voor 110/120V model) A4 (voor 220/240V model) X OFFSET X OFFSET=0 Y OFFSET Y OFFSET=0 GRAFISCHE STAND (HPGL) PEN INSTELLEN GROOTTE: 3 punts GRIJS: 100%
4–77
Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96 [email protected] www.vanmechelen.be
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Toets
Item
Optie
MODE (vervolg) RESOLUTIE
RESOLUTIE
PAG.BESCHERMING (Niet BR-Script2)
Fabrieksinstelling RESOLUTIE=600
CAPT-INSTELLING
CAPT=UIT
HRC-INSTELLING
HRC=NORMAAL
–
BESCHERM=AUTO
GEAVANCEERD PANEELSLOT
PANEELSLOT=UIT
AUTO FF
AUTO FF=UIT
voor AUTO FF=AAN WACHTTIJD
WACHTTIJD=5s
ONDERDR. FF
ONDERDR. FF=UIT
PRINT FOUTLIJST (BRScript2)
PRINT FOUTLIJST=UIT
HERVATTEN
HERVAT=HAND
SCHAALBAAR FONT (HP, EPSON, & IBM)
FONT=ALLE
Voor willekeurige interface INPUT BUFFER
❏❏❏❏❏
PAGINATELLER
–
0
EERSTE FONT
KIES FONT P
BROUGHAM
SYMBOLENSET
PC-8
KIES FONT P
BROUGHAM
SYMBOLENSET
PC-8
FONT (HP)
TWEEDE FONT FONT (EPSON) FONT KIES TEKENSET FONT (IBM) FONT KIES TEKENSET EMULATION – Voor AUTO
4–78
–
BROUGHAM
–
US ASCII
–
BROUGHAM
–
PC-8
–
AUTO
TIME-OUT
TIME-OUT=5s
EPSON/IBM
EPSON/IBM=EPSON
BEWAAR PCL
BEWAAR PCL=UIT
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
Toets
Item
Optie
ECONOMY
Fabrieksinstelling –
TONERSPAARSTAND TONERSPAAR=UIT STROOMSPAARSTAN STROOMSPAAR=AAN D voor STROOMSPAAR=AAN TIME-OUT TIME-OUT=30m PAPIERIN VOER
COPY
PAPIERINVOER
-
INVOER=AUTO voor INVOER=AUTO AUTO=B1>B2
HANDINVOER
-
HANDINVOER=UIT
PAPIERSOORT
-
NORMAAL
KLEIN PAPIER
-
AFM.=ISO B5
–
TAAL (FORM FEED + STROOM AAN)
–
KOPIEEN=1
–
LANG=ENGLISH
4–79
GEBRUIKERSHANDLEIDING
TEST-toets Met de Test-toets kunt u de printer testen of de lijst van lettertypen afdrukken. Hiertoe houdt u de Shift-toets ingedrukt en drukt u tegelijkertijd op Test. Er wordt overgeschakeld naar de test-stand, waarin u de printertest kunt uitvoeren en een lijst van fonts kunt afdrukken. Voor het testen van de printer gaat u als volgt te werk: 1.
Druk op het bedieningspaneel op Sel om de printer off-line te zetten.
2.
Houd de Shift-toets ingedrukt en druk op de Test-toets. Op het LCD-scherm wordt het eerste item van de test-stand getoond.
3.
Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste teststand op het LCDscherm verschijnt.
Melding op LCD-scherm
DEMO.PAGINA TESTAFDRUK PRINT CONFIG.
PRINT FONTS I PRINT FONTS C PRINT FONTS P eindigen
4–80
Test-stand Drukt de demonstratiepagina af. Een printertest wordt uitgevoerd en het testpatroon wordt geprint. Een lijst wordt afgedrukt van de instellingen van de toetsen op het bedieningspaneel die u als gebruikersinstellingen heeft vastgelegd. Een lijst van interne of residente fonts wordt afgedrukt. Een lijst van de optionele fonts van de fontkaart wordt afgedrukt. Een lijst van permanente download fonts wordt afgedrukt. De test-stand wordt afgesloten zonder dat één van de opties wordt uitgevoerd.
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
✒ Opmerking De meldingen “PRINT FONTS C” en “PRINT FONTS P” worden alleen weergegeven indien de optionele fontkaart in de fontsleuf is geïnstalleerd of wanneer permanente download fonts in het geheugen van de printer zijn opgeslagen. • Wanneer de optionele fontkaart is geïnstalleerd, kunt u een lijst afdrukken van optionele fonts. In de lijst staan specifieke identificatienummers voor de betreffende fonts. Door op de Fonttoets te drukken, kunt u het gewenste lettertype selecteren. • Wanneer in het geheugen van de printer door de gebruiker gedefinieerde tekens als permanente fonts zijn opgeslagen, kunt u ook een lijst van deze tekens afdrukken. Raadpleeg “FONT-toets” elders in dit hoofdstuk voor meer informatie hierover. Druk op Set om de getoonde selectie te activeren. De printer drukt het testpatroon of een lijst van fonts af, afhankelijk van de door u geselecteerde test-stand. ✒ Opmerking De afdruk geeft een overzicht van de gebruikersinstellingen die gemaakt zijn met de Mode-toets. Zie ook “Instellingen opslaan” elders in dit hoofdstuk. Na het afdrukken gaar de printer automatisch off-line.
4–81
GEBRUIKERSHANDLEIDING
HEX DUMPSTAND Deze printer heeft een handige Hex Dump-stand. De afdrukgegevens die de printer door de computer krijgt toegestuurd, kunnen worden gecontroleerd wanneer u de Hex Dump-stand oproept. De printer geeft de printgegevens weer in hexadecimaal formaat. Voor het overschakelen naar de Hex Dump-stand volgt u onderstaande procedure: 1. Controleer of de printer aan- of uitstaat. 2. Handel als volgt: • Zet de printer aan als deze uitstaat. De printer begint een zelftest en op het LCD-scherm wordt de volgende melding weergegeven.
04 ZELFTEST • Als de printer reeds aanstaat, drukt u op de Reset-toets om de printer terug te stellen. 1) Druk op het bedieningspaneel op Sel om de printer off-line te zetten. 2) Houd de Shift-toets ingedrukt en druk de Reset-toets in. Op het LCD-scherm ziet u “RESET PRINTER”. 3) Selecteer RESET PRINTER en druk op de Set-toets. 3. Houd Continue / Shift ingedrukt. De printer controleert de Continue/Shift-toets aan het einde van de zelftest of nadat hij is teruggesteld. Wanneer de toets ingedrukt blijft, krijgt de printer toegang tot de Hex Dump-stand en gaat hij vervolgens on-line. Op het LCD-scherm staat “HEX DUMP STAND” en de printer gaat weer on-line. ✒ Opmerking Als de printer weer on-line gaat zonder dat de melding ”HEX DUMP STAND” op het LCD-scherm verschijnt, dan heeft u niet onmiddellijk nadat u de Set-toets heeft ingedrukt de Continue/Shift-toets ingedrukt gehouden. Voer bovenstaande handelingen nogmaals uit. 4. Stuur gegevens van uw computer naar de printer. Zodra de printer gegevens van de computer ontvangt, worden deze gegevens in hexadecimale waarden afgedrukt. 4–82
HOOFDSTUK 4 HET BEDIENINGSPANEEL
Voor het afsluiten van de Hex Dump-stand volgt u onderstaande eenvoudige stappen: 1. Druk op het bedieningspaneel op Sel om de printer off-line te zetten. 2. Stel de printer met de Reset-toets terug. Of zet de printer uit, wacht een paar seconden en zet hem weer aan.
4–83
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD DE VERBRUIKSARTIKELEN VERVANGEN Onderstaande verbruiksartikelen moeten periodiek worden vervangen. Wanneer een van deze onderdelen aan vervanging toe is, verschijnt een van de volgende meldingen op het LCD-scherm. De printer stopt met afdrukken wanneer de volgende meldingen verschijnen: Waarschuwingsmelding op LCD-scherm
Te vervangen artikel
Vervangen na ongeveer
16 TONER OP K KLEUR 16 TONER OP CMY KLEUR
10.000 pagina’s *1 6.000 pagina’s *1
23 OLIE OP
Tonercassette zwart Tonercassette Cyaan, Magenta of Geel Doos voor afgewerkte toner Oliefles
24 FRR VERVANGEN
Fuserreiniger
12.000 pagina’s *1
22 TONERDOOS
12.000 beelden *1 *4 12.000 pagina’s *1
Hoe gaat u te werk Zie 5-4
Bestelnr .
Zie 5-4
TN-01C TN-01M TN-01Y WT-1CL
Zie 5-12
Zie 5-7 Zie 5-10
TN-01BK
FO-1CL FO-1CL CR-1CL
In onderstaande tabel staan de onderhoudsmeldingen. Deze meldingen verschijnen op de onderste regel van het LCD-scherm wanneer de printer on-line staat en wijzen u erop dat het betreffende verbruiksartikel aan vervanging toe is. Voorkom onnodig ongemak, zorg ervoor dat u reserve artikelen bij de hand heeft voordat de printer stopt met afdrukken. Onderhoudsmelding op LCD-scherm
Te vervangen artikel
Vervangen na ongeveer
(Toner bijna op)
Tonercassette zwart
10.000 pagina’s *1 *2
Tonercassette Cyaan, Magenta of Geel Oliefles
6.000 pagina’s *1 *2
K
C
M
C
M
Bestelnr . TN-01BK
Y
(Toner bijna op) K
Hoe gaat u te werk Zie 5-4
Y
12.000 pagina’s *1
Zie 5-4
TN-01C TN-01M TN-01Y Zie 5-7 FO-1CL
OLIE BIJNA OP
5-1
GEBRUIKERSHANDLEIDING
In onderstaande tabel staan de onderhoudsmeldingen. Deze meldingen verschijnen op de onderste regel van het LCD-scherm wanneer de printer on-line staat en wijzen u erop dat het betreffende verbruiksartikel opgebruikt is. De printer kan nog steeds afdrukken wanneer een van deze meldingen op het LCD-scherm staat. Onderhoudsmelding op LCD-scherm
Te vervangen artikel
Vervangen na ongeveer
Fuserreiniger
12.000 pagina’s *1 50.000 beelden (onafgebroken afgedrukt) *1*4 40.000 pagina’s *1 120.000 pagina’s
FRR VERVANGEN VERVANG OPC RIEM
Cassette met OPC-riem Fuser
FUSER VERVANGEN VERVANG 120K KIT
Drumreiniger Papierontlader Transferrol Papierdoorvoerrol Scheidingskussentje Transferdrum
Hoe gaat u te werk Zie 5-10
Bestelnr .
Zie 5-14
OP-1CL
FO-1CL CR-1CL
Zie 5-18 Zie 5-22 *3
✒ Opmerking Voor het ozonfilter verschijnt geen melding op het LCD-scherm. Dit filter moet echter elk jaar worden vervangen. *1 -
Bij een bladbedekking van 5 % (A4-Letter formaat).
✒ Opmerking De met de printer meegeleverde tonercassettes bevatten slechts half zoveel toner als een normale cassette (5.000 pagina’s (Zwart) en 3.000 pagina’s (Cyaan, Magenta en Geel)). *2 -
Als bijvoorbeeld de Cyaan en de Magenta tonercassettes bijna leeg zijn, is de indicatie als volgt “ ”( = knippert ). K C M Y
*3 *4 -
5-2
Als de Cyaan en de Magenta tonercassettes helemaal leeg zijn, verdwijnt de indicatie. Raadpleeg uw plaatselijke dealer/wederverkoper voor informatie over het vervangen van de papierdoorvoerrol, het scheidingskussentje en de transferdrum. Definitie van pagina’s: eigenlijke nummer van uitgevoerde pagina. Definitie van beelden: als het beeld op een pagina slechts één kleur bevat (Cyaan, Magenta, Geel of Zwart) => 1 beeld, 2 kleuren => 2 beelden, 3 kleuren => 3 beelden, 4 kleuren => 4 beelden.
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
✒ Opmerking • Afgewerkte verbruiksartikelen moeten conform plaatselijk geldende voorschriften worden weggegooid. Raadpleeg hiervoor uw plaatselijke dealer/wederverkoper. Zorg ervoor dat de verbruiksartikelen altijd goed verpakt worden weggeworpen, zodat er geen resten materiaal uit kunnen vallen. Gooi de verbruiksartikelen nooit met het huisvuil weg. • Het is raadzaam de verbruiksartikelen op een stuk papier of doek te plaatsen, voor het geval dat het materiaal in het artikel per ongeluk wordt geknoeid. • Als u papier gebruikt dat niet een precies equivalent is van het gespecificeerde papier, zullen de diverse verbruiksartikelen en onderdelen minder lang meegaan. • De bij benadering gegeven levensduur is gebaseerd op een gemiddelde bladbedekking van 5% van het bedrukbare gedeelte bij gebruikmaking van een willekeurige tonercassette. Hoe vaak de cassettes vervangen moeten worden, hangt af van de complexiteit van de afgedrukte pagina’s, het bladbedekkingspercentage en het gebruikte soort papier.
5-3
GEBRUIKERSHANDLEIDING
De tonercassettes
!
Let op
Wij raden u met klem aan om alleen originele tonercassettes van Brother te gebruiken. Gebruik van andere of opnieuw gevulde tonercassettes kan de garantie op deze printer doen vervallen. Wanneer de toner bijna op is Controleer de afgedrukte pagina’s regelmatig, en ook de paginateller en de meldingen op het LCD-scherm. Als het lampje begint te knipperen ( ), betekent dit dat er bijna geen toner meer in de printer zit, of dat de toner niet gelijkmatig in de cassette is verdeeld.
K
C
M
Y
*K betekent Zwart, C betekent Cyaan, M betekent Magenta en Y betekent Geel. Hoewel u nog ongeveer 300 (Zwart) / 500 (Cyaan, Magenta en Geel) pagina’s kunt afdrukken (bij een bladbedekking van 5%) wanneer u de eerste waarschuwing krijgt dat de toner bijna op is, is het toch verstandig om de tonercassette te vervangen voordat deze helemaal leeg raakt. Wanneer de toner helemaal op is, verdwijnt de indicatie van het LCDscherm. Wanneer de toner op is Als onderstaande meldingen op het LCD-scherm verschijnen en de printer met afdrukken stopt, moet(en) de tonercassette(s) worden vervangen.
16 TONER OP K
5-4
KLEUR
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
De tonercassettes vervangen
!
Let op
Ga voorzichtig met de tonercassettes om wanneer u deze gaat vervangen, er kan toner uit knoeien. ✒ Opmerking Voor een optimale afdrukkwaliteit moeten originele Brothertonercassettes worden gebruikt. Tonercassettes van andere merken werken mogelijk niet in deze printer. De dealer waar u uw printer heeft gekocht kan u vertellen waar u originele Brother-toebehoren kunt krijgen. Voor het vervangen van de tonercassette(s) volgt u onderstaande stappen: 1. Maak de voorkap van de printer open.
Afb. 5-1 Maak de voorkap van de printer open
2 Verwijder de lege tonercassette(s). 3. Neem de nieuwe tonercassette uit de doos. Verwijder de tape met het opschrift ‘REMOVE’. 4. Schud elke nieuwe tonercassette enkele malen heen en weer en verwijder de oranje bescherming.
Afb. 5-2 De cassette schudden en de bescherming verwijderen
5-5
GEBRUIKERSHANDLEIDING
5. Plaats de nieuwe tonercassette(s). Let erop dat u de juiste cassette op de juiste plaats installeert. Schuif de cassette voorzichtig in de printer. Probeer ze niet met kracht in de printer te duwen. Om te voorkomen dat u de verkeerde kleur op de verkeerde plaats installeert, zijn de cassettes makkelijk van elkaar te onderscheiden. Let erop dat u de juiste kleur toner op de juiste plaats installeert, zoals aangegeven op het etiket.
Afb. 5-3 De tonercassettes installeren
6. Sluit de voorkap.
! •
•
• •
Let op
Plaats de tonercassettes voorzichtig in de printer. Probeer ze niet met kracht in de printer te duwen. De cassettes behoren probleemloos in de geleiders te schuiven en worden op hun plaats gedrukt wanneer de voorkap wordt gesloten. De printer kan worden beschadigd als u verbruiksartikelen gebruikt van een ander merk dan Brother, of als u opnieuw gevulde cassettes gebruikt. Bovendien kan hierdoor uw garantie vervallen. Een tonercassette mag nooit op zijn kant of ondersteboven worden gezet. Plaats de tonercassettes onmiddellijk nadat de bescherming is verwijderd. Raak het in onderstaande afbeelding gearceerde vlak niet aan.
Afb. 5-4Tonercassettes
5-6
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
De oliefles Wanneer de olie bijna op is Als de oliefles bijna leeg is, verschijnt onderstaande melding op het LCDscherm. Zorg ervoor dat u een nieuwe fles olie bij de hand heeft. Wanneer deze melding verschijnt kunt u nog ongeveer 30 pagina’s afdrukken.
OLIE BIJNA OP Wanneer de olie op is Als de oliefles helemaal leeg is, verschijnt onderstaande melding op het LCD-scherm en stopt de printer met afdrukken. Wanneer deze melding verschijnt, moet de oliefles worden vervangen.
23 OLIE OP
Waarschuwing De fuser en de omliggende onderdelen zijn HEET. Wacht met het vervangen van de oliefles totdat de fuser voldoende is afgekoeld. U kunt uzelf aan de HETE onderdelen verwonden.
!
Let op
Let erop dat u geen olie in de printer knoeit, daar dit de printer ernstig kan beschadigen en de garantie zal doen vervallen. Knoeit u toch olie, raadpleeg dan uw dealer of een door Brother erkend servicemonteur.
De oliefles vervangen 1. Druk op de stroomschakelaar om de printer uit te zetten en wacht totdat hij voldoende is afgekoeld. 2. Maak de bovenkap open.
5-7
GEBRUIKERSHANDLEIDING
3. Maak de sluithendels van de oliefles los. Zie onderstaande afbeelding.
Afb. 5-5 De sluithendels van de oliefles losmaken
4. Neem de lege oliefles uit de fuser. Houd een vel papier onder de oliefles zodat er geen olie in de printer kan worden geknoeid en haal de oliefles naar rechts uit de fuser. Beweeg de oliefles naar de rechterkant van de printer, zodat er geen olie in geknoeid kan worden. Let erop dat u geen olie in de printer knoeit, daar dit de printer kan beschadigen.
Afb. 5-6 De oliefles uit de printer halen
5-8
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
5. Installeer de nieuwe oliefles in de fuser, met het etiket naar de voorkant van de printer toe. Zo past de oliefles dan in de opening boven in de fuser.
Afb. 5-7 De oliefles installeren
6. Zet de oliefles met de hendel stevig vast. 7. Sluit de bovenkap. 8. Druk op de stroomschakelaar om de printer aan te zetten.
5-9
GEBRUIKERSHANDLEIDING
De fuserreiniger Wanneer de fuserreiniger bijna aan vervanging toe is Als onderstaande melding op het LCD-scherm verschijnt, is de fuserreiniger bijna aan vervanging toe. Zorg ervoor dat u een nieuwe bij de hand heeft.
FRR VERVANGEN
Wanneer de fuserreiniger moet worden vervangen Als onderstaande melding op het LCD-scherm verschijnt en de printer stopt met afdrukken, moet de fuserreiniger worden vervangen.
24 FRR VERVANGEN
De fuserreiniger vervangen
Waarschuwing De fuser en de omliggende onderdelen zijn HEET! Wacht met het vervangen van de fuserreiniger totdat de fuser voldoende is afgekoeld. U kunt uzelf aan de HETE onderdelen verwonden.
1. Druk op de stroomschakelaar om de printer uit te zetten en wacht totdat hij voldoende is afgekoeld. 2. Maak de bovenkap open. 3. Maak de sluithendels van de oliefles aan weerskanten los. Zie onderstaande afbeelding.
5-10
Afb. 5-8 De hendels ontgrendelen
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
4. Houd de hendel van de fuserreiniger vast en neem de fuserreiniger uit de fuser.
Afb. 5-9 De fuserreiniger verwijderen
5. Installeer de nieuwe fuserreiniger in de geleider, met de zijde met de rol naar u toe gericht.
Afb. 5-10De fuserreiniger installeren
6. Zet de fuserreiniger met de sluithendels van de oliefles vast. 7. Sluit de bovenkap. 8. Druk op de stroomschakelaar om de printer aan te zetten. 9. Druk op het bedieningspaneel op Sel om de printer off-line te zetten. 10. Houd de Shift-toets ingedrukt en druk tegelijkertijd op Reset. 11. Wanneer de melding “RESET PRINTER” op het LCD-scherm verschijnt, drukt u op ▲ (OP) of ▼ (NEER) en selecteert u “RESET TELLER”. Druk op Set en selecteer met behulp van ▲ (OP) of ▼ (NEER) de optie “FC ROL”. 12. Druk op Set om de printer on-line te zetten.
5-11
GEBRUIKERSHANDLEIDING
De doos voor afgewerkte toner Nadat er ongeveer 12.000 pagina’s zijn afgedrukt met een bladvulling van 5%, moet de doos voor afgewerkte toner worden vervangen. Wanneer de tonerdoos vol is Als de doos voor afgewerkte toner vol is, verschijnt onderstaande melding op het LCD-scherm en stopt de printer met afdrukken. Dit betekent dat u de doos moet vervangen.
22 TONERDOOS
!
Let op
De doos voor afgewerkte toner mag nooit opnieuw worden gebruikt. De doos voor afgewerkte toner vervangen
Waarschuwing • Gooi de doos met afgewerkte toner nooit in het vuur. Dit kan namelijk een ontploffing veroorzaken. • Let erop dat u geen toner knoeit. Zorg ervoor dat u geen toner inademt en dat er geen toner in uw ogen komt.
!
Let op
Ga voorzichtig te werk als u de doos voor afgewerkte toner vervangt, zorg ervoor dat er geen toner op uw handen of kleren kan worden geknoeid.
5-12
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
1. Maak de voorkap open. 2. Neem de doos met afgewerkte toner uit zijn houder. Deze houder bevindt zich rechts onder in de printer. Let erop dat u geen toner knoeit.
Afb. 5-11 De doos met afgewerkte toner uit de printer halen
3. Haal het sluitzegel van de linkerkant van de tonerdoos af. Sluit de opening van de tonerdoos met dit zegel af. Zie afb. 5-12 deze afbeelding illustreert waar het zegel geplakt moet worden. Doe de doos met afgewerkte toner in de meegeleverde plastic zak, sluit deze zak goed af en gooi de doos weg. Gooi de doos met afgewerkte toner weg in overeenstemming met plaatselijk geldende reguleringen.
Afb. 5-12 Met het sluitzegel afsluiten
4. Plaats de nieuwe doos voor afgewerkte toner in de houder. 5. Sluit de voorkap.
5-13
GEBRUIKERSHANDLEIDING
De cassette met de OPC-riem Wanneer de cassette met de OPC-riem moet worden vervangen Als de cassette met de OPC-riem aan vervanging toe is, verschijnt onderstaande melding op het LCD-scherm. Dit betekent dat u de cassette met de OPC-riem moet vervangen.
VERVANG OPC RIEM
!
Let op
• Raak het oppervlak van de cassette met de OPC-riem niet aan. Doet u dit toch, dan kan de afdrukkwaliteit te wensen overlaten. • De cassette met de OPC-riem mag niet langer dan twee minuten aan licht worden blootgesteld (niet meer dan 800 lux). Als hij langer wordt blootgesteld, kan de afdrukkwaliteit te wensen overlaten. Zorg ervoor dat de voorkap van de printer openstaat voordat u de bovenkap openmaakt om de cassette met de OPC-riem te vervangen. • Schade als gevolg van het onjuist hanteren van de cassette met de OPC-riem kan de garantie doen vervallen. De cassette met de OPC-riem vervangen 1. Druk op de stroomschakelaar om de printer uit te zetten. 2. Maak de voorkap en vervolgens de bovenkap open. 3. Trek de groene sluithendels aan weerskanten van de cassette naar u toe.
Afb. 5-13 De sluithendels van de cassette losmaken
5-14
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
4. Neem de cassette met de OPC-riem uit de printer.
Afb. 5-14 De cassette met de OPC-riem verwijderen
5. Verwijder de spanningspennen aan weerskanten van de nieuwe cassette.
Afb. 5-15 De spanningspennen verwijderen
6. Verwijder het beschermende vel van de nieuwe cassette met OPCriem. Zorg ervoor dat u het groene gedeelte van de cassette niet aanraakt.
Afb. 5-16 Het beschermende vel verwijderen
5-15
GEBRUIKERSHANDLEIDING
7. Plaats de nieuwe cassette met de platte kant naar u toe in de geleiders.
Afb. 5-17 De nieuwe cassette met OPC-riem plaatsen
8. Duw de sluithendels aan weerskanten van de cassette naar achteren om de cassette in de printer vast te zetten. 9. Sluit de voorkap en de bovenkap. 10. Druk op de stroomschakelaar om de printer aan te zetten. 11. Druk op het bedieningspaneel op Sel om de printer off-line te zetten. 12. Houd de Shift-toets ingedrukt en druk tegelijkertijd op Reset. 13. Wanneer de melding “RESET PRINTER” op het LCD-scherm verschijnt, drukt u op ▲ (OP) of ▼ (NEER) en selecteert u “RESET TELLER”. Druk op Set en selecteer met behulp van ▲ (OP) of ▼ (NEER) de optie “OPC RIEM”. 14. Druk op Set om de printer on-line te zetten.
5-16
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
Het ozonfilter Het ozonfilter Het ozonfilter moet eenmaal per jaar worden vervangen. Dit om te voorkomen dat er ozon uit de printer komt.
!
Let op
Het ozonfilter dient eenmaal per jaar te worden vervangen. Doet u dit niet, dan zal de printer een merkbare ozongeur afgeven. Het ozonfilter vervangen 1. Verschuif het hoekpaneeltje aan de achterkant en verwijder dit.
Afb. 5-18 Het ozonfilter uit zijn houder halen
2. Haal de ozonfilterhouder uit zijn huis.
Afb. 5-19 Het ozonfilter verwijderen
3. Plaats de nieuwe ozonfilterhouder in zijn huis. 4. Schuif de achter-zijkap op zijn plaats.
5-17
GEBRUIKERSHANDLEIDING
De fuser De fuser Wanneer onderstaande melding op het LCD-scherm verschijnt, moet de fuser worden vervangen.
FUSER VERVANGEN
Waarschuwing De fuser en de omliggende onderdelen zijn HEET! Wacht met het vervangen van de fuser totdat de fuser voldoende is afgekoeld. U kunt uzelf aan de HETE onderdelen verwonden.
Waarschuwing Nadat de fuser is vervangen, moet u ongeveer 30 minuten wachten, pas dan mag u gaan afdrukken; dit om de olie in de nieuwe fuser te laten circuleren. De fuser vervangen 1. Druk op de stroomschakelaar om de printer uit te zetten. Haal de stekker uit het stopcontact. Wacht met het vervangen van de fuser totdat de printer voldoende is afgekoeld; dit om verwondingen te voorkomen. 2. Maak de bovenkap en de achterklep open. 3. Draai de schroeven binnen in het achterpaneel los en (zie afb. 5-20 en maak de metalen borgklemmen los.
5-18
Afb. 5-20De metalen borgklemmen losschroeven en verwijderen
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
✒ Opmerking Als u een nieuwe fuser meteen in gebruik neemt, kan dit de afdrukkwaliteit nadelig beïnvloeden. Nadat de fuser is vervangen, moet u ongeveer 30 minuten wachten, pas dan mag u gaan afdrukken; dit om de olie door de verwarmingsrol te laten circuleren. 4. Houd de fuser aan de hendels aan weerskanten vast en neem de fuser uit de printer.
Afb. 5-21 De fuser verwijderen
!
Let op
Als u de fuser uit de printer haalt, dient u de fuser horizontaal te houden, zodat er geen olie kan worden geknoeid. Als er olie in de printer wordt geknoeid, kan dit aanzienlijke schade veroorzaken. 5. Haal de oliefles en de fuserreiniger uit de fuser. 6. Plaats de nieuwe fuser in de printer. Zorg ervoor dat de fuser zo ver mogelijk in de printer wordt gedrukt, zodat hij goed op zijn plaats zit.
Afb. 5-22 De nieuwe fuser installeren
5-19
GEBRUIKERSHANDLEIDING
7. Steek de borgklemmen in de gaten en zet ze met de twee schroeven vast.
Afb. 5-23 De borgklemmen vastzetten
c
8. Duw de spanningshendels naar de OPEN stand ( ) om de fuser te ontspannen. Haal de beschermende oranje onderdelen tussen de rollen van de fuser uit ( ). Vergeet niet om de spanningshendels weer vast te zetten.
d
Afb. 5-24 De transportbescherming verwijderen
9. Plaats de fuserreiniger en de oliefles in de nieuwe fixeerinrichting en zet de sluithendels van de oliefles vast. Let erop dat u geen olie in de printer knoeit, daar dit de printer kan beschadigen. 10. Sluit de bovenkap. 11. Steek de stekker in het stopcontact. ✒ Opmerking Als de fuserreiniger er niet goed meer uitziet, is het raadzaam om de fuserreiniger samen met de fuser te vervangen. De teller voor de fuserreiniger moet dan ook worden teruggesteld. Raadpleeg pagina 5-10 voor instructies hierover. Het is mogelijk om met een nieuwe fuser een gedeeltelijk gebruikte oliefles te gebruiken. Nadat de fuser is vervangen, moet u ongeveer 30 minuten wachten, pas dan mag u gaan afdrukken; dit om de olie helemaal door de verwarmingsrol te laten circuleren.
5-20
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
12. Druk op de stroomschakelaar om de printer aan te zetten. 13. Druk op het bedieningspaneel op Sel om de printer off-line te zetten. 14. Houd de Shift-toets ingedrukt en druk tegelijkertijd op Reset. 15. Wanneer de melding “RESET PRINTER” op het LCD-scherm verschijnt, drukt u op ▲ (OP) of ▼ (NEER) en selecteert u “RESET TELLER”. Druk op Set en selecteer met behulp van ▲ (OP) of ▼ (NEER) de optie “FUSER”. 16. Druk op Set om de printer on-line te zetten.
!
Let op
Ga uiterst voorzichtig te werk wanneer u de fuser vervangt. Gebruik er geen kracht bij, de fuser moet gemakkelijk in de printer passen. Als de fuser er niet makkelijk in schuift, dient u te controleren dat de connector vrij kan bewegen. Gebruik er geen kracht bij, daar u anders de fuser en de printer beschadigt!
5-21
Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96 [email protected] www.vanmechelen.be
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Het 120K pakket Het 120K pakket Als onderstaande melding op het LCD-scherm verschijnt, moeten de items in het 120K pakket vervangen worden, zoals drumreiniger, papierontlader, transferrol, papierdoorvoerrol, scheidingskussentje en transferdrum. ✒ Opmerking • Het door de gebruiker zelf vervangen van bepaalde items in het 120K pakket wordt afgeraden. • Raadpleeg onderstaande instructies voor het vervangen van de drumreiniger, papierontlader en transferrol. • Raadpleeg uw plaatselijke Brother-dealer/wederverkoper voor informatie over het vervangen van de papierdoorvoerrol, het scheidingskussentje en de transferdrum • Raadpleeg de dealer/wederverkoper waar u de printer heeft gekocht als onderstaande melding op het LCD-scherm verschijnt.
VERVANG 120K KIT Drumreiniger
!
Let op
Beide uiteinden van de drumreiniger bevatten metalen lagers die het biaselement met de elektrische voeding verbinden. Deze dienen tijdens het installeren van de drumreiniger op juiste wijze te worden aangesloten. Controleer de aansluiting op de oude drumreiniger voordat u de drumreiniger gaat vervangen.
5-22
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
De drumreiniger vervangen 1. Druk op de stroomschakelaar om de printer uit te zetten. 2. Maak de bovenkap open. 3. Haal kap van de drumreiniger af.
Afb. 5-25 De kap openmaken
4. Verwijder de drumreiniger door de hendel voorzichtig van u af te duwen tot de reiniger vrijkomt en neem de drumreiniger uit de printer.
Afb. 5-26 De drumreiniger verwijderen
5-23
GEBRUIKERSHANDLEIDING
5. Installeer de nieuwe drumreiniger in de printer. Hiertoe plaatst u de koperen lagers voorzichtig in de geleiders en drukt u de hendel naar beneden tot de lagers op hun plaats klikken. Controleer nadat u de drumreiniger heeft geïnstalleerd dat deze in de behuizing een stukje omhoog kan bewegen (lichtjes rond de lagers roterend).
Afb. 5-27 De nieuwe drumreiniger plaatsen
6. Zet kap van de drum weer op zijn plaats en sluit de bovenkap.
5-24
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
De papierontlader
!
Let op
Raak de laaddraad niet aan!
Afb. 5-28 Laaddraad
De papierontlader vervangen 1. Maak de achterklep van de printer open. 2. Neem de papierontlader uit de transfereenheid door er voorzichtig op te drukken en de ontlader vervolgens naar rechts te schuiven, totdat hij vrijkomt. Houd de rechterkant van de papierontlader vast en trek hem naar boven uit de eenheid.
Afb. 5-29 De papierontlader verwijderen
5-25
GEBRUIKERSHANDLEIDING
3. Installeer de nieuwe papierontlader in de transfereenheid. Hiervoor voert u de procedure voor het verwijderen in omgekeerde volgorde uit.
Afb. 5-30 De papierontlader installeren
5-26
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
De transferrol vervangen 1. Maak de groene sluithendel van de transferrol los. Til de hendels op om de transferrol vrij te geven.
Afb. 5-31 De sluithendel losmaken
2. Neem de transferrol uit de printer door de rechterkant van de transferrol voorzichtig omhoog te tillen. Schuif de rol naar rechts om hem uit de printer te halen.
Afb. 5-32 De transferrol uit de printer halen
5-27
GEBRUIKERSHANDLEIDING
3. Installeer de transferrol door de linker opening van de transferrol in de pin aan de linkerkant te steken. Houd de transferrol zo vast, dat u de rechterkant van de transferrol in de houder kunt steken..
Afb. 5-33 De transferrol plaatsen
4. Zet de transferrol met zijn sluithendel vast. 5. Sluit de achterklep van de printer. 6. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en druk op de stroomschakelaar om de printer aan te zetten. ✒ Opmerking • Het door de gebruiker vervangen van bepaalde onderdelen wordt afgeraden. • Raadpleeg uw plaatselijke dealer/wederverkoper voor informatie over het vervangen van de papierdoorvoerrol, het scheidingskussentje en de transferdrum. • Nadat uw dealer of een door Brother erkend onderhoudsmonteur de papierdoorvoerrol, het scheidingskussentje en de transferdrum heeft vervangen, dient hij stap 7 t/m 10 uit te voeren. • Als alleen de papierontlader en de transferrol worden vervangen, hoeft de teller niet te worden teruggesteld. Dit hoeft pas te gebeuren wanneer de andere onderdelen worden vervangen. 7. Druk op het bedieningspaneel op Sel om de printer off-line te zetten. 8. Houd de Shift-toets ingedrukt en druk tegelijkertijd op Reset. 9. Wanneer de melding “RESET PRINTER” op het LCD-scherm verschijnt, drukt u op ▲ (OP) of ▼ (NEER) en selecteert u “RESET TELLER”. Druk op Set en selecteer met behulp van ▲ (OP) of ▼ (NEER) de optie “120K KIT”. 10. Druk op Set om de printer on-line te zetten. 5-28
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
DE PRINTER REINIGEN De binnen- en buitenkant van de printer moeten regelmatig met een droge, zachte doek worden gereinigd. Als er tonervlekken op een pagina staan, moet het inwendige van de printer met een droge, zachte doek worden gereinigd.
De buitenkant van de printer reinigen De buitenkant van de printer wordt als volgt gereinigd: 1. Zet de printer uit en haal de stekker uit het stopcontact. 2. Neem de mediabak uit de printer. 3. Veeg met een zachte doek alle stof van de behuizing af. Als de behuizing grondig gereinigd moet worden, bevochtigt u de doek in water en wringt u hem vervolgens goed uit. ✒ Opmerking Gebruik voor het reinigen alleen water. Vluchtige middelen zoals verdunner of benzine beschadigen de behuizing van de printer. Gebruik nooit schoonmaakmiddelen die ammoniak bevatten. Dit kan de printer beschadigen, in het bijzonder de tonercassettes.
Afb. 5-34 De buitenkant van de printer reinigen
5-29
GEBRUIKERSHANDLEIDING
De printer periodiek reinigen Na elke 20.000 pagina’s die zijn afgedrukt, of elke 12 maanden, moeten onderstaande onderdelen met een droge doek gereinigd worden. Reinig de papiergeleider en de registreringsrol. Zo voorkomt u dat het papier vastloopt.
Afb. 5-35 Papiergeleider en registreringsrol
Open de bovenkap een stukje en reinig de uitvoerrol. Zo voorkomt u dat het papier bij de papieruitvoer vastloopt of dat het bedrukte papier bevlekt wordt.
Afb. 5-36 Bovenkap en uitvoerrol
5-30
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
DE PRINTER OPNIEUW INPAKKEN EN VERPLAATSEN
!
Let op
• Moet de printer worden vervoerd, gebruik dan ALTIJD het originele verpakkingsmateriaal waarin de printer werd geleverd. Volg voor het opnieuw inpakken onderstaande stappen, anders kan de printer worden beschadigd en zal de garantie vervallen. • Neem onderstaande artikelen uit de printer voordat u hem gaat verplaatsen of vervoeren, en plaats deze onderdelen in afzonderlijke zakken (stop ze niet in de doos met de printer):* De fuser * Doos voor afgewerkte toner * De tonercassettes * Cassette met OPC-riem • Gebruik nadat de oliefles is verwijderd de meegeleverde oliespuit om eventuele olieresten uit de fuserbak op te zuigen. Olie die niet met de spuit kan worden opgezogen, met een doekje opvegen. • De olie moet conform plaatselijk geldende voorschriften worden weggegooid.
Afb. 5-37 De olie verwijderen
De printer opnieuw inpakken 1. Druk op de stroomschakelaar om de printer uit te zetten. Haal de stekker uit het stopcontact. 2. Haal de doos voor afgewerkte toner, de tonercassettes, de fuser en de cassette met de OPC-riem uit de printer en stop ze in hun oorspronkelijke verpakking. Stop ze niet in de doos met de printer. 3. Plaats de printer in het originele verpakkingsmateriaal en in de originele kartonnen doos. 4. Maak de doos dicht en sluit hem met stevig plakband goed af.
5-31
GEBRUIKERSHANDLEIDING
TOEBEHOREN Tweede mediabak Papier vanuit de tweede mediabak invoeren De tweede mediabak is een extra papierbak waarin maximaal 250 vellen papier (160 g/m2) kunnen worden geplaatst. Voor deze papierbak kunt u zich wenden tot de dealer waar u de printer heeft gekocht. Het plaatsen van papier in de tweede papierbak gebeurt op dezelfde wijze als het plaatsen van papier in de standaardmediabak. De tweede mediabak installeren
Waarschuwing • Deze printer is zwaar en weegt ongeveer 37 kg. Om letsel aan uw rug te voorkomen, moet de printer altijd door ten minste twee personen worden opgetild of verplaatst. • Til de printer altijd op aan de handgrepen die op de vier hoeken van de printer zijn aangebracht.
!
Let op
Houd de printer altijd horizontaal wanneer u hem optilt, en verwijder voordat u hem optilt de tonercassettes, de doos met afgewerkte toner, de oliefles en de fuser, zodat er niets geknoeid kan worden. 1. Plaats de tweede mediabak op een horizontaal oppervlak (bijv. een tafel). 2.
Verwijder beide zijpanelen van de tweede papierbak.
Afb.5-38 De kappen verwijderen
5-32
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
3. Trek de aansluitkabel uit de achterkant van de tweede papierbak (links).
Afb. 5-39 De aansluitkabel uit de printer trekken
4.
Controleer de drie uitlijnpennen van de tweede mediabak. Til de printer met twee personen op en zet hem op de tweede papierbak. Til de printer altijd op aan de handgrepen die op de vier hoeken van de printer zijn aangebracht. Controleer dat de uitlijnpennen goed in de printer passen.
Afb. 5-40 De printer op de tweede papierbak plaatsen
5. Steek de metalen klemmen in beide zijden van de tweede mediabak en zet deze met schroeven vast.
5-33 Afb. 5-41 De metalen klemmen insteken en met schroeven vastzetten
GEBRUIKERSHANDLEIDING
6. Verwijder de dekplaat van het aansluitpunt op de printer.
Afb. 5-42 De kap verwijderen
7. Steek de aansluitkabel in de ingang van de printer.
Afb. 5-43 De kabel aansluiten
8. Verwijder de dekplaat van het aansluitpunt op de tweede papierbak en zet deze op het aansluitpunt op de printer. Steek de dekplaat van het aansluitpunt van de printer in de tweede papierbak.
Afb. 5-44 De kabel aansluiten
5-34
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
9. Plaats de kappen op beide zijden van de tweede mediabak.
Afb. 5-45 De kap plaatsen
✒ Opmerking Plaats geen B5- of kleiner papier/enveloppen in de cassette van de tweede mediabak. Dit kan papierdoorvoerstoringen veroorzaken.
5-35
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Fontkaart, Flash-geheugen/HDD-kaart Een fontkaart, Flash-geheugenkaart of HDD-kaart installeren Deze printer heeft twee sleuven voor een los verkrijgbare fontkaart, Flash-geheugenkaart of HDD-kaart. (HDD-kaarten van het type III HDD passen uitsluitend in sleuf 2.) Als u een los verkrijgbare fontkaart heeft geïnstalleerd, kunt u de op die kaart opgeslagen lettertypen gebruiken, plus de residente fonts. Voor informatie over de los verkrijgbare fontkaarten kunt u zich wenden tot de dealer waar u de printer heeft gekocht. Als u een los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of HDD-kaart heeft geïnstalleerd, kunt u daar macro’s en fonts naar wegschrijven. Raadpleeg het onderdeel “KAART/HDD” in hoofdstuk 4 voor informatie over de werking van de Flash-geheugenkaart en HDD-kaart. ✒ Opmerkingen Kaarten mogen nooit worden geïnstalleerd of verwijderd wanneer de printer aanstaat, anders gaan alle gegevens op die kaart verloren of wordt de kaart zelf ernstig beschadigd. • Voor meer informatie over dergelijke kaarten kunt u zich wenden tot de dealer waar u de printer heeft gekocht. • Voor de meest recente informatie: http://www.brother.com. •
Voor het installeren of verwijderen van een kaart volgt u onderstaande procedure: 1. Zorg ervoor dat de printer uitstaat. Staat de printer aan, druk dan op Sel om hem off-line te zetten. Als er nog gegevens in het geheugen van de printer zitten, blijft het Datalampje branden. Druk op FormFeed om de resterende gegevens af te drukken. Het Data-lampje zal dan uit gaan. Zet de printer uit. 2. Steek een HDD-kaart in sleuf 2, met het etiket van de kaart naar rechts. Wanneer er een type III PCMCIA kaart In sleuf 2 zit, kan er geen kaart in sleuf 1 worden geplaatst. 3. Steek een fontkaart of een Flash-geheugenkaart in sleuf 1 of in sleuf 2, met het etiket van de kaart naar rechts. Zorg ervoor dat de kaart goed vastzit. Als u de kaart wilt verwijderen zet u de printer uit en trekt u de kaart uit zijn sleuf.
5-36
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
U kunt onderstaande typen Flash-geheugenkaarten installeren: • • • •
4 Mbyte 8 Mbyte 16 Mbyte 32 Mbyte
: Fujitsu : Fujitsu : Fujitsu : Fujitsu
MB98A81273 MB98A81373 MB98A81473 MB98A81573
• • • •
1 Mbyte 2 Mbyte 4 Mbyte 10 Mbyte
: AMD : AMD : AMD : AMD
AMC001CFLKA AMC002CFLKA AMC004CFLKA AMC010CFLKA
• 4 Mbyte • 8 Mbyte • 20 Mbyte
: AMD : AMD : AMD
AMC004DFLKA AMC008DFLKA AMC020DFLKA
• 2-85 Mbyte : SanDisk
PCMCIA PC-kaart ATA
Afb. 5-46 Een kaart installeren of verwijderen
5-37
GEBRUIKERSHANDLEIDING
De optionele fonts selecteren Nadat u de los verkrijgbare fontkaart heeft geïnstalleerd, kunt u de optionele fonts op diverse manieren selecteren: 1. Via uw software-toepassing 2. Met een fontselectiecommando 3. Met de Font-toets Voor het selecteren van fonts via uw software-toepassing volgt u de instructies voor uw software. Raadpleeg de met uw software meegeleverde handleiding voor nadere informatie. Als u de fonts selecteert met een fontselectiecommando, moet het fontselectiecommando in uw programma worden opgenomen. Raadpleeg de technische handleiding van deze printer (deze is op verzoek verkrijgbaar). ✒ Opmerkingen Wanneer u de fonts selecteert via uw software of met een commando, moet u rekening houden met het volgende: • De instelling van de Font-toets is niet belangrijk. De softwarecommando’s hebben voorrang boven de instellingen van het bedieningspaneel. • Zorg ervoor dat u de fontkaart installeert waarop de door u gewenste fonts staan. De printer selecteert automatisch een font dat dezelfde of nagenoeg dezelfde kenmerken heeft als het font dat u via uw software of met een commando voor fontselectie aanstuurt. Wanneer de geïnstalleerde fontkaart toevallig een font heeft dat sterke gelijkenissen vertoont met het door u gekozen font, is het mogelijk dat de printer een afdruk maakt in een ander dan het door u geselecteerde font. Voor het selecteren van fonts met de Font-toets, volgt u onderstaande stappen: 1. Druk in de PRINT FONTS C-stand met behulp van de Shift en de Test toets een lijst af van de optionele fonts. 2. Zoek in deze lijst de betreffende sleuf op, plus het fontidentificatienummer.
ID-Nummer van font
5-38
Sleuf 1 of 2
Afb. 5-47 Font-identificatienummers in de fontlijst
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
3. Selecteer het lettertype met de Font-toets. Raadpleeg het onderdeel “FONT-toets” in hoofdstuk 4.
Netwerkoptie NC-3100h Met sommige modellen van deze printer wordt standaard een NC-3100hnetwerkkaart meegeleverd. Als u de NC-3100h installeert, kunt u de printer in de volgende omgevingen gebruiken: (TCP/IP, IPX/SPX, AppleTalk, DLC/LLC, VINES, LAT, NetBEUI) Ten behoeve van de netwerkbeheerder worden er tevens aan aantal nuttige hulpprogramma’s meegeleverd, zoals BR-Admin en Brother Network Printing Software. Raadpleeg de documentatie op de CD-ROM voor nadere informatie over deze hulpprogramma’s. 1.
Zet de printer uit en trek de stekker uit het stopcontact.
2.
Draai de twee schroeven los die de achterplaat van de hoofdbesturingskaart vastzetten. Verwijder de schroeven en trek de hoofdbesturingskaart eruit.
Afb. 5-48 De twee schroeven losdraaien
3.
Draai de twee schroeven los en verwijder de MIO-dekplaat.
4.
Neem de NC-3100h-kaart uit de doos.
5-39
GEBRUIKERSHANDLEIDING
5.
Steek de aansluiting van de NC-3100h in de aansluiting tussen de geleiderails en zet deze met de twee schroeven vast.
Afb. 5-49 De NC-3100h-controller installeren
6.
Zet de NC-3100h met de grendel vast.
Afb. 5-50 De NC-3100h-controller installeren
5-40
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
7.
Schuif de hoofdbesturingskaart in de geleiderails en installeer hem weer in de printer.
Afb. 5-51 De hoofdbesturingskaart installeren
7.
Zet de hoofdbesturingskaart met de twee schroeven vast.
8.
Sluit de netwerkkabel aan op de NC-3100h-kaart.
9.
Sluit het netsnoer aan en zet de printer aan.
10. Voor nadere informatie over het optimaliseren van de NC-3100h verwijzen wij u naar de netwerkhandleiding die met printer.
5-41
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Modulaire I/O-kaart Lees onderstaande informatie a.u.b. aandachtig door voordat u de NC2010h/2100h netwerkkaart gaat installeren. Voordat u de NC-2010h gaat installeren (USA) When you install the NC-2010h/2100h Ethernet interface card, this printer complies with the limits for a Class A digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. Please refer to the NC-2010h/2100h User’s Guide for the FCC notice. (CANADA) When you install the NC-2010h/2100h Ethernet interface card, this printer complies with the limits for a Class A digital apparatus, pursuant to Canadian Interference-Causing Equipment Regulations. (Europa) Als u de NC-2010h/2100h Ethernetinterfacekaart installeert, voldoet deze printer aan de normen voor EN 55022 Klasse A
Waarschuwing In een huishoudelijke omgeving kan de printer radiostoring veroorzaken indien hij met de NC-2010h/2100h netwerkkaart wordt gebruikt. In dat geval dient de gebruiker zelf de nodige maatregelen te treffen. Op het achterpaneel van deze printer bevindt zich een sleuf voor een modulaire input/output (MIO) interface. In deze sleuf kunt u een los verkrijgbare MIO-compatibele sharing/netwerkkaart installeren. Voor meer informatie over MIO-kaarten kunt u contact opnemen met de dealer waar u deze printer heeft gekocht. Voor het installeren van de MIO-kaart volgt u onderstaande stappen: 1. Zet de printer UIT en trek de stekker uit het stopcontact. ✒ Opmerking • Zorg ervoor dat de elektrische voeding van de printer is afgesloten voordat u de MIO-kaart gaat installeren of verwijderen. • Zorg, dat u de interfacekabelaansluiting verwijdert voordat de MIOkaart wordt geïnstalleerd.
5-42
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
2. Draai de twee schroeven los en verwijder de dekplaat van de MIOinterfacesleuf. 3. Pak de MIO-kaart uit en houd hem bij de rand vast. ✒ Opmerking Raak het kaartoppervlak niet aan. Statische elektriciteit kan de kaart beschadigen. 4. Plaats de kaart en druk hem stevig op zijn plaats. 5. Zet de MIO-kaart met de twee schroeven vast. 6. Bewaar de dekplaat en de twee schroeven die u in stap 2 heeft verwijderd voor het geval u de MIO-kaart later wilt verwijderen.
Sleuf voor MIOinterface
MIO-kaart
Afb. 5-52 De MIO-kaart installeren
Extra RAM Deze printer heeft standaard 32 Mbytes geheugen plus twee sleuven voor geheugenuitbreiding. Het geheugen kan worden uitgebreid tot maximaal 288 Mbytes. Hiertoe plaatst u los verkrijgbare Dual In-line Memory Modules (DIMMs). (Hoeveel geheugen standaard is geplaatst, is afhankelijk van het model en het land waar de printer werd geleverd.) Onderstaande DIMMs kunnen worden geïnstalleerd: 100 pins, geen-pariteit, SDRAM met 64 Mbit of meer. In deze printer kunnen geen Extended Data Output (EDO) DIMMs worden gebruikt, noch DIMMs die 16 Mbit SDRAM gebruiken.
5-43
GEBRUIKERSHANDLEIDING
U kunt onderstaande typen DIMMs installeren: • 16 Mbyte TECHWORKS PM-HP 16M-BR • 32 Mbyte TECHWORKS PM-HP 32M-BR • 64 Mbyte TECHWORKS PM-HP 64M-BR • 128 Mbyte TECHWORKS PM-HP 128M-BR Doorgaans moeten de DIMMs aan onderstaande specificaties voldoen: Type: 100 pin en 32 bit output CAS Latency: 2 of 3 Klokfrequentie: 66 Mhz of meer Capaciteit: 16, 32, 64 of 128 Mbyte Hoogte: 46 mm of minder Pariteit: GEEN Dram type: 64 M bit SDRAM 4 Bank SDRAM kan worden gebruikt. ✒ Opmerkingen Sommige DIMMs werken niet met deze printer. Voor nadere informatie hierover kunt u zich wenden tot de dealer waar u de printer heeft gekocht. • Voor de meest recente informatie: http://www.brother.com. • •
Voor het installeren van de DIMMs handelt u als volgt: 1.
Zet de printer uit en trek de stekker uit het stopcontact.
✒ Opmerking Zorg ervoor dat de elektrische voeding van de printer is afgesloten voordat u DIMMs gaat installeren of verwijderen.
5-44
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
2.
Draai de twee schroeven aan achterplaat van de hoofdbesturingskaart los en trek deze kaart uit de printer.
Afb. 5-53 De hoofdbesturingskaart verwijderen
3.
Pak de DIMM uit en houd hem bij de rand vast.
!
Let op
Raak het oppervlak van de chips en de hoofdbesturingskaart niet aan. Statische elektriciteit zal deze onderdelen beschadigen. 4.
Houd de DIMM met uw vingers aan de randen en met uw duim tegen de achterkant vast. Zorg ervoor dat de inkepingen op de DIMM op één lijn staan met de DIMM-sleuf. (Controleer dat de vergrendelingen aan weerskanten van de DIMM open of naar buiten gericht staan).
Afb. 5-54 De DIMM installeren
5.
Plaats de DIMM recht in de sleuf (stevig aandrukken). Controleer dat de vergrendelingen aan weerskanten van de DIMM naar binnen toe op hun plaats klikken. (Voor het verwijderen van de DIMM dienen deze vergrendelingen losgemaakt te worden.)
5-45
GEBRUIKERSHANDLEIDING
✒ Opmerkingen • Plaatst u minder dan twee DIMMs, installeer de eerste dan in Sleuf 1 en de volgende in Sleuf 2. • Als u DIMM's met verschillende capaciteit plaatst, dient u de DIMM met de grootste capaciteit in sleuf 1 te plaatsen, en die met de kleinere capaciteit in sleuf 2. 6. Schuif de hoofdbesturingskaart in de geleiderails en installeer hem weer in de printer.
Afb. 5-55 De hoofdbesturingskaart weer installeren
7. Zet de hoofdbesturingskaart met de twee schroeven vast. 8. Sluit de printerkabel van uw computer weer aan. Steek de stekker in het stopcontact en zet de printer aan. 9. Controleer of de DIMM op juiste wijze is geïnstalleerd door de printer een testafdruk van de configuratie te laten maken. In deze lijst staat hoeveel geheugen er in de printer is geplaatst.
5-46
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
HDD (Hard Disk Drive) 1.
Zet de printer uit en trek de stekker uit het stopcontact.
2.
Draai de twee schroeven aan achterplaat van de hoofdbesturingskaart los en trek deze kaart uit de printer.
Afb. 5-56 De besturingskaart vastzetten
3.
Steek de 4 pinnen in de onderkant van de 2.5-inch HDD.
Afb. 5-57 De 4 pilaren aansluiten
4.
Sluit de kabel op de HDD aan (gemarkeerde zijde naar beneden) en zorg dat deze goed is uitgelijnd.
Afb. 5-58 De HDD aansluiten
5-47
GEBRUIKERSHANDLEIDING
5.
Steek de 4 HDD pilaren in de 4 gaten op de hoofdbesturingskaart en zet de pilaren met de meegeleverde schroeven op de achterkant van de printkaart vast.
Afb. 5-59 De HDD instellen
6.
Sluit de platte kabel aan op de hoofdbesturingskaart.
Afb. 5-60 De platte kabel aansluiten
5-48
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD
7.
Schuif de hoofdbesturingskaart in de geleiderails en installeer hem weer in de printer.
Afb. 5-61 De hoofdbesturingskaart installeren
8.
Zet de hoofdbesturingskaart met de twee schroeven vast.
9.
Sluit de printerinterfacekabel aan en zet de printer aan.
10. Formatteer de HDD via het bedieningspaneel. Raadpleeg hoofdstuk 4 voor gedetailleerde informatie.
5-49
HOOFDSTUK 6 PROBLEMEN OPLOSSEN
HOOFDSTUK 6 PROBLEMEN OPLOSSEN PROBLEMEN OPLOSSEN Wanneer er iets niet in orde is, stopt de printer met afdrukken, bepaalt hij waar de storing is opgetreden en verschijnt op het LCD-scherm de betreffende storingsmelding om u te waarschuwen. In onderstaande tabellen wordt aangegeven wat u moet doen om een storing te verhelpen. Kunt u de storing niet zelf verhelpen, raadpleeg dan uw leverancier. Geef het nummer van de storingsmelding door voor een snelle diagnose.
Waarschuwingsmeldingen Als een van onderstaande meldingen verschijnt, stopt de printer met afdrukken. Waarschuwingsmelding
CONTR. XXXXXXX
12 KAP OPEN FRONT 12 KAP OPEN BOVEN 12 KAP OPEN ACHTER 13 CONTR. XXXXXX
14 GEEN CARTR. XXXX KLEUR XX GEEN CASS 16 TONER OP XXXX KLEUR
Betekenis Controleer de mediabak. XXXXXXX is BAK 1/ BAK 2.
Wat te doen Bij de melding “Contr. bak 1” controleert u dat het papier goed geplaatst is. Plaats papier in de mediabak. De voorkap van de printer is Sluit de voorkap van de open. printer. De bovenkap van de printer is Sluit de bovenkap van de open. printer. De achterklep van de printer is Sluit de achterklep. open. Papier is vastgelopen in de Verwijder het vastgelopen printer. XXXXXX is DRUM/ papier uit het aangegeven INVOER/INTERN/ACHTER. onderdeel. Raadpleeg “Papierdoorvoerstoringen” verderop in dit hoofdstuk. Er ontbreekt een tonercassette. Installeer de tonercassette in XXXX geeft de kleur aan. kwestie. De mediabak is niet geplaatst. Installeer de mediabak. XX is BAK1/BAK2. De toner is nu bijna op. U Neem de tonercassette uit de kunt hooguit nog 50 pagina’s printer, schud hem onder een afdrukken. (Ook het Alarm- hoek van 45° enige malen lampje brandt.) XXXX geeft heen en weer en plaats hem weer in de printer, of plaats de kleur aan. een nieuwe tonercassette. 6–1
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Waarschuwingsmelding
XX PLAATS PAPIER ***** PAPIER B1 HANDINVOER. ***** PAPIER 19 CONTR. FONT 20 FONTKAART WEG
22 TONERDOOS 23 OLIE OP 24 FRR VERVANGEN 25 GEEN FUSER 27 GEEN OPC RIEM 28 GEEN FR ROL
6–2
Betekenis Er is een verkeerde maat papier in de mediabak geplaatst. XX is BAK1/BAK2. De printer vraagt u papier met de hand in te voeren.
Wat te doen Plaats het juiste papier in de bak en druk op FormFeed.
Plaats het gevraagde papier in de standaard mediabak en druk op Sel. Er is iets niet in orde met de Zet de printer uit en vervang optionele fontkaart. de optionele fontkaart of installeer deze opnieuw. De PCMCIA-kaart is Zet de printer uit, plaats de verwijderd terwijl de printer kaart weer en zet de printer on-line stond. weer aan. U kunt de Continue-toets indrukken om de melding tijdelijk van het LCD-scherm te wissen. De doos met afgewerkte toner Plaats een nieuwe doos voor is vol. afgewerkte toner. De fles met olie is leeg. Plaats een nieuwe oliefles. De fuserreiniger is aan Plaats een nieuwe vervanging toe. fuserreiniger. De fuser is niet goed Installeer de fuser opnieuw. geplaatst. De cassette met de OPC-riem Installeer de cassette met de is niet goed geplaatst. OPC-riem opnieuw. De fuserreiniger is niet goed Installeer de fuserreiniger geplaatst. opnieuw.
HOOFDSTUK 6 PROBLEMEN OPLOSSEN
Onderhoudsmeldingen (op de onderste regel) Foutmelding
Betekenis
Wat te doen
OLIE BIJNA OP FRR VERVANGEN
De oliefles is bijna leeg. De fuserreiniger is aan vervanging toe. De cassette met de OPC-riem is aan vervanging toe. De fixeereenheid is aan vervanging toe. Drumreiniger, papierontlader, transferrol, scheidingskussentje en papierdoorvoerrol zijn aan vervanging toe.
Vervang de oliefles. Vervang de fuserreiniger.
VERVANG OPC RIEM FUSER VERVANGEN VERVANG 120K KIT
Vervang de cassette met de OPC-riem. Vervang de fixeereenheid. Vervang drumreiniger, papierontlader, transferrol, scheidingskussentje en papierdoorvoerrol.
6–3
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Foutmeldingen Foutmelding
32 BUFFER FOUT 34 GEHEUGEN VOL
40 INTERF. FOUT
Betekenis Hoewel de buffer vol was, bleef de computer gegevens sturen. Het werkgeheugen is vol.
Fout in het communicatiecircuit.
41 CONTR PRINTER Fout in communicatie met motorcontroller.
6–4
Wat te doen Stel de printer terug, of zet hem uit en weer aan. Druk op Continue om het afdrukken te hervatten. Als dezelfde melding wordt weergegeven nadat u op Continue heeft gedrukt, zet u de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan. Verklein de input buffer. Zet “BEWAAR PCL” uit. Plaats extra DIMM-geheugen terwijl de printer uitstaat. Download fonts en de fonts in de HDD-kaart zijn mogelijk de oorzaak van deze storing, aangezien zij gebruik maken van hetzelfde werkgebied als het RAM. Is dit het geval, dan is het raadzaam om het geheugen uit te breiden. Gebruikt u de seriële interface, controleer dan de communicatieparameters zoals baudrate, aantal bits, pariteit en aansluitingsprotocol. Gebruikt u de parallelle interface, controleer dan de aansluiting van de interfacekabel. Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan.
HOOFDSTUK 6 PROBLEMEN OPLOSSEN
Foutmelding
Betekenis De geheugenkaart in sleuf 1 of 2 of de HDD-kaart is vol.
42 KAART 1(2/3) VOL 43 KAART 1(2/3) Fout tijdens schrijven naar geheugenkaart in sleuf 1 of 2, S.FOUT
45 MIO-FOUT 47 KAART 1(2/3) L.FOUT DATA ONGELDIG (Alleen BR-Script 2-stand)
Wat te doen Wis onnodige macro’s of fonts, of gebruik een nieuwe kaart.
Staat de schrijfbescherming van de kaart aan, zet deze dan uit. Gebruik een of naar HDD-kaart. nieuwe kaart. Herhaalt de fout zich, raadpleeg dan uw leverancier of onderhoudsdienst. Fout in de communicatie met de Installeer de MIO-kaart op de juiste MIO-kaart. wijze. Fout tijdens lezen van Gebruik een nieuwe kaart. Herhaalt de geheugenkaart in sleuf 1 of 2, fout zich, raadpleeg dan uw leverancier of van HDD-kaart. of onderhoudsdienst. Druk op de Reset-toets. Gegevens worden genegeerd omdat er een fout is opgetreden Herhaalt de fout zich, plaats dan extra in het PostScript® programma. DIMM-geheugen.
6–5
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Servicemeldingen Als een van onderstaande meldingen op het LCD-scherm verschijnt, zet u de printer uit, wacht u 5 seconden en zet u hem vervolgens weer aan. Is het probleem nu niet verholpen, raadpleeg dan uw dealer of een bevoegd onderhoudsmonteur.
Storingsmelding
61 PROG. FOUT 62 FONT FOUT 63 D-RAM FOUT 66 NV-WR FOUT 67 NV-RD FOUT 68 NV-B FOUT 88 LET OP C3 88 LET OP C4 88 LET OP C7 88 LET OP D1 88 LET OP D2 99 SERVICE 0-9
6–6
Betekenis Fout in controlesom voor ROM-programma.
Wat te doen Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan. Zet de printer uit. Wacht een Fout in controlesom voor paar seconden en zet hem weer fonts van ROM. aan. D-RAM fout (geheugenfout). Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan. Zet de printer uit. Wacht een Fout bij schrijven naar NVpaar seconden en zet hem weer RAM. aan. Fout bij lezen van NV-RAM Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer fout. aan. Zet de printer uit. Wacht een Fout bij schrijven naar en paar seconden en zet hem weer lezen van NV-RAM. aan. Zet de printer uit. Wacht een Fout in NV-RAM motor. paar seconden en zet hem weer aan. Zet de printer uit. Wacht een Fout in motorcontroller. paar seconden en zet hem weer aan. Zet de printer uit. Wacht een Fout in tijdklok. paar seconden en zet hem weer aan. Zet de printer uit. Wacht een Fout in Y switching clutch. paar seconden en zet hem weer aan. Zet de printer uit. Wacht een Fout in M switching clutch. paar seconden en zet hem weer aan. Fout in CPU. Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan.
HOOFDSTUK 6 PROBLEMEN OPLOSSEN
Storingsmelding
88 LET OP D3 88 LET OP D4 88 LET OP D5 88 LET OP D6 88 WAARASCHUWING E1 88 LET OP E2 88 LET OP E3 88 LET OP E4 88 LET OP E5 88 LET OP E6 88 LET OP E7 88 LET OP E8 88 LET OP E9 88 LET OP EL 88 LET OP F0
Betekenis Fout in C switching clutch.
Wat te doen Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan. Fout in K switching clutch. Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan. Fout in K, Y switching Zet de printer uit. Wacht een solenoïde. paar seconden en zet hem weer aan. Fout in C, M switching Zet de printer uit. Wacht een solenoïde. paar seconden en zet hem weer aan. Fout in ontwikkelmotor. Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan. Fout in hoofdmotor. Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan. Fout in drum. Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan. Fout in sensor voor Toner op. Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan. Fout in solenoïde van Zet de printer uit. Wacht een transferrol. paar seconden en zet hem weer aan. Fout in solenoïde van Zet de printer uit. Wacht een drumreiniger. paar seconden en zet hem weer aan. Fout in clutch van Zet de printer uit. Wacht een drumreiniger. paar seconden en zet hem weer aan. Fout in clutch van fuser Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan. Fout in riem-markeersensor. Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan. Fout in LED wissen. Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan. Fout in koelventilator. Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan. 6–7
Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96 [email protected] www.vanmechelen.be
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Storingsmelding
88 LET OP F2
Betekenis Fout in ozonventilator.
88 LET OP F4
Fout in fuserventilator.
88 LET OP F5
Fout in HV laadeenheid.
88 LET OP H0
Fout in fuserthermistor.
88 LET OP H2
88 LET OP L1
Fout in fusertemperatuur (fout in opwarmduur). Fout in fusertemperatuur (On-time fout). Fout in fusertemperatuur (Off-time fout). Fout in straaldetector.
88 LET OP L2
Fout in scannermotor.
88 LET OP LL
Fout in laservoeding.
88 LET OP H3 88 LET OP H4
6–8
Wat te doen Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan. Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan. Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan. Zet de printer uit. Wacht 15 minuten en zet hem weer aan. Zet de printer uit. Wacht 15 minuten en zet hem weer aan. Zet de printer uit. Wacht 15 minuten en zet hem weer aan. Zet de printer uit. Wacht 15 minuten en zet hem weer aan. Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan. Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan. Zet de printer uit. Wacht een paar seconden en zet hem weer aan.
HOOFDSTUK 6 PROBLEMEN OPLOSSEN
Papierdoorvoerstoringen Deze printer is zodanig ontwikkeld dat hij zonder problemen moet kunnen afdrukken. Mocht er echter toch iets niet in orde zijn, noteer dan het nummer en de melding op het LCD-scherm en onderneem de juiste actie. Hieronder wordt beschreven hoe u papierdoorvoerstoringen en andere printproblemen kunt verhelpen. Papierdoorvoerstoring Als het papier in de printer vastloopt, stopt hij met afdrukken en verschijnt onderstaande melding.
13 CONTR. XXXXXX ✒ Opmerking Gebruik nooit papier dat: • verkreukeld is • vochtig is • niet overeenkomt met de specificaties Het papier kan vastlopen in de mediabak, in het inwendige van de printer, bij de toegangsklep aan de achterkant, of bij de papieruitvoer. Controleer waar het papier is vastgelopen en volg onderstaande instructies om het papier te verwijderen.
6–9
GEBRUIKERSHANDLEIDING
De printer hervat het afdrukken automatisch nadat de instructies zijn opgevolgd. Het kan echter gebeuren dat het Data-lampje gaat branden en de volgende melding op het LCD-scherm verschijnt:
07 FF PAUZE Na een papierdoorvoerstoring blijven er normaal gesproken gegevens in het geheugen van de printer achter. De melding op het LCD-scherm vraagt u een form feed uit te voeren om de resterende gegevens af te drukken. Druk op de Set-toets om door te gaan. ■ Papierdoorvoerstoring bij papieruitvoer
13 CONTR. ACHTER Wanneer het papier de toegangsklep aan de achterkant is gepasseerd en vast komt te zitten bij de papieruitvoer, volgt u onderstaande stappen: 1. Maak de bovenkap open en maak de hendels van de fuser los.
Afb. 6-1. Papierdoorvoerstoring bij papieruitvoer
2. Maak de achterklep open en trek het vastgelopen papier er langzaam en voorzichtig uit.
Afb. 6-2. Het vastgelopen papier verwijderen
6–10
HOOFDSTUK 6 PROBLEMEN OPLOSSEN
3. Sluit de achterklep van de printer. 4. Zet de hendels van de fuser weer in de oorspronkelijke stand en sluit de bovenkap. ✒ Opmerking Als het papier steeds vaker bij de achterklep vastloopt, moet de papierontlader worden vervangen. ■ Papierdoorvoerstoring bij fuserrol binnenin de printer
13 CONTR. INTERN
of
13 CONTR. DRUM
Als het papier vastloopt bij de fuserrol, verwijdert u dat papier op dezelfde wijze als papier dat is vastgelopen bij de papieruitvoer. U kunt ook onderstaande stappen volgen:
Waarschuwing De fuserrol wordt tijdens gebruik zeer heet. Verwijder vastgelopen papier uiterst voorzichtig. 1. Maak de achterklep van de printer open. 2. Houd het vastgelopen papier met beide handen vast en trek het voorzichtig naar u toe.
Afb. 6-3. Papierdoorvoerstoring in het inwendige van de printer
3. Sluit de achterklep van de printer.
6–11
GEBRUIKERSHANDLEIDING
! •
Let op Raak de zijde met toner van het vastgelopen papier niet aan. De toner kan uw handen of kleren bevlekken. Als er na het verwijderen van vastgelopen papier tonervlekken op de afgedrukte vellen staan, moet u voordat u verdergaat u eerst een aantal pagina’s afdrukken. Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig; dit om te voorkomen dat er toner geknoeid wordt. Pas op dat u geen toner aan uw handen of kleding krijgt. Was eventuele tonervlekken onmiddellijk met koud water weg. Raak de transferrol nooit aan. Als een rand van het papier is gekreukt, kan het papier vastlopen. Voorkom dit door de stapel in de mediabak om te draaien.
•
• • • •
■ Papierdoorvoerstoring in de mediabak
13 CONTR. INVOER
Als het papier in de mediabak vastloopt, volgt u onderstaande procedure: 1.
Trek de mediabak uit de printer.
2.
Haal het vastgelopen papier eruit.
Afb. 6-4. Papierdoorvoerstoring bij mediabak
3.
!
Installeer de mediabak weer.
Let op
Trek de bovenste mediabak niet uit de printer terwijl er nog papier uit de los verkrijgbare onderste mediabak wordt ingevoerd, daar dit een papierdoorvoerstoring veroorzaakt.
6–12
HOOFDSTUK 6 PROBLEMEN OPLOSSEN
Vragen & antwoorden Dit onderdeel bevat vragen en antwoorden over de werking en de instelling van uw HL-2400Ce printer. Doen er zich problemen voor met de printer, zoek dan uw vraag hieronder op en volg de aanbevelingen.
De hardware instellen Vraag De printer werkt niet.
De printer drukt niet af.
Antwoord Controleer of: • De stekker van de printer goed in het stopcontact zit. • De voeding aanstaat. • De stroomschakelaar aanstaat. Controleer of: • De printer aanstaat. • De printer on-line is. • Alle transportbescherming is verwijderd. • Alle kappen van de printer zijn gesloten. • De tonercassettes goed zijn geplaatst. • De melding ‘Toner op’ op het LCD-scherm staat. Als het LCD-scherm aangeeft dat een of meerdere kleuren op zijn, moet(en) de betreffende tonercassette(s) worden vervangen. • De interfacekabel tussen de printer en de computer goed is aangesloten. • Het Alarm-lampje knippert. Is dit het geval, raadpleeg dan het onderdeel “Waarschuwingsmeldingen” in dit hoofdstuk. • In de printerinstellingen van uw software de HL2400Ce printer is geselecteerd. • De host goed is geconfigureerd: controleer printerpoort, afdrukbeheer enz. (opgeslagen afdrukbewerkingen wissen, of de optie voor afdrukbeheer uitschakelen). • Er ergens in de printer papier is vastgelopen. • Er papier in de mediabak zit. • Er een foutmelding op het LCD-scherm staat.
6–13
GEBRUIKERSHANDLEIDING
De printer instellen Vraag Ik kan niet afdrukken vanuit mijn software. Ik kan geen hele pagina afdrukken.
Computer geeft een time-out melding.
Computer meldt dat het papier op is. Computer geeft een off-line melding. Computer meldt dat de printer uitstaat. Computer geeft een foutmelding die hier niet beschreven is.
Als u de printer driver voor de HL-2400Ce installeert via Plug & Play, kan het gebeuren dat de installatie mislukt en onderstaande foutmelding op uw scherm verschijnt.
6–14
Antwoord • De meegeleverde Windows printer driver moet geïnstalleerd zijn en in uw software zijn geselecteerd. • Controleer of het papier dat u gebruikt overeenkomt met het papier dat u in uw toepassing of de printer driver heeft geselecteerd. • Controleer of de interfacekabel tussen de printer en de computer goed is aangesloten. • Als het Alarm-lampje knippert, kunt u in de eerste secties van dit hoofdstuk opzoeken hoe u het probleem het beste kunt oplossen en vervolgens opnieuw proberen om af te drukken. • Als het Alarm-lampje niet brandt, is er niets met de printer aan de hand. Wacht een paar seconden en klik vervolgens in het dialoogvenster op uw scherm op de knop ‘Opnieuw proberen’. Controleer of de printer on-line staat. Het papier is op. Plaats meer papier in de mediabak en druk op de On Line-toets om de foutmelding te wissen. Druk op de On Line-toets, zodat de printer weer kan gaan afdrukken. Controleer of de stekker van de printer goed in het stopcontact is gestoken en of de stroomschakelaar aanstaat. Controleer of: • De computer bi-directioneel kan werken. • De juiste printerpoort wordt gebruikt. • De juiste printer is geselecteerd. • De aanbevolen interfacekabel wordt gebruikt (moet compatibel zijn met IEEE 1284). Of selecteer binnen de driver ‘Regeling’ en zet de ‘Status Monitor’ uit. Klik in het dialoogvenster Instellingen-Printers op ‘Printer toevoegen’ en installeer de printer driver opnieuw.
HOOFDSTUK 6 PROBLEMEN OPLOSSEN
Omgaan met papier Vraag De printer voert geen papier in.
Hoe moet ik enveloppen plaatsen?
Wat voor papier kan ik gebruiken? Hoe kan ik papierdoorvoerstoringen verhelpen? De printer voert meer dan een vel tegelijk in.
De printer werpt het papier niet uit. Het papier wordt scheef ingevoerd.
Soms doen er zich problemen voor bij het oppikken van het papier in de papierbak of wordt het papier niet goed uitgevoerd.
Antwoord • Controleer of het Alarm-lampje brandt. Is dit het geval, dan zit er wellicht geen papier in de mediabak, of is deze niet juist geplaatst. Plaats nieuw papier als hij leeg is. • Zit er nog papier in de mediabak, zorg er dan voor dat het recht ligt, in een nette stapel. Gekruld papier moet voordat u gaat afdrukken altijd worden gladgestreken. Soms helpt het om de stapel papier uit de mediabak te halen, hem om te draaien en weer terug te leggen. • Plaats minder papier in de mediabak en probeer opnieuw. Enveloppen kunnen via de mediabak worden ingevoerd. Stel de papiergeleiders af. Ook de toepassing waarin u werkt moet zijn ingesteld om het door u gebruikte formaat enveloppen te bedrukken. Dit gebeurt over het algemeen in uw software, in het menu voor het instellen van pagina’s of documenten. Raadpleeg de met uw software meegeleverde handleiding. Raadpleeg “Omgaan met papier” in hoofdstuk 3 voor gedetailleerde papierspecificaties. Raadpleeg “Papierdoorvoerstoringen” elders in dit hoofdstuk Controleer of: • Er misschien verschillende soorten papier zijn geplaatst. • De juiste soort papier is geplaatst. • Het papier los geschud is. • De stapel papier niet te hoog is. • De zij-geleider niet te strak is ingesteld. Zet de printer off-line en druk vervolgens op FormFeed. Druk daarna op On Line. Controleer of: • De zij-geleider juist is afgesteld. • De juiste hoeveelheid papier is geplaatst. Raadpleeg ‘Papier in de mediabak plaatsen’ in hoofdstuk 2. Reinig de papiergeleider, de registreringsrol en de uitvoerrol. Raadpleeg hiervoor ‘De printer periodiek reinigen’ in hoofdstuk 5.
6–15
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Afdrukken Vraag De printer drukt onverwachts af, of drukt wartaal af.
De computer blijft ‘hangen’ zodra de printer begint af te drukken, of er wordt een software-fout gemeld.
De kop- en voettekst van mijn document verschijnt wel op het scherm, maar wordt niet afgedrukt. Het afdrukken duurt te lang.
De printer drukt niet in kleur af.
6–16
Antwoord • Annuleer de printopdracht vanaf uw computer. Zet de printer uit, wacht een paar seconden en zet hem weer aan, of reset de printer. • Zorg ervoor dat uw software op afdrukken met deze printer is ingesteld en controleer de instellingen in de printer driver of de printerinstellingen binnen uw software. Controleer of u voldoende systeem-resources heeft (PC-geheugen, enz.). Wanneer u veel toepassingen tegelijk open heeft, zijn de systeem-resources van uw systeem wellicht niet toereikend en blijft uw computer ‘hangen’. Sluit de toepassingen die u niet gebruikt en probeer opnieuw. De meeste laserprinters kunnen slechts een bepaald gedeelte van de pagina bedrukken. Stel de marges in uw document hierop af. • Wanneer u grafische afbeeldingen in kleur afdrukt, worden er veel gegevens gebruikt en zal het afdrukken relatief gezien lang duren. • Wanneer u in de superfijn stand afdrukt, zal het afdrukken relatief gezien lang duren. • Als het Data-lampje knippert, bereidt de printer zich voor om te gaan afdrukken. De afdruksnelheid is afhankelijk van de hoeveelheid geplaatst geheugen en van de prestaties van uw PC. • De printer staat misschien in de monochrome stand. • Controleer of een van de tonercassettes misschien leeg is.
HOOFDSTUK 6 PROBLEMEN OPLOSSEN
Afdrukkwaliteit ✒ Opmerking Als op het LCD-scherm de melding “Toner bijna op” of “Toner op” staat, kunt u problemen met de afdrukkwaliteit vaak verhelpen door een nieuwe tonercassette te plaatsen. Vraag Er staan horizontale witte strepen of lijnen op de afdruk, of vlekken.
Antwoord 1) Controleer of de printer wel op een stevig, plat oppervlak staat. 2) Controleer of de achterklep wel goed is gesloten. 3) Controleer of de tonercassettes goed zijn geplaatst. 4) Schud de tonercassettes voorzichtig enkele malen heen en weer.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
De kleuren op de hele pagina zijn licht of onduidelijk. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
Er staan witte verticale strepen of lijnen op de afdruk. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
1) Controleer of het gespecificeerde papier wordt gebruikt. 2) Controleer of het probleem is verholpen nadat u nieuw, pas uitgepakt papier heeft geplaatst. 3) Controleer of de achterklep goed is gesloten. 4) Schud de tonercassettes voorzichtig enkele malen heen en weer.
Controleer welke kleur er ontbreekt en vervang de tonercassette in kwestie. * De toner is waarschijnlijk bijna op. Als er echter een witte verticale streep op de tonerrol zichtbaar is, kunt u het volgende proberen om het probleem te verhelpen. 1. Knip uit een transparant een vel van ongeveer 50 mm x 50 mm. 2. Steek dit vel ongeveer 10 mm in de opening tussen de tonerrol en het mes. 3. Schuif het nu in de opening heen en weer en trek het eruit (zie onderstaande afbeelding).
6–17
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Vraag Er staan zwarte verticale strepen of lijnen op de afdruk. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
Er staan zwarte (gekleurde) horizontale lijnen op de afdruk. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
Er staat niets op de afdruk, of er ontbreekt een kleur. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
Er staan zwarte (gekleurde) stippen of tonervlekken op de afdruk. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
6–18
Controleer welke kleur er ontbreekt en vervang de tonercassette in kwestie.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
Er staan witte stippen op de afdruk, of de afdruk is vaag.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
Antwoord 1) Controleer welke kleur er ontbreekt en vervang de tonercassette in kwestie. 2) Vervang de cassette met de OPC-riem.
1) Controleer of het probleem is verholpen nadat u nieuw, pas uitgepakt papier heeft geplaatst. 2) Controleer of het gespecificeerde papier wordt gebruikt. 3) Controleer of de kamertemperatuur hoger is dan 10° C.
1) Controleer welke kleur er ontbreekt en of de tonercassettes goed zijn geplaatst. 2) Installeer de tonercassette in kwestie. 3) Vervang de cassette met de OPC-riem.
Neem contact op met uw Brother-dealer of met een bevoegd onderhoudsmonteur.
HOOFDSTUK 6 PROBLEMEN OPLOSSEN
Vraag Toner wordt her en der op de pagina geknoeid, of er staan tonervlekken op de afdruk.
Antwoord 1) Controleer welke kleur het probleem veroorzaakt en vervang de tonercassette in kwestie. 2) Vervang de cassette met de OPC-riem.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
De kleur van de afdruk is niet wat u verwachtte.
De afdruk bestaat uit slechts een kleur. De achterkant van het papier is vuil. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
1) Maak via het bedieningspaneel een testafdruk. 2) Controleer of de tonercassettes goed zijn geplaatst. 3) Controleer of de tonercassettes misschien leeg zijn. 4) Stel de kleuren via de driver bij. De kleur die u op uw scherm ziet kan enigszins afwijken van de kleur die uw printer afdrukt. Het is mogelijk dat deze printer de kleuren zoals u die op uw scherm ziet, niet nauwkeurig kan reproduceren. 5) Controleer of het gespecificeerde papier wordt gebruikt. Vervang de cassette met de OPC-riem. 1) Vervang de oliefles. 2) Vervang de fuserreiniger.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
Er staan schaduwen op transparanten. Foute kleuren. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
1) Controleer of het probleem is verholpen nadat u het aanbevolen soort transparanten heeft geplaatst. 2) Controleer of het juiste type media is geselecteerd. 1) Controleer dat de cassette met de OPC-riem goed is geplaatst. 2) Vervang de cassette met de OPC-riem.
6–19
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Vraag Soms is de printdichtheid horizontaal niet gelijkmatig.
Antwoord 1) Controleer of de tonercassettes goed zijn geplaatst. 2) Controleer dat de cassette met de OPC-riem goed is geplaatst.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
Er ontbreken beelden aan de rand van de pagina.
1) Installeer de tonercassette in kwestie. 2) Vervang de cassette met de OPC-riem.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
Het papier krult. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
Gemengde kleuren op afbeelding.
1) Controleer of het probleem is verholpen nadat u de aanbevolen papiersoort heeft geplaatst. 2) Controleer of de achterklep wel goed is gesloten. 3) Controleer of de papierontlader wel goed is geplaatst.
1) Controleer of de voorkap goed is gesloten. 2) Controleer of de tonercassettes goed zijn geplaatst. 3) Vervang de tonercassettes.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
Niet voldoende glans.
6–20
1) Controleer of de oliefles misschien leeg is. 2) Vervang de fuserreiniger. 3) Controleer of het gespecificeerde papier wordt gebruikt.
HOOFDSTUK 6 PROBLEMEN OPLOSSEN
Vraag Off-set beeld. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
Antwoord 1) Controleer of het gespecificeerde papier wordt gebruikt. 2) Controleer of de oliefles misschien leeg is. 3) Vervang de fuserreiniger.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
Fixing laat te wensen over.
1) Controleer of het gespecificeerde papier wordt gebruikt. 2) Controleer of het juiste type media is geselecteerd.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
Fixing laat te wensen over. Toner wordt niet goed op papier gebracht als op dik papier wordt gedrukt. Vage verticale streep en kleurenvlekjes.
Wacht 15 tot 30 minuten en probeer opnieuw. Stel de printer in op het gebruik van dik papier. U kunt dit doen op het bedieningspaneel of via de printer driver. Reinig de laaddraad zoals hieronder afgebeeld: 1. Maak de voorkap open en neem de reinigingsborstel uit de printer.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
2. Maak de voorkap open en neem de cassette met de OPCriem uit de printer. 3. Reinig de laaddraad met het borsteltje (zie onderstaande afbeelding).
Er staan vuile vlekken op het bedrukte papier.
Reinig de papiergeleider, de registreringsrol en de uitvoerrol. Raadpleeg hiervoor ‘De printer periodiek reinigen’ in hoofdstuk 5.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ. 0123456789. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz.
Kunt u het probleem niet zelf verhelpen, neem dan contact op met uw dealer of met een bevoegd onderhoudsmonteur. 6–21
GEBRUIKERSHANDLEIDING
!
Let op
Als de printer anders dan volgens de specificaties wordt gebruikt, wordt dis als oneigenlijk gebruik beschouwd en zijn alle reparaties daarna helemaal de verantwoordelijkheid van de eindgebruiker/persoon die de printer heeft aangeschaft.
(Alleen voor de V.S. & CANADA) For technical and operational assistance, please call: In USA In CANADA
1-877-284-3238 1-800-853-6660 514-685-6464
(within Montreal)
If you have comments or suggestions, please write us at: In USA
In CANADA
Printer Customer Support Brother International Corporation 15 Musick Irvine, CA 92618 Brother International Corporation (Canada), Ltd. - Marketing Dept. 1, rue Hôtel de Ville Dollard-des-Ormeaux, PQ, Canada H9B 3H6
BBS For downloading drivers from our Bulletin Board Service, call: In USA 1-888-298-3616 In CANADA 1-514-685-2040 Please log on to our BBS with your first name, last name and a four digit number for your password. Our BBS supports modem speeds up to 14,400, 8 bits no parity, 1 stop bit. Fax-Back System Brother Customer Service has installed an easy to use Fax-Back System so you can get instant answers to common technical questions and product information for all Brother products. This is available 24 hours a day, 7 days a week. You can use the system to send the information to any fax machine, not just the one you are calling from. Please call 1-800-521-2846 (USA) or 1-800-681-9838 (Canada) and follow the voice prompts to receive faxed instructions on how to use the system and your index of Fax-Back subjects. DEALERS/SERVICE CENTERS (USA only) For the name of an authorized dealer or service center, call 1-800-284-4357. SERVICE CENTERS (Canada only) For service center addresses in Canada, call 1-800-853-6660 INTERNET-ADRES Voor technische vragen en voor het downloaden van drivers: http://www.brother.com.
6–22
APPENDICES
APPENDICES
PRINTERSPECIFICATIES Afdrukspecificaties Printmethode
Elektrofotografisch met behulp van halfgeleider laserstraal-aftasting.
Laserstraal
Golflengte: Pulsduur: Vermogen:
Resolutie
300x 300 dots per inch (Klad) 600 x 600 dots per inch (Fijn) 1200x600 dots per inch 2400x600 dots per inch met CAPT en HRC (De resolutie kan m.b.v. HRC (High Resolution Control) and CAPT (Color Advanced Photoscale Techology) worden verbeterd tot 2400 dpi.
Afdruksnelheid
16 pagina’s per minuut (A4/Letter in monochrome) 4 pagina’s per minuut (A4/Letter in full coluor)
Opwarmtijd
Max. 3 minuten bij 20°C.
Eerste afdruk
Monochrome: 19 seconden of minder Full Colour: 30 seconden of minder (A4/Letter formaat met bedrukte zijde naar beneden uitgevoerd vanuit de standaard bovenste mediabak)
Verbruiksartikelen
Elke kleur toner in een uit één deel bestaande tonercassette. Verwachte levensduur: 10.000 (zwart): 6.000 (Cyaan, Magenta en Geel) enkelzijdige pagina’s/cassette (A4 of Letter papier met een bladbedekknig van ongeveer 5%).
Interne (residente) printerfonts
72 schaalbare fonts, 12 bitmapped fonts, 11 barcode fonts
780 nm. 80 ns. 5 mW max.
Appendix–1
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Functies CPU
VR4310
Emulatie
Automatische emulatieselectie • HP Color Printer (PCL5C ) inclusief HP LaserJet 4+ (PCL 5e) en HP LaserJet 5 (PCL 6) (monochrome stand) • BR-Script Level 2 (compatibel met Adobe Postscript Level 2) • HP-GL • EPSON FX-850 • IBM Proprinter XL
Interface
Automatische interfaceselectie tussen bi-directionele parallelle, RS-232C seriële, NC-3100h- en MIOinterface.
RAM
32 Mbyte (kan met DIMMs worden uitgebreid tot 288 Mbytes) Hoeveel geheugen er standaard is geplaatst, is afhankelijk van het model printer en van het land waar de printer wordt geleverd.
HDD
2.5 inch IDE HDD
Sleuven voor fontkaart
2 sleuven voor PCMCIA Type I, II 1 kaartsleuf: compatibel met PCMCIA Type III voor Flash-geheugen- of HDD-kaarten.
Bedieningspaneel
8 toetsen, 4 lampjes, en tweeregelig LCD-scherm met op elke regel 16 tekens.
Zelftest
Ingebouwd zelftestprogramma.
Appendix–2
APPENDICES
Elektrische en mechanische specificaties Spanning
U.S.A. en Canada: Europa en Australië:
AC 120 V, 50/60 Hz. AC 220 tot 240 V, 50/60 Hz.
Stroomverbruik
Afdrukken (Gemiddeld): Stand-by: Stand-by in slaapstand:
Geluidsniveau
Afdrukken: Stand-by:
Temperatuur
In bedrijf: 10 tot 32,5°C. Niet in bedrijf: 5 tot 35°C Opslag: 0 tot 35°C.
Vochtigheid
In bedrijf: Opslag:
Afmetingen (B x H x D)
500 x 388 x 490 mm. 500 x 493 x 490 mm, met optionele tweede mediabak geplaatst.
Gewicht
Ong. 37 kg. Ong. 42.5 kg met optionele tweede mdiabak en tonercassettes geplaatst.
450 W of minder 150 W of minder 35 W of minder
55 dB A of minder 48 dB A of minder
20 tot 80% (geen condensatie). 20 tot 80% (geen condensatie).
Appendix–3
GEBRUIKERSHANDLEIDING
PAPIERSPECIFICATIES Papierinvoer
Mediabak: • Standaard bovenste bak (Bak 1). • Optionele tweede bak (Bak 2). • Papierafmetingen: BAK 1 : Letter, A4, ISO B5, JIS B5, Executive, A5, COM10, DL and ISO B5. BAK 2 : Letter, A4, ISO B5, JIS B5, Executive, A5, (Legal voor los verkrijgbare Legal cassette) • Max. hoogte van papier in de bak = 27 mm. • Max. kapaciteit van mediabak = ong. 250 vellen van 75 g/m2 .
Papieruitvoer
Face-down papieruitvoer.
Papiersoort
Via mediabak: Standaard bovenste mediabak (Bak 1) : • Normaal papier of Letter, A4, ISO B5, JIS B5, A5, en Executive papier 100 x 210 mm tot 216 x 297 mm [60 tot 160 g/m2] • Etiketten Los verkrijgbare tweede mediabak (Bak 2) : • Normaal papier of Letter, A4, ISO B5, JIS B5, A5, en Executive papier 100 x 210 mm tot 216 x 297 mm [60 to 160 g/m2 ] • COM10 en DL enveloppen • Transparanten • Etiketten Los verkrijgbare Legal-cassette (Bak 1/2) : • Normaal papier of Letter, A4, ISO B5, JIS B5, A5, en Executive papier 100 x 210 mm tot 216 x 356 mm [60 tot 160 g/m2] • COM10 en DL enveloppen • Transparanten • Etiketten
Appendix–4
APPENDICES
Het is raadzaam om, zeker bij het printen van enveloppen, eerst een proefafdruk te maken. Gebruik de hieronder aangegeven enveloppen bij voorkeur niet: • Enveloppen met dikke of scheve hoeken. • Enveloppen die beschadigd, gekruld, of gekreukeld zijn. • Enveloppen met een heel glad of glimmend oppervlak. • Enveloppen met een klemsluiting. • Dikke enveloppen. • Enveloppen die niet scherp zijn gevouwen. • Dubbele enveloppen. • Met een laser voorgedrukte enveloppen. • Enveloppen die u niet goed kunt stapelen. ✒ Opmerkingen • Het gebied binnen 15 mm. vanaf de zij-, onder- en bovenkanten van de envelop kan niet worden bedrukt. • Voer etiketten zodanig in dat het papier waarop de etiketten zijn geplakt, naar onderen is gekeerd. Zo niet, dan kan de printer worden beschadigd. • Voor een optimale afdruk is het raadzaam om een goede kwaliteit transparanten te gebruiken. Raadpleeg uw dealer voor het juiste type transparanten, geschikt voor gebruik in een laserprinter. ■ PAPIERSPECIFICATIES Deze printer is zodanig ontworpen dat hij met de meeste soorten xerografisch papier en normaal papier van goede kwaliteit kan werken. Bij sommige papiersoorten kan de printkwaliteit echter wat minder zijn, of kan de printer minder betrouwbaar werken. Om u te verzekeren van een optimale afdruk is het raadzaam om altijd eerst een testafdruk te maken op het papier dat u wilt gebruiken. Hieronder staan een aantal punten die u helpen de juiste papiersoort te kiezen: 1. Vertel uw leverancier dat het papier of de enveloppen in een laserprinter gebruikt zullen worden. 2. De inkt op voorgedrukt papier moet bestendig zijn tegen de temperatuur van het fixeerproces in de printer (200° C). 3. Het gebruik van papier waarin katoen is verwerkt, papier met een ruw oppervlak zoals geribbeld of gevergeerd papier, of papier dat gerimpeld of verkreukt is, komt de werking van de printer niet ten goede, en de afdrukkwaliteit laat bij dergelijk papier te wensen over.
Appendix–5
GEBRUIKERSHANDLEIDING
✒ Opmerking De fabrikant waarborgt het gebruik van enige papiersoorten niet. De gebruiker van de printer is zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van het papier dat in de printer gebruikt wordt. Papiersoorten die niet gebruikt moeten worden Sommige soorten papier zijn minder geschikt voor deze printer, of kunnen de printer beschadigen. Onderstaande papiersoorten moeten niet worden gebruikt: 1. 2. 3. 4. 5.
Ruw of grof papier. Glad of glanzend papier. Gecoat papier of papier dat met chemicaliën is afgewerkt. Beschadigd, gekreukt of voorgevouwen papier. Papier dat zwaarder is dan het in de handleiding maximaal aanbevolen gewicht. 6. Papier met lipjes of nietjes. 7. Briefhoofden waar gebruik is gemaakt van lage-temperatuur verf of thermografie. 8. Meerdelig papier of papier zonder koolstof. SCHADE OF ANDERE DEFECTEN ALS GEVOLG VAN HET GEBRUIK VAN BOVENSTAAND PAPIER WORDEN NIET DOOR GARANTIE OF ONDERHOUDSOVEREENKOMSTEN GEDEKT. ■ SPECIFICATIES VOOR ENVELOPPEN Uw printer kan met de meeste enveloppen werken. De manier waarop sommige enveloppen zijn gevouwen kan bij de doorvoer of bij het printen echter problemen opleveren. Geschikte enveloppen zijn recht en scherp gevouwen en hebben niet meer dan twee lagen papier. De enveloppe moet plat en vlak liggen, mag niet slordig zijn gevouwen en het papier moet van goede kwaliteit zijn. Het is raadzaam om alleen enveloppen van hoge kwaliteit te kopen; vertel uw leverancier dat de enveloppen in een laserprinter gebruikt zullen worden. Om u te verzekeren van een acceptabele afdruk moet u eerst een testafdruk maken. Onderstaande soorten enveloppen moeten niet worden gebruikt: 1. Enveloppen met papier dat zwaarder is dan het in de handleiding aangegeven gewicht. 2. Enveloppen van inferieure kwaliteit, met onregelmatige randen. 3. Enveloppen die slordig zijn gevouwen of met onscherpe vouwen. 4. Enveloppen met een doorzichtig venster, met gaten, uitsnijdingen of perforaties.
Appendix–6
APPENDICES
5. Enveloppen met klemsluiting, druksluiting of touwtjes. 6. Enveloppen van glad of glanzend papier. 7. Enveloppen met een ruw of grof oppervlak, of gegraufeerde enveloppen. 8. Enveloppen die niet plat en vlak liggen, enveloppen met omgekrulde hoeken, gekreukelde enveloppen, of onregelmatige enveloppen. 9. Enveloppen met een open flap met lijm erop. HET GEBRUIK VAN BOVENSTAANDE ENVELOPPEN KAN UW PRINTER BESCHADIGEN. DERGELIJKE SCHADE WORDT NIET DOOR GARANTIE OF ONDERHOUDSOVEREENKOMSTEN GEDEKT. ✒ Opmerking De fabrikant geeft geen aanbevelingen m.b.t. te gebruiken enveloppen en waarborgt het gebruik van enige enveloppen evenmin aangezien de kwaliteit van enveloppen van merk tot merk verschilt. De gebruiker van de printer is zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van de enveloppen die in de printer gebruikt worden. ■ ETIKETTEN enTRANSPARPARANTEN De printer kan afdrukken op etiketten en transparanten die zijn ontworpen voor gebruik in een laser printer. De lijm van etiketten moet gebaseerd zijn op acryl, daar dergelijke lijm bij de hoge temperaturen in de fixeerinrichting stabieler is. De lijm mag niet in aanraking komen met delen van de printer aangezien de etiketten anders aan de drum of de rollen blijven plakken, wat papierdoorvoerstoringen en problemen met de printkwaliteit veroorzaakt. Er mag geen lijm zichtbaar zijn tussen de etiketten. Etiketten moeten zodanig worden geplaatst dat zij de gehele pagina beslaan en op het vel mogen alleen in de lengte open plaatsen zichtbaar zijn. Gebruikt u vellen met open plaatsen tussen de etiketten, dan kunnen deze losraken en ernstige doorvoerstoringen of printproblemen veroorzaken. Alle etiketten en transparanten die in de printer gebruikt worden, moeten gedurende 0,1 seconde bestendig zijn tegen een temperatuur van 200 ° C. Etiketten en transparanten mogen niet zwaarder zijn dan de in de gebruikershandleiding aangegeven gewichten. Zwaardere etiketten of transparanten worden mogelijk niet goed doorgevoerd of niet goed bedrukt en kunnen uw printer beschadigen. De gebruiker van de printer is zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van de etiketten en transparanten die in de printer gebruikt worden. SCHADE OF ANDERE DEFECTEN ALS GEVOLG VAN HET GEBRUIK VAN ONGESCHIKTE ETIKETTEN OF TRANSPARANTEN WORDEN NIET DOOR GARANTIE OF ONDERHOUDSOVEREENKOMSTEN GEDEKT.
Appendix–7
GEBRUIKERSHANDLEIDING
INTERFACESPECIFICATIES Bi-directionele parallelle interface Interface-aansluiting Maak gebruik van een afgeschermde kabel conform IEEE 1284, met pinnen zoals hieronder aangegeven. De meeste normale parallelle kabels ondersteunen bi-directionele communicatie, maar bij sommige kabels zijn de pinnen niet conform IEEE 1284. 18
15
12
9
6
3
1
36
33
30
27
24
21 19
Fig. A-1 Parallelle interface-aansluiting
Aansluitingen Pin nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
Appendix–8
Signaal DATA STROBE DATA 0 DATA 1 DATA 2 DATA 3 DATA 4 DATA 5 DATA 6 DATA 7 ACKNLG BUSY PE SLCT AUTO FEED N.C. 0V 0V +5V
Pin nr. 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
Signaal Geaard Geaard Geaard Geaard Geaard Geaard Geaard Geaard Geaard Geaard Geaard INPUT PRIME RET INPUT PRIME FAULT N.C. N.C. N.C. SELECT IN
APPENDICES
Signaalbeschrijving Pin nr.
IN/UIT
Betekenis
DATA STROBE
IN
Gegevens gereed melding.
2-9
DATA 0 - 7
IN
Parallelle 8 bit gegevens.
10
ACKNLG
OUT
Gegevenstransmissie is gereed. Wanneer het
1
Signaal
signaal laag is, is de printer gereed om nieuwe gegevens te ontvangen. 11
BUSY
OUT
De printer kan geen gegevens meer ontvangen wanneer het signaal hoog is. Het signaal wordt hoog wanneer gegevens worden ontvangen, de printer OFF LINE staat, of wanneer iets niet in orde is.
12
PE
OUT
Dit signaal wordt hooog wanneer het papier op is.
13
SLCT
OUT
Dit signaal wordt hoog wanneer de printer is geselecteerd. Het signaal wordt laag wanneer de printer niet is geselecteerd.
14
AUTO FEED
IN
Dit signaal wordt alleen door de bidirectionele interface gebruikt.
31
INPUT PRIME
IN
Dit signaal wordt alleen door de bidirectionele interface gebruikt.
32
FAULT
OUT
Dit signaal wordt laag wanneer het papier op is, de printer OFF LINE staat, of wanneer iets niet in orde is.
36
SLCT IN
IN
Dit signaal wordt alleen door de bidirectionele interface gebruikt.
Appendix–9
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Parallelle kabelaansluiting voor IBM-PC/AT of compatibele computers en IBM-PS/2 computers Signaal
Appendix–10
DATA STROBE DATA 0
Printer pin nr. 1 2
Computer pin nr. 1 2
DATA 1
3
3
DATA 2
4
4
DATA 3
5
5
DATA 4
6
6
DATA 5
7
7
DATA 6
8
8
DATA 7
9
9
ACKNLG BUSY
10
10
11
11
PE
12
12
SLCT
13
13
AUTO FEED GND
14
14
19 - 30
18 - 25
FAULT
32
15
SLCT IN
36
17
APPENDICES
RS-232C Seriële interface Standaardspecificaties 1) BaudRate: 2) 3) 4) 5) 6) 7)
150, 300, 600, 1200, 2400, 4800, 9600, 19200, 38400, 57600 of 115200 baud Synchronisatie: Start-stop Kommunicatie kontrole: Geen protocol Gegevenslengte: Seriële 7 bits of 8 bits Pariteit: Oneven, even, of geen Stop bit: 1 of 2 stop bits Aansluitbevestiging: Xon/Xoff of DTR
Interface-aansluitingen Gebruik een afgeschermde kabel. 13
10
25
7
21
4
18
1
14
Fig. A-2 Seriële interface-aansluiting
Aansluitingen Pin nr.
Signaal
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
FG SD RD RS NC DR SG NC NC NC NC NC NC
IN/UIT Printer Besturingseenheid
Pin nr.
Signaal
14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
NC NC NC NC NC NC ER NC NC NC NC NC
IN/UIT Printer Besturingseenheid
Appendix–11
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Signaalbeschrijving Signaal
Appendix–12
IN/UIT Betekenis
FG
–
SD
OUT
Frame-aanduiding.
RD
IN
RS
OUT
DR
IN
Gegevensverzameling is gereed (DSR). Met DSR op “SPACE” niveau kunnen gegevens worden ontvangen.
SG
–
Signaalaarding.
ER
OUT
Zendt gegevens. Ontvangt gegevens. De printer ontvangt gegevens van de computer. Verzoek om te zenden. “SPACE” niveau wanneer de printer klaar is om gegevens naar de computer te zenden.
Gegevensterminal is gereed. “MARK” niveau wanneer de printer in gebruik (BUSY) is.
APPENDICES
Seriële kabelaansluitingen voor gebruik met IBM-PC/AT of compatibele computers en IBM-PS/2 computers Het volgende diagram geeft de aansluitgegevens voor de meest voorkomende seriële poorten. ■ DB-9 seriële aansluiting Gebruikt u een computer met een 9-pins seriële poort, gebruik dan een kabel met de volgende doorverbindingen: Printer (man) SD 2 RD 3 DR (DSR) 6 SG 7 ER (DTR) 20
Computer (contra) 2 RD 3 SD 4 ER (DTR) 5 SG 6 DR (DSR) 8 CS (CTS)
■ DB-25 seriële aansluiting Gebruikt u een computer met een 25-pins seriële poort, gebruik dan een kabel met de volgende doorverbindingen: Printer (man) FG 1 SD 2 RD 3 DR (DSR) 6 SG 7 ER (DTR) 20
Computer (contra) 1 FG 3 RD 2 SD 20 ER (DTR) 7 SG 5 CS (CTS) 6 DR (DSR)
✒ Opmerking De niet genoemde aansluitpennen worden niet gebruikt.
Appendix–13
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Netwerkinterface
Network Interface
1
2
3
5
4
6
7
8
Afb. A-3 10/100Base TX-poort
Pinaansluiting RJ45 pin 1 TX+ 2 TX− 3 RX+ 4 5 6 RX− 7 8
Signaal Transmit Data + Transmit Data − Receive Data + N.C. N.C. Receive Data − N.C. N.C.
Raadpleeg de netwerkhandleiding op de CD-ROM voor nadere informatie hierover.
Appendix–14
APPENDICES
SYMBOLEN/TEKENSETS U kunt tekensets selecteren met behulp van de FONT toets in de HP LaserJet, EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL emulaties. Zie “FONT toets” in hoofdstuk 4. Heeft u de HP-GL emulatiemode gekozen, dan kunt u met de MODE toets standaard tekensets of andere tekensets kiezen. Zie “GRAFISCHE STAND” in hoofdstuk 4.
OCR tekensets Is het OCR-A of OCR-B font geselecteerd, dan wordt altijd de bijbehorende tekenset gebruikt. OCR-A OCR-B
Appendix–15
GEBRUIKERSHANDLEIDING
HP PCL stand Roman 8 (8U) ISO Latin1 (0N) ISO Latin2 (2N) ISO Latin5 (5N)
Appendix–16
APPENDICES
PC-8 (10U) PC-8 D/N (11U) PC-850 (12U) PC-852 (17U)
Appendix–17
GEBRUIKERSHANDLEIDING
PC-8 Turkish (9T) Windows Latin1 (19U) Windows Latin2 (9E) Windows Latin5 (5T)
Appendix–18
APPENDICES
Legal (1U) Ventura Math (6M) Ventura Intl (13J) Ventura US (14J)
Appendix–19
GEBRUIKERSHANDLEIDING
PS Math (5M) PS Text (10J) Math-8 (8M) Pi Font (15U)
Appendix–20
APPENDICES
MS Publishing (6J) Windows 3.0 (9U) Desktop (7J) MC Text (12J)
Appendix–21
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Symbol (19M) Windings (579L)
Onderstaande tabel toont de tekens die alleen in bijbehorende tekenset beschikbaar zijn. De cijfers bovenaan de tabel staan voor de hexadecimale waarden waarmee de tekens in de Roman 8 tekenset worden vervangen. Zie Roman 8 tekenset.
TEKENSET ISO 2 IRV ISO 4 UK ISO 6 ASCII ISO10 SWE/FIN ISO11 Swedish ISO14 JISASCII ISO15 Italian ISO16 POR ISO17 Spanish ISO21 German ISO25 French ISO57 Chinese ISO60 NOR v1 ISO61 NOR v2 ISO69 French ISO84 POR ISO85 Spanish HP German HP Spanish
Appendix–22
23
24
40
5B
5C
5D
5E
60
7B
7C
7D
7E
APPENDICES
EPSON stand US ASCII
De onderstaande tabel toont de tekens die alleen in de bijbehorende tekeset beschikbaar zijn. De cijfers bovenaan de tabel staan voor de hexadecimale waarden waarmee de tekens in de US ASCII tekenset worden vervangen. Zie US ASCII tekenset.
TEKENSET German UK ASCII I French I Danish I Italy Spanish Swedish Japanese Norwegian Danish II UK ASCII II French II Dutch South African
23
24
40
5B
5C
5D
5E
60
7B
7C
7D
7E
Appendix–23
GEBRUIKERSHANDLEIDING
PC-8 PC-8 D/N PC-850 PC-852
Appendix–24
APPENDICES
PC-860 PC-863 PC-865 PC-8 Turkish
Appendix–25
GEBRUIKERSHANDLEIDING
IBM stand PC-8 PC-8 D/N PC-850 PC-852
Appendix–26
APPENDICES
PC-860 PC-863 PC-865 PC-8 Turkish
Appendix–27
GEBRUIKERSHANDLEIDING
HP-GL stand ANSI ASCII 9825 TEKENSET
Appendix–28
APPENDICES
FRANS/DUITS SCANDINAVISCH SPAANS/LATIJN JIS ASCII
Appendix–29
GEBRUIKERSHANDLEIDING
ROMAN8 EXT. ISO IRV ISO SWEDISH ISO SWEDISH:N
Appendix–30
APPENDICES
ISO NORWAY 1 ISO GERMAN ISO FRENCH ISO U.K.
Appendix–31
GEBRUIKERSHANDLEIDING
ISO ITALIAN ISO SPANISH ISO PORTUGUESE ISO NORWAY 2
Appendix–32
APPENDICES
Tekensets die worden ondersteund door de Intellifont compatibele fonts van de printer PCL tekenset Set ID 8U 0N 2N 5N 6N 10U 11U 12U 17U 26U 9T 19U 9E 5T 7J 9J 10J 13J 14J 6J 8M 5M 6M 15U 1U 1E 0U 2U 0S 0I 1S 2S 3S 4S 5S 6S 0G 1G 0D 1D 0F 1F 0K 2K 9U 12J 19M 19L 579L
Tekenset Roman-8 ISO 8859-1 Latin1 ISO 8859-2 Latin2 ISO 8859-9 Latin5 IS O 8 8 5 9 - 1 0 La t i n 6 PC-8 PC-8 D/N PC-850 PC-852 PC-775 PC-Turk Windows 3.1 Latin1 Windows 3.1 Latin2 Windows 3.1 Latin5 DeskTop PC-1004 (OS/2) PS Text Ventura International Ventura US Microsoft Publishing Math-8 PS Math Ventura Math PI Font Legal ISO 4: United Kingdom* ISO 6: ASCII* ISO 2: IRV* ISO 11: Swedish: names* ISO 15: Italian* HP Spanish* ISO 17: Spanish* ISO 10: Swedish* ISO 16: Portuguese* ISO 84: Portuguese* ISO 85: Spanish* HP German* ISO 21: German* ISO 60: Norwegian 1* ISO 61: Norwegian 2* ISO 25: French* ISO 69: French* ISO 14: JIS ASCII* ISO 57: Chinese* Windows 3.0 Latin1 MC Text Symbol Windows Baltic Wingdings
Font Alaska Antique Brougham Cleveland Connect- Guatemala Letter Oakland Cond. icut Antique Gothic • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
•
•
•
•
•
•
*Deze tekensets zijn varianten van de Roman 8 tekenset. Appendix–33
GEBRUIKERSHANDLEIDING PCL tekenset Set ID 8U 0N 2N 5N 6N 10U 11U 12U 17U 26U 9T 19U 9E 5T 7J 9J 10J 13J 14J 6J 8M 5M 6M 15U 1U 1E 0U 2U 0S 0I 1S 2S 3S 4S 5S 6S 0G 1G 0D 1D 0F 1F 0K 2K 9U 12J 19M 19L 579L
Tekenset Roman-8 ISO 8859-1 Latin1 ISO 8859-2 Latin2 ISO 8859-9 Latin5 ISO 8859-10 Latin6 PC-8 PC-8 D/N PC-850 PC-852 PC-775 PC-Turk Windows 3.1 Latin1 Windows 3.1 Latin2 Windows 3.1 Latin5 DeskTop PC-1004(OS/2) PS Text Ventura International Ventura US Microsoft Publishing Math-8 PS Math Ventura Math PI Font Legal ISO 4: United Kingdom* ISO 6: ASCII* ISO 2: IRV* ISO 11: Swedish: names* ISO 15: Italian* HP Spanish* ISO 17: Spanish* ISO 10: Swedish* ISO 16: Portuguese* ISO 84: Portuguese* ISO 85: Spanish* HP German* ISO 21: German* ISO 60: Norwegian 1* ISO 61: Norwegian 2* ISO 25: French* ISO 69: French* ISO 14: JIS ASCII* ISO 57: Chinese* Windows 3.0 Latin1 MC Text Symbol W i n d o ws B a l t i c Wingdings
Font (vervolg) LetterGothic Mary16.66** land • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Oklahoma • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
•
•
*Deze tekensets zijn varianten van de Roman 8 tekenset. **LetterGothic 16.66 is een bitmap font.
Appendix–34
PC PC Brussels Tennessee • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Utah • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Utah Cond. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
APPENDICES
Tekensets die worden ondersteund door de TrueType en Type 1 Fonts compatibele en Original lettersoorten PCL tekenset Set ID 8U 0N 2N 5N 6N 10U 11U 12U 17U 26U 9T 19U 9E 5T 7J 9J 10J 13J 14J 6J 8M 5M 6M 15U 1U 1E 0U 2U 0S 0I 1S 2S 3S 4S 5S 6S 0G 1G 0D 1D 0F 1F 0K 2K 9U 12J 19M 19L 579L
Tekenset Roman-8 ISO 8859-1 Latin1 ISO 8859-2 Latin2 ISO 8859-9 Latin5 ISO 8859-10 Latin6 PC-8 PC-8 D/N PC-850 PC-852 PC-775 PC-Turk Windows 3.1 Latin1 Windows 3.1 Latin2 Windows 3.1 Latin5 DeskTop PC-1004 (OS/2) PS Text Ventura International Ventura US Microsoft Publishing Math-8 PS Math Ventura Math PI Font Legal ISO 4: United Kingdom* ISO 6: ASCII* ISO 2: IRV* ISO 11: Swedish: names* ISO 15: Italian* HP Spanish* ISO 17: Spanish* ISO 10: Swedish* ISO 16: Portuguese* ISO 84: Portuguese* ISO 85: Spanish* HP German* ISO 21: German* ISO 60: Norwegian 1* ISO 61: Norwegian 2* ISO 25: French* ISO 69: French* ISO 14: JIS ASCII* ISO 57: Chinese* Windows 3.0 Latin1 MC Text Symbol Windows Baltic Wingdings
Font Atlanta • •
• • •
•
• • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
BR Copen- Calgary Helsinki Portugal TennesW Symbol hagen see Dingbats • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
*Deze tekensets zijn varianten van de Roman 8 tekenset. Appendix–35
GEBRUIKERSHANDLEIDING
PCL Tekenset Set ID 8U 0N 2N 5N 6N 10U 11U 12U 17U 26U 9T 19U 9E 5T 7J 9J 10J 13J 14J 6J 8M 5M 6M 15U 1U 1E 0U 2U 0S 0I 1S 2S 3S 4S 5S 6S 0G 1G 0D 1D 0F 1F 0K 2K 9U 12J 19M 19L 579L
Font Bermuda Script
Tekenset Roman-8 ISO 8859-1 Latin1 ISO 8859-2 Latin2 ISO 8859-9 Latin5 ISO 8859-10 Latin6 PC-8 PC-8 D/N PC-850 PC-852 PC-775 PC-Turk Windows 3.1 Latin1 Windows 3.1 Latin2 Windows 3.1 Latin5 DeskTop PC-1004 (OS/2) PS Text Ventura International Ventura US Microsoft Publishing Math-8 PS Math Ventura Math PI Font Legal ISO 4: United Kingdom* ISO 6: ASCII* ISO 2: IRV* ISO 11: Swedish: names* ISO 15: Italian* HP Spanish* ISO 17: Spanish* ISO 10: Swedish* ISO 16: Portuguese* ISO 84: Portuguese* ISO 85: Spanish* HP German* ISO 21: German* ISO 60: Norwegian 1* ISO 61: Norwegian 2* ISO 25: French* ISO 69: French* ISO 14: JIS ASCII* ISO 57: Chinese* Windows 3.0 Latin1 MC Text Symbol Windows Baltic Wingdings
Germany
San Diego
US Roman
• •
• •
• •
• •
• • •
• • •
• • •
• • •
•
•
•
•
•
•
•
•
• • • •
• • • •
• • • •
• • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
*Deze tekensets zijn varianten van de Roman 8 tekenset.
Appendix–36
INDEX
INDEX 1 120K pakket .............................................. 5-22 A Aantal regels per pagina ............................ 4-27 Advanced Photoscale Technology .............. 1-2 Afdrukstand............................................... 4-22 Alarm-lampje .............................................. 4-5 Auto Form Feed ........................................ 4-43 Automatisch .............................................. 4-23 Automatische emulatieselectie .............1-4, 3-1 Automatische interfaceselectie ....................................... 1-3, 2-14, 3-3, 4-19 B Bedieningspaneel ........................................ 4-1 bedrukbaar gedeelte .................................. 3-10 Beschermend vel ................................2-6, 5-15 Bitmapped fonts ........................................ 4-52 BR-Net ........................................................ 1-6 BR-Script 2-stand .............................4-13, 4-67 C cassette met OPC-riem .......................2-5, 5-14 Colour Advanced Photoscale Technology (CAPT) instelling .............. 4-31 Communicatieparameters...................2-14, 3-3 Continue-toets ........................................... 4-63 Copy-toets ................................................. 4-72 D Data uitvoeren ........................................... 4-36 Data-lampje ................................................. 4-5 De fuser ..................................................... 5-18 Demonstratiepagina................................... 2-18 DIMM ....................................................... 5-44 Doos voor afgewerkte toner ...................... 5-12 Download font........................................... 4-40 Drumreiniger ............................................. 5-22 E Economy-toets........................................... 4-68
Eerste font..................................................4-50 Eerste font of Tweede font ........................4-39 Eindigen.....................................................4-49 Emulatiestand ..............................................1-3 Emulatiestanden.........................................4-67 Emulation-toets..........................................4-65 Enveloppen ................................................3-11 EPSON FX-850-stand........................ 4-9, 4-67 Extra RAM...................................................1-7 F Fabrieksinstellingen .....................................3-7 Feeder-toets................................................4-69 Flash-geheugenkaart ....................................1-7 Flash-geheugenkaart ....................................1-5 Font-toets ...................................................4-50 FormFeed-toets ..........................................4-60 Foutmeldingen .............................................6-4 Functie voor opnieuw afdrukken ...............4-60 Fuserreiniger ...................................... 2-9, 5-10 G Gebruikersinstellingen .................................3-7 Gegevenscompressie....................................1-4 Grafische stand ..........................................4-28 H Handinvoer ...................................... 3-14, 4-71 Hervatten ...................................................4-45 Hex Dump-stand........................................4-82 HDD (Hard Disk Drive) ............................5-47 HDD-kaart ...................................................1-7 HDD-kaart ...................................................1-5 High Resolution Control..............................1-2 High Resolution Control (HRC) instelling ................................................4-32 hoekpaneeltje aan de achterkant ................5-17 Houder voor doos met afgewerkte toner....5-13 HP PCL5C-stand................................ 4-9, 4-67 HP-GL-stand.................................... 4-15, 4-67 I IBM Proprinter XL-stand................... 4-9, 4-67 I–1
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Inhoud kaart .............................................. 4-36 Inhoud kaart/HDD..................................... 4-36 Input buffer ............................................... 4-46 Instell. opslaan........................................... 4-47 Instellingen opslaan................................... 4-47 Interfaceconnector..................................... 2-14 Interfacekabel............................................ 2-14 Interface-stand........................................... 4-19 Invoer via de mediabak ............................. 3-13 K kap van drumreiniger ................................ 5-23 Klein papier............................................... 4-71 Kleur.......................................................... 4-27 L Laaddraad.................................................. 5-25 Lampjes ....................................................... 4-5 Layout ....................................................... 4-22 LCD............................................................. 4-1 LCD-scherm ................................................ 4-1 Legal-cassette .............................................. 1-6 Lijst interne of residente fonts ....................... 2-18 optionele cartridge/kaart-fonts .............. 2-18 permanente download fonts .................. 2-18 printerinstellingen.................................. 2-18 Lijst van fabrieksinstellingen .................... 4-74 Lijst van fonts............................................ 4-58 Lijst van symbolen/tekensets..................... 4-59 Los verkrijgbare Legal cassette .. 2-11, 3-8, 3-9 M Macro opslaan ........................................... 4-38 Mediabak................................................... 2-12 MIO-interface.............................................. 3-3 MIO-kaart.................................................... 1-6 MIO-kaartsleuf ............................................ 3-3 Mode-toets................................................... 4-8 Modulaire I/O-kaart................................... 5-42 N NC-3100h.................................................. 5-39 (NEER) ................................................... 4-7 Netsnoer .................................................... 2-16 Netwerk ..................................................... 4-42 niet-gegarandeerd bedrukbaar gedeelte..... 3-10
M
I–2
O Oliefles................................................. 2-9, 5-7 Oliefles-vergrendelingshendel ...................2-10 On Line-lampje............................................4-5 Onderdruk FF ............................................4-44 Onderhoudsmelding......................4-4, 5-1, 6-3 Opslaan data.........................................................4-37 optionele fonts ...........................................5-38 Optionele I/O-interface ..............................4-21 Ozonfilter...................................................5-17 P Pag.bescherming........................................4-33 Paginalayout ..............................................4-24 Paginateller ................................................4-49 Paneelslot...................................................4-42 Papierafmetingen .........................................3-8 Papierdoorvoerstoring..................................6-9 Papiergeleider ............................................2-13 Papierontlader ............................................5-25 Papiersoort .................................................4-71 Parallelle interface .................... 2-14, 3-3, 4-20 PCL5C-stand................................................3-1 Pen instellen...............................................4-28 Printer driver..............................................2-20 Print foutlijst ..............................................4-44 Printerstatusmeldingen.................................4-2 R RAM ..........................................................5-43 Ready-lampje...............................................4-5 Rechter en linker kantlijn...........................4-26 Reset-toets..................................................4-73 Resolutie ....................................................4-30 S Schaalbaar font ..........................................4-45 Schaalbare fonts.........................................4-52 SEL-toets .....................................................4-6 Seriële interface ........................ 2-14, 3-3, 4-20 Servicemeldingen ........................................6-6 Shift-toets...................................................4-64 sleuf voor PCMCIA-kaart............................1-5 sluithendel.......................................... 2-5, 5-14 Sluithendel van de oliefles................. 5-8, 5-10 Sluithendel van transferrol.........................5-27 Spanningshendel ........................................5-20 Spanningspen.............................................5-15
INDEX
spanningspen van OPC-riem ....................... 2-6 Standaard mediabak ................... 2-11, 3-8, 3-9 Stroombespaarstand ...........................1-5, 4-68 T Tekenset .................................................... 4-29 Testpatronen .............................................. 2-18 Testpatroon................................................ 2-18 Test-toets ................................................... 4-80 TIJD INSTELLEN .................................... 4-47 tijdzone...................................................... 4-48 Toebehoren.................................................. 1-6 Toetsen op het bedieningspaneel................. 3-6 Tonercassettes ............................................. 5-4 Tonerbespaarstand..............................1-5, 4-68 Tonercassettes ............................................. 2-7 Transferrol................................................. 5-27 Transportbescherming................................. 2-4 Tweede font............................................... 4-50 Tweede mediabak...............................1-6, 5-32 V Vereisten voor de computer ...................... 2-20 W Waarschuwingsmelding .......................5-1, 6-1 Windows ..........................................2-20, 6-14 Wissen data ........................................................ 4-41 font ........................................................ 4-41 formatteer kaart/HDD............................ 4-42 macro..................................................... 4-41
Patersstraat 106-108 2300 Turnhout Tel:014/42.55.99 Fax: 014/42.32.64
BTW BE 0415.638.961 Rek: 230-0026460-96 [email protected] www.vanmechelen.be
I–3