Brieven Karel Poma Transcriptie
1. Brieven betreffende de erkenning als weerstander
1.1. Brief van J.F. Verbruggen Vilvoorde, 22 November 1946
Beste, Ik zal maar beginnen met me voor te stellen of u te herinneren met wie u hier te doen hebt. Ik ben in Mei 1942 penningmeester geworden van de V.G.K. en in Augustus of September, waarnemend praeses van die kring terwijl Walter Vangeenberghe aangehouden was. Sinds 't begin van Klokke Roeland ben ik trouwens ook lid van de N.S.G. geworden en verspreider van Klokke Roeland, me bezorgd, door André Schaepdrijver op aanduiding van Walter, en later me bezorgd door Stef Scholliers en Herman Verelst. U hebt me voorzeker wel gekend op de gezellige samenzijns van den V.G.K. - Wetenschappelijke en Romania. Tenslotte heeft men na de bevrijding nog op me beroep gedaan voor 't opstellen der historiek v/d V.G.K. Nu zou ik graag weten wanneer juist Klokke Roeland voor het eerst verschenen is, en sinds wanneer ik dus lid van 't N.S.G. geworden ben. Verder zou ik ook graag weten voor hoever 't N.S.G. aangesloten was bij 't O.F. Ik had die vragen gesteld aan Walter Vangeenberghe, doch deze bleef het antwoord schuldig en verwees me naar u. Daarom dit schrijven. Ik heb die gegevens nodig om verslag uit te brengen over mijn activiteit tijdens de bezetting, voor een Commissie van 't Leger, daar ik in 1940 leerling was aan de Militaire School en nu officier geworden ben. Die data ontbreken in mijn dossier en 'k zou u heel dankbaar zijn indien u me daarover de ware inlichtingen kon verschaffen. Als u soms nog de foto hebt genomen op een der samenkomsten van Wetenschappelijke - Romania en V.G.K., kunt u me er op vinden juist naast Walter en achter Hilda Verkeyn waarnaast u zich bevindt. In afwachting op een antwoord, dank ik u bij voorbaat en zend u mijn beste studentikoze en geschiedkundige groeten. Hoogachtend, [get. Verbruggen] O/Lt VERBRUGGEN, J.F., Edg. Tinelstraat, 22, Vilvoorde.
1.2. Brief van Jacques Priem St Kruis, den 23-12-46
Beste vriend Poma, Uw kaart heb ik goed ontvangen, doch heb er niet eerder kunnen op antwoorden daar ik slechts zaterdagavond van een reis in moffenland teruggekomen ben. Joseph Louwagie is sinds een jaar dokter in Congo en André is in Oktober ll. voor de openbare veiligheid ook naar daar gegaan. Ziehier de namen der bruggelingen welke u mij vraagt. Joseph en André Louwagie, Vlamingstraat 40, Brugge. Vandendriessche Fernand, Schijfstraat 11, Brugge, die echter in Holland gesneuveld is. Roger Beckers, Meenenstraat, Iseghem. Jan De Smul, adres mij onbekend - te vragen aan Beckers of Feys. Karel Feys, Tempeldreef 2, Gistel. Roger Roffiaen, Apotheker, Smedenstraat, Brugge. Lepez Paul, Werkhuisstraat 12, Brugge. De Reyghere Edmond, Breydelstraat 2, Brugge (heeft echter geen Klokke Roeland verspreid). Jan Lateur, Keizer Karelstraat, Brugge (Ik geloof niet dat hij Klokke Roeland verspreid heeft). “Last but not least” Jacques Priem, 132 Moerkerksche steenweg, St.-KruisBrugge. De andere mannen die aan Mac Leod deelnamen ken ik niet bij name: ik herinner mij nog Hubert Verjans en Robert Chéri. Voor meerdere inlichtingen ben ik steeds ten uwe dienste. Sur ce, beste groeten, happy Christmas en nog vele jaren. [get. J. Priem]
1.3. Brief van Karel Feys Gistel, 2/1/47
Beste vriend Karel, Wat is het lang geleden dat we elkander zagen! En toch hoorde ik af en toe langs Jantje Lambert om een echo van wat zooal met U gebeurde. 1/ Getrouwd dus - hartelijke gelukwenschen. Gaat dat leventje nogal. Kun je mij geen paar wenken geven om een gelukkig huwelijksleven. Ik ben het nog niet maar já het kan verkeeren. 2/ Ziek geweest en nogal erg naar het schijnt. Maar je bent er toch weer goed bovenop. Dat doet me genoegen hoor! Zeg Karel ik steek hierbij een artikeltje of liever niet. De zaak zit zoo ineen. Er verscheen een artikeltje met als opschrift Nationale erkentelijkheid. Ge weet waarschijnlijk waarover het gaat. Van Priem vernomen dat ge de namen van de Mac Leod historie gevraagd heb. Waarschijnlijk en ik vraag het zelfs aan je, zult ge zorgen dat we in aanmerking komen ervoor. Beste vriend ik steun me maar weinig op deze overval op Mac Leod maar veel meer op het feit dat ik in betrekking stond met U, Robert De Haeck enz en sedert '42 reeds bijna voortdurend geheime bladen van alle slag op mijn kamer borg om ze dan met de kameraden te verspreiden. Beste vriend ik hoop dat je als verantwoordelijke van ons allen tegenover het O.F. je wel zult oppassen zoodanig dat de zaak in orde kom en we aldus zullen opgenomen worden in het statuut van de weerstand. Ik zou er niet om gegeven hebben maar als ik zie wie allemaal geniet daarvan en wat ze ervoor gedaan hebben tegenover hetgeen wij, al was het in studentikoziteit, gewaagd hebben dan houd ik er een erekwestie van tevens erkend te worden als onbaatzuchtig weerstandig. Ik hoop binnen kort een antwoord te ontvangen. Beste vriend ik wensch je alsmede je vrouwtje een beste allerbeste nieuwe jaar. [get. Karel] Karel Feys, Advokaat, Tempeldreef, 1, Gistel
1.4. Brief van het Regionaal Comité Gent van het Onafhankelijkheidsfront Gent, den 28 Januari 1947
Waarde vriend, Zoudt U deze attestatie willen teekenen voor onzen vriend, Dr. Herreweghe Phoenixstraat, Gent - die verklaart bij uw groep toegetreden te zijn in Mei 1942? En ook terzelfdertijd uw eigen dossier als Gewapend Weerstander te teekenen a.u.b. U bij voorbaat dankend stuur ik U mijn Patriotische groeten. Voor de controlecommissie v.h. Reg. P.M.Gent. [get. J.Pante] Onafhankelijkheidsfront - Regionaal Comité Gent (Patriotische Militie - Regiment Gent), Kalanderberg, 7, Gent
I/5. Brief van het Onafhankelijkheidsfront afdeling Torhout aan Karel Poma Thourout, den 22 Februari 1947
Mijnheer, Wil zoo goed zijn ons per keerende te laten weten wat er door U aangegeven werd bij het O.F.Gent nogens [sic] leden van de P.M. die voor het oogenblik van ons afhangen (o.a. Wostyn Roland, De Smul Jean) met aanduiding van betrokken personen, datums en activiteiten. Dit ten einde de dossiers voor erkenning van gewapend weerstander dezer personen te kunnen afwerken. Met besten dank en vaderlandsche groeten, [get. onleesbaar] O.F. - F.I., Afdeeling Thourhout, Zuidstraat, 39, Thourout
1.6. Brief van dr. Charles Andries Zelzate, den 27 Februari 1947 Beste Karel, Ziehier de lijst van diegenen die met mij samenwerkten: 1) Mijn vrouw: Nelly Andries-Daneels 2) Cecile Van Welden - adres: Mevr. W. Dierickx-Van Welden, Deynze (Wilson is daar dokter) 3) Dr. Gaspard van den Berghe - adres onbekend. De anderen zult ge wel zelf kennen zeker daar ik sedert een tijd reeds alle kontakt met hen verloor. Nog anderen zoals Els Vanderpoorten en zoo meer zullen wel op je lijstje reeds voorkomen. Hier te Zelzate stel ik het niet slecht. Ik zit evenals mijn vrouw, tot over mijn ooren in de politiek. Ben zelfs reeds gemeenteraadslid gekozen op het kartel liberaal-socialist. We hebben hier een confortabele meerderheid en het is soms wel eens plezierig de gemeenteraadszittingen bij te wonen. Nu ik verneem dat je getrouwd bent verwondert het me niet meer dat het zoo lang heeft geduurd vooraleer ik iets van jou vernam. Hoe stel jij het in den echtelijken staat? Dat is nogal iets anders dan soms eens naar school te gaan niet? Ik hoop dat je het goed stelt en dat je je terroristen manieren reeds hebt afgeleerd anders zullen we binnenkort hooren van bomaanslagen en zoo meer in het Duffelsche. Laat bij gelegenheid eens iets meer hooren over je persoontje dat doet altijd plezier. In afwachting onze beste groeten van mijn vrouw en van mij. K.Andries [get. K.Andries] Dr. Charles Andries, Oostkade 10, Zelzate
1.7. Brief van Jacques Priem 2 bijkagen
St.Kruis, 9-3-47
Beste Poma, Dezen morgen werd ik vóór het plaatselijk comité van het O.F. geroepen om mij te verantwoorden voor mijn activiteit tijdens de bezetting. Gezien U de O.F. gevolmachtigde zijt dien ik tijdens de bezetting gekend heb, zend ik u de hierbijgevoegde papieren, welke ik u vraag in te vullen of niet in te vullen, volgens uw gedacht. Zoo u dit van nut kan zijn: heb ik aan het comité medegedeeld dat ik toegetreden ben in Jan. 1942, tijdstip waarop Louwagie André mij vroeg bij hem te werken. Mag ik u vragen, beste vriend, beide papieren, rechtstreeks te willen zenden naar: “Korte Vulderstraat, 18, Brugge” (secretariaat O.F.). Een paar weken geleden heb ik nieuws gekregen van André Louwagie die te Leopoldville is; hij vroeg mij u zijn beste groeten over te maken. Waarschijnlijk zal ik hem binnen een of twee maand gaan vervoegen. Sur ce, beste Poma, hopende dat gehuwd leven en zijn ketens u evengoed lukt als de studententijd, zend ik u een goede shake-hands, [get. J.Priem] J.Priem Moerkerksche Steenweg, 132, St. Kruis-Brugge
1.8. Brief van Roland Wostyn Assebroek, 1 April 1947 Beste Karel, Je zult een paar weken geleden een schrijven ontvangen hebben van Paul De Smul (O.F. Torhout) met navraag naar onze activiteit te Gent. Toen ik een zitting van de controlecommissie te Torhout meemaakte kon men uw antwoord onmogelijk terugvinden. Wil dan zoo goed zijn aan Paul De Smul Zuidstr. Torhout een schrijven te richten met alle inlichtingen (datum, uitgebreide activiteit) wat betreft onze activiteit te Gent. Het gaat er hier niet om dat men ons in de controlecommissie bewijzen vraagt voor onze verklaringen; maar wel zouden wij van u een officieele bevestiging wenschen die we in ons dossier zouden plaatsen. Ik wil u er tevens op attent maken dat ook Neyrinck André Aartrijkestraat Torhout deel uit maakte van onzen studentengroep te Gent. Alhoewel hij waarschijnlijk als weerstander nooit officieel met u in contact is geweest, hielp hij in onzen groep echter aan alle activiteiten. Indien het noodzakelijk is kunt u altijd bij onze andere leden navraag doen. Mag ik u dan ook vragen hem bij het O.F. Gent op te geven als lid van onzen groep. Met liberale groeten, [get. Roland Wostyn] Rol. Wostyn, Wagnerstr. 58, Assebroek (Brugge)
1.9. Brief van Jacques Priem Gent, den 1 April 1947 Beste vriend Poma, Zooeven heb ik een brief ontvangen mijn ouwen vriend André LOUWAGIE, waarin hij mijn ooren afzaagt over den Weerstand. Gezien hij in Congo is, ben ik tot gevolmachtigde der familie Louwagie gebombardeerd. Ge zult waarschijnlijk binnen een paar dagen een brief krijgen van Mevr. Louwagie . Ik zou echter graag enkele inlichtingen hebben van U: wie zijn: Jan Van Steenbergen, of Steenwegen, Pieters Karel? Hij spreekt ook van een zekere Desmet: kent gij deze jongens? Wij zijn alle drie, voor alle gemak ingeschreven te Brugge. Zooeven ontving ik een in te vullen formulair van O.F.-Gent: ik zal hen dan ook laten weten dat zij zich naar Brugge dienen te richten. Dédé laat mij weten, dat zoo gij mij goed inlicht, hij U een olifantstand zal opsturen (als hij ooit een olifant doodschiet!) Sur ce, beste groeten van [get. J. Priem] J. Priem
1.10. Brief van het Regionaal Comité Gent van het Onafhankelijkheidsfront Gent, den 3 April 1947 Waarde Strijdmakker, Gelieve de hierbijgevoegde attesten te willen onderteekenen voor uw makkers Feys Verbruggen en Scholliers. Wat de ontbrekende adressen aangaat, kan ik niet meer doen dan de namen overmaken aan de lokale O.F.-afdeelingen. Met Patriotische groeten. De likwidator van het Reg. P.M. Gent. [get. J. Pante] J. Pante Onafhankelijkheidsfront - Regionaal Comité Gent (Patriotische Militie - Regiment Gent), Kalanderberg, 7, Gent
1.11. Brief van mevrouw Louwagie Brugge, den 20n April 1947 Mijnheer, Mag ik U vragen mij een dienst te willen bewijzen namenlijk deze vier, hier ingesloten getuigschriften te willen invullen en ze mij terug te sturen. Het is voor mijn twee zonen die in Congo vertoeven. Zie hier hun adres: Joseph Louwagie, Médecin directeur des Hôpitaux, Basankusu, Congo belge - André Louwagie - S.E.-B.P.60 - Kalina - Léopoldville, Congo belge. Bij voorbaat bedank ik U, Mijnheer, en zend U mijn beste groeten. [get. Mme Louwagie] 40 Vlamingstraat, Brugge
[Daarbij zit de volgende briefkaart van mevr. Louwagie gevoegd Brugge, den 14n Dec. 1946 Mijnheer Bij deze laat ik U weten dat mijn twee zoons in de Congo zijn. Joseph sedert één jaar en André sedert eind October. Ontvang, Mijnheer, mijn beste groeten. [get. Mme Louwagie] Mevr. Louwagie, Vlamingstraat, Brugge
1.12. Brief van de Patriotische Milities van het Onafhankelijkheidsfront aan Karel Poma Antwerpen, den 11 Augustus 1947 Waarde Heer Poma, Wij ondervinden enige last bij het samenstellen van het activiteitsverslag van Jan Van Steenwegen, overleden in Duitsland. Daar u met hem in contact geweest is, zouden wij u willen vragen ons op te schrijven wat u weet van zijn intrede in de weerstand, zijn contacten en zijn activiteit. met onze beste dank bij voorbaat bieden wij u onze beleefde groeten. Voor de Provinciale Toezichtscommissie, De Voorzitter, [get. Dr. R. Roels] Patriotische Milities van het Onafhankelijkheidsfront, Consciencestraat, 32, Antwerpen
1.13. Brief van het Office de la Résistance, Commission de Contrôle d’Ath Lessines le 25.12.47 Monsieur, La Commission de Controle d'Ath est en possession du dossier Milices Patriotiques introduit par Monsieur De Haeck Robert, Avenue de Jemappes 125 à Mons, en vue de la reconnaissance de sa qualité de résistant armé. Je constate que c'est vous qui avez récruté l'intéressé. Ne voudriez vous nous dire au plus tôt si vous êtes au courant de l'activité de Monsieur De Haeck au sein des Milices Patriotiques. Vous serait-il possible de nous donner le détail complet de son activité? Monsieur De Haeck se trouve actuellement en Italie A vous lire veuillez agréer, Monsieur, mes salutations distinguées. Le Greffier, Marcel Delbrayere [get. Marcel Delbrayere] Office de la Résistance, Commission de Contrôle d'Ath Delbrayere Marcel, 19, Rue des Patriotes, Lessines
1.14. Brief van Carlo Buysaert Antwerpen, Postdatum. Waarde Medewerker, Na herhaalde pogingen bij het Ministerie van Landsverdediging ten einde U en al de medewerkers van de Weerstandsgroepering “De Vrijheid” officieel als verzetsgroep te laten erkennen, en na een laatste onderhoud op 30 December 1947 met het hoofd van de Dienst van de Weerstand delen wij U mede dat er weinig of geen kans bestaat dat het bovengenoemd Ministerie ons op gelijke voet als N.K.B., A.S., enz… zal beoordelen. Wat wij dan echter, na de gesprekken met de Militaire Overheden, toch bekomen hebben, is dat elk van ons als afzonderlijk weerstander zou kunnen erkend worden. De inlichtingen die hiervoor moeten ingeleverd worden, moesten op 31 December 1947 reeds te Brussel zijn, maar er werd ons tot 25 Januari uitstel verleend. De formulieren voor deze inlichtingen zijn te Antwerpen te uwer beschikking. Wilt U zo vriendelijk zijn ons volgende inlichtingen per kerende post te laten geworden, opdat wij U dan het formulier zouden kunnen doen toekomen ten einde het gehele bundel nog voor 25 Januari te Brussel te overhandigen. G. BUYSAERT, Lange Schipperskapelstraat 12, Antwerpen.
1.15. Brief van Clément Ceuppens Antwerpen, 4 December 1949 Beste Karel, 1) Er worden mij door het Min. v. Wederopbouw in verband met mijn dossier v. Burg. Weerst. een paar attesten teruggezonden met melding dat deze dienen beëindigd te worden met de woorden: “Ik bevestig op mijn erewoord, dat deze verklaring echt en volledig is”. Zou je nu zo goed willen zijn deze formule er boven je handtekening tussen te wringen. 2) Intussen heb ik ook een dossier ontvangen voor de Sluikpers. Zou je mij in verband hiermee andermaal een papier willen opstellen, waarin dus enkel de activiteiten in verband hiermee vermeld worden en beeindigen met de hogervermelde formule. Mijn eerste prestatie is de hulp geweest bij het aftrekken van “de Kleine Belg” en de verspreiding ervan. Later de activiteit rondom “Klokke Roeland”: als verdeler en bij gelegenheid medeopsteller (+ de tracts v. N.S.G. v. Gent of Nationale + samen met Klokke Roeland verdelen van Het Belfort, België Vrij en occasioneel Radio-Moscou en Rode Vaan) (Activiteit die samenloopt met het deel uitmaken v. de N.S.G. v. stichting tot mijn aanhouding). En laat ik je na het afhandelen van deze zakelijke dingen eens een verwijt naar de kop slingeren! Ondanks alle beloften dat je ons nog eens zou komen opzoeken, zodra je gemotoriseerd zou zijn wachten wij nog altijd vruchteloos! Hoehen maken het je wederhelft en je eigen persoontje? Goed hoop ik. Enfin, met die attestenhistorie hoor ik misschien nog wel iets van je. Ouwe taaie, excuseer mijn gekrabbel maar ik schrijf in aller haast omdat mijn vader die brief dan nog kan meenemen naar de post. Mes hommages à Madame en ne stevige pol van [get. de Clem.]
1.16. Brief van André Maes Gent, de 23 December 1949 Beste Karel, Toen ge over enkele dagen op zulk meesterlijke wijze uw “virage” aan de Twaalfkamerstraat te Gent namt, had ik U moeten doen stoppen op het gevaar af een ongeluk te veroorzaken. 't Kwam me echter te laat binnen dat ik u nodig had. Inderdaad, ik had juist een formulier ontvangen betreffende de erkenning als weerstander door de sluikpers. Dit dient aangevuld met attesten van personen die kunnen getuigen dat ge werkelijk aan drukken of verspreiden hebt gedaan. Ik hoop wel dat ge U onze eerste stappen in het sluikdrukken herinnert, en namelijk in de achterplaats van mevrouw Guillemyn te Gent, samen met Berten, Lea, Jaak, Baan en Hilda en ondergetekende. Mag ik u nu vragen mijn attest te willen tekenen, wel te verstaan indien ge akkoord gaat met de inhoud. Ik typte het reeds om u moeite te besparen. Mocht u niet akkoord gaan met de inhoud, dan zou ik u verzoeken een nieuw op te stellen in dubbel. Ik weet niet of gij ook om de erkenning van weerstander door de sluikpers hebt verzocht. Gelieve me dan bij het terugzenden van myn attesten te verwittigen, dan laat ik u eveneens een attest geworden. Bij mij gaat het er vooral om een princiepskwestie, ten einde hier te Gent een paar elementen in de sluikpers te kunnen tegenwerken die tydens de bezetting niets verrichtten en eerder met de bezetter hebben geheuld. In de hoop zo vlug mogelijk een antwoord te mogen ontvangen en in afwachting elkander op de eerstvolgende vergadering te Brussel (waarschijnlijk op 8 Januari 1950) te mogen ontmoeten, zend ik u mijn hartelijkste vriendengroeten. [get. André Maes] André Maes, Twaalfkamerstraat 60, Gent.
1.17. Brief van Henri Mandel, federaal secretaris van de Nationale Unie van de Sluikpers Brussel, de 14 Augustus 1951. Zeer geachte Heer, Uit verscheidene documenten berustende in de bundel van het sluikblad Klokke Roeland, orgaan van de nationale studentengroepering der Rijksuniversiteit van Gent, blijkt dat er medeoprichter en bestuurder van waart. In deze hoedanigheid zijt U zeker in staat ons de inlichtingen te verstrekken, die ons zijdens de bevoegde instanties gevraagd werden met het oog op een op te maken officiële historiek van dit sluikblad. De gevraagde inlichtingen zijn vermeld in het hierbij gevoegd formulier. De gegevens aangaande het sluikblad Klokke Roeland, waarover wij beschikken, zijn niet voldoende om de bevoegde instanties volledig te kunnen inlichten over alle vragen omtrent data, medewerkers, getallen van nummers en exemplaren, enz. Wij richten ons dus tot U en rekenen op Uw bereidwilligheid ons alle elementen bekend te maken, die voor het opmaken van de officiële historiek van Klokke Roeland onontbeerlijk zijn. Immers, evenals wij, zijt ook U de mening toegedaan, naar wij te recht aannemen, dat Uw sluikblad zich genoeg verdienstelijk gemaakt heeft in de Weerstand opdat zijn activiteit, met alle details omschreven, bekend gemaakt zou worden. En dit, niet enkel in het belang van al zijn medewerkers, maar ook in het algemeen belang van de Sluikpers, bron en ziel van de Weerstand in ons Land. En wij zullen het zeer op prijs stellen de gewenste inlichtingen, volgens het schema van het hierbij gevoegd formulier gerangschikt, ten spoedigste te mogen ontvangen. In dezer afwachting, bied ik U aan, Zeer geachte Heer, met mijn dank bij voorbaat, ook mijn achtingsvolle groeten. [get. Henri Mandel] Henri Mandel, Fed. Secretaris. 1 bijlage NATIONALE UNIE VAN DE SLUIKPERS, Belliardstraat, 164, Brussel.
1.18. Brief van Clément Ceuppens Antwerpen, de 17 Februari 1952 Beste Karel, Ik ontving Zaterdag een schrijven, dat me meldt dat op 4 Maart mijn dossier van de Sluikpers zal behandeld worden. Gij hebt me destijds een attest afgeleverd, waarin sprake van de “Kleine Belg” en “Klokke Roeland”. De aanvangsdatum, die voor mijn rekening voorgesteld wordt door de Staatscommissaris is 1 December 1941. Ik meen echter, dat drukken en verspreiden van de “Kleine Belg” geschiedde tijdens het academisch jaar 1940-1941. Bezit ge soms nadere bijzonderheden of data, waarop ik me zou kunnen beroepen? Graag ontving ik dan dringend de nodige gegevens, om ze te signaleren. Gaat ge volgende Zondag naar Gent? Ik eindig, want ik ben niet in staat veel te schrijven, ik heb nl. razende tandpijn. Beste, “mes hommage à Madame” en ne stevige poot van [get. de Clem.] Clément Ceuppens, Kortrijkstraat 98, Antwerpen.
1.19. Brief van de Union Nationale de la Presse Clandestine - Flandre Orientale Gand, le 8 juillet 1952. Monsieur le professeur, Etant donné que vous avez appartenu à l'équipe du journal clandestin “KLOKKE ROELANT”, je me suis informée de votre adresse actuelle auprès de Monsieur BILLEMONT Gaston, lequel à bien voulu me la communiquer. Voici pourquoi j'ai recours à votre bienveillance; Monsieur JEAN HAUS, fils mort dans les camps de concentration, de Monsieur Fernand Haus, Président à la Cour d'appel et à la Cour militaire, habitant Coupure à Gand, aurait appartenu au service de distribution de votre journal clandestin. Monsieur Billemont me dit que vous êtes pratiquement le seul à pouvoir s'il échet, me fournir une attestation en faveur de Monsieur Jean Haus, précité. J'ose espérer, Monsieur le Professeur, que vous voudrez bien accéder à ma demande et vous en remercie très vivement d'avance. Dans cette attente, je vous prie d'agréer, Monsieur l'expression de ma considération distinguée. [sign. Sylvia Dupuis], S. DUPUIS Union Nationale de la Presse Clandestine - Flandre Orientale S. Dupuis, Secrétaire de l'U.N.P.C. Fl-Or, 4 rue de la Vallée, Gand
1.20. Brief van de Union Nationale de la Presse Clandestine - Flandre Orientale Gand, le 17 Août 1952. Monsieur le Professeur, C'est à mon tour de m'excuser du retard apporté à vous fournir les détails concernant feu Monsieur Jean HAUS, afin de vous permettre d'aider à retrouver ses éventuels collaborateurs dans la distribution du journal clandestin “KLOKKE ROELANT” Retour de vacances, j'ai pu joindre Monsieur Haus, Président de la Cour d'Appel, qui m'a dit qu'au moment de son arrestation, son fils venait d'être reçu a son second doctorat en droit, mais qu'il n'était pas encore inscrit à la Faculté pour l'exercice de la session suivante, suivant la coutume existant à l'époque, suivant laquelle l'inscription se faisait quelques quinze jours avant l'ouverture des cours. Je serai très heureuse de recevoir les renseignements que vous vous proposez de me faire tenir, car, au Martyrologe de la Fl-Or., figurerent encore une centaine de dossiers dont l'enquête s'avère très difficile. -Par exemple, en ce qui concerne votre journal clandestin, l'U.N.P.C. ne possède comme documentation, que le bref résumé, inclus dans l'historique du clandestin “Vrij”. (ci-inclus) D'autre part, le Colonel L. Lejeune, me dit qu'une proposition tendant à l'octroi d'une distinction honorifique dans un Ordre National, est présentée à la Commission “Simon” en votre faveur, conjointement à la proposition introduite par UNPC Fl-Or, relative à votre imprimeur, Monsieur Billemont. Je vous en félicite bien sincèrement. Entretemps, je vous remercie d'avance des renseignements que vous pourrez fournir en cette occurence, et vous prie d'agréer, Monsieur le Professeur l'expression de ma considération très distinguée. [sign. Sylvia Dupuis], S. DUPUIS Union Nationale de la Presse Clandestine - Flandre Orientale S. Dupuis, Secrétaire de l'U.N.P.C. Fl-Or
1.21. Brief van Walter Vangeenberghe Oostende, de 26 Aug. 1952. Beste Karel, Met veel genoegen heb ik eens een briefje van u ontvangen, en het goede nieuws gelezen dat u het heel goed stelt, met uw vrouw en uw zoon; zoals ge wel zult weten heb ik nog geen vaarwel gezegd aan mijn jonggezellen leven, en ben ik nog altijd advocaat in Oostende. Tot mijn spijt kan ik u niet veel nieuws geven over de zoon van Voorzitter Haus; ik heb die jongen enkele keren gezien aan de Universiteit, doch er feitelijk nooit relaties mede gehad in verband met weerstand, enz… ik weet dus nog min of hij al dan niet behoord heeft tot de groep “Klokke Roeland”; ik veronderstel dat hij eerder zal behoord hebben tot een franstalige groep, van bv Marc Desmedt, Marc Serck, Luc Steyaert, H. Vanderpoorten, enz… Zeker zal Piet Kluyskens hierover méér weten. Met vele genegene groeten, [get. Vangeenberghe]
Walter Vangeenberghe, Advocaat, Ieperstraat 42, Oostende
1.22. Brief van Hilda Claessens Brussel, 10 Maart, 1953 Waarde vriend, Ik betreur zeer erg U te moeten lastig vallen met een persoonlijke kwestie. Het gaat nl. over mijn medewerking aan de sluikpers. Zoals U zult zien in de kopij van een uittreksel van de “Besluiten” van de Staatscommissaris, die ik U in bijlage stuur, werd mijn aanvraag verworpen omdat ik zogezegd geen volle zes maanden “actief” was.. Ik heb dadelijk een nieuw onderzoek aangevraagd dat me werd toegestaan. Daarom wou ik U vragen me zo vlug mogelijk en uiterst tegen 16 Maart aanstaande, een verklaring te willen toesturen waarin U het essentiële van Uw vorige verklaring bevestigt, er aan toevoegend dat, zelfs moest “Klokke Roeland” niet vóór April 1942 op regelmatige wijze verschenen zijn, - datum die ikzelf trouwens absoluut contesteer - het voorbereidend werk (opzoeken van medewerkers, papier, stencils enz..) verschillende maanden in beslag nam en alleszins vanaf Oktober 1941 begon, en dat dit voorbereidend werk reeds gepaard ging met verspreiding van vlugschriften enz.. Verder wou ik U vragen ook te willen her-bevestigen, indien zulks het geval was, dat U van mij andere clandestiene bladen ontving, en zulks vanaf einde 1940. Die verklaringen zouden moeten gelegaliseerd worden door de burgemeester van Uw gemeente. (2 exemplaren) Ik voeg er ook aan toe dat ikzelf in mijn verklaringen uitdrukkelijk bevestigde “andere clandestiene bladen” verspreid te hebben - zonder ze te noemen -, wat niet blijkt uit de fameuze besluiten.. In bijlage II, vindt U ook nog een kort uittreksel uit Uw eigen verklaring die zich in mijn dossier bevindt. Alhoewel ik volstrekt overtuigd ben dat de verklaringen die ik U vraag te willen bevestigen strikt met de waarheid overeenstemmen, betreur ik zeer ernstig mijn toevlucht te moeten nemen tot dergelijke démarches. (Handschrift): Ik verontschuldig me voor al de last die ik U daarmee bezorg en stuur U, met mijn dankbetuigingen, mijn beste groeten, [get. H. Claessens] P.S. Ik stuur dezelfde brief naar L. Peeters en H. Janssens. Hilda Claessens, 3, Albert Leemansplaats, Elsene-Brussel
Afschrift. Ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw Statuut van de Weerstanders door de Sluikpers Controlecommissie van Brussel. BESLUITEN In naam van de Minister van Openbare Werken en van Wederopbouw, vertegenwoordigd door….. In zake van: CLAESSENS, Hilda wonende te ELSENE, Albertleemansplaats, 3 Gezien de wet van….. Overwegende dat verzoekster als activiteit in de sluikpers inroept een medewerking aan het opstellen en drukken van het sluikblad “KLOKKE ROELAND”, het opslaan, vervoeren en verspreiden van hetzelfde sluikblad vanaf Juni 1940 tot 24 Augustus 1942; Overwegende dat de sluikbladen “La Libre Belgique” en “De ROODE VAAN”, waarvan de getuigen KESTELYN J. en PEETERS L. gewag maken niet kunnen weerhouden worden, vermits verzoekster niet vermeldt aan de verspreiding hiervan medegewerkt te hebben; Overwegende dat de getuigen KESTELYN J., JANSSENS H., PEETERS L., en POMA K. verklaren dat verzoekster haar medewerking verleende aan het opstellen en drukken van “KLOKKE ROELAND”; Overwegende dat de getuigen JANSSENS H., DASKALIDES J. en PEETERS L. verklaren regelmatig “KLOKKE ROELAND” in de door hen opgegeven hoeveelheid, van verzoekster ontvangen te hebben; Overwegende dat getuige POMA K. bevestigt dat verzoekster dit sluikblad verspreidde: Gelet op het feit dat derhalve het opstellen, drukken en verspreiden van “KLOKKE ROELAND” door de hierboven aangehaalde getuigen bevestigd worden; Overwegende echter dat dit sluikblad gesticht werd in April 1942, datum welke bevestigd wordt door getuige KESTELYN J., die zich zelf mede-stichter noemt; Overwegende dat verzoekster derhalve vanaf April 1942 aan dit sluikblad haar medewerking kon verlenen; Overwegende dat ze zelf verklaart dat ze op 24 Augustus 1942 haar medewerking beeindigde;
Overwegende dat de wet van 1.9.1948 een “bedrijvigheid” van meer dan 6 maanden vereist; ……. OM DEZE REDENEN Behage het de Commissie: De aanvraag ontvankelijk doch ONgegrond te verklaren; Te zeggen dat verzoekster GEEN recht heeft op de titel van Weerstandster door de Sluikpers. [DE STAATSCOMMISSARIS-VERSLAGGEVER, get.]
BIJLAGE II Kort uittreksel uit Uw verklaring. “Zij begon haar activiteit wat betreft dit blad (Klokke Roeland) begin academisch jaar 1941-1942. “Ik weet ook dat zij zich nog met andere sluikbladen bezighield…..” Kort uittreksel uit de verklaring van L. Peeters: “In Zomer 1940, namen Claessens, Poma en ikzelf, evenals nog anderen, het initiatief om een illegale pers op te richten . “Begin 1941, waren we zo goed als bepaald georganiseerd en vingen aan met het voortbrengen van het sluikblad “Klokke Roeland” “Dat Claessens artikels schreef was reeds zeker het geval vanaf 1941 “Vlugschriften.. 1 Mei, 11 November… sluikbladen “Ik ontving ook van Claessens, Libre Belgique en Rode Vaan…
2. Brieven betreffende personen die zich als weerstander trachtten uit te geven
2.1. Brief van Valère Dewael Zondag, 2 Maart 1947. Vertrouwelijk Beste Karel, Ik zit in de Beroepscommissie voor Burgertrouw Provincie Limburg. Onlangs werd beroep ingesteld door den genaamde J. D., oud-student van Gent en thans conducteur; vorig verblijf Tongeren, thans gehuisvest te Hasselt. Naar het schijnt was hij lid van de ex-verbondswacht en nog meer andere pro-duitsche organisaties. Er wordt mij medegedeeld dat gij destijds behoorde tot het zg. “Zuiveringscomité” belast met beoordeling van de gedragingen van zekere studenten tijdens de bezetting. Graag vernam ik dan ook van U wat nadere bizonderheden omtrent de onvaderlandsche houding van vermelde persoon tijdens de bezetting. Mag ik deze week nog een antwoordje verwachten? hartelijk, [get. Dewael] Valère Dewael, Elisabethwal, 19, Tongeren.
2.2. Brief van Walter Van Grembergen Gent, den 6 Maart 1947, Beste Karel, Aangezien ik niet meer bij de Veiligheid ben, kan ik U niet meer volledig inlichten nopens allerhande dossiers. Ik heb echter eens polshoogte genomen, en vernomen dat op de V.S. te Gent geen bundel bestaat ten laste van J. D. uit Hasselt of Tongeren. Wat nu die verbondswacht betreft: het was DE ordedienst van het G.S.V. Haar taak was inzonderheid orde te doen heerschen op de G.S.V.-vergaderingen, en aangezien de V.G.K. door die heertjes als een G.S.V.-onderdeel aanzien werd…. beschermden zij ook, onze vergaderingen. Buiten hun optreden tegen V.G.K. en werkweigeraars (anti-V.A.V.V. betooging) hebben zij bij mijn weten nog op hun actief: kabaal maken tegen de “anti's” die protesteerden in de kursussen van Jacob en De Vleeschauwer. Dat zal ongeveer al zijn…. (de rest: vrijen, zeeveren, en zuipen) Met hartelijke groeten, [get. Walter Van Grembergen]
3. Brieven betreffende het conflict tussen rector Blanquaert en de NSG-studenten
3.1. Brief van Hubert Janssens aan Karel Poma [zonder datum] Beste Karel, Ik heb met interesse in het Belfort het artikel aangaande de Weerstand aan de Universiteit gelezen maar hetgeen het mij het meeste verwonderd heeft is dat ik erin word doodgezwegen en Walter als deeluitmakend van het redactiecommité. Ik vraag me af wat rol ik dan speelde artikelen opstellen, stencils kloppen voor Hilda enz. en ten slotte de verdeeling verzekeren van minstens 100 nummers op de Oude Universiteit, nijverheidsschool en Akademie voor schoone Kunsten. Ik vind het maar logisch dat eens men namen begint te noemen men zich niet tot enkele moet beperken vooral niet dan van iemand die niet min dan 8 maand gevang en concentratiekamp heeft gedaan toen hij voor de zaak gesnapt werd en hier druk ik op geen woord over geheel de organisatie heeft gezegd. Ik denk er nog met huivering aan wat de gevolgen zouden geweest zijn hadden ze mij aan het spreken gekregen. Ik heb mij als een gemeene ploert laten doorgaan om U allen te redden en het U mogelijk te maken verder te werken. Het is misschien daar ik uit U rechtstreeksch midden verdwenen ben dat U aan mij niet meer hebt gedacht maar als dat zou waar zijn dan zou het een groote desilusie zijn vergeten te worden door de vrienden waarvoor ik zoo het noodig was geweest alles te doorstaan en mijn leven zelfs te offeren om hen uit de klauwen van de Gestapo te houden en Kl. R. verder te kunnen uitgeven. Ik hoop Karel dat ik mij vergis maar het heeft een zeer pijnlijke indruk op mij gemaakt. [get. Hubert]
3.2. Brief van Leo Peeters aan Karel Poma Berchem, Dinsdag avond Dear Carolo, Ziehier verslag van de laatste gebeurtenissen aan onze dierbare Universiteit. Naar aanleiding v.h. artikel van X…. over den vrijwilligen Arbeidsdienst (X=Stef) heeft Schmid enkele universitaire en midd. onderwijs O-Fers dezen namiddag samen geroepen. Het artikel werd, na enkele lichte wijzigingen in den tekst goedgekeurd. De meeste tegenkanting kwam van De Coninck en ik ben nog niet zeker dat hij geen extreme poging zal doen er nog iets aan te veranderen. Tevens werd de houding v.d. O.Fers t.o.v. de maatregel v.d. Rektor bepaald. Waren aanwezig: Schmid - Alers - V.d.Putte - De Coninck - Schoofs - Tavernier - Hacquaert - De Keyser - De Smaele - V.d. Broecke en ik. Er werd besloten, na lang gezaag, dat een delegatie v.d. niet-studenten naar de Rektor te zenden om hem te zeggen dat de OF-Universitairen niet akkoord gaan met zijn besluiten t.o.v. de VAVV en Deutsche Akademie; aangezien ze begrijpen dat de Rektor zijn houding niet meer wijzigen kan, zullen ze hem meedelen dat ze daarover rechtstreeks bij den minister zullen aandringen. Enfin!!!! Alers weigerde mee te gaan en zei categoriek dat tusschen hem en den Rector alles gezegd was en dat hij met hem niet meer wenschte te spreken!!! Ik heb bij Alers aangedrongen dat de delegatie naar den Minister uit 3 man moet bestaan: 1 v.d. universitairen-niet stud.; 1 v. mid. onderw. en 1 v.d. studenten. Alers stelde voor mij te nemen, gezien gij veel meer gebonden zijt en hij U niet zoo goed kent ('t is maar goed ook!!) Er werd ook gesproken over de brochure. Ik heb vermeld dat we een protestnota naar de dagbladen gestuurd hebben (ze is vandaag opgestuurd) en eenieder, sommige met spijt, scheen dit te begrijpen. Tevens heb ik verklaard dat het niet onmogelijk is dat er een nieuwe brochure verschijnen zal (dit in overleg met Schmid en Alers). Kunt ge bij uw volgend bezoek aan Gent eens bij Schmid binnen loopen en hem vragen: 1) of de protestnota in de dagbladen werd opgenomen. 2) wat het resultaat is v.h. onderhoud v.d. afvaardiging bij den Rector en wat er van is v.d. delegatie →Minister. 3) enkele exemplaren vragen v.h. artikel v.d. Stef en er een naar mij en naar den Stef opsturen (ev. ook → Verhelst, V.d.Poorten en Craybeckx). Ik hoop dat ge met de onderhandelingen accoord gaat, zoo niet geef dan zoo vlug mogelijk uw desiderata te kennen. Het komt er nu op aan zoo vlug mogelijk alle gegevens v.d. bezetting te verzamelen. Tegelijk kunnen we dan het K.V.H.V. aanvallen. Ik schrijf wel eens → Gaspard. Heeft De Buck niets meer? Nu enkele intieme zaken. Hoe is het met uw doctoraat? Ik ga voor enkele weken (3 à 4) naar Anseremme rusten (zie adres onderaan) en vertrek morgen reeds. Hoe is het met Juliette? Schrijf me over dit alles eens zoo vlug mogelijk. De zaak van Regina is nog niet in het klare getrokken, alhoewel men een goed spoor volgt van den zwarten gechankerden jongeling, die men een v. deze dagen zal verrassen door met een onderzeeër de Leie tot aan Baerle op te varen. Wat mij betreft, ik ben nog steeds niet getrouwd. In afwachting, laat hem zwieren [get. Petit Leon]
Adres: chez E. DE LOBBE, Facteur des Postes, Anseremme (près de Dinant) Prov. de Namur Belgique, Europe en wereldkloot moeten niet op de enveloppe staan.
3.3. Brief van Leo Peeters Anseremme, den 10n Augustus 1945 Waarde Carolo, De week werd in hoofdzaak gekenmerkt door een volledig stilzwijgen van uwentwege. Zijt ge dan toch in retraite gegaan ten einde uw zondige ziel eenigszins wit te wasschen of hebt ge eindelijk uw burgerpak voor den Engelschen capoot moeten verwisselen? Wat de universitaire aangelegenheden betreft, daarover ontving ik een klaagbrief van Alers die aandrong op een spoedige verwezenlijking van de brochure en tevens aankondigde dat “Front” den tekst van de karnavalbrochure publiceert, wat volgens hem (en ook volgens mij) de maat doet overloopen. Zoo het waar is, dan stel ik voor volgende protestnota te sturen naar het regionale comitee van Gent: “Onlangs maakten de studenten v.d. weerstand hun opvatting over de brochure “W. en bevr.” in een korte nota aan de pers bekend. Voor zij, die op de hoogte zijn van de ware toestanden, die tijdens de bezetting aan de G. Un. heerschten, is het duidelijk dat deze brochure niet alleen onvolledig is, maar bovendien op een onhandige wijze zeer betwiste problemen eenzijdig belicht en op vele plaatsen (en dit geldt vooral daar, waar over den weerstand der studenten gesproken wordt) de waarheid geweld aandoet. Hieruit blijkt dat deze brochure werd opgesteld door iemand die t.o.v. de daden van den weerstand totaal vreemd staat en die - wat erger is - het niet noodig acht dezen weerstand te raadplegen voor zaken, die met den weerstand nauw in verband staan. Reeds vóór onze protestnota had een klein berichtje in “Het Belfort” over deze brochure onze verbazing gewekt. Onze verwondering groeide echter wanneer in een discussie over een artikel over den V.A.V.V. een persoon v.h. O.F. meende dat te kort komingen van den Rector in deze kwestie niet publiek gemaakt mochten worden. Nu den inhoud van deze mislukte brochure ook in “Front” gepubliceerd wordt protesteert Kl. R. tegen dergelijke handelwijze, die rechtstreeks in de kaart speelt van deze menschen, die v.d. Un. een ivoren toren willen maken, waaruit de Weerstand met alle middelen geweerd wordt. (A) Reeds tijdens de bezetting kwamen hierdoor de studenten v.d. Weerstand in conflikt met de Acad. Overheid. Het O.F. Gent stond toen aan onze zijde en laakte de politiek der toegevendheid van de Acad. Overheid. Wij drukken de hoop uit dat het Reg. Com. - Gent ook thans onze zienswijze huldigt en eveneens krachtig protest aanteekent te Brussel tegen de publicatie van “Front”. Zoo het Reg. Com. het noodig acht nogmaals de feiten, die onze houding t.o.v. sommige universitaire problemas veroorzaken, in overweging te nemen alvorens de protestnota op te sturen, houden we ons gaarne ter beschikking. Zoo het nog mogelijk is, naar Front en Nat. Secret. protestnota sturen, zoo iets als tot en met (A), en er dan aan toevoegen, zoo het nog noodig is, de publicatie stop te zetten. Carolo, ik laat U vrij de tekst eenigszins te wijzigen maar dring er op aan dat alles zoo vlug mogelijk opgestuurd wordt. Ik zou Gent (= Alers en Schmid) op de hoogte houden van wat er naar Brussel werd gestuurd.
Voor het overige wacht ik nog op antwoord van den vorige brief. Kan ik ook geen exemplaar v. uw verslag naar Goubeau in handen krijgen? Hoe is het met de thesis??? Tot later [get. Leo] Leo Peeters chez E. De Lobbe - Facteur des Postes, Route de Dréhance, Anseremme (Dinant)
3.4. Brief van Leo Peeters Anseremme, de 11 Augustus 1945 Beste Karel, Zoojuist uw schrijven en het nummer van “Belfort” ontvangen. Stuurde onmiddellijk een protestbrief naar Schmid waarin geprotesteerd wordt: 1) tegen verkappen v.h. artikel v.d V.A.V.V. 2) tegen het ontbreken v.d. protestnota v. Kl. R. in Belfort 3) tegen de publicatie v. ons verslag (gevraagd het stop te zetten) a) omdat niemand v. ons verwittigd werd b) omdat dit verkeerdelijk als antwoord op de brochure v.d. Rektor opgevat kan worden c) omdat dit een vn. deel v. onze eigen brochure in beslag neemt d) omdat men een belachelijke onverbeterde tekst publiceert. Ik heb hem gevraagd of het eindelijk eens gedaan gaat zijn met de dictatuur v. een enkelen persoon, die tijdens de bezetting op univ. gebied maar bitter weinig presteerde en ons thans wil bevelen. Wat de brochure betreft ben ik het standpunt toegedaan v. “toute la vérité” voor zoover ze nog niet elders gepubliceerd is. Ik zie niet goed in waarom we dan het O.F.-Gent integraal tegen hebben of is De Coninck het O.F.? Indien het waar is dat Blanquaert voor het O.F. gewonnen is, dan zou ik graag feiten kennen die zulks bewijzen. Ik ken tal v. feiten die op het tegenovergestelde wijzen! Een gesprek met Alers, u en Nuyen zou wel te wenschen zijn maar dan begin September. Ik ben akkoord dat er een brochure moet komen én tegen het K.V.H.V. én als terechtwijzing t.o.v. de brochure v.d. Rektor. Dat het professorenkorps en de figuur van Blanquaert er maar aardig zullen uitkomen is onze fout niet he! Ik heb aan Blanquaert geschreven dat, gezien de geruchten die door sommige personen, tegen wie ik niets verteld heb, over het “prive”gesprek tusschen hem en mij in Februari ll., ik vaststel dat het “prive”kararkter v. dit gesprek totaal zoek is. Ik kan dus alles publiceren daarover wat ik wil. Er is in dit geval 1 hinderpaal die uit den weg dient geruimd te worden: uw doctoraat. Dus spoed u! Ik werk stillekens aan een inleiding v.d. brochure. ‘t Beste en tot later. Zoo er nieuws is, schrijf me dan (o.a. de minister kwestie/de protestnota → Brussel) [get. Leo] adres Stef. Post-Ekeren.