Breedtesport Jeugdbeleidsplan 2011 – 2015 van de Nederlandse Bridge Bond
Inhoudsopgave Jeugdbeleidsplan
Inhoudsopgave Jeugdbeleidsplan ................................................................................... 3 Inleiding ........................................................................................................................... 4 Hoofdstuk 1: Evaluatie en analyse Jeugdbeleidsplan periode 2008–2010 en conclusies ................... 5 Hoofdstuk 2: Algemene doelstelling Jeugdbeleid 2011-2015 ............................................................... 9 Hoofdstuk 3: Concretisering Jeugdbeleid 2011–2015 ........................................................................ 11 Hoofdstuk 4: Financiële paragraaf ...................................................................................................... 15
Jeugdbeleidsplan NBB 2011-2015
Pagina 3
Inleiding In de afgelopen jaren is door middel van het Jeugdplan en de subsidieregeling voor jeugdactiviteiten een goede grondslag gelegd voor het jeugdbridge in Nederland. Door de herstructurering van de NBB en de ontstane wenselijkheid om jeugdbridge nauwer bij volwassenenbridge aan te laten sluiten, behoefde het bestaande Jeugdplan 2009–2012 echter een tussentijdse evaluatie (periode 2008-2010). Op basis van deze evaluatie zal in de komende beleidsperiode de nadruk worden gelegd op het continueren, verder uitbouwen en verbeteren van het Jeugdplan 2009-2012. Verschillen tussen bridge voor volwassenen en voor de jeugd. Bij het vormgeven van een jeugdbeleid is het van belang de duidelijke verschillen tussen jeugd- en volwassenenbridge in het oog te houden. Daarnaast bestaan er binnen het bridge voor de jeugd ook nog grote verschillen tussen Minibridge en Jeugdbridge: Minibridge Minibridge kan meerdere doelen dienen: - kennismaking met bridge; - startcursus voor jeugd die graag bridge wil leren; - wervingstool voor jeugdbridgeclubs om via cursussen op basisscholen nieuwe leden te enthousiasmeren; - marketingtool voor de NBB om duidelijk te maken dat bridge een activiteit is die niet alleen bij ouderen aanslaat. Een cursus Minibridge kan in circa 20 lessen van 5 kwartier gegeven worden en behoeft, als gevolg van de structuur van de cursus en de leeftijdsgroep waarvoor deze bedoeld is, eigen lesmateriaal. Jeugdbridge: Jeugdbridgeclubs zijn niet alleen bridgeclubs met een lagere gemiddelde leeftijd van de leden. Zij onderscheiden zich daarnaast van bridgeclubs voor volwassenen door: - de duur van de clubmiddag/avond: 90 minuten in plaats van 3 à 4 uur; - gericht op lesgeven in plaats van competitie spelen; - redelijk groot verloop; - vrijwilligers intensief; - kleine groepen met onderling zeer grote niveauverschillen; - kleine groepen met voor deze leeftijdsfase relatief grote leeftijdsverschillen. Het spelen van een interne competitie is derhalve moeilijk, maar deelname aan een externe competitie is soms mogelijk (mits de speelavond niet te vaak op een doordeweekse dag plaatsvindt!). Na een aantal jaren zijn de leden uitgeleerd bij of uitgekeken op de jeugdbridgeclub. Om deze jonge spelers te behouden is het bestaan van de mogelijkheid door te stromen naar een volwassenenclub van essentieel belang.
Jeugdbeleidsplan NBB 2011-2015
Pagina 5
Benodigde elementen Het jeugdbeleid moet de volgende elementen bevatten: - doorlopende leerlijn bestaande uit Minibridge en Jeugdbridge; - kinderen behouden voor jeugdbridge; - samenwerking met de trainers van pupillen en aspiranten; - samenwerking met volwassenenclubs; - een goed georganiseerde regionale vrijwilligersstructuur. In januari 2011 is het Breedtesport Jeugdbeleidsplan (BJP) 2010 – 2015, dat is opgesteld door de commissie jeugdbridge (CJB), aangeboden aan het Bondsbestuur van de Nederlandse Bridgebond (NBB). Het bestuur wenste op enkele punten een toelichting op het beleid, in het bijzonder met betrekking tot de vergelijking van het oude beleidsplan ten opzichte van het nieuwe beleidsplan.
In het onderhavige rapport worden in hoofdstuk I de conclusies uit de evaluatie over de periode 2008-2010 gegeven. Vervolgens worden in hoofdstuk II en III het beleidsplan 2011-2015 en de concretisering daarvan beschreven. Tenslotte geeft Hoofdstuk IV de financiële consequenties .
Jeugdbeleidsplan NBB 2011-2015
Pagina 6
Hoofdstuk 1 Evaluatie en analyse Jeugdbeleidsplan periode 2008–2010 en conclusies De specifieke doelstellingen van het Jeugdbeleidsplan 2009–2012 waren: 1. Meer jeugdbridgeclubs, met de nadruk op het oprichten van jeugdafdelingen bij bestaande bridgeclubs. 2. Het onderhouden van de ontwikkelde leermiddelen en methoden voor Minibridge en Jeugdbridge. Hierbij ook onderzoeken of afstemming met Startersbridge mogelijk is. 3. Het voeren van een specifiek kaderbeleid voor jeugdbegeleiding en -onderwijs. 4. Het opleiden van 2000 tot 3000 minibridgers per jaar. 5. Het in stand houden van een wedstrijdaanbod en activiteiten voor de jeugd: a. NK Minibridge b. NK Scholenkampioenschap Minibridge c. NK Jeugd Paren d. NK Jeugd Viertallen e. Enveloppenbridge (JeugdBridgeClubkampioenschap) 6. Het vervangen van het jeugdkwartaalblad Bridgebabbels door communicatie via internet. 7. Het herstructureren van de opzet voor subsidieregeling, met name de districtsvergoedingen. 8. De betrokkenheid van districten bij het jeugdbeleid verhogen 9. Via vrijwilligers locale of regionale netwerken opbouwen 10. Doelmatigheid inzet middelen Hieronder worden deze punten kort geëvalueerd en van een conclusie voorzien: Ad 1: Meer jeugdbridgeclubs met de nadruk op het oprichten van jeugdafdelingen bij bestaande bridgeclubs. Het aantal jeugdbridgeclubs neemt niet toe. Ad 2: Het onderhouden van de ontwikkelde leermiddelen en -methoden voor Minibridge en Jeugdbridge. Hierbij ook onderzoeken of afstemming met Startersbridge mogelijk is. De lesmaterialen behoeven aanpassing De doorstroom van minibridger via jeugdbridger naar clubbridger is te gering Een doorlopende leerlijn is gewenst Hoewel er een complete set aan lesmaterialen beschikbaar is, is de laatste twee jaren vanuit de praktijk (de docenten) in toenemende mate de vraag gekomen om deze aan te passen. Met name de afwijkende puntentelling van het Minibridge is een knelpunt, omdat de methode Minibridge hierin niet aansluit bij de methode Jeugdbridge en evenmin bij het volwassenenbridge. Dit werpt een extra drempel op voor de doorstroming.
Jeugdbeleidsplan NBB 2011-2015
Pagina 7
Ad 3: Het voeren van een specifiek kaderbeleid voor jeugdbegeleiding en -onderwijs Het structureel inpassen van vrijwilligersondersteuning lijkt een must Het versterken van de bestaande vrijwilligersstructuur is ondanks de goed opgezette structuur en een onderbouwd werkplan niet gelukt. Ondanks de voortdurende aandacht voor vrijwilligerswerving, -opleiding en dergelijke, tijdens de jaarlijkse DJC (districtsjeugdcommissaris) dagen heeft dit niet mogen baten. Het gestructureerd inzetten van een vrijwilliger, die goede ervaring heeft op gebied van organisatie van activiteiten, om ondersteuning te verlenen bij het uitbreiden en versterken van de vrijwilligersstructuren is niet van de grond gekomen, mede door het vrijwillige karakter van deze taakinzet. Ad 4: Het opleiden van 2000 tot 3000 minibridgers per jaar I
Het totale aantal Minibridgers 1 en 2 schommelt al jaren rond de 2500: De laatste vijf jaar is het aantal minibridgers-1 ongeveer constant en zit er (behoudens een incidentele piek in 2006–2007) enige groei in het aantal deelnemers Minibridge-2. Deelnemers cursussen Minibridge 3000 2500
MB1
2000
MB2
1500 1000 500 0 99-00
II
00-01
01-02
02-03
03-04
04-05
05-06
06-07
07-08
08-09
Het aantal deelnemers aan cursussen Jeugdbridge lijkt aan een voorzichtige opmars begonnen te zijn. Vooral de piek van het aantal deelnemers aan de klaverencursussen is opmerkelijk. Deelnemers cursussen Jeugdbridge 300 250
Klaveren
200
Ruiten
150
Harten 100
Schoppen
50 0 99-00
00-01
01-02
02-03
Jeugdbeleidsplan NBB 2011-2015
03-04
04-05
05-06
06-07
07-08
08-09
Pagina 8
Ad 5: Instandhouding van een wedstrijdaanbod en activiteiten voor de jeugd: Jeugdtoernooien lijken sluitpost op de begroting en op de wedstrijdkalender De NK’s (a–d) en het Enveloppenbridge hebben jaarlijks plaatsgevonden, maar er wordt zeer op de kosten beknibbeld. Ad 6: Vervanging van het jeugdkwartaalblad Bridgebabbels door communicatie via internet De digitale versie van Bridgebabbels voldoet (nog) niet geheel. Er is geen pakkend communicatiemiddel aanwezig voor minibridgers, pupillen en hun ouders. Er is een bewuste keuze gemaakt om het blad Bridgebabbels te vervangen door een digitale versie onder redactie van Kees Tammens. De digitale nieuwsbrief is echter pas voor vergevorderde pupillen en aspiranten toegankelijk, terwijl Bridgebabbels ook door basisschool leerlingen te lezen was. Bovendien verschijnt de digitale nieuwsbrief niet regelmatig en heeft daarom nog de aandacht van de CJB nodig. Ad 7: Herstructurering subsidiegelden De voorgenomen herstructurering van de subsidieregeling heeft niet plaatsgevonden. De subsidiegelden komen niet (altijd) op de goede plaatsen terecht. Vergelijken we de verdeling van alle subsidies in de laatste vijf jaar met de verdeling van de jeugdleden (alleen pupillen en aspiranten, inclusief dubbelleden) dan zien we het onderstaand beeld. Opmerkelijk hierbij is dat er districten zijn die relatief veel uit de subsidiepot hebben mogen genieten, maar desondanks slechts een zeer klein aandeel in het aantal jeugdleden hebben (Maasland & Meierij, Zuid Limburg, Gooi & Ommeland). Verdeling subsidie over de districten versus aantallen jeugdleden District Utrecht Kennemerland Midden & Oost Gelderland Maasland & Meierij Leiden IJsselstreek Zuid Limburg Noord & Midden Limburg Gooi & Ommeland West Brabant Midden Brabant Overig
Jeugdbeleidsplan NBB 2011-2015
Subsidie 10% 10% 4% 13% 9% 10% 6% 10% 14% 6% 1% 6%
Pupillen 6% 22% 0% 1% 21% 12% 0% 16% 2% 5% 2% 14%
Aspiranten 13% 6% 6% 4% 8% 3% 0% 7% 0% 4% 11% 39%
Pagina 9
Ad 8: De betrokkenheid van districten bij het jeugdbeleid verhogen. Vele districten hebben hetzij geen, hetzij een ‘slapende’ DJC. De communicatie met het veld via de DJC verloopt niet optimaal. Bij een niet-actieve DJC worden doorgaans de mensen in het veld niet bereikt. Er is een te geringe betrokkenheid van districten en verenigingen bij het jeugdbridge. Jeugd wordt doorgaans door districten en verenigingen niet gezien als relevante doelgroep. De districtsstructuur is te grofmazig als juist platform om jeugdbridge vorm te geven. Zeven districten hebben in het geheel geen jeugdcommissaris, terwijl in twaalf districten de secretaris, PR-man of voorzitter het ‘er even bij doen’. De DJC’s weten vaak niet wat hun taak is, of ze slagen er niet in deze te volbrengen. Dat heeft geresulteerd in een afwachtende of zelfs negatieve houding ten aanzien van Jeugdbridge. Op de DJC kaderdagen wordt voorlichting en leidraad gegeven, maar deze worden door slechts een beperkt aantal DJC’s bezocht. Ad 9: Via vrijwilligers lokale of regionale netwerken opbouwen. Continuïteit blijkt te afhankelijk van één bevlogen vrijwilliger. Activiteiten zijn nog in onvoldoende mate gewaarborgd. Er is geen continuïteit in de ondersteuning en versterking van de vrijwilligersstructuur. De bestaande structuur van subsidies is niet geschikt om structurele activiteiten op het gebied van jeugd te garanderen. Ad 10: Doelmatigheid inzet middelen Inzet van middelen leidt niet tot de gewenste resultaten Nieuwe initiatieven kunnen te weinig ondersteund worden
Jeugdbeleidsplan NBB 2011-2015
Pagina 10
Hoofdstuk 2: Algemene doelstelling Jeugdbeleid 2011-2015 Voor het Jeugdbeleid is de volgende algemene doelstelling van kracht: Bevordering van een structuur waardoor iedere jongere (mini-)bridge kan leren en elke enthousiaste mini- en jeugdbridger de mogelijkheid heeft in zijn eigen omgeving bij een jeugdkern te spelen en naderhand in een volwassenclub in te stromen. Een vijftal belangrijke voorwaarden dient ingevuld te worden om in de komende jaren een constructiever jeugdbeleid vorm te kunnen geven: A) stimuleren en ondersteunen van jeugdkernen; B) aanpassing van cursusmateriaal; C) faciliteren van de CJB door het bondsbureau; D) aansluiting en doorstroming (via jeugdbridge) naar volwassenenbridge. E) inzetten van digitale media A) Stimuleren en ondersteunen van jeugdkernen Omdat vele districten een te groot oppervlakte beslaan, moet er een omvorming plaatsvinden naar regionale kernen waarbinnen de jeugdactiviteiten plaats vinden. Daarnaast moet het aantal jeugdkernen toe nemen. De jeugdkernen moeten zich onafhankelijk van het district kunnen ontwikkelen. In dit kader past ook een herziening van het subsidiebeleid: subsidies moeten voortaan toegekend worden aan de jeugdkernen en niet meer aan districten. De jeugdkernen worden direct ondersteund door de CJB en het bondsbureau. Er vindt regelmatig communicatie plaats tussen de kernen onderling en de CJB, waardoor er een netwerk van jeugdkernen over heel Nederland ontstaat. B) Aanpassing van cursusmateriaal Er wordt een doorlopende leerlijn ontwikkeld die specifiek gericht is op de doelgroep. De doorlopende leerlijn bestaat uit cursusmateriaal van minibridger tot clubbridger. Deze doorlopende leerlijn moet inhoudelijk aansluiten bij de opleiding voor volwassenen. C) Faciliteren van de CJB door het bondsbureau De rol van de NBB (bondsbureau) met betrekking tot Jeugdbridge moet verschuiven naar: 1) actief ondersteuning bieden bij het opzetten van kernen; 2) ontwikkeling en terbeschikkingstelling van voor de doelgroep geschikte lesmiddelen; D) Aansluiting en doorstroming naar volwassenbridge De CJB stimuleert de kernen zich te richten op de doorstroming van jeugdbridge naar volwassenenbridge. E) Inzetten van digitale media De CJB onderzoekt naar de volgende mogelijkheden voor het inzetten van digitale media: 1) binnen een jeugdkern internetbridge aanbieden; 2) digitale media inzetten als leermiddel; 3) faciliteren van internetbridge voor de jeugd 4) doorstroming naar internetclubs
Jeugdbeleidsplan NBB 2011-2015
Pagina 11
Hoofdstuk 3: Concretisering Jeugdbeleid 2011–2015 Hieronder zijn de drie peilers van het Jeugdbeleid 2011-2015 opgenomen. Na elk onderdeel is het verschil met het Jeugdbeleidsplan 2009-2012 beschreven. De algemene doelstellingen worden op de volgende wijze geconcretiseerd: A. Wijziging van de organisatiestructuur; B. Herstructurering van de financiering; C. Ontwikkeling van een ondersteuningsstructuur. A.
Efficiëntere organisatiestructuur
In het nieuwe Breedtesport jeugdbeleidsplan spelen het district en de districtjeugdcommissaris (DJC) in de uitvoering van het jeugdbeleid geen rol meer. In de plaats daarvan worden jeugdkernen ingericht, die direct aangestuurd worden vanuit de CJB en die direct ondersteund worden vanuit het Bondsbureau. Verbeterde werking Door de organisatie platter te maken -de laag van het district wordt uit de lijn gehaald- treedt op verschillende punten een verbetering op: In de nieuwe organisatie is de uitvoering van het beleid niet meer afhankelijk van de invulling die de DJC hieraan geeft. De aansturing van de jeugdkernen is daarmee directer en efficiënter, waardoor de jeugdkernen beter betrokken kunnen worden bij de uitvoering van het beoogde beleid. De directe communicatie met de jeugdkernen is effectiever, doordat te allen tijde en in alle onderwerpen een directe communicatielijn bestaat tussen de kernen enerzijds en de CJB en het Bondsbureau anderzijds. De communicatie vanuit de CJB en het bondsbureau is efficiënter, doordat er geen communicatie meer hoeft plaats te vinden met districten waar geen jeugdactiviteiten plaatsvinden.
B.
Het herstructureren van de financiering - (zie ook de Financiële paragraaf - Hoofdstuk 4) -
Uitgangspunt is dat op basis van het besluit in de ALV december 2009 1 de financiële situatie van vόόr 2010 van toepassing is.
1
) ‘Dhr. Scholte licht de motie van zijn district toe betreffende het wijzigen van de subsidie voor jeugdbridge. Het is nu heel onzeker voor alle vrijwilligers hoe zij om kunnen gaan met alle activiteiten voor de jeugd die al gepland zijn voor 2010. Eerst moet goed overleg plaatsvinden en moet er meer duidelijkheid komen. Zijn voorstel luidt om, alvorens te bezuinigen, met de Commissie Jeugdbridge te overleggen en daarna een besluit te nemen hoe eventuele bezuinigingen door te voeren. Het bestuur heeft geen moeite met deze motie. De voorzitter brengt de motie is stemming en deze wordt met algemene stemmen aangenomen. Het bestuur zal conform de motie handelen.’
Jeugdbeleidsplan NBB 2011-2015
Pagina 12
Daardoor behoudt de afdeling Breedtesport de beschikking over 0,6 fte voor Jeugdbridge. Alleen voorziet het Jeugdplan in een andere verdeling van deze inzet van fte’s, te weten 0,2 fte voor een bureaumedewerker en 0,4 fte voor jeugdveldwerk. In de meerjarenbegroting (hoofdstuk 4) zijn ook de hiermee gepaard gaande (reis)kosten opgenomen. 1. De CJB beheert een eigen budget om onderstaand beleid te kunnen financieren. Het beleid dient helder te zijn op het gebied van: - organisatorische en administratieve voorwaarden; - eisen die gesteld worden aan infrastructuur rondom de activiteit; - wie wordt de ontvanger van de subsidie; - hoogte van de subsidie. 2. De CJB maakt onderscheid in drie kernen: A-kern (maximaal € 1500,- per jaar) o Bezit een bestuur, er zijn statuten; o Er is een reguliere clubactiviteit: de jeugdleden leren/spelen op een vast tijdstip; o Er is een gebleken doorstroom van jeugd- naar volwassenen competities; o Jeugdleden nemen deel aan toernooien in het land en/of de NBB toernooien; o Legt jaarlijks verantwoording af aan de CJB. B-kern (maximaal € 750,- per jaar) o Bezit een bestuur, er zijn statuten; o Er is een reguliere clubactiviteit: de jeugdleden leren/spelen op een vast tijdstip; o Jeugdleden nemen deel aan toernooien in het land en/of de NBB toernooien; o Legt jaarlijks verantwoording af aan de CJB. C-kern (maximaal € 200,- per jaar) o Er wordt lesgegeven op scholen en jeugdspelers doen mee aan toernooien; o Legt jaarlijks verantwoording af aan de CJB.
Verschil met Jeugdplan 2009-2012 Doelmatigere subsidieregeling De subsidieregeling is op belangrijke punten gewijzigd en stuurt met meer nadruk op continuïteit en doorstroming. Verbeterde werking 1. De subsidie wordt direct uitgekeerd aan de jeugdkern in plaats van via het district. Dit heeft belangrijke voordelen: a. Subsidie komt te allen tijde terecht bij de organisatie die de jeugdactiviteiten organiseert; iets wat in de oude organisatie niet gegarandeerd was en ook niet altijd plaatsvond. b. De directe subsidieverlening verhoogt de betrokkenheid van de jeugdkern bij de uitvoering van het beoogde beleid. 2. De nieuwe voorwaarde voor subsidietoekenning, namelijk dat de jeugdkern een verenigingsorganisatie heeft, zal positieve gevolgen hebben: a. De voorwaarde om een verenigingsorganisatie te hebben, waarborgt de continuïteit van de jeugdactiviteit beter.
Jeugdbeleidsplan NBB 2011-2015
Pagina 13
In de nieuwe organisatie is het niet meer mogelijk dat gesubsidieerde jeugdactiviteiten door één persoon getrokken worden, wat op geen enkele manier voor borging van continuïteit zorg droeg. De investeringen zullen daardoor beter de toekomst in gedragen worden. b. Aanwezigheid van een plan voor het bereiken van doorstroming van minibridgers naar pupillen en van pupillen naar aspiranten en verder. Het plan en de uitvoering moeten periodiek getoetst en bijgesteld worden. Hierdoor zullen de activiteiten van de jeugdkernen beter blijven aansluiten bij het beoogde beleid. c. Deelname aan activiteiten die de eigen jeugdkern overstijgen, zoals deelname aan landelijke toernooien en kampioenschappen of organisatie van een dergelijk toernooi. Dit draagt er toe bij dat kinderen bridge zien als een sport die door meer kinderen in het hele land beoefend wordt. d. In de nieuwe subsidieregeling is ingebouwd dat subsidietoekenning vermindert en zelfs stopt, wanneer het beoogde beleid -doorstroming- niet wordt bereikt. i. Het is daardoor niet meer mogelijk dat grote hoeveelheden subsidie terecht komen bij een organisatie die zich alleen maar bezig houdt met het genereren van minibridge diploma’s, zonder dat dit op enigerlei wijze leidt tot het ontwikkelen van jeugdbridgers. ii. Bovendien is als gevolg hiervan het succes van het beleid direct af te lezen aan de hoogte van de toegekende subsidie. 3. In de nieuwe subsidieregeling blijft plaats voor de jeugdkern die zich richt op slechts bekendmaking van bridge bij kinderen door het geven van minibridge. Deze activiteit zal door het Bondsbureau ondersteund worden met cursusmateriaal, maar er zullen geen aanvullende subsidiegelden worden toegekend.
C
Efficiëntere ondersteuningsstructuur door middel van een jeugdwerker en jeugdkernen
Met het ontwikkelen van een ondersteuningsstructuur is deskundige inzet (jeugdveldwerker(s)) voor het jeugdbridge noodzakelijk. Deze inzet van 650 uren op jaarbasis bestaat uit het leggen van benodigde contacten, het ondersteunen van de nieuwe kernen en het versterken van de bestaande kernen. Een inzet van 650 uren is gebaseerd op dit nieuwe beleidsplan. Een jeugdveldwerker rapporteert aan en voert overleg met de CJB. Daarnaast verzorgt het bondsbureau de volgende onderdelen: - secretariële ondersteuning van de CJB; - secretariële ondersteuning van kampioenschappen en centrale jeugdactiviteiten; - wedstrijdtechnische ondersteuning en faciliteren van tenminste vier jeugdkampioenschappen per jaar; - financiële afhandeling volgens gemaakte werkafspraken; - verzorgen van opleidingen tot mini- en jeugdbridgedocent. De CJB beoordeelt subsidieaanvragen en kent aan de hand van evaluaties van de opgestelde criteria aan de kernen subsidies toe. De CJB coördineert de samenhang tussen de kernen en organiseert communicatie.
Jeugdbeleidsplan NBB 2011-2015
Pagina 14
Verschil met Jeugdplan 2009-2012 Belangrijk in het nieuwe Breedtesport Jeugdbeleidsplan is een goede ondersteuning en begeleiding van jeugdkernen, die geboden wordt door een deskundige jeugdveldwerker(s). De geboden ondersteuning gaat verder dan tot nu toe het geval was vanuit de medewerker in Utrecht. Er is een functie ontwikkeld die hands-on begeleiding en ondersteuning biedt op punten die voor een kern van belang zijn om het beoogde beleid uit te voeren. Hierbij moet gedacht worden aan activiteiten als: - Voor de kern instanties bezoeken zoals gemeente en scholen om deuren te openen en nieuwe contacten te realiseren. - Ondersteunen bij het opstellen van een plan om doorstroming te realiseren. - Ondersteunen bij het plannen en opzetten van de organisatie rond activiteiten. Daarnaast blijft de al bestaande ondersteuning vanuit het Bondsbureau bestaan, waar het gaat om administratieve, logistieke en financiële diensten. Verbeterde werking 1. De nieuwe functie van jeugdveldwerker zal er toe leiden dat initiatieven bij instanties van de grond komen, waar dat anders niet lukt, wanneer de jeugdkern de juiste persoon mist om deuren bij instanties te openen en contacten te initiëren en te onderhouden. In het verleden zijn de jeugdactiviteiten vaker blijven steken in het contact met één school, wat onvoldoende basis biedt voor blijvende bloei. 2. Een jeugdveldwerker kan effectiever meewerken aan de uitvoering van het jeugdbeleid. a. Door nieuwe jeugdkernen te ondersteunen wordt het gebrek aan ervaring en aan capaciteit in de beginperiode ondervangen, waardoor de jeugdkern vanaf de start direct momentum krijgt. Een gevolg hiervan zal zijn, dat beginnende jeugdkernen gemakkelijker een organisatie kunnen opzetten die nodig is om het beoogde uit te voeren. b. Doordat een jeugdveldwerker intensief contact heeft met de organisatie van de jeugdkern en de plannen die er ontwikkeld worden, kan de jeugdkern op adequatere wijze ondersteund worden, opdat deze voldoet aan de voorwaarden voor subsidie toekenning – en dus het beoogde beleid volgt. c. Doordat er intensief contact is met de organisatie van de jeugdkern, zal er een goede bewaking mogelijk zijn van risico’s, zoals afbreuk van organisatie of activiteiten, en kan tijdig sturing en ondersteuning geboden worden voor leniging van die risico’s. Conclusie Het nieuwe beleid richt zich met nadruk op doorstroming en continuïteit. Er zijn maatregelen getroffen om deze aspecten beter te waarborgen: gerichte organisatie, gerichte subsidievoorwaarden, gerichte ondersteuning. Het beleid wordt met de nieuwe regelingen effectiever ondersteund en efficiënter gemanaged.
Jeugdbeleidsplan NBB 2011-2015
Pagina 15
Hoofdstuk 4: Financiële paragraaf
Breedtesport Jeugd
Uitgave 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Materialen
€ 5.000,-
€ 5.000,-
€ 5.000,-
€ 5.500,-
€ 6.500,-
€ 6.500,-
Jeugdplan
€ 9.500,€ 9.500,-
€ 10.500,-
€ 12.500,-
€ 14.500,-
€ 15.000,-
€ 10.000,-
€ 10.000,-
€ 10.000,-
€ 10.000,-
€ 10.000,-
Onkostenvergoeding Veldwerk
€ 20.000,-
€ 20.000,-
€ 20.000,-
€ 20.000,-
€ 20.000,-
Reiskosten veldwerk
€ 2.000,-
€ 2.000,-
€ 2.000,-
€ 2.000,-
€ 2.000,-
€ 12.000,-
€ 12.000,-
€ 12.000,-
€ 12.000,-
€ 12.000,-
Kernen vergoeding* Doorbelaste personeelskosten **
i.s.m. wedstrijdzaken Jeugd NK’s
€ 10.000,-
€ 12.000,-
*
kernen vergoeding: Op basis van de subsidieregeling volgens het jeugdplan toegekend in 2010 zijn de jeugdactiviteiten in de nieuwe kernenstructuur ingedeeld. Dit komt neer op +/- 15 kernen, met vier zogenaamde A-kernen, vijf B-kernen en zeven C-kernen. In de meerjarenbegroting is in de eerste jaren rekening gehouden met vooral een kwaliteits- verbetering van bestaande kernen. In de jaren daarna wordt een groei van het aantal kernen voorzien.
**
personeelskosten: Binnen de afdeling breedtesport was tot 2010 voor jeugd 0,6 fte ter beschikking. In de begroting voor het jaar 2010 was voorzien in een teruggang van 0,6 fte naar 0,2 fte naast de vermindering van financiën. Er is van uitgegaan dat met het besluit in de ALV december 2009 (geen wijzigingen in de bestaande regelingen) de financiële situatie van vόόr 2010 van toepassing is. Uitgaande van dit besluit behoudt de afdeling Breedtesport de beschikking over 0,6 fte voor Jeugdbridge. Alleen ziet de CJB een andere verdeling van deze inzet van fte’s, te weten 0,2 fte voor een bureaumedewerker en 0,4 fte voor een veldwerker. In de meerjarenbegroting (hoofdstuk 4) zijn ook de hiermee gepaard gaande reiskosten opgenomen.
Jeugdbeleidsplan NBB 2011-2015
Pagina 17
Jeugdbeleidsplan NBB 2011-2015
Pagina 18