B
rasseur bracht zijn lagere schooltijd door bij de Jezuïeten, een tijd die door hem als ‘zeer moeilijk’ wordt ervaren. Na de landbouwschool vertrekt de jonge Waal naar Frankrijk om aan de L’Ecole Professionelle de Formation de l’Homme de Cheval de la Fôret de Rambouillet een rij opleiding te gaan volgen. ‘Na die opleiding was je een paardenman’, vertelt Brasseur. Zijn leraar is Maître Couillaud, een oude meester van de Cadre Noir in Saumur. ‘Een harde man, maar met een goed hart. Het was een harde school. Couillaud was sterker dan een soldaat in het Vreemdelingenlegioen. Zijn onderricht heeft me gevormd. Als mens tel je niet in Rambouillet; het leven draait volledig om de paarden.’ Couillaud eiste van zijn leerlingen discipline, respect voor
‘Goed blo
van een doktersgezin. Thuis zijn er paarden en Brasseur is er vanaf
de leraar en liefde voor het paard. ‘We waren geen ‘meester’ toen we de opleiding verlieten maar klaargemaakt om in het leven te leren. Het was een goede opleiding’, vindt Brasseur die in Rambouillet de titels Moniteur Français en Major de Promotion behaalt. ‘Wanneer een paard goed is ingereden, is het klaar om te studeren, in alle disciplines. Een paard dat slecht is ‘gebroken’, zal nooit meer goed kunnen leren.’ Brasseur komt na zijn scholing in Rambouillet in dienst bij de Belgische springruiter François Mathy sr. maar besluit na enkele jaren een vervolgopleiding aan de Cadre Noir te volgen. ‘Ik was één van de zes buitenlanders die werd toegelaten maar aan het einde van het laatste semester wel de beste leerling van het jaar.’ Hij ontvangt de diploma’s ‘Instructeur’ en ‘Ecuyer’ en keert vervolgens terug naar Mathy sr., als stalrui ter. Onder andere Gai Luron, het paard waar mee Mathy tijdens de Olympische Spelen van Montreal in 1976 tweemaal brons wint, is deels door Brasseur opgeleid.
zijn derde levensjaar regelmatig op te vinden. Hij rijdt wedstrijden
Zot
Félix-Marie Brasseur is in 1952 in Verviers geboren, als jongste kind
in de dressuur, het springen en de military. Na een harde hippische leerschool maakt hij furore in de mensport. Zijn laatste grootste succes dateert van 2006. Daarna werd het stil rond de sportmenner. Tot mei dit jaar! Brasseur krijgt de kans een nieuw vierspan Lipizzaners te formeren. 20
MenSport nr. 05 2011
Sportsucces volgt pas wanneer Brasseur naar de mensport overstapt hoe wel decepties niet uitblijven. Zijn eerste contact met de mensport verloopt via de legendarische Auguste Dubey, die les geeft in Rambouillet. In 1988 is Brasseur groom tijdens het wereldkampioenschap in Apeldoorn bij gentleman driver Jan de Clerck. In 1990 rijdt Brasseur zijn eerste WK in Stockholm met de Lippizanerpaarden van zijn baas. De Clerck geeft na het WK echter
In t e r v i ew > Fe l i x - M a r i e Brasseur de voorkeur aan Valère Standaert. Brasseur zit vervolgens vier jaar zonder paarden. In december 1993 neemt zakenman José Manuel de Mello contact met Brasseur op. De Portugees wil een vierspan Lusitano’s samenstellen voor de wereldruiterspelen in Den Haag (1994). ‘U bent een zot, maar ik ook. Dus ik doe het’, antwoordt Brasseur. Eind maart krijgt hij de laatste paarden op stal, in augustus wint hij teamzilver en individueel brons. Met hetzelfde span haalt Brasseur in 1996, tijdens het WK te Waregem (België) zijn eerste individuele en teamgoud. Door familieproblemen wordt De Mello genoodzaakt het span te verkopen, waarna het weer stil wordt rondom de Belgische menner. In 2000 tijdens het WK in Wolfsburg wint Brasseur nogmaals individueel brons
kan nu mijn hoofd buigen en nog twintig jaar mijn geld bij je verdienen, maar dan ben ik niet gelukkig.’ Al snel lijkt zich een alternatief aan te die nen. De Spaanse zakenman Juan André Quifès biedt Brasseur zijn paarden aan. Wat Simoes en De Mello met Lusitano’s voor elkaar kregen – het Portugese ras als men paard op de kaart zetten- wil hij nu met de Spaanse Andalusiër. Succes blijft echter uit. In 2008 acht Brasseur de paarden nog niet klaar voor een wereldkampioenschap en in 2010 trekt Quifès het span ten gevolge van de financiële crisis terug uit de wedstrijd sport, voordat de wereldruiterspelen zijn begonnen. In juli 2010 verschijnt het bericht op internet dat Brasseur de mogelijkheid tot een rentree
in de wedstrijdsport krijgt. De Hongaarse staatsstoeterij in Szlivásvárad geeft Brasseur de vrije hand om uit het aanwezige Lippizanerbestand een vierspan samen te stellen. De stallen in Ben-Ahin blijven echter leeg. ‘Ik praatte teveel over de Lippizaners’, constateert Brasseur. De nationale trots van enkele Hongaren blijkt gekrenkt omdat een buitenlander de kans geboden wordt met staatslippizaners te rijden. Er wordt afgedwongen dat de Lippizaners van Szlivásvárad alleen nog door een Hongaar mogen worden uitgebracht. Brasseur keert zonder paarden huiswaarts. Brasseur? Die zien we nooit meer als rijder terug, klinkt het. De tweevoudig wereldkam pioen is afgeschreven. ‘Ik ben een professio nal’, weerlegt Brasseur. ‘Net als een spring
ed verloochent zich niet’ met een Lippizanerspan. De paarden zijn wederom eigendom van De Clerck. Brasseur brengt ze korte tijd in wedstrijden uit. Het grote succes keert terug wanneer Brasseur een dienstverband met de Portugees Antonio Simoes aangaat. Hij krijgt voor de tweede maal een span Lusitano’s voor de wagen. Brasseur: ‘Het zijn de beste paarden van de wereld. Vroeger dacht ik dat Lusitano’s circuspaarden waren, maar behalve springen kan dit ras alles!’ In het Hongaarse Kesckemét (2004) wint Brasseur een bronzen teammedaille. Twee jaar later krijgt hij, wanneer de Duitse Michael Freund als wereldkampioen wordt geschrapt, er nog individueel brons bij. Freund en Brasseur zijn daarna voorgoed gebrouilleerd: ‘Maar ik beschouw hem nog steeds als een vriend. Michael moet echter toegeven dat hij fout zat. We streven allemaal naar het beste: voer, training, et cetera. Maar er is een grens. Ga je daar overheen, dan ben je fout’ , zegt Brasseur, die en passant meldt dat sinds dien bij iedere dopingloting zijn naam wordt getrokken.
Koers
Na de successen in Aken wil Brasseurs werkgever Simoes dat stalmenner en leerling van Brasseur, José Freixa, twee paarden van het WK-vierspan uitbrengt op het WK tweespan in 2007. Het plan strijkt niet met het idealisme van Brasseur. Hij acht twee WK’s achtereenvolgend te zwaar voor de paarden. ‘Ik vertelde Simoes: Als ik een wedstrijd rijd, wil ik mijn paarden groter maken. Niet ik ben belangrijk, maar zij. Ik
Het gezin Brasseur
Félix-Marie Brasseur is in 2001 getrouwd met Lucette. Samen hebben ze een zoon, PièrreManuel (10). Uit een eerdere relatie van Brasseur werd Jehan-Félix (32) geboren. Beide jongens zijn met paarden grootgebracht, maar Jehan-Félix heeft er vanwege zijn werk en gezin geen tijd meer voor. Jehan-Félix vergezelt zijn vader bij zijn andere sportbeoefening: rally rijden. Bij de rally’s fungeert Jehan-Félix als navigator in de klassieke Porsche 911 Carrera. Recentelijk werden vader en zoon 35e in een deelnemersveld van 365 tijdens de Legend Boucles de Spa rally. Pièrre-Manuel is wel iedere dag bij zijn pony Robin, een geschenk van vierspanmenner Mia Allo, te vinden. Wanneer zijn vader Felix in het buiten land is om trainingen te geven, rijdt Pièrre Manuel zijn pony onder het zadel. Als zijn vader thuis is, wordt er ingespannen. ‘Het is zo mooi om te zien dat als ik een aanwijzing geef, mijn zoon dat nadoet en de pony gelijk beter gaat lopen’, straalt Brasseur. Pièrre Manuel behaalde vorig jaar in Hongarije met zijn Shetlandpony de (officieuze) wereldtitel bij de jeugdrijders. Vooralsnog ziet hij het wel zitten in de voetsporen van zijn vader te treden. Brasseur benadrukt: ‘Hij moet het leuk vinden. Als Pièrre Manuel liever iets anders gaat doen, hebben wij daar geen moeite mee.’
MenSport nr. 05 2011
21
I n t e r v i ew > Felix-Marie Brasseur
(Foto: Marie de Ronde-Oudemans)
die in Normandië worden gehouden, heeft de Belgische trainer een contract met de Franse hippische bond om de kwaliteit van de vierspanrijders omhoog te krikken. ‘Het niveau is nu nog heel slecht’, vindt Brasseur. ‘Ze zetten vier paarden aan elkaar vast en rijden er wedstrijden mee.’ Niet dat het elders op de wereld beter is gesteld met de africhting van menpaarden, constateert hij. ‘De problemen zijn overal hetzelfde. De basis is niet goed. Paarden moeten op de goede manier over de rug gaan. Zoals ruiters hun paarden onder het zadel rijden. Menners rij den op een andere manier en houden hun paarden bovenin, met veel handgebruik. Het duurt een leven lang om dat te veranderen’, verzucht Brasseur.
Lipizzaners
WEG Aken, september 2006
Het broeit in het menstadion. Na hevige regenbuien is de zon weer doorgebroken. De damp, die uit de grond omhoog komt, stinkt. Félix-Marie Brasseur bereidt zich voor om als eerste starter na de ochtendpauze het stadion binnen te rijden. Terwijl het publiek de plaatsen inneemt, positioneren officials zich in de gangpaden, de rug naar de dres suurbaan gekeerd. Niet onterecht, zo blijkt. Wanneer Brasseur de AC-lijn op rijdt, stijgt er vanuit de menigte een kakofonie aan verwensingen. Hoewel het de menner raakt, rijdt hij stoïcijns door. Brasseur is één van de menners die beroep aantekende tegen de vrij spraak van de Duitser Michael Freund omtrent dopingmisbruik. In de week voor de WEG worden Brasseur en consorten in het gelijk gesteld . Dit is tegen het zere been van het Duitse publiek. Tijdens de marathon, de volgende dag, staan de toeschouwers consequent langs het traject met de duimen naar beneden gericht wanneer Brasseur langsrijdt. In de vaardigheid verschijnt Brasseur als voorlaatste deelnemer in de ring. Hij staat tweede in het klassement met één punt achterstand op Chardon. Maar waar Chardon moeite heeft de rust in zijn span te bewaren en uiteindelijk een bal van kegel dertien tikt, rijdt Brasseur strak, gedisciplineerd en nul. Aix la Chapelle mocht dit weekend dan Brasseurs verwezenlijking van Dantes Hel zijn: de Belg is wel de nieuwe wereldkampioen. Brasseur krijgt na het teamzilver ook het goud omgehangen. De klanken van La Brabançonne zwellen aan. Het publiek rest niets anders dan een staande ovatie.
Ben-Ahin (provincie Luik), maart 2011
Het is stil rondom de Belgische menner. Vijf jaar na zijn overwinning in Aken is Brasseur niet in de wedstrijdring teruggekeerd. Na de wereldruiterspelen in 2006 gaan Brasseur en zijn sponsor vanwege een meningsverschil vriendschappelijk uit elkaar. Op een enkele wedstrijddeelname met een ander span na blijft Brasseurs rentree uit. Hij mist het WK in Beesd in 2008 en de WEG in Kentucky 2010.
ruiter. Die verliezen ook en krijgen toch paarden aangeboden. Zo wordt in de men sport niet gedacht.’ Brasseur richt zich in de tussentijd op het trainerschap. ‘Ik heb twee mogelijkheden om in mijn levensonderhoud te voorzien. In competities rijd ik spannen voor eigenaren waarbij ik in dienst ben. Daarbuiten train ik mensen.’ Brasseur coacht in Spanje, Portugal, Frankrijk, Zwitserland en België. Daarnaast verzorgt hij dikwijls semi
22
MenSport nr. 05 2011
nars in de USA. ‘Maar ik ben klaar om mor gen een grote wedstrijd te rijden. Let wel, ik zeg niet dat ik ga winnen maar ik tel wel mee. Ik ben er zeker dat er ooit een span ter beschikking wordt gesteld. Tot die tijd beleef ik plezier aan het trainen.’ In Kentucky, afgelopen september, was Brasseur dus alleen aanwezig als trainer van de Fransman Stéphane Chouzenoux. Tot en met de Wereldruiterspelen in 2014,
Uiteindelijk zullen er in het Luikse Ben-Ahin acht Lipizzaners staan: twee hengsten en een merrie uit Szilvásvárad en vijf Lipizzaners gefokt door Jan De Clerck. ‘Dat zijn allemaal nakomelingen van hengs ten die ik in mijn span had in Stockholm en Wolfsburg’, licht Brasseur toe. ‘Bon sang ne saurait mentir. Goed bloed verloochent zich niet. Brasseur zal weer met barokke paarden excelleren. Lipizzaners en Lusitano’s staan nu op een gedeelde eerste plaats in zijn favo rietenlijstje. ‘Lipizzaners zijn eeuwenlang gefokt als rijpaard, maar ook geselecteerd op hun trekkracht. Iberische paarden zijn vooral ingezet bij het hoeden van stieren. Voor beide rassen geldt dat het moeilijker is een span samen te stellen dat sterk genoeg voor de samengestelde mensport is.’ Drie paarden uit de Spaanse stallen van De Clerck zijn al bij Brasseur afgeleverd. Twee ruinen van vier en vijf jaar oud en een vier jarige hengst. Alle drie zijn ze slechts lichtge tuigd en worden voorlopig heel voorzichtig getraind. Brasseur leidt de paarden vooral op in het enkel- en tweespan. Een groom lon geert ze dikwijls met een gogue. ‘Ze móeten gaan ontspannen’, vindt de menner. ‘Alleen vanuit ontspanning kan een paard goed gaan bewegen.’ Onder het zadel rijden doet hij sporadisch: ‘Alleen als er echt grote pro blemen zijn en ik op dat moment niet teveel pijn heb.’ In zijn ruitercarrière brak Brasseur bijna alle botten in zijn lijf waaronder twee maal zijn rug: ‘In een enkelspan krijg je het paard ook correct aan het lopen.’
Expressie
Correcte africhting is Brasseurs stokpaardje. Tegelijkertijd zijn de fratsen, die hij op het wedstrijdterrein ziet, hem een doorn in het oog. Maar weinig menners verdienen Brasseurs gratie. ‘Want waarom zijn Nederlandse tuigpaarden zo populair? Omdat ze blijven draven. Daarmee maskeert een menner dat hij het eigenlijk niet voor elkaar heeft. Andere rassen sprin gen bij een harde hand en spanning in galop
aan. Juryleden prikken er bij die tuigpaar den niet doorheen.’ Slechts twee menners steken op het moment met hun kop boven het maaiveld uit, volgens Brasseur: IJsbrand Chardon en Boyd Exell. Desalniettemin vond hij de dressuurproeven in Kentucky te hoog gewaardeerd. ‘Ik kan niet zeggen wie er beter reed, Boyd of IJsbrand. Maar de rijder, die eerste werd, had veertig strafpun ten moeten krijgen, de tweede 40,5. Niet de scores die ze nu hebben gehaald.’ Brasseur duidt op het wereldrecord van Exell (30.08) en de score van Chardon (35.97): ‘Om onder de veertig strafpunten te kunnen rijden, moeten alle vier de paarden rond en over de rug lopen en een goede aanleuning heb ben. Geen van de rijders op het WK had dat voor elkaar.’ ‘Daarnaast’, zegt Brasseur terwijl hij in z’n vingers knipt, ‘moeten ze dít hebben. Expressie. Dat wat de dressuur móói maakt.’ Brasseur is het dan ook niet eens met de wijze van jureren: ‘Dan zetten ze op een WK een onervaren jurylid aan de ring, iemand die nog steeds op het blaadje van z’n buur man moet kijken of ‘ie er niet teveel naast zit.” Brasseur doelt op de Amerikaanse Martha Nicolls, die tijdens de WEG in
BWP’er Gai Lu ron (Hannove raan Flügel x zijn eigenaar Engels volblo Françoise Mat ed Aberdeen) hy sr. in de O , het paard da andere tweem lympische Sp t onder aal brons won elen van Mon , is deels door tr eal (1976) on Felix-Marie Br der asseur opgele id.
Hulpteugels Brasseur is in België en, zoals gebruikelijk, stroomt zijn erf over van menners die onderricht willen krijgen van de tweevoudig wereldkampioen. Diverse leerlingen van Brasseur mennen één of meerder paarden met een hulpteugel, bijvoorbeeld een gogue of een chambon, in het span. ‘Gaat het paard er beter van lopen? Gebruik het dan’, is de duidelijke visie van Brasseur. ‘Een hulpteugel is áltijd beter dan een harde hand.’ De grootmeester rijdt er zelf niet mee. Als hij de leidsels van een leerling overneemt, worden eerst de hulpmiddelen verwijderd: ‘Ik rijd op techniek en kan zonder. Maar iemand die het daaraan ontbreekt, rijdt z’n paard helemaal kapot. Is dat dan beter omdat hij wél zonder hulpteugels heeft gereden?’ Het spijt Brasseur dat er op wedstrijden zo bekrompen wordt gereageerd op het gebruik van hulpteugels: ‘Op het voorterrein mag ik zelfs geen leerling met een gogue laten losrijden. Dat zou niet eerlijk zijn tegenover het paard.’ De meester spant zijn vuisten. ‘Met veel hand aan die hoofden trekken, dat mag. En weggedrukte ruggen, ook prima. Belachelijk, vind ik dat.’ In de buitenpiste is ondertussen een menner aan de slag gegaan met een Lipizzanerruin in het enkelspan die normaal achter in zijn vierspan loopt. Brasseur vertelt de geschiedenis van de schimmel: ‘Deze menner heeft ‘m nog niet zolang. Bij een vorige eigenaar is het dier drie keer op hol geslagen. Dit paard loopt nog helemaal verkeerd. Het drukt z’n rug weg en heeft geen vertrouwen in de hand. Met zo’n paard laat ik iemand uren stappen met de gogue eraan. Totdat het zijn hoofd durft te laten zakken.’ Brasseur geeft de menner uiteindelijk de opdracht aan te draven. Onmiddellijk steekt de witte ruin zijn hoofd weer in de lucht en zet zijn rug vast (foto 1). ‘Naar voren met je hand’, zegt Brasseur. De menner mag alleen de richting aangeven, de manier van lopen moet het paard helemaal zelf uitzoeken. De druk die de gogue achter de oren geeft, valt weg zodra het paard zijn hoofd laat zakken. (foto 2) Doordat de menner de Lippizaner niet in een te hoog tempo laat draven en geregeld van hand verandert, durft de schimmel na tien minuten het hoofd naar de grond te brengen (foto3). ‘Natuurlijk loopt dit paard niet goed voor een wedstrijd’, licht Brasseur toe. ‘Het is niet rond, loopt uit elkaar en op de voorhand. Maar het is wel ontspannen en het laat de rug los. Vanuit deze houding kunnen we pas meer van een paard gaan vragen.’
foto 1
foto 2
foto 3
MenSport nr. 05 2011
23
ADV
24
MenSport nr. 05 2011
Grâce-Hollogne (provincie Luik), mei 2011
Een dertigtal genodigden wordt getrakteerd op een luxe driegangen lunch in een oude boerenhofstede. ‘Mijn paardenvrienden’, noemt Brasseur (foto) het gezelschap van spon soren, officials, vrienden, eigenaren en ( vooral) Franstalige, pers. ‘Ik ben nu echt heel, héél erg gelukkig’, drukt hij iedere gast persoonlijk op het hart en overhandigt daarbij een pers map met informatie over zijn nieuwe financiële sympathisanten. Chemicaliënfabrikant Domo, Cavalor voedingssupplementen , Lamicell paardensportproducten en tuigen makerij Henk van de Wiel, maar vooral zijn voormalig broodheer Jan de Clerck en de Hongaar Josef Shepte willen het Brasseur weer mogelijk maken op het hoogste niveau van de vierspansport te opereren.
van het ereschavot plaats nemen. ‘Dan ben ik in drie decennia wereldkampioen gewor den’, verkneukelt de Waal zich. ‘Want Exell en Chardon zijn de beste menners van dít
moment. Nog wel…’. Op zijn gezicht ver schijnt een grijns van oor tot oor. Tekst: Albertine Nannings
Foto: Th. Danthine (Equifox)
Kentucky haar eerste vierspan-WK jureerde. Haar waardering voor de proef van Chardon week sterk af van de rest van het jurycorps. Het is Chardons fatum geweest dat hij de tweede starttijd in de dressuur lootte op hetzelfde moment dat Nicolls een psycho logische drempel moest overwinnen om ook aan het begin van de wedstrijd al te durven punten. Haar waardering heeft de score van de viervoudig wereldkampioen weldegelijk negatief beïnvloed. ‘Er zit te weinig verschil tussen de eerste en de laatste plaats’, oordeelt Brasseur . ‘Ik kreeg bijvoorbeeld eens vijf punten minder voor mijn presentatie dan een collega-rij der. Zijn proef zag er niet uit. Ik ben naar de jury gestapt om uitleg. Dan komt die rijder wat meer bij u in de buurt, kreeg ik als ant woord. Dat is toch belachelijk? Met zestig strafpunten worden ze nog ruimschoots beloond.’ Brasseur nam nooit een blad voor de mond. Nu ook niet. Wat hem niet zint, wordt hardop uitgesproken. ‘Want die jure ring, daar klopt al jaren niks meer van. Hoe zal ik het zeggen… Er spelen teveel belan gen mee. Juryleden durven niet meer correct te punten. Eigenlijk rijden er per wedstrijd twee à drie voor veertig punten, daarna volgt een gat tot zestig stafpunten en nog héél wat zouden meer mogen krijgen dan zeventig punten.’ Toch zal ook Brasseur eerdaags weer tus sen de witte hekjes verschijnen. Het sport hart klopt te krachtig. De menner richt zich op het WK van 2012 in Riesenbeck en de wereldruiterspelen van 2014 in het Franse Caen. Maar het allerliefst ziet Brasseur zich zelf in 2016 nog eens op de hoogste plaats
Felix-Marie Brasseur stapt nog zelden op een paard: ‘In een enkelspan krijg je ze ook correct aan het lopen.’
De recent gearriveerde Lipizzaners zijn nog jong en worden geleidelijk naar het eerste piekmoment getraind. Dat is de WEG in Riesenbeck 2012 (Duitsland).
MenSport nr. 05 2011
25